Categorie: Columns

  • Oorlogsdreiging vergroot nervositeit op de valutamarkten

    Oorlogen of zelfs maar de dreiging van oorlog is toegenomen. Nu het tumult rondom Syrië naar een hoogtepunt stijgt, is dat terug te zien op de valutamarkten. Nervositeit overheerst.

    Dat was echter al een tijdje het geval. Welbeschouwd zijn daar twee belangrijke oorzaken voor aan te wijzen. In de eerste plaats speelt het nieuwe economische beleid van Japan een rol. De centrale bank van dat land stimuleert de economie maandelijks met maar liefst $ 70 miljard om de economie en de inflatie te stimuleren. Een bijkomend effect van de ongekende monetaire stimulering is de aanhoudende verzwakking van de yen ten opzichte van andere valuta’s. Daardoor wordt de exportpositie van het land verbeterd, maar verzwakt niet alleen die van de meeste buurlanden, maar ook van bijvoorbeeld de Europese Unie.

    De tweede en belangrijkste oorzaak zijn plannen van de Amerikaanse centrale bank. De Fed is voornemens om de monetaire stimulering ter waarde van $ 85 miljard per maand in de tweede helft van dit jaar geleidelijk te gaan afbouwen. Dit heeft voor veel commotie gezorgd en vooral veel Opkomende Landen hoofdpijn bezorgd. Veel Amerikaanse liquiditeiten waren dankzij de Amerikaanse stimulering naar Opkomende Landen gestroomd op zoek naar een behoorlijk rendement. Nu die stimulering gaat ophouden ligt het voor de hand, dat veel beleggers hun beleggingen uit die Opkomende Landen gaan terugtrekken met alle negatieve gevolgen van dien. Ze zijn echter niet de enige landen die last ondervinden van het Amerikaans beleid.

    Brazilië gaat op grote schaal de reaal steunen

    Het lijdt geen twijfel dat Brazilië, het grootste land in Zuid-Amerika, gebukt gaat onder de plannen van de  Amerikaanse centrale bank, de Fed. Sinds de aankondiging van de voornemens is de reaal bijna 16% in waarde gedaald ten opzichte van de dollar. De reaal is zodoende naar het laagste niveau ten opzichte van de dollar gedaald sinds vijf jaar.

    Door die aanhoudende daling dreigt de inflatie snel te gaan oplopen, waardoor de kosten van levensonderhoud sterk kunnen gaan stijgen. In tijden van grote sociale onrust in het land, zit daar de overheid uiteraard niet op te wachten. Die sociale onrust zou alleen nog maar verder aangewakkerd worden. De meeste Brazilianen hebben nog hele slechte herinneringen aan periodes van hyperinflatie in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw.

    De inflatie is de afgelopen maanden tot 6% opgelopen en de druk op de centrale bank om stappen te nemen om de inflatie te beteugelen is de afgelopen tijd sterk toegenomen. Een voor de hand liggende oplossing is uiteraard het verhogen van de rente. Daar durft de centrale bank niet echt aan, omdat de economie nu al vertraagt onder invloed van de afkoeling van de Chinese economie. China is de belangrijkste afzetmarkt voor Braziliaanse landbouwproducten en grondstoffen.

    De Bank heeft er nu voor gekozen om de reaal te gaan steunen. Hiervoor is een budget van $ 60 miljard vrijgemaakt door te interveniëren op de internationale valutamarkten. Het land heeft eerder op een dergelijke manier geïntervenieerd en wel in 2002. Toen ging Argentinië failliet en de financiële markten speculeerden erop, dat Brazilië hetzelfde zou overkomen.

    Zover is het toen niet gekomen. Toch kun je vraagtekens zetten bij deze aanpak. Op langere termijn halen dergelijke steunoperaties weinig uit. Als de economie van Brazilië niet opkrabbelt, zal de daling van de reaal op den duur doorzetten.

    In Indonesië staan alle signalen op rood

    Sinds de Fed in april van dit jaar zijn voornemens wereldkundig maakte, heeft de paniek in Indonesië toegeslagen. De nationale munt, de roepia, is sinds april naar het laagste niveau gedaald ten opzichte van de dollar sinds april 2009. De munt presteert daarmee het minst van alle belangrijke Aziatische valuta’s.

    Beleggers verliezen in hoog tempo het vertrouwen in dit land. Onlangs verkochten internationale beleggers in twee dagen tijd voor $ 255 miljoen aan effecten. De angst is dat het tempo aan uitstroom de komende weken en maanden alleen maar versnellen. Dat is onder meer af te lezen aan de gestage daling van de Jakarta Composite Index. Die is sinds de beruchte dagen van april/mei met maar liefst 20% omlaag getuimeld.

    Daar zal het waarschijnlijk niet bij blijven, want er komen steeds meer tekenen, dat de Indonesische economie in moeilijk vaarwater terecht is gekomen. In juli van dit jaar kwam de inflatie uit op 8,6%, het hoogste niveau sinds februari 2009. Dat hoge niveau dwingt de centrale bank om de rente te gaan verhogen. Dat komt op een ongelegen moment, want het land kende in het tweede kwartaal het hoogste tekort op de lopende rekening sinds 1989. Een renteverhoging pakt waarschijnlijk negatief uit voor de tekorten, omdat dat de exportgroei dwarsboomt.

    Volgens ingewijden bestaat er op de internationale financiële markten weinig vertrouwen in de daadkracht van de Indonesische centrale bank. Ze zien daarom, ondanks de sterk gedaalde koersen op de aandelenmarkten, meer risico’s dan kansen en stemmen met hun voeten. Dat impliceert, dat de kapitaaluitstroom de komende maanden hoog blijft, evenals de druk op de roepia.

    Turkije is het kind van de rekening

    Het grootste slachtoffer van het hernieuwde wantrouwen jegens de Opkomende Markten is misschien wel Turkije. Dit land ziet zijn rente op schatkistpapier in snel tempo oplopen, terwijl de lokale valuta, de lira, voortdurend terrein verliest op de dollar. Er gaan nu nagenoeg twee lira’s in de dollar. Dat is een all time low. Tegelijkertijd is de rente op tweejaars papier opgelopen naar 10,16%, het hoogste niveau in twee jaar. Voeg daarbij de snel oplopende politieke spanningen in de regio, maar ook binnenlands, en de doelstelling om een groei van 4% te genereren in 2013, lijkt nagenoeg verkeken.

    Sterker nog, financiële markten in Turkije zien een nieuw spook opdoemen en dat heet stagflatie, de giftige combinatie van hoge inflatie en stagnerende groei. Voor de internationale beleggers is dat een uiterst onaantrekkelijk vooruitzicht en dus willen ze en masse het land verlaten. Die beleggers voelen zich in hun overtuiging gesterkt door het warrige en onbegrijpelijke beleid van Erdem Basci, de gouverneur van de Turkse centrale doelstelling. Die hanteert meerdere ratio’s waarop hij zijn beleid baseert. Naast inflatie zijn dat bijvoorbeeld ook de wisselkoersverhoudingen en de groei van de kredietverlening.

