Auteur: Cor Wijtvliet

  • De handelsoorlog hakt er echt in

    De wereld haalde opgelucht adem toen president Trump en president Xi Jinping tijdens de G20 aankondigde dat de VS en China opnieuw aan tafel gaan om de handelsgeschillen te bespreken. Toch lijkt de schade als gevolg van het handelsgeschil fors, als we recente economische data correct interpreteren. De global manufacturing index van JP Morgan en IHS Markit daalde in juni naar het laagste niveau sinds 2012. Vooral het aantal nieuwe orders daalde scherp evenals het ondernemersvertrouwen.

    Data uit diverse regio’s en landen lijken de waarnemingen van de index te bevestigen. In China is de Caixin-Markit purchasing managers’ Index tot onder 50 gedaald. Volgens TS Lombard wijst de daling in nieuwe orders erop, dat de Chinese economie al voor de handelsgeschillen aan het vertragen was. Een Chinese vertraging is uiteraard slecht nieuws voor de rest van Azië en de malaise in dat deel van de wereld wordt nog verergerd door een vertraging van de industriële productie in Japan. Datzelfde land heeft sancties afgekondigd tegen de Koreaanse semiconductor industrie als onderdeel van een ruzie met Zuid-Korea over compensatiebetalingen voor dwangarbeid in de Tweede Wereldoorlog.

    Groeivertraging Europa

    Ook in Europa heeft de industrie het moeilijk. In Frankrijk daalt de productie, evenals in het Verenigd Koninkrijk. Daar is de productie naar het laagste niveau in zes jaar gedaald. Dat de onzekerheid rondom de Brexit hier een rol speelt, lijkt vanzelfsprekend. Alleen in de VS lijkt de industrie nog de wind in de rug te hebben en groeit de productie nog, zij het dat ook hier de orderinstroom lijkt te verflauwen.

    Twee sectoren die symbool staan voor het proces van globalisering, de automobielindustrie en de smartphone, hebben het nu duidelijk moeilijk. De Europese autofabrikanten kampen nog steeds met de gevolgen van het dieselschandaal. Er worden dit jaar waarschijnlijk minder Europese auto’s verkocht. De auto-industrie is van vitaal belang voor Europa. Ook de smartphone maakt moeilijke tijden door. De consument loopt niet vanzelfsprekend meer warm voor elke update. Die terughoudendheid pakt natuurlijk niet goed uit voor de producenten van semiconductors.

    Inkoopmanagersindex producenten daalt (Bron: Trading Economics)

    Er zijn meer verklaringen voor de teruglopende industriële productie en de internationale handel in industriële producten. In de VS worden kredieten minder vanzelfsprekend verleend. Dat maakt het werken duurder voor die bedrijven die actief zijn in de zogeheten wereldwijde value chains. Volgens de Bank for International Settlements leunen deze multinationale supply chains vooral op dollarkredieten. De groei van de internationale handel in de jaren voor de crisis was vooral te danken aan goedkoop geld en aan te bereidwillige banken.

    Minder investeringen

    Economen stellen ook vast dat sinds de financiële crisis van 2008 er relatief minder geïnvesteerd wordt. Bedrijven zijn terughoudend vanwege de politieke onrust in de wereld en houden de hand op de knip. Dat gaat ten koste van een groeiende productie. De dienstensector is minder gevoelig voor de terugval in investeringen, want die leunt toch in eerste instantie op de consumentenbestedingen. Die doen het goed vanwege een sterke arbeidsmarkt en stijgende lonen.

    De OECD stelt dan ook vast dat de dienstensector en de industrie steeds meer een eigen pad bewandelen. Tot voor kort bewandelden ze dezelfde weg in dezelfde richting. Dit kan uitmonden in een nieuw groeimodel, waarbij de rol van de export minder zwaar gaat wegen. Dat hoeft geen slecht nieuws te zijn. Toch is enige voorzichtigheid op zijn plaats. De industrie vertegenwoordigt nog steeds een zeer respectabel aantal banen, direct maar ook indirect. Die dienstensector is immers toeleverancier aan de industrie. Die heeft accountants nodig, maar ook chauffeurs, schoonmakers en ingenieurs om maar eens wat te noemen.

    Ondanks een terugval in productie en internationale handel lijkt de wereldeconomie nog steeds behoorlijk voorwaarts te marcheren. Ook de handelsperikelen hebben nog geen totaal fnuikende uitwerking gehad. Beleidsmakers moeten echter wel op hun hoede zijn. Een Amerikaanse renteverlaging en/of een hernieuwde stimulering door de ECB zal vooral de financieel markten vooruithelpen, maar niet de industrie een steuntje in de rug geven. Misschien kunnen de Chinese stimuleringsplannen dat wel doen voor de nijverheid van dat land! Het zou een begin zijn.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • De handelsoorlog draait uiteindelijk om dominantie in 5G

    Nog maar 10 jaar geleden was Huawei een tamelijk marginaal bedrijf, dat voornamelijk actief was in delen van zuidoost Azië en Midden- en Centraal-Europa. Het had een omzet van $28 miljard. In 2018 kwam de omzet uit op $107 miljard. Het is die snelle groei van Chinese technologiebedrijven die naar alle waarschijnlijkheid de basis vormt voor de steeds maar toenemende frictie tussen China en de VS. De aandacht gaat nu vooral uit naar telecom- technologie.

    Technologie en vooral de stand van de technologie is een begrijpelijke bron van spanning tussen de twee grootmachten. De bron is het dubbele gebruik van technologie. Het wordt steeds moeilijker om in dezen een duidelijke grens te trekken tussen commercieel/burgerlijk gebruik en strategisch/militair. Het moge duidelijk zijn, dat in dezen geen van beide partijen van wijken wil weten. Het gaat er juist om wie technologisch de overhand heeft.

    China neemt de overhand met 5G

    De Amerikanen willen koste wat kost voorkomen dat China in 5G de overhand heeft of krijgt. Het land zal daarom met alle middelen Huawei willen neersabelen. De felheid van de Amerikanen is terug te voeren op een rapport van het Defense Innovative Board, waarin gesteld wordt dat de VS achterop is geraakt in de ontwikkeling van deze technologie en daarom niet in staat zal zijn de standaard voor 5G te stellen. Het rapport gaat nog een stapje verder en stelt dat de VS op dit terrein wel eens gemarginaliseerd kan worden. De belangen zijn echter immens. Het land dat de standaard kan zetten voor 5G kan waarschijnlijk de vruchten daarvan plukken in de vorm van een eindeloze reeks innovaties.

