Categorie: Valutacrisis

  • De stille QE van de Bank of Canada

    Op de website van de Bank of Canada lezen we in een persbericht van 19 oktober 2011 dat de centrale bank van plan is meer staatsobligaties van de eigen overheid op de balans te plaatsen. Niet geheel toevallig is de totale balansomvang van de Bank of Canada sindsdien relatief sterk gestegen, alleen het afgelopen jaar al met 21%. Op Zero Hedge lezen we dat dat het de grootste procentuele stijging betreft sinds 2009.

    De hoeveelheid Canadese staatsobligaties op de balans van de Canadese centrale bank groeide zelfs met 46% jaar-op-jaar. Dit gebeurde allemaal in een periode waarin de Canadese economie relatief sterk leek en waarin er veel buitenlandse vraag was naar Canadese staatsschuld. Zero Hedge verwacht dat de Canadese centrale bank obligaties zal blijven opkopen, omdat de overheid alleen dit jaar al voor een som van $267 miljard aan staatsobligaties moet doorrollen.

    De totale balans van de Bank of Canada groeide jaar-op-jaar met 21%

    Canadese centrale bank kocht vanaf 2011 veel staatsobligaties op

    De Canadese overheid moet dit jaar voor €267 miljard aan staatsobligaties doorrollen

  • Vertaling: Wim Duisenberg speech over de euro

    Willem Duisenberg sprak op 9 mei 2002 wijze woorden over de euro. Over de reden voor de totstandkoming van deze munt en het ‘sociale contract’ dat geld is. De euro kreeg in dat jaar de Charlemagne Prize, een prijs die jaarlijks wordt toegekend aan één of meerdere personen of een organisatie die zich verdienstelijk heeft gemaakt voor de Europese eenwording. Marketupdate biedt u een integrale vertaling aan van de toespraak.

    Wim Duisenberg was vanaf 1998 de eerste president van de Europese Centrale Bank. Vanuit die positie was hij één van de drijvende krachten achter de invoering van de euro. In de zomer van 2003 trad hij af als ECB-president, om deze taak over te dragen aan de Fransman Jean-Claude Trichet. Wim Duisenberg overleed in 2005 op 70-jarige leeftijd in zijn villa in Faucon.

    Dames en heren,

    Voor de eerste keer heeft de Charlemagne Prize Association besloten om geen individu of een groep mensen te vereren, maar een object. U hebt gekozen om de eer toe te kennen aan “de euro – ons geld”.

    Al meer dan een decennium weet de monetaire unie de publieke aandacht op zich te vestigen en is het onderwerp van discussie. De diepte van het gevoel dat de euro heeft gebracht – enthousiasme of vijandigheid – is veel groter geweest dan we gewend zijn in dit weinig glamoureuze veld van economisch management dat we monetaire beleid noemen.

    In feite ging de meeste aandacht niet uit naar de valuta zelf, maar naar de onderliggende politieke visie, waarvoor de munt symbool is komen te staan. Door vandaag de Charlemagne prijs te accepteren namens de euro, wil ik graag de eer doorgeven aan diegene die deze visie voor Europa gesmeed hebben en tot werkelijkheid hebben gemaakt. Onder hen waren Helmut Kohl en François Mitterand, die deze prijs samen wonnen in 1988.

    De visie van een verenigd Europa was geboren – laten we dat niet vergeten – vanuit een wens van vrede van welvaart in een continent dat zo vaak verdeeld is geweest door moorddadige conflicten en dat de wereld twee generaties lang verwikkeld heeft in twee Wereldoorlogen.

    Het zou onnauwkeurig zijn om te zeggen dat de visie van een verenigd Europa louter is voortgekomen uit de horror van de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Die visie bestond daarvoor al. Maar het waren deze twee grote oorlogen waaruit de oprichters van het huidige proces van Europese integratie de kracht vonden die eerdere visionairs niet konden vinden. In de jaren twintig rees de Oostenrijkse diplomaat Count Coudenhove-Kalergi op als de oprichter van de Europese beweging. Hij merkte op dat “meer dan de gemeenschappelijke geschiedenis, het de gemeenschappelijk bestemming is, die een verenigd Europees volk noodzakelijk maakt”. Overigens, en niet verbazingwekkend, werd hij de eerste persoon die de Charlemagne prijs kreeg. En zoals Aristide Briand, de Franse staatsman, later uitwees, is het de wederzijdse kwetsbaarheid van de mensen van Europa – vanwege de geografie van ons continent – hetgeen dat de voorwaarden schept voor solidariteit en de behoefte duidelijk maakt voor onderling vertrouwen.

    Dit, in essentie, was de boodschap die Robert Schuman exact 52 jaar geleden verkondigde op deze dag, in zijn beroemde verklaring die leidde tot de oprichting van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS). De EGKS wordt door historici over het algemeen erkend als het startpunt van Europese integratie. L’Europe – dit zijn de woorden van Schuman – ne se fera pas d’un coup, ni dans une construction d’ensemble. Elle se fera par des réalisations concrètes, créant d’abord une solidarité de fait. Europa zal niet in één keer gemaakt worden of volgens een eenduidig plan. Het zal gebouwd worden door concrete mijlpalen, die een de facto solidariteit creëerden.

    Hoe de euro bijdraagt aan deze solidariteit – misschien nog wel meer dan welke andere mijlpaal die totnogtoe bereikt is – is waar ik nu als eerste op wil terugblikken.

    Een sociaal contract

    Wat is geld? Economen weten dat geld wordt gedefinieerd door de functies die het vervult, als een ruilmiddel, een rekeneenheid en als een opslag van waarde. Maar, minstens zo belangrijk, geld wordt ook gedefinieerd door de gemeenschap voor wie ze deze functies uitoefent. Omdat het een economisch instrument is voor al haar gebruikers schept ze onderling ook een politieke en culturele band. Denk aan dit simpele feit: we betrekken ons dagelijkse in een uitwisseling van goederen en diensten waarbij we geld gebruiken als ruilmiddel. We bieden onze arbeid aan in ruil voor geld, dat in zichzelf geen waarde heeft. We doen dit alleen omdat we erop vertrouwen dat we dat geld kunnen gebruiken voor de uitwisseling van goederen en diensten. Dit feit zegt op zichzelf al veel over het vertrouwen dat we leggen in het geld. En het zegt nog meer over het vertrouwen dat wij als mensen in elkaar hebben. Vandaar dat geld, in essentie, een sociaal contract is.

