Categorie: Columns

  • Wat zijn nu de belangrijkste redenen voor fysiek goud kopen?

    Het blijft een moeilijke markt voor beleggers. Nu de aandelenbeurzen niet meer lijken te stijgen, neemt de noodzaak toe verworven kapitaal te beschermen. Return of capital wordt belangrijker dan return on capital. Ik vind de volgende drie redenen de belangrijkste om in fysiek goud belegd te zijn, deze staan alle drie los van wat de goudprijs op korte of middellange termijn gaat doen…

    gs-logo-breed

    1. Bescherming tegen monetaire roekeloosheid

    Met monetaire roekeloosheid bedoel ik het creëren van geld ‘uit het niets’. Sinds de financiële crisis zijn de centrale banken wereldwijd hierin experts geworden. In feite printen centrale banken al decennia geld uit het niets, maar sinds de financiële crisis neemt dit exponentieel toe door QE-programma’s.

    De wereld is verslaafd geraakt aan schulden. Sinds 1970 steeg de hoogte van de schuld in de Verenigde Staten bijvoorbeeld van $1,5 biljoen naar $59 biljoen, dit is een factor 39. Het BBP steeg van $1,1 biljoen naar $18 biljoen, dit is slechts een factor 17…

    2. Verzekering tegen een calamiteit in het financiële systeem

    Cyprus was de voorloper. Sinds de problemen van het eiland een aantal jaren geleden is er een heel nieuw systeem van kracht binnen de EU: bail-ins (ipv bail-out). De meeste mensen zijn zich daar waarschijnlijk niet meer zo van bewust, maar dit wil zeggen dat het geld op uw bankrekening gebruikt kan worden om de schulden van de (failliete) bank aan te zuiveren. Banken worden gesloten en de rekeningen worden geplunderd zonder dat u er iets aan kunt doen. De belastingbetaler helpt dus een bank in problemen niet meer, dit wordt afgewenteld op de spaarders van de desbetreffende bank. In dergelijke gevallen loont het altijd fysiek goud te hebben om uw vermogen te beschermen. Eventueel kunt u het gebruiken als vorm van betaalmiddel.

    3. Voor een mogelijke herwaardering van de goudprijs

    De financiële geschiedenis zit vol met voorbeelden waar de goudprijs geherwaardeerd werd bij een nieuw financieel systeem. Een periode van deflatie kan beëindigd worden door de goudkoers te herwaarderen. Dat gebeurde bijvoorbeeld tijdens de Grote Depressie, toen de Verenigde Staten de goudprijs van $20,67 naar $35 per troy ounce verhoogden. Opeens kon je met je dollars veel minder goud kopen! Eind 2013 was er $55 biljoen in omloop en hadden de centrale banken daar 31.320 ton goud tegenover staan. Sindsdien is het geld in omloop veel sneller gestegen dan de goudvoorraden van de centrale banken. Op basis van de gegevens van 2013 impliceert een systeem met 100% dekking van goud een goudprijs van $54.500. Dit is wellicht sterk overdreven, maar zelfs een historisch normale dekking van 10% zorgt al voor een goudprijs van $5.450 of meer. De toekomst zal uitwijzen hoe het gaat verlopen, de geschiedenis is vaak een leidraad hiervoor. Deze column van Sander Noordhof verscheen afgelopen vrijdag in de nieuwsbrief van Goudstandaard.

    gold_coins-bar

    Waarom zou je vandaag de dag goud kopen?

  • Het bbp: “Van voren af aan beginnen”

    Door: Lou Keune

    Het was ergens in de jaren zeventig van de vorige eeuw. In de aula van onze universiteit vond een levendige discussie plaats over het karakter van de dominante vormen en paradigmata van de wetenschapsbeoefening. De spanningen spatten er vanaf. Het was vooral een confrontatie tussen gevestigde wetenschappelijke opvattingen en praktijken versus hooggespannen verwachtingen over de maatschappelijke mogelijkheden en taken van de wetenschap. Een van de topics in de discussie was de zogenaamde waardenvrijheid van de wetenschapsbeoefening. Dat mede naar aanleiding van toen onder studenten en sommige docenten populaire boeken als Simone de Bouvoirs ‘De Mandarijnen’ en Noam Chomsky’s ‘De macht van Amerika en de Nieuwe Mandarijnen’. Die lieten zien hoe intellectuelen terecht kunnen komen in een beroepspraktijk ten dienste van de heersende machten. Chomsky bijvoorbeeld beschreef hoe antropologen en andere sociaalwetenschappelijke onderzoekers werden ingezet in de oorlog in Vietnam, ten dienst van het Amerikaanse leger.

    Wetenschap instrument in de koude oorlog

    Dat boek herinnerde mij aan mijn eigen ervaringen met het VS programma Operación Simpatico, begin jaren zestig in Colombia. Mijn Colombiaanse collega en ik kregen het aanbod van Amerikaanse onderzoekers om onze omvangrijke en gedetailleerde dataverzameling over duizenden lokale leiders en gemeenschappen en hun ontwikkelingsinspanningen te laten verwerken door de toen meest geavanceerde machines van verwerking, voorlopers van de hedendaagse computers. En dat zonder enige verplichting. Onze Amerikaanse collega’s vertelden daarbij van hun inspanningen en ervaringen opgedaan in Zuidoost Azië. Dat zette ons aan het denken, wat is hier gaande? De ‘koude oorlog’ werd immers op veel terreinen gevoerd, ook op die van de wetenschap en haar beroepspraktijken. Om een lang verhaal kort te maken: wij maakten de zaak aanhangig bij de Vereniging van Sociologen van Colombia. Haar onderzoek en dat van collega associaties in andere Latijns-Amerikaanse landen openbaarde het bestaan van Operación Simpático.

    lou keuneDat VS-programma had ten doel informatie te krijgen over lokale leiderschapspatronen tot op het niveau van namen van plaatsen en personen, met als doel campagnes van bestrijding van communistisch geachte personen en bewegingen te vergemakkelijken, de zogenoemde counter-insurgency. Sociale wetenschap dus als oorlogsinstrument. In genoemd boek van Chomsky wordt ook dit programma besproken. Het boek laat zien in welke vaarwateren je terecht kunt komen, dikwijls met de beste bedoelingen. Ik wil niet zeggen dat het werken met indicatoren als het bbp vergelijkbaar is met het werken voor de CIA. Het gaat mij om het algemene punt: wat is jouw beroepspraktijk, werk je met opvattingen en methoden die maatschappelijk gezien ons allen vooruit helpen of dieper het moeras in? Of, dat kan natuurlijk ook, doet het er niet toe wat je doet, behalve misschien verspilling van energie?

    “Dan kan ik van voren af aan beginnen”

    Terug naar Tilburg, naar de aula. Het was een met emoties geladen en tegelijkertijd diepgaande discussie. Het ging dan ook ergens over, vrijblijvendheid leek uitgebannen. Na afloop stond ik na te praten met een van mijn collega’s. Beiden waren wij zeer te spreken over de confrontaties die hadden plaatsgevonden, wij vonden die ondanks alle emoties hoogstaand en zeer relevant. Wij stonden ieder op eigen wijze en eigen plek in dat strijdperk. Mijn collega zei toen, en dat is mij bijgebleven: “Lou, wat jullie willen betekent dat ik helemaal van voren af aan moet beginnen.” Daarmee gaf hij blijk van een voor intellectuelen dikwijls groot probleem. Je hebt een bepaalde wetenschappelijk houding en inzichten opgebouwd en daarmee ook een bepaalde beroepspraktijk waarmee je vooraanstaand hoogleraar bent geworden. En dan word je geconfronteerd met vragen en eisen die een heel andere kant uitgaan. En ja, geef daar maar eens aan toe. Je zou het misschien kunnen vergelijken met de metanoia (omkering) van Saulus in Paulus, een kleine 2000 jaar geleden, tijdens zijn reis naar Damascus. Althans, zo zou je dat kunnen ervaren.

    Ik moet daaraan nogal eens denken, de laatste tijd, als het gaat om de kwestie van het nut of onnut, of de zin of onzin van het gebruik van de in beleids- en economenkringen zeer populaire indicator bruto binnenlands product: bbp. Zoals eerder beschreven kleven aan deze maatstaf van economische ontwikkeling veel tekortkomingen. Met het bbp wordt gepretendeerd inzicht te geven in de totale toegevoegde waarde gedurende één jaar, bijvoorbeeld van Nederland. Maar doet het dat ook? Toegevoegde waarden waar geen geld aan te pas komt tellen niet mee. Huishoudelijke arbeid bijvoorbeeld. Met heel veel onttrokken waarden als milieuschades wordt geen rekening gehouden. Bovendien worden soms transacties als toegevoegde waarden meegeteld die eigenlijk verloren waarden impliceren. Bijvoorbeeld gezondheidsuitgaven ten dienste van mensen ziek geworden door het door het verkeer veroorzaakte fijnstof. De gebruikers van het bbp pretenderen met deze indicator ook de economische groei te meten. Ik denk dat hier sprake is van een vergissing. Het zou wel eens kunnen zijn dat als je alles meetelt, de laatste drie decennia sprake is geweest van krimp in plaats van groei, of op zijn minst van stagnatie.

    So what?

    Nu kun je zeggen, wat doet het er toe, er worden wel meer statistieken gebruikt die niet helemaal kloppen. Maar in dit geval gaat het om een heel ernstige zaak. Want aan dat bbp denken en meten is ook een beleid gekoppeld van economische groei, bbp groei dus. Groei moet! En daarmee worden ook allerlei andere eisen en verwachtingen aan de samenleving gesteld. Bedrijven moeten groeien, en daarvoor hun winsten maximaliseren. Het consumentenvertrouwen moet omhoog want er moet verkocht worden. En zo meer. Dit groei-fetisjisme is funest voor het milieu. En is funest voor de sociale verhoudingen omdat het races to the bottom en ongelijkheden aanwakkert. Waarom wordt daarmee toch doorgegaan?

