Categorie: Economie

Economisch Nieuws

  • Olieprijzen lager door zorgen coronavirus

    Olieprijzen lager door zorgen coronavirus

    Bron: AFN/BLOOMBERG

    De olieprijzen stonden donderdag onder druk door zorgen dat de vraag naar olie geraakt kan worden door het coronavirus in China en andere landen. Vanwege het virus zou er bijvoorbeeld minder vraag kunnen zijn naar luchtreizen, waardoor er minder kerosine nodig is bij luchtvaartmaatschappijen.

    De prijs van een vat Amerikaanse olie noteerde donderdag in Singapore een min van 1,6 procent op 55,84 dollar. Brentolie zakte 1,3 procent tot 62,38 dollar. Zakenbank Goldman Sachs schreef in een rapport dat de olievraag ondermijnd kan worden door het virus, in aanloop naar het Chinees Nieuwjaar. Dan reizen honderden miljoenen Chinezen het land door om familie te bezoeken. Daarnaast is sprake van overaanbod op de oliemarkt, wat ook druk uitoefent op de prijzen.

    Inmiddels hebben de Chinese autoriteiten de miljoenenstad Wuhan, waar het coronavirus voor het eerst verscheen, afgesloten om verdere verspreiding tegen te gaan. Wuhan, met circa 11 miljoen inwoners, is een belangrijk verkeers- en luchtvaartknooppunt in China en voor de rest van Azië. Verschillende luchtvaartmaatschappijen zijn al gestopt met het vliegen op Wuhan.

  • Het financiële systeem van deze wereld loopt op zijn laatste benen

    Het financiële systeem van deze wereld loopt op zijn laatste benen

    Bron: Roland Baader

    Must read. Dit boek van Roland Baader werd negen jaar geleden geschreven. Desondanks is het niet verouderd, daar de problemen, waarmee onze wereld in 2010 te kampen had, niet wezenlijk verschillen van die, waarmee wij in 2020 kampen. In de tussentijd zijn de problemen geenszins opgelost, integendeel, zij zijn nog zeer verergerd en zullen nog verder verergeren zoals u kunt lezen in dit boek.
    Dat in het boek voornamelijk verwezen wordt naar Amerikaanse aangelegenheden, en in mindere mate naar Duitse, doet aan de waarde van het boek voor Nederlandstalige lezers niets af. De toestand in alle andere landen van de ontwikkelde wereld is niet wezenlijk verschillend van die in beide genoemde landen. Overal is sprake van hetzelfde probleem, namelijk het corrupte geldsysteem. Bovendien zal de neergang van Amerika hoe dan ook zware repercussies hebben voor de gehele wereld. De heer Duitse Baader was in die tijd al een stuk verder als de meeste analytici. Hij overleed in augustus 2012, maar zijn kijk op het “corrupte” geldsysteem bleek een hele juiste, zeker ook voor de komende jaren, dus dit boek is heel interessant om te lezen en wellicht kunt u er uw voordeel mee doen. Het boek is overigens in het Nederlands vertaald.

    Uw vermogen staat op het spel. Het financiële systeem van deze wereld loopt op zijn laatste benen. Koop hier het boek “geldsocialisme”, lees het en u zult begrijpen waarom. Klik op deze link om het boek te kopen. U wordt er zeker niet dommer van. Echt een aanrader.

  • ABN Amro verlaagt rente voor gewone spaarders naar 0 procent

    ABN Amro verlaagt rente voor gewone spaarders naar 0 procent

    Bron: RTL-Z

    ABN Amro verlaagt als eerste van de drie grote Nederlandse banken de rente voor gewone spaarders naar 0 procent. De rente was al extreem laag, maar nu is dus het punt bereikt dat je echt geen cent rente meer ontvangt op je spaargeld.

    Voor klanten met een saldo tot 2,5 miljoen euro wordt de rente 0 procent. Klanten met een saldo van meer dan 2,5 miljoen euro moeten zelfs rente gaan betalen. Zij krijgen een negatieve rente van 0,5 procent voorgeschoteld.

    De nieuwe tarieven worden vanaf 1 april ingevoerd.

    Rente al extreem laag

    Voor de meeste klanten zal de renteverlaging trouwens vooral een psychologisch tikje zijn, maar voor de portemonnee maakt het niet veel uit. De rente was al gezakt naar 0,01 procent. Dat betekent dat je voor iedere 10.000 euro op je rekening op jaarbasis slechts een euro rente ontving.