    De introductie van 5G op zich is al belangrijk, maar het multipliereffect zal nog veel groter zijn. 5G is gekoppeld aan een reeks van andere technologieën, zoals de zelfrijdende auto, the Internet of Things, virtual reality en noem maar op. Zoals zo vaak in technology is de hoofdprijs voor de first mover, zo stelt het rapport met alle daarmee samenhangende vruchten. Dat kan in de vorm van veel, nieuwe hoogwaardige banen, maar meer nog in de vorm van leiderschap in andere technologieën. Die eisen een steeds snellere transmissie van steeds meer data.

    Hebben de Verenigde Staten de slag gemist?

    De Verenigde State hebben hun dominantie verloren in telecomtechnologie. Dat is niet te wijten aan Chinese piraterij, maar is van eigen makelij. Amerikaanse bedrijven hebben gewoon te weinig geïnvesteerd. Bedrijven als AT&T en Verizon zitten tot hun nek in de schulden en hebben de middelen niet. China heeft de afgelopen vijf jaren $180 miljard in 5G gestoken. Daar komt nog bij dat de Amerikaanse overheid en defensie het grootste deel van het spectrum voor zich opeisen, dat in de rest van de wereld voor commerciële doeleinden gebruikt wordt. Daardoor staat de Amerikaanse markt min of meer op zichzelf.  Los daarvan, de Amerikaanse markt, burgerlijk en militair samen, is eenvoudigweg niet groot genoeg meer om andere partijen de wil op te leggen. Het is voor de VS niet te hopen, dat wat nu in telecom gebeurt, exemplarisch zal blijken voor wat er op andere technologische terreinen kan gaan gebeuren!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Is het nog wel verstandig om naar een inflatie van 2% te streven?

    Het ziet er naar uit dat centrale banken opnieuw aan de vooravond staan van een monetair verruimingsbeleid. In hun streven de inflatie op te stuwen naar een niveau van 2% lijken centrale banken bereid om hun monetaire beleidsmogelijkheden uit te putten op een moment dat de economische output gemiddeld of zelfs nog bovengemiddeld is.

    Het probleem is dat er weinig bewijs is dat het verlagen van de rente succesvol is in het opjagen van de groei of in het opstuwen van de inflatie. Sterker nog, het risico is reëel, dat in sommige landen dit beleid contraproductief kan uitpakken, waardoor de zaadjes voor de volgende crisis geplant worden. Mocht het zover komen, dan kunnen centrale banken wel eens machteloos blijken in het bestrijden van de nieuwe crisis.

    Waarom 2% inflatie?

    Is het daarom misschien geen tijd de doelstelling van 2% inflatie los te laten? We moeten vaststellen dat centrale banken in grote delen van de wereld nu al meer dan tien jaar de rente beneden het ‘neutrale’ niveau houden. Daarmee zeggen ze in feite dat de rente nog heel lang heel laag zal blijven. Dat gebeurt ook nu, terwijl de werkgelegenheid hoog is en de economische groei in sommige landen hoger uitvalt dan haalbaar leek in de huidige stand van de cyclus.

    Met een inflatie die weigert omhoog te kruipen naar de doelstelling van 2% zien centrale banken zich gedwongen de rente ook heel laag te houden. Dat doen ze omdat ze bang zijn dat de inflatie kan omslaan in deflatie. Mocht dat gebeuren, dan is de vrees dat de waarde van allerlei vermogenstitels aangevreten wordt. Daardoor zou de schuldenberg in absolute termen alleen maar verder groeien. Uitstel van consumptie door de burger en bedrijfsleven zou prijzen ook nog eens omlaag drukken met een recessie als gevolg.

    Japan

    Is deze redenering wel helemaal zuiver? Een land als Japan zit al meer dan twee decennia in een disinflatoire en deflatoire omgeving. Toch is de groei per hoofd van de bevolking niet veel anders dan in Europa of de VS. Daar staat tegenover dat deflatie in de huizenmarkt – of in welke sector dan ook – het gevolg is van overinvesteringen of misallocatie van kapitaal. Dat is dan waarschijnlijk weer het gevolg van een te soepel monetair beleid. Centrale banken in Australië en Canada hebben vastgesteld dat een lange periode met zeer lage rentes een belangrijke aanjager was voor de zeer hoge huizenprijzen. Die zien ze nu als een belangrijke bedreiging voor de economische vooruitzichten.

    Een te lage rente over een te lange termijn verstoort de markt, maar herbergt ook het risico in zich dat centrale banken weinig of geen ammunitie meer hebben om een komende crisis te bestrijden. Die zou dus wel eens nodeloos lang kunnen duren. Te lage rente kan ook uitmonden in ‘zombificatie’. Marginale bedrijven blijven overeind, omdat geld goedkoop is, maar ook kunnen er veel verkeerde investeringen plaatsvinden dankzij een te lage rente. En dat alles, terwijl het uiteindelijke doel van een inflatie van 2% ver uit het zicht blijft. Is er met andere woorden een correlatie tussen een lage rente en een lage inflatie? Gaan zodoende inflatieverwachtingen eerder omlaag dan omhoog?

    Hoe ‘natuurlijk’ is het natuurlijk niveau van inflatie? Dat hangt waarschijnlijk van veel factoren af, zoals de stand van de technologie, van de globalisering en de demografische ontwikkeling. In regio’s als Europa en Japan is de economische groei zwak en dreigt deze nog verder te verzakken. Is een inflatie van 2% dan het natuurlijk en gewenst niveau? Misschien moeten centrale banken wat minder dogmatisch worden? Het huidig framework voldoet niet (meer) en herbergt veel risico’s in zich. Dat moeten we misschien niet willen.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • De techbelegger moet zich misschien eens achter de oren krabben

    Op de internationale aandelenmarkten heerst een kuddementaliteit. Op dit moment is er buitensporig veel aandacht voor al het geld dat naar obligatiemarkten stroomt. Het is echter een feit dat voor veel beleggers technologie nog steeds het hart van de portefeuille vormt. Dat is niet ten onrechte, want de afgelopen tien jaar en misschien nog wel langer presteerde de techsector bovenmatig goed.