    Iedereen doet het

    Verschillende factoren spelen een rol. Een daarvan heeft te maken met de aard van de economische wetenschapsbeoefening. Het gebruik van het bbp stamt uit de jaren dertig van de vorige eeuw en is gebleken een handig instrument te zijn om de economie te beschrijven en te kwantificeren. Groei was ook de overheersende doelverwachting, zeker na de Tweede Wereldoorlog toen er veel hersteld moest worden en tientallen nieuwe landen, ‘ontwikkelingslanden’, gestimuleerd werden en eigen ambities ontplooiden om deel te nemen aan de wereldwelvaart. Vanaf de jaren vijftig, gefaciliteerd door de onder auspiciën van de Verenigde Naties en daarmee gelieerde instellingen als de Wereldbank en het IMF ontwikkelde nationale rekeningen en andere statistieken, werden economieën planmatiger aangepakt. Daarbij speelde, zeker in de westerse wereld en in de daarmee gelieerde landen het bbp een belangrijke rol. Want het vergemakkelijkte het stellen van doelen en het meten van resultaten. Voor alle duidelijkheid, in een groot deel van de wereld, in de Sovjet-Unie en in China en enkele kleinere landen, werd niet het bbp, maar andere begrippen als het Netto Materiële Product gehanteerd, die meer zicht zouden geven op de materiële vooruitgang. In zijn toespraken over de voortgang geboekt in een bepaald jaar, had Fidel Castro het niet over economische groei maar over hoe de productie en consumptie van bijvoorbeeld eieren en schoenen waren toegenomen. Maar in de westerse wereld en in de meeste ontwikkelingslanden was het bbp dé maatstaf. Natuurlijk, andere maatstaven voor meting van vooruitgang werden ook gehanteerd, bijvoorbeeld de kindersterftegraad en het alfabetisme. Maar economisch gezien ging het om het bbp. Deze mondiale praktijk vergemakkelijkte het ontwikkelen van wereldwijde programma’s van ontwikkeling. Herlezing van de VN documenten over het eerste ontwikkelingsdecennium (vanaf 1961) laat niet alleen het enthousiasme zien waarmee ontwikkelingseconomen als Jan Tinbergen de grote taak van het uitbannen van armoede ondernamen. Het laat ook zien hoe de beleidsbepaling gefaciliteerd werd door het gebruik van instrumenten als het bbp. En dat niet alleen. De hele economische wetenschap ‘genoot’ van het gemak van dergelijke data. Het leidde ook tot de ontwikkeling van modellen die de beleidsbepaling zeer vergemakkelijkten: Als je dít doet, verandert er daar en daar dát. Mede natuurlijk dankzij instrumenten als input-outputtabellen, elasticiteiten en multipliers.

    Belangen in het geding

    Met andere woorden, iedereen gebruikte en gebruikt deze statistieken. Vele economische proefschriften zijn erop gebouwd, vele beleidsdocumenten zijn er aan opgehangen. Maar ja, als iedereen het doet, dan wordt het natuurlijk moeilijk om er van af te komen. Want hoe kun je nu mondiaal communiceren, bijvoorbeeld op wetenschappelijke congressen, als je niet dezelfde taal hanteert? Ik denk dat dit een belangrijke verklaring is van de irrationele houding om te blijven werken als van ouds. Daar komt nog een punt bij. Het 'bbp denken' heeft zoals gezegd gevolgen voor de doelstellingen van het economische beleid. Dat beleid vergemakkelijkt de bestaande vormen van ondernemerschap. Dat wil zeggen dat productie en handel en financiering ten eerste geleid worden door het principe van (private) winstmaximalisatie. Grote private belangen zijn verbonden aan het heersende economische vertoog. Zou je andere economische maatstaven dominant verklaren, bijvoorbeeld de ecologische voetafdruk, dan botst dat ten gronde met deze particuliere belangen. Uit oogpunt van winstmaximalisatie moet Unilever de consumptie van lekkere ijsjes aanwakkeren. Maar om te helpen de voetafdruk omlaag te krijgen moet Unilever het tegenovergestelde doen, namelijk de overconsumptie ontraden. Geloof maar dat als het EU parlement zou willen besluiten om op een andere, ecologisch en sociaal verantwoorde manier nationale rekeningen in te richten en het beleid daardoor te laten bepalen, het immense leger van lobbyisten van al die transnationals in actie zou komen. Er speelt meer. En dan kom ik weer terug bij mijn zeer gewaardeerde collega. Hij heeft natuurlijk gelijk. Het kan inderdaad zijn dat als je tot het inzicht komt dat je verkeerde instrumenten hanteert en dat je eigen beroepspraktijk discutabel is, dat dan verregaande gevolgen kan hebben voor jezelf. Ik herinner mij nog goed het moment dat de Club van Rome in 1972 met haar eerste rapport kwam. Mijn eerste reactie was zeer afwijzend. Er waren belangrijker zaken dan ‘die zeehondjes’, als de mondiale sociale kwestie en onze solidariteit met de armen in de wereld. Gelukkig verkeerde ik in kringen die mij al dan niet hardhandig wezen op het gebrekkige van mijn standpunten. Ecologische en sociale vraagstukken zijn even belangrijk en hebben alles met elkaar te maken. Wat moet dat moet!

    Commissie Breed Welvaartsbegrip

    Er schijnt een lichtje aan de horizon. En dat is de Nederlandse Tweede Kamer. Daar loopt een discussie over de welvaartsmeting en of het bbp nu wel of niet zo’n goede indicator is. Al enkele jaren ‘hangt boven de Kamer’ een motie van die strekking ingediend door de ChristenUnie en GroenLinks om het probleem eindelijk eens aan te pakken. Dat heeft geleid tot het besluit van de Kamer om zelf een onderzoek hierover te starten. Daarvoor is uit eigen midden een 'Tijdelijke Commissie Breed Welvaartsbegrip' ingesteld, die sinds enkele maanden met haar onderzoek bezig is. Is het bbp wel zo’n goede indicator om welvaart te meten, vraagt die commissie zich af, en welke andere indicatoren zouden nodig zijn om het beter te doen? Wie weet komt het er dan toch eens van. Voor meer teksten van Lou Keune, zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org. Meer columns van Lou Keune:

  • Exter over toekomst van goud en het monetaire systeem

    In dit artikel brengen we de vertaling van een artikel dat de Amerikaanse econoom John Exter in november 1973 publiceerde in het wetenschappelijke tijdschrift Economic Education Bulletin. De Verenigde Staten hadden twee jaar eerder de koppeling van de dollar aan goud losgelaten, waardoor de prijzen van olie en goud fors waren gestegen. In 1973 leidde dat tot de oliecrisis, waarbij olieproducerende landen uit protest de olieprijs verhoogden en productie verlaagden. Dit was het eerste grote probleem dat het direct gevolg was van het loslaten van goud als het monetaire anker.

    Binnen wetenschappelijke kringen werd destijds de discussie gevoerd of de SDR van het Internationaal Monetair Fonds de rol van goud zou kunnen overnemen als het nieuwe monetair anker. In dit artikel laat Exter blijken dat hij zeer sceptisch is ten aanzien van de SDR. Anders dan goud is een SDR geen stok achter de deur, omdat het slechts een papieren claimbewijs is waarvan het aanbod altijd uitgebreid kan worden. Aan de vertaling zijn een aantal tussenkopjes toegevoegd om de leesbaarheid te verbeteren.

    Toekomst van Goud en het Internationale Monetaire Systeem

    Door John Exter, november 1973

    Ik ga een tekst gebruiken die ongeveer duizend jaar geleden werd opgeschreven door Firdausi, de nationale dichter van Perzië: “Er is heel veel wijsheid in de wereld, maar het is verdeeld over alle mensen.” Het is zeker verdeeld onder de mensen die je hier de afgelopen twee dagen hebt horen spreken. Eigenlijk is het enige waar we het allemaal over eens kunnen zijn dat we in een ernstige internationale monetaire crisis zitten. We zijn het oneens over de omvang van de crisis, over de maatregelen om deze op te lossen en over de kansen op het succes van deze maatregelen.

    Waarom zijn we het oneens? Soms, maar ook alleen soms, komt het omdat we anders redeneren. Maar veel vaker komt het doordat we starten met verschillende onderliggende premissen, aannames of principes. We hebben verschillende modellen in gedachten over hoe het economische systeem werkt en wat we ermee kunnen doen. We verschillen het meeste over de rol van de overheid. Wat ik bijvoorbeeld een realistische rol vind voor de overheid zal voor sommige andere sprekers als onrealistisch overkomen. En omgekeerd geldt natuurlijk hetzelfde.

    Ik denk dat het voor jullie misschien behulpzaam is als ik jullie vertel hoe ik de verschillende sprekers sorteer. Grote economen uit het verleden hadden zeer uiteenlopende opvattingen over de rol van de overheid in de economie. Helemaal terug in 1776 schreef Adam Smith het beroemde boek ‘Wealth of Nations’. Hij geloofde sterk in de kracht van de vrije markt en wilde de rol van de overheid zo klein mogelijk houden. Hij staat aan het ene uiteinde van het spectrum.

    Aan het andere uiteinde zou ik John Maynard Keynes willen plaatsen, die in 1936 zijn beroemde werk ‘General Theory’ publiceerde, dat was rond de tijd dat ik economie studeerde. Keynes en zijn volgelingen gingen in hun modellen uit van een gesloten economie, zonder transacties met het buitenland. En dat blijkt uit de onschuldige wijze waarop ze de rol van de betalingsbalans in de economie over het hoofd hebben gezien.

    Keynes leerde ons dat de goudstandaard een barbaarse relikwie was. Hij beargumenteerde dat het geen enkele zin heeft om goud op te graven in Zuid-Afrika, om het vervolgens meteen weer onder de grond te stoppen in Fort Knox. Ook leerden ze ons dat publieke schulden er niet toe doen en dat deze nooit volledig terugbetaald hoeven te worden, omdat het tenslotte een schuld aan ons zelf is. Ik kan nog veel verder doorgaan, maar het belangrijkste punt dat Keynes duidelijk wil maken is dat hij pleit voor een economie met een sterke inmenging van de overheid. Keynesianen geloven dat de markteconomie verbeterd kan worden met interventies, via sturend monetair en fiscaal beleid. Er zouden geen economische depressies meer komen. Al in de jaren ’60 werd er binnen deze kring al gesproken over het ‘finetunen’ van de economie.