    De rente daalt al jaren doordat het aan de ene kant voor banken heel eenvoudig is om goedkoper aan geld te komen en het aan de andere kant banken zelfs geld kost om spaargeld te stallen.

    Banken moeten namelijk betalen voor het overschot aan spaargeld dat zij ’s nachts stallen bij de Europese Centrale Bank. Die rekent daarvoor -0,5 procent. Dat betekent dus dat spaargeld banken geld kost. Door de rente voor gewone spaarders naar 0 te verlagen en voor zeer vermogende klanten naar -0,5 procent ‘proberen we de kosten die je maakt als bank te verminderen’, aldus een woordvoerder.

    5200 nieuwe rentebetalers

    Concreet betekent de drempel van 2,5 miljoen euro dat het aantal klanten dat negatieve rente moet betalen groeit met 5200. Een klein aantal grote zakelijke klanten en private banking-klanten betaalden al negatieve rente, maar daarvoor waren geen algemene regels. Tot nu toe was dit ‘maatwerk’, zegt de woordvoerder.

    Volgens de bank zijn er 3000 particuliere klanten met meer dan 2,5 miljoen op de bank en 2200 zakelijke klanten. Samen dus 5200.

    Geen negatieve rente voor gewone spaarder

    De bank houdt trouwens vast aan de belofte dat de rente voor spaarders met een saldo tot 100.000 euro geen negatieve rente in rekening gaat brengen.

    Om te bepalen in welke rentecategorie je valt kijkt de bank trouwens naar alle rekeningen van een klant. Dus niet alleen naar de spaarrekening, maar ook naar de betaalrekening. Als het totaal boven de 2,5 miljoen euro uitkomt, ga je rente betalen.

    Rabobank en ING?

    De twee andere bankreuzen, Rabobank en ING, willen weinig kwijt over wat zij met de rente gaan doen. Rabobank houdt het erop dat ze niet kunnen uitsluiten dat de rente ook bij hen op termijn naar 0 procent gaat. ING wil helemaal niets kwijt over de kwestie.

    Bij De Volksbank, bekend van de merken SNS, ASN en Regiobank, hebben ze besloten dat ze in 2020 de rente voor spaarders met een saldo tot 25.000 niet onder de 0,01 procent gaat dalen. Voor spaarders met een saldo tot 100.000 euro belooft de bank dat de rente niet onder de 0 procent gaat zakken.

    Voor alles daarboven houdt de bank de opties open, laat een woordvoerder weten. Triodos Bank hanteert al geruime tijd een spaarrente van 0 procent.

  • ’Hypotheekrente daalt door felle concurrentie’

    ’Hypotheekrente daalt door felle concurrentie’

    Bron: Bernard Vogelsang

    De moordende concurrentie tussen kredietverstrekkers zet de hypotheekrente volgend jaar onder druk. Dat verwacht De Hypotheekshop. Volgens de adviesketen hebben hypotheekaanbieders €140 tot 150 miljard beschikbaar om in de woningmarkt te pompen.

    De afgelopen jaren was dit circa €100 miljard. „Deze overcapaciteit zal er waarschijnlijk voor zorgen dat de concurrentie al vroeg in het jaar zal losbarsten. Concurrentie die nog altijd in grote mate plaatsvindt op het rentevlak”, aldus De Hypotheekshop.

    De afgelopen jaren was dit circa €100 miljard. „Deze overcapaciteit zal er waarschijnlijk voor zorgen dat de concurrentie al vroeg in het jaar zal losbarsten. Concurrentie die nog altijd in grote mate plaatsvindt op het rentevlak”, aldus De Hypotheekshop.

    Buitenlands kapitaal

    Vooral kapitaal uit het buitenland vindt steeds meer zijn weg naar de relatief veilige hypotheekmarkt in Nederland. Sinds 2013 is het aantal in ons land actieve hypotheekaanbieders ruim verdubbeld.

    Sinds de zomer daalt de hypotheekrente door het rentebeleid van de Europese Centrale Bank en de toegenomen concurrentie tussen kredietaanbieders. Voor lange rentevaste periodes is de hypotheekrente met 0,6 tot 0,9 procentpunt gezakt. In 2017 en 2018 was de rente juist vrijwel stabiel.

  • Negatieve rente? Niet bij Ferax Vastgoed

    Negatieve rente? Niet bij Ferax Vastgoed

    Investeren in vastgoed geeft een goed rendement

    De bankrente is vrijwel nul, aandelen fluctueren sterk in waarde en de belasting over uw vermogen is vaak al meer dan een procent per jaar. Beleggen in verhuurde woonruimte geeft een stabiel en goed rendement van al snel 8% of meer met overzienbare risico’s en is daarmee een goed alternatief voor sparen.

