Tag: column

  • Financiële markten zijn weer nerveus, wat is er aan de hand?

    Een bekende uitspraak van econoom John Maynard Keynes is dat markten langer irrationeel kunnen zijn dan jijzelf solvabel. Anders gezegd, het is nogal lastig om financieel voordeel te halen uit het precies voorspellen van een financiële crisis. Toch zijn er signalen die iets zeggen over het naderen van zo’n omslag. En die wijzen sinds begin 2018 op toenemend gevaar.

    Denk hierbij aan negatieve rente swap spreads, ongehoorzame Fed Funds (de korte rente die de Fed bepaalt) en periodieke onrust in de markt waarin financieel onderpand wordt verhandeld (repo). Tel daarbij op dat de eurodollar futures curve sinds medio 2018 een opvallende gelijkenis laat zien met de periode eind 2006 tot aanvang van de financiële crisis begin augustus 2007. En sinds eind juni is er – voor het eerst sinds augustus 2007 – sprake van inversie in de beruchte interbancaire LIBOR curve.

    Onrust financiële markten neemt toe

    Financiële markten speculeren volop op een daling van het rentetarief van de Fed en de ECB heeft bij monde van Mario Draghi al aangekondigd de monetaire stimulering weer op te gaan schroeven. Waar komt deze onrust vandaan?

    Tot de kredietcrisis van 2008 waren banken en financiële instellingen in staat de brede vraag naar leningen te faciliteren. De financiële sector werd steeds efficiënter in het toewijzen van belegd vermogen en het creëren van nieuw krediet na opeenvolgende rondes van de- en re-regulering in de jaren tachtig. Overheden gingen hiertoe over, omdat ze zelf veel geld nodig hadden om aan hun sociale verplichtingen te kunnen voldoen, terwijl de belastinginkomsten door een stagnerende wereldeconomie daalden.

    Financiële markten werden steeds meer als bondgenoot omarmd. De rol van de staatslening is daarbij cruciaal gebleken. Beleidsmakers stemden ermee in dat de staatslening van kredietwaardige landen door financiële partijen kon worden gebruikt als meest veilige onderpand bij financiële transacties (repo). De staatslening werd zo een spil in een steeds omvangrijker mondiale geld- en kapitaalmarkt. Niet alleen in goede, maar ook in slechte tijden.

    Crisis in offshore dollarmarkt

    De mondiale geld- en kapitaalmarkt ontspoorde spectaculair in 2008. Hoewel de kredietcrisis wordt herinnerd als een subprime hypotheekcrisis, lag de oorsprong in de offshore dollar geldmarkt, daar waar de hypotheken werden gefinancierd. Omdat de hypotheekleningen ook zelf weer dienst deden als onderpand bij geldmarkt transacties, ontstond er een negatieve feedback-loop tussen geld- en kapitaalmarkt.

    Overheden schoten de financiële sector met belastinggeld te hulp en er ontstond een grote vlucht naar de veiligheid en liquiditeit van staatsleningen, met sterk dalende rentes als gevolg. Nadat het systeem was gestabiliseerd bleken bedrijven en consumenten – ondanks de lagere rentes – minder geneigd om nog veel te lenen. Er bleek hierdoor ook sprake van een negatieve feedback-loop tussen financiële markten en de reële economie.

    Waar komt die economische stagnatie vandaan?

    Vanaf medio 2018 vertoont de wereldhandel tekenen van stagnatie. Hoofd van de afdeling economisch onderzoek van de Bank for International Settlements in Bazel, Hyun-Song Shin, stelt in een recente presentatie dat de achterblijvende wereldhandel en de economische stagnatie niet hoofdzakelijk moet worden gezocht in het oplopende handelsconflict tussen de VS en China, maar juist in de achtergebleven vitaliteit van het financieel en bancair systeem sinds 2008. Ondanks grootschalige interventies en de structureel positieve grondhouding van centrale banken, is de vitaliteit van de financiële sector niet meer teruggekeerd naar die van voor de kredietcrisis, met negatieve gevolgen voor de mondiale waardeketens en uiteindelijk de wereldhandel.

    Het is al wat langer bekend dat Chinese banken grote moeite hebben om aan funding te komen voor hun binnenlandse kredietverlening. De Chinese centrale bank (PBOC) schoot hen te hulp, maar veel heeft het nog niet geholpen. De PBOC heeft zichzelf hierdoor mogelijk zelf in problemen gebracht, gelet op de afname van Amerikaanse staatsleningen op hun balans en moeite die het heeft om de koers van de yuan stabiel te houden.

    Een ander probleem doet zich voor bij Deutsche Bank. De bank heeft na een aantal mislukte fusiegesprekken nu aangekondigd met een zogenaamde ‘bad bank’ te willen komen om slechte leningen in op te bergen. Dit is waarschijnlijk nog de enige manier om op termijn weer gezond te kunnen worden. Met de ontwikkelingen in de geld- en kapitaalmarkt in het achterhoofd zijn dit symptomen van een dieper liggend probleem.

    Negatieve spiraal

    Er is sinds begin 2018 sprake van een negatieve feedback-loop tussen financiële markten en reële economie. Gebrek aan liquiditeit in financiële markten zorgt voor verminderde kredietverlening in de reële economie en voor verslechterde economische vooruitzichten. Dit zorgt weer voor verdere financiële verkrapping. Partijen die veel hebben geleend of partijen die op basis van een te positiviteit inschatting financiering hebben verstrekt krijgen het moeilijk.

    Wat zal het effect zijn van een plotseling sterke devaluatie van de yuan, een hernieuwde bankencrisis die begint bij Deutsche Bank of een andere verrassing, zoals een vlucht uit gammele bedrijfsobligaties? De Fed en andere centrale banken werden in 2008 verrast door het financiële infarct. En ook nu blijken ze al een tijd achter de financiële feiten aan te lopen. Zijn ze nog bij machte om de negatieve feedback-loop te keren?

    Sander Boon, politicoloog

    Dit artikel verscheen eerder op Geotrendlines




  • Is het nog wel verstandig om naar een inflatie van 2% te streven?

    Het ziet er naar uit dat centrale banken opnieuw aan de vooravond staan van een monetair verruimingsbeleid. In hun streven de inflatie op te stuwen naar een niveau van 2% lijken centrale banken bereid om hun monetaire beleidsmogelijkheden uit te putten op een moment dat de economische output gemiddeld of zelfs nog bovengemiddeld is.

