Auteur: Redactie

  • Financial Trust Index: ‘Slechts 23% van de Amerikanen heeft vertrouwen in financiele systeem’

    Tot dit percentage komen Paola Sapienza en Luigi Zingales, twee Amerikaanse professors op het gebied van Finance, in de laatste peiling van hun Financial Trust Index. Deze index peilt het vertrouwen dat de bevolking van Amerika heeft in de aandelenmarkt, de banken, de grote beleggingsfondsen en grote bedrijven in eigen land. Eens per kwartaal behandelen Zingales en Sapienza ook een speciaal onderwerp, zoals recente ontwikkelingen in de huizenmarkt, de aandelenmarkt of in het geldsysteem. De data waar de Financial Trust Index op gebaseerd is komt van meer dan 1.000 willekeurig gekozen Amerikaanse huishoudens, die hebben meegewerkt aan een telefonische enquete die is uitgevoerd door het bedrijf Social Science Research Solutions.

    In de index wordt vertrouwen omschreven als: ''de verwachting dat een persoon of organisatie handelt in het belang van de klant en daarbij de klant tenminste niet zal schaden''. Vertrouwen is bij alle interactie tussen mensen en bedrijven essentieel, maar me name in het financiële systeem, waar mensen hun inkomen en vergaarde spaartegoeden toevertrouwen aan een ander in ruil voor bepaalde beloftes en waarin banken opereren volgens een fractioneel systeem. De Financial Trust Index wordt gefinancierd door de University of Chicago Booth School of Business en de Kellogg School of Management en zou daarmee neutraal moeten zijn ten aanzien van de financiële markten.

    23% van de Amerikanen heeft vertrouwen in financiële systeem

    Uit de laatste update van de Financial Trust Index blijkt dat slechts 23% van de Amerikanen in december 2011 nog vertrouwen had in het Amerikaanse financiele systeem en dat het vertrouwen in de banken nog steeds blijft afnemen. De overige vertrouwenscijfers, ten aanzien van de aandelenmarkt, de beleggingsfondsen en de grote bedrijven, stabiliseren enigszins op een zeer laag niveau dat vergelijkbaar is met het niveau in de eerste maanden van de grote financiële crisis (eind 2008, begin 2009). Paolo Sapienza merkt op dat vooral het vertrouwen in banken is weggezakt, van 37% in juni 2011 naar 30% in december. Het vertrouwen in beleggingsfondsen kwam volgens de laatste peiling uit op 30%, terwijl het vertrouwen in de grote bedrijven en aandelenmarkten nog veel lager is met respectievelijk 16% en 15%.

    Van alle ondervraagden gaf maar liefst 62% aan zichzelf 'kwaad' of 'zeer kwaad' te maken over de huidige toestand van de economie in de VS. ''Dit percentage is het hoogste dat is gemeten in de Financial TrustIndex sinds maart 2009'', aldus Sapienza. Om even in herinnering te roepen, rond die tijd stonden de beurzen wereldwijd op een absoluut dieptepunt en was de paniek behoorlijk groot.

    Laatste peiling van de Financial Trust Index, data van december 2011

  • Goudinkopers in Italie doen goede zaken: veel mensen verkopen hun goud

    De particuliere handel in goud bloeit op, een fenomeen dat we op wereldwijde schaal kunnen aanschouwen. Ook in Nederland valt er nu met enige regelmaat een flyer in de brievenbus die ons aanspoort om goud in te ruilen voor geld en op televisie zien we zo nu en dan ook reclames voorbij komen met dezelfde boodschap. Dat men massaal gebruikmaakt van deze mogelijkheid blijkt wel in Italië, waar de grootste goudinkoper hele goede zaken doet. Het bedrijf OroCash ('oro' is Italiaans voor goud), verwacht in 2012 weer meer omzet te draaien dan in 2011 en zal dit jaar daarom 150 nieuwe inkooppunten in Italië en in omliggende landen openen. Door de hoge goudprijs wordt er steeds meer beleggingsgoud gekocht, maar tegelijkertijd wordt het ook steeds drukker bij de goudinkopers.

    ''Mensen zijn niet meer zo emotioneel gebonden aan hun oude gouden sieraden als in het verleden. Juwelen zijn een accessoire geworden die men blijkbaar net zo makkelijk koopt en verkoopt als bijvoorbeeld schoenen'', aldus Marco Agostoni, de commercieel directeur van OroCash. Het bedrijf waar hij werkt opende zijn deuren voor het eerst in 2000, toen de Italiaanse wetgeving werd aangepast en de markt voor inkoop en verkoop van goud verder geliberaliseerd werd. Sindsdien is het bedrijf hard gegroeid, vooral in de laatste jaren waarin de goudprijs bijna onafgebroken bleef stijgen. OroCash haalde in 2010 voor in totaal 6 metrische ton aan goud op, wat tegen de huidige spotprijs van ongeveer €43.000 per kilo goed is voor een totale waarde van €258 miljoen. Dat volume werd in 2011 met tenminste 15% overtroffen, zo verklaarden de topmanagers van OroCash woensdag tegenover Reuters.