    De behoefte aan woonruimte is het grootst bij jongeren. Onder studenten, singles en starters op de woningmarkt is een groot tekort aan woonruimte. De belegger die zich op deze markt richt zal zich weinig zorgen hoeven te maken over leegstand. Ferax Vastgoed belegt in panden waarin kamers, studio’s en/of etages worden verhuurd. Dat doen we voor beleggers die het gedoe niet zelf willen. De gehele, uitstekende, opbrengst per jaar en bij verkoop is voor de obligatiehouders. Dat kan omdat de initiators zelf mee beleggen en in de winst delen voor hun deel.

    U het rendement, zij de betaalbare woonruimte

    Wettelijke huur geeft een goed rendement. De hoogte van de huur is wettelijk geregeld. Voor kamers geldt een maximale huurprijs, afhankelijk van woonoppervlak en voorzieningen. Ook met deze maximale huur valt een goed rendement te behalen. De kamerbewoners hebben een betaalbare woonruimte en u het rendement.

    Rendement is hoog

    Verhuurders ontvangen huur, betalen daarvan de kosten, rente en aflossing en wat dan overblijft is het netto cash rendement. Bij dit soort verhuur is 8% of meer goed haalbaar. Bedenk wel dat de opbrengst van pand tot pand verschilt. Dat ligt aan de kostprijs van het huis, de hoogte van de huur en de jaarlijkse kosten. Bij verkoop komt de aflossing er weer uit en incasseert de verkoper ook de waardestijging. Dat verhoogt het rendement aanzienlijk.

    Klik hier indien u meer informatie wenst.

  • Vermogen van huishoudens opnieuw gestegen

    Bron: CBS

     

    In 2018 bedroeg het doorsnee vermogen van Nederlandse huishoudens 38,4 duizend euro, 10 duizend euro meer dan een jaar eerder. De toename komt vooral doordat woningen in waarde bleven stijgen. Het vermogen is nog niet op het niveau van 2008. Wanneer de eigen woning buiten beschouwing blijft, was het vermogen met 14,6 duizend euro iets hoger dan in 2017 en iets lager dan de piek in 2010. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.
    Het doorsnee (mediane) vermogen is gelijk aan het middelste vermogen wanneer de vermogens van alle particuliere huishoudens van laag naar hoog worden gerangschikt. Dat wil zeggen dat de helft van de huishoudens meer en de andere helft minder vermogen bezit.

    De tien procent huishoudens met de laagste vermogens hadden samen meer schulden dan bezittingen. Per saldo hadden ze een negatief vermogen van 45 miljard euro. Dat komt vooral doordat in deze groep veel woningbezitters zitten van wie de hypotheekschuld hoger is dan de woningwaarde. Het meeste vermogen is geconcentreerd bij de hoogste tien procent vermogens. De bezittingen van die huishoudens (1 033 miljard euro) bestonden voor 36 procent uit eigen woning, voor 20 procent uit aanmerkelijk belang en voor 13 procent uit bank- en spaartegoeden. Hun schuld bedroeg 157 miljard euro.

    Bij het vaststellen van de fiscale hypotheekschuld zijn eventueel opgebouwde tegoeden bij spaar- en beleggingshypotheken niet meegenomen omdat het CBS tot op heden geen toegang heeft gekregen tot de onderliggende gegevens. Ook worden pensioenaanspraken en andere aanspraken van sociale zekerheid niet tot het vermogen gerekend, omdat deze collectief worden geregeld en niet op persoonsniveau toerekenbaar zijn, of overdraagbaar van persoon op persoon.

    Vermogensongelijkheid opnieuw gedaald

    De ongelijkheid in vermogen tussen huishoudens was in 2018 kleiner dan het jaar ervoor. De vermogensongelijkheid daalt al vanaf 2015, wat samenhangt met de aantrekkende woningmarkt. Tussen 2011 en 2014 nam de vermogensongelijkheid nog toe. Dit hing sterk samen met de daling van de huizenprijzen tijdens de economische crisis, die vooral de minder vermogende huizenbezitters trof. Rijkere huishoudens met een eigen woning hebben vaak ook andere bezittingen. De vermogensongelijkheid exclusief eigen woning is in de periode 2011-2018 vrijwel niet veranderd.