    Het probleem is dat er weinig bewijs is dat het verlagen van de rente succesvol is in het opjagen van de groei of in het opstuwen van de inflatie. Sterker nog, het risico is reëel, dat in sommige landen dit beleid contraproductief kan uitpakken, waardoor de zaadjes voor de volgende crisis geplant worden. Mocht het zover komen, dan kunnen centrale banken wel eens machteloos blijken in het bestrijden van de nieuwe crisis.

    Waarom 2% inflatie?

    Is het daarom misschien geen tijd de doelstelling van 2% inflatie los te laten? We moeten vaststellen dat centrale banken in grote delen van de wereld nu al meer dan tien jaar de rente beneden het ‘neutrale’ niveau houden. Daarmee zeggen ze in feite dat de rente nog heel lang heel laag zal blijven. Dat gebeurt ook nu, terwijl de werkgelegenheid hoog is en de economische groei in sommige landen hoger uitvalt dan haalbaar leek in de huidige stand van de cyclus.

    Met een inflatie die weigert omhoog te kruipen naar de doelstelling van 2% zien centrale banken zich gedwongen de rente ook heel laag te houden. Dat doen ze omdat ze bang zijn dat de inflatie kan omslaan in deflatie. Mocht dat gebeuren, dan is de vrees dat de waarde van allerlei vermogenstitels aangevreten wordt. Daardoor zou de schuldenberg in absolute termen alleen maar verder groeien. Uitstel van consumptie door de burger en bedrijfsleven zou prijzen ook nog eens omlaag drukken met een recessie als gevolg.

    Japan

    Is deze redenering wel helemaal zuiver? Een land als Japan zit al meer dan twee decennia in een disinflatoire en deflatoire omgeving. Toch is de groei per hoofd van de bevolking niet veel anders dan in Europa of de VS. Daar staat tegenover dat deflatie in de huizenmarkt – of in welke sector dan ook – het gevolg is van overinvesteringen of misallocatie van kapitaal. Dat is dan waarschijnlijk weer het gevolg van een te soepel monetair beleid. Centrale banken in Australië en Canada hebben vastgesteld dat een lange periode met zeer lage rentes een belangrijke aanjager was voor de zeer hoge huizenprijzen. Die zien ze nu als een belangrijke bedreiging voor de economische vooruitzichten.

    Een te lage rente over een te lange termijn verstoort de markt, maar herbergt ook het risico in zich dat centrale banken weinig of geen ammunitie meer hebben om een komende crisis te bestrijden. Die zou dus wel eens nodeloos lang kunnen duren. Te lage rente kan ook uitmonden in ‘zombificatie’. Marginale bedrijven blijven overeind, omdat geld goedkoop is, maar ook kunnen er veel verkeerde investeringen plaatsvinden dankzij een te lage rente. En dat alles, terwijl het uiteindelijke doel van een inflatie van 2% ver uit het zicht blijft. Is er met andere woorden een correlatie tussen een lage rente en een lage inflatie? Gaan zodoende inflatieverwachtingen eerder omlaag dan omhoog?

    Hoe ‘natuurlijk’ is het natuurlijk niveau van inflatie? Dat hangt waarschijnlijk van veel factoren af, zoals de stand van de technologie, van de globalisering en de demografische ontwikkeling. In regio’s als Europa en Japan is de economische groei zwak en dreigt deze nog verder te verzakken. Is een inflatie van 2% dan het natuurlijk en gewenst niveau? Misschien moeten centrale banken wat minder dogmatisch worden? Het huidig framework voldoet niet (meer) en herbergt veel risico’s in zich. Dat moeten we misschien niet willen.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Moeten overheden meer doen voor de middenklasse?

    Moeten overheden meer doen voor de middenklasse?

    De crisis van 2008 ligt alweer ver achter ons, maar dat wil niet zeggen dat alles weer goed gaat. Het is waar dat de werkloosheid daalt en de economie weer groei laat zien, maar lang niet iedereen lijkt daarvan te profiteren. Vorig jaar concludeerde de Rabobank al dat het besteedbare inkomen van de meeste huishoudens de afgelopen decennia amper is gestegen.

    We zijn weliswaar meer gaan verdienen, maar door stijgende vaste lasten en een hogere belastingdruk blijft er onderaan de streep niet veel meer koopkracht over. Het is een trend die we niet alleen in Nederland zien, maar in de hele Westerse wereld. Ook in andere landen blijven lonen achter bij de arbeidsproductiviteit en bij de groei van de economie als geheel. Voeg daar een alsmaar stijgende belastingdruk aan toe en je begrijpt dat de middenklasse steeds verder uitdunt.

    Middenklasse krimpt

    Onlangs waarschuwde ook de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor deze zorgwekkende trend. In een nieuw onderzoek laten ze zien dat de middenklasse in steeds meer ontwikkelde economieën krimpt. Van de millennials kan ongeveer 60% tot de middenklasse gerekend worden, terwijl dat bij de babyboom generatie op dezelfde leeftijd nog 70% was. De OESO schreef daar het volgende over.

    “De kosten van een levensstijl in de middenklasse zijn sneller gestegen dan de inflatie. Huisvesting is met ongeveer een derde van het besteedbare inkomen de grootste uitgave voor huishoudens met een gemiddeld inkomen, ten opzichte van een kwart van het besteedbare inkomen in de jaren negentig. De huizenprijzen zijn de afgelopen twintig jaar driemaal sneller gegroeid dan het mediaan inkomen van huishoudens.

    Meer dan één op de vijf huishoudens met een middeninkomen geeft meer uit dan zij verdienen. Een te hoge schuldenlast komt bij deze groep vaker voor dan bij huishoudens met een laag inkomen of een hoog inkomen. Bovendien zijn de vooruitzichten voor de arbeidsmarkt steeds onzekerder geworden. Zo heeft één op de zes werknemers met een gemiddeld inkomen een baan met een hoog automatiseringsrisico, vergeleken met één op de vijf werknemers met een laag inkomen en één op de tien met een hoog inkomen.”

    Huizenprijzen zijn veel harder gestegen dan de middeninkomens (Bron: OESO)

    Stijgende lastendruk

    Dat de stijgende belastingdruk en hogere woonlasten een negatief effect hebben op het besteedbare inkomen mag duidelijk zijn, maar de vraag is wat we kunnen doen om de situatie te verbeteren. Als het aan de OESO ligt moeten overheden deze taak op zich nemen, bijvoorbeeld door een beter sociaal vangnet te creëren. Ook moet ze maatregelen nemen om wonen betaalbaar te maken, bijvoorbeeld met financiële ondersteuning, schuldverlichting of belastingvoordelen.