    ''Natuurlijk heeft de crisis ons bedrijf geholpen, maar dat is niet de vooaamste reden'', aldus Agonstoni. Er zijn wel meer mensen die nu goud verkopen omdat ze in de financiële problemen zitten, maar dit is nog altijd een minderheid van de totale goudinkoop van het bedrijf. Voor de financiële crisis verkocht ongeveer 15% het goud omdat ze krap bij kas zaten, nu schat de commercieel directeur van OroCash die groep op 20 tot 25 procent. ''De meerderheid verkoopt oude gouden sieraden omdat ze er geen bijzondere band (meer) mee hebben en omdat de goudprijs op recordhoogte staat'', aldus Agostoni.

    Meer omzet uit goudinkopen verwacht in 2012

    OroCash deelt niet de mening van sommige analisten dat het meeste 'oude goud' inmiddels wel verkocht is door particulieren, want het bedrijf wil dit jaar nog eens 150 nieuwe inkooppunten openen in binnen- en buitenland. Momenteel heeft OroCash 350 inkooppunten in Italië en nog eens honderd stuks verspreid over Spanje, Portugal, Ierland en Oostenrijk. De landen waar OroCash met name haar pijlen op richt zijn de verschillende 'zwakke' landen in de Eurozone, waar de schuldencrisis nu het meest gevoeld wordt.

    In totaal kent Italië op dit moment naar schatting 5.000 tot 8.000 locaties waar goud van particulieren ingekocht wordt. Deze winkels zijn gezamenlijk goed voor een omzet van €2 tot 3 miljard. Het totale volume aan goud dat burgers in Italië van de hand deden werd in 2010 geschat op 85 tot 90 metrische ton. Dat stelt althans de Italiaanse federatie van goudsmeden Federorafi. OroCash doet echter zaken met een Zwitserse smelterij, die de oude juwelen en muntstukken weer kan omsmelten tot nieuwe baren en muntstukken die hun weg weer vinden naar juweliers, beleggers en de industrie. Volgens een recent rapport van het World Gold Council was de recycling van oud goud in 2010 wereldwijd verantwoordelijk voor ruim een derde van het totale goudaanbod. Eerder vandaag hebben we dit rapport al uitgebreid behandeld, zie ook deze link.

    Geen bubbel

    De grote behoefte van 'de grote massa' om juist in deze tijden goud te verkopen laat maar weer eens zien dat de goudmarkt nog lang niet in een bubbel zit. Daarvoor moet de grote massa eerst enthousiast worden over goud en het niet meer willen omruilen voor cash tegen de huidige spotprijs. Ook het feit dat bedrijven tegen deze recordprijzen nog steeds goud willen opkopen van particulieren maakt duidelijk dat ook zij rekening houden met een stijgende goudprijs. Als ze daar niet van overtuigd waren zouden ze immers veel risico lopen om verlies te draaien en zouden ze ook niet besluiten om meer te investeren in reclame en extra capaciteit.

    Geld voor goud klinkt veel mensen nog steeds goed in de oren

    Verkoop van 'scrap gold' was in 2010 goed voor meer dan een derde van het totale goudaanbod

  • Federal Reserve kocht bijna alle nieuwe langlopende Amerikaanse staatsobligaties met ‘Operation Twist’

    Op Zero Hedge lezen we namelijk dat de Federal Reserve zich sinds het aankondigen van 'Operation Twist' zeer dienstbaar heeft opgesteld tegenover de Amerikaanse regering. Van alle nieuw uitgebrachte staatsobligaties met looptijden van 20 of 30 jaar werd maar liefst 91% opgekocht door de centrale bank. Slechts 9% van deze langlopende schatkistpapieren vond zijn weg naar beleggingsfondsen en banken. Op die manier is het niet zo moeilijk om een tekort op de begroting te dichten en vervolgens naar Europa uit te halen (Beanke, Geithner, Obama), omdat ze aan de andere kant van de oceaan de schuldenproblemen niet actief genoeg bestreden zouden worden.

    Met de publicatie van deze cijfers kunnen we gelijk de conclusie trekken dat de markt van 20-jaars en 30-jaars Amerikaanse staatsobligaties kunstmatig is, net zoals de FED via QE2 de markt voor langlopende staatsleningen een kunstmatige impuls van meer dan $600 miljard gaf. Toen kocht de centrale bank ook diverse obligaties met lange looptijden, om de yieldcurve 'bij te sturen'. Bijzonder aan 'Operation Twist' is dat het een continu karakter kent. Anders dan bij QE2 is er geen looptijd vastgesteld, dus zolang de Federal Reserve niet onder druk wordt gezet om haar strategie te herzien kan ze blijven doorgaan met het aankopen van langlopende staatsobligaties. Er is weinig reden om aan te nemen dat de FED spoedig zal stoppen met het ondersteunen van de obligatiemarkt, omdat er vanuit het buitenland steeds minder behoefte is om de Amerikaanse tekorten te financieren.

    Federal Reserve ondersteunt de obligatiemarkt (dus de Amerikaanse staatsschuld)

    Vorig jaar april schreef Jaco in de Middelkoop Nieuwsflash over de verschillende mogelijkheden die de Federal Reserve heeft om de obligatiemarkt te ondersteunen. Volgens een uitvoerige analyse door Eric DeCarbonnel heeft de Amerikaanse centrale bank naast het aankopen van staatsobligaties nog een ander instrument waarmee het de obligatiemarkten kan ondersteunen, namelijk de put-opties. Door put-opties te schrijven op de staatsobligaties kan het private beleggers verzekeren van een minimale waarde op de staatsleningen. Deze methode is vergelijkbaar met het uitschrijven van zogeheten credit-default-swaps (CDS'en), omdat beleggers ermee hun risico op vermogensverlies door dalende koersen kunnen opvangen. Door beleggers min of meer de garantie te geven dat er geen implosie komt in de markt van staatsobligaties blijft er een actieve handel in de Amerikaanse staatsschuld.