    De financiële markten zijn van mening, dat al die verschillende ratio’s een daadkrachtig beleid in de weg staan, waarbij de nadruk moet liggen op het intomen van de inflatie. Die kwam in juli uit op 8,9%. In reactie daarop zakte de lira diep weg, maar Basci deed nagenoeg niets om het geschonden vertrouwen terug te winnen. Interventies op de valutamarkten ter waarde van $ 8,3 miljard hebben kortstondig effect gehad, maar te weinig en te kort om de verdere val van de lira te stoppen.

    Ingewijden omschrijven het huidig beleid van de centrale bank als cosmetisch. Het is echter nog niet te laat om het afnemende tij te keren. Het beste zou zijn als Basci op korte termijn de markten zou verrassen met een wel heel forse renteverhoging. Maar dat zou wel betekenen, dat zijn huidige strategie in een keer overboord gaat. Of hij daartoe bereid is?

    Cor Wijtvliet

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Column: Deflatie in Japan is een illusie

    De volgende bijdrage is van Edin Mujagic, monetair econoom, journalist en auteur van de boeken Tien jaar euro: biografie van een jonge wereldmunt (2009), Het Inflatiespook (2010) en Geldmoord (2012). In zijn boeken wijst hij de lezer op de gevaren en gevolgen van inflatie. Mujagic was van 2005 tot 2010 tevens redacteur macro-economie van het zakenweekblad FEM Business. 

    De rode lijn in mijn boek ‘Geldmoord: hoe de centrale banken ons geld vernietigen’ is dat te veel geld in omloop vroeg of laat tot stijgende prijzen – de moderne definitie van inflatie – leidt. De moderne definitie, omdat oorspronkelijk inflatie voor het verhogen van de geldhoeveelheid zelf stond.

    Het is niet alleen een economische theorie, maar ook de historie die dat onomstotelijk uitwijst. De Grote Prijsrevolutie in de Middeleeuwen kwam niet zomaar uit de lucht vallen maar had alles te maken met het leegroven van Midden- en Zuid-Amerika door de Spanjaarden. Vanaf ongeveer 1530 begonnen goud- en zilvervloten in Spaanse havens aan te meren. Honderden tonnen goud en zilver werden verscheept naar Europa. Aangezien in die tijd goud en zilver geld waren, kwam het er simpelweg op neer dat de geldhoeveelheid in Europa in die tijd explodeerde.

    Inflatie

    Niet geheel toevallig begonnen rond 1540 de prijzen in Europa te stijgen. Wat volgde was een langdurige periode van inflatie in Europa. Daar kwam een einde aan toen er geen schepen met goud en zilver uit de Nieuwe Wereld in Sevilla en andere Spaanse steden aanmeerden omdat goud en zilver op waren (precieze cijfers over omvang van goud- en zilvervloten en de ontwikkeling van de prijzen in Europa zijn te vinden in ‘Geldmoord’).

    Dit historische feit en overtuiging dat de centrale banken zoals de Fed en de Europese Centrale Bank (ECB) niet op tijd en in voldoende mate zullen ingrijpen om te voorkomen dat de Westerse economieën verdrinken in geld, is voor mij dé reden hogere inflatie te verwachten de komende jaren. Of anders gezegd: dat de geldmoord, die sinds 1914 en zeker sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog aan de gang is, zal blijven doorgaan.

    Japan

    Diegenen die het niet met mij eens zijn, komen zo goed als altijd met Japan als hét voorbeeld dat geld bijdrukken niet tot inflatie hoeft te leiden. Zij wijzen er dan op dat Japan in een diep deflatiemoeras vast is komen te liggen, ondanks het zeer ruime beleid van de Japanse centrale bank.

    Sinds 1995 dalen de prijzen in het land van de rijzende zon. Volgens de officiële inflatiecijfers van het Japanse bureau voor de statistiek waren tussen 1995 en het begin van de huidige crisis zeven jaren waarin de prijzen zijn gedaald. In evenveel jaren stegen de prijzen echter. Per saldo waren de prijzen in 2008 in Japan iets hoger dan in 1995. Met andere woorden, per saldo was er sprake van inflatie in Japan over die periode.

    Inflatie en deflatie in Japan sinds 1995Inflatie en deflatie in Japan sinds 1995 (Bron: Tradingeconomics)

    Geldgroei

    Er is dus geen sprake van een diep deflatiemoeras in Japan. Kijken we vervolgens naar de geldgroei (ik gebruik hier de ruime M2 + deposito’s definitie van geldgroei) dan zien we dat die in 1990 rap is gaan dalen. Groeide de geldhoeveelheid in eind jaren tachtig nog met ongeveer 13 procent, begin jaren negentig nam die niet meer toe. Sindsdien bedraagt de gemiddelde groei van de geldhoeveelheid in Japan ongeveer 2 á 3 procent per jaar.

    Economen zijn het er over eens dat dé fout die de Japanse centrale bank gemaakt heeft, is dat ze te laat ingreep. Omdat de bank te laat in actie is gekomen, is het zogeheten monetaire transmissiemechanisme in Japan zo goed als kapot. Monetaire transmissiemechanisme is wat monetaire economen het proces van kredietverlening door banken noemen: als dat mechanisme werkt, vloeit het geld van de centrale bank naar de huishoudens, die het vervolgens uitgeven waardoor na enige tijd inflatie begint te stijgen.

    Dat mechanisme werkt dus in Japan al twee decennia mondjesmaat. Sinds 1990 groeit de geldhoeveelheid er met tussen 2 en 3 procent per jaar. In tegenstelling tot een hardnekkig misverstand is er in Japan geen sprake van een diepe deflatie: tussen 1990 en de huidige crisis waren prijsstijgingen even frequent als prijsdalingen. Per saldo lagen aan het begin van de crisis de prijzen in Japan hoger dan begin jaren negentig. Dat de inflatie zo laag is, heeft te maken met het feit dat de geldgroei in Japan al twee decennia lang mager is.

    Kortom, Japan is niet hét voorbeeld dat het verband tussen geldgroei en prijzen er niet is. Japan is juist hét voorbeeld dat het verband tussen geldgroei en prijzen zeer sterk is.

  • De Nederlander wordt armer

    Enkele maanden terug riep onze premier, Mark Rutte, de Nederlandse burgers op om niet te moeilijk te doen en geld uit te geven. Inmiddels heeft minister van Financiën, Jeroen Dijsselbloem, zich hierbij aangesloten. De consument moet volgens de beleidsbepalers weer gaan consumeren om de economie aan te wakkeren.

    Cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) laten echter zien dat de Nederlandse consument sinds medio 2011 maandelijks minder uitgeeft. In de maand juni daalde de consumptie met 2,4% ten opzichte van een jaar eerder. Sinds het begin van de crisis zijn de bestedingen al met 7% gedaald. De consumptie van duurzame gebruiksartikelen neemt het hardst af en vooral de autoverkopen zijn dramatisch. De verkopen van nieuwe auto’s waren de afgelopen twee maanden maar liefst 55% lager dan in dezelfde periode van vorig jaar!