    De ongelijkheid in inkomen is aanzienlijk lager dan de vermogensongelijkheid, en met uitzondering van 2014 vrijwel onveranderd gebleven. De toename in 2014 kwam vooral door een incidentele fiscale maatregel die het voor directeur-grootaandeelhouders aantrekkelijk maakte zichzelf in dat jaar veel dividend uit te keren.

    Grote vermogens in kleine Brabantse gemeenten, kleine vermogens in de grote steden

    Met een vermogen van in doorsnee 337 duizend euro was Bloemendaal de meest vermogende gemeente in 2018. Dat is bijna 9 keer zo veel als landelijk (38,4 duizend euro). Ook staan er in de top tien van meest vermogende gemeenten veel Brabantse dorpen: Alphen-Chaam, Hilvarenbeek, Oirschot, Sint-Anthonis en Bergeijk. Hier wonen naar verhouding veel ouderen, die gedurende hun leven een flink vermogen hebben opgebouwd.

    Huishoudens met het laagste doorsnee vermogen bevinden zich vooral in de grote steden. Het minst vermogend is Rotterdam met een doorsnee vermogen van 4,3 duizend euro. Utrecht is de enige van de vier grote steden die niet in de top tien van gemeenten met laagste vermogens valt, maar ook daar was het vermogen met 14,2 duizend euro relatief laag. In de grote steden wonen relatief veel jongeren, uitkeringsontvangers en personen met een niet-westerse migratieachtergrond. Deze groepen hebben doorgaans weinig vermogen.

  • Investeren: wat zijn de mogelijkheden?

    Bron: Pricewise

     

    De spaarrente staat momenteel historisch laag en het ziet er niet naar uit dat dit
    op korte termijn gaat veranderen. Daarom is het slim om te kijken of het
    spaargeld op een andere manier geïnvesteerd kan worden. Er zijn verschillende
    opties. Zo kunnen vermogende particulieren met hun geld naar de beurs gaan of
    investeren in cryptogeld, vastgoed of crowdfunding.
    Beleggen
    Mensen die van een beetje risico houden, kunnen onderzoeken of beleggen
    misschien iets voor hen is. Er zijn verschillende vormen van beleggen. Zo kan
    men beleggen in aandelen. Hierdoor wordt de consument mede-eigenaar van
    een onderneming. Op deze manier heeft de aandeelhouder recht op een deel
    van de winst in de vorm van dividend. Daarnaast kan er winst gemaakt worden
    door het aandeel tegen een hogere prijs te verkopen. Ook kunnen mensen
    investeren in obligaties. Dit zijn leningen die worden uitgegeven door de
    overheid of een bedrijf. Beleggen in obligaties is minder risicovol, maar kennen
    meestal ook een lager rendement. Het is trouwens alleen verstandig om te
    beleggen als men (een deel van) het spaargeld de komende jaren niet hoeft te
    gebruiken.
    Investeren in cryptogeld
    Investeren in cryptogeld is momenteel een echte hype. Er worden veel
    succesverhalen gedeeld van mensen die veel geld hebben verdiend door te
    investeren in cryptovaluta. Het gaat hier om investeren in elektronisch geld.
    Mensen kunnen er digitaal mee betalen, zonder tussenkomst van een bank of
    andere partij. De veilige technologie die dit mogelijk maakt, heet Blockchain. Er
    zijn verschillende soorten cryptomunten zoals de bitcoin, etherrum en litecoin.
    Geïnteresseerden kunnen op verschillende websites op een veilige manier via
    iDeal of Paypal cryptogeld kopen. Er zijn helaas ook een aantal nadelen aan
    beleggen in cryptogeld. Zo is de markt van de virtuele munten erg
    onvoorspelbaar. De waarde van cryptogeld kan op een dag tientallen procenten
    fluctueren.
    Investeren in vastgoed
    Investeren in onroerend goed is altijd populair geweest. Particulieren genereren
    rendement door huurinkomsten en in de mogelijke waardestijging van het pand.
    Een groot voordeel is dat vastgoed minder gevoelig is voor inflatie ten opzichte
    van sparen of beleggen. De huurinkomsten geven over het algemeen meer
    financiële zekerheid dan opbrengsten uit aandelen. Uiteraard zijn er ook risico’s.
    Denk hierbij aan leegstand of een huurder die niet betaalt. Dit zijn zaken om
    rekening mee te houden. De huurder doet er trouwens goed aan om een
    inboedelverzekering af te sluiten. Op deze manier is schade aan de inboedel
    gedekt. Men kan de inboedelverzekering vergelijken om erachter te komen welke
    ​verzekeraar het goedkoopste is. Ook kan de huurder door de inboedelverzekering
    te vergelijken gelijk overstappen.
    Investeren via crowdfunding
    Investeren via crowdfunding wint steeds meer aan populariteit. Crowdfunding
    geeft enthousiaste ondernemers de kans om te starten of om een plan uit te
    werken. De investeerder leent een bedrag aan een ondernemer en krijgt hier een
    aantrekkelijk rendement voor terug. Investeren kan al vanaf € 100 en het
    rendement ligt meestal tussen de 5 procent en 9 procent. Het is verstandig om
    kleine bedragen in verschillende projecten te investeren om zo de risico’s te
    beperken. Voorbeelden van crowdfunding platforms zijn:
    Oneplanetcrowd, Funding Circle en Lendahand.
  • Moeten beleggers obligatiebubbels vrezen?

