Categorie: Economie

Economisch Nieuws

  • Grafiek: Overgewaardeerde beleggingen volgens de RSI-index

    De Relative Strength Index (RSI) meet het momentum van een prijsbeweging en kijkt daarbij zowel naar de snelheid als de omvang ervan. Deze index werd ontwikkeld door  J. Welles Wilder en kan een waarde hebben van minimaal 0 en maximaal 100. Traditioneel wordt een score van beneden de 30 aangemerkt als “oversold” (te veel verkocht) en een score van meer dan 70 als “overbought” (te veel gekocht). De RSI is een zeer populaire indicator, omdat technisch analisten er veel informatie uit kunnen halen en omdat de indicator vaak de prijsbodem kan aanwijzen.

    Onderstaande grafiek is afkomstig van het blog 'Global Macro Monitor' en is gebaseerd op prijsinformatie van 25 janauri 2013. Klik op de grafiek voor een grotere (leesbare) versie.

    Verschillende beleggingen gemeten naar hun RSI waarde (Bron: Global Macro Monitor)

  • Grafiek: Consumentenvertrouwen VS tegenover S&P 500

    Het consumentenvertrouwen staat al enkele maanden onder druk en kwam in januari veel lager uit dan economen hadden verwacht. In plaats van een score van 64 punten kwam het cijfer uit op 58,6, de laagste stand sinds november 2011. Reuters schrijft dat de zorgen omtrent de fiscal cliff nog niet geheel verdwenenen zijn, omdat er over veel bezuinigingen nog opnieuw onderhandeld moet worden. Daaaast zijn er al enkele belastingverhogingen doorgevoerd die het consumentenvertrouwen aangetast hebben.

    Andere cijfers die Reuters aanhaalt laten zien dat Amerikanen somberder zijn geworden over het vinden van een baan. Tegelijkertijd verwachten ze ook dat de prijzen de komende twaalf maanden harder zullen stijgen. Uit een enquete bleek dat Amerikanen een inflatie van 5,7% verwachten over de komende twaalf maanden, tegenover 5,6% bij een eerdere meting. Dat cijfer is trouwens meer dan dubbel zo hoog als de officiële inflatie, een opmerkelijke constatering.

    Ondertussen lezen we steeds meer optimistische berichten over het beleggen in Amerikaanse aandelen. Deze twee ontwikkelingen samen leveren de volgende opzienbarende grafiek op.

    Amerikaanse consumentenvertrouwen omlaag, beurs omhoog (Bron: Soberlook)

  • De stille QE van de Bank of Canada

    Op de website van de Bank of Canada lezen we in een persbericht van 19 oktober 2011 dat de centrale bank van plan is meer staatsobligaties van de eigen overheid op de balans te plaatsen. Niet geheel toevallig is de totale balansomvang van de Bank of Canada sindsdien relatief sterk gestegen, alleen het afgelopen jaar al met 21%. Op Zero Hedge lezen we dat dat het de grootste procentuele stijging betreft sinds 2009.

    De hoeveelheid Canadese staatsobligaties op de balans van de Canadese centrale bank groeide zelfs met 46% jaar-op-jaar. Dit gebeurde allemaal in een periode waarin de Canadese economie relatief sterk leek en waarin er veel buitenlandse vraag was naar Canadese staatsschuld. Zero Hedge verwacht dat de Canadese centrale bank obligaties zal blijven opkopen, omdat de overheid alleen dit jaar al voor een som van $267 miljard aan staatsobligaties moet doorrollen.

    De totale balans van de Bank of Canada groeide jaar-op-jaar met 21%

    Canadese centrale bank kocht vanaf 2011 veel staatsobligaties op

    De Canadese overheid moet dit jaar voor €267 miljard aan staatsobligaties doorrollen

  • Vertaling: Wim Duisenberg speech over de euro

    Willem Duisenberg sprak op 9 mei 2002 wijze woorden over de euro. Over de reden voor de totstandkoming van deze munt en het ‘sociale contract’ dat geld is. De euro kreeg in dat jaar de Charlemagne Prize, een prijs die jaarlijks wordt toegekend aan één of meerdere personen of een organisatie die zich verdienstelijk heeft gemaakt voor de Europese eenwording. Marketupdate biedt u een integrale vertaling aan van de toespraak.

    Wim Duisenberg was vanaf 1998 de eerste president van de Europese Centrale Bank. Vanuit die positie was hij één van de drijvende krachten achter de invoering van de euro. In de zomer van 2003 trad hij af als ECB-president, om deze taak over te dragen aan de Fransman Jean-Claude Trichet. Wim Duisenberg overleed in 2005 op 70-jarige leeftijd in zijn villa in Faucon.

    Dames en heren,

    Voor de eerste keer heeft de Charlemagne Prize Association besloten om geen individu of een groep mensen te vereren, maar een object. U hebt gekozen om de eer toe te kennen aan “de euro – ons geld”.

    Al meer dan een decennium weet de monetaire unie de publieke aandacht op zich te vestigen en is het onderwerp van discussie. De diepte van het gevoel dat de euro heeft gebracht – enthousiasme of vijandigheid – is veel groter geweest dan we gewend zijn in dit weinig glamoureuze veld van economisch management dat we monetaire beleid noemen.

    In feite ging de meeste aandacht niet uit naar de valuta zelf, maar naar de onderliggende politieke visie, waarvoor de munt symbool is komen te staan. Door vandaag de Charlemagne prijs te accepteren namens de euro, wil ik graag de eer doorgeven aan diegene die deze visie voor Europa gesmeed hebben en tot werkelijkheid hebben gemaakt. Onder hen waren Helmut Kohl en François Mitterand, die deze prijs samen wonnen in 1988.