    Waarom geven de burgers dan minder geld uit? Veel beroepsgroepen zijn op een nullijn gezet en zullen dat gezien de nieuwe bezuinigingen, waar de coalitie gisteren overeenstemming over vond, de komende tijd blijven. Volgens sommigen moeten mensen die hun inkomen zien dalen – nominaal dan wel reëel – gewoon tijdelijk een lening afsluiten en daarvan consumeren. Cijfers van het CBS laten echter zien dat het bedrag dat uitstaat voor mensen met een persoonlijke lening en doorlopend krediet de laatste jaren afneemt.

    Burger teert in op spaargeld

    Het CBS laat echter ook zien dat de Nederlanders meer uitgeven dan dat ze verdienen. Als dit niet door leningen wordt opgevangen is er maar één conclusie mogelijk: de burger ontspaart. Met andere woorden, de Nederlander spreekt al zijn financiële mogelijkheden aan om zijn koopkrachtverlies enigszins te compenseren. Zonder dat ze zich hierbij blootstellen aan meer financiële verplichtingen i.e. leningen.

    De politiek slaat de plank dan ook volledig mis. Enerzijds worden onder het mom van bezuinigingen de mensen hard in de portemonnee geraakt en worden mensen aangemoedigd om minder te lenen. Zowel hypothecair als persoonlijk. Anderzijds moeten de mensen wel meer uitgeven. Dit is op zijn minst paradoxaal te noemen. Ziet de politiek niet dat ze de Nederlander financieel in het nauw heeft gedreven? Is de politiek verblind door het begrotingstekort? Een ding is zeker: lastenverzwaringen structureel bezuinigingen noemen is niet de oplossing.

    Bronnen:
    Crash Investor week 34
    CBS

  • “Dow Jones is grootste piramidespel ooit”

    De Dow Jones is het grootste piramidespel van alle tijden, dat stelt Wim Grommen. Grommen heeft verschillende publicaties over de economische crisis op zijn naam staan, waarin hij onder meer in gaat op de historisch terugkerende patronen en transformatieprocessen in de economie. Op zijn LinkedIn pagina staat een lijst van publicaties in Nederlandstalige en Engelstalige media. Het volgende artikel is een vertaling van zijn laatste publicatie, getiteld “The Dow Jones Index is the Greatest of All Ponzi Schemes”.

     

    De Dow Jones Index is het grootste piramidespel ooit

    Let op: De prestaties van de 30 aandelen van de Dow worden gemanipuleerd!

    Door: Wim Grommen (met Lorimer Wilson)

    De Dow Jones Industrial Average (DJIA) Index – de oudste aandelenindex van de VS en de meest invloedrijke in de wereld – bestaat uit dertig bedrijven en heeft een extreem interessante en moeilijke geschiedenis. Van het begin, de transformatie tot de structurele ontwikkelingen die de index alle attributen heeft gegeven van wat men een Ponzi piramidespel noemt…

    De Dow jones Index werd in 1896 voor het eerst gepubliceerd. De index bestond toen uit twaalf bedrijven en was simpelweg een gemiddelde van de prijs van deze twaalf aandelen. De waarde van deze aandelen werd opgeteld en vervolgens gedeeld door twaalf. Als gevolg daarvan hadden de aandelen met de hoogste prijs het meeste invloed op de beweging van de hele index. In 1916 werd de Dow 12 de Dow 20, nadat vier bedrijven uit de index gingen en werden vervangen met twaalf nieuwe bedrijven. In oktober 1928 werd de Dow 20 de Dow 30, maar de berekening van de index werd op dat moment veranderd. In plaats van de totale waarde van alle aandelen te middelen werd het totaal gedeeld door wat men de ‘Dow Divisor’ noemt.

    Hoewel de invoering van de Dow Divisor logisch leek, was het dat – en is het dat nog steeds – totaal niet! Waarom? Omdat er bij iedere aanpassing van de bedrijven in de index en bij splitsing van aandelen er geen vergelijking meer gemaakt kan worden tussen de nieuwe en de oude index. Het is alsof je een vergelijking probeert te maken van de smaak van een cocktail, een cocktail die bestaat uit verschillende vruchten en waarvan het aantal verschillende vruchten en hun  unieke smaak continu veranderen. Ik zal uitleggen hoe het bovenstaande zich verhoudt tot de Dow.

    Bedrijven gaan door vijf fasen van transitie

    Aan de ene kant verdwijnen er bedrijven uit de index, bedrijven die zich bevinden in de stabilisatiefase of neergangsfase. Er zijn vijf fasen te onderscheiden.

    1. De voor-ontwikkelingsfase, waarin de huidige staat niet zichtbaar verandert
    2. De groeifase, waarin het veranderingsproces begint
    3. De versnellingsfase, waarin zichtbare structurele veranderingen op sociaal, cultureel, economisch, ecologisch en institutioneel niveau elkaar gaan beïnvloeden
    4. De stabilisatiefase, waarin de snelheid van de sociologische verandering afneemt en ene nieuwe dynamiek ontstaat door een leerproces
    5. De neergangsfase, waarin de kosten van een bedrijf stijgen door overcapaciteit en het bedrijf zich terugtrekt van de markt

    De Dow Index is een piramidespel

    Aan de andere kant bevinden de bedrijven die aan de Dow Jones index worden toegevoegd zich nog in de groeifase of de versnellingsfase. Deze dynamiek zorgt ervoor dat een blijvende stijging van de index veel waarschijnlijker is dan een daling van de index. In feite zorgt de manier waarop de Dow Jones index beheerd wordt er zelfs voor dat er een piramidespel ontstaat! Alles gaat goed zo lang er bedrijven aan de index worden toegevoegd die in hun groeifase zitten en bedrijven uit de index blijven verdwijnen die de fase van stabilisatie of neergang bereikt hebben.

    De valse stijging van de Dow verklaard

    Op 1 oktober 1928, toen de Dow Jones werd uitgebreid naar dertig bedrijven, werd er in de berekening van de index rekening gehouden met de aandelensplitsingen die zo nu en dan plaatsvonden. Toen werd bepaald dat de totale som van alle aandelen niet door 30 maar door 16,67 gedeeld moest worden, de zogenaamde Dow Divisor. Dat was nodig om de waarde van de index gelijk te houden.

    Op 1 oktober 1928 was de som van alle dertig aandelen van de Dow Jones $3.984, een getal dat gedeeld werd door 16,67 en daarmee een indexscore opleverde van 239. Dat was een plotselinge stijging van 80% van de index ten opzichte van de oude indexberekening van 132,8 (3.984/30)!! Deze actie zorgde ervoor dat er veel meer weging werd toegekend aan absolute veranderingen in dollars van aandelen met de grootste prijsschommelingen. Maar daar bleef het niet bij!