    Volgens Antal Fekete, monetair wetenschapper en wiskundige, is het zogeheten point-of-no-retu inmiddels gepasseerd door de Amerikaanse centrale bank. Door daadwerkelijk te interveniëren op de obligatiemarkt via quantitative easing en met 'Operation Twist' drukt het steeds meer private obligatiehouders uit de markt. Door de zorgen omtrent de Amerikaanse staatsschuld komen deze beleggers waarschijnlijk niet meer zo snel terug, waardoor de Federal Reserve steeds dieper in de obligatiemarkt gezogen wordt om de markt liquide te houden en om te voorkomen dat de yields gaan stijgen. Hierdoor is toekomstige QE, in wat voor vorm die er ook zal komen, zo goed als gegarandeerd. De private markt trekt zich terug en de FED moet dat gat opvullen, een gat dat steeds groter wordt omdat de Amerikaanse overheid steeds grotere tekorten op de begroting heeft.

    Voorlopig geen einde aan 'Operation Twist'

    Fondsbeheerder Bill Gross zei gisteren dat hij verwacht dat de Federal Reserve haar Operation Twist ''nog wel 12, 24 of 36 maanden zal voortzetten''. Ondertussen wordt de situatie er niet beter op, want de schuldenberg van de Amerikaanse regering wordt alsmaar groter en zal op een gegeven moment toch bij de bevolking terechtkomen. De meest waarschijnlijke uitkomst is waardeverlies van de valuta (waardoor de kosten van levensonderhoud stijgen en spaargelden aangevreten worden), omdat de centrale bank kan blijven doorgaan met de financiering van de overheid en daarvoor altijd meer geld in omloop kan brengen. De grote portefeuille van Amerikaanse staatsobligaties op de balans van de Federal Reserve is echter ook kwetsbaar voor verliezen. Mocht de rente ooit stijgen, wat in dit overigens niet in overeenstemming is met het streven van de FED om de rente nog tot tenminste 2014 laag te houden, dan dalen de laagrenderende obligaties die de Federal Reserve gekocht heeft in waarde.

    Federal Reserve en ECB kiezen verschillende aanpak

    Daarmee is de FED overigens fundamenteel anders dan de ECB, want de ECB heeft met het LTRO-leenprogramma er bewust voor gekozen om de private banken het risico te laten lopen. De ECB stimuleert banken om met de geleende honderden miljarden euro's staatsobligaties van economisch zwakke Europese landen te kopen en houdt deze dus uit de eigen boeken. De ECB heeft weliswaar staatsobligaties op haar balans geplaatst, maar sinds het aanbieden van de 3-jaars leningen aan banken via LTRO is de aankoop van staatsleningen door de ECB zelf bijna weer stilgevallen. Dit risico laat de ECB over aan de private banken, die nog drie jaar de tijd hebben om het geld terug te betalen. De Federal Reserve koopt rechtstreeks staatsobligaties op, waarvoor het samenwerkt met de zogeheten 'primary dealers'. Dit zijn de grote zakenbanken die zich inschrijven op de nieuwe obligatieveiling van het Amerikaanse ministerie van Financiën en die vervolgens de staatsobligaties direct kunnen doorschuiven naar de centrale bank in ruil voor verse dollars.

    Federal Reserve ondersteunt overheid en banken

    En terwijl de Amerikaanse overheid kan rekenen op aankopen van staatspapier door de centrale bank kunnen de grote zakenbanken op Wall Street vertrouwen op zeer goedkope leningen aan het loket van de Federal Reserve. Door geld te lenen tegen vrijwel 0% rente en het vervolgens weer uit te lenen tegen een iets hogere rente kunnen de banken op een zeer eenvoudige wijze geld verdienen (de zogeheten 'carry trade'). Een economie die draait op de geldpers zal vroeg of laat tegen een acute vertrouwenscrisis aanlopen. Het wantrouwen komt al uit verschillende hoeken, getuige de ontwikkelingen rondom Venezuela (die zijn goudreserve liet terugbrengen naar eigen land), Rusland, China en India (die massaal goud kopen en minder Amerikaanse staatsobligaties willen aanhouden) en Iran (dat de dollar vervangt door goud in de olie-export naar India).

    Federal Reserve drukte bijna iedereen de markt uit bij de veilingen van nieuwe 20-jaars en 30-jaars staatsobligaties

  • Goud en zilver daily report

    Goud noteert op moment van schrijven een winst van 0,84% op $1.759.10 per troy ounce. Uitgedrukt in euro's noteert goud een winst van 1,15% op €1.338,41 per troy ounce.

    Zilver noteert op het moment van schrijven een winst van 1,83% op $34,33 per troy ounce. Uitgedrukt in euro’s noteert zilver een winst van 2,08% op €26,12 per troy ounce.