    De visie van een verenigd Europa was geboren – laten we dat niet vergeten – vanuit een wens van vrede van welvaart in een continent dat zo vaak verdeeld is geweest door moorddadige conflicten en dat de wereld twee generaties lang verwikkeld heeft in twee Wereldoorlogen.

    Het zou onnauwkeurig zijn om te zeggen dat de visie van een verenigd Europa louter is voortgekomen uit de horror van de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Die visie bestond daarvoor al. Maar het waren deze twee grote oorlogen waaruit de oprichters van het huidige proces van Europese integratie de kracht vonden die eerdere visionairs niet konden vinden. In de jaren twintig rees de Oostenrijkse diplomaat Count Coudenhove-Kalergi op als de oprichter van de Europese beweging. Hij merkte op dat “meer dan de gemeenschappelijke geschiedenis, het de gemeenschappelijk bestemming is, die een verenigd Europees volk noodzakelijk maakt”. Overigens, en niet verbazingwekkend, werd hij de eerste persoon die de Charlemagne prijs kreeg. En zoals Aristide Briand, de Franse staatsman, later uitwees, is het de wederzijdse kwetsbaarheid van de mensen van Europa – vanwege de geografie van ons continent – hetgeen dat de voorwaarden schept voor solidariteit en de behoefte duidelijk maakt voor onderling vertrouwen.

    Dit, in essentie, was de boodschap die Robert Schuman exact 52 jaar geleden verkondigde op deze dag, in zijn beroemde verklaring die leidde tot de oprichting van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS). De EGKS wordt door historici over het algemeen erkend als het startpunt van Europese integratie. L’Europe – dit zijn de woorden van Schuman – ne se fera pas d’un coup, ni dans une construction d’ensemble. Elle se fera par des réalisations concrètes, créant d’abord une solidarité de fait. Europa zal niet in één keer gemaakt worden of volgens een eenduidig plan. Het zal gebouwd worden door concrete mijlpalen, die een de facto solidariteit creëerden.

    Hoe de euro bijdraagt aan deze solidariteit – misschien nog wel meer dan welke andere mijlpaal die totnogtoe bereikt is – is waar ik nu als eerste op wil terugblikken.

    Een sociaal contract

    Wat is geld? Economen weten dat geld wordt gedefinieerd door de functies die het vervult, als een ruilmiddel, een rekeneenheid en als een opslag van waarde. Maar, minstens zo belangrijk, geld wordt ook gedefinieerd door de gemeenschap voor wie ze deze functies uitoefent. Omdat het een economisch instrument is voor al haar gebruikers schept ze onderling ook een politieke en culturele band. Denk aan dit simpele feit: we betrekken ons dagelijkse in een uitwisseling van goederen en diensten waarbij we geld gebruiken als ruilmiddel. We bieden onze arbeid aan in ruil voor geld, dat in zichzelf geen waarde heeft. We doen dit alleen omdat we erop vertrouwen dat we dat geld kunnen gebruiken voor de uitwisseling van goederen en diensten. Dit feit zegt op zichzelf al veel over het vertrouwen dat we leggen in het geld. En het zegt nog meer over het vertrouwen dat wij als mensen in elkaar hebben. Vandaar dat geld, in essentie, een sociaal contract is.

    De euro vertegenwoordigt, waarschijnlijk meer dan elke andere valuta, het onderlinge vertrouwen in het hart van onze gemeenschap. Het is de eerste valuta die niet alleen haar koppeling aan goud verbroken heeft, maar ook haar koppeling aan de natiestaat. De euro wordt niet gedekt door de duurzaamheid van het metaal of door de autoriteit van de staat. Precies datgene wat Sir Thomas More vijfhonderd jaar geleden zei over goud – dat het gemaakt is voor mensen en dat het door hen gewaardeerd wordt – sluit goed aan op de euro.

    Elke valuta is een symbool van de gemeenschap die ze dient. Het is een symbool voor de gemeenschap als geheel, maar ze vertegenwoordigt ook de politieke en culturele verbondenheid tussen alle mensen in de gemeenschap. Ik weet zeker dat deze verenigde kracht gevoeld werd – ik zou geneigd zijn te zeggen, fysiek – door diegene die dit jaar van het ene euroland naar het andere gereisd hebben.

    Van één markt naar één valuta

    Het is onvoldoende om te zeggen dat de euro symbool het symbool is van een grote Europese gemeenschap. In feite komt de introductie van de euro ook terug bij de economische belangen die ze materialiseert. In lijn met de functionalistische benadering van Europese integratie die door Schuman en Monnet gehanteerd werd is de bredere Europese visie bereikt door eerst de nadruk te leggen op economische integratie.

    In 1957, toen de Europese Economische Gemeenschap (EEG) tot stand kwam, was het haar doel om een vrijhandelszone te creëren voor de circulatie van goederen, diensten, kapitaal en arbeid. Dit doel werd bereikt met de bekrachtiging van de European Single Act in 1986 en met de creatie van één markt in 1993.

    De vier markten voor goederen, diensten, kapitaal en arbeid zijn precies die markten die het geld moet dienen. Het zijn de grenzen van die markten die het gebied definiëren waarin geld het publiek dient als ruilmiddel, rekenmiddel en spaarmiddel. Bezien vanuit dit perspectief lijkt de conclusie een natuurlijke: als geld een publiek goed is op het niveau van de Europese markt, dan is dat ook het niveau waarop de gemeenschappelijke munt gevestigd moet worden. In de context van de Europese markt was de invoering van een gemeenschappelijke munt de manier om er zeker van te zijn dat de bevolking volledig profijt kan halen uit alle functies van geld. In tegenstelling tot het weghalen van geld van de mensen heeft de monetaire unie juist het geld aan hen teruggegeven.