    De suggestie dat de overheid meer moet doen om wonen betaalbaar te maken roept natuurlijk ook vragen op. Laten we als voorbeeld Nederland nemen. De hypotheekrenteaftrek was bedoeld om het kopen van een huis te stimuleren, maar inmiddels kunnen we concluderen dat deze maatregel vooral een prijsopdrijvend effect heeft gehad. Het voordeel van de renteaftrek ben je kwijt in de vorm van hogere maandlasten, terwijl de bank de lachende derde is.

    Hetzelfde probleem is er met de huursubsidie. Deze maatregel is bedoeld om huren betaalbaar te maken voor lagere inkomens, maar in een land waar het aanbod van huurwoningen schaars is leidt het vooral tot veel hogere huren. Verhuurders hebben een machtspositie en kunnen dankzij de huursubsidie veel meer huur vragen dan anders het geval zou zijn geweest. Zo kunnen verhuurders de huursubsidie grotendeels of zelfs volledig naar zich toe trekken. De samenleving betaalt daar de rekening voor.

    Minder overheid?

    Wanneer de overheid de taak op zich neemt om wonen betaalbaar te maken en het resultaat is dat de woonlasten juist steeds hoger worden, dan moeten we ons afvragen of méér overheid wel de oplossing is. Misschien zijn middeninkomens wel veel meer gebaat bij minder overheidsinterventie op de woningmarkt en een verlaging van de belastingdruk. Laten we marktverstorende maatregelen als de hypotheekrenteaftrek en huursubsidie geleidelijk afbouwen, zodat de woonlasten op termijn weer kunnen dalen en huishoudens met hun inkomen meer geld overhouden voor andere dingen.

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • Goud gaat eindelijk weer glanzen

    Goud gaat eindelijk weer glanzen

    Aan het einde van afgelopen jaar begon de prijs van goud omhoog te gaan. Dat was goed te begrijpen. Markten waren volatiel en veel beleggers zochten een veilig heenkomen. Maar de prijsstijging is in 2019 doorgegaan.

    Op moment van schrijven bedroeg die $1.342 per troy ounce, het hoogste niveau sinds april 2018. Toch doet die prijsstijging vreemd aan. Het ziet er naar uit, dat met het nieuwe jaar de moeilijkheden uit 2018 verdampt zijn. Goud had derhalve weer in prijs moeten gaan zakken. De Japanse yen, van oudsher ook een veilige haven, is sinds het begin van 2019 wel gaan verzwakken.

    Goudprijs blijft stijgen

    Waarom is de prijs van goud niet omlaaggegaan? Daar zijn wel de nodige argumenten voor aan te voeren. Denk bijvoorbeeld aan de onzekerheden rondom de Brexit of rondom de naderende Europese verkiezingen. Ook het voortsudderende handelsconflict is een verklaring voor de stijging van de goudprijs. Al die onzekerheden kunnen ook verklaren waarom de waardestijging van de dollar evenmin invloed heeft op de prijsvorming. Integendeel, die prijsvorming lijkt een handje geholpen door het vermoeden dat de dollar op het punt staat te pieken. De dollarindex schommelt rond een niveau van 97 en in november 2018 piekte deze index op 97,54. Trouwens, ook de daling van het reële rendement op de 10-jaars Treasury van 1,20% in november naar pakweg 0,80% vormt een steun voor de prijs van goud.

    Het edelmetaal goud levert de koper geen rente op. Het is daarmee duidelijk dat goud er aantrekkelijker uitziet als beleggingsklasse als wereldwijd de rente de neiging heeft om te gaan dalen. Dat gaat zeker ook op voor de Verenigde Staten. Daar levert de 3-maands Treasury een rendement van 2,4% en is daarmee aantrekkelijker dan goud. Mocht het rendement gaan teruglopen, dan kan goud hiervan opnieuw profiteren. De kans hierop groeit nu de Fed pas op de plaats maakt met renteverhogingen en de roep om verlaging alleen maar luider wordt. Centrale banken ondersteunen de stijging van de goudprijs sowieso. Centrale banken als die van Rusland kochten in 2018 meer goud op dan in een halve eeuw het geval was. Ze verkochten tegelijkertijd de Amerikaanse Treasury. Op die manier diversifieerden ze hun reserves.

    Langlopende trend gunstig

    Waarschijnlijk blijft de prijs van goud voorlopig hoog omwille van trends die nog achter de horizon verborgen liggen. De haviken bij centrale banken lijken in het defensief gedrongen. Een reeks van data wijst voorzichtig in de richting van afnemende rendementen op obligaties en op een verzwakkende economische groei. Dat verkleint weliswaar de kansen op inflatie, maar de verwachting groeit dat centrale bankiers weer de weg van goedkoop geld inslaan om zo de inflatie meer leven in te blazen. We kunnen zodoende een herhaling meemaken van de periode 2008 – 2011. Het was de periode dat de Fed zijn beleid van kwantitatieve verruiming optuigde om meer inflatie te krijgen. In diezelfde periode steeg de prijs van goud van $700 naar $1.900 per troy ounce.

    Opnieuw laat de inflatie het wereldwijd afweten en de eerste tekenen van een naderende beleidswijziging door centrale bankiers zijn al duidelijk waarneembaar. Zo heeft de gouverneur van de Bank van Japan, Haruhiko Kuroda, het Japanse parlement verteld dat hij het beleid verder gaat versoepelen, als valutabewegingen de consumentenprijzen gaan beïnvloeden. Deze woorden onderstrepen ontwikkelingen op de Japanse obligatiemarkten. Daar ligt het rendement op 10-jaars staatsleningen weer onder 0% en dat was niet meer het geval sinds november 2016.

    Gaan centrale banken weer verruimen?

    Ook ontwikkelingen in Duitsland en Australië wijzen erop dat beleidswijzigingen in de lucht hangen. Duitsland en Australië zijn min of meer te beschouwen als barometer van de Chinese economie. In Australië bivakkeert de dollar weer op de lage niveaus van 2015 en 2016. De verslechtering is mede het gevolg van een notulenverslag van de centrale bank waaruit een duidelijke voorkeur voor versoepeling spreekt. In Duitsland gaat het economisch in snel tempo minder. De meest recente ZEW Indicator of Current Conditions in Duitsland viel in een maand tijd met 12,6 punten naar 15. Dat is het laagste niveau sinds 2014 en ver onder de verwachtingen van 23.