    Tech domineert de S&P 500 en dat is meteen de verklaring waarom deze benchmark de afgelopen jaren de rest van de wereld ver achter zich liet. Die sterke prestatie heeft een veelgehoord argument ontkracht, namelijk dat het op een zeker moment verstandig is om Wall Street links te laten liggen en te kiezen voor de goedkopere aandelen markten elders.

    Technologiesector domineert S&P 500

    De dominantie van technologie in de S&P 500 staat in schril contrast met andere belangrijke markten. In de FTSE 100 domineren energie en grondstoffen, in de Nikkei 225 draait alles om de industrials en in Europa draait alles om industrials en om banken. Als de vooruitzichten voor deze sectoren verbeteren, dan stuwen ze de aandelenmarkten. Gelet op de verminderende vooruitzichten van de wereldeconomie en de afnemende winstgevendheid van bedrijven, lijken deze sectoren nu echter kwetsbaar. Dat aandelen niet massaal in de verkoop gaan, is het ontbreken van een aanlokkelijk alternatief. De rentevergoeding op staatsobligaties is verwaarloosbaar en beleggers hopen op een fiscale en/of monetaire stimulering.

    De scherpe daling van de yield op obligaties is een weerspiegeling van het pessimisme dat overheerst over de vooruitzichten van de wereldeconomie. Het suggereert eveneens dat technologie en de Amerikaanse markten voorlopig blijven domineren. Het afgelopen decennium heeft laten zien, dat een extreem lage yields juist de waarde van toekomstige kasstromen versterkt, vooral van bedrijven met pricing power en met veel groeipotentie. Wanneer de rentevergoeding op obligaties weer stijgt, dan verliezen technologie-aandelen juist wat van hun groeipremie. Dat betekent weer, dat ze een rem gaan vormen voor de brede markt. Tech domineert immers de S&P 500.

    Amerikaanse beurs doet het veel beter dan andere aandelenmarkten

    Krijgt de obligatiemarkt gelijk?

    Als de obligatiemarkt het juiste signaal afgeeft voor de richting van de wereldeconomie, dan is de gedachte dat een lage yield ook nog eens de gunstig uitpakt voor de waardering van groeibedrijven begrijpelijk. In het bijzonder techbedrijven hebben hier dan profijt van. Ergo, als de techsector last heeft van een dip, dan is dat bij uitstek een koopmoment. Dat klinkt logisch, maar vandaag de dag is daar toch iets op af te dingen.

    De snelle opmars van het wereldwijde protectionisme en de groeiende onenigheid tussen de VS en China pakken in het bijzonder slecht uit voor techbedrijven. Aandelen van deze bedrijven hebben het de afgelopen maand moeilijk gehad samen met autofabrikanten, semiconductors en industrials. Wat ze gemeen hebben zijn complexe, wereldomvattende supply chains.

    Protectionisme en handelsoorlogen

    Protectionisme en handelsoorlogen zijn niet de enige tegenwind. Voeg daar gerust ook nog aan toe dat de overheid de techreuzen aan banden wil leggen. Republikeinen en democraten vinden elkaar in dit streven. De grote techbedrijven lijken er zich al bij neergelegd te hebben, dat meer regelgeving onvermijdelijk is, maar hun vrees en die van veel beleggers is dat de overheid nu gaat doorslaan. Het gevolg zou dan kunnen zijn dat de VS haar voorsprong in de ontwikkeling van nieuwe technologieën gaat verliezen. Als dat gebeurt, dan wordt de waarderingskloof tussen de VS en de rest van de wereld stukken minder en dat vooruitzicht stelt niet gerust.

    Beleggers krijgen steeds meer om zich het hoofd over te buigen. Niet alleen macro-economisch groeien de uitdagingen, maar ze moeten zeker tot aan de verkiezingen van 2020 zich afvragen hoe de politieke en toezichthoudende wind gaat waaien. Dat moet wel veel hoofdbrekens geven.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Mercantilisme gaat het multilateralisme vervangen

    Mercantilisme gaat het multilateralisme vervangen

    Het was een bevreemdend gezicht in de afgelopen weken. Obligatiemarkten en aandelenmarkten vertelden ieder een verhaal die simpelweg onverenigbaar waren. Aandelenmarkten straalden één en al optimisme uit, terwijl de rentevergoeding voor obligaties verkruimelde alsof een recessie op de loer ligt. Het verschijnsel van de inverse yieldcurve versterkte nog het idee, dat een recessie naderbij en onvermijdelijk is.

    Uiteindelijk hebben ook aandelenbeleggers de handdoek in de ring gegooid. Zo lijkt het tenminste. Ze deden dat, omdat president Trump zijn handelsoorlog uitbreidde naar Mexico. Zodoende klonk er aan het einde van de maand mei hetzelfde verhaal op zowel de obligatiemarkt als op de aandelenmarkt. De S&P 500 index sloot de maand af met een verlies van 6%.

    Opkomende markten onder druk

    Als het begint te waaien op de internationale aandelenmarkten, dan gaat het stormen op de opkomende markten. Dat vertaalt zich in een uitstroom uit aandelen van opkomende markten. Die uitstroom bedroeg in mei bijna $15 miljard. Kort samengevat, mede door de uitdijende handelsoorlog is de winst op de wereldwijde aandelenmarkten van dit jaar in korte tijd verdampt.

    Nu beleggers massaal lijken te capituleren, is dan niet het moment aangebroken om tegen het tij in te gaan? Dat lijkt misschien wat voorbarig. De uitstekende prestatie van aandelen aan het begin van 2019 was vooral te danken aan de draai die de Fed heeft gemaakt. Onder druk van verslechterende data over de wereldeconomie is deze centrale bank wat soepeler in haar opstelling geworden. Tegelijkertijd leek het erop, dat de soep in de handelsoorlog minder heet gegeten zou worden dan opgediend. Een soepele oplossing leek binnen handbereik.

    Handelsoorlog intensiveert

    Van dat optimisme is nog maar weinig over. De handelsoorlog lijkt alleen maar te intensiveren en uit te dijen, terwijl de tekenen sterker worden dat de internationale groei vertraagt. Dat laatste kan er overigens de Fed toe verleiden om dit jaar de rente meer dan eenmaal te verlagen.