    Bron: Marie Pieterse- Bloem ABN

     

    Het IMF presenteerde niet zo lang geleden tijdens haar jaarlijkse bijeenkomst rapporten over de wereldeconomie en de financiële stabiliteit in de wereld. Die laatste onder de titel Lager-voor-langer, die refereert aan de ultra lage rentes op veel plekken in wereld.

    De Financial Times schreef er een artikel over onder de veelzeggende kop: Bond Bubble puts Global Financial System at Risk. In het smaakmakende stukje worden alle zorgelijke ontwikkelingen in obligatiemarkten aangehaald: steeds meer obligaties met negatieve rentes, oplopende risico’s op wanbetaling en liquiditeitsrisico’s bij vastrentende fondsen.

    Wat is een bubbel?

    Het IMF sprak duidelijk niet in termen van bubbels. Ik weet dat, want ik was erbij in Washington. Het FT-stukje knoopt al die ontwikkelingen aan elkaar vast en spreekt wel van een bubbel, maar zegt niet duidelijk waar die bubbel dan precies zit, waardoor die wordt veroorzaakt, en waarom die zou barsten. Mij valt op dat de vele meningen over bubbels in de obligatiemarkten meer verwarring dan duidelijkheid scheppen.

    Financiële bubbels hebben als grote gemene deler dat de koers van een belegging ver boven de fundamentele of onderliggende waarde uitstijgt. Men is het er ook over eens dat ruim centraal bankbeleid hier veelal aan vooraf is gegaan. Voorbeelden zijn de dotcom-bubbel in de aandelenmarkt in 2001, de bubbel in de huizenmarkt in 2005 die uitmondde in de financiële crises in 2008, en de bubbel in de prijs van bitcoins in 2017. Al deze bubbels hebben gemeen dat prijzen omhoog zijn gedreven door irrationeel gedrag van beleggers.

    Drie mogelijke obligatiebubbels

    Hebben we nu te maken met een obligatiebubbel, of misschien wel meerdere? Al het gepraat over bubbels in obligaties komt grofweg neer op drie mogelijkheden. De eerste mogelijke bubbel is te vinden in overheidsobligaties van ontwikkelde landen. De prijzen hiervan reflecteren het meest pure renterisico. Is er sprake van een bubbel, dan reflecteren rentes niet langer de dynamiek van de onderliggende economie. Er wordt dan gewezen op de negatieve rente die ver onder de nominale groei ligt. Deze bubbel barst, zo gaat de redenatie, als inflatieverwachtingen plotseling stijgen.

    De tweede mogelijke obligatiebubbel is te vinden in de markt van bedrijfsobligaties, die naast de rente worden gedreven door de kaspositie van bedrijven. Hier is sprake van een bubbel als de prijs van financiering onvoldoende het risico van wanbetaling reflecteert. Met andere woorden, de toekomstige balansen van bedrijven zijn niet zo rooskleurig als men nu verwacht. Je zou ook kunnen stellen dat er te goedkoop wordt geleend aan die bedrijven door obligatiehouders. Deze bubbel barst als de economie in een recessie raakt, en bedrijven dan op grote schaal niet meer aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Obligaties met een lage kredietwaardigheid (high yield) lopen dan een groter risico dan obligaties met een hoge kredietwaardigheid (investment grade).

    Dan is er nog een mogelijke bubbel in obligaties uit opkomende landen. De prijzen van deze obligaties worden naast de rente gedreven door het risico van wanbetaling van die landen. Als er sprake is van een bubbel, dan lenen deze landen te goedkoop. Die leningen zijn veelal in harde dollars. Deze bubbel barst als de rente in de VS hard oploopt, als de dollar stijgt, of als de betreffende economieën in verval raken.