    Op moment van schrijven zijn de notulen van de Fed over de maand januari nog niet gepubliceerd. Beleggers rekenen er echter op dat de Fed gaat stoppen met het verder afslanken van zijn balans. Er leven ook verwachtingen dat de Fed zijn houding gaat veranderen ten opzichte van de inflatie. Als de inflatie onder het beoogde niveau van 2% blijft, dan kunnen nieuwe verruimingsmaatregelen overwogen worden. Kortom, het tij lijkt zich gunstig te ontwikkelen voor de prijs van goud.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Palladium of goud?

    De prijs van palladium bereikte afgelopen week een recordniveau van €40.000 per kilogram. Het edelmetaal is voor het eerst sinds 2002 zelfs weer duurder dan goud. Sinds augustus gaat de prijs van palladium in een rechte lijn omhoog, gedreven door een structureel tekort in de markt. Het is dan ook niet vreemd dat steeds meer beleggers naar dit edelmetaal beginnen te kijken. Is het nog interessant om in palladium te beleggen? Of is goud toch de betere keus?

    Industrieel metaal

    Kijken we naar de ontwikkeling van de palladiumprijs, dan zien we dat het edelmetaal sterk meebeweegt met de stand van de economie. Rond het millennium stond de prijs van het edelmetaal ook erg hoog, terwijl de markt met de crisis van 2008 in elkaar zakte. Dat komt omdat palladium voornamelijk wordt gebruikt in de auto-industrie, een sector die zeer gevoelig is voor de stand van de economie.

    Dat de palladiumprijs het afgelopen halfjaar zo hard is gestegen is het resultaat van een combinatie van factoren. De laatste jaren kon het tekort in de markt worden aangevuld door beleggers, die hun positie in het edelmetaal afbouwden. De belangrijkste beleggingsfondsen gingen van 3 miljoen troy ounce aan beheerd vermogen in 2014 naar minder dan een miljoen troy ounce nu.

    Daar zou je aan toe kunnen voegen dat er meer onzekerheid is over het toekomstige aanbod van palladium. Rusland is een van de belangrijkste producenten van dit metaal en zou als gevolg van sancties kunnen besluiten minder te exporteren. Daardoor kan een schaarste ontstaan die ervoor zorgt dat de prijs snel oploopt.

    Prijs palladium is de laatste maanden hard gestegen

    Beleggen in palladium?

    De vraag is nu of het nog verstandig is om in palladium te beleggen. Het edelmetaal is belast met btw en omdat er weinig in gehandeld wordt is het verschil tussen aan- en verkoopprijs relatief groot. De prijs van het edelmetaal moet dus substantieel stijgen, voordat een dergelijke belegging geld oplevert. Die kans is natuurlijk wel aanwezig, want producent Johnson Matthey voorziet dit jaar een nog groter tekort dan vorig jaar.

    Toch blijft het speculeren in deze markt. We lezen de laatste maanden veel over een dreigende handelsoorlog en over groeivertraging in grote economieën als Duitsland en China. Er is dus een reële kans dat er weer een nieuwe recessie komt, met alle gevolgen van dien. Komt er weer een crisis zoals die van 2008, dan is de kans is groot dat palladium weer net zo hard naar beneden gaat als toen. Een belegging in palladium loopt in dat opzicht mee met de economische cyclus.

    Goud blijft de veilige haven

    In een crisis zullen beleggers hun toevlucht zoeken in veilige havens. Daarbij zal goud het meest gewilde edelmetaal zijn, omdat dat het meest liquide is. Ook is het wereldwijd ruim voorhanden, omdat het maar beperkt wordt gebruikt voor industriële toepassingen. Het is niet voor niets dat vrijwel alle centrale banken in de wereld een goudvoorraad aanhouden en geen andere edelmetalen.

    Juist omdat goud relatief weinig nuttige toepassingen heeft kan het makkelijk worden opgepot in kluizen. Andere edelmetalen als zilver, platina en palladium kennen veel meer nuttige toepassingen en zijn daarom minder geschikt als spaarmiddel. Zouden centrale banken deze edelmetalen hamsteren, dan zouden ze een maatschappelijk ongewenste schaarste creëren.

    Om bovengenoemde reden zal goud waarschijnlijk ook in de toekomst het referentiepunt blijven als veilige haven en alternatief spaarmiddel. Een edelmetaal als palladium kent een grilliger koersverloop, zeker als vraag en aanbod niet gemakkelijk op elkaar afgestemd kunnen worden. Dat neemt niet weg dat palladium een zeer interessante belegging kan zijn die op korte termijn mogelijk meer rendement oplevert dan goud. Maar anders dan dat het beide edelmetalen zijn hebben ze vrij weinig met elkaar gemeen.

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • Column: Tegenpartijrisico

    Column: Tegenpartijrisico

    Een van de belangrijkste eigenschappen van goud is dat het geen tegenpartij risico kent. Het staat op zichzelf en heeft door de eeuwen heen haar reputatie opgebouwd als een stabiele vorm van vermogen. Wie fysiek goud bezit kan dat aan iedereen in de wereld verkopen in iedere denkbare valuta. Het is een manier om je als individu of als land minder afhankelijk te maken van de grillen van financiële instellingen en overheden.

    De waarde van goud is blijvend, maar wordt door de meeste mensen pas gezien in tijden van crisis. Pas in een crisis komen beloftes van banken en overheden onder druk te staan. Kun je nog wel bij je spaargeld als je bank failliet gaat? Kunnen centrale banken de koopkracht van een euro of een dollar garanderen? Kun je erop vertrouwen dat de overheid haar beloftes ten aanzien van de pensioenvoorzieningen nakomt?

    Over dit soort zaken wordt maar weinig nagedacht in tijden van voorspoed. Dat is logisch, want als de economie groeit gaan de meeste mensen erop vooruit. Men ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet en denkt dus niet zoveel na over negatieve scenario’s.

    Goud is geen belofte

    De tijd waarin we nu leven vraagt om een andere aanpak. Centrale banken hebben steeds meer moeite om het geldsysteem onder controle te houden, terwijl het gemiddelde besteedbare inkomen in veel Westerse landen stagneert. De inkomens en de waarde van onze huizen stijgen, maar de kosten van levensonderhoud gaan net zo hard omhoog.