    De euro vertegenwoordigt, waarschijnlijk meer dan elke andere valuta, het onderlinge vertrouwen in het hart van onze gemeenschap. Het is de eerste valuta die niet alleen haar koppeling aan goud verbroken heeft, maar ook haar koppeling aan de natiestaat. De euro wordt niet gedekt door de duurzaamheid van het metaal of door de autoriteit van de staat. Precies datgene wat Sir Thomas More vijfhonderd jaar geleden zei over goud – dat het gemaakt is voor mensen en dat het door hen gewaardeerd wordt – sluit goed aan op de euro.

    Elke valuta is een symbool van de gemeenschap die ze dient. Het is een symbool voor de gemeenschap als geheel, maar ze vertegenwoordigt ook de politieke en culturele verbondenheid tussen alle mensen in de gemeenschap. Ik weet zeker dat deze verenigde kracht gevoeld werd – ik zou geneigd zijn te zeggen, fysiek – door diegene die dit jaar van het ene euroland naar het andere gereisd hebben.

    Van één markt naar één valuta

    Het is onvoldoende om te zeggen dat de euro symbool het symbool is van een grote Europese gemeenschap. In feite komt de introductie van de euro ook terug bij de economische belangen die ze materialiseert. In lijn met de functionalistische benadering van Europese integratie die door Schuman en Monnet gehanteerd werd is de bredere Europese visie bereikt door eerst de nadruk te leggen op economische integratie.

    In 1957, toen de Europese Economische Gemeenschap (EEG) tot stand kwam, was het haar doel om een vrijhandelszone te creëren voor de circulatie van goederen, diensten, kapitaal en arbeid. Dit doel werd bereikt met de bekrachtiging van de European Single Act in 1986 en met de creatie van één markt in 1993.

    De vier markten voor goederen, diensten, kapitaal en arbeid zijn precies die markten die het geld moet dienen. Het zijn de grenzen van die markten die het gebied definiëren waarin geld het publiek dient als ruilmiddel, rekenmiddel en spaarmiddel. Bezien vanuit dit perspectief lijkt de conclusie een natuurlijke: als geld een publiek goed is op het niveau van de Europese markt, dan is dat ook het niveau waarop de gemeenschappelijke munt gevestigd moet worden. In de context van de Europese markt was de invoering van een gemeenschappelijke munt de manier om er zeker van te zijn dat de bevolking volledig profijt kan halen uit alle functies van geld. In tegenstelling tot het weghalen van geld van de mensen heeft de monetaire unie juist het geld aan hen teruggegeven.

    Een tweede contract

    Het feit dat de euro economische wortels heeft vermindert haar significantie als een sociaal contract niet. Echter is het succes van de euro, als sociaal contract, alleen mogelijk gemaakt door haar vast te leggen in een tweede akkoord, een constitutioneel contract tussen de burgers die de euro gebruiken en de institutie die de taak heeft gekregen de munt te beschermen.

    De erkenning dat het management van de valuta een politieke functie is, vereist een constitutionele ruggengraat die niet bepaald nieuw is. In 1360 was de Franse bischop en filosoof Nicolas Oresme één van de eerste die succesvol kon beargumenteren dat geld niet toebehoort aan de staat, maar aan “de gemeenschap en aan al haar leden”.

    Men kan de architecten van het Verdrag van Maastricht louter prijzen. Zij erkenden de noodzaak om de functies van geld aan te bieden op een Europees niveau. De architecten van het verdrag begrepen ook dat deze enkele munt haar monetaire functies en haar integrerende kracht alleen kan vervullen zo lang ze haar waarde behoudt. Daarom schreven ze een solide monetaire grondwet om de functionaliteit en de stabiliteit van de munt te waarborgen.

    Het hoofdstuk van het verdrag dat verwijst naar geld is, in essentie, een contract dat de mensen van Europa verbindt aan hun monetaire autoriteit. Zoals ieder contract telt ook deze vijf elementen.

    Als eerste is er de definitie van het belang dat op het spel staat, dat is om de economie en de maatschappij te dienen met een medium dat op een betrouwbare en duurzame manier de drie functies van geld kan vervullen. In een woord uitgedrukt is het doel van dit contract om de integriteit van de munt te behouden.

    Ten tweede beschrijft het contract de institutie die men toevertrouwt voor deze missie. Dat zijn uiteraard de Europese Centrale Bank en de centrale banken van de eurozone, waar men gezamenlijk naar refereert als zijnde het Eurosysteem.

    Ten derde specificeert het contract dat het primaire doel van de centrale bank het behouden van prijsstabiliteit is – wat ook het criterium is voor haar succes. De centrale bank is verantwoordelijk voor alleen dit doel, boven alle andere. De consensus op dit fundamentele punt is afgeleid van academisch onderzoek en empirische ervaring over vele decennia. Over het algemeen wordt aangenomen dat, indien de centrale bank er niet in slaagt de prijsstabiliteit te waarborgen, er weinig overblijft dat een bijdrage kan leveren aan economische groei en voorspoed. In dit opzicht heeft de euro bijgedragen aan zowel de solidariteit als aan de stabiliteit van de gemeenschap die ze dient.

    Het Verdrag van Maastricht bepaalt eveneens de instrumenten waarmee de centrale bank haar missie kan uitdragen – met name haar onafhankelijkheid – en wat de grenzen zijn waarbinnen ze moet opereren.

    Maar geen contract is compleet zonder de specificering van de verantwoordelijkheden van diegene die het contract ondertekenen en de procedures waarmee op de naleving van het contract kan worden toegezien. Het verdrag komt ook tegemoet aan deze zorgen. Mijn collega’s in de Raad van Bestuur van de ECB en ik brengen regelmatig verslag uit aan het Europese Parlement – en daarmee aan het algehele publiek – ten aanzien van ons beleid. Via dit kanaal en via de rapporten die we regelmatig uitgeven over onze activiteiten, kunnen mensen voor zichzelf beoordelen of wij ons aan onze contractuele verplichting houden om de integriteit van het geld te bewaken.

    De legitimiteit en geloofwaardigheid van dit constitutionele contract – waaraan de euro ten grondslag ligt – vertrouwt ook op haar duurzaamheid. Een contract kan geen vertrouwen uitstralen als de voorwaarden ervan voortdurend worden aangepast.

    Nu ik Nicolas Oresme heb genoemd als vroege theoreticus ten aanzien van de rol van geld, zal ik ook zijn woorden citeren met betrekking op dit onderwerp. Woorden die ik, 640 jaar na dato, nog steeds kan beamen: “Moneta debet esse quasi quaedam lex et quaedam ordinatio firma” , geld moet zo degelijk zijn als de wet. Dat is van toepassing op zowel de constitutionele waarde van geld als op haar economische waarde. Het was daarom verstandig dat de architecten van het verdrag ervoor gekozen hebben de monetaire grondwet van Europa niet alleen degelijk te maken, maar het meest degelijke van de hele wereld. In de zin dat ze waarschijnlijk het moeilijkste is om aan te passen.