    Beleggers zijn dol op renteverlagingen, maar ze zijn ook een bewijs dat het allemaal minder gaat. Wat de handelsoorlog betreft is een veelgehoord scenario dat president Trump er heel veel aangelegen zal zijn om een recessie in verkiezingsjaar 2020 te voorkomen. En dus zal er hem veel aan gelegen zijn om na een periode van geduchte strijd te gaan oogsten, deals te sluiten en zichzelf tot winnaar uit te roepen.

    Dat is een aantrekkelijk, maar tegelijkertijd ook wel een heel simpel scenario. Een (woorden)strijd op het scherpst van de snede kan zomaar uit de hand lopen. Er is bovendien een reëel gevaar dat de renteverlagingen door de Fed verkeerd uitpakken en de dollar onnodig verzwakken. Daardoor kan de handelsoorlog zomaar uitdraaien op een valutaoorlog, omdat andere landen uit zelfbescherming hun valuta kunnen devalueren.

    Daar komt nog bij dat de eerste effecten van de handelsoorlog nu wereldwijd zichtbaar worden. Daar hebben ze bij het Internationaal Monetair Fonds veel rekenwerk voor verricht. De uitkomsten van hun inspanningen zijn op zijn minst verrassend te noemen. Het blijkt dat de negatieve uitkomsten voor het bruto binnenlands product evenzeer op het conto zijn te schrijven van een verminderd vertrouwen bij bedrijven en markten als aan de handelsfricties. Bedrijven worden schichtig en kijken kritisch naar hun grensoverschrijdende supply chains en gaan ertoe over om activiteiten elders weer naar huis te brengen. Die aanpassing gaat gepaard met waardevermindering die weer beleggers treft.

    Trump brengt mercantilisme weer terug

    Het begint er kortom meer en meer op te lijken, dat president Trump een groot deel van de institutionele onderbouwing van de globalisering al omver heeft gehaald. En daarmee is het vertrouwen van het internationale bedrijfsleven geschaad dat zaken kunnen gedaan worden binnen een voorspelbaar en op regels gebaseerd systeem. Ook al verdwijnt Trump morgen, dan is het nu al nagenoeg onmogelijk om terug te keren naar de status quo ante. Het mercantilisme lijkt terug als leidend economisch systeem op het wereldtoneel.

    Daarmee is het risico levensgroot, dat de wereld gaat uiteenvallen in meerdere handelsblokken. De meest voor de hand liggende blokken zijn de VS en de EU, en China. Die zullen nog het minst te lijden hebben van de fragmentering van de wereldeconomie. Vraag en productie zullen redelijk op peil blijven. Verlies aan export wordt gecompenseerd door een grotere binnenlandse vraag. De kans dat het reële inkomen gaat dalen, terwijl kosten exploderen, heet niet zo groot te zijn. Ook die regionale markten zijn groot en producenten blijven profiteren van schaalgrootte en specialisatie.

    Voor de rest van de wereld is er veel minder rede voor veel optimisme. Schaalgrootte ontbreekt, productie komt onder druk, prijzen kunnen gaan stijgen en reële inkomens dalen. De grootste slachtoffers zijn waarschijnlijk de grote winnaars van het afgelopen proces van globalisatie. We denken daarbij aan de opkomende markten.

    De grote vraag voor de aandelenmarkten is of en in hoeverre de regionalisering van de wereldeconomie al aan gegeven is en in hoeverre waarderingen in de verschillende landen dit proces al reflecteren. Het antwoord op de eerste vraag kan zomaar positief uitvallen. Het antwoord op de tweede vraag laat nog op zich wachten. In het niet zo verre verleden zijn centrale banken erin geslaagd markten door eerdere periodes van de-globalisering heen te loodsen. Dat zou opnieuw het geval kunnen zijn. Het probleem is wel dat de fiscale en monetaire hulpmiddelen nagenoeg uitgeput zijn. Dat is een vervelende boodschap.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • De obligatiemarkt zendt een duidelijk signaal!

    Als beurzen tuimelen of omhoogschieten, dan heeft zulks de aandacht van het grote publiek en bijvoorbeeld ook van politici. Wanneer obligatiemarkten bewegen, dan trekt dat veel minder de aandacht. Ten onrechte, bewegingen op de obligatiemarkten zeggen meer dan die op aandelenbeurzen.

    Toen president Trump aankondigde de tarieven op Chinese goederen en diensten te gaan verhogen, sloeg bij aandelenmarkten de schrik om het hart en koersen tuimelden. Op obligatiemarkten stegen de prijzen van obligaties van zogeheten veilige landen, waarmee het rendement op deze obligaties daalde. Toen de koersen van aandelen weer aantrokken, bewoog de obligatiemarkt amper of niet. Beleggers verkiezen blijkbaar op dit moment de veiligheid van de betrouwbare haven. Daar hebben ze voldoende reden voor. De tarievenoorlog kan de economie schaden, terwijl ook de inflatie blijft dalen.

    Renteverlaging?

    Voor de VS betekent het dat de rente nog voor het einde met 0,25% zal verlaagd worden, zo denken ze bij BMO Capital Markets. Zoals de zaken er nu voor staan is de verwachting dat tussen nu en vijf tot tien jaar de inflatie niet de begeerde grens van 2% gaat halen. Als er al iets van inflatie lijkt op basis van hogere tarieven, dan kijkt de obligatiemarkt nu toch eerst en vooral naar de ontwikkeling van de huidige tarievenoorlog.

    Overigens, de daling van het rendement op Treasuries begon in de VS al in april. Toen leefde nog het idee, dat de handelsonderhandelingen tot een goed einde zouden komen. Aandelenkoersen gingen de lucht in. Op de obligatiemarkt overheerste echter toen de twijfel over een mogelijke versnelling van de groei van de wereldeconomie in de tweede helft van 2019. Ook was er minder optimisme over de winstontwikkeling bij bedrijven. Een uitstroom uit aandelenfondsen ten faveure van obligatiefondsen onderschreef deze terughoudendheid.