    Er was vandaag geen sprake van de correlatie met de beurzen die de goud- en zilvermarkt de afgelopen maanden hebben vertoond. De beurzen schommelden wat op en neer maar er veranderde per saldo wereldwijd weinig tot niets. Alleen dankzij het enthousiasme over de beursgang van Facebook kon de NASDAQ een kleine winst laten zien. Het intrappen van open deuren door de voorzitter van de Federal Reserve, Ben Beanke, tijdens een speech aan het Amerikaanse congres kon de beurzen ook niet in beweging zetten. In de speech stelde Beanke dat de Amerikaanse centrale banken er alles aan zal doen om de Amerikaanse economie tegen de eurocrisis te beschermen.

    Door de stijging van goud in de afgelopen maand komt de prijs uitgedrukt in euro's steeds dichter bij het all time record van €1.371,80. Terwijl Europese politieke leiders de eurocrisis met woorden proberen te verzachten vertelt de benadering door goud van het eurorecord een ander verhaal. De goudprijs uitgedrukt in euro's kan ook als barometer worden gezien voor de daadwerkelijke zorgen die beleggers en investeerders hebben over de voortslepende Europese crisis. Het record lijkt dan ook binnen handbereik aangezien het volgende slechte nieuws vanuit Europa, op basis van de afgelopen maanden, niet al te lang op zich zal laten wachten.

  • Strategy Metals Bulletin (57)

    Aims to update investors on developments in the world of strategy metals – crucial inputs to industry, defense and technology innovation

    Terence van der Hout                    

    Jan 22 – 28, 2012 Gold&Discovery Fund

    This week’s bulletin looks back on the performance of REE prices and the REE juniors, in 2011.

    Number crunching 2011
    Needless to say, 2011 was a dramatic year for all metals. Throughout the spring, summer and fall, fear of a repeat of the 2008 crash crept into the market in force. The financial troubles of both the US and Europe were major triggers for fear, helped by a slowdown in China propagated by weste media as a hard landing. The Fukushima black swan event pushed sentiment further off the cliff, and investors fled the risky mining markets, opting to hoard cash or accumulate perceived safe govement bonds. Even the precious metal miners with record margins and profits, were seen as risk plays, and subsequently ditched.

    The full force of this fear was reflected in base metal prices, as demand for commodities is the first to suffer in an economic downtu. Base metals were -20% on average, during 2011, as we can see in the right column of the table, courtesy of Haywood Securities. In fact, except for a slightly positive performance of antimony, gold was the only metal that shone in 2011, gaining a solid 11%. A true out-performance.
    However, despite gold’s good run validating the continuity of a decade-long bull market, the senior gold producers index (HUI) was -13.1% for the year, and the junior HUI was -32.5%. Clearly there was no appetite for equity, what with the -80% to -90% losses that investors had experienced during 2008.

    And what of the rare earths? After a jubilant start following on from the run in 2010, the Fukushima disaster made everyone aware of where the real demand for rare earths is. Japan’s industrial activity crashed, and the demand vacuum quickly forced prices of the REE to fall. The drop was helped further by downstream manufacturers protesting against the high prices and threatening to engineer REE out of the manufacturing process and laying out plans to start recycling. The off-loading of Chinese speculators also didn’t do much good, and finally the seabed and moon-mining phantasies helped create a sentiment indicating that fears of a REE supply crunch were unfounded, that the metals weren’t so rare, and that companies developing REE deposits weren’t worth a dime.

    Against this back drop, surprisingly, we saw export prices (FOB) rising 400% for the heavy rare earths (HREE), and almost 60% for the light REE (LREE), in 2011. The gains were, of course all made before the summer (note the time lag between the Fukushima disaster and when demand lapse kicks in in August), but annual performance is stellar nonetheless. And although prices have been declining since, after an initial strong correction this has flattened out considerably.

    Looking back towards the end of 2009, when REE prices reflected a ten year period of Chinese monopoly and a rest of the world that didn’t care, we can appreciated the tremendous price gains that have been made by the various REE during the two-year bull run. Surprisingly, it is the LREE that have made the most gains, averaging more than +1,100% over the period.  

     
    Tuing back to 2011, the juniors in the REE sector have not benefitted at all from the underlying REE prices. Taking a peer group of both the most advanced LREE and HREE companies, 2011 has generally been a dismal year, with valuations ending more than 50% lower than when 2011 started. The disconnect is visualized in the graph above (which is indexed). Where the HREE juniors at first rose, this uplift later dissipated, ending at about the same indexed valuation as the LREE. In effect, REE juniors have been hit even harder than the gold juniors.

     
    I would have expected a partial reason for this disconnect to lie in the fact that most REE juniors have a long road to production ahead of them, if they get there at all. Thus, all predominantly HREE juniors and most of the LREE juniors should receive a more than average lower valuation to discount this added risk. Alteatively, we would expect the most advanced REE companies with imminent production (Molycorp and Lynas), to have fared better. They both aim to start production from mining operations later this year, and most hurdles have by now been taken or addressed. However, this thesis is not supported by their share price development, Molycorp dropping -55% and Lynas -47% in 2011, mirroring the rest of the sector. In fact, the only REE junior to have escaped this scenario is Australian Alkane, which is seeking to produce yttrium (a Heavy REE) as a by-product of their zirconium and niobium operations in 2014. The by-product nature of the REE probably explains their -11% performance over 2011.