    Een tweede contract

    Het feit dat de euro economische wortels heeft vermindert haar significantie als een sociaal contract niet. Echter is het succes van de euro, als sociaal contract, alleen mogelijk gemaakt door haar vast te leggen in een tweede akkoord, een constitutioneel contract tussen de burgers die de euro gebruiken en de institutie die de taak heeft gekregen de munt te beschermen.

    De erkenning dat het management van de valuta een politieke functie is, vereist een constitutionele ruggengraat die niet bepaald nieuw is. In 1360 was de Franse bischop en filosoof Nicolas Oresme één van de eerste die succesvol kon beargumenteren dat geld niet toebehoort aan de staat, maar aan “de gemeenschap en aan al haar leden”.

    Men kan de architecten van het Verdrag van Maastricht louter prijzen. Zij erkenden de noodzaak om de functies van geld aan te bieden op een Europees niveau. De architecten van het verdrag begrepen ook dat deze enkele munt haar monetaire functies en haar integrerende kracht alleen kan vervullen zo lang ze haar waarde behoudt. Daarom schreven ze een solide monetaire grondwet om de functionaliteit en de stabiliteit van de munt te waarborgen.

    Het hoofdstuk van het verdrag dat verwijst naar geld is, in essentie, een contract dat de mensen van Europa verbindt aan hun monetaire autoriteit. Zoals ieder contract telt ook deze vijf elementen.

    Als eerste is er de definitie van het belang dat op het spel staat, dat is om de economie en de maatschappij te dienen met een medium dat op een betrouwbare en duurzame manier de drie functies van geld kan vervullen. In een woord uitgedrukt is het doel van dit contract om de integriteit van de munt te behouden.

    Ten tweede beschrijft het contract de institutie die men toevertrouwt voor deze missie. Dat zijn uiteraard de Europese Centrale Bank en de centrale banken van de eurozone, waar men gezamenlijk naar refereert als zijnde het Eurosysteem.

    Ten derde specificeert het contract dat het primaire doel van de centrale bank het behouden van prijsstabiliteit is – wat ook het criterium is voor haar succes. De centrale bank is verantwoordelijk voor alleen dit doel, boven alle andere. De consensus op dit fundamentele punt is afgeleid van academisch onderzoek en empirische ervaring over vele decennia. Over het algemeen wordt aangenomen dat, indien de centrale bank er niet in slaagt de prijsstabiliteit te waarborgen, er weinig overblijft dat een bijdrage kan leveren aan economische groei en voorspoed. In dit opzicht heeft de euro bijgedragen aan zowel de solidariteit als aan de stabiliteit van de gemeenschap die ze dient.

    Het Verdrag van Maastricht bepaalt eveneens de instrumenten waarmee de centrale bank haar missie kan uitdragen – met name haar onafhankelijkheid – en wat de grenzen zijn waarbinnen ze moet opereren.

    Maar geen contract is compleet zonder de specificering van de verantwoordelijkheden van diegene die het contract ondertekenen en de procedures waarmee op de naleving van het contract kan worden toegezien. Het verdrag komt ook tegemoet aan deze zorgen. Mijn collega’s in de Raad van Bestuur van de ECB en ik brengen regelmatig verslag uit aan het Europese Parlement – en daarmee aan het algehele publiek – ten aanzien van ons beleid. Via dit kanaal en via de rapporten die we regelmatig uitgeven over onze activiteiten, kunnen mensen voor zichzelf beoordelen of wij ons aan onze contractuele verplichting houden om de integriteit van het geld te bewaken.

    De legitimiteit en geloofwaardigheid van dit constitutionele contract – waaraan de euro ten grondslag ligt – vertrouwt ook op haar duurzaamheid. Een contract kan geen vertrouwen uitstralen als de voorwaarden ervan voortdurend worden aangepast.

    Nu ik Nicolas Oresme heb genoemd als vroege theoreticus ten aanzien van de rol van geld, zal ik ook zijn woorden citeren met betrekking op dit onderwerp. Woorden die ik, 640 jaar na dato, nog steeds kan beamen: “Moneta debet esse quasi quaedam lex et quaedam ordinatio firma” , geld moet zo degelijk zijn als de wet. Dat is van toepassing op zowel de constitutionele waarde van geld als op haar economische waarde. Het was daarom verstandig dat de architecten van het verdrag ervoor gekozen hebben de monetaire grondwet van Europa niet alleen degelijk te maken, maar het meest degelijke van de hele wereld. In de zin dat ze waarschijnlijk het moeilijkste is om aan te passen.

    Richting een derde contract

    We weten dat de gedurfde stap als het opzetten van een muntunie onderdeel is van een groter proces van Europese eenwording. Niet alleen in economisch, maar ook in politiek opzicht. Vandaag wordt een nieuw pad verkend: de Conventie over de Toekomst van Europa is gevormd. Haar taak is om voorstellen te maken over zowel de verdere constructie van een verenigd Europa als over het stroomlijnen en democratiseren van de structuur van de Unie.

    Als ze deze taak succesvol kan volbrengen, dan zal de Conventie met effectieve en transparante politieke structuren en processen een bijdrage kunnen leveren aan de bestaande economische grondwet. Op dezelfde manier waarop de economische grondwet – omdat ze gebaseerd is op degelijke principes – in staat is de toekomstige uitdaging aan te gaan, zo zal Europa als geheel beter uitgerust zijn om aan de verwachting van haar burgers te voldoen. Het is deze manier, waarop Europa beter in staat zal zijn de uitdagingen aan te gaan waarmee ze geconfronteerd zal worden, of die nou van binnenuit of van buitenaf komen, en om de internationale verantwoordelijkheid aan te nemen evenredig aan haar omvang en relevantie.