    In september 1929 werd de Dow Divisor opnieuw aangepast. Deze keer werd de deler nog verder verlaagd tot 10,47, om te corrigeren voor de aandelen die in 1928 uit de index verdwenen en eraan toegevoegd werden. Dat zorgde ervoor dat de index van 1 oktober 1928 werd opgekrikt naar 380,5. Een stijging van 186,5 ten opzichte van de oude berekening!!

    Vanaf 1929 (tenminste voor een bepaalde periode) had deze aanpassing van de Dow Divisor het effect – en ik herhaal mijzelf – dat er nog meer belang werd toegekend aan de absolute dollarveranderingen van de aandelen die het meest in waarde veranderden.

    800px-DJIA_historical_graph_svg

    De Dow Jones index: punten zijn geen dollars

    Hoe de Dow Divisor bijdroeg aan de crash van 1929

    Uit bovenstaande analyse/uitleg wordt duidelijk dat de dramatische “aanpassingen” van de Dow Divisor (samen met het toevoegen van bedrijven in de groeifase en het verwijderen van bedrijven in de stabilisatie- of neergangsfase) voor een groot deel hebben bijgedragen aan de extreme stijging van de Dow Jones index tussen 1920 en 1929 en de daarop volgende dramatische daling tot en met 1932.

    De exponentiële stijgen van de Dow Jones onthuld

    In de jaren ’80 en ’90 werd de ondermijning van de werkelijke waarde van de Dow 30 voortgezet. Je raad het al, de ‘aanpassingen’ van de Dow Divisor bleven komen door veranderingen in de samenstelling van de index en door de vele aandelensplitsingen die hebben plaatsgevonden. In 1985 was de deler nog maar 1,116 en op het moment van schrijven staat de Dow Divisor op 0,132129493.

    Inderdaad, een stijging van $1 in de totale waarde van alle dertig aandelen uit de index zorgde voor 8.446 meer indexpunten dan in 1985 (1,116 / 0,132129493). Was de Dow Divisor niet zo dramatisch verlaagd, dan zou de indexscore van 12.215 punten in november 2010 veel lager zijn. De totale waarde van alle aandelen uit de index was op dat moment $1.481,85, wat met de Dow Divisor van 1985 een Dow Jones index zou opleveren van 1327,82 punten (1.481,85 / 1,116). Zouden we de originele berekening in ere herstellen, dan zou de Dow Jones index nog maar 49,395 punten zijn (1.481,85 / 30)!!

    De cruciale vragen die we vandaag de dag moeten stellen zijn:

    1. Is de huidige stand van de economie goed genoeg om de Dow 30 op haar huidige niveau te houden?
    2. Blijven de dertig aandelen die nu in de index zitten robuust of zullen ze evolueren naar een fase van stabilisatie of neergang?
    3. Zullen er genoeg bedrijven zijn die de taak op zich kunnen nemen om de Dow Jones index verder op te pompen?
    4. Zal de Dow Divisor opnieuw veranderen?

    De Dow 30 is de grootste ponzi van allemaal

    Ik doe een beroep op de financiële wereld om een kritische blik te werpen op de Dow Divisor. Als deze blijft zoals die nu is, dan blijft de misleiding van investeerders bestaan bij iedere transitiefase van de Dow Jones. Dit grootse Ponzi schema zal enorme consequenties hebben voor alle investeerders.

     

    DOWDIVISOR30

    Wim Grommen heeft onlangs een internationale campagne gelanceerd, genaamd DOWDIVISOR30. Deze campagne is bedoeld om degenen die verantwoordelijk zijn voor de samenstelling van de Dow Jones te overtuigen dat de Dow Divisor in de formule waarmee Dow Jones wordt berekend, op korte termijn weer zijn oorspronkelijke waarde moet krijgen, namelijk 30. Degenen die verantwoordelijk zijn, zijn een aantal journalisten van de Wall Street Journal en de eigenaar van de Dow Jones Index, het bedrijf S & P Dow Jones Indices LLC, een dochteronderneming van The McGraw-Hill Companies. Burgers kunnen wereldwijd een petitie tekenen die de regering van de president Obama vraagt om druk uit te oefenen op de betreffende journalisten en het bedrijf S & P Dow Jones Indices LLC om deze wijziging in de formule van de Dow Jones door te voeren.

    — Voor meer informatie over deze campagne, klik hier —

  • Column: Kop noch staart …

    GOFO, goud lease rates, goud leegloop bij JP Morgan-GLD-Comex, een Forex dagvolume dat reeds is opgelopen tot $5 biljoen, aanhoudende zero rentes, de 2013 economie die terug is op 2009 rampjaar koers, schandalitis alom, sterke beurzen, enz…enz.

    Wie krijgt hier nog kop of staart aan. En dan in het bijzonder de volgers van de goudprijs, die de elektronische prijs van hun goud naar beneden zien donderen, terwijl Azië aantoonbaar fysiek goud blijft accumuleren. Hangt er dan een verschrikkelijke donderwolk boven ons hoofd, verstopt achter een dik mistgordijn van manipulatieve vervalsing…

    Derivaten

    Die donderwolk zijn de derivatenposities van de Grote systeembanken. Die systeembanken moeten op velerlei manieren *recht* gehouden worden. En dat moet dan ook nog eens héél subtiel gebeuren zodat niemand daar lucht van krijgt. Men *praat* er continu om heen in allerlei afleidende (misleidende) statements. Het dramatisch risico van een domino-faling is angstaanjagend. Daarom wordt het banksysteem beschermd met allerlei bail-in varianten. De spaarder verliest omdat de schuldbeladen staten bijkomend risico niet meer kunnen dragen. Te meer omdat de economische vooruitzichten somber blijven en dus geen hogere lastenheffing meer aan kunnen. De systeem-banken moeten winsten kunnen binnenhalen die de spaarder moet aanleveren.

    Voorbeeld: Organiseer een down-raid op de elektronische goudprijs zodat de Grote banken hier ook een woekerwinst uit kunnen puren met voorkennis en dus automatisch garanties op succes. De zoveelste bail-in variant in de lange rij. De spaarder krijgt praktisch geen rente terwijl het banksysteem daarmee z’n winst haalt bij de centrale banken. Het monsterlijk derivaten complex is zodanig ontransparant dat de beheerders de astronomische omvang van de donderwolk zelfs niet meer in kunnen schatten. Daarom de ad hoc manipulatieve vervalsingen van en door gans de financiële industrie.

    Goud

    De goudprijs z’n momentum staat vandaag bijna opnieuw op een 20 jaar *aanhoudend* laagtepunt. Een dergelijk lang gerekt dalingsmomentum gebeurde nooit eerder sinds de 1971, toen het goudvenster werd gesloten na de London Gold Pool. Dit is zonder twijfel een *veeg* teken aan de wand waar voorlopig noch kop of staart aan te krijgen is. Deze deductieve conclusie kan er nooit ver naast zitten.