    Volgens ECB-president Draghi heeft de euro prijsstabiliteit gebracht, maar in de afgelopen tien jaar steeg de prijs van een biertje in de kroeg van €1,71 naar €2,43. Ook andere boodschappen en vaste lasten als zorguitgaven, woonlasten en energie zijn de afgelopen jaren sterk toegenomen. Prijsstabiliteit voor centrale banken moeten we eerder interpreteren als een stabiele inflatie, niet als stabiele prijzen.

    Wanneer overheden en centrale banken hun afspraak met de burger niet meer kunnen nakomen is het tijd om het heft in eigen hand te nemen. Dat is ook de reden dat steeds meer individuen en landen de waarde van goud opnieuw beginnen te ontdekken. Wanneer pensioenfondsen moeten korten en spaargeld geen rente meer oplevert wordt het kopen van goud een rationele keuze.

    Goud heeft de afgelopen decennia grote prijsschommelingen gekend, maar over de lange termijn heeft het edelmetaal een uitstekend rendement opgeleverd. Sinds 1971 is de prijs van goud met gemiddeld 8% op jaarbasis gestegen. En dat voor een vorm van vermogen zonder faillissementsrisico of tegenpartijrisico. Blijft u nog sparen in niet renderende schulden? Of liever in tastbaar bezit?

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • Waarom voelt de wereldeconomie zo kwetsbaar aan?

    Wereldwijd gaan de aandelenkoersen weer omhoog en veel beleggers halen waarschijnlijk opgelucht adem. De gevreesde correctie lijkt alweer ten einde. De opluchting is begrijpelijk, maar dat wil niet zeggen dat er geen reden meer is om zich meer dan zo nu en dan serieus zorgen te maken. Zoals de zaken zich nu laten aanzien lijkt de wereldeconomie op weg naar een milde cyclische vertraging. Dat neemt echter niet weg, dat de wereld kampt met structurele problemen die zowel een lange termijn karakter hebben als een cyclische.

    Volgens de sterrenwichelaars van de OECD bereikte de wereldwijde expansie in november van 2018 zijn piek. In 2018 zal het globale bbp volgens deze zieners met 3,7% groeien om in 2019 en 2020 te vertragen naar 3,5%. Als de OECD gelijk krijgt, dan gaat de wereld een extreem zachte landing tegemoet en dat mag geen problemen opleveren. Het zou een neergang volgens het boekje betekenen. De economische cyclus in de geavanceerde economieën is al op leeftijd en van ‘excess capacity’ is geen sprake meer. Centrale banken hebben hier hun beleid verkrappend op aangepast. Er hoeft echter niet al te hard op de rem getrapt te worden, want de inflatie is laag en dan kan de rente ook laag blijven. Ondanks de recente correctie op de aandelenbeurzen zijn waarderingen nog steeds fors te noemen. Er is met andere woorden weinig dat wijst op de komst van een wereldwijde harde recessie.

    Harde of zachte landing?

    Zoals zo vaak, schuilt er echter een addertje onder het gras. Vooraanstaande stemmen benadrukken dat er voor de korte termijn weinig grote problemen te bespeuren zijn, maar voor de lange termijn des te meer. Ze wijzen daarbij op sterk uiteenlopende trends in productiviteit en op de lange termijn schuldencyclus. Productiviteit moet dan gezien worden in het licht van verschuivingen in de economische machtsverhoudingen, de groeiende ongelijkheid, het ineenstorten van de werkgelegenheid in de industrie, de opkomst van de digitale economie en de spaaroverschotten in de afgelopen decennia. De lange termijn schuldencyclus, die versnelde vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw, is de uitkomst van pogingen om de sociale en economische gevolgen van die veranderingen in de hand te houden.

    Anno 2019 beginnen we de gevolgen van die structurele verschuivingen meer en meer aan den lijve te ondervinden in de vorm van groeiend nationalisme en populisme. Ook de Brexit, president Trump, de handelsoorlog tussen de VS en China vinden hier hun oorsprong. De lange termijn kredietcyclus bereikte zijn voorlopig hoogtepunt in de vernietigende financiële crisis van 2007-2008. China, dat een reddend anker uitwierp in die moeilijke jaren, heeft zodoende zijn lange termijn schuldencyclus zien versnellen en lijkt nu de grenzen van schuldgroei bereikt te hebben.

    Daarmee zijn we er nog niet. De omvangrijke verschuivingen op wereldschaal bergen nog meer gevaren in zich. Het is nog maar de vraag of het nu nog mogelijk is om een wereldwijde recessie gecoördineerd te lijf te gaan? Een ander reëel gevaar is, dat het geleidelijk verpulveren van de huidige politieke orde in de wereld op zich al voor een economische disruptie gaat zorgen. Een instorten van de wereldhandel kan een zo’n disruptie tot gevolg hebben.

    Wereldwijde schulden zijn verder toegenomen na crisis van 2008 (Bron: Financial Times)

    Kwetsbaarheid blijft

    Uiteindelijk hoeven we ons weinig zorgen te maken over een mogelijke korte termijn vertraging. Die is waarschijnlijk bescheiden van omvang en dat laat zich wel managen. Het draait uiteindelijk allemaal om de context waarbinnen die korte termijn cyclische vertraging plaatsvindt. Dat is er een van grote politieke en beleidsmatige onzekerheden, gekoppeld aan een uitputting van verantwoorde mogelijkheden om de kredietverlening te versterken. Wanneer die mogelijkheden niet meer voor handen zijn, dan kan zelfs een bescheiden vertraging onverhoopte gevolgen hebben.

    De wereld is kwetsbaar geworden en er zijn nog geen mechanismes ontwikkeld om deze kwetsbaarheid te bestrijden. Gelet op het huidig politieke klimaat in de wereld ziet het er ook niet naar uit dat die mechanismes er op afzienbare tijd zullen komen. Wie zich zorgen wil maken, moet zich daar zorgen over maken. Het betekent ook, dat de centrale banken geen wapens meer hebben om een recessie te bestrijden. Het standaard antwoord op een recessie is immers om de rente te verlagen. Voor bijvoorbeeld de Fed zou dat beteken dat de korte rente verlaagd moet worden naar pakweg -2,5%. De ECB en de Bank van Japan zouden nog verder moeten gaan. Alleen de People’s Bank of China heeft meer ruimte om te manoeuvreren. Het is alleen de vraag of het verstandig is om de uit de hand gelopen kredietverlening van de laatste decennia opnieuw nieuw leven in te blazen.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Bestuurlijke elite versus ‘gele hesjes’

    Exegese, tekstuitleg, is een vak apart. Een tekst die van invloed is op hoe mensen samenleven kan op zeer veel verschillende manieren worden geïnterpreteerd. De geschiedenis leert dat religies, ideologieën en denkscholen dan ook vaak afsplitsingen kennen van mensen die grondteksten anders interpreteren. In onze tijd lezen we veel minder, we leven meer in beelden. Maar ook beelden, als ze er voor ons toe doen, worden verschillend geïnterpreteerd.