    Richting een derde contract

    We weten dat de gedurfde stap als het opzetten van een muntunie onderdeel is van een groter proces van Europese eenwording. Niet alleen in economisch, maar ook in politiek opzicht. Vandaag wordt een nieuw pad verkend: de Conventie over de Toekomst van Europa is gevormd. Haar taak is om voorstellen te maken over zowel de verdere constructie van een verenigd Europa als over het stroomlijnen en democratiseren van de structuur van de Unie.

    Als ze deze taak succesvol kan volbrengen, dan zal de Conventie met effectieve en transparante politieke structuren en processen een bijdrage kunnen leveren aan de bestaande economische grondwet. Op dezelfde manier waarop de economische grondwet – omdat ze gebaseerd is op degelijke principes – in staat is de toekomstige uitdaging aan te gaan, zo zal Europa als geheel beter uitgerust zijn om aan de verwachting van haar burgers te voldoen. Het is deze manier, waarop Europa beter in staat zal zijn de uitdagingen aan te gaan waarmee ze geconfronteerd zal worden, of die nou van binnenuit of van buitenaf komen, en om de internationale verantwoordelijkheid aan te nemen evenredig aan haar omvang en relevantie.

    We zouden ons kunnen afvragen wat we mogen verwachten van de Conventie, binnen ons interessegebied en onze verantwoordelijkheid, voor wat betreft de bewaking van de waarde van onze munt. Toen ik Nicolas Oresme citeerde gaf ik impliciet al mijn zienswijze. Ik beschouw de economische grondwet, zoals die er nu ligt en zoals deze in het verdrag is vastgelegd, over het geheel als voldoende. Ze is gebaseerd op degelijke principes en is in staat de uitdagingen van de toekomst aan te gaan. In het bijzonder geldt dit voor de fundamentele kenmerken van de monetaire unie en het ESCB, de instituties van het monetaire contract waar ik zojuist op gewezen heb.

    Conclusie

    Nu het monetaire hoofdstuk van de grondwet voltooid is wil ik mijn opmerkingen verwoorden in een conclusie:

    Al meer dan tien jaar heeft de euro – als een doelstelling – hoop en vrees gekristalliseerd en zowel kritiek als lof ontvangen. Niet alleen in relatie tot het vooruitzicht van een enkele munt, maar ook in relatie tot het hele proces van Europese integratie. De introductie van de euro was een gedenkwaardige gebeurtenis voor Europa, die mogelijk is gemaakt door de twee contracten waarover ik het zojuist heb gehad.

    Als eerste het geld zelf, dat het contract is dat een band schept tussen de mensen van de Eurozone – en die ook banden kan smeden met alle andere gebruikers van de euro, wie dat ook maar mogen zijn. Ondanks het feit dat de euro formeel al meer dan drie jaar bestaat wordt  de realiteit van dit contract pas gevoeld met de komst van bankbiljetten en munten. De bankbiljetten zijn, op hun eigen manier, een fysieke verschijning van het sociale contract dat geld is. De euro staat dus symbool voor de Europese Unie, een gemeenschap van mensen.

    Het tweede contract is het constitutionele contract dat de centrale bank – de Europese Centrale Bank – verbindt met alle burgers van Europa. De bankbiljetten zijn een fysieke vertegenwoordiging van dat contract en mijn handtekening op alle bankbiljetten is daar getuige van.

    Mijn afsluitende woorden, beste President Ciampi, wil ik adresseren aan u en zijn van een meer persoonlijke aard.

    Ongeveer vijftig jaar geleden was Luigi Einaudi een van uw voorgangers als gouverneur van de Banca d’Italia en tevens president van de Italiaanse Republiek. Hij voorzag in de jaren ’20 al de bedreigingen die zich voordeden voor het bewaren van de vrede, en zelfs voor de beschaving, bedreigingen die komen van een vijandige groep verdeelde landen. Hij pleitte voor een verenigd Europa. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen hij verbannen was naar Zwitserland, schreef hij met een geweldige vooruitziendheid dat een gemeenschappelijke markt en een gemeenschappelijke munt de manier was waarop Europa herbouwd moest worden.

    U, President Ciampi, heeft verder gebouwd op zijn nalatenschap. In woord en daad heeft u helder uw geloof in een monetaire unie tentoongesteld, in uw Europese geloofsbrieven en uw toewijding voor een verenigd continent.

    Laten we hopen dat Europa op dit pad van eenheid blijft en dat tot het einde zal blijven volgen.

    Ik wil u bedanken voor uw aandacht, en natuurlijk namens onze gemeenschappelijke munt, de euro. Ik bedank de Charlemagne Prize Association voor deze prijs.

    Wim Duisenberg over de euro

    Wim Duisenberg over de euro

    —————————————————

    BronECB

    European Central Bank
    Directorate Communications
    Press and Information Division
    Kaiserstrasse 29, D-60311 Frankfurt am Main
    Tel.: +49 69 1344 7455, Fax: +49 69 1344 7404
    Internet: http://www.ecb.europa.eu
  • De wereldwijde valutaoorlog in kaart gebracht

    Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Japan ging het afgelopen jaar overtuigend aan kop in de race naar de bodem. De yen verzwakte het afgelopen jaar sterk tegen alle andere valuta die in dit overzicht zijn meegenomen. De euro bleef het afgelopen jaar relatief gezien het sterkst, want de waarde van deze valuta steeg tegen bijna alle andere valuta die op deze kaart zijn meegenomen.

    Valutaoorlog

    In het boek 'Currency Wars' beschrijft Jim Rickards uitgebreid het hoe en waarom van valutaoorlogen. Om het nog maar weer eens kort samen te vatten: door de waarde van je eigen munt te onderdrukken worden de producten die in jouw land gemaakt worden goedkoper voor het buitenland. De exporterende bedrijven krijgen op deze manier een gunstige positie, zonder dat ze daarvoor in hun winstmarges moeten snijden. Tegelijkertijd zorgt een zwakke valuta er ook voor dat buitenlanders (met een relatief sterkere munt) goedkoop op vakantie kunnen gaan in jouw land. Dat is weer gunstig voor het toerisme.

    Waar zijn dan de nadelen? Die zijn even simpel aan te wijzen. Door de waarde van de eigen valuta te ondermijnen wordt import juist duurder. Of dat nou gaat om grondstoffen of eindproducten, dat maakt niet veel uit. De koopkracht van het geld neemt af doordat veel producten in prijs gaan stijgen. Grondstoffen die ingevoerd moeten worden kosten meer, kosten die doorberekend worden in het eindproduct. Het vreet dus ook de waarde van spaargeld aan en de koopkracht van spaargeld in termen van goud. In Japan is de goudprijs in de afgelopen zes maanden al met meer dan 18% gestegen, terwijl Europeanen vandaag de dag 7% goedkoper goud kunnen kopen met hun € dan een half jaar geleden. In dollars kost goud nu een verwaarloosbare 2% meer dan een half jaar terug.