    Amerikaanse 10-jaars rente weer in dalende trend (Bron: CNBC)

    Afgelopen week dook het rendement op de 10-jaars treasury onder 2,4%. Dat is op zijn minst opmerkelijk te noemen. Aan het begin van het jaar, toen markten zeer volatiel waren, daalde het rendement naar 2,55%. Het is duidelijk, dat de woordenstrijd tussen China en de VS zwaar op het rendement drukt. Naar mate de handelsonderhandelingen langer voortslepen, zal het gelijk van de obligatiemarkt steeds duidelijker worden. De wereldeconomie staat er minder glorieus voor dan aandelenmarkten ons willen doen geloven.

    Zal China Treasuries verkopen?

    Dalende rendementen in de VS kunnen er ook op wijzen dat China haar immense voorraad aan Amerikaans schatkistpapier niet gaat inzetten in de strijd. Volgen het Amerikaans ministerie van Financiën bezit China zeker voor een bedrag van $1,13 biljoen aan Treasuries, maar dat bedrag is waarschijnlijk hoger. De verwachting is wel, dat het land Treasuries gaat verkopen als de Chinese renminbi door de grens van 7 tegenover de dollar zakt. Onder de huidige omstandigheden is Beijing niet tegen een verzwakking van de renminbi, maar dat mag niet te snel gaan om ongewenste neveneffecten te voorkomen.

    Over de lange termijn bestaat de mogelijkheid, dat China afscheid gaat nemen van de Treasury, maar niet nu en abrupt. Dat zou het land en het wereldwijde financiële bestel veel kwaad doen. Het is trouwens niet zo eenvoudig om de Treasuries compleet in de verkoop te doen. De Amerikaanse markt voor Treasuries is uniek vanwege de omvang en de liquiditeit. Daar is niet een-twee-drie een alternatief voor te vinden. De belangrijkste alternatieven zijn de Japanse en Duitse obligatiemarkt. Die zijn echter veel kleiner en bieden een negatief rendement. Beijing heeft recentelijk veel goud gekocht, maar ook dat heeft zijn beperkingen. De Chinese goudvoorraad is nu al net zo groot als vijf maal de jaarproductie.

    China moet dus andere wegen bewandelen in zijn strijd met de VS. Toch zal het beleid erop gericht zijn en blijven om de voorraad Treasuries af te bouwen. Waarschijnlijk gebeurt dat tijdens de volgende recessie. Dan zijn de rendementen het laagst en dus de prijs het hoogst, evenals de wereldwijde vraag naar veilige Treasuries!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • ‘Home is where the heart is’

    ‘Home is where the heart is’

    Zomaar een stukje in zomaar een krant: De Financial Times gaat opnieuw het pand betrekken waaruit het 30 jaar geleden is vertrokken. De krant gaat terug naar Bracken House in de buurt van Saint Pauls Cathedral. Zo’n bericht voelt vreemd in een tijd dat technologie het bedrijven mogelijk maakt om te gaan en staan waar ze willen. Maar het Japanse bedrijf Nikkei, de eigenaar van de FT, ziet waarde in geschiedenis en dus keert de FT terug naar zijn plaats van origine.

    Zou het mogelijk zijn, dat ook in de zakelijke sector van de maatschappij origine een grotere rol speelt dan we eigenlijk willen weten? Volgens aandeelhouders van Berkshire Hathaway is dat wel degelijk het geval. Ze maken jaarlijks een pelgrimage naar Omaha om goeroe Warren Buffett in zijn thuisomgeving mee te maken.

    Industriële bedrijven in de 19e en 20ste eeuw hadden een vaste standplaats. Dat ligt voor de hand. Bij voorkeur waren de fabrieken gebouwd op een plek met een goede mogelijkheden voor transport, zoals aan de oevers van een rivier. Vandaag de dag drijft de economie meer en meer op diensten en spelen de vereisten voor de zware industrie geen rol meer van betekenis. Er zijn bij veel bedrijven bijvoorbeeld geen grondstoffen meer nodig. Daarvoor is wel iets in de plaats gekomen. Diensten vragen om meer en meer mensen. Universiteitssteden ‘produceren’ goed geschoolde werknemers en dus trekken bedrijven bij voorkeur naar die steden.

    Financial Times gaat terug naar Bracken House

    Financial Times

    Zoiets speelde ook toen de Financial Times Bracken House betrok. Het was gelegen tussen Fleet Street, het voormalige hart van de Britse krantenindustrie en de City. Fleet Street is niet meer. Er zitten nu banken! De globalisering heeft ook hier zijn werk gedaan. De banden met het verleden spelen voor bedrijven een mindere rol. Nog steeds zijn, zeker Europese bedrijven, gehecht aan de plaats waar het ooit begon, maar belastingen kunnen een motief zijn om naar een andere plaats of zelfs naar een ander land te vertrekken. De grootste hinderpaal is om de medewerkers te overtuigen de baas te volgen of om in de nieuwe plaats van bestemming opnieuw de juiste mensen te vinden.

    Deze manier van denken heeft het karakter van een spreadsheet exercitie. Het gaat eraan voorbij dat een bedrijf een fysieke identiteit heeft en dat reikt verder dan een spookidentiteit. Een band behouden met het verleden, met de plaats van origine, reikt verder dan nostalgie of sentimentaliteit. Het is belangrijk voor de werknemer, maar ook voor de waarde van het merk. Daarvoor zijn voorbeelden te over. Nestle vestigt het hoofdkantoor van Nespresso in Vevey, waar ooit in 1867 Henri Nestle voor het eerst babyvoeding maakte. Het mooiste voorbeeld is misschien wel dat van Ferrari. Dat produceert nog steeds auto’s in het stadje Maranello, waar Enzo Ferrari in 1943 zijn eerste fabriek bouwde. De combinatie van origine en vakmanschap maken het Ferrari mogelijk zijn afnemers hoge prijzen in rekening te brengen.

    Ferrari bouwt haar auto’s nog steeds in Maranello

    De band met het verleden mag nooit een sta-in-de-weg zijn voor innovatie. Een van de redenen voor de teloorgang van Fleet Street was het halsstarrig vasthouden aan verouderde drukmethodes, waardoor de kosten hoog opliepen. Het omgekeerde is echter ook het geval. Als er alleen aandacht is voor de homo economicus, maar niet voor de homo ludens (de spelende mens), dan gaat het op den duur ook fout. Mooie recente voorbeelden daarvan zijn General Motors, General Electric en 3M.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Doet de olieprijs er nog wel toe?