    Vrees niet alle bubbels

    Mijn conclusie: We hoeven niet alle mogelijke obligatiebubbels onmiddellijk te vrezen. Wat betreft de mogelijke bubbel in overheidsobligaties is het ontegenzeggelijk waar dat nominale rentes al geruime tijd onder het niveau van nominale groei liggen. Dat is ook precies de bedoeling van het centrale bankbeleid. En er is nog lang geen uitzicht op het einde van dit ruime monetaire beleid. Deze wordt nu zelfs, als het aan het IMF en de ECB zou liggen, nog een tandje bijgezet met een ruim bestedingsbeleid in landen die daar de begrotingsruimte voor hebben. De hogere inflatie waar centrale banken op doelen, is ondanks de grotere geldhoeveelheid in geen velden of wegen te bekennen. Dus deze bubbel, als die al bestaat, wordt alleen maar groter.

    Het IMF vreest voor een mogelijke bubbel in bedrijfsobligaties. De groei van de hoeveelheid bedrijfsobligaties en de gretigheid waarmee deze door assetmanagers worden gekocht vormen een bedreiging voor de financiële stabiliteit. Het IMF wijst er tevens op dat de onderliggende kwaliteit van die obligaties verslechtert.

    In Europa worden obligaties van bedrijven die geen financiële instellingen zijn en die een hoge kredietwaardigheid hebben direct door de ECB opgekocht. Daarom is de koersstijging en de kooplust onder beleggers voor deze obligaties ook logisch. Met het heropstarten van het opkoopbeleid door de ECB wordt ook deze bubbel, als die er al zit, alleen maar groter.

    Linke hoge rentes

    Ook in het geval van obligaties van opkomende landen merkt het IMF de sterk toegenomen koopbereidheid van beleggers op. Samen met high yield is dit een categorie van obligaties die het meest onderhevig is aan vluchtig kapitaal. Beide hoog rentende categorieën worden ook niet door centrale banken opgekocht en zijn een veel kleiner onderdeel van de strategische assetallocatie van beleggers. Bovendien zijn deze markten, en volgens het IMF ook de fondsen die in deze obligaties handelen, tegenwoordig een stuk minder liquide. Dat maakt ze meer gevoelig voor de wendingen in het risicosentiment en gedrag van beleggers.

    Dit liquiditeitsrisico maakt op zichzelf geen onderdeel uit van de definitie van een bubbel, maar kan een bubbel wel sneller en heviger doen barsten. Als er sprake is van obligatiebubbels, dan is het vooral opletten geblazen voor high yield- en opkomende landenobligaties.

  • Huisbazen maken het de starter lastig

    Bron: Pricewise

    Op Funda staat een groot aanbod aan woningen. Een betaalbare woning vinden die aan alle eisen voldoet zou niet zo moeilijk moeten zijn. Echter geldt dat niet voor de starter. De laatste jaren is het voor de starter steeds lastiger geworden om een koopwoning te kunnen bemachtigen. Niet alleen is het voor de starter tegenwoordig moeilijker om aan een hypotheek te komen, de prijzen van de huizen worden ook steeds hoger. Dit heeft met name te maken met huisbazen of ‘huisjesmelkers’. Huisjesmelkers zijn berucht om de hoeveelheid woningen die ze beschikken en tegen hoge prijzen verhuren. Hierdoor daalt het vertrouwen van de woningkoper in de huizenmarkt.

    250 huisbazen met vijftig woningen

    Uit cijfers van het CBS blijkt dat er in 2018 in totaal 7,7 miljoen woningen waren in Nederland. 42 procent hiervan zijn huurwoningen. De meeste huurwoningen worden verhuurd door woningcorporaties. De andere huurwoningen zijn in het bezit van bedrijven, beleggers en particulieren. Ongeveer een half miljoen woningen wordt door een particulier verhuurd. Zo’n 80 procent verhuurt één huis. Een kleine groep, zo’n 250 verhuurders, hebben per persoon minstens vijftig woningen in de verhuur. Deze huisbazen zijn vooral te vinden in grote steden in de Randstad, maar ook studentenstad Groningen is berucht om haar huisjesmelkers. Daarnaast zijn er een aantal gemeenten met toeristische trekpleisters die een relatief hoog percentage particuliere verhuurders hebben. Deze worden voornamelijk aan toeristen verhuurd via onder andere Airbnb. 