    Geen winnaars

    Daarmee wordt ook gelijk het gevaar van de valutaoorlog duidelijk. Niet alleen de waarde van de munt wordt onder druk gezet (bijvoorbeeld door 'de geldpers aan te zetten' of door de verwachtingen te manipuleren), maar ook het vertrouwen. Dat laatste is potentieel zeer schadelijk, want de ongedekte valuta van nu danken hun waarde aan dat vertrouwen. Jim Rickards schrijft in zijn boek dat een valutaoorlog eigenlijk ook geen winnaars kent, maar uitsluitend verliezers. Zodra één land haar munt goedkoper maakt kan een ander land volgen met een soortgelijke maatregel, waardoor het concurrentievoordeel maar tijdelijk is. Het waardeverlies van de munt kan echter niet zo makkelijk ongedaan gemaakt worden.

    Een ander gevaar van een valutaoorlog wordt vaak aangestipt door trendwatcher Gerald Celente. Hij roept al jaren dat valutaoorlogen kunnen escaleren naar handelsoorlogen, die op hun beurt kunnen omslaan in een gewapend conflict. Totnogtoe kunnen we Celente (en Rickards) gelijk geven, want de ontwikkelingen volgen precies het patroon dat beide heren uitgestippeld hebben.

    Terug naar de wereldkaartjes waar het eigenlijk om gaat, afkomstig van Zero Hedge. Deze geven weer hoe de situatie is met achtereenvolgens de Japanse yen, de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de euro als referentiepunt. Landen die op deze vier kaartjes rood gekleurd zijn wisten hun valuta zwakker te maken ten opzichte van het referentiepunt, landen die groen gekleurd zijn zagen hun munt sterker worden ten opzichte van het referentiepunt. De intensiteit van de kleur geeft aan hoeveel sterker of zwakker de munt van het betreffende land was ten opzichte van het referentiepunt, gemeten over het afgelopen jaar.

    Japanse yen

    Alle valuta werden sterker ten opzichte van de yen, Japan gaat aan kop in de race naar de bodem

    Amerikaanse dollar

    De Amerikaanse dollar houdt, ondanks het ruime monetaire beleid van de Fed, nog redelijk stand

    Britse pond

    Het Britse pond was zwakker dan de euro, maar sterker dan de Amerikaanse en Canadese dollar

    Euro

    De euro is een relatief sterke munt gebleken, bijna alle andere landen wisten hun munt relatief goedkoper te maken

    Valuta kunnen de oorlog niet winnen van goud, het metaal waardeert de verschillende valuta steeds lager

  • PvdA wil briefje van 500 euro verbannen

    De bankbiljetten van 500 euro zijn ook buiten de eurozone populair voor transacties in het criminele circuit, omdat ze relatief een hoge waarde vertegenwoordigen. In het Verenigd Koninkrijk is het £50 bankbiljet de grootste coupure die de Bank of England uitgeeft. Voor criminelen die heel veel contant geld gebruiken zijn de Europese bankbiljetten van 500 euro zeer gemakkelijk. Dat briefje is omgerekend namelijk £425 waard. Volgens een onderzoek van de Britse 'Serious Organised Crime Agency' wordt meer dan 90% van de €500 biljetten die in omloop zijn in het Verenigd Koninkrijk gebruikt binnen het georganiseerde criminele circuit.

    Volgens PvdA'er Henk Nijboer is het daarom een goede zaak om dit bankbiljet uit circulatie te halen. Daar worden vooral criminele organisaties door getroffen en dat zou een goede zaak zijn. Volgens schattingen is 38% van al het briefgeld in omloop (gemeten naar nominale waarde) een €500 biljet, een schatting die volgens Nijboer aan de hoge kant is. De meeste winkels hebben geen €500 biljetten in gebruik en vaak worden ze niet eens geaccepteerd. Daarom vraagt hij minister Dijsselbloem van Financien om opheldering, aldus het FD.

    In Canada is het bankbiljet van $1.000 in het jaar 2000 uit circulatie gehaald, op advies van de corruptie en misdaadbestrijding. Nijboer liet weten dat we ook in Europa het leven voor criminele zo moeilijk mogelijk moeten maken. Hij zei dat het Europese €500 bankbiljet het Amerikaanse biljet van $100 verdringt als 'crimineel bankbiljet'. Met het grootste eurobiljet kan veel meer geld worden meegenomen in de binnenzak of in de koffer dan met $100 briefjes waarop president Benjamin Franklin afgebeeld is.

    Biljet van 500 euro zou vooamelijk gebruikt worden in het criminele circuit, aldus Henk Nijboer

  • Samsung verwacht lagere winstmarge door sterke valuta

    In het boek 'Currency Wars' legt Jim Rickards uit hoe landen elkaar bevechten door hun munt zwakker te maken. Een zwakkere valuta maakt importgoederen weliswaar duurder, maar tegelijkertijd plaatst het de exporterende bedrijven in een gunstige marktpositie. Door een zwakke valuta worden de producten uit jouw land goedkoper voor consumenten elders in de wereld, die een andere valuta gebruiken. Omgekeerd geldt dat een sterke munt nadelig is voor de exporterende bedrijven in eigen land, en daarmee ongunstig voor de werkgelegenheid.

    Wereldwijd zien we dat verschillende handelsblokken proberen de waarde van hun munt te ondermijnen, enerzijds door de centrale bank geld te laten drukken en anderzijds door te dreigen met het toestaan van een hogere inflatie (waarvan Japan het meest recente voorbeeld is). Steeds vaker zien we landen (en bedrijven) de beschuldigende vinger wijzen naar landen die de waarde van hun munt proberen te drukken. Ook Samsung voelt blijkbaar de gevolgen van de valutaoorlog, want door de relatief sterke won moet ze meer snijden in haar winstmarge om concurrerend te blijven met de vele concurrenten die consumentenelektronica maken.

    Analist Kim Hyung Sik van Taurus Investment Securities merkt op dat de high-end smartphone markt verzadigt raakt, terwijl er aan de onderkant van de markt veel groeipotentieel zit in China. Daar wordt sterk op prijs geconcurreerd, want lokale Chinese fabrikanten leggen hun instapmodellen al vanaf $100 in de winkels. Als Samsung van deze groeiende markt wil meeprofiteren zal het ook goedkopere toestellen moeten aanbieden, waarbij de relatief sterke valuta van Zuid-Korea voor Samsung in het nadeel werkt.