    Er was een tijd dat stijgende olieprijzen een voorbode waren van economische ellende. Het laatste voorbeeld stamt uit de periode 2011 – 2014. Hoge prijzen voor een vat olie waren een sta-in-de-weg voor een snel herstel. Het zou daarom logisch zijn als de sterke stijging van de olieprijs sinds december 2018 voor de nodige onrust zou zorgen. Maar nee, aandelenkoersen zijn alleen maar verder omhoog gekropen en de vrees voor een recessie wordt steeds kleiner.

    Economen wijzen op twee factoren ter verklaring. De stijging van de olieprijs is volgens hen slechts ten dele te wijten aan mogelijke tekorten, maar ten dele ook aan een verbeterde vraag dankzij een sterkere economie. Daarom zijn olie-consumerende landen ook beter in staat de stijging probleemloos te verwerken. Een tweede factor van belang zijn diepgaande veranderingen in de oliemarkt zelf. Dan gaat het vooral om de productie van schalie-olie in de VS. Die is zo snel gegroeid en de kosten zijn zo omlaag gegaan dat klassieke schokken steeds minder waarschijnlijk lijken.

    Wil een schok in de aanvoer van olie echt een uitwerking hebben, dan moet de verstoring een langdurig karakter hebben. Het wegvallen van Venezuela en Iran is tot dusverre gemakkelijk opgevangen door Amerikaanse schalie, Russische olie of olie uit OPEC-landen die om geld zitten te springen om hun economie meer te diversifiëren.

    Olieproductie

    Ondanks al dat optimisme kan een olieschok een fragiele economie nog steeds schade toebrengen. Onder de huidige instabiliteit in de wereld kunnen prijzen langdurig hoog een ook nog volatiel zijn. De Amerikaanse schalie-productie kan niet eindeloos opgevoerd worden. Bovendien blijken bedrijven niet altijd bereid of in staat om de productie op te voeren, telkens wanneer prijzen omhoog gaan. Ondanks alles duurt het toch minstens zes maanden om een productieverhoging in de praktijk waar te maken. Daar komt nog bij dat het schalielandschap veranderd is. Het veld wordt nu bevolkt door grotere en gevestigde bedrijven. Die kunnen wel leven met tijdelijke prijsvolatiliteit en zijn alleen al daarom uit kostenoverwegingen minder geneigd om steeds opnieuw de productie naar boven of naar beneden aan te passen.

    Speelveld veranderd

    Alle partijen zijn het er echter over eens dat het speelveld in de afgelopen jaren sterk veranderd is. De olieproducenten, die zwaar te lijden hadden van de lage prijzen vanaf 2014, komen nu beter in hun financiële jasje te zitten. Met dat extra geld kunnen ze de gevolgen van heftige prijsbewegingen op de vraag ietwat verzachten. Ook Europa is minder kwetsbaar geworden, omdat zowel productie als consumptie minder olie-intensief zijn geworden. De groei komt uit de dienstverlening en de arbeidsmarkten floreren. Volgens de ECB heeft een olieprijs van $75 weinig of geen impact op de ontwikkeling van het reële inkomen of op de consumptie.

    Het zijn toch vooral de opkomende landen die de prijs betalen. Landen als Turkije en Argentinië leunen voor hun groei zwaar op olie-importen. Een prijs van $100 per vat scheelt al snel 1% economische groei. Ook landen als China en India zijn nog steeds erg gevoelig voor prijsbewegingen. Dat is vervelend, want beide landen spelen een vooraanstaande rol binnen de wereldeconomie.

    Hogere olieprijs

    De belangrijkste verandering is misschien wel het verbreken van het verband tussen de prijs van een vat olie en de groei van de Amerikaanse economie. Volgens het Brookings Instituut had de prijsdaling vanaf 2014 op papier moeten zorgen voor een extraatje van 1%. In de praktijk kwam de netto stimulering uit op nagenoeg 0%. Het voordeel voor de consument in de vorm van lagere benzineprijzen werd totaal teniet gedaan door een scherpe daling van de investeringen in de olie-industrie.

    De olieprijs verandert door het veranderende landschap van een economisch in een politiek probleem. Politici moeten nu de belangen van de consument afwegen tegen die van een bloeiende olie-industrie en alle mensen die daarin werkzaam zijn. Hoge olieprijzen zijn niet langer verkeerd voor de Amerikaanse economie als geheel. Leg dat maar eens uit aan de consumenten/kiezers in de o zo belangrijke swing states!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Negatieve rente voedt angst voor ‘secular stagnation’

    Negatieve rente voedt angst voor ‘secular stagnation’

    Op het moment van schrijven hebben staatsobligaties met een totale waarde van pakweg $10 biljoen een negatieve rente. Dat wijst erop dat de wereld afkoerst of opnieuw beland is in deflatoire tijden. Hoe het ook zij, beleggers en beleidsmakers maken zich terecht zorgen over de gezondheid van de wereldeconomie. Die kan wel eens sneller aan vaart verminderen dan nog aan het begin van 2019 voor mogelijk werd gehouden.

    Japan en Duitsland zijn nu in een race verwikkeld voor de prijs van staatsobligaties met de grootste vergoeding. Japan leidt deze onzalige race, maar gevreesd moet worden dat Duitsland wel eens een nationaal record kan breken. In 2016, op het hoogtepunt van de discussie over secular stagnation bereikte de vergoeding op de 10-jaars Bund een dieptepunt van -0,19%. De yield heeft dit jaar -0,07% aangetikt.

    Japan-scenario

    De trend in Duitsland en in mindere mate in bijvoorbeeld Nederland geeft steun aan de veronderstelling dat de eurozone aan het Japaniseren is. Natuurlijk heeft Japan in het verleden unieke fouten gemaakt waardoor in 1990 twee bubbels tegelijk klapten, namelijk de beurs en het onroerend goed. Maar er zijn wel degelijk parallellen. Denk bijvoorbeeld aan de demografische ontwikkeling. Dat is trouwens een ongunstige trend die overal in de westerse wereld terug te zien is.