    Als het Westen niet uit het economisch slop geraakt, zal er wat dramatisch moeten gebeuren. Dat wordt dan een brutale zogenaamde *herschikking* van de schuldlading. De oude valuta (€ & $) worden dan vervangen door nieuwe. Een noodgedwongen overnight devaluatie waarbij de schuldlading gedeeld wordt en de spaarder z’n bail-in betaald in één grote aanslag. De kronische schuld systeemcrisis krijgt dan uiteindelijk zijn beslag met een acute aanslag op wat uw vermeende rijkdom was.

    De actieve burger troost vandaag zichzelf met de gedachte van zeven vette en zeven magere jaren. Een eenvoudig optimistische benadering om op gang te blijven. Onze donderwolk observaties argumenteren echter dat dit meer dan een (waarschijnlijk) naïeve gedachte is.

    ————————————————————————————————-

    Deze bijdrage is afkomstig van Goudstudieforum.com, een besloten discussieforum waar men de ontwikkelingen in de goudmarkt op de voet volgt en bediscussieert. Een levenslange registratie voor het Goudstudieforum kost €125 of één Krugerrand van 1/10 troy ounce. Marketupdate noch Goudstudieforum heeft betaald (gekregen) voor deze bijdrage.

    www.goudstudieforum.com

    ————————————————————————————————-

    Lees ook eerdere columns van Goudstudieforum op Marketupdate.nl

  • Failliet laten gaan wat failliet moet

    De bevolking van Detroit heeft het niet bepaald gemakkelijk. Enkele jaren geleden ging General Motors, de grootste werkgever van de stad failliet. En nu is het de beurt aan de stad zelf. In beide gevallen is de oorzaak dezelfde: wegkijken van de torenhoge problemen.

    Faillissement

    Beide trieste faillissementen symboliseren het grote voordeel dat de VS genieten boven Europa. Daar laten ze wanhopige zaken vallen om ruimte te maken voor wat gezond is en levenskracht heeft. Dat is een teken van kracht en niet van tekort schieten.

    Misschien dat Europa en zeker de eurozone wat meer een voorbeeld aan de VS kan nemen. Wie weet komt het herstel dan sneller.

    Crediteuren

    Natuurlijk is het triest wanneer grote namen definitief dreigen te struikelen. GM torste een schuldenlast van $ 175 miljard en Detroit van $ 20 miljard. En natuurlijk werden en worden talloze crediteuren zwaar geraakt door de faillissementen, maar het is de kracht van de VS daar uiteindelijk niet of amper rekening mee te houden. En dus zijn de afgelopen jaren talloze bedrijven, banken en gemeenten failliet gegaan. Maar in de ellende is er desondanks weer een lichtpuntje te bespeuren. In de VS betekent een faillissement niet het definitieve einde! Curatoren zijn steevast in de weer om een doorstart mogelijk te maken. De eigenschap om door te vechten en niet op te geven is zodoende een cultureel element van de samenleving geworden.

    Onbetrouwbaar

    In Europa daarentegen is een faillissement een definitief bewijs van mislukking en onbetrouwbaarheid. Er is geen weg terug meer. Dat verhindert veelal de wetgeving. Aan deze opstelling zitten twee kanten. Enerzijds vermindert het de animo om risico’s te nemen, anderzijds bevordert het de neiging bij overheden om grote namen, die dreigen om te vallen, alsnog te redden. De voorbeelden zijn legio in deze crisis. De resultaten van die opstelling zijn niet bepaald bemoedigend. Toen Griekenland dreigde te struikelen, stelden de crediteurenstaten zich in eerste instantie onverbiddelijk op. Een redding was uit den boze! Maar toen puntje bij paatje dreigde te komen, werden ze een stuk toeschietelijker. Sindsdien wordt de ene na de andere lening verstrekt zonder dat er van enige verbetering sprake is. En zo zijn er meer voorbeelden

    Wensdenken

    Uiteindelijk is ook voor Europa het moment gekomen dat wensdenken plaats maakt voor realiteitszin. In het geval van Griekenland is een gedeelte van de schulden geherstructureerd en Cyprus had zelfs niet meer te willen. Er zijn echter daar nog geen echte lessen uit de hele gang van zaken getrokken. In de VS heeft de overheid de macht om banken uit bedrijf te nemen en de crediteuren voor de kosten te laten opdraaien. In Europa moet op dit gebied nog een begin van wetgeving gemaakt worden. Brussel heeft blijkbaar weinig haast en dus zal het nog heel lang duren, voordat de rekening gelegd wordt waar het hoort.

    Falen

    Het is ondoenlijk te berekenen wat deze opstelling Europa financieel en economisch gekost heeft. In ieder geval laat de economie in de VS alweer jaren een bescheiden groei zien en krimpt de eurozone in 2013 opnieuw. Bovendien is het Europese bankwezen nog erg zwak, wat een herstel al jaren in de weg staat, waardoor consumenten steeds huiveriger worden om te besteden.

    Het gebrek aan durf om banken in een korset te dwingen en om via strenge wetgeving een einde te maken aan het too big to fail syndroom, is misschien nog wel het grootste Europese falen. Met GM ging een Amerikaans icoon ten onder. Dankzij de traditionele tweede kans is het bedrijf nu alive and kicking. En ook Motownstad zal zich opnieuw oprichten. Dat is de uiteindelijke les voor Europa. Laten vallen, wat moet vallen!

    Cor Wijtvliet

    Bron:
    Martin Sandbu, Europe ought to let hopeless causes go bankrupt. Financial Times, July 29 2013

     

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Uw pensioen wordt steeds soberder

    Crash Investor: Pensioenfondsen zagen hun situatie in het afgelopen kwartaal sterk verslechteren. In juni kregen ze een tik door de dalende aandelen- en obligatiekoersen en het feit dat ze nog niet profiteerden van de hogere marktrente door de rekenmethodiek. Ambtenarenpensioenfonds ABP en de twee metaalfondsen PME en PMT liepen hierdoor eind juni ver achter op hun herstel, waardoor de kans op een tweede ronde van kortingen reëler wordt. Dat blijkt uit de halfjaarcijfers van de vijf grootste pensioenfondsen.

    Metaalfondsen PME en PMT zakten ondanks de forse kortingen die ze in april hebben doorgevoerd op de pensioenen in juni weer naar een dekkingsgraad onder de 100%. De dekkingsgraad geeft de verhouding weer tussen het beschikbaar vermogen en de toekomstige verplichtingen. Door de daling zijn de metaalfondsen verder afgeraakt van de 105% waarop ze aan het eind van het jaar moeten zitten om een tweede verlaging van de pensioenen te voorkomen.