    In effect, very little has changed. The sector is still not well understood, even after a two-year bull run. China’s monopoly is clearly not helping anyone predict what the market will look like once a number of non-Chinese juniors get to production. And identifying a good project from a mediocre one is, given the market caps of some juniors, still a gamble to most investors. There are so many variables at play that it is hard to determine which projects will actually become good enough to make money. And since speculation has left the market, we are left with a deflated REE junior mining sector in need of a trigger that may differ from the one that will light the more mature precious metal junior mining sector.

    Twitter: @GoldDiscFund
    www.gdfund.com

     
    Disclaimer: The author is a researcher for the Gold&Discovery Fund, and neither he nor the Gold&Discovery Fund has commercial ties to, or shares in, the companies reviewed, unless explicitly stated in the text. The information in this bulletin is the author’s independent opinion of developments in markets and at companies, and hence may contain factual errors, and may not reflect the opinions of the Gold&Discovery Fund. The content of this bulletin is not intended as an investment recommendation.

    Copyright: The information in this bulletin can be forwarded, cited or used otherwise, but only within the context as intended by the author, and with complete reference to the source.

  • Rabobank: ‘Huizenprijs daalt met 30 procent’

    De komende vier jaar zouden de huizenprijzen jaarlijks nog drie tot vijf procent kunnen zakken, zo stelt de Rabobank in haar rapport over de perspectieven van de bouwsector. De mate van prijsdaling is afhankelijk van de ingrepen in het huidige woningmarktbeleid, waarin de mogelijke afschaffing van de hypotheekrenteaftrek natuurlijk de belangrijkste rol speelt. Als dat gebeurt zal de prijs sneller naar beneden komen, omdat kopers dan simpelweg minder kunnen lenen op hun inkomen en omdat meer mensen met een hypotheek dan in de problemen kunnen komen.

    In de zomer van 2008 kostte een gemiddelde bestaande woning ruim €259.000, dat is nu al teruggelopen tot €233.000. Dat is een daling van meer dan 10%, waar volgens de Rabobank nog een minstens zo grote daling bij zal komen in de komende jaren. De periode dat een huis te koop staat loopt nog steeds op en staat nu op negen maanden.

    Makelaarsvereniging NVM stelt dat een derde van de huizen die te koop wordt aangeboden nu te hoog geprijsd is. Rogier Spoel, manager bij VBO-makelaars, zegt dat het scenario van aanhoudende prijsdalingen bewaarheid kan worden ''als de politiek geen besluit neemt dat voor de komende twintig, dertig jaar zekerheid geeft op de woningmarkt''. NVM-woordvoerder Roland Kimman vindt de Rabo-voorspelling te somber. “We moeten uitkijken dat zulke ramingen geen zichzelf versterkend effect krijgen.” De makelaarsvereniging houdt rekening met een daling van 5 procent dit jaar en 2,5 procent volgend jaar.

    Of de NVM dichter bij de waarheid zit dan de Rabobank met haar voorspelling is nog niet te zeggen, maar alle indicatoren wijzen erop dat de Nederlandse huizenmarkt wel een goede correctie kan gebruiken. De huizenprijzen zijn in ons land (samen met de hypotheekschuld) enorm hard gestegen, tot een niveau waarop starters met twee inkomens nog maar net een hypotheek konden krijgen. Nu de economie tegenzit en ook banken voorzichtiger worden komen er gewoon minder kopers naar de woningmarkt, en de kopers die er komen zullen gemiddeld minder kunnen besteden aan een woning omdat ze minder geld kunnen lenen. De onzekerheid over de hypotheekrenteaftrek maakt potentiële kopers ook afwachtend.

    Hugo Priemus, oud-hoogleraar woningmarkt, is niet verbaasd. “Het Inteationaal Monetair Fonds heeft er al op gewezen dat Nederland in vergelijking tot andere Europese landen een uitzonderlijk lange periode van huizenprijsstijgingen heeft doorgemaakt. De prijsdaling kan dus ook wel eens langer duren dan tot 2015. Als een kabinet flinke economische hervormingen doorvoert, door bijvoorbeeld de arbeidsmarkt te flexibiliseren, dan komt er een grote vraaguitval op de huizenmarkt en dalen de prijzen verder.”

    Ondanks een reeks van faillisementen in de bouwsector is deze nog steeds niet gezond, zo stelt onderzoeker Leontien de Waal van de Rabobank. Door de zwakke woningmarkt en de problemen in de bouwsector houdt ze rekening met een scenario waarin grote beursgenoteerde bouwbedrijven de komende tijd opsplitsen in kleinere, meer gespecialiseerde bedrijven.

    Crisis op de woningmarkt

    Het woningaanbod op Funda.nl is sinds september 2007 bijna verdubbeld (bron: FTM)

    En de jaaromzet op de huizenmarkt is met 40% gezakt vanaf de top (bron: FTM)

  • Venezuela rondt repatriëring goudreserve af

    Via Bloomberg:

    Nelson Merentes, voorzitter van de centrale bank van Venezuela heeft laten weten dat zij vandaag de laatste vracht goudstaven heeft ontvangen vanuit het buitenland. De operatie die 160 ton van de goudreserve uit het buitenland heeft gerepatrieerd is daarmee afgerond.

    Veertien ton goud is met een vlucht uit Europa aangekomen op de luchthaven van Caracas. Het vervoer van de goudstaven werd op de nationale televisie uitgezonden en waarbij de goudstaven werden onthaald met spandoeken met het opschrift “Mission Complete’.

