Tag: cor wijtvliet

  • Goldman Sachs terughoudend over aandelen

    Het cijferseizoen is weer officieus van start gegaan. Alcoa bracht eerder deze maand als eerste grote naam de resultaten over het derde kwartaal 2016 en die vielen de financiële markt rauw op het dak. Veel marktvorsers zijn nog steeds de mening toegedaan dat Alcoa richting gevend is voor de hele industriële sector. Tegenvallende cijfers impliceert dat de financiële markten er serieus rekening mee moeten houden, dat winst- en omzetcijfers voor het zesde kwartaal op rij gaan tegenvallen. De S&P daalde 1,2%!

    goldman-sachs-hedge-fundVoor Goldman Sachs is het al een uitgemaakte zaak dat de bedrijfsresultaten gaan tegenvallen en dat de winstontwikkeling negatief zal zijn ten opzichte van het derde kwartaal van 2015. Natuurlijk zullen er bedrijven zijn die aan de bovenkant verrassen. Veel bedrijven zijn er meester in om de verwachtingen omlaag te praten om dan vervolgens de markt positief te verrassen. Goldman Sachs gaat ervan uit dat ‘slechts’ 43% van de bedrijven de verwachtingen zal overtreffen. Normaal is dat tenminste 46%.

    Tegenvallende groei

    De oorzaken voor de mindere resultaten zijn onderhand bekend. Tegenvallende groei in de VS, de rente en de dure dollar. De belangrijkste oorzaak voor de tegenvallende gang van zaken bij bedrijven is de wankele economie in de VS. Voor de financiële sector, die zwaar mee weegt in de diverse indices, pakt bovendien de extreem lage rente negatief uit. Goldman Sachs is niet alleen somber over het derde kwartaal, maar zeer zeker ook over het vierde kwartaal. De strategen van de bank zijn bang dat het neerwaartse bijstellingen gaat regenen voor het vierde kwartaal. Analisten zijn al langer doende om hun winstverwachting voor het huidige kwartaal omlaag te brengen, maar nu zullen bedrijven zelf er niet langer aan kunnen ontkomen.

    Het schaarse goede macro-economische nieuws voor bedrijven is de aanhoudende daling van de olieprijs. Een lage energieprijs is traditie getrouw een steuntje in de rug. Maar die lage prijzen hebben ook een keerzijde. Die lage prijzen drukken de resultaten van de energiesector. Evenals de financiële sector weegt de energie zwaar mee in bijvoorbeeld de S&P 500. Daardoor zal de winstgroei voor het zesde kwartaal op rij een negatieve groei laten zien. Het bureau Factset rekent op een teruggang van 2% en vermeldt dat de energiesector de grootste jaar-op-jaar daling zal laten zien.

    estimated-earnings-growth

    Goldman Sachs somber over aandelen

    Gelet op het bovenstaande zal niemand verbaasd zijn, dat Goldman Sachs ook negatief is over de S&P 500. Deze index zal in de visie van de bankiers geleidelijk dalen naar een niveau tot onder 2100. Voor de Europese Stoxx 600 is Goldman evenmin positief. Goldman wijst erop dat beleggers met de voeten stemmen als het om Europa gaat. Dit jaar bedraagt de uitstroom uit aandelenfondsen gebaseerd op Europa al $93 miljard.

    Het belangrijkste motief voor de uitstroom is de groeiende twijfel over het vermogen van de Europese centrale bank, de ECB. Dankzij de soap rondom Deutsche Bank raken steeds meer beleggers bovendien verontrust over de gezondheid van de Europese bankensector. Voor de VS wijst Goldman Sachs op de hoge waarderingen voor aandelen.

    De koers-winstverhouding (K/W) voor de S&P 500 bedraagt 18. Dat is boven het vijfjarig gemiddelde van 15,6. Die hoge K/W maakt de index kwetsbaar voor heftige schommelingen, bijvoorbeeld als winstcijfers tegenvallen. Uiteindelijk vormen die cijfers een belangrijke steunpilaar onder de aandelenbeurzen. De heftige reactie op de cijfers van Alcoa onderstrepen het gelijk van Goldman Sachs. Wie toch in aandelen wil beleggen kan beter terecht in de MSCI Asia ex-Japan index, zo adviseren de bankiers!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Grote bedrijven zitten in de beklaagdenbank

    Grote bedrijven zitten in de beklaagdenbank

    Het tij is aan het keren. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw heeft het grote bedrijfsleven zich mogen koesteren in de bewondering en aanbidding van overheden en het grote publiek. De langdurige financiële crisis heeft hier een einde aan gemaakt. De corporates bleken niet in staat of zelfs onwillig om een bijdrage te leveren aan de oplossing ervan. Die afwerende houding verklaart mede waarom er sinds enkele jaren meer kritische aandacht is gekomen