    Winst en omzet steeg

    Samsung haalde in het vierde kwartaal een nettowinst van 7,04 biljoen won (~€4,85 miljard), meer dan de 6,8 biljoen waar een panel van 31 analisten op gerekend hadden. De omzet van Samsung stegen met 19% tot 56 biljoen won, waarbij de brutowinst met maarliefst 89% groeide tot 8,84 biljoen won. Bloomberg schrijft dat het Zuid-Koreaanse bedrijf als gevolg van de sterke won alleen in het vierde kwartaal van vorig jaar al 360 miljard (€250 miljoen) won aan brutowinst is 'misgelopen', vooral op de Chinese en Braziliaanse markt speelde de wisselkoers een grote rol.

    Andere grote Zuid-Koreaanse bedrijven, zoals autofabrikanten Hyundai en Kia, lieten in het vierde kwartaal van vorig jaar ook een lagere winstmarge zien als gevolg van de appreciatie van de won. “De sterkere won heeft duidelijk een nefatieve impact op de winstmarge, maar dat is niet de enige zorg van Samsung. De tegenvallende cijfers die Apple eerder bekendmaakte lieten ook al zien dat de marktsituatie moeilijker is geworden”, aldus analist Sean Kim van Standard Chartered Plc.

    Marktleider

    Een kwart van alle wereldwijd verkochte smartphones is afkomstig van Samsung. In China was Samsung in het derde kwartaal van 2012 zelfs marktleider als het gaat om de verkoop van nieuwe toestellen. Apple neemt op de Chinese markt de zesde plaats in, achter een aantal lokale smartphonefabrikanten zoals Lenovo, ZTE en Huawei. De zwakke marktpositie van Apple in deze groeimarkt is toe te schrijven aan het ontbreken van een goedkopere telefoon in het assortiment.

    Wereldwijd verkocht Samsung het afgelopen jaar 213 miljoen smartphones, tegenover 135,8 miljoen stuks voor Apple en 35 miljoen voor Nokia. De wereldwijde verkoop van smartphones nam ook in 2012 toe, want wereldwijd werden er in het afgelopen jaar 700 miljoen nieuwe toestellen verkocht. Dat is een stijging van 43% ten opzichte van het jaar ervoor. “Het is de vraag hoeveel marktaandeel Samsung nog kan veroveren, nu de groei van Apple terugloopt en de concurrentie van goedkope Chinese fabrikanten intensiveert”, aldus Heo Pil Seok van Midas Inteational Asset Management.

    Samsung ziet winstmarge slinke

  • Balanstotaal Federal Reserve doorbreekt grens van $3 biljoen

    Het balanstotaal van de Federal Reserve explodeerde in 2008, toen de grote banken overeind gehouden moesten worden om verdere escalatie van de crisis te voorkomen (of uit te stellen). In 2009 begon men met het QE1 programma, waarmee een paar honderd miljard aan hypotheekleningen van de markt werd gehaald. In 2010 kwam de Federal Reserve met het volgende stimuleringsprogramma, dat we kennen als QE2. Via dit programma kocht de Federal Reserve maandelijks langlopende staatsobligaties van de Amerikaanse overheid op. De laatste grafiek onderaan dit bericht laat het effect van deze programma's op de samenstelling van de balans goed zien.

    Het afgelopen jaar groeide het balanstotaal van de Amerikaanse centrale bank niet meer zo sterk, omdat toen alleen nog het Operation Twist programma actief was. Onder dit programma deed de centrale bank haar kortlopende staatsobligaties van de hand en kocht het opnieuw langlopende schuldpapieren op. Door Operation Twist kon de Federal Reserve de langlopende rente omlaag drukken, zonder dat dit een inflatoir effect had op het balanstotaal. Later bleek dat de Federal Reserve toch zwaarder geschut moest inzetten. In de laatste maanden van 2012 kondigde de centrale bank zowel QE3 als QE4 aan, programma's waarmee respectievelijk hypotheekleningen en staatsobligaties opgekocht worden met vers basisgeld.

    Het effect van QE3 en QE4 begint nu zichtbaar te worden, want vandaag steeg het balanstotaal van de Federal Reserve voor het eerst boven de $3 biljoen. Volgens Zero Hedge zit er een vertraging van 5 tot 6 weken in de cijfers die de Federal Reserve publiceert. De aankopen van hypotheekleningen in september en oktober (via QE3) kwamen veel later terug op de balans van de centrale bank. Er zou een verschil van $80 tot $120 miljard zitten in de data die de Federal Reserve publiceert en in de werkelijke balansomvang. In werkelijkheid is de balans van de Fed volgens Zero Hedge inmiddels al $3,12 biljoen in omvang. Volgens de projectie van Zero Hedge, die ervan uitgaat dat de QE3 en QE4 programma's over heel 2013 actief blijven, zal het balanstotaal tegen het einde van dit jaar de $4 biljoen ook nog passeren. Dat is een stijging van ruim 30% ten opzichte van het huidige balanstotaal. Eerder werd becijferd dat de balans van de Amerikaanse centrale bank ergens in 2016 de $6 biljoen zal aantikken.

    Balanstotaal Federal Reserve officieel boven de $3 biljoen (Bron: Zero Hedge)

    Volgens een projectie van Zero Hedge zal het balanstotaal eind dit jaar de $4 biljoen ook doorbreken (Bron: Zero Hedge)

    Samenstelling van de balans van de Federal Reserve (Via Transeconomics)

  • Bank of Japan begint in 2014 met nieuw QE-programma

    Met deze aankondiging heeft de Japanse centrale bank groen licht gegeven voor het gebruik van zwaarder geschut in de wereldwijde valutaoorlog. Eerder kondigde de nieuwe premier Shinzo Abe al een nieuw stimuleringsprogramma van 10 biljoen yen aan om de economische groei aan te jagen. Dat terwijl de staatsschuld van Japan richting de duizend biljoen yen gaat en de regering al sinds 1994 jaarlijks meer geld uitgeeft dan er binnenkomt. Vooral de laatste drie jaar ging het hard, want toen steeg het tekort op de begroting naar 9 á 10 procent van het BBP.