    “In twee maanden hebben we 160 ton goud ter waarde van ongeveer 9 miljard dollar terug naar Venezuela gebracht,” zei Merentes op de staatstelevisie van de Caracas luchthaven. “Vandaag is de laatste dag van de missie.”

    President Hugo Chavez gaf in augustus opdracht aan de centrale bank om de goudreserve te repatriëren als een waarborg tegen instabiliteit op de financiële markten. Het Zuid-Amerikaanse land, nummer 15 op het lijstje van landen met de grootste goudreserve, hield tot voor kort 211 ton van de 365 ton goud in totaal aan in Amerikaanse, Europese en Canadese banken.

    Venezuela zal ongeveer 15 procent van haar goud, zo’n 50 ton, voor financiële transacties buiten Venezuela laten, aldus Merentes. Op 3 januari van dit jaar zei hij dat Venezuela slechts zo’n 15 ton goud bij buitenlandse banken zou laten.

    Uit een rapport van de centrale bank uitgebracht in augustus bleek dat Venezuela haar goudreserve aanhield bij onder andere de Bank of England, JPMorgan Chase & Co, Barclays Plc en Standard Chartered Plc.

    “Dit was het grootste type van vervoer in de afgelopen vijftien jaar, om in deze omvang het edelmetaal te vervoeren”, aldus Merentes. “De repatriëring van ons goud was een daad van financiële voorzichtigheid en soevereiniteit.”

    Venezuela heeft met de repatriëring precies het omgekeerde bewerkstelligd als Nederland. Daar waar Nederland slechts 11% van de goudreserve in Nederland aanhoudt, laat Venezuela slechts 13% in het buitenland. Zoals Merentes stelt: “De repatriëring .. is een daad van financiële voorzichtigheid en soevereiniteit”. Een uitspraak die wij Klaas Knot graag horen zeggen.

  • Jim Rickards: ‘Federal Reserve streeft naar hogere inflatie’

    Volgens Rickards, auteur van de bestseller 'Currency Wars', voert Ben Beanke een grootschalige campagne die het publiek in het duister laat tasten omtrent de doelstelling van de Federal Reserve. Dat zei hij vorige week op King World News, twee dagen na de betreffende FOMC toespraak die de goud- en zilverprijzen de hoogte in stuwde. Volgens Rickards liet Beanke er geen twijfel over bestaan dat er een vorm van quantitatieve verruiming aan zit te komen. Eén van de joualisten vroeg Beanke na afloop van zijn toespraak of hij bang was voor ''een inflatie die uit de hand loopt''. Beanke's antwoordde daarop door te stellen dat de FED streeft naar 2% inflatie. Dat is een percentage dat vaak terugkomt als de officiele doelstelling van de Federal Reserve, maar Jim Rickards gelooft daar niet in. Hij is van mening dat Beanke eigenlijk streeft naar een veel hogere inflatie, van 4 tot 5 procent.

    FED streeft naar hogere omloopsnelheid geld

    Door een hogere inflatie na te streven manipuleert de Federal Reserve de perceptie van het publiek. De prijsinflatie (niet te verwarren met monetaire inflatie), is het gevolg van een combinatie van de geldhoeveelheid en de omloopsnelheid van het geld. Dat eerste kan de centrale bank direct sturen, maar voor de omloopsnelheid van het geld is Beanke overgeleverd aan de stemming van het publiek. Als iedereen zijn hand op de knip houdt en kiest voor sparen en schulden aflossen blijven we in een deflatoire spiraal zitten, waarin de prijzen van goederen temidden van overvloedige liquiditeit toch dalen. Om een deflatoire crisis te vermijden probeert Beanke volgens Rickards de publieke opinie te manipuleren, door meer inflatie na te streven dan hij zegt te doen.

    Als de inflatie oploopt tot 4 a 5 procent zal veel geparkeerd geld in beweging komen, omdat beleggers, particulieren en pensioenfondsen gaan zoeken naar manieren om hun koopkracht vast te houden. Als gevolg daarvan stroomt er meer geld in grondstoffen, aandelen en vastgoed en gaan mensen weer meer lenen om te profiteren van de inflatie. De omloopsnelheid van het geld zal toenemen, waardoor de economie zou moeten aantrekken. Het manipuleren van de geesten, wat Beanke doet door eerst een lage inflatie na te streven en vervolgens een veel hogere inflatie te rapporteren, is een psychologisch spel. Een spel dat volgens de economische theorieën van de Federal Reserve moet helpen om de consumptie weer op gang te krijgen en de economie weer een impuls te geven.

    'Inflatie zal weglopen van het gewenste niveau'

    Toen de joualist Beanke vroeg of de inflatie uit de hand zou kunnen lopen antwoorde Beake bevestigend: ''Ja, de inflatie kan weglopen bij het gewenste niveau''. Jim Rickards vat deze uitspraak op als een signaal dat de inflatie weg zal lopen van het gewenste niveau. Zo lang het grote publiek dit nog niet begrepen heeft moet een hogere prijs voor goud en zilver worden ingecalculeerd. Dat is volgens Rickards de reden dat goud en zilver nog wel even blijven doorstijgen na de verticale koerssbeweging tijdens de FOMC toespraak.