    Alle sprekers die voorbij zijn gekomen passen ergens aan het ene of andere uiteinde van dit spectrum. Ik zal beginnen mijzelf op dit spectrum te plaatsen, ik sta aan de kant van Adam Smith.

    Grote of kleine rol voor de overheid?

    Maar onthoud dat overheden van over de hele wereld veel meer beïnvloed zijn door Keynes dan door Adam Smith. In feite is het economische leven vandaag de dag een strijd geworden tussen overheden die de kracht van de vrije markt proberen te temmen en de mensen die proberen alle interventies van overheden te omzeilen. Velen van jullie maken iedere dag weer beslissingen op basis van wat jullie denken dat de overheid en de centrale bank gaan doen. Zal de centrale bank haar monetaire beleid verkrappen of verruimen? Zal de waarde van de munt verder appreciëren of niet? Zal de overheid dit kwartaal een begrotingsoverschot of juist een tekort hebben?

    Maar overheden controleren de economische activiteit veel minder dan je misschien zou denken. Overheden noch centrale banken bepalen wat geld is en welk geld de mensen gaan gebruiken en sparen. Dat bepalen de mensen zelf op de wereldwijde markt. Op dit onderdeel ben ik het oneens met Milton Friedman, die ook in dit spectrum geplaatst dient te worden voor zijn ideeën die vandaag de dag zeer veel invloed hebben. Hij is nog niet genoemd tijdens deze meeting.

    Milton Friedman lijkt een dubbele persoonlijkheid te hebben. Het grootste deel van zijn persoonlijkheid – wat ik erg leuk vind – ligt aan het Adam Smith uiteinde van het spectrum. Maar ten aanzien van geld – en daarin ben ik het niet met hem eens – zit hij meer aan het Keynes uiteinde van het spectrum, omdat hij groot voorstander is van een grote rol voor de overheid ten aanzien van geld. Maar hij zegt ook dat overheidsinterventie op het gebied van geld beperkt moet blijven tot het binnenlandse geld. Internationaal is hij van mening dat alle wisselkoersen vrij moeten kunnen bewegen. Doordat hij zich niet bezighoudt met een systeem van vaste wisselkoersen lijkt hij op Keynes, een ‘gesloten economie’ denker. Friedman heeft niet de wens om de vaste wisselkoersen weer te herstellen [onder het Bretton Woods systeem waren alle belangrijke valuta via de dollar tegen een vaste wisselkoers gekoppeld aan goud]. Hij noemt goud zelfs geen geld.

    Controle over geld

    Overheden zijn bijzonder gemotiveerd om te interveniëren in het geldsysteem. Ze willen maar al te graag bepalen wat de mensen in hun land wel en niet mogen gebruiken als geld. Regeringen van over de hele wereld hebben geprobeerd een monopolie te krijgen op de uitgifte van het geld, door een nationale munteenheid in te voeren en iedereen behalve de banken en het ministerie van Financiën te verbieden om zelf geld uit te geven. Maar het probleem is dat overheden teveel geld in omloop hebben gebracht. Misschien moeten we de klok terugdraaien en de private markt weer het geld laten uitgeven. dit is helemaal niet zo vergezocht. Jullie eigen centrale bank (Zuid-Afrika) is nog steeds in private handen, maar tot mijn grote ontsteltenis heeft de overheid er natuurlijk een grote controle op.

    Om hun monopolie te versterken voeren overheden wetgeving in, waarmee ze hun monopolie op geldcreatie stevig verankeren. Een voorbeeld daarvan is de legal tender wetgeving, die voorschrijft dat alleen het geld van de overheid gebruikt kan worden om alle schulden, publiek én privaat, te vereffenen. Vaak proberen ze grip te krijgen op de valutamarkt, om zo de conversie van hun eigen valuta in andere valuta te beperken. In Kenia heeft de overheid tot mijn verrassing gewaarschuwd dat het ten strengste verboden is Keniaans geld te vernietigen. Dit slaat naar mijn mening helemaal nergens op. Als jullie allemaal een claimbewijs op mij hadden, dan zou ik juist verheugd zijn als jullie je claims op mij verscheuren…

    Mijn eigen overheid [Amerikaanse overheid] heeft heel lang een tegenstrijdig beleid gevoerd. Jarenlang was ze er trots op dat de dollar tegen een vaste koers inwisselbaar was voor goud, maar dat deze regel alleen gold voor het buitenland en niet voor de Amerikaanse bevolking. Een Griekse scheepsbouwer mag goud bezitten, maar ik als Amerikaan mag dat niet. En ik mag nog steeds geen goud kopen, en dat neem ik de overheid al heel lang kwalijk. [red: pas in 1974 werd het verbod op het privaat bezit van goud opgeheven in de Verenigde Staten]

    Goudstandaard

    In de goede oude dagen van de goudstandaard begonnen overheden met de beste voornemens. Ze erkenden het feit dat de vrije markt, als die haar gang mocht gaan, bepaalde grondstoffen zoals goud en zilver hoger zou waarderen als geld dan al het andere. Goud en zilver zouden in een vrije markt zeker hoger gewaardeerd worden dan papier. Daarom gaven overheden zichzelf het monopolie om gouden munten te slaan, zoals Souvereigns, Napoleons of Eagles, waarvan men wist dat de markt die zou accepteren.

    Maar geen enkele regering bleek in staat zichzelf te beperken tot het uitgeven van dit soort munten, alhoewel de Amerikaanse overheid een goede poging heeft gedaan. Onze Amerikaanse grondwet geeft het Congres de macht om munten in omloop te brengen en de waarde daarvan te reguleren. Maar tijdens de Constitutionele Conventie werd het voorstel gedaan om het Congres de bevoegdheid te geven papiergeld in omloop te brengen. Daar hebben we een desastreuze ervaring aan overgehouden in de vorm van de continental dollar. Dit ligt nog vers in ons geheugen, want we kennen nog steeds de uitspraak “not worth a continental”.

    Geldcreatie

    Met de bevoegdheid papiergeld in omloop te brengen kwam een belangrijk gegeven uit het dagelijkse leven aan de kant van overheden te staan, namelijk dat papiergeld makkelijker is dan muntgeld. Dit gemak is van groter belang geworden, omdat het economische verkeer vandaag de dag veel complexer geworden is en dat claimbewijzen op computersystemen van banken steeds gangbaarder worden. Dus alle overheden geven vandaag de dag papiergeld uit, terwijl ze ten tijde van de goudstandaard nog accepteerden dat de uitgifte van papiergeld beperkt was door de belofte om papiergeld tegen een vaste prijs om te wisselen voor goud. De converteerbaarheid van geld was het ideaal en dat werd in 1944 ook zo opgeschreven in het handvest van het Internationaal Monetair Fonds.

    Maar in de praktijk bleken overheden niet in staat controle te houden op wat mensen gebruikten als geld. Men gebruikte ook banktegoeden als geld, terwijl dat helemaal geen wettig betaalmiddel was. Centrale banken hebben de autoriteit om de kredietcreatie door banken te beperken, maar nergens in de wereld is een centrale bank erin geslaagd dat met succes te doen. Daarom is het aantal banktegoeden enorm toegenomen, mede geholpen door computers en snellere communicatiemiddelen. Ook zijn centrale banken er nooit in geslaagd de enorme groei van de hoeveelheid ‘bijna-geld’ in de economie, zoals kortlopende staatsleningen, in te perken.

    Centrale banken stonden helemaal machteloos in het beperken van de groei van banktegoeden in Europa, waar leningen in de lokale munt gecreëerd werden onder buitenlandse wetgeving. Het is de explosieve groei van papiergeld en bijna-geld dat ons in de huidige internationale monetaire chaos heeft gestort. We moeten niet vergeten dat we het grootste deel van ons leven gewend waren aan een goudstandaard.

    Een wereld van papiergeld en elektronische banktegoeden is een IOU wereld, een wereld die bestaat uit beloftes om te betalen. Tot maart 1968, toen het goudsysteem met twee versnellingen werd geïntroduceerd, maakten de centrale banken achter alle belangrijke valuta de belofte goud uit ter keren tegen een vaste koers van $35 per troy ounce. Onder dit systeem met twee versnellingen werd de belofte om dollars in te wisselen voor goud verbroken met alle private burgers. Met uitzondering van Rusland en Zuid-Afrika weigerden alle centrale banken in de wereld hun goud – tegen welke prijs dan ook – te verkopen aan de bevolking. De belofte op goud tegen $35 per troy ounce werd alleen nog maar toegepast tussen centrale banken en overheden onderling. Maar ook dat werd steeds onduidelijker, tot president Nixon op 15 augustus 1971 het goudloket sloot en zelfs de beloften om goud te leveren tegen de vaste koers van $35 per troy ounce tussen de centrale banken verbroken werd.

    1971

    Sindsdien zeggen alle valuta in de wereld: “Ik ben je niets verschuldigd tegen een vaste prijs. Ik ben je geen enkel goed verschuldigd dat vanwege haar schaarste een goede opslag van waarde biedt.” Alle valuta zijn vandaag de dag dus ‘IOU-nothings’. De dag van 15 augustus 1971, toen de laatste schijn van inwisselbaarheid werd losgelaten, was dus een waterscheiding. Sindsdien is een systeem met vaste wisselkoersen onmogelijk geworden. We kwamen in een nieuwe wereld met vlottende wisselkoersen.

    Het probleem van vandaag de dag is dat het aanbod van ‘IOU-nothing’ geld in een explosief tempo toeneemt. Andere sprekers hebben dit punt niet ter sprake gebracht. We hebben teveel gepraat over het internationale monetaire systeem zelf en te weinig over de explosieve toename van ‘IOU-nothings’ die zich hebben opgehoopt op de balansen van centrale banken. De uitzonderlijke expansie van de geldhoeveelheid betekent dat de koopkracht van dit geld in termen van goederen en diensten daalt. Voor het eerst in eeuwen, en misschien zelfs voor het eerst in de menselijke geschiedenis, is inflatie een wereldwijd fenomeen geworden. Mensen van over de hele wereld vragen zich nu af wat ze nog kunnen vertrouwen als waarde opslag. Ze ontvluchten het IOU-nothing geld en zetten het om in goederen en edelmetalen als goud, zilver en platina, waardoor de prijzen alsmaar verder worden opgedreven.