    Opvallend is de samenstelling van het stimuleringsprogramma van de Bank of Japan. Van de ¥12 biljoen (~ €100 miljard) aan staatsschuld die ze vanaf begin volgend jaar maandelijks wil opkopen zal steeds ¥10 biljoen gebruikt worden voor het opkopen van T-Bills, staatsleningen met een zeer korte looptijd van minstens 1 jaar. De resterende ¥2 biljoen per maand zal gebruikt worden om obligaties met een langere looptijd 'op te dweilen'. Door dit aankoopprogramma nu alvast aan te kondigen weet de Japanse centrale bank de perceptie van de bevolking te beinvloeden. Zo kan men met de kennis van nu anticiperen op een verdere waardedaling van de valuta. Daardoor kan ook de prijsinflatie sneller richting het niveau van 2% waar de Bank of Japan naar streeft.

    Japanse overheid heeft sinds 1994 geen overschot meer gezien op de begroting (Bron: Tradingeconomics)

    Valutaoorlog

    Op de valutamarkt werd de aankondiging van deze grootschalige monetaire verruiming direct ingeprijsd. De yen zakte weg naar de laagste koers ten opzichte van de euro sinds 4 mei 2011. Op het moment van schrijven levert elke euro ¥117,81 op. In de afgelopen zomer kreeg men op een gegeven moment nog maar ¥94,5 voor elke euro. In de afgelopen zes maanden is de euro al met 26,6% in waarde gestegen ten opzichte van de yen.

    Ten opzichte van de Amerikaanse dollar is de Japanse yen nog verder verzwakt. Op het moment van schrijven rekent de valutamarkt ¥88,56 voor elke dollar. Dat is het laagste punt sinds 29 juni 2010, meer dan dertig maanden geleden. De afgelopen zes maanden steeg de dollar met 15,13% in waarde ten opzichte van de yen, waardoor we kunnen concluderen dat de euro momenteel de sterkste van deze drie is.

    De Japanse minister van Economische Zaken, Akira Amari, zal het beleid van de Japanse regering toelichten op het World Economic Forum in Davos. Hij verklaarde alvast dat Japan “geen intenties heeft om de waarde van de yen te beinvloeden”, een opmerkelijk statement gezien het beleid van premier Shinzo Abe. Dat is er overduidelijk op gericht de waarde van de munt te verzwakken, om zodoende de exportpositie te verbeteren en de Japanse schuldenlast te verlichten.

    Japanse yen op zwakste punt tegenover de euro sinds begin mei 2011 (Bron: Yahoo Finance)

    Euro steeg met 26,6% in waarde ten opzichte van de Japanse yen (Bron: Yahoo Finance)

    Japanse yen op laagste punt tegenover de dollar sinds eind juni 2010 (Bron: Yahoo Finance)

    Dollar steeg in de afgelopen zes maanden met 15,13% in waarde tegenover Japanse yen (Bron: Yahoo Finance)

    Tot 2014 geen maatregelen

    Bij Zero Hedge hebben ze de publicatie van de Bank of Japan al doorgenomen en konden ze geen veranderingen in het beleid vinden tot aan begin 2014. Premier Shinzo Abe doet een poging het argwanende publiek gerust te stellen. Hij zei dat de begroting van het volgende fiscale jaar strakker gehouden zal worden (een kleiner tekort) en dat de belastinginkomsten in het volgende fiscale jaar groter moeten zijn in omvang dan de nieuwe schulduitgifte. Tenslotte zei Abe dat de verantwoordelijkheid voor het scheppen van werkgelegenheid ligt bij de overheid en niet bij de centrale bank. Het is nog maar de vraag of deze opmerking mensen geruststelt, maar het lijkt vooral gericht te zijn op het beleid van de Federal Reserve. die heeft de duur van haar monetaire verruimingsprogramma namelijk gekoppeld aan het werkloosheidspercentage.

    U kunt de publicaties van de Bank of Japan hier en hier downloaden. Ze zijn ook online gezet op Scribd, zodat u de documenten ook hieronder al kunt bekijken.

    BoJ1 by

    BoJ2 by

  • “Lage multiplier rechtvaardigt soepel monetair beleid niet”

    De website van de St. Louis Fed biedt een schat aan informatie over de Amerikaanse economie en om die reden verwijzen verschillende blogs en nieuwssites over de economie regelmatig naar deze database. Op het blog Soberlook worden twee grafieken aangehaald om te laten zien dat het soepele monetaire beleid van de Federal Reserve niet zonder gevolgen is. Doordat het nieuw gecreëerde geld nog nauwelijks in de economie terecht is gekomen is de inflatie beperkt gebleven, maar sinds het begin van de monetaire interventies door de centrale bank zitten de koersen van zowel aandelen als obligaties weer in de lift.

    De eerste grafiek laat zien dat de multiplier van de M1 geldhoeveelheid (verhouding tussen M1 geldhoeveelheid en de monetaire basis) sinds het uitbreken van de laatste financiële crisis hard is weggezakt en zelfs beneden de 1 is gekomen. Dat betekent dat de uitbreiding van de geldhoeveelheid door de Amerikaanse centrale bank nog nauwelijks is doorgesijpeld naar de reële economie. Banken blijven terughopudend met het verstrekken van nieuwe leningen en parkeren daarom het grootste gedeelte van het nieuwe geld bij de Federal Reserve.

    Multiplier van de M1 geldhoeveelheid in de VS (Bron: St. Louis Fed)

    Multiplier versus geldgroei

    De extreem lage multiplier van de M1 geldhoeveelheid suggereert volgens sommigen dat er een sterke geldgroei nodig is om inflatie te krijgen en de economische stabiliteit te bedreigen. Maar volgens de auteur van het artikel op Soberlook is er een probleem met deze argumentatie.

    Alan Greenspan geloofde ook dat een extreem soepel monetair beleid gerechtvaardigd is, zo lang de multiplier van de M1 geldhoeveelheid op een historisch laag niveau blijft liggen. Tussen 2002 en 2005 was de multiplier ook al historisch laag. De Federal Reserve ging in die tijd door met het verlagen van de rente, die in 2003 het niveau van 1% bereikte. Vanaf 2004 begon de centrale bank weer met het verhogen van de rente, om oververhitting van de economie te voorkomen. Toen was het echter al te laat, want door de lage rente werd een bubbel in de huizenmarkt opgeblazen en kreeg de consumptie een impuls doordat men overwaarde op het huis durfde te 'verzilveren'.

    Asset bubbels

    Wat veel economen toen niet zagen – en vandaag de dag nog steeds niet zien – was dat het risico van excessieve liquiditeit niet noodzakelijkerwijs een toenemende prijsinflatie is. Met stagnerende inkomens is een inflatie zoals die in van de jaren '70 niet waarschijnlijk. In plaats daarvan vindt de overvloed aan goedkoop geld haar weg richting verschillende activa, met als gevolg bubbels in bijvoorbeeld aandelen of in vastgoed. De vastgoedzeepbel in de VS ontstond op het moment dat de multiplier van de M1 geldhoeveelheid op een zeer laag niveau stond en in een dalende trend zat.