    We zouden ons kunnen afvragen wat we mogen verwachten van de Conventie, binnen ons interessegebied en onze verantwoordelijkheid, voor wat betreft de bewaking van de waarde van onze munt. Toen ik Nicolas Oresme citeerde gaf ik impliciet al mijn zienswijze. Ik beschouw de economische grondwet, zoals die er nu ligt en zoals deze in het verdrag is vastgelegd, over het geheel als voldoende. Ze is gebaseerd op degelijke principes en is in staat de uitdagingen van de toekomst aan te gaan. In het bijzonder geldt dit voor de fundamentele kenmerken van de monetaire unie en het ESCB, de instituties van het monetaire contract waar ik zojuist op gewezen heb.

    Conclusie

    Nu het monetaire hoofdstuk van de grondwet voltooid is wil ik mijn opmerkingen verwoorden in een conclusie:

    Al meer dan tien jaar heeft de euro – als een doelstelling – hoop en vrees gekristalliseerd en zowel kritiek als lof ontvangen. Niet alleen in relatie tot het vooruitzicht van een enkele munt, maar ook in relatie tot het hele proces van Europese integratie. De introductie van de euro was een gedenkwaardige gebeurtenis voor Europa, die mogelijk is gemaakt door de twee contracten waarover ik het zojuist heb gehad.

    Als eerste het geld zelf, dat het contract is dat een band schept tussen de mensen van de Eurozone – en die ook banden kan smeden met alle andere gebruikers van de euro, wie dat ook maar mogen zijn. Ondanks het feit dat de euro formeel al meer dan drie jaar bestaat wordt  de realiteit van dit contract pas gevoeld met de komst van bankbiljetten en munten. De bankbiljetten zijn, op hun eigen manier, een fysieke verschijning van het sociale contract dat geld is. De euro staat dus symbool voor de Europese Unie, een gemeenschap van mensen.

    Het tweede contract is het constitutionele contract dat de centrale bank – de Europese Centrale Bank – verbindt met alle burgers van Europa. De bankbiljetten zijn een fysieke vertegenwoordiging van dat contract en mijn handtekening op alle bankbiljetten is daar getuige van.

    Mijn afsluitende woorden, beste President Ciampi, wil ik adresseren aan u en zijn van een meer persoonlijke aard.

    Ongeveer vijftig jaar geleden was Luigi Einaudi een van uw voorgangers als gouverneur van de Banca d’Italia en tevens president van de Italiaanse Republiek. Hij voorzag in de jaren ’20 al de bedreigingen die zich voordeden voor het bewaren van de vrede, en zelfs voor de beschaving, bedreigingen die komen van een vijandige groep verdeelde landen. Hij pleitte voor een verenigd Europa. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen hij verbannen was naar Zwitserland, schreef hij met een geweldige vooruitziendheid dat een gemeenschappelijke markt en een gemeenschappelijke munt de manier was waarop Europa herbouwd moest worden.

    U, President Ciampi, heeft verder gebouwd op zijn nalatenschap. In woord en daad heeft u helder uw geloof in een monetaire unie tentoongesteld, in uw Europese geloofsbrieven en uw toewijding voor een verenigd continent.

    Laten we hopen dat Europa op dit pad van eenheid blijft en dat tot het einde zal blijven volgen.

    Ik wil u bedanken voor uw aandacht, en natuurlijk namens onze gemeenschappelijke munt, de euro. Ik bedank de Charlemagne Prize Association voor deze prijs.

    Wim Duisenberg over de euro

    Wim Duisenberg over de euro

    —————————————————

    BronECB

    European Central Bank
    Directorate Communications
    Press and Information Division
    Kaiserstrasse 29, D-60311 Frankfurt am Main
    Tel.: +49 69 1344 7455, Fax: +49 69 1344 7404
    Internet: http://www.ecb.europa.eu
  • De wereldwijde valutaoorlog in kaart gebracht

    Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Japan ging het afgelopen jaar overtuigend aan kop in de race naar de bodem. De yen verzwakte het afgelopen jaar sterk tegen alle andere valuta die in dit overzicht zijn meegenomen. De euro bleef het afgelopen jaar relatief gezien het sterkst, want de waarde van deze valuta steeg tegen bijna alle andere valuta die op deze kaart zijn meegenomen.

    Valutaoorlog

    In het boek 'Currency Wars' beschrijft Jim Rickards uitgebreid het hoe en waarom van valutaoorlogen. Om het nog maar weer eens kort samen te vatten: door de waarde van je eigen munt te onderdrukken worden de producten die in jouw land gemaakt worden goedkoper voor het buitenland. De exporterende bedrijven krijgen op deze manier een gunstige positie, zonder dat ze daarvoor in hun winstmarges moeten snijden. Tegelijkertijd zorgt een zwakke valuta er ook voor dat buitenlanders (met een relatief sterkere munt) goedkoop op vakantie kunnen gaan in jouw land. Dat is weer gunstig voor het toerisme.

    Waar zijn dan de nadelen? Die zijn even simpel aan te wijzen. Door de waarde van de eigen valuta te ondermijnen wordt import juist duurder. Of dat nou gaat om grondstoffen of eindproducten, dat maakt niet veel uit. De koopkracht van het geld neemt af doordat veel producten in prijs gaan stijgen. Grondstoffen die ingevoerd moeten worden kosten meer, kosten die doorberekend worden in het eindproduct. Het vreet dus ook de waarde van spaargeld aan en de koopkracht van spaargeld in termen van goud. In Japan is de goudprijs in de afgelopen zes maanden al met meer dan 18% gestegen, terwijl Europeanen vandaag de dag 7% goedkoper goud kunnen kopen met hun € dan een half jaar geleden. In dollars kost goud nu een verwaarloosbare 2% meer dan een half jaar terug.