    Als particulier een woning verhuren

    De meeste particulieren die een woning verhuren zijn vaak werknemers (37 procent) of zelfstandigen (27 procent). Eén op de vijf is al met pensioen. Een mooie aanvulling op het pensioen is vaak voor velen een reden om een woning te verhuren. Op dit moment levert spaargeld weinig op, daarom kiezen mensen er tegenwoordig vaak voor om het geld te investeren. Hierdoor zijn er steeds meer particulieren die een woning kopen om te verhuren. Je geld stoppen in een woning is een duurzame en relatief veilige manier van investeren. Zeker in stedelijk gebied loop je niet veel risico. Als particulier hoef je niet verlegen te zitten om verhuurders.

    Als woningeigenaar is het verstandig om een opstalverzekering, ook wel woonhuisverzekering genoemd, af te sluiten. Deze verzekering dekt de schade aan het huis, bijvoorbeeld door storm of brand. Een woonhuisverzekering is wettelijk gezien niet verplicht, maar in de praktijk vaak wel verplicht gesteld door kredietverstrekkers. Veel hypotheekverstrekkers willen geen lening verschaffen zonder dat er een woonhuisverzekering wordt afgesloten. Een woonhuisverzekering hoeft de huurder niet af te sluiten. Hij doet er wel verstandig aan om een inboedelverzekering af te sluiten, dit gaat om dekking van de spullen van de huurder zelf. Maar als je als verhuurder de woning gemeubileerd verhuurt, is het wel verstandig om naast de opstalverzekering ook een inboedeldekking af te sluiten.

  • Is de dollar definitief op zijn retour?

    Bron: Cor Wijtvliet
    Het verhaal gaat dat een Amerikaanse minister van financiën een collega uit Europa, die
    klaagde over de dollar, toevoegde:
    it is our money, but it is your problem
    Met andere woorden, bekijk het maar. Het antwoord geeft ook de wel heel dominerende positie van de
    Amerikaanse dollar aan op de internationale (valuta) markten. En dat terwijl tekorten van de
    Amerikaanse overheid torenhoog zijn en het land een immense schuldenlast torst. Het is dan
    ​ook niet vreemd dat criticasters al decennialang de teloorgang van de Amerikaanse munt
    voorspellen. Tevergeefs!
    Maar toch, niets is eeuwig en dat geldt ook voor de almachtige internationale positie van de
    dollar. Wie goed kijkt, ziet al de scheurtjes. Het IMF heeft onderzoek gedaan naar de opbouw
    van valutareserves door centrale banken en komt tot de conclusie dat de centrale bankiers
    voorzichtig gaan kijken naar andere valuta’s. Zo daalde in september het aandeel van de
    dollar in het totaal van reserves bij centrale banken lichtjes met 0,76% naar iets onder 62%.
    Het aandeel van de euro bedroeg 20%. De teruggang mag geen naam hebben maar is toch
    veelzeggend. Het afgelopen kwartaal was de dollar verreweg de aantrekkelijkste valuta voor
    de belegger. Het zou dus logischer geweest zijn als het aandeel van de dollar was
    toegenomen in plaats van afgenomen.
    De cijfers wijzen hoe dan ook de andere kant op. Centrale bankiers vermeerderden hun
    dollartegoeden in 2019 met 3,5%, maar de tegoeden genoteerd in renminbi namen met 17%
    toe en zelfs het Brexitpond deed het 8% aanmerkelijk beter.
    Critici zien in deze ontwikkeling het bewijs dat centrale bankiers hiermee een statement
    maken tegen de bijzondere positie van de VS. Het zou beleidsmakers in dat land meer tot
    bezinning moeten brengen en niet de dollar steeds in de internationale, economische strijd
    werpen om hun zin door te drijven. Een man als Mark Carney, gouverneur van de Bank van
    Engeland, doet er nog eens schepje bovenop. Hij wijst erop, dat in de internationale handel
    de dollar het betaalmiddel bij uitstek is. Dat geldt ook voor de wereld van de effecten en voor

    de internationale valutareserves. Dat betekent in zijn ogen, dat het binnenlands economisch