    Zo blijkt de onvrede van de ‘gele hesjes’ vele oorzaken te hebben. Voor ieder wat wils, zowel bij de voor- als tegenstanders. Toch is er met wat meer afstand bezien wel iets over te zeggen. De gemene deler is een geventileerde onmacht om economisch verder te komen in het leven en een politieke roep om te worden gehoord.

    Banken

    Twee instituties in onze samenleving spelen hierbij een belangrijke rol, banken en overheden. De afgelopen decennia is bij beiden een beweging geweest waarbij de directe band met ‘gewone’ mensen sterk is verminderd. Banken kenden tot de negentiende eeuw een directe band met hun klanten. Pas als een bank te vertrouwen was, stalden mensen er het geld dat ze niet hoefden te besteden aan huishoudelijke zaken. Als de bank dit geld, met toestemming, uitleende aan een ondernemer die er meer van kon maken door een succesvolle investering, ging de bank over tot het vergoeden van rente.

    “Twee instituties in onze samenleving spelen hierbij een belangrijke rol, banken en overheden.”

    Vanaf het moment dat de overheid vorige eeuw overging tot het garanderen van het spaargeld bij banken, depositogarantie, hoefden mensen niet meer op te letten op de soliditeit van de bank. Banken leverden op deze manier aan de ene kant vrijheid in, want ze moesten voldoen aan overheidsregels en toezicht hierop, maar aan de ander kant konden ze vrijelijk beschikken over het spaargeld en hadden ze het rijk alleen omdat er de facto een bankkartel ontstond.

    Toen banken in de jaren negentig van de vorige eeuw ook nog eens steeds meer gebruik gingen maken van de internationale geldmarkt om geld te lenen, raakte de band met de spaarder nog meer op de achtergrond. Banken groeiden, bankiers gingen zich gedragen als prima-donna’s en in het straatbeeld verdwenen de bankkantoren als sneeuw voor de zon, omdat persoonlijk klantcontact inefficiënt en duur was. Wat erop volgde waren seriële bubbels, economische stagnatie na het inklappen ervan en economische ongelijkheid.

    Overheden

    Eenzelfde ontwikkeling, hier een lossere band met de belastingbetaler, hebben we zien ontstaan bij overheden. Tot de negentiende eeuw moest de overheid met de pet in de hand naar de belastingbetaler om geld op te halen voor publieke uitgaven. Als het ambitieniveau te hoog was, kwam het volk in opstand. De directe band tussen edelmetaal en geld zorgde ervoor dat het overheidsbudget werd beteugeld.

    “De directe band tussen edelmetaal en geld zorgde ervoor dat het overheidsbudget werd beteugeld.”

    Om de belastingbetaler te omzeilen, werd geregeld gegrepen naar het manipuleren van de geldvoorraad. De monetaire geschiedenis staat vol met verhalen over het illegaal verminderen van het edelmetaalgehalte van in omloop zijnde munten. Zo heet een bepaalde munt uit het middeleeuwse Engeland bijvoorbeeld ‘oude koperneus’, omdat de kern van de munt met het goedkopere koper werd geslagen. Dit werd door het dagelijks gebruik van de munt ontdekt: omdat de neus van de vorst op de munt uitstak, sleet het zilverlaagje precies op dat gedeelte snel af.

    Praktische redenen zorgden ervoor dat gouden en zilveren munten geleidelijk uit het straatbeeld verdwenen. Centrale banken gingen voorraden goudbaren aanhouden ter dekking van het uitstaande papiergeld. Deze praktijk schepte echter nieuwe mogelijkheden voor overheden om meer geld uit te geven dan via belastinggeld werd geïnd. Zo werd het centrale banken toegestaan om naast een goudvoorraad ook staatsleningen aan te houden als tegenwaarde van het uitstaande papiergeld.

    “Overheden konden geld lenen op de kapitaalmarkt zonder zich nog direct te hoeven wenden tot de belastingbetaler.”

    Nog weer later, in de jaren negentig van vorige eeuw, werd het commerciële banken toegestaan om staatsleningen te gebruiken als onderpand bij financiële transacties. Door groei van de banken en de mondiale financiële markt nam de vraag naar deze staatsleningen toe. Overheden konden geld lenen op de kapitaalmarkt zonder zich nog direct te hoeven wenden tot de belastingbetaler. Die hoeft nu alleen nog maar de garant te staan voor het doorrollen of afbetalen van de staatslening. Ondertussen beslist de politiek over ingrijpende zaken zonder dat mensen er echt invloed op uit kunnen oefenen.

    Door bovenstaande modus operandi heeft de bestuurlijke elite zich losgezongen van het leven van ‘gewone’ mensen. Het is velen van hen niet meer gegeven om mee te delen in de welvaart en inspraak te hebben in de politiek. Met hun gele hesjes geven zij nu uiting aan een diep gevoel van onvrede, onmacht en onrechtvaardigheid.

    Sander Boon, politicoloog

    Deze column verscheen eerder op Geotrendlines




  • Het grote bedrijfsleven moet op de schop

    De corporate, de naamloze vennootschap onder aandelen is beslist een zeer succesvolle uitvinding. De corporate staat voor streng geleid en zeer competitief. Het gaat misschien wat ver, maar zonder de corporate, zonder de NV, was de economische ontwikkeling in dit deel van de wereld minder indrukwekkend geweest. Ondanks het onmiskenbare succes van deze organisatievorm neemt de kritiek sinds het uitbreken van de financiële crisis op de corporate stevig toe.