    Ondertussen volstaat het IOU-nothing geld steeds minder als betaalmiddel, dus zoeken mensen en zelfs de monetaire autoriteiten een vorm van geld die ze met vertrouwen kunnen accepteren, gebruiken en bewaren. De olieproducenten zijn hier een goed voorbeeld van.

    SDR: Goud vervangen door papier?

    We zijn getuige van een wereldwijde poging van centrale banken en overheden om tastbare waarde te vervangen door papier, zoals John Law dat 250 jaar geleden probeerde in Frankrijk. Hij probeerde dat alleen in Frankrijk en sindsdien zijn er meerdere pogingen gedaan in verschillende landen. Maar deze poging is internationaal, in alle valuta en via internationale instanties zoals de G20 en het IMF. Ze doen dat met een nieuw internationaal soort papiergeld genaamd de SDR.

    Maar zoals Ossola heeft aangegeven is de SDR zelfs geen IOU. Het heeft geen schuldenaar. Het is een ‘who owes you?’ En daar komt nog eens bij dat de SDR een claim is op niets, in elk geval niet op goud. Het is dus een ‘who owes you nothing?’ Ook hebben SDR’s geen einddatum, dus het is een ‘who owes you nothing when?’. Het is absoluut het meest verwerpelijke kredietinstrument dat de mensheid ooit heeft voortgebracht, als we het al een kredietinstrument mogen noemen. Geen wonder dat het lastig is de rente vast te stellen en te bepalen wie die rente moet betalen.

    Dr. Ossola vroeg om een nieuwe naam te bedenken voor de SDR. Ik stel voor dat we hem de ‘who owes you nothing’ noemen. Een paar centraal bankiers zal deze who owes you nothings misschien accepteren in plaats van goud, maar de vrije markt niet. Toch spreekt Dr. Ossola hoopvol over de mogelijkheid dat banktegoeden in SDR’s worden uitgegeven. De volgende stap zou zijn om ze wettig betaalmiddel te maken.

    Je kunt je voorstellen wat de inflatoire gevolgen kunnen zijn van een systeem van nationale munten dat gedekt wordt door deze who owes you nothings. Jullie hebben gisteren vernomen van de achteloze manier waarop besloten werd de eerste 9,5 miljard van deze who owes you nothings te creëren. Ze werden van het een op het andere moment gewoon toegevoegd in de computer van het IMF.

    Er zal ongetwijfeld iemand uit de goudmijnsector aanwezig zijn geweest die toen dacht: “Hoe lang zou het duren voordat je 9,5 miljard dollar aan goud uit de grond hebt gehaald”. Volgens mij zag Milton Gilbert de nonsens van de SDR een paar jaar geleden al, toen hij zei dat hij de SDR pas zou vertrouwen als zijn vrouw om een halsketting ervan zou vragen. Maar nu ook hij overstag is gegaan en de SDR geaccepteerd heeft als aanvulling op goud zou ik haast denken dat hij inderdaad een halsketting van SDR’s voor haar gekocht heeft.

    Converteerbaarheid

    Ik wil hieraan toevoegen wat Gilbert zei over converteerbaarheid. Ik zal het proberen te definiëren: Converteerbaarheid betekent dat een monetaire autoriteit verplicht en in staat is om op verzoek en tegen de vastgestelde koers haar eigen schuldbewijs om te wisselen in iets dat gewild en schaars is. Ongeacht of het schuldbewijs op papier of in een computer staat. Schaarste en vraag zijn de essentiële onderdelen van geld dat waarde behoudt.

    Dus SDR’s en nationale valuta kunnen nooit op gelijke voet gesteld worden met goud als een vorm van reserve. Iedere centraal bankier die ik ken geeft liever eerst zijn dollarreserves en SDR’s uit, voordat hij zijn goudvoorraad aanspreekt. Zeker tegen een goudprijs van $42,22 per troy ounce! Zelfs de Italiaanse centrale bank van Ossola deed dat.

    Om een I owe you nothing te vervangen door een who owes you nothing is niets anders dan het vervangen van een stukje papier door een ander stukje papier. Als je dat verstaat onder converteerbaarheid drijf je de spot met dat woord. Converteerbaarheid in goud vereist discipline, omdat goud een schaars goed is. Papier omwisselen voor ander papier vereist geen enkele discipline. Ik heb er geen enkel vertrouwen in dat een internationale monetaire autoriteit erin slaagt de SDR schaars te houden. En hoe goed ik het persoonlijk ook met ze kan vinden, als Rinaldo Ossola en Robert Triffin de monetaire dictators zouden worden, dan zou ik er niet op vertrouwen dat zij de SDR schaars houden.

    ‘Papieren goud’

    De SDR wordt ook wel papieren goud genoemd vanwege de goudclausule die er in opgenomen is. Het is deze clausule die, zo legde Ossola gisteren uit, die ervoor zal zorgen dat de SDR net als goud uit circulatie gedreven zal worden vanwege de wet van Gresham. Als de waarde van de SDR van goud gescheiden wordt en in plaats daarvan bepaald wordt door een arbitrair gekozen mandje van papiergeld, dan verandert de SDR van papieren goud in papieren papier.

    De vragen die gisteren gesteld werden geven aan dat jullie niet veel raad weten met de SDR. Vergeet je zorgen, want naar mijn inzicht is het een paard dat nooit aan de race zal deelnemen. Misschien komt ze wel uit de startblokken, maar ze zal spoedig uit de race wegvallen.

    Dit wil niet zeggen dat we geen andere problemen hebben. We zitten in een internationaal monetair moeras. De verwarring en het gebrek aan vooruitgang tijdens de bijeenkomst in Nairobi waren het bewijs dat de economische theorieën van Keynes en Friedman in een impasse zitten. De krachten van de vrije markt hebben het overgenomen. Overheden en centrale banken vergissen zich als ze denken dat ze met meer interventies de kracht van de vrije markt kunnen breken.

    Waar moeten we nu naartoe? Het is geen prettig vooruitzicht. Het grote probleem waar we vandaag de dag mee worstelen zijn niet de wisselkoersen, de goudprijs, de SDR, kapitaalcontroles, handelsbeleid, converteerbaarheid en zelfs niet de inflatie, hoe slecht die ook is.

    Teveel schulden

    Het is de excessieve schuldenlast in het systeem, zowel binnen valuta als internationaal. We hebben veel te veel IOU’s gecreëerd. Dit betekent dat schuldenaren van over de hele wereld zich veel dieper in de schulden gestoken hebben dan wat ze zich op basis van hun productiecapaciteit kunnen veroorloven, zelfs als je daar de toename van de productiviteit en productiecapaciteit in meeneemt. Nog problematischer is dat velen kortlopende schulden aangaan voor lange termijn investeringen, wat met name problematisch is in een wereld van vlottende wisselkoersen.

    Mensen vragen zich af waarom overheden en centrale banken niets doen om de inflatie te stoppen. Ze zien niet dat de inflatie een eigen leven is gaan leiden. Schuldenaren kunnen hun productiviteit niet snel genoeg verhogen om hun schulden zelfstandig af te lossen en daarom moeten ze hun producten tegen een steeds hogere prijs aanbieden. In veel gevallen zal men nieuwe leningen moeten afsluiten om eerdere leningen af te lossen. Het spreekwoordelijke ‘lenen van Peter om Paul te betalen’, maar dan op wereldwijde schaal. In dit proces zijn de ‘Peters’ uiteindelijk de centrale banken als lenders of last resort. Als zij niet genoeg IOU’s creëren om de schuldexpansie gaande te houden komt dit hele proces met veel geweld tot stilstand.

    Veel schuldenaren zullen ontdekken dat ze niet in staat zijn hun schulden te betalen. Bedrijven zullen in het beste geval hun productie moeten terugschroeven en personeel moeten ontslaan. In het slechtste geval moeten ze hun deuren zelfs sluiten. Dat vooruitzicht wordt politiek en sociaal als zeer onwenselijk gezien. Daarom zitten centrale banken van over de hele wereld gevangen in schuldexpansie die ze niet durven te stoppen. Ze zijn gevangenen van hun eigen expansionisme en moeten zorgen voor inflatie.

    Samen met overheden zullen ze misschien een poging doen het proces te vertragen, maar ze zullen het nooit tot stilstand brengen. Zelfs het vertragen van de schuldexpansie is een onmogelijke onderneming. Je komt dan al snel op de rand van een economische recessie.

    Geen vaste goudprijs

    In een dergelijke wereld is het ijdele hoop om te denken dat de I owe you nothing (de SDR) weer converteerbaar gemaakt kan worden in goud. De I owe you nothings worden in een dermate hoog tempo gecreëerd dat het onmogelijk is een vaste prijs af te spreken waartegen deze weer ingewisseld kunnen worden voor fysiek goud. De goudvoorraden van centrale banken zouden dan in een hoog tempo leeglopen. Om het geld weer converteerbaar te maken moeten centrale banken stoppen met het creëren van nog meer IOU’s en het verzamelen van de IOU’s van anderen. En dat gaan ze niet doen.

    Vaste wisselkoersen zijn niet mogelijk zonder de discipline van converteerbaarheid, en dan bedoel ik de converteerbaarheid in goud. De SDR is in dit opzicht betekenisloos, omdat het geen enkele discipline oplegt. En omdat converteerbaarheid onmogelijk is met wereldwijde inflatie moeten we ons voorbereiden op een langdurige periode van vlottende wisselkoersen. Dit is een wereld van competitieve devaluaties, wisselkoersbeleid en competitieve monetaire expansie. En dat betekent nog meer wereldwijde inflatie.

    Twee scenario’s

    Ook in deze wereld moeten mensen hun schulden afbetalen, maar als de schulden steeds sneller toenemen wordt de druk van de totale schuldenlast steeds groter. Ook al zijn alle schulden uitgedrukt in I owe you nothings… De harde werkelijkheid van vandaag de dag is dat een aanzienlijk gedeelte van de totale schuldenlast nooit afbetaald kan worden. Deze schulden moeten afgeschreven worden, voordat het herbouwen van het internationale monetaire systeem kan beginnen. Het liquideren van deze schulden kan op één van de volgende twee manieren.