    In het boek 'Currency Wars' schrijft Rickards over hoe verschillende valutablokken in deze crisis een strijd zullen voeren om de eigen economie op te peppen. Dat doen ze door de valuta te verzwakken, zodat er een exportvoordeel ontstaat dat werkgelegenheid oplevert. Omdat de hele wereld in hetzelfde schuitje zit zullen alle wereldwijde valuta's volgens Jim Rickards als in een schaakspel tegen elkaar uitgespeeld worden. In dit spel zijn er volgens Rickards drie grote spelers die onderling in een valuta-oorlog verwikkeld zijn geraakt: Amerika, Europa en China. Voor alle details verwijzen we naar het boek Currency Wars, waarin Rickards zijn visie tot in detail beschrijft.

    Iran voert een oorlog tegen de Amerikaanse dollar

    Wat betreft de deal tussen Iran en India om olie in goud te verhandelen zegt Rickards verrast te zijn. Niet over de feitelijke gebeurtenis, maar wel over de snelheid waarmee de gebeurtenissen elkaar opvolgen. Jim Rickards hield rekening met een dergelijk scenario in 2013 of 2014, maar het volstrekt zich nu al in volle omvang. De actie van Iran is een rechstreekse aanval op de dollar, net zoals de sancties van Amerika en Europa een aanval zijn op de Iraanse economie. Iran kiest voor goud en hoopt dat andere landen snel zullen volgen. Naast India zijn ook Rusland en China 'pro-goud'. Ze beperken de laatste jaren de export van de binnenlandse goudproductie en schroeven stelselmatig hun goudreserve op. Iran ziet deze landen als strategische partners, waarmee het kan handelen zonder tussenkomst van het Westerse financiële systeem en de Amerikaanse dollar.

    De sancties van Amerika en Europa hebben hun uitwerking in Iran niet gemist. Het land kent hyperinflatie en de regering van Ahmadinejad zou weinig steun hebben onder de eigen bevolking. Desondanks heeft Iran veel oliereserves, en kan het via de grootste handelspartners in Azië een alteatief geldsysteem opbouwen waarin goud een belangrijke rol speelt. Volgens Jim Rickards lijkt het erop dat India, China, Rusland en Iran de eerste stappen zetten naar een alteatief betalingssysteem dat de Amerikaanse dollar volledig buitenspel zet. Dit is precies waar Rickards in zijn boek over schrijft, maar dat de praktijk zo snel zou volgen had hij niet verwacht. ''Dit kan het begin zijn van het einde van de dollar'', aldus Rickards.

    Het volgende wereldwijde conflict gaat waarschijnlijk om olie, goud en dollars

  • Trailer documentaire: ‘End of the Road’

    De documentaire heet 'End of the Road' en zal spoedig uitgebracht worden. Deze documentaire legt de verbinding tussen de verschillende gebeurtenissen die horen bij een crisis en plaatsen deze in perspectief. De titel is een afgeleide van de gedeelde opinie van experts zoals Mike Maloney, Jim Rickards, Eric Sprott, James Turk en Peter Schiff dat het Amerikaanse dollarsysteem op zijn laatste benen loopt. De exploderende staatsschuld, de miljarden die ons om de oren vliegen om banken en landen overeind te houden en de monetaire verruiming door centrale banken: allemaal indicatoren die duidelijk maken dat we het einde van de weg naderen. Hieronder de trailer, te bijken in HD resolutie op Vimeo.

    Trailer van documentaire: 'End of the Road'

  • Portugese staatsobligaties naar nieuw record, nieuwe kandidaat voor ‘bailout’

    De situatie op de Portugese obligatiemarkt is snel verslechterd. Een jaar geleden was de rente nog ongeveer 7% en nog een jaar eerder (begin 2010) betaalde Portugal 4% op haar 10-jaars staatspapier. De afwaardering door kredietbeoordelaars en de dreiging van een Grieks scenario maken beleggers ongerust. De vraag naar het staatspapier neemt af en de rentevergoeding op nieuwe obligaties loopt op, waardoor de grens van 17% op 10-jaars leningen vandaag gepasseerd werd. Met een Portugese staatsschuld die in omvang ongeveer 106% van de economie is (€161 miljard) lijkt het uitzicht op een oplossing volledig van de horizon verdwenen. Als het vertrouwen in Portugal niet snel terugkeert en de rente weer zakt is een 'default' onvermijdelijk. Griekenland zit al in een dergelijk proces, waarin gesproken wordt over het afschrijven van 50 tot 80% op Griekse staatsobligaties door banken en beleggingsfondsen.

    Nieuwe ronde van noodleningen of afschrijvingen wacht

    Volgens Société Générale is er nog steeds een substantieel risico dat Portugal, zelfs als het alle bezuinigingsdoelen voor 2012 haalt, niet in staat zal zijn de schuldenlast te financieren. Daarvoor moet de rente op de staatsobligaties heel wat lager worden, een mogelijkheid die vrijwel zeker uit te sluiten is in het huidige klimaat op de obligatiemarkten. Daardoor blijven er volgens de Franse zakenbank nog maar twee opties open: [1] een tweede noodpakket vanuit het EFSF of het IMF of [2] een zogeheten PSI (Private Sector Initiative). Die eerste optie is al in verschillende landen toegepast, zoals Griekenland, Portugal en Ierland, maar blijkt de problemen alleen maar uit te stellen. Het is een vorm van meer schulden stapelen, weliswaar tegen een kunstmatig lage rente. Daar komt nog eens bij dat de Portugese staatsobligaties die zijn uitgeschreven onder de Britse wetgeving (en dat is een aanzienlijk deel van de staatsobligaties) het officieel niet eens mogelijk maken voor Europa om een nieuw noodpakket van leningen aan Portugal te geven. Dat lezen we althans op Zero Hegde.