    In een aanzwellende stroom boeken worden de gebreken en tekortkomingen uitvoerig belicht. Recente voorbeelden daarvan zijn Prosperity van Colin Mayer en the Myth of Capitalism van Jonathan Tepper en Denise Hearn. De kern van de kritiek is dat de leiding van de corporate bestaat uit sociopaten die feitelijk alleen geïnteresseerd zijn in de koers van het aandeel en in hun inkomen. Daar staat tegenover dat de prestaties van de doorsnee corporate op zijn best middelmatig zijn te noemen en erger nog door de corporates wordt geleidelijk aan de concurrentie uitgehold.

    Milton Friedman

    Veel auteurs hebben het in hun kritiek vooral voorzien op de econoom Milton Friedman. Die stelde in zijn geschriften dat het enige doel van een bedrijf is om winst te maken. Een bedrijf hoeft zich alleen aan de wet te houden en aan regelgeving. Vandaag de dag vertaalt zich dat in de plicht om zoveel mogelijk aandeelhouderswaarde te creëren. Uiteindelijk is alles terug te brengen tot de relatie van eigenaar (aandeelhouder) en de manager. Voor een man als Mayer oogt dit op papier allemaal heel leuk en aardig, maar niet in de praktijk. Een bedrijf dat alleen maar uit is op winst en nog meer winst. Die opstelling zal op den duur funeste gevolgen hebben. Hij voert daarvoor drie redenen aan.

    De eerste is in zijn ogen de belangrijkste. Winst kan nooit het ultieme doel van een bedrijf zijn. Winst is voorwaarde voor en uiteindelijk ook het resultaat van het bereiken van doelstellingen. Die doelstelling kan zijn auto’s fabriceren of informatie verspreiden. Als een bedrijf winst maken belangrijker vindt dan het bereiken van zijn oorspronkelijke doelstellingen, dan is de kans groot dat het in beide opzichten faalt.

    Wat was in de tweede plaats de doelstelling van de wetgever toen die de structuur van de NV bekrachtigde. Dat was niet dat de NV zoveel mogelijk winst zou maken, maar om zoveel mogelijk economische kansen te benutten. De NV-structuur moest het bovendien mogelijk maken meer op de lange termijn te denken en meer te kunnen focussen op innovatie.

    De derde reden is dat markten onvolledig functioneren, zeker als het om de lange termijn gaat. De wetenschap dat markten niet voldoende functioneren heeft gevolgen voor de wijze waarop een bedrijf functioneert. Als een bedrijf ervoor kiest om relationele contracten -en dus vertrouwen – te vervangen door expliciete contracten – en dus dwang – dan heeft dat gevolgen voor de doelstellingen van een bedrijf en wie het bedrijf feitelijk controleert.

    Hoe immers kan vertrouwen floreren als steeds opnieuw gesteld wordt dat een bedrijf er is om de belangen te dienen van diegenen die het minst gecommitteerd zijn. De controle is toevertrouwd aan diegenen met de minste kennis van de activiteiten van het bedrijf. Bovendien lopen zij ook nog het minste risico als het misgaat. Dit is uiteraard de beschrijving van de aandeelhouder van grote bedrijven waarvan de aandelen een wereldwijde spreiding kennen.

    Aandeelhouder

    De aandeelhouder is niet gecommitteerd, zoals bijvoorbeeld de werknemer gecommitteerd is of de toeleverancier of de plaatsen waar het bedrijf gevestigd is. De aandeelhouder kan bijna elke minuut van de dag van zijn engagement af. De aandeelhouder heeft weinig kennis van zaken, omdat hij niet rechtstreeks betrokken is bij de activiteiten van het bedrijf. In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt loopt hij ook weinig risico waar bijvoorbeeld de obligatiehouder dat risico wél heeft.

    Het onvoldoende functioneren van markten heeft als gevolg dat werknemers, toeleveranciers en de locaties de meeste risico’s lopen. De aandeelhouder kan zijn risico’s spreiden, maar hoe moet de doorsnee werknemer dat doen? Uiteindelijk loopt iedereen een risico door het opportunisme van de aandeelhouder met als gevolg dat het commitment erodeert. Tenslotte, het mantra van de maximalisatie van de aandeelhouderswaarde gekoppeld aan het onvermogen van de aandeelhouder om daadwerkelijk het management te controleren heeft tot onvoorziene uitwassen geleid.

    De beloning wordt niet langer bepaald door de mate waarop het management de originele doelstelling van het bedrijf waar maakt. Doorslaggevend voor de beloning zijn nu de koers van het aandeel en de boekhoudkundige winst. Beide elementen zijn zeer vatbaar voor manipulatie met als resultaat excessieve beloningen en chronische onderinvesteringen.

    Uiteindelijk luidt de conclusie steeds opnieuw dat het kapitalisme op zijn best matig functioneert. Herstelwerkzaamheden zijn hard nodig wil het geloof in de markteconomie niet verder eroderen. Afgelopen decennia is er te gemakkelijk en te lichtvaardig gedacht over de natuur en het doel van bedrijven. Er is bovendien te weinig aandacht besteed aan de markten waarbinnen bedrijven opereren. Hoe groter het bedrijf, hoe competitiever de markten horen te zijn. Het is uiterst twijfelachtig of dit nu het geval is. Dat wil zeggen dat niet alleen de grote corporates op de schop moeten, maar ook de betreffende markten. Er is heel veel werk aan de winkel.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Het wordt guur op de financiële markten

    Onzekerheid is al maanden troef op de internationale beurzen en afgelopen week werd heter niet beter op. Het vertrouwen bij beleggers is laag en ging donderdag 6 december nog verder omlaag na het bekend worden van de arrestatie van een topvrouw van het Chinese Huawei. Dit vooraanstaande Chinese bedrijf mag zich al langer verheugen in de bijzondere aandacht van Westerse geheime diensten. Die verdenken het bedrijf van digitale spionage.

    De arrestatie lijkt een nieuwe stap in de koude oorlog tussen China en de VS. Het ziet er naar uit dat het bereiken van een handelsovereenkomst tussen beide landen in het komende jaar een hels karwei wordt. Dat kan betekenen dat de prijzen voor diverse beleggingen onder steeds grotere druk komen. Dat kan verkeerd uitpakken voor bedrijven en het consumentenvertrouwen ondergraven, met alle gevolgen van dien voor de economie. Het is dus niet vreemd dat koersen wereldwijd tuimelden, zij het dat Wall Street zich in de loop van de dag enigszins herstelde. Geruchten dat de OPEC in Wenen niet de verwachte overeenkomst productiebeperking zou bereiken hielpen ook al niet. Koersen van energiefondsen gingen onderuit.