    In het eerste scenario neemt de vrije markt het al snel over van de autoriteiten. Op een bepaald moment zal een faillissement een sneeuwbaleffect teweeg brengen, die met name de financiële instellingen kan meesleuren die hun langlopende verplichtingen gefinancierd hebben met kortlopende kredieten. Als autoriteiten deze sneeuwbal niet kunnen stoppen krijgen we een gigantische liquidatiegolf van schulden, waardoor de economische activiteit tot stilstand komt. Centrale banken zitten dan in de positie waarin ze duwen aan een koord, in plaats van dat ze de teugels aanhalen of losser maken met hun monetaire beleid. Dit is de deflatoire manier die we kennen van de Grote Depressie van begin jaren dertig.

    Het andere scenario is dat de autoriteiten er wel in slagen de schulden te laten groeien en dat daarmee het sneeuwbaleffect van faillissementen voorkomen kan worden. Maar in dat scenario worden de I owe you nothings van centrale banken uiteindelijk waardeloos, in de context van het gezegde ‘not worth a continental‘. Daarmee worden alle schulden in de betreffende valuta ook waardeloos en moeten de autoriteiten nullen van hun bankbiljetten schrappen of een nieuwe munteenheid introduceren.

    Hogere goudprijs

    Een van deze twee scenario’s zal in de toekomst werkelijkheid worden. En hoe graag als ik ook een terugkeer naar een goudstandaard zie, ik denk dat het nog jaren zal duren voordat we weer zoiets krijgen. We hoeven dus geen hogere, stabiele en vaste goudprijs te verwachten. Wat we wel mogen verwachten is het uiteenvallen van het de goudmarkt met twee versnellingen. Centrale banken zullen weer hun entree maken in de vrije markt.

    Ongeacht welk type van schuldverlichting we krijgen heeft goudprijs in de vrije markt nog een lange weg omhoog te gaan. Als centrale banken in staat zijn de inflatie intact te houden, dan zal er uiteindelijk hyperinflatie komen in bepaalde valuta. De goudprijs in die valuta zal dan naar oneindig gaan. Krijgen we het deflatoire scenario in bepaalde valuta, zoals ik verwacht voor de Amerikaanse dollar, dan zullen we in elk geval een bepaalde periode een nieuwe en aanzienlijk hogere goudprijs krijgen in dollars. Dat zal pas gebeuren nadat de deflatie haar gang heeft kunnen gaan.

    Dus ‘In gold we Trust’ gaat boven de IOU nothings en ver boven de who owes you nothings. Als je toch schuldpapier moet aanhouden, kies dan de meest kredietwaardige schuldenaar, ook al krijg je daar niets voor. Maar je kunt ook altijd voor goud kiezen. En jullie in Zuid-Afrika hebben maar geluk, want jullie hebben meer goud dan alle andere mensen. Of het nou in de vorm van een gouden Krugerrand is of drie kilometer onder de aardbodem ligt…

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Vooruitblik: Valuta in 2016

    Deze bijdrage is afkomstig van Beurshalte

    Op zich lijken de kaarten op de internationale valutamarkten voor 2016 al aardig geschud. Enkele grote thema’s zijn min of meer onbetwist. De US dollar zal versterken, valuta’s van de opkomende markten blijven zwak en de Chinese renminbi zal aan waarde inboeten. Een heel wat moeilijker te beantwoorden vraag is uiteraard wanneer dat allemaal staat te gebeuren en in welke mate. Over die vragen is veel minder eensgezindheid.

    Vooral over de eerste helft van 2016 heerst de nodige ongerustheid. Die zal waarschijnlijk erg onder invloed staan van de beslissing van de Federal Reserve later deze maand, waardoor het beleid van beide centrale banken diametraal ten opzichte van elkaar kan komen te staan. Natuurlijk, de effecten van beide beslissingen heeft de markt al grotendeels in geprijsd. Dat wil weer niet zeggen, dat het alsnog mis kan gaan. Het loskoppelen van de Zwitserse franc van de euro, maar ook de devaluatie van de renminbi heeft afgelopen jaar voor onverwachte volatiliteit gezorgd. Die ervaringen uit 2015 kleuren de verwachtingen voor 2016.

    Valutamarkt in 2016

    Volgens sommigen hebben de gebeurtenissen in 2015 geleerd dat de huidige valutamarkten anders functioneren, dat prijzen en transacties anders tot stand komen. Dat komt, zo denken ze, omdat door de nieuwe regelgeving de liquiditeit verminderd is. Daardoor is de risico appreciatie veranderd en verminderd. Ja, de dollar gaat in 2016 naar pariteit met de euro, maar daar kan men toch een heel groot voorbehoud bij maken. De Fed lijkt toch wel bevreesd voor de mogelijke negatieve gevolgen van een te sterke dollar. Dat heeft in ieder geval JP Morgan ertoe verleid haar verwachtingen voor de euro in 2016 te laten oplopen naar $ 1,16. Volgens die bank is de Amerikaanse economie wel gezond, maar is daarmee feitelijk alles wel gezegd. Als de groei ook maar een kwartaal tegenvalt, kan de Fed zomaar besluiten om de cyclus van kleine rentestappen in 2016 vroegtijdig te stoppen.

    eur-usd

    Volgens Morgan Stanley zal het monetaire beleid van centrale banken ook in 2016 de valutamarkten blijven domineren. Meer nog dan in 2015 zullen de beperkingen van dat beleid aan het licht komen. De ECB heeft het geluk, dat de verlenging van haar verruimingsbeleid geschiedt tegen de achtergrond van een geleidelijk verbeterende economie. Pech is weer wel, dat door de agressieve verruiming de euro de funding currency wordt voor de zogeheten carry trades. Als door ongelukjes op de internationale financiële markten de risico aversie plotseling toeneemt, dan kan aan deze funding zomaar een einde komen. Het gevolg kan dan een duurdere euro zijn.

    Japan

    Het monetair beleid zal ook de waarde van de yen in 2016 bepalen. Die kan zakken naar ¥ 130 in de dollar zonder dat de BoJ het beleid verder verruimt. Het is vooral de opstelling van de Japanse centrale bank die een verdere verzwakking bevordert. De uitzondering op de regel is opnieuw JP Morgan. Daar geloven ze helemaal niets van een verdere verzwakking van de Yen. Het tegendeel zal eerder gebeuren. Dat laatste zal in ieder geval niet met de Chinese renminbi gebeuren. Die zal verder verzwakken. Daar zal de PoBC geen rol van betekenis in spelen.

    usd-jpy

     

    De verzwakking is in zoverre een probleem, dat het een uitstroom van kapitaal tot gevolg zal hebben en dat kan een toch al verzwakkende economie verder onder druk zetten. Dat achten strategen een onmiskenbaar risico voor 2016. Een zwakker China tenslotte kan het voorziene voorzichtige herstel in de opkomende markten opnieuw onderuit halen. Dat kan zeker het geval zijn voor die landen, die veel commodities produceren. Voorspellen is zo moeilijk, juist omdat het de toekomst betreft. Dat geldt zeker voor valuta waarvan het gedrag zich ook op de korte termijn moeilijk laat voorspellen!

    Cor Wijtvliet

    Hoofdredacteur Beurshalte.nl

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

  • Column: Contant geld aan banden gelegd

    Het digitale tijdperk brengt tal van gemakken met zich mee, ook voor het dagelijkse betalingsverkeer. U kunt vrijwel overal met uw pinpas betalen, online bestellingen rekent u af via iDeal en geld overmaken naar vrienden of familie doet u snel met uw mobiele telefoon. Maar al dat gemak heeft ook een keerzijde, want zonder dat u het misschien beseft, wordt u steeds afhankelijker van banken. U legt een zeer groot vertrouwen in banken en hun computersystemen. Met andere woorden, uw privacy wordt volledig aan banden gelegd. George Orwell schreef hier het beroemde boek ‘1984’ over.

    Overheden en banken juichen digitaal geld toe en proberen het gebruik van contanten steeds meer te ontmoedigen. Want digitale geldstromen zijn veel makkelijker te volgen dan betalingen in contant geld. Er worden verschillende redenen genoemd om contant geld aan banden te leggen, denk aan criminaliteit, belastingontduiking of zelfs terrorisme.

    gs-logo-breed

    Vaak wordt als argument opgevoerd dat er toch niets te verbergen is. Laatst zag ik ergens een prachtige poster hangen waar ik het volledig mee eens ben. De tekst luidde: “Ik heb niets te verbergen, maar dat gaat niemand iets aan.”

    Limieten

    In de afgelopen jaren hebben veel overheden al maatregelen getroffen om het gebruik van contant geld te beperken. In Italië en Frankrijk mag je bijvoorbeeld al geen contante betalingen meer doen van boven de €1.000. In Spanje ligt deze grens op €2.500. Wil je een groter bedrag overmaken, dan moet dat via een bankoverschrijving gebeuren. En zelfs in een land als Zwitserland, dat wereldwijd als ‘zeer vriendelijk’ bekend staat ten aanzien van het grote geld, is een limiet van 100.000 francs ingesteld. Wil je voor een groter bedrag iets aankopen, dan moet dat opnieuw via de bank.

    ‘War on Cash’

    De ‘War on Cash’ zal de komende jaren een belangrijk thema blijven, want door de extreem lage rente is het al vrijwel niet meer rendabel geld op een spaarrekening te laten staan. Bij een negatieve rente loont het zelfs om stapels bankbiljetten in een kluis te bewaren. Ook ben je dan beschermd tegen de mogelijke spaardersheffing (bail-in) waar ik eerder al eens over geschreven heb. We hebben in 2008 gezien hoe kwetsbaar banken zijn als een systeembank, 'too big to fail', omvalt. Toen liep het allemaal net goed af. Maar kun je nog wel bij je geld komen als banken hun deuren sluiten? En hoe ga je in dat extreme - maar niet geheel ondenkbare - scenario je boodschappen betalen? Laten we hopen dat het nooit zover komt, maar uitsluiten kunnen we het helaas niet. Deze column van Sander Noordhof verscheen afgelopen vrijdag in de nieuwsbrief van Goudstandaard.