    Er zijn nog meer parallellen. In de nasleep van de financiële crisis droogde de kredietverlening op, omdat vooral huishoudens en bedrijven fanatiek hun schulden gingen afbetalen, ook al was de rente extreem laag. Dat veroorzaakte in de termen van Richard Koo van Nomura een balansrecessie. Dat overkwam Japan in de jaren na het klappen van de bubbels. Amerikanen en Europeanen reageerden op deze balansrecessie door de fiscale kraan open te draaien en door een extreem soepel monetair beleid te introduceren. Toen de publieke schuldenlast tot in de hemel gestegen was, draaiden overheden de fiscale kraan dicht, zoals Japan in de jaren negentig van de vorige eeuw herhaaldelijk had gedaan.

    Duitse 10-jaars rente opnieuw omlaag (Bron: Bloomberg)

    Seculiere stagnatie

    Het heeft uiteindelijk allemaal niet mogen baten en in 2016 moesten centrale banken erkennen dat ze feitelijk geen wapen meer in handen hadden om de stagnatie te doorbreken. Toen verscheen president Trump op het toneel en met hem een hernieuwde poging tot fiscaal stimuleren. Mede geholpen door het beleid van ‘Abenomics’ in Japan en de Chinese massieve fiscale stimulering kwam de economie weer van de grond.

    Hier houden overigens de overeenkomsten op. Zo financierden de Verenigde Staten hun stimulering door de verkoop van obligaties aan de private sector, terwijl China het stimuleringsbeleid betaalde doordat de centrale bank indirect de aankoop van obligaties door banken financierde. In Japan nam de centrale bank de rekening in het geheel op haar conto. De rente op de Amerikaanse 10-jaars Treasury ligt nog steeds royaal boven het niveau van 1,36% van juli 2016, in tegenstelling tot de eerdergenoemde Bund. De verschillen in niveau onderstrepen nadrukkelijk de groeimogelijkheden van beide economische blokken.

    China

    Misschien geldt het gevaar voor Japanisering nog wel het meest voor China. Vooral dankzij de een-kind-politiek van de afgelopen decennia slaat nu de vergrijzing in combinatie met de ontgroening heel hard toe. De bevolking groeit nog maar amper of niet, terwijl de beroepsbevolking al sinds 2010 aan het krimpen is. Die krimp zal in de komende jaren alleen maar versnellen. Daarentegen zal het aantal senioren groeien van de huidige 10% van de totale bevolking naar 20% in 2035. Deze demografische trends hebben de overheid gedwongen om hun economische groei minder afhankelijk te maken van investeringen en meer te laten leunen op consumptie. Dat blijkt een succes. De spaarquote is gedaald van 42% van het beschikbaar inkomen in 2010 naar 35% in 2018.

    Een belangrijke pijler onder de Chinese groei is altijd het proces van urbanisatie geweest, de massale trek van het platteland naar de stad. Er moest heel snel en heel veel gebouwd worden. Dat stuwde de economie. Nu begint die trek op te drogen door een afnemend aantal jongeren, met als resultaat dat het positief effect van de bouw op de economie aan het verdampen is. Dat gaat druk op de groei zetten!

    Structureel lagere groei

    Japan, China, de Eurozone en de VS, al deze economische blokken zien een structureel lagere groei. De Japanse les zou moeten zijn dat vooral grootschalige fiscale stimulering een effectief antwoord kan zijn. Maar die les is nog steeds niet geleerd, ook niet door Japan zelf. Dat land gaat later dit jaar de consumptie zwaarder belasten.

    Van Duitsland weten we dat ze daar gruwen van fiscale stimulering. Het is echter ook nog maar de vraag of de Trumpiaanse vorm van fiscale stimulering wel de juiste is. Van een gezamenlijke en eenduidige aanpak is nog geen sprake. Waarschijnlijk is de nood nog niet hoog genoeg!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Twijfels over herstel Chinese economie

    Twijfels over herstel Chinese economie

    Enkele decennia geleden gold als wijsheid dat een verkouden Amerikaanse economie een grieperige wereldeconomie als resultaat had. Sinds het begin van deze eeuw is deze wijsheid meer van toepassing op de Chinese economie dan op de Amerikaanse. Dat hebben we afgelopen jaar mogen meemaken. In december 2018 viel de groei in het land van de Draak terug naar 4% en dat was vrijwel onmiddellijk terug te zien in een vertraging van de wereldwijde groei. Vooral de nijverheid en de handel hadden te lijden onder de Chinese vertraging. Belangrijke factoren voor de Chinese terugval waren een beperking van de binnenlandse kredietverlening om de verschuldiging van de economie in te perken en zorgen om de voortdenderende handelsruzie met de Verenigde Staten.

    Nu het eerste kwartaal van 2019 alweer voorbij is lijkt het tij in China te keren en dat zou goed nieuws zijn voor de rest van de wereld. Onderzoeksbureaus als het Britse Fulcrum en de bankiers van Goldman Sachs denken dat de groei in februari weer een niveau van pakweg 6% bereikt heeft en dat is reden voor hernieuwd optimisme. Dat stoelt weer op de overtuiging dat een handelsakkoord met de VS binnen handbereik is. Ook op de introductie van maatregelen in de macro-economische sfeer. Zo wordt de btw herzien en dat moet de belastingdruk verlagen en worden maatregelen in het vooruitzicht gesteld die de kredietverlening moeten versoepelen en de leenkosten moeten verlagen.

    Meer steun voor private sector

    Dat is allemaal van groot belang, maar de belangrijkste verandering is de opstelling van president Xi Jinping ten opzichte van de private sector. In een recente toespreek zei de president de private sector zijn steun toe. Innovatie in die sector moest zijns inziens bevorderd worden en daarvoor was privaat kapitaal een uitstekend middel. Hij voegde er nog aan toe, dat de behandeling van de diverse sectoren binnen China en van bedrijven onder uiteenlopende vormen van eigendom allemaal een gelijke behandeling verdienden. Dat moet buitenlandse bedrijven als muziek in de oren geklonken hebben. Ook in China is de private sector de motor van de groei en het is daarmee van groot belang dat de overheid die sector haar steun toezegt.

    Niets is helemaal zoals het lijkt en dat geldt zeker voor China. In hoeverre is bovenstaand optimisme reëel en in hoeverre kan daarop afgedongen worden? Is bijvoorbeeld de wens de vader van de gedachte als het om het oplossen van het handelsconflict gaat? Zelfs als er morgen een akkoord ligt, dan is daarmee het conflict niet voorgoed uit de wereld. De Verenigde Staten zullen erop willen toezien dat de Chinezen zich aan de afspraken houden en de Chinezen op hun beurt zullen zich blijven verzetten tegen de bemoeizucht van de Amerikanen. Bij een akkoord zullen de geschillen eerder verdiepen dan verdampen. Het ziet er bovendien naar uit dat de Europeanen eindelijk hun naïeve schroom gaan afwerpen en ook de degens gaan kruisen met China.