    Vlucht naar veiligheid

    De vlucht naar veiligheid heeft consequenties voor het afvlakken van de yield curve, zoals die recentelijk steeds nadrukkelijker zichtbaar werd. Nu beleggers zich en masse storten op bijvoorbeeld de Amerikaanse treasuries, gaat de yield over de hele curve gelijkmatig omlaag. Een ander belangrijk effect is, dat de obligatiemarkt er steeds minder rekening mee houdt dat de Fed in 2019 de rente nog verder gaat verhogen. Afgelopen donderdag zakte het niveau van een contract voor de januari 2020 Fed funds naar 2,55%. Aan het begin van de week bedroeg het rentepercentage nog 2,75% en een maand geleden nog bijna 3%. Dat is een forse verschuiving en is daarmee een aanwijzing dat het marktsentiment snel aan het verslechteren is.

    Het nagenoeg voorbije jaar is voor de belegger een slecht jaar geweest en het zou zomaar kunnen dat een groeiend aantal de handdoek in de ring gooit. Ze kiezen voor de veiligheid van het overheidspapier en laten aandelen en bedrijfsobligaties links liggen. Dat geldt trouwens niet voor het Italiaanse of Spaanse schatkistpapier. Daar hebben beleggers evenmin vertrouwen in. Ook veilige valuta als de yen en de Zwitserse franc winnen snel aan populariteit.

    Beurzen in 2018 op verlies

    De schade was aan het einde van donderdag groot. De S&P 500 stond weer in het rood voor heel 2018. De FTSE 100 sloot op het laagste niveau sinds september 2016 en dat gold ook voor de Europe Stoxx 600. In dit klimaat van onzekerheid is het begrijpelijk dat markten solide economische data uit de VS of waar vandaan dan ook gewoon negeren. Angst en onzekerheid overheersen. Het ziet er dan ook niet goed uit voor het einde van 2018. De kans op een eindejaar rally lijk bijzonder klein. Eerder het omgekeerde kan het geval zijn.

    Nu het einde van het jaar nadert zullen handelaren zich gedwongen zien om hun verlieslatende posities af te bouwen. Aandelen gaan in de aanbieding en de koers zal eerder verder wegzakken. Als dit scenario werkelijkheid wordt en de koersen stuiteren verder de diepte in, dan komen beleggers voor een groot dilemma staan: Is dit het begin van de gevreesde berenmarkt of is het een laatste buying opportunity? Buying the dip is in 2018 geen goede strategie gebleken!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Is ‘buy the dip’ nog wel een verantwoorde strategie?

    Wat kan de wereld in een sneltreinvaart veranderen! In oktober ging het al goed mis, maar daarna volgde een voorzichtig herstel en beleggers dachten even rustig achterover te kunnen leunen. Dat is afgelopen week een misvatting gebleken. Eerst raakte de techsector in de VS in het ongerede maar al snel volgde een wereldwijde verkoopgolf!

    Het zou zomaar kunnen dat we afgelopen week het definitieve einde hebben meegemaakt van het aangename en redelijk voorspelbare klimaat op de financiële markten dat heerste sinds het einde van de financiële crisis. De bange vraag is nu hoe het nieuwe klimaat gaat aanvoelen. De onzekerheid voedt de ongerustheid. Die was toch al tot grote hoogte opgestuwd door de zware klappen die de FAANG’s moesten incasseren. Gezamenlijk moesten ze $1 biljoen aan marktkapitalisatie inleveren. Volatiliteit van die omvang voor blue chips is op zich al heel bijzonder, om niet te zeggen buitengewoon.

    Hoe nu verder?

    Een ongeluk komt nooit alleen en dat is ook nu het geval. Beleggers zien tot hun afgrijzen dat in strijd met de theorie en ervaringen uit het verleden. Eersteklas obligaties bieden dit keer geen bescherming tegen de onrust op de financiële markten. Dat maakt het vraagstuk hoe je portefeuille in deze moeilijke tijden in te richten alleen maar complexer. Los daarvan wil de handelsoorlog maar niet wijken. Voeg daar de problemen rondom Italië, maar ook rondom een goudgerande naam als General Electric aan toe en je houdt een kwalijke cocktail aan onzekerheden over.

    Het beste bewijs dat we op de grens van een nieuw tijdperk staan is dat de strategie van Buy the Dip uitgewerkt lijkt. Sinds 2002 was deze strategie een even simpele als profijtelijke strategie als internationale beurzen een woelig weekje achter de rug hadden. Dit jaar vangen beleggers echter bot, telkens als ze de S&P 500 kochten, zo constateerde Morgan Stanley. De bezorgde analisten wijzen erop, dat dit alleen gebeurt aan de vooravond van een berenmarkt of in een berenmarkt.

    ‘Sell the rallies’

    Er lijkt sprake van een waterscheiding, aldus de analisten. Beleggers kopen niet, omdat ze nu bang zijn om met deze strategie het spreekwoordelijke ‘falling knife’ te moeten opvangen. In plaats van Buying the Dip spreken beleggers al van Selling the Rallies! Alhoewel 2018 geen jaar van recessie is, lijkt een berenmarkt snel naderbij te komen. Uit onderzoek door investment banks spreekt steeds ongemak en onrust. De bear market risk indicator van Goldman Sachs staat op het hoogste niveau sinds de vooravond van de financiële crisis. Bij Goldman zijn ze daarom bang dat wat er in februari en oktober gebeurd is slechts een voorspel is van een naderende grote omslag. De bankiers adviseren daarom wat meer cash aan te houden.

    Het idee dat een berenmarkt zeer nabij is, leiden analisten ook af aan het huidige beleid van de centrale banken in de wereld. De Fed verhoogt de rente en verkoopt elke maand voor $50 miljard aan schatkistpapier. Als gevolg van dit handelen is het rendement voor 3-maands papier opgelopen tot meer dan 2,8%, het hoogste niveau sinds 2008. Voeg daar aan toe dat de ECB het verruimingsbeleid gaat afbouwen en de conclusie dringt zich op dat een nieuw marktregime in aantocht is. Centrale bankiers lijken immers niet langer bereid om hun monetair beleid zo ruim mogelijk te houden. Het nieuwe, verkrappende beleid kan zomaar een recessie in de reële economie uitlokken. Daarom is het verstandig de veiligheidsriemen aan te spannen ook als in tweede instantie mocht blijken dat er slechts sprake was van een gezonde correctie!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.