    Vandaag de dag zien we vooral obligatiekoersen stijgen, wat ook een gevolg kan zijn van het extreem soepele monetaire beleid (ook buiten de VS). In veel gevallen weerspiegelt de rente op obligaties al lang niet meer het risico dat de belegger loopt, om nog maar te zwijgen over enige compensatie voor inflatie. Soberlook pakt er een benchmark bij van bedrijfsobligaties die een 'junk' status hebben gekregen van kredietbeoordelaars. Dit laagwaardige schuldpapier werd in het heetst van de financiële crisis al grotendeels afgeschreven, maar was vanaf 2009 opeens weer in trek. De vraag naar obligaties is door het soepele monetaire beleid zo groot geworden dat zelfs deze risicovolle schuldpapieren steeds meer in trek zijn.

    Zwakke bedrijfsobligaties in de lift

    Onderstaande grafiek laat zien dat een benchmark voor dit type schuldpapier, de “Bank of America Merrill Lynch US High Yield Master II”, afgelopen week een record bereikte van slechts 5,93%. Ter vergelijking: in het heetst van de crisis vroegen beleggers een rentevergoeding van meer dan 20% op dezelfde bedrijfsobligaties. In 2004, toen de rente ook zeer laag stond en de centrale bank een soepel beleid hanteerde, was de rente op deze benchmark van deze schuldpapieren 7,5%.

    Benchmark voor bedrijfsobligaties met junk status bereikte afgelopen week een record (Bron: St. Louis Fed)

    Soberlook trekt de conclusie die steeds meer economen en analisten ook al getrokken hebben: De uitbreiding van de monetaire basis en het extreem soepele beleid van de centrale bank zorgt voor excessieve liquiditeit, dat verstorend werkt in de financiële markten. Het drijft de waarde van bepaalde bezittingen op die op dat moment in trek zijn. Die ontwikkeling is vrijwel niet af te lezen aan de Consumper Price Index (CPI), de benchmark voor de prijsinflatie in een bepaalde periode.

  • Britse pond op laagste koers in tien maanden tijd

    Afgelopen vrijdag zakte het Britse pond met 0,2% weg ten opzichte van de euro, waardoor de munt een wisselkoers bereikte van €1,192 tegenover £1. De munt zakte voor de zesde dag op rij weg ten opzichte van de Amerikaanse dollar en heeft in een week tijd 1,65% van haar koopkracht in dollars ingeleverd. Volgens Kathleen Brooks, research directeur voor de regio's Verenigd Koninkrijk, Europa en het Midden-bij Forex.com, hebben de slechte winkelverkopen in december bijgedragen aan het verzwakken van het Britse pond. “De cijfers van de winkelverkopen laten zien dat consumenten ook in 2013 de hand vaak op de knip zullen houden”, aldus Brooks.

    Er zijn meer factoren die ten grondslag liggen aan de verzwakking van het Britse pond ten opzichte van de euro. In het Verenigd Koninkrijk hanteert de Bank of England een rente van slechts 0,5%, dat is 25 basispunten minder dan de rente die de ECB hanteert in de Eurozone. Verder kunnen we opmerken dat het begrotingstekort van de Britse overheid veel groter is dan dat van de meeste landen die behoren tot de muntunie en dat ook de handelsbalans er veel slechter uitziet. De Eurozone als geheel heeft sinds begin 2011 netto een overschot op de handelsbalans weten te creëeren, terwijl het Verenigd Koninkrijk een chronisch tekort heeft. Het land importeert al jarenlang veel meer goederen dan het exporteert.

    Onderstaande grafieken laten de handelsbalans van de Eurozone en het Verenigd Koninkrijk zien. Let daarbij goed op de schaal langs de verticale as.

    Handelsbalans Eurozone vanaf begin 2000 (Bron: Tradingeconomics)

    Handelsbalans Verenigd Koninkrijk vanaf begin 2000 (Bron: Tradingeconomics)

    'Daling pond nog niet voorbij'

    Het Britse pond is sinds het begin van dit jaar al met 2,9% weggezakt ten opzichte van de euro. Volgens Lee McDarby van Investec zakte het Britse pond op de valutamarkt opvallend makkelijk door de psychologische barrieres heen van 1,60 tegenover de Amerikaanse dollar en 1,20 tegenover de euro. “Het gemak waarmee deze niveaus doorbroken werden suggereert dat de waardedaling van het Britse pond nog niet voorbij is”, zo licht McDarby toe.

    Ook de Britse premier Cameron draagde bij aan het pessimisme omtrent de waarde van de pond. Uit passages van zijn laatste toespraak valt op te maken dat het land grondig moet hervormen om de aansluiting met Europa te houden. De Telegraph schrijft dat een minder hechte relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU de rol van Londen kan bedreigen als het financiële centrum van Europa.

    Begin dit jaar maakte HSBC al bekend dat het rekening hield met een waardedaling van het Britse pond, mede als gevolg van een mogelijke afwaardering van de staatsschuld door kredietbeoordelaars. In hun rapport schreven ze dat “de fiscale geloofwaardigheid van het Britse pond onder druk staat zo lang er een afwaardering dreigt”.

    Ian McCafferty van de Bank of England suggereerde afgelopen week in een TV interview op Bloomberg dat een zwakkere pond nodig is om de export te stimuleren. “Het is nog maar de vraag is of de huidige wisselkoers van het Britse pond concurrerend genoeg is om een fundamentele herbalancering teweeg te brengen”, aldus Cafferty. Uit deze woorden kunnen valutahandelaren de conclusie trekken dat de Bank of England aanstuurt op een nog lagere koers van de pond ten opzichte van de euro en de dollar.

    De Telegraph schrijft dat de economische problemen van het Verenigd Koninkrijk naar de voorgrond kunnen treden als Amerika de discussie omtrent de bezuinigingen tot een goed einde weet te brengen, de Chinese economie weer aantrekt en de problemen in de Eurozone naar de achtergrond verdwijnen.

    Britse pond op laagste punt tegenover euro in tien maanden tijd (Bron: Yahoo Finance)

  • Chinese yuan steeds vaker gebruikt voor internationaal betalingsverkeer

    In november vorig jaar zakte de renminbi (wat letterlijk “geld van het volk” betekent) naar de 16e plaats, maar dat is volgens de site Canadian Business waarschijnlijk een gevolg van de Europese schuldencrisis, waardoor er minder vraag was naar Chinese goederen. De Chinese overheid stuurt actief aan op de inteationalisering van de yuan als handelsmunt, als alteatief voor zwaargewichten als de dollar en de euro.