    Euro

    Gebruik contant geld wordt steeds verder ingeperkt

  • China moet leren consumeren

    Deze bijdrage is afkomstig van Beurshalte

    China is bezig aan een imponerende omslag. Het economisch model dat gebaseerd is op export en eindeloze investeringen heeft zijn beste tijd gehad. De positieve effecten zijn nagenoeg uitgewerkt. Het model heeft China in enkele decennia wel hoog geplaatst op de lijst van landen met een gemiddeld inkomen. De Communistische Partij wil echter meer. Het gemiddeld inkomen moet aansluiting vinden bij het gemiddelde inkomen in de ontwikkelde landen. De geschiedenis leert, dat die laatste stap de moeilijkste is en heel veel tijd en inspanning kost.

    De Chinese oplossing is om die stap te maken door de economie meer op diensten te baseren en op consumptie. Na vijf jaar van inspanningen mag de conclusie luiden dat het land veel stappen vooruit heeft gezet, maar dat het uiteindelijke doel nog lang niet is bereikt. De ombouw naar een diensteneconomie loopt voorspoedig. Droegen diensten in 2010 voor 44% bij aan het bruto binnenlands product (bbp), in 2015 werd de grens van 50% geslecht. Daarmee verloopt de transitie sneller dan beleidsmakers beoogd hebben. Natuurlijk blijft er een en ander te wensen. Sectoren als IT Services, gezondheidszorg en recreatie mogen, nee moeten sneller groeien om de doelstelling van 60% – 65% in het komende decennium werkelijkheid te maken.

    Shopping_street_in_Wenzhou

    “Chinezen moeten leren consumeren”

    Van sparen naar consumeren

    Dat lijkt geen onoverkomelijk probleem! Dat is de Chinese consument misschien wel. De private consumptie groeit tergend langzaam. In 2010 bedroeg de bijdrage aan het bbp 36%, maar in 2014 is dat nog steeds een schamele 38%. Het lijkt vooralsnog moeilijk voor de overheidsdienaren het DNA van de doorsnee Chinese burger ineens te veranderen en aan te passen. Hoewel zeker de Chinese verstedelijkte burgers steeds meer zijn gaan verdienen zijn ze ook steeds meer gaan sparen in plaats van spenderen. De gemiddelde stedelijke burger spaart 30% van zijn besteedbaar inkomen. Tien jaar geleden was dat nog 24%.

    Sparen zit de Chinees in de genen. Omdat er geen sociaal vangnet is, voelt hij/zij zich gedwongen een grote appel voor de dorst achter de hand te hebben. Hij moet geld hebben voor zijn gezondheidszorg, maar zeker ook voor de jaren na zijn pensionering. China is het sterkst vergrijzende land ter wereld. De ouder wordende Chinees kijkt ongerust naar de nabije toekomst en legt nog eens iets extra’s opzij.

    Sociaal vangnet

    vergrijzing-chinaDe overheid is uiteraard niet blind voor de grote onzekerheid onder de bevolking. Het dertiende vijfjarenplan, dat loopt van 2016 tot en met 2020, is er op gericht de onzekerheid over de toekomst weg te nemen. Waarschijnlijk gaat de komende jaren het fundament van een sociaal vangnet gelegd worden, waarbij veel aandacht zal zijn voor gezondheidszorg en pensioenen. Misschien moeten Nederlandse beleidsmakers die vurig pleiten voor de afbraak van ons sociaal vangnet eens met hun Chinese tegenvoeters gaan praten. Het besluit om de een-kind-politiek met ingang van 2017 volledig los te laten kan niet los gezien worden van het streven meer zekerheden in het dagelijks leven in te bouwen. Het gezin en de familie spelen een centrale rol in een Chinees leven. Als de samenstelling van een doorsnee gezin in stad en dorp verandert, waardoor de samenleving weer begint te vergroenen, kan dat een beslissende stap zijn om het probleem van de vergrijzing te beheersen. Minder kopzorgen over werk, inkomen, gezondheidszorg en pensioenen zullen het voor de Chinezen mogelijk maken meer te genieten van het leven. Daar zal de rest van de wereld ook baat bij hebben! Meer dan 1 miljard hedonistische Chinezen is een bijna paradijselijk vergezicht voor producenten en beleggers!

    Cor Wijtvliet

    Hoofdredacteur Beurshalte.nl beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

  • Beleggers zijn dol op nieuw en snel!

    Deze bijdrage is afkomstig van Beurshalte

    Een ezel stoot zich over het algemeen geen twee keer aan dezelfde steen. Het is nog maar de vraag of die waarheid ook op gaat voor de particuliere belegger! In zijn eeuwig durende jacht op rendement holt hij vaak hijgend en puffend achter de laatste beleggingshype aan. Het resultaat is vaak dezelfde: de hype wordt op een te hoog niveau aangekocht en op een te laag niveau weer verkocht. ‘Buy high and sell low’, zoals dat cynisch heet.

    Steeds opnieuw trappen particuliere beleggers in de mooie praatjes van de fondsmanager, die zo steeds weer fraai verpakte beleggingsproducten aan de man of vrouw weet te brengen. Dat althans lijkt de conclusie uit een onderzoek van Morningstar. Daar hebben ze onderzoek gedaan welke factoren de instroom in beleggingsfondsen beïnvloeden. De invloed van Morningstar zelf blijkt daarin enorm. Al in de jaren negentig van de vorige eeuw hadden fondsen met drie sterren of minder moeite om nieuw geld aan te trekken. Bijna al het nieuwe geld stroomde naar de fondsen met het hoogste aantal sterren. Fondsen met vijf sterren trekken het meeste geld naar zich toe. Fondsen aan de top van de pyramide zagen hun instroom maandelijks met 3,3% groeien, terwijl fondsen aan de onderkant van de pyramide een nagenoeg even grote uitstroom zagen! Prestaties uit het verleden zeggen niets over de toekomst, maar ze bepalen wel het koopgedrag van de particuliere belegger!

    bubble-psychology

    Beleggers worden gedreven door hebzucht en angst

    Het onderzoek van Morningstar levert ook een inkijkje in het verschillende gedrag van Amerikaanse en Europese beleggers. Amerikanen zijn veel prijsbewuster dan de Europeanen. Bij een keuze tussen twee identieke fondsen verkiezen de Europeanen vaak het iets duurdere fonds. Dat zegt veel over de beleggingsintelligentie van de doorsnee Europese belegger. Het zegt ook iets over de geestelijke gesteldheid van de beleggingsadviseur die willens en wetens de belegger het duurdere fonds aansmeert.

    Fear-GreedOpvallend en misschien ook wel alarmerend is dat de leeftijd van een fonds een zo grote beslissing vormt bij eventuele beleggingen. Oudere fondsen zien maandelijks een gemiddelde uitstroom van liquiditeiten, ook al heeft de fondsmanager een vlekkeloze en lange staat van dienst. Maar dat blijkt voor veel particuliere beleggers amper een rol te spelen. Het is een vreemde gewaarwording, dat zelfs fondsen met vijf sterren last hebben van een uitstroom van liquiditeiten. De verklaring voor dit bizarre verschijnsel is, dat een fonds minimaal drie jaar moet bestaan voordat Morningstar er een waardering aan knoopt. De conclusie moet luiden, dat particuliere beleggers jonge fondsen verkiezen, ook al hebben die geen historie en kunnen ze geen meerjarige prestaties laten zien!

    Beleggers zijn blijkbaar gevoelig voor hypes en slimme marketeers spelen in op deze zwakheid bij beleggers. Een juiste allocatie van vermogen speelt bij veel adviseurs en fondsmanagers nog steeds geen rol van belang, zo leert het onderzoek van Morningstar. Het gaat nog steeds om het aantrekken van zoveel mogelijk assets of de klant daar nu bij gebaat is of niet. Dat is een trieste conclusie na ruim zeven jaar crisis en discussies over het morele gehalte van de financiële sector.

    Cor Wijtvliet

    Hoofdredacteur Beurshalte.nl

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

  • Europa sluit de deur voor Rusland met nieuwe sancties?

    Europa zal de sancties tegen Rusland met nog eens zes maanden verlengen tot juli 2016, zo berichtte Reuters afgelopen weekend. Westerse regeringsleiders zouden hier naar verluid tijdens het laatste G20 topoverleg in Turkije een akkoord over bereikt hebben. De timing van dit besluit is opmerkelijk, juist nu er de wil is met Rusland samen te werken in de strijd tegen terreurbeweging ISIS.

    De nieuwe sancties zijn volgens de Europese regeringsleiders nodig zo lang het vredesakkoord van Minsk niet volledig geïmplementeerd is. De regering in Kiev is nog steeds in strijd met de pro-Russische separatisten en zo lang dat conflict voortduurt weigert Europa de sancties tegen Rusland op te heffen. “De verkiezingen in Oekraïne zijn van groot belang. We hebben alleen de kans om te krijgen wat we willen als we vasthouden aan de sancties. De financiële sancties moeten daarom tot het bittere einde van kracht blijven”, zo verklaarde de Europese diplomaat die niet bij naam genoemd wil worden tegenover Reuters.

    Samen strijden tegen ISIS

    De Franse president Hollande deed kort na de aanslagen in Parijs een beroep op Rusland om samen luchtaanvallen uit te voeren. Op 26 november reist hij zelfs af naar Moskou om met Poetin te praten over een nieuw samenwerkingsverband. De avond daarvoor krijgt de Franse president bezoek van bondskanselier Merkel, die het standpunt van de Duitse regering duidelijk zal maken aan Hollande.

    De Russen zijn ondertussen begonnen aan een charmeoffensief. Zo gaf Rusland afgelopen weekend een politiehond cadeau aan de Franse politie om de samenwerking te symboliseren, terwijl de luchtmacht van Rusland de tekst ‘voor Parijs’ op de bommen schrijft waarmee ISIS doelen gebombardeerd worden.

    De Russische president Poetin en zijn minister van Defensie Sergei Shoigu (Afbeelding via Politico)

    Welke kant kiest Europa?

    Europa staat vandaag de dag voor een moeilijk dilemma. Willen ze de strijd tegen ISIS opvoeren, dan kunnen ze de hulp van Rusland goed gebruiken. Maar dat laat zich moeilijk rijmen met sancties tegen Rusland vanwege de gebeurtenissen in Oekraïne.