    beleid gevolgen heeft voor het monetaire beleid elders in de wereld. Vooral de opkomende
    Landen blijken in de praktijk extreem gevoelig.
    Dat is een onwenselijke situatie, maar niet een die van de een op andere dag grondig
    veranderd kan worden. Carney pleit voor een multipolair systeem, waarin bijvoorbeeld een
    belangrijke rol is weg gelegd voor de Chinese renminbi. Maar het duurt nog wel even,
    voordat de Chinese munt echt kan concurreren met de dollar.
    Toch, zo zeggen ze bij Goldman Sachs, zijn de fundamenten voor de multipolaire wereld al
    wel geldig. De bankiers constateren dat dollarreserves in 2017 en 2018 met 4 procentpunt
    afnamen, maar dat vooral meer renminbi’s en Japanse Yens gekocht werden. Daar past weer
    wel een kanttekening bij. Vooral landen die een moeizame relatie met Washington hebben,
    zijn op zoek naar een alternatief voor de dollar. In 2018 waren het vooral de Russen die
    renminbi’s kochten. Dit jaar zijn het vooral Brazilië en Chili.
    Niet alleen centrale banken gaan voorzichtig in de tegenaanval, het gaat nu bijvoorbeeld in
    de olie-industrie gebeuren. Nog steeds is de dollar het betaalmiddel bij uitstek, maar de euro
    is aan een voorzichtige opmars begonnen. Bij de Bank for International Settlement zijn ze er
    al van overtuigd dat de opmars van de euro de internationale slagkracht van de VS kan
    inperken. Een land als Rusland gebruikt de euro steeds vaker als alternatief in zijn contacten
    met Europa en China.
    Dat klinkt allemaal mooier dan het is. De euro noch de renminbi kunnen in de verste verte
    niet tippen aan de enorme liquiditeit van de dollarmarkt. Het zal zeker nog twee decennia
    duren voordat euro en dollar daar maar in de buurt komen. Dat het gaat gebeuren, lijkt
    ​onvermijdelijk. In de tussentijd kunnen ontevreden landen hun reserves aanvullen met goud
    in plaats van dollars. Volgens the World Gold Council kopen centrale banken steeds meer
    goud. Het gaat om hoeveelheden die doen denken aan de Bretton Woods jaren. In die
    periode waren wisselkoersen gekoppeld aan goud!
    Het zal overigens niemand verbazen, dat de grootste goudkopers Rusland en China zijn!
  • Prijs goud en zilver jarenlang gemanipuleerd

    Afbeeldingsresultaat voor goud en zilver

    Dinsdag 18 september 2019 | Bron: AFN |

     

    Het leken spookorders: zakenbanken legden de orders voor aan- en verkoop van metaal in, lokten daarmee biedingen van anderen uit, en na geheime onderlinge chats annuleerden ze opeens de eigen orders. De prijs werd zo wel doorlopend opgekrikt, waarvan weer andere handelaren profiteerden.

    Voor dit ’spoofing’, de gecoördineerde manipulatie van de termijnmarkten voor goud, zilver, platina en palladium tussen handelaren van verschillende banken, heeft de Amerikaanse justitie drie medewerkers van zakenbank JPMorgan Chase aangeklaagd. Eerder bekenden Deutsche Bank, HSBC en UBS schuld aan de illegale praktijk. Ze betaalden ieder boetes tot $30 miljoen. De tot vorige maand bij JPMorgan actieve Michael Nowak (45), hoofd van de handelsdesk voor edelmetalen, claimt nu dat hij acht jaar lang steun van de bestuurstop had. Ook voormalig collega John Edmons meldde vorig jaar „dat mij werd opgedragen om geplaatste orders vlak voor uitvoering terug te nemen”. Daardoor kochten anderen tegen „een opgevoerde prijs”.

    Zestien mensen aangeklaagd

    Inmiddels zijn zestien mensen aangeklaagd. Telkens blijkt dat de praktijken jarenlang konden voortbestaan. Het personeel op de handelsdesks van Wall Street-banken was decennia lang roemrucht vanwege hun bravoure met deals, hun branietaal vol gevloek en getier en de vaak verfilmde uitspattingen in bars en nachtsclubs. Dit voorjaar schikte de Europese Commissie nog eens met zes zakenbanken, tegen €1 miljard, vanwege hun kartelvorming in de valutamarkt. Door onderling afspraken maken werden vermogende klanten voor honderden miljoenen gedupeerd, aldus Brussel.

    Verboden afspraken

    De handelaren van de ’concurrenten’ hadden hun prijzen na verboden afspraken via meerdere chatrooms jarenlang hoger gezet. Na spitwerk en tips ontdekte de Europese Commissie dat JPMorgan in drie jarenlang opererende kartels, met illustere namen als Two and a half menOnly Marge en Three way banana, doorlopendmet met UBS, Barclays, RBS en Citigroup de prijzen omhoog schroefde. In 2017 schikte JPMorgan Chase voor $13 miljard in met de Amerikaanse justitie wegens verkoop van waardeloze hypotheekbeleggingen aan klanten.