    Schuld gedreven economische groei

    Ook aan het herstel van de kredietverlening zitten haken en ogen. Het is en blijft een moeilijke opgave om kredietverlening en schuldenlast in een evenwichtige relatie met de economie te brengen en te houden, terwijl je tegelijkertijd de vraag stimuleert. Het kan daarom zomaar dat de overheid onverhoopt opnieuw besluit de kredietverlening in te dammen met alle gevolgen van dien. Diezelfde overheid is er vreemd genoeg afkerig van om fiscaal te stimuleren, wat op zich een gezond alternatief zou zijn.

    En dan is er natuurlijk nog president Xi Jinping. In hoeverre is zijn liefdesverklaring aan de private sector oprecht en gemeend? Een groot deel van zijn entourage is zeer gecharmeerd van de private sector, maar het is de vraag of de president dat zelf ook is. Het recente verleden levert voldoende aanwijzingen voor het omgekeerde. Een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken… De vraag of de Chinese economie herstelt, mag met een ja beantwoord worden. De vraag of het herstel duurzaam is, laat zich veel minder eenduidig beantwoorden.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Wie het laatst lacht, lacht het best

    Aandelenbeleggers zijn naar hun aard onverbeterlijke optimisten. Volgens humeurige obligatiebezitters is dat optimisme gebaseerd op een combinatie van onwetendheid en een te groot zelfvertrouwen. Het mag dus niet verbazen dat de kijk op de wereld van aandelen- en obligatiebezitters scherp uiteenloopt.

    De aandelenbezitter beziet de huidige stand van zaken met hernieuwd vertrouwen. Koersen stijgen weer, evenals de prijs van verschillende grondstoffen. Dat wijst erop dat de aandelenmarkt denkt dat de huidige zwakte slechts tijdelijk is en dat er in de loop van het jaar weer de vaart in komt. Daar staat een heel andere kijk tegenover. Wereldwijd is schuldpapier met een negatief rendement opgelopen tot een waarde van $9 biljoen. De obligatiebelegger heeft er blijkbaar weinig vertrouwen in dat de voorspelde groei en oplopende inflatie inderdaad werkelijkheid worden.

    Stijging aandelenmarkt

    Deze scherpe tegenstelling heeft gevolgen. Veel beleggers zien er toch maar van af om in te spelen op het herstel van het begin van 2019. De uitzondering is China. Zowel voor als na het toelaten van Chinese aandelen tot de MSCI Emerging Market Index, stroomde heel veel geld naar de Chinese aandelenmarkten. Die aandelenmarkten doen het dan ook uitstekend. Over het algemeen gaat er echter meer geld de aandelenmarkten uit, dan ernaartoe stroomt, zo hebben analisten becijferd. Welbeschouwd drijft Wall Street op de terugkoop van eigen aandelen door bedrijven.

    Er is genoeg reden om je zorgen te maken. Ondanks alle oorspronkelijk optimisme schiet het niet echt op met het oplossen van het handelsgeschil tussen de VS en China. Daarmee is de vraag gerechtvaardigd hoe reëel de bloei van de Chinese aandelenmarkten is. Fondsmanagers hebben er niet zoveel vertrouwen in, zo blijkt. Het aantal defensieve aandelenposities is hoog en rendementen op obligaties verkeren in een diepe winterslaap. Los van bezorgdheid over geopolitieke problemen, kijkt de fondsmanager ook met zorg naar de economische ontwikkelingen. Een zwakke Amerikaanse economie zou tot gevolg kunnen hebben dat de prestatie van Amerikaanse aandelen meer en meer gaat lijken op die van de rest van de wereld.

    Europese aandelen blijven achter

    De afgelopen tien jaar lieten Amerikaanse aandelen en aandelenbeurzen de rest van de wereld ver achter zich. Een van de resultaten is wel dat Amerikaanse aandelen nu duur lijken. De koers/winst verhouding van de S&P 500 voor 2019 bedraagt pakweg 17x, terwijl de FTSE All World Index, zonder de VS, niet verder komt dan 12x.

    Die kloof is de afgelopen jaren geleidelijk verbreed en dat is enerzijds te danken aan de opmars van de Tech-aandelen en anderzijds te wijten aan het slecht presteren van de financials in bijvoorbeeld Europa en de opkomende markten. De Stoxx banks index is heel goedkoop gelet op zijn boekwaarde. Die komt al sinds 2007 niet meer boven 1. Dat is misschien ook wel het beste bewijs dat er veel mis is met de bankensector in Europa. Beleggers hebben allermist de behoefte de vingers te branden aan de sector.

    Zijn Amerikaanse aandelen duur?

    De vraag is nu of Amerikaanse aandelen duur zijn en daarom toch maar beter ten faveure van goedkopere markten vermeden kunnen worden? Dat is beslist niet het geval, als we kijken naar de return on assets. Dan is de S&P 500 een absolute uitblinker!

    Blijkbaar is de hogere waardering van Amerikaanse aandelen gerechtvaardigd, omdat Amerikaanse bedrijven betere vooruitzichten hebben en waarschijnlijk meer profijt sullen trekken van technologische innovaties. Daardoor kunnen ze hun positie verdedigen en verder uitbouwen. Wie die stelling onderschrijft, kiest voor een overweging van Amerikaanse aandelen.

    Dat neemt niet weg, zoals eerder gezegd, dat er reden voor zorgen blijft. Het is helemaal niet uitgesloten dat er een correctie aan zit te komen. Bij de huidige lage rentestand kan de correctie wel eens meevallen, waardoor ook in de komende periode aandelen het beter zullen doen dan vastrentende waarden.

    Door de huidige extreem lage yields op schuldpapier kan het nettorendement op bijvoorbeeld de Treasury ongeveer 0% bedragen. Zelfs als het nettorendement op Amerikaanse aandelen in de komende jaren met een derde terugloopt, dan nog verslaan ze de concurrerende vermogensklassen en aandelenmarkten met gemak! Wie het laatst lacht, lacht het best!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.