    Geen winnaars

    Daarmee wordt ook gelijk het gevaar van de valutaoorlog duidelijk. Niet alleen de waarde van de munt wordt onder druk gezet (bijvoorbeeld door 'de geldpers aan te zetten' of door de verwachtingen te manipuleren), maar ook het vertrouwen. Dat laatste is potentieel zeer schadelijk, want de ongedekte valuta van nu danken hun waarde aan dat vertrouwen. Jim Rickards schrijft in zijn boek dat een valutaoorlog eigenlijk ook geen winnaars kent, maar uitsluitend verliezers. Zodra één land haar munt goedkoper maakt kan een ander land volgen met een soortgelijke maatregel, waardoor het concurrentievoordeel maar tijdelijk is. Het waardeverlies van de munt kan echter niet zo makkelijk ongedaan gemaakt worden.

    Een ander gevaar van een valutaoorlog wordt vaak aangestipt door trendwatcher Gerald Celente. Hij roept al jaren dat valutaoorlogen kunnen escaleren naar handelsoorlogen, die op hun beurt kunnen omslaan in een gewapend conflict. Totnogtoe kunnen we Celente (en Rickards) gelijk geven, want de ontwikkelingen volgen precies het patroon dat beide heren uitgestippeld hebben.

    Terug naar de wereldkaartjes waar het eigenlijk om gaat, afkomstig van Zero Hedge. Deze geven weer hoe de situatie is met achtereenvolgens de Japanse yen, de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de euro als referentiepunt. Landen die op deze vier kaartjes rood gekleurd zijn wisten hun valuta zwakker te maken ten opzichte van het referentiepunt, landen die groen gekleurd zijn zagen hun munt sterker worden ten opzichte van het referentiepunt. De intensiteit van de kleur geeft aan hoeveel sterker of zwakker de munt van het betreffende land was ten opzichte van het referentiepunt, gemeten over het afgelopen jaar.

    Japanse yen

    Alle valuta werden sterker ten opzichte van de yen, Japan gaat aan kop in de race naar de bodem

    Amerikaanse dollar

    De Amerikaanse dollar houdt, ondanks het ruime monetaire beleid van de Fed, nog redelijk stand

    Britse pond

    Het Britse pond was zwakker dan de euro, maar sterker dan de Amerikaanse en Canadese dollar

    Euro

    De euro is een relatief sterke munt gebleken, bijna alle andere landen wisten hun munt relatief goedkoper te maken

    Valuta kunnen de oorlog niet winnen van goud, het metaal waardeert de verschillende valuta steeds lager

  • Nieuwe appartementen in Dubai binnen enkele uren uitverkocht

    De prijs was iets lager dan bij “The Address the Boulevard”, een complex waarvan de appartementen ook al binnen enkele uren verkocht waren. De nieuwe wolkenkrabber van Emaar Properties zal 220 meter hoog worden en is daarmee één van de meer dan 200 gebouwen in Dubai die hoger zijn dan 200 meter. In het complex komen zes verdiepingen met penthouses, een sportcentrum en een recreatieterras op het dak. In 1999 had Dubai nog geen enkele wolkenkrabber van 200 meter of hoger, nu heeft het er meer van dit kaliber dan Shanghai, de grootste stad van China.

    De relatief lage eerste inleg voor de appartementen in Dubai wordt geassocieerd met de periode waarin speculanten veel geld verdienden met handel in vastgoed in Dubai. Door vastgoed te verhandelen voordat de betalingstermijnen ingezet worden kunnen speculanten soms hun aanvankelijke inleg verdubbelen. Sinds de crash van de vastgoedzeepbel in Dubai heeft de lokale toezichthouder een aantal maatregelen genomen om beleggers te beschermen tegen frauduleuze praktijken, maar dat kan niet voorkomen dat er nog steeds veel gespeculeerd wordt op vastgoed.

    De centrale bank van de Verenigde Arabische Emiraten (V.A.E.) wil later dit jaar de maximaal te belenen hypotheeksom beperken, door een hogere loan-to-value ratio te hanteren. Daarmee denkt ze de speculatieve handel in vastgoed af te kunnen remmen en de huizenprijzen te stabiliseren.

    Aandelenmarkt

    De aandelen van het beursgenoteerde Emaar Properties doen het ook goed op de 'Dubai Fiancial Market', het fonds steeg dit jaar alleen al met 10,4% in waarde. Daarmee rijst de vraag of er nu niet opnieuw een vastgoedbubbel opgeblazen wordt in deze wereldwijd bekende oliestaat. Door de extreem lage rente en de vlucht van geld richting 'veilige havens' wordt ook de vraag naar vastgoed kunstmatig opgedreven.

    Arabianmoney schrijft dat alle ingredienten voor een nieuwe vastgoedzeepbel aanwezig zijn: wereldwijd lage rente, vastgoedfondsen die hogere rendementen beloven, een vlucht van vermogende mensen die bang zijn gemaakt door de 'Arabische lente', relatief hoge olieprijzen die regionale handel versterken en huizenprijzen die relatief laag zijn ten opzichte van andere plaatsen in de wereld.

    Het is de vraag in hoeverre vluchtkapitaal de vraag naar vastgoed beïnvloedt. Zeer vermogende mensen zullen door de extreem lage rente en de wereldwijde valutaoorlog zoeken naar verschillende manieren om hun vermogen te beschermen. Daarbij is vastgoed een soort bezitting dat ook na een valutacrisis een zekere waarde behoudt.