    Pensioenfondsen

    Figuur 7: Pensioenfondsen blijven achter de feiten aanlopen (Bron: FD Research)

    Volgens Frans Willem Briët, bestuursvoorzitter van PME, ziet het er somber uit. Hoewel het nog te vroeg is om definitief te oordelen, komt volgens hem een verlaging in 2014 steeds dichterbij. Ook het grootste pensioenfonds ABP zag zijn dekkingsgraad in juni dalen naar 97% en is verder verwijderd geraakt van de norm van ruim 104%. Henk Brouwer, voorzitter van ABP, stelt dat de kans op een tweede korting aanzienlijk is. Toch sluit de ABP-voorzitter nog niet uit dat het fonds de 104% dit jaar nog gaat halen. Maar dan moeten de beurzen blijven aantrekken, zoals de laatste weken het geval, aldus Brouwer.

    De pensioenfondsen kampten in het tweede kwartaal met tegenvallende rendementen, bij ABP was deze -1,9%. De aankondiging van de Amerikaanse centrale bank om minder nieuw geld in de economie te pompen leidde tot dalende koersen. Tegelijkertijd ging de rente omhoog. Dit laatste is op zich gunstig voor pensioenfondsen. Bij een hogere rente hoeven ze minder geld in kas te hebben om de toekomstige pensioenen te kunnen betalen. Dat betekent dat hun dekkingsgraad verbetert. In juni was het effect van de hogere rente echter nog niet zichtbaar in de dekkingsgraad. Voor de berekening van de dekkingsgraden wordt namelijk gerekend met de gemiddelde rente over drie maanden. Doordat de rente met name in april nog erg laag was, dempte die de hogere rente van juni. Bij pensioenfonds PME zou de dekkingsgraad eind juni zonder de driemaands middeling bijvoorbeeld op 100% liggen in plaats van 96,6%.

    De verhoging van de dekkingsgraad gaat er wel komen, maar vertraagd. Dit is de keerzijde van de rekenmethode die vorig jaar is geïntroduceerd. Toen profiteerden de pensioenfondsen van de driemaands middeling, omdat de dekkingsgraden daardoor ondanks de lagere rente hoger uitkwam. Nu de rente weer oploopt, gebeurt het omgekeerde. Daar komt bovenop dat pensioenfondsen de renterisico’s niet afdekken op basis van de driemaands rente, maar op basis van de actuele rente. Doordat de rente opliep, daalde de waarde van deze renteafdekking in juni al flink. De lasten van de hogere rente werden dus wel al doorberekend, maar het profijt bleef nog even uit.

    Als de hogere rente aanblijft, zal dit de komende maanden echter wel merkbaar gaan worden in de dekkingsgraden. Dennis van Ek, actuaris bij Mercer, schat dat de gemiddelde dekkingsgraad half juli al 3 procentpunt hoger uitkomt dan de gemiddelde dekkingsgraad van eind juni. Eind juni lag het gemiddelde op 102%, half juli wordt dat 105% volgens Mercer.

    Op zich is dat goed nieuws, maar het is nog veel te vroeg om te juichen. De pensioengeschiedenis van de afgelopen twee à drie jaar heeft geleerd dat er steeds weer opnieuw beren op de weg verscholen lagen. Nederlandse pensioenfondsen bleken nooit in staat adequaat te reageren. Er is geen reden om aan te nemen, dat zulks in de nabije toekomst gaat veranderen. Dat is eigenlijk slecht nieuws voor u. De zekerheid, dat u nu of in de komende jaren van een behoorlijk pensioen kunt genieten, wordt steeds kleiner. De pensioenfondsen hebben afgelopen jaren keer op keer bewezen niet tegen hun taak opgewassen te zijn. Daar betaalt u wel het gelach voor!

    Dit artikel verscheen afgelopen weekend in Wijtvliets Crash Investor.

    Crash Investor

     

  • De euro schaadt Nederland

    Het is in Nederland in kringen van wetenschappers en beleidsmakers niet bepaald bon ton om openlijk je twijfel over de euro te ventileren. Dan word je al snel in het kamp van het populisme ingedeeld en zodoende min of meer monddood gemaakt.


    Uitzichtloos

    Desalniettemin heeft de vooraanstaande Nederlandse historicus Jan Luiten van Zanden dat aangedurfd. In een vraaggesprek met het financieele Dagblad spreekt hij van een uitzichtloze situatie, waarin de Europese Monetaire Unie dreigt te belanden. Landen als Portugal, Griekenland of Italië resten volgens Van Zanden slechts twee keuzes: of uittreden of economisch gewurgd worden.

    Voor de historicus is het Europese avontuur te ver doorgeschoten. De EMU kan niet werken, omdat de macht gedecentraliseerd is. De enige mogelijkheid die beleidsmakers zien is kiezen voor de vlucht naar voren. Bij ieder nieuw probleem worden nieuwe plannen gesmeed. Echte oplossingen komen echter niet ter tafel.

    Parallel

    Zoals een goed historicus betaamd heeft Van Zanden gezocht naar historische parallen. Voor hem zijn de Jaren Dertig van de vorige eeuw het onheilspellende voorbeeld. Toen zat de Nederlandse gulden vastgeklonken aan de gouden standaard. Die innige band dreigde destijds de economie te verstikken. Pas in 1936 besloot Nederland als laatste natie in de wereld om die band door te knippen. Maar toen was er al nodeloos veel leed geleden.

    Nu zijn de lidstaten van de eurozone misschien nog wel vaster aan elkaar gebonden. Net zoals toen neemt Nederland maatregelen om aan de EMU-afspraken te voldoen. Het is echter tegelijk evident dat die maatregelen de Nederlandse economie schaden. Die schade is nog veel groter voor de perifere landen. Die kunnen immers niet meer de munt devalueren om zo wat concurrerender te worden. Van Zanden stelt daar het Poolse voorbeeld tegenover. Dat land is de hele crisis door hard blijven groeien.

    Exit

    Van Zanden ziet eigenlijk nog maar één oplossing en dat is een exit voor de perifere landen. Nog eens tien of vijftien jaar doormodderen, zoals nu gebeurt, is in zijn ogen geen reële optie. Hij is echter geen voorstander van een Big Bang. Een land als Griekenland moet geleidelijk kunnen werken aan zijn exit. Een goed begin zou kunnen zijn de herintroductie van de drachme naast de euro. Die zal snel een aantrekkelijke marktkoers krijgen en zo waarschijnlijk steeds meer Grieken aan zich binden. Misschien gaan ze dan wel belasting betalen.

    Nadeel

    Het evidente nadeel van de huidige maatregelen is in de ogen van de historicus, dat ze op de langere termijn niet zijn vol te houden. Zo wordt de rente kunstmatig laag gehouden, maar toch moet de economie de ene opdoffer na de andere incasseren en blijft die kwakkelen. De rente kan ook niet eeuwig laaggehouden worden.

    De historicus erkent, dat de economische zwakte van Nederland niet volledig is toe te schrijven aan het beleid van Brussel. Hij wijst er echter wel op, dat zelfs de sterke economie van Duitsland gaat kwakkelen.