    Met het verlengen van de sancties houdt Europa voet bij stuk, maar doet ze de deur voor een samenwerking met Poetin weer iets verder dicht. Het grote vraagstuk is nu: Moeten we Rusland vergeven voor de annexatie van de Krim en samen optrekken in de strijd tegen ISIS? Of moet Europa bij haar oorspronkelijke standpunt blijven inzake Oekraïne en de handreiking van Poetin afwijzen?

  • Column: Hoe IJsland uit de crisis kwam

    De afgelopen week waren er weer erg veel onderwerpen om over te schrijven. De trieste gebeurtenissen in Frankrijk zijn natuurlijk in alle media reeds aan bod gekomen. Het is natuurlijk erg triest wat er heeft plaatsgevonden, ook omdat we door deze verschrikkelijke gebeurtenissen met meer controle door de overheid te maken gaan krijgen. Onze privacy zal hierdoor nog verder aangetast zal worden. Daarom breng ik deze week graag een positief stuk over een land dat een aantal jaar geleden in diepe crisis verzeild was geraakt: IJsland!

    Nadat de IJslandse economie vorig jaar met 1,9% groeide, wordt voor dit jaar een groei van 3,5% verwacht. Ook zakte de staatsschuld terug naar 64% van het bbp. Dat is veel minder dan de staatsschuld van 87% tijdens de piek van de financiële crisis in 2012. De IJslandse premier sprak na de publicatie van deze cijfers de volgende woorden:

    “Ik ben er vrij zeker van dat ons herstel nooit mogelijk was geweest indien we lid van de EU waren geweest. Het feit dat we buiten de EU stonden is uiteindelijk essentieel gebleken voor ons economisch herstel. De kans dat we ooit opnieuw het lidmaatschap aanvragen lijkt me vandaag klein – neen, onbestaande.”

    IJsland is uit de crisis

    De krona, haar eigen munteenheid onafhankelijk van de euro, een onafhankelijke wetgeving en de controle over grondstoffen gaven de IJslandse regering ruimte om te manoeuvreren na de crisis. Dat speelde een cruciale rol in het herstel van de binnenlandse economie. Ook het toerisme nam de voorbije vier jaar telkens opnieuw met 25% toe. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) bevestigde onlangs dat IJsland volledig hersteld is van de crisis, zonder in te boeten op zijn sociale systeem met onder andere gratis ziekteverzekering en onderwijs. De politiek in Nederland roept altijd eensgezind dat we als Nederland nergens zouden zijn zonder de EU. We weten dit niet. Wat we echter wel weten is dat Zwitserland en Scandinavië (behalve Finland) nog steeds tot de meest welvarende landen van de wereld behoren. Het feit dat deze landen geen volwaardig lid zijn van de EU heeft ze blijkbaar geen windeieren gelegd. En de Finnen zitten te balen, niet alleen van het bedrijf Apple (heeft gezorgd voor de neergang van hun nationale trots Nokia), maar ook van het besluit toe te treden tot de euro… Deze column van Sander Noordhof verscheen afgelopen vrijdag in de nieuwsbrief van Goudstandaard.

    IJsland-toeristen-goedkoop

    IJsland liet de crisis achter zich door drastisch te hervormen

  • Column: Overlevingseconomie (Deel 2)

    Eindelijk heb ik zonnepanelen op mijn huis. Dat had veel eerder gemoeten. Gelukkig heb ik een stimulerende buurman. Met hem gekeken op de sites van Stichting Natuur en Milieu en van de Vereniging Eigen Huis, en toen was het snel geregeld. Waarom zonnepanelen? Natuurlijk allereerst om het milieu. Want de uitstoot van CO2 gaat nog steeds alle perken te buiten, het werd tijd dat ook ik mijn verantwoordelijkheid nam. Dat was het belangrijkste motief. Maar niet het enige, als ik eerlijk ben. De financiën waren ook belangrijk, in mij schuilt een kapitalistje. Ik vond uit dat ik de investering in zo’n 7 jaar kan terugverdienen, financieel win ik een aardig zakcentje. Dat terugverdienen kan ik mooi volgen op een speciale website.

    Kwetsbaarheid

    Ook een andere reden is voor mij belangrijk geworden. Als het elektriciteitsnetwerk uitvalt, dan heb ik de energie van die panelen. Ik ben dus minder kwetsbaar, kan altijd nog het licht aandoen en koken en verwarmen. Sommige buren waren kritisch over die zonnepanelen. Zij vinden ze niet mooi, en zijn bang dat het een rommeltje wordt in de buurt. Ik vind dat wel meevallen. Ik heb ze aangeboden dat als bij hen het licht uitvalt zij bij mij mogen koken. Kortom, een storing in het netwerk overleef ik wel.

    Is kwetsbaarheid een probleem? Ik vind van wel. Neem het elektriciteitsnet. Door al die concentraties in de sector zijn wij allemaal afhankelijk geworden van grootschalige netwerken. De tijd van lokale energiecentrales is al lang voorbij. Via de tussenstap van provinciale centrales zijn wij gegaan richting landelijk netwerk. Welnu, als daar iets gebeurt, bijvoorbeeld een storing als gevolg van een overstroming, of een miskleun van een technicus, of sabotage door hackers, dan zijn in één klap vele duizenden gezinnen, fabrieken en winkels niet meer verbonden dus werkloos. Sommige instellingen als ziekenhuizen hebben voor dit type calamiteiten een eigen reservevoorziening maar dat zijn uitzonderingen. Hoe gemakkelijk kan zo’n storing wel niet gebeuren. Steeds weer verbaast mij dat kleine oorzaken grote gevolgen kunnen hebben.

    Dat geldt voor meerdere sectoren. Bijvoorbeeld de voedselvoorziening. De sterke toename van de grootschaligheid in productie en handel en financiering heeft er o.a. toe geleid dat veel inputs in die sector gedomineerd worden door enkele grote ondernemingen op gebieden als zaadproductie en know how. Dat geldt ook voor de kredietvoorziening. Gemakkelijk kunnen zich ook hier storingen voordoen die de normale voortgang in de voedselvoorziening belemmeren. In zijn onvolprezen boek 'Het kan niet waar zijn' over de financiële wereld, schildert Joris Luijendijk het wereldje van de bankiers in Londen. Zijn conclusie is dat die bankiers enorm machtig zijn geworden, gedreven door de zucht naar nog meer rijkdom. Tegelijkertijd vormen zij in hun gezamenlijkheid een vliegtuig zonder piloot. Waar vliegt dat vliegtuig naar toe? Dit gebrek aan sturing is een belangrijke oorzaak van de financiële crisis van 2008, met alle gevolgen van dien, bijvoorbeeld de drastische bezuinigingen in de zorg in Nederland. De val van Lehman leidde ook tot grote paniek onder bankiers die naar huis belden om te gaan hamsteren. Want de mogelijkheid werd zeer reëel geacht dat supermarkten niet meer konden leveren omdat zij geen kredieten meer konden krijgen om hun handel te financieren.

    Mondialisering

    In een aantal sectoren is de concentratie in enkele ondernemingen zo ver gevorderd dat zij gemakkelijk gebruik kunnen maken van price setting systemen. Hoeveel boeren klagen, met rede, niet over de prijzen die zij voor hun producten kunnen krijgen van de supermarkten. Met evenveel rede klagen ontwikkelingslanden over het gebruik van price setting door transnationale ondernemingen, omdat die ondernemingen hun winsten boekhoudkundig daar laten aankomen waar zij het beste profiteren van gunstige belastingregelingen. In het algemeen is de concentratie zover gevorderd dat bedrijven steeds minder wedijveren om de gunst van overheden maar dat overheden elkaar beconcurreren om zo goed mogelijk in het blaadje van de transnationals te komen opdat die laatsten zo welwillend zullen zijn om in land A te investeren in plaats van land B, met alle gevolgen voor bijvoorbeeld de werkgelegenheid en belastingopbrengsten. Niet voor niets zijn de tarieven van de vennootschapsbelasting de laatste decennia wereldwijd gedaald. Typisch voorbeeld van gaten met gaten vullen. Beslissingen over uw of mijn welzijn worden in veel gevallen genomen door CEO’s en andere bestuurders van ondernemingen die dikwijls ver weg in een kantoor zitten zonder directe binding met diegenen die afhankelijk zijn van hun beslissingen en voor wie werknemers abstracties zijn, aantallen, kostenposten, zonder gezicht. Neem het voorbeeld van de auto assemblage fabriek in Born. Jarenlang zijn de mensen van die fabriek afhankelijk geweest van CEO’s die Born nauwelijks kenden, alleen maar als een plek op de landkaart, en toch over die plek en de mensen die er wonen en werken verregaande beslissingen namen. Hoe kwetsbaar kun je zijn, als land en als individuele werknemer.

    Democratisch tekort

    De wereldeconomie heeft zich dusdanig ontwikkeld dat er sprake is van één mondiaal dominerend economisch stelsel. Landen als Nederland hebben binnen dat stelsel de positie van niet meer dan provincies. Alles en iedereen is verknoopt geraakt met iedereen en alles. Autonomie is zeer betrekkelijk geworden, onze afhankelijkheid van verhoudingen en processen waar wij nauwelijks tot geen zeggenschap over hebben is alleen maar toegenomen. Dat geldt ook de wereld als politiek systeem. Politiek raakt steeds meer ondergeschikt aan grootondernemingen die qua macht de rol van staten hebben overgenomen. Het democratisch tekort neemt alsmaar toe. En ook in andere opzichten geldt die mondiale afhankelijkheid. Neem de actuele crisis in het Midden-Oosten. Tot verbazing van velen zitten wij opeens midden in conflicten waarvan wij dachten dat die ‘daar’ gebeurden, dat wij daar buiten stonden. In enkele weken tijd zijn wij daar middenin geraakt, o.a. door de nauwelijks beheersbare stromen van vluchtelingen. In één week is onze verhouding met een land als Turkije drastisch veranderd, en wordt de EU waarschijnlijk gedwongen om belangrijke voorwaarden voor toetreding tot de EU flink te versoepelen. Realpolitik heet dat.