    De tweede optie zal uiteindelijk de oplossing moeten worden voor Griekenland, en zoals nu blijkt, ook voor Portugal. Een 'Private Sector Initiative' houdt in dat alle obligatiehouders een overeenkomst bereiken met de Portugese overheid om een gedeelte van de schuld kwijt te schelden. Dat kan door simpelweg een gedeelte van de schuld niet terug te betalen of door de bestaande staatsobligaties om te vormen naar nieuwe obligaties met een lagere rente en langere looptijden. Hoe dan ook moeten er verliezen worden genemen, verliezen die alleen maar groter worden als we nog meer schulden gaan stapelen op technisch failliete landen.

    Netto blootstelling Portugal aan andere Europese landen (bron: The Telegraph)

    Gereedschappen van de ECB: OMO en LTRO

    De ECB kan ook helpen om de Portugese problemen nog wat verder naar achteren te drukken op de agenda, door bijvoorbeeld te interveniëren in de Portugese obligatiemarkt (Open Market Operations) of door goedkope leningen aan banken te verstrekken (LTRO) die vervolgens daarmee Portugese staatsobligaties kopen.

    Op de site van The Telegraph staat een handig overzicht, dat in één oogopslag laat zien welke landen het meeste moeten afschrijven als een land in de problemen komt. De Griekse staatsobligaties zitten bijvoorbeeld vooral in Franse en Duitse handen. De Portugese staatsschuld ligt daarentegen grotendeels op het bordje van Spanje, een land dat zelf ook al genoeg problemen kent (vastgoedcrisis en een zeer hoge werkloosheid). De netto schuld die Portugal open heeft staan aan Spanje is bijna €62 miljard. In mindere mate staat Portugal ook in het krijt bij Duitsland (€32,5 miljard), het Verenigd Koninkrijk (€19,4 miljard) en Frankrijk (€18,26 miljard).

    De druk op het Europese schuldenweb wordt steeds groter nu meer landen verschuiven van een dragende functie naar een hulpbehoevende rol. Het is de vraag hoeveel spanning het Europese schuldenweb, dat met name door Duitsland, Frankrijk en Italië gedragen wordt, nog kan hebben voordat het scheurt. We sluiten af met een grafiek van de renteontwikkeling op Portugese 10-jaars staatsobligaties, afkomstig van Bloomberg.

    Rente op Portugese 10-jaars obligaties naar 17%

    Tegenlicht uitzending over de Occupy beweging. Start de video op minuut 3:40 en luister (gezongen door Deolinda)

  • Jeugdwerkloosheid Europa opgelopen tot niveau van een depressie

    De hoge werkloosheid onder jongeren is één van de vele indicatoren die laat zien dat we ons in een grote financiële crisis bevinden. Toch is dit ook een zeer belangrijke indicator, die een fundamenteler probleem laat zien dan dalende aandelenkoersen, gekunstelde inflatiecijfers en de ramingen over de verwachtte economische groei. Een groeiende groep jongeren die zonder werk komt te zitten raakt de samenleving direct, omdat werk de basis is waarop jongeren hun verdere leven kunnen bouwen en waarmee ze kunnen voorzien in hun eigen levensonderhoud.

    Onderstaande grafieken, afkomstig van Economics in Pictures (de eerste) en Zero Hedge (de tweede) laten beide zien dat de situatie vooral in Griekenland en Spanje zorgelijk is, maar dat ook veel andere Europese landen met een stijgende werkloosheid te maken hebben. Een situatie die in het beste geval een bodem zaait voor onvrede en protest (Occupy beweging?), maar die ook kan excaleren in geweld en extremistische opvattingen. De crisis moet ergens een oorzaak hebben, waardoor de woede zich richt tegen alles wat als zondebok aangemerkt kan worden. Of dat nou de overheid is, de hebzuchtige bankiers, de grote machtige bedrijven of de illusie van democratie, een protestbeweging die zich hiertegen verzet zal de jongeren niet dichter bij een oplossing brengen.

    De eerste grafiek hieronder laat trouwens ook zien hoe er een verschuiving plaatsvindt van de werkgelegenheid naar de sterke landen toe. Tegenover de stijgende werkloosheid in Spanje, Griekenland, Portugal, Italië en het Verenigd Koninkrijk staat een opmerkelijke daling van de werkloosheid in Duitsland. Daar is de werkloosheid momenteel lager dan in 2008, voorafgaand aan de crisis. Daarmee vormt Duitsland een uitzondering op de regel. De vraag is dan of de werkgelegenheid in Duitsland ook rechtstreeks is weggesnoept bij andere landen. Die indruk krijgen we namelijk wel, als we op het jouaal horen dat er Spanjaarden en Italianen naar Nederland komen om hier werk te vinden. Ook Nederland heeft een relatief lage werkloosheid ten opzichte van de rest van Europa.

    Afbeelding van Economics in Pictures

    Afbeelding van Zero Hedge laat nieuwste data zien