    Voor Jan Luiten van Zanden kloppen de uitgangpunten van de EMU niet. Beleidsmakers zijn uitgegaan van de theorie van the optimal currency area. Die werkt in de VS wel. Een florerend Florida zal werkzoekenden uit een zwak Cleveland naar zich toe trekken. Dat gebeurt op grote schaal bij elke nieuwe recessie. En zo zijn de VS keer op keer in staat de grootste schokken van een crisis op te vangen. In Europa gebeurt dat amper of niet. Grieken en Spanjaarden trekken niet en masse naar Duitsland om daar hun geluk te beproeven. Onevenwichtigheden blijven daarmee een pijnlijk fact of life.

    Cor Wijtvliet

    Bron:
    Financieele Dagblad, Geschiedenis met de gouden standaard in jaren 30 herhaalt zich op gruwelijke manier. Dinsdag 23 juli 2013

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • “Is de bodem bereikt?”

    Een oude beleggingswijsheid leert ons dat onverwachtse dingen juist gebeuren op het moment dat er een grote mate van consensus is. Dat moment heeft ook de wereld van edelmetalen bereikt. Veel beleggers en ‘experts’ die in goud of zilver zitten menen dat de prijs een bodem bereikt heeft of spoedig zal bereiken. Mike Maloney kwam deze week zelfs met een video waarin hij de prijsontwikkeling van goud en zilver analyseert.

    Sentiment positief

    Is het niet opmerkelijk dat zoveel beleggers overtuigd zijn van hun gelijk, terwijl de prijs van goud en zilver alleen maar verder wegzakt? Sinds de prijsdaling van april is er veel meer fysiek goud en zilver aan beleggers verkocht dan normaal, een gegeven dat later bevestigd werd door cijfers van de US Mint en de Perth Mint. Ook de World Gold Council kreeg via haar bronnen een bevestiging van deze ontwikkeling.

    ‘Prijs moet wel omhoog’

    De overtuiging die bij veel goudbeleggers leeft is dat de prijs eigenlijk alleen maar omhoog kan, omdat er zoveel geld wordt bijgedrukt en omdat de rente zo laag staat. Dat kan allemaal wel zo zijn, maar zo lang de massa de waarde van goud of zilver niet erkent kan de prijs gerust verder dalen. Feit blijft dat beleggers de goud-ETF’s sinds het begin van dit jaar massaal de rug toe hebben gekeerd. Het GLD fonds is alleen dit jaar al bijna 300 ton lichter geworden. Er is niet alleen meer vraag naar fysiek goud (377,7 ton aan munten en baren volgens de World Gold Council), ook is er meer aanbod.

    Waar ligt de bodem?

    Voorlopig kan de prijs op dit lage niveau blijven, maar een verdere daling is zeker niet uit te sluiten. Doorgaans wordt een bodem pas bereikt als alle zwakke handen uit de markt zijn geschudt. Die fase hebben we nog niet bereikt, gezien het positieve sentiment op goudsites en onder de verschillende ‘goudexperts’. Toen de aandelenmarkt in maart 2009 haar bodem bereikte was dat op een niveau waarop bijna iedereen negatief was. Je moest wel gek zijn als je op die prijs in aandelen durfde te stappen. Toch bleek dat later wel het keerpunt te zijn.

    Hetzelfde zagen we in 2011 op de Europese obligatiemarkt. De rente op de staatsobligaties van de PIIGS-landen steeg naar kritieke niveaus en  in de reguliere media werd op dat moment zelfs gesproken over het uiteenvallen van de muntunie en het mogelijke vertrek van landen uit de Eurozone. Griekenland moest weer een drachme krijgen en Italianen zouden beter af zijn met een lire. In ons land kwam het nostalgische sentiment van de gulden terug. Beleggers die onder deze druk toch in durfden te stappen werden rijkelijk beloond. De rente op de staatsobligaties van PIIGS-landen ging sindsdien hard omlaag. Beleggers die Grieks, Italiaans en Spaans schuldpapier kochten toen de rente op recordniveaus stonden lachen nu in hun vuistje. Ze kochten een relatief veilige obligatie tegen een substantiele korting.

    En hoe is dat met goud? Of zilver?

    Hoe groot is het contrast met de vermeende ‘bodem’ in goud en zilver. De reguliere media zijn al wat negatiever geworden over goud, maar veel goudbeleggers zijn nog steeds zeer positief. Wereldwijd wordt er gretig goud gekocht door beleggers die ervan overtuigd zijn dat de prijs niet verder omlaag kan. Een maand na de grote prijsdaling begint de goudprijs opnieuw weg te zakken. De zilverprijs stond deze week zelfs nog wat lager dan een maand geleden.

    Het is onmogelijk om te voorspellen waar de bodem in goud en zilver zal liggen. De genoemde voorbeelden van de aandelen- en obligatiemarkt wijzen uit dat de bodem pas gevormd wordt als het sentiment op een dieptepunt is. Daar lijkt momenteel nog geen sprake van te zijn in de goudmarkt en de zilvermarkt. We zullen dan ook niet vreemd opkijken als de prijzen nog verder dalen. De premies op fysiek goud en zilver suggereren dat er nog geen structureel tekort is in de fysieke markt. Laat u zich dus niet gek maken door sensationele verhalen, maar probeer vooral bij de feiten te blijven. Feit is dat er momenteel nog genoeg fysiek goud en zilver verkrijgbaar is voor de kleine belegger en dat de prijzen van het metaal nog bijna perfect de ‘papieren’ spotprijs volgt.

    Nog geen substantiele ontkoppeling tussen papier en fysiek goud…

    … en ook nog niet in zilver

  • “Steeds meer geld dat steeds minder beweegt!?”

    Omloopsnelheid geld daalt al sinds 2001 (Bron: St. Louis Fed)

    Monetaire basis groeit (Bron: St. Louis Fed)

    De twee bovenstaande grafieken zijn de voornaamste fundamentals waarop een verdere opwaardering van goud berust. Alle steun aan de financiële & monetaire systeemcrisis van het Westen draagt niet bij tot economische groei. Daarom slaagt men er maar niet in het probleem van een hogere schuld en stagnerend GDP te verhelpen. De geldhoeveelheid is sinds het uitbreken van de financiële crisis sterk toegenomen, maar door de dalende omloopsnelheid van het geld zien we dat niet terug in een sterke stijging van het GDP.

    Om de omloopsnelheid van het geld weer op gang te brengen zal nog meer geldcreatie nodig zijn. Voorlopig anticipeert de goud opwaardering daar nog niet op, want de goudprijs beweegt vooral zijwaarts. We zitten nu voorlopig nog in een tijdelijke London Gold Pool – BIS (status quo).

    Het Westen kampt ook nog met een politieke systeemcrisis: Dat is de verscheurende keuze tussen orthodox bezuinigen enerzijds en een devaluerende geldkreatie voor economische stimulering anderzijds. Hogere schuldplafonds zullen de centrale banken hun balans verder doen toenemen. Daar moet dan een sterker goud onderpand tegenover gezet worden. Dat is een Mark to Market goudreserve als balancerend actief op de ECB balans. Door 15% van de reserves in fysiek goud aan te houden kan een toenemende hoeveelheid geld in circulatie gebalanceerd worden.