    Oude en nieuwe rekeningen

    Terzijde, landen als Nederland zijn betrokken bij het ontstaan van oorlogen als in Syrië. Het land is de laatste decennia slachtoffer van langdurige droogtes. Daarom vertrokken veel mensen van het platteland, op zoek naar een beter bestaan. Dat leidde tot overvolle steden, met veel instabiliteit, ideale voedingsbodem voor sociale en gewelddadige conflicten. Die langdurige droogtes zijn uiting van de klimaatverandering veroorzaakt door de voortgaande stapeling van CO2 in de atmosfeer. Wij, Nederlanders, behoren in verleden en heden tot de grote veroorzakers van deze stapeling. Je zou kunnen zeggen dat met de vluchtelingen wij daarvoor in zekere zin de rekening gepresenteerd krijgen.

    Nieuwe zekerheden

    Hoe kwetsbaar kun je zijn, zeker op microniveau. Daarom de noodzaak om op zoek te gaan naar grotere zekerheden in ons bestaan. Die zekerheden kunnen veelvormig zijn. Denk aan zelfvoorzieningen als moestuinen en energieneutrale woningen, en aan systemen van ruil en samenwerking. En dat dan in het verband van hechte netwerken van mensen die elkaar ondersteunen in geval van nood, en in ieder geval het concrete bestaan draagbaarder te maken. Een dominante gerichtheid op de reële mogelijkheden en behoeften, zeker als het gaat om basisbehoeften op gebieden van voeding, energie, kleding, huisvesting en zorg. Geld wordt minder belangrijk, want daar kun je minder op rekenen. Steeds meer gaat het primair om overleving, dus om reële garanties van bestaan. De noodzaak daartoe doet zich natuurlijk allereerst gelden bij mensen die nu al in grote armoede leven. Miljarden mensen in ontwikkelingslanden moeten leven van een inkomen onder het niveau van twee US dollar per persoon per dag. Maar ook in landen als Nederland heerst armoede omdat veel mensen niet kunnen voldoen aan de eisen van bestaan. Denk aan de working poor en andere precaristas. Al deze mensen ervaren dagelijks de noodzaak om primaat te geven aan de zoektocht naar reële bestaansmiddelen. Maar ook mensen met een minder schamele beurs is aan te raden rekening te houden met de kwetsbaarheid van hun bestaansmogelijkheden, en dus met de noodzaak uit te zien naar meer reële mogelijkheden. De noodzaak van overlevingseconomie doet zich ook gelden in een ander opzicht. De mensheid wordt in toenemende mate geconfronteerd met verschijnselen die ik eerder heb aangeduid als ecocide. Zoals op dit moment de wereldeconomie zich ontwikkelt is de uitputting van natuurlijke bestaansmiddelen geen ver weg spookbeeld maar steeds meer realiteit. Dat is onvermijdelijk door de heersende systemen van productie en consumptie. Eens te meer is het de vraag of wij door moeten gaan met het beleid van economische groei. Ik vind van niet. Wij verkeren sinds de jaren zeventig, als gevolg van het overgebruik van wat de natuur voor ons beschikbaar heeft in een diepgaande ecologische crisis. Dat wordt gesymboliseerd door de grafiek van de te hoge ecologische voetafdruk die ik in mijn eerste column heb laten zien. De ecologische schuld van landen als Nederland neemt, in geld gerekend, met misschien wel honderden miljarden euro’s per jaar toe. Het is niet gebruikelijk om ecologische omstandigheden ook als economische omstandigheden te zien. Maar toch, ik kies daarvoor, mede geïnspireerd door grondleggers van de economische wetenschap als François Quesnay, de Fysiocraten, en Thomas Malthus. Natuur en milieu zijn, of je ze nu wel of niet met geld waarde geeft, met de menskracht de wezenlijke productiefactoren voor ons bestaan. Juist die staan nu onder druk. En daarmee ook de toekomstmogelijkheden van de mensheid.

    Ander economisch beleid

    Het is dringend nodig om te zoeken naar een fundamenteel ander economisch beleid. Een beleid dat niet meer geleid wordt door gemonetariseerde waardebepalingen en groeidogma’s, maar dat zich richt op de reële behoeften en mogelijkheden van mens en natuur. Op zijn minst moeten wij ons richten op wat mensen als Herman Daly een steady-state economy noemen, kortweg een economie zonder bbp groei. Zeker ook moet gekeken worden naar de noodzaak van degrowth, een term gemunt door o.a. Serge Latouche en Willem Hoogendijk, en gekenmerkt door een georganiseerde krimpeconomie, krimp van het gebruik van de bestaansmiddelen. 'Hoe kun je met een veel lager verbruik van grondstoffen toch op een goede manier samenleven', is dan de vraag. Dat dan wel met de ontwikkeling van vormen van garantie van bestaan voor al die armen in de wereld die niet profiteren van de overuitbuiting van mens en natuur, daar eerder het slachtoffer van zijn. Aan bestaande overheden zal de eis gesteld moeten worden om het economische beleid fundamenteel anders te richten. Niet groei maar overleving moet het devies worden. Uiteraard betekent dit dat overheden hun positie ten opzichte van het bedrijfsleven drastisch moeten veranderen. Overheden moeten zich niet meer ondergeschikt en afhankelijk opstellen, zij moeten de dominante krachten worden om gestalte deze noodzakelijke transitie naar een overlevingseconomie te realiseren.

    De nieuwe verantwoordelijken

    Ook op het micro niveau van ons, gewone mensen, rust de verantwoordelijkheid om gestalte te geven aan deze transitie. Daarom ook is het zo gelukkig dat velen daar al mee bezig zijn. Zie al die initiatieven op gebieden van milieu, van biologische landbouw en stadslandbouw, van nieuwe geldsystemen en duurzaam bankieren, van energie-neutrale woningen, van door regionalisering gedreven systemen van voedselvoorziening, om maar enkele voorbeelden te noemen. En dat dan vergezeld van nieuwe sociale bewegingen en tegenmacht organisaties. Dat zijn allemaal mensen die hun verantwoordelijkheid nemen, met het oog gericht op het eigen belang, maar zeker ook gefocust op de bestaansmogelijkheden voor hedendaagse en toekomstige generaties. Voor meer teksten van Lou Keune zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org. Meer columns van Lou Keune:

  • Europa is er voor de bedrijven, niet voor de burger

    Deze bijdrage is afkomstig van Beurshalte

    In september kwam notabene in de Verenigde Staten naar buiten, dat Volkswagen op grote schaal sjoemelsoftware gebruikte om de metingen van de uitstoot van de diverse ongezonde stoffen te beïnvloeden. Het schandaal heeft zich gestaag uitgebreid. Ook andere automerken lijken sjoemelsoftware te gebruiken om meetresultaten te manipuleren. De publieke verontwaardiging was groot en in de diverse media moest de sector het terecht ontgelden.

    confidential-business-cartoonToch is de verontwaardiging tamelijk eenzijdig. Er is nog een partij die ons misprijzen verdient en misschien nog wel meer dan de sector. Het zijn de diverse Europese overheden die een wel zeer laakbaar gedrag aan de dag gelegd hebben en daar onverdroten mee door gaan. In plaats van de sector op het matje te roepen en te eisen dat ze aan de normen moet voldoen, heeft de Europese politiek nagenoeg unaniem de sector in bescherming genomen. In plaats van naleving van bestaande regels af te dwingen heeft de Europese politiek de regels versoepeld. Op die manier is het gemakkelijker om er aan te voldoen. Tot zeker 2017 mogen Europese dieselauto’s 100% meer Nitrogeen oxide uitstoten dan is toegestaan. Na 2017 is er nog een royale transitieperiode voorzien.

    Nitrogeen oxide is giftig met noodlottige gevolgen. Mensen kunnen er aan overlijden. Het aantal doden als gevolg van de uitstoot van deze giftige stof schijnt het aantal verkeersdoden te overtreffen. Europa geeft met andere woorden de auto-industrie een license to kill af. Alleen het Europese Parlement kan nog een stokje steken voor deze gang van zaken. Het is echter uiterst twijfelachtig of zulks zal gebeuren.

    aandeel-volkswagen

    Figuur 1: Belegger is in ieder geval niet blij met de sjoemelsoftware

    Speciale belangen...

    Ooit in de jaren vijftig van de vorige eeuw werd de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS) opgericht. Het was van meet af aan een kartel van producenten en dat kartel van producenten heeft zich sindsdien genesteld in de genen van Europa. Het huidige schandaal rondom Volkswagen is daar een prangend bewijs voor. Dat Europa er alleen is voor de grote bedrijven bewijzen ook andere regelingen en wetgeving. Toen Europa een markt afkondigde voor de Europese financiële sector, heeft de burger daar geen baat bij gehad. Hij/zij kan nog steeds geen hypotheek over de grens aanschaffen of een buitenlands kredietje bemachtigen. De regelgeving was louter en alleen bedoeld om banken beter in staat te stellen hun zakelijke activiteiten beter te organiseren. Ergo, als ministers en beleidsmakers bijeenkomen om wetgeving te harmoniseren, dan doen ze dat niet om de belangen van de burger te dienen. Ze doen het evenmin om de belangen van de Europese economie te dienen. Ze doen dat slechts om die van de grote bedrijven te dienen. En dus kunnen VW en zijn concurrenten ongehinderd hun oplichterspraktijken voortzetten. De enige partij, die deze kwalijke gang van zaken kan rechtzetten, is de benadeelde burger. Het is vooral zijn portemonnee die beleidsmakers en bedrijven kan dwingen. Zal de burger na dit grote schandaal nog steeds bereid zijn een premie te betalen voor een VW diesel of zal hij allengs toch liever kiezen voor een hybride of elektrische auto? Of dat daadwerkelijk gaat gebeuren, de tijd zal het leren. Er is echter nog een belangrijke les te leren. De onverhulde pogingen van Europa om emissie-eisen aan te passen aan de wensen van de fabrikanten, is een regelrechte diskwalificatie van die ene Europese markt. Daar hebben bij aanvang in de jaren tachtig hooggestemde ideeën over hebben bestaan. Behalve gif is daar weinig van over gebleven!

    Cor Wijtvliet

    Hoofdredacteur Beurshalte.nl beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!