    De Burj Dubai toren van 828 meter (Bron: hdwallpapers)

  • Spanje scoort hoog op de Misery Index

    Bloomberg heeft een illustratie gemaakt van de tien landen met de hoogste score op de 'Misery Index'. Het land scoort hoger dan Venezuela, Griekenland, Kroatie (~26%) en Zuid-Afrika (29%) en veel hoger dan bijvoorbeeld Argentinie, Portugal, Slowakije, Egypte en Ierland (16-18%). Er zal geen twijfel over bestaan dat het in Spanje echt crisis is, maar of de misère daar echt groter is dan in een land als Zuid-Afrika of Egypte valt te betwijfelen.

    De Misery Index kent verschillende variaties, die later bedacht zijn door diverse economen. De vooaamste kritiek op de originele Misery Index is haar oversimplicifatie. Een procent stijging van de inflatie wordt even zwaar gewogen als een procent stijging van de werkloosheid, terwijl economen het er waarschijnlijk over eens zullen zijn dat laatstgenoemde een veel grotere impact heeft op de gemiddelde levensstandaard en de omvang van de misère dan een procentpunt meer inflatie.

    Bron: Zero Hedge

    Top 10 'Misery Index' (Bron: Bloomberg, via Zero Hedge)

  • Optimisme over Amerikaanse aandelen bijzonder sterk

    De reguliere media schrijven steeds vaker over de kansen op de aandelenmarkt, waar ook u als kleine belegger van kunt (of zou moeten..) profiteren. Voor institutionele beleggers en voor het 'grote geld' kan dit een waarschuwing zijn, want als het optimisme op haar hoogtepunt is ligt een correctie vaak op de loer. Dat patroon is in vrijwel alle beleggingscategorieen waar te nemen en dient daarmee als een goede contraire indicator.

    “The Great Rotation Makes Stocks a Generational Buy” (15 januari 2013 – Moneymoing.com)

    “Je staat op het punt de grootste beleggingsfout te maken die je ooit kunt maken. Als je in 2013 niet volledig in de aandelenmarkt stapt en de genereuze winsten laat liggen, dan kun je alleen jezelf daarvan de schuld geven. dit is waar we op gewacht hebben, dit is jouw moment. Zo zou je het moeten doen en ik zal uitleggen waarom.

    We hebben waarschijnlijk het einde bericht van een een dertig jaar durende rally in obligaties. Ik was er van het begin af aan bij en ik herinner me nog goed hoe men zich op de handelsvloer volpropte in 'fixed income' beleggingen (obligaties).

    [….]

    Wat ons waarschijnlijk staat te gebeuren, en wat misschien afgelopen week al begonnen is, zouden we de 'Grote Rotatie' kunnen noemen. Dat is de benaming voor een omschakeling van beleggers uit obligaties en in aandelen.”

    Een uitermate optimistisch bericht over de aandelenmarkt dus. Je bent gek als je niet meedoet en de laatste zin suggereert zelfs dat er enige haast bij is. Natuurlijk kunnen aandelen verder stijgen en misschien gaan aandelen het in 2013 opnieuw een beter rendement behalen dan goud. Desondanks zie ik berichten als deze als een waarschuwing voor de aandelenbelegger. De nuance is in het bovenstaande bericht ver te zoeken.

    “Are Main Street investors warming up to stocks? – 5 signs that individual investors might finally be coming back to stocks” – (24 januari 2013 – USA Today)

    “Beleggers die bang zijn gemaakt door de crisis van 2008 worden weer actief op de aandelenmarkt, nu deze bijna op een all-time high staat. Anderen vragen zich ondertussen af of het te riskant is om aan de zijlijn te blijven staan.

    […]

    Hoewel de aandelenmarkt waarschijnlijk geen populariteitsprijs zal winnen, suggereet binnenkomende data en anekdotisch bewijs dat de private belegger optimistischer is over aandelen dan ze in jaren is geweest. Beleggers zijn minder bang voor een crash en worden geprikkeld om geld in een aandelenfonds te stoppen.”

    Onderstaande afbeelding is afkomstig van dezelfde krant en heeft een soortgelijke strekking (via Soberlook):

    “Is it too late to jump into the stock rally?” (17 januari 2013 – USA Today)

    “Beleggers die vanaf de zijlijn de rally op de aandelenmarkten hebben gezien vragen zich nu misschien af of er nog een kans is om in te stappen, of dat ze hun kans gemist hebben. Ondanks de opwaartse trend denken sommigen dat er nog steeds ruimte is voor beleggers om in te stappen in deze aandelenrally die velen uit angst hebben gemeden. “Je hebt hem niet gemist”, aldus Chris Johnson van JK Investment Group: “Deze bullmarket kan aanhouden”.”

    “As Worries Ebb, Small Investors Propel Markets” (25 januari 2013 – New York Times)

    “Amerikanen beginnen weer verliefd te worden op aandelen. Miljoenen mensen verlieten de aandelenmarkt na de financiele crisis van 2008, maar nu komen private beleggers weer terug om meer geld in de markt te stoppen dan ze in de afgelopen jaren hebben gedaan. Beleggers worden aangetrokken doordat de economische bedreigingen naar de achtergrond zijn verdwenen en doordat er beter nieuws komt van de huizenmarkt en de arbeidsmarkt in de VS. Daardoor staat de Amerikaanse aandelenmarkt weer dicht bij het all-time high.

    “Je ziet een complete omslag in het vooruitzicht van de beleggers”, aldus Andre Wilkinson van Millen Tabak Associates. Hoewel de stijgende markt het collectieve sentiment heeft verbeterd, zal het niet noodzakelijkerwijs de portefeuille van iedereen hersteld hebben. In goede en slechte tijden weten veel belegger precies op het verkeerde moment aandelen te kopen of te verkopen.