    Cyprus

    Het Cyprus precedent en de Dijsselbloem blunder zal nog lang nazinderen in politieke confrontaties. Het vertrouwen in de wanbeherende financiële industrie heeft een bijkomende flinke deuk gekregen. Waar moeten spaarders & vermogens naartoe !? Toch niet naar een stagflatie economie, die al even risicovol is dan de financiële industrie… Vandaag en morgen wordt je als individu verondersteld om uw risico’s te kennen en er mogelijks zelf de gevolgen ervan te dragen. De vermeende veiligheid van spaargeld zal niet meer voor iedereen gegarandeerd worden. Europa heeft de grens op €100.000 gelegd.

    Al deze ‘catch-22’s’ kunnen niet zo héél lang meer aanhouden onder de tanende werelddominantie van het  $-systeem & regime.

    Conclusie:

    Westerse muntdevaluatie en koopkracht ontwaarding zijn slechts een kwestie van tijd. Hoe langer de status quo blijft aanslepen, des te groter de ontwaardingen (meervoud) onder de toenemde schulddruk.

    Bron: Goudstudieforum.com

    =========================================================

    Voetnoot redactie Marketupdate: Voor deze bijdrage zijn geen compensaties gegeven of ontvangen door Marketupdate.nl danwel Goudstudieforum.com
  • Spaarders in Cyprus moeten bloeden voor bailout

    Spaarrekeningen tot €100.000 worden met 6,75% afgeroomd, voor het bedrag boven die grens wordt 9,9% weggesluisd onder Europees bevel. Het is nog niet eerder vertoond in Europa dat spaarders weer zekerheid wordt ontnomen. In het heetst van de crisis kwamen de Europese landen nog overeen om het depositogarantiestelsel overal gelijk te trekken, om te voorkomen dat spaargeld 'op de vlucht' zou slaan met alle gevolgen van dien.

    We zijn een paar jaar verder en nu wordt aan deze (schijn)zekerheid gemorreld. Natuurlijk valt er wat voor te zeggen dat Cypriotische spaarders aangepakt worden, omdat er ook veel zwart geld van rijke Russen geparkeerd staat op het eiland. De EU zou zich ook niet populair hebben gemaakt als ze de eurolanden laten opdraaien voor de verliezen, terwijl de Russische zwartspaarders ontzien worden.

    Hoe dan ook, het leed is al geleden. Afgelopen weekend sloten de Cypriotische banken hun deuren, werden bankrekeningen geblokkeerd en waren geldautomaten leeg. Ook het betalingsverkeer werd stilgelegd. De 'bank holiday' die vroeg of laat ergens zou komen is nu een feit geworden in Cyprus. Spaarders kunnen alleen maar naar hun saldo kijken, hun vermogen zit voorlopig gevangen en is niets meer dan een getal op een beeldscherm. Als het goed is gaan de banken in Cyprus dinsdag weer open en is een klein gedeelte van het spaargeld 'weg'. Het is de vraag of de situatie dan verder zal escaleren.

    Precedentwerking

    Cyprus is maar een klein landje en ook de bailout van ongeveer €17 miljard valt in het grotere geheel reuze mee. Toch schuilt er in de Cypriotische bankencrisis een reëel gevaar. Wat als bezorgde spaarders in andere landen tot het besluit komen dat hun geld op een spaarrekening niet meer veilig is? Als de Europese ministers van Financiën kunnen besluiten dat Cypriotische spaarders gaan meebetalen, waarom zou men in de toekomst dan geen beslag kunnen leggen op een deel van de spaartegoeden van Griekse, Spaanse, Italiaanse of Portugese spaarders?

    Het gevaar zit hem erin dat het spaargeld in Europa opnieuw gaat schuiven, een risico dat in het verleden werd geneutraliseerd door in heel Europa €100.000 te garanderen per persoon per bank. Als spaarders elders in Europa eieren voor hun geld kiezen en hun spaargeld gaan opnemen, dan zouden andere banken ook in de problemen kunnen komen. De Trojka (IMF, ECB en Europese Commissie) is ervan overtuigd dat de kosten waar Cypriotische spaarders nu voor opdraaien klein genoeg zijn om escalatie te voorkomen.

    De vlucht naar cash: Exter pyramid

    In een schuldencrisis als deze zal kapitaal langzaam maar zeker vluchten richting liquiditeit, waar nodig zelfs contant geld. Econoom John Exter onderzocht hoe kapitaal tijdens een crisis stroomt van de meest abstracte naar de meest fysieke financiële activa. Hij construeerde in de jaren '70 het model van de omgekeerde pyramide, die aangeeft hoe kapitaal in tijden van crisis zal vluchten uit derivaten, herverpakte leningen, grondstoffen en obligaties richting staatsobligaties en papiergeld (en uiteindelijk zal rusten in fysiek goud). Tijdens een deflatoire crisis – zoals we die nu meemaken – zien we hoe kapitaal door de piramide naar beneden zakt richting de meest veilige en meest liquide instrumenten.

    Omgekeerde piramide van deflationist econoom John Exter

    De vorm van een omgekeerde piramide is functioneel, want het correspondeert met de omvang van de verschillende 'lagen'. De waardering van al het goud in de wereld is tegen de huidige marktprijs minimaal tegenover alle uitstaande staatsobligaties, bedrijfsobligaties, consumentenkredieten, aandelen en hypotheken, om nog maar te zwijgen over de vele tientallen miljarden aan derivaten die vrijwel onzichtbaar boven ons financiële systeem zweven. Ook de hoeveelheid contant geld is maar een fractie van al het geld dat als bankkrediet geschapen wordt en dat misschien nooit in fysieke vorm (muntgeld en briefgeld) in de economie zal circuleren.

    Vanuit dit perspectief bezien is de situatie in Cyprus bijzonder riskant. Als spaarders zelfs het vertrouwen in spaarrekeningen gaan verliezen en geld gaan opnemen kan er een run ontstaan op contant geld. Dat geeft een deflatoire druk op het banksysteem die ook in andere landen effect kan hebben.

    Dilemma

    De muntunie staat voor een ongekende uitdaging. Er zullen in de toekomst meer verliezen verdeeld moeten worden in Europa en het is de vraag hoe we dat op de meest eerlijke manier kunnen doen. De muntunie heeft zich de laatste jaren niet bepaald populair gemaakt onder de Europese bevolking. De spanning tussen de 'sterke' en de 'zwakke' Europese landen vereist een sterke mate van solidariteit, want dit was zeker niet het laatste hoofdstuk in de Europese schuldencrisis.

    Vooralsnog lijken de financiële markten rustig te reageren. De euro verloor iets meer dan een procent tegenover de dollar en de goudprijs sprong direct bij de opening van de handel met €20 ounce omhoog tot meer dan €1240 per troy ounce. De grens van $1.600 werd ook doorbroken. De verliezen op Europese beurzen blijven beperkt tot iets meer of minder dan 1 procent.