    Ongeveer vier jaar geleden begon de Chinese overheid met een reeks maatregelen om de valuta te inteationaliseren. Zo mocht de munt in waarde stijgen ten opzcihte van de Amerikaanse dollar en werden beperkingen aan de inteationale handel in de Chinese renminbi weggenomen. Ook gaf China buitenlandse banken meer vrijheid om financiële producten en diensten aan te bieden die uitgedrukt zijn in Chinese yuan. Zo is het vandaag de dag mogelijk om bijvoorbeeld in Canada of in de VS een bankrekening in renminbi te openen.

    Sinds deregulering van de yuan in Hong Kong in 2010 is deze stad omgetoverd in een financieel centrum voor de handel in de renminbi, een rol die ook Londen en Singapore graag zouden vervullen. Ondanks deze ontwikkelingen is de yuan zeker nog geen volwaardig alteatief voor de euro of de dollar, omdat er nog geen grote obligatiemarkt in deze valuta is en omdat er nog een aantal quota en restricties zijn wat betreft de investeringsmogelijkheden in Chinese yuan.

    Volgens valutastrateeg Sacha Tihanyi van Scotiabank in Hong Kong is het niet waarschijnlijk dat de Chinese yuan spoedig de euro en de dollar voorbij zal streven als meest gebruikte munt in de inteationale handel. Maar een top 5 notering in de ranglijst van het SWIFT betalingssysteem is volgens Tihanyi binnen vijf jaar zeker mogelijk. Om in de top 10 te komen moet de Chinese munt meer dan 2x zo vaak gebruikt worden als nu het geval is, zodat het marktaandeel stijgt van 0,42% nu naar tenminste 0,9%. Om in de top 5 van de SWIFT ranglijst te komen moet de Chinese yuan vier keer zo veel gebruikt worden als nu het geval is.

    Voordat de Chinese yuan de rol van wereldreservemunt op zich kan nemen zijn we nog wel een aantal jaar verder, als het al zover komt. Canadian Business schrijft dat zoiets niet mogelijk is zo lang de Chinese overheid controle blijt uitoefenen op de valuta. “China moet zeker een aantal stappen zetten richting een vrij bewegende yuan wisselkoers en het moet haar kapitaalmarkt meer openstellen. Dat zal naar mijn mening over tien jaar wel gebeurd zijn, maar niet veel eerder”, aldus Blake Jespersen van BMO Capital Markets.

    Chinese yuan stijgt op ranglijst van meest gebruikte valuta

  • Valutaoorlog: Zwitserse Franc op laagste punt in jaar tijd

    De Zwitserse Franc kan door de ingreep van de Swiss National Bank niet meer ongelimiteerd in waarde stijgen ten opzichte van de euro. Zodra de wisselkoers onder de 1,20 CHF per euro zakt (en men dus minder Francs krijgt voor een euro), intervenieert de Zwitserse centrale bank door Francs in te wisselen voor buitenlandse valuta. Dat heeft ze veelvuldig gedaan, vooral op de momenten dat de koers van de euro op de wereldwijde valutamarkt erg onder druk stond. De groeiende balans van de Swiss National Bank weerspiegelt het interventiebeleid, want de valutareserve nam zowel in absolute als relatieve termen toe.

    De balans van de Swiss National Bank groeit exposief

    Balanstotaal Swiss National Bank groeit als gevolg van interventies op valutamarkt

    We kunnen misschien stellen dat de aanhouder wint, want steeds vaker zien we de Zwitserse Franc verzwakken ten opzichte van de euro (wisselkoers hoger dan 1,20 CHF). Op het moment van schrijven is de wisselkoers 1,2434 CHF per euro, een stijging van ruim 3,6% boven de 1,20 die de Zwitserse centrale bank als ondergreens hanteert. De afgelopen maanden hebben we wel vaak afwijkingen gezien van die wisselkoers van 1,20 CFH per euro, maar sinds december 2011 is de munt niet zo zwak geweest ten opzichte van de euro.

    De zwakte in de Zwitserse Franc geeft aan dat beleggers weer meer vertrouwen hebben in een goede afloop van de Europese schuldencrisis. ECB-president Draghi maakte afgelopen week bekend dat er weer een sterke instroom van kapitaal is in de eurozone, vooral in Spaanse en Italiaanse staatsobligaties. Tegelijkertijd verliest de Zwitserse Franc aan glans, mede omdat banken de rente op spaarrekeningen verder verlaagd hebben. De renteverlaging werd eerder doorgevoerd om de instroom van ‘vluchtkapitaal’ af te remmen en werkt zodoende drukkend op de waarde van de Franc.

    Franc onder druk

    “De crisis wordt weer minder sterk ingeprijsd en dat betekent dat de Zwitserse Franc als vluchthaven minder in trek is”, zo verklaarde valutastrateeg Antje Praefcke van Commerzbank in Frankfurt tegenover Bloomberg. De Zwitserse Franc is dit jaar al met 1,9% gezakt, de tweede grootste daling na de Japanse yen in de ranglijst van tien grote valuta (de Bloomberg Correlation- Weighted Index). Ook de volatiliteit van de Franc nam toe ten opzichte van de euro, tot het hoogste punt sinds december 2011.

    De afnemende instroom van vluchtkapitaal richting de Zwitserse munt heeft ook effect gehad op de koers van Zwitserse staatsobligaties. Bloomberg schrijft dat de rentevergoeding op 10-jaars staatsobligaties van Zwitserland met vier basispunten was gestegen tot 0,683%. Dat lijkt een minimale stijging, maar het bracht de rentevergoeding wel naar het hoogste punt sinds 3 mei vorig jaar. De rente op Zwitserse staatsobligaties met een looptijd van drie jaar kwam voor het eerst sinds 11 mei weer boven de 0%. Daarvoor legden beleggers nog geld toe op een lening aan de Zwitserse overheid. Deze extreem lage rentestanden weerspiegelen al lang niet meer de risicopremie, laat staan de inflatiecorrectie. Blijkbaar klotst er in de obligatiemarkt nog steeds heel veel geld rond, dat zoekt naar een plek waar het enigzins veilig geparkeerd kan worden.

    SNB: 6 miljard Franc waardestijging

    De Swiss National Bank heeft vandaag bekendgemaakt dat het een waardestijging van 6 miljard Franc verwacht. Die komt deels voort uit koersontwikkeling van buitenlandse valutaposities en de herwaarding van de goudreserve. Net als in het Eurosysteem hanteert ook Zwitserland het mark-to-market model, waarin de goudreserve periodiek wordt gewaardeerd tegen de actuele marktprijs. De waardestijging van goud versterkt de balans van centrale banken die dit model volgen.

    Zwitserse Franc op laagste punt in half jaar tijd