    Sommige experts in de markt maken zich zorgen dat zoiets opnieuw staat te gebeuren. Mensen die uit aandelen stapten na de koersval van 2008 en begin 2009 hebben een enorme rally gemist. De S&P 500 index is met 120% gestegen sinds de bodem van maart 2009. Alleen dit jaar zijn de aandelenindices al 5% gestegen. Het beleggende publiek lijkt zich inmiddels meer zorgen te maken over het missen van de rally.

    De romantiek tussen Amerikanen en de aandelenmarkt is nog jong, en kan daarom ook makkelijk vervliegen voordat het serieus wordt. Sommige analisten waarschuwen dat de markt rijp is voor een correctie, nu deze sterk gestegen is.

    […]

    Nu de rook van de financiele crisis opgetrokken is hebben beleggers zich weer helder gefocust op de waterval van goede macro-economische cijfers, zoals de aantrekkende huizenmarkt, de dalende werkloosheid en de bedrijfwinsten die beter waren dan verwacht

    […]

    Het optimisme onder aandelenbeleggers is bijna verdubbeld ten opzichte midden november vorig jaar, zo bleek uit een wekelijkse peiling van de American Association of Individual Investors. In de afgelopen drie weken werd een instroom van $14,9 miljard in aandelenfondsen waargenomen, het meeste in een periode van drie weken sinds 2001.”

    Elders in dit artikel worden meer uitspraken gedaan die de suggestie wekken dat het nu echt tijd is om in aandelen te stappen. Op Ritholtz werd dit nieuwsbericht van de New York Times ook met enige argwaan bekeken. Daar gaf men ook de vier kenmerken van een 'magazine cover indicator'. Die lijst ziet er als volgt uit.

    1. Een mainstream publicatie die niet uit het bedrijfsleven komt
    2. Een voorpaginabericht
    3. Het onderwerp is een asset die in prijs stijgt
    4. De toon van het bericht is optimistisch
  • DNB: Groei Nederlandse hypotheekschuld steeds langzamer

    Het persbericht en de bijgevoegde grafiek laat er geen enkele twijfel over bestaan: de groei van de Nederlandse hypotheekschuld stagneert, en daarmee ook de motor achter de stijgende huizenprijzen. Was de groei van de hypotheekschuld in 2010 nog bijna 2,5%, de afgelopen maand was die groei teruggevallen tot minder dan 1%. In november werd de totaal uitstaande hypotheekschuld verkleind, voor het eerst sinds het bijhouden van deze statistieken (sinds 2003).

    In december groeide de hypotheekschuld weer, maar die impuls werd vooamelijk gedreven door huishoudens die nog onder de oude regels een hypotheek wilden afsluiten. Met ingang van 2013 moeten huishoudens die een hypotheek afsluiten ook daadwerkelijk gaan aflossen, waardoor de maandlasten voor dezelfde hoofdsom nu veel hoger uitvallen dan in 2012. Doordat de vraag zich sterk concentreerde in de laatste maand van 2012 zou het me niets verbazen als we in januari opnieuw een netto krimp van de totale hypotheekportefeuille waarnemen.

    Groei hypotheekschuld gehalveerd

    In november en december groeide de hypotheekschuld in Nederland op jaarbasis met ongeveer 1,5%, een halvering ten opzichte van diezelfde periode een jaar eerder. Ook de Nederlandsche Bank merkt op dat de terugloop in de groei van hypothecaire kredieten veroorzaakt wordt door de dalende vraag naar nieuwe hypotheken, de aangescherpte regels bij banken en de algehele economische ontwikkelingen. DNB schrijft dat de banken "door de toegenomen aandacht voor naleving van de regelgeving omtrent kredietverstrekking" terughoudender zijn geworden met het verstrekken van nieuwe hypotheekleningen. In december 2012 was de totale hypotheekportefeuille in Nederland ongeveer €8 miljard groter dan diezelfde maand in 2011 (omgerekend is dat 1,5%). Medio 2011 - toen er nog geen sprake was van een afnemende groei van de hypotheekschulden - bedroeg de jaarlijkse toename van de totale hypotheekschuld nog €17 miljard (+3,5%).

    Deflatie

    Het langzaam maar zeker dichtdraaien van de kredietkraan begint op verschillende plekken zeer te doen in de Nederlandse economie. Niet alleen staan de huizenprijzen onder druk (en daarmee het 'vermogen' van veel Nederlandse huishoudens), ook wordt er veel minder geld uitgeven aan verbouwingen, onderhoud en interieur. Daar hebben bijvoorbeeld bouwbedrijven en meubelwinkels veel last van. Door de kredietgroei draaiden deze sectoren jarenlang op volle toeren, maar door het opdrogen van de stroom aan nieuwe kredieten is ook de vraag naar de producten en diensten van deze bedrijven sterk achteruit gegaan. Ontwikkeling hypotheekschuld Nederland vanaf 2010

    Ontwikkeling hypotheekschuld Nederland vanaf 2010 (Bron: DNB)

  • PvdA wil briefje van 500 euro verbannen

    De bankbiljetten van 500 euro zijn ook buiten de eurozone populair voor transacties in het criminele circuit, omdat ze relatief een hoge waarde vertegenwoordigen. In het Verenigd Koninkrijk is het £50 bankbiljet de grootste coupure die de Bank of England uitgeeft. Voor criminelen die heel veel contant geld gebruiken zijn de Europese bankbiljetten van 500 euro zeer gemakkelijk. Dat briefje is omgerekend namelijk £425 waard. Volgens een onderzoek van de Britse 'Serious Organised Crime Agency' wordt meer dan 90% van de €500 biljetten die in omloop zijn in het Verenigd Koninkrijk gebruikt binnen het georganiseerde criminele circuit.

    Volgens PvdA'er Henk Nijboer is het daarom een goede zaak om dit bankbiljet uit circulatie te halen. Daar worden vooral criminele organisaties door getroffen en dat zou een goede zaak zijn. Volgens schattingen is 38% van al het briefgeld in omloop (gemeten naar nominale waarde) een €500 biljet, een schatting die volgens Nijboer aan de hoge kant is. De meeste winkels hebben geen €500 biljetten in gebruik en vaak worden ze niet eens geaccepteerd. Daarom vraagt hij minister Dijsselbloem van Financien om opheldering, aldus het FD.

    In Canada is het bankbiljet van $1.000 in het jaar 2000 uit circulatie gehaald, op advies van de corruptie en misdaadbestrijding. Nijboer liet weten dat we ook in Europa het leven voor criminele zo moeilijk mogelijk moeten maken. Hij zei dat het Europese €500 bankbiljet het Amerikaanse biljet van $100 verdringt als 'crimineel bankbiljet'. Met het grootste eurobiljet kan veel meer geld worden meegenomen in de binnenzak of in de koffer dan met $100 briefjes waarop president Benjamin Franklin afgebeeld is.

    Biljet van 500 euro zou vooamelijk gebruikt worden in het criminele circuit, aldus Henk Nijboer

  • Samsung verwacht lagere winstmarge door sterke valuta

    In het boek 'Currency Wars' legt Jim Rickards uit hoe landen elkaar bevechten door hun munt zwakker te maken. Een zwakkere valuta maakt importgoederen weliswaar duurder, maar tegelijkertijd plaatst het de exporterende bedrijven in een gunstige marktpositie. Door een zwakke valuta worden de producten uit jouw land goedkoper voor consumenten elders in de wereld, die een andere valuta gebruiken. Omgekeerd geldt dat een sterke munt nadelig is voor de exporterende bedrijven in eigen land, en daarmee ongunstig voor de werkgelegenheid.

    Wereldwijd zien we dat verschillende handelsblokken proberen de waarde van hun munt te ondermijnen, enerzijds door de centrale bank geld te laten drukken en anderzijds door te dreigen met het toestaan van een hogere inflatie (waarvan Japan het meest recente voorbeeld is). Steeds vaker zien we landen (en bedrijven) de beschuldigende vinger wijzen naar landen die de waarde van hun munt proberen te drukken. Ook Samsung voelt blijkbaar de gevolgen van de valutaoorlog, want door de relatief sterke won moet ze meer snijden in haar winstmarge om concurrerend te blijven met de vele concurrenten die consumentenelektronica maken.

    Analist Kim Hyung Sik van Taurus Investment Securities merkt op dat de high-end smartphone markt verzadigt raakt, terwijl er aan de onderkant van de markt veel groeipotentieel zit in China. Daar wordt sterk op prijs geconcurreerd, want lokale Chinese fabrikanten leggen hun instapmodellen al vanaf $100 in de winkels. Als Samsung van deze groeiende markt wil meeprofiteren zal het ook goedkopere toestellen moeten aanbieden, waarbij de relatief sterke valuta van Zuid-Korea voor Samsung in het nadeel werkt.

    Winst en omzet steeg

    Samsung haalde in het vierde kwartaal een nettowinst van 7,04 biljoen won (~€4,85 miljard), meer dan de 6,8 biljoen waar een panel van 31 analisten op gerekend hadden. De omzet van Samsung stegen met 19% tot 56 biljoen won, waarbij de brutowinst met maarliefst 89% groeide tot 8,84 biljoen won. Bloomberg schrijft dat het Zuid-Koreaanse bedrijf als gevolg van de sterke won alleen in het vierde kwartaal van vorig jaar al 360 miljard (€250 miljoen) won aan brutowinst is 'misgelopen', vooral op de Chinese en Braziliaanse markt speelde de wisselkoers een grote rol.

    Andere grote Zuid-Koreaanse bedrijven, zoals autofabrikanten Hyundai en Kia, lieten in het vierde kwartaal van vorig jaar ook een lagere winstmarge zien als gevolg van de appreciatie van de won. “De sterkere won heeft duidelijk een nefatieve impact op de winstmarge, maar dat is niet de enige zorg van Samsung. De tegenvallende cijfers die Apple eerder bekendmaakte lieten ook al zien dat de marktsituatie moeilijker is geworden”, aldus analist Sean Kim van Standard Chartered Plc.

    Marktleider

    Een kwart van alle wereldwijd verkochte smartphones is afkomstig van Samsung. In China was Samsung in het derde kwartaal van 2012 zelfs marktleider als het gaat om de verkoop van nieuwe toestellen. Apple neemt op de Chinese markt de zesde plaats in, achter een aantal lokale smartphonefabrikanten zoals Lenovo, ZTE en Huawei. De zwakke marktpositie van Apple in deze groeimarkt is toe te schrijven aan het ontbreken van een goedkopere telefoon in het assortiment.

    Wereldwijd verkocht Samsung het afgelopen jaar 213 miljoen smartphones, tegenover 135,8 miljoen stuks voor Apple en 35 miljoen voor Nokia. De wereldwijde verkoop van smartphones nam ook in 2012 toe, want wereldwijd werden er in het afgelopen jaar 700 miljoen nieuwe toestellen verkocht. Dat is een stijging van 43% ten opzichte van het jaar ervoor. “Het is de vraag hoeveel marktaandeel Samsung nog kan veroveren, nu de groei van Apple terugloopt en de concurrentie van goedkope Chinese fabrikanten intensiveert”, aldus Heo Pil Seok van Midas Inteational Asset Management.

    Samsung ziet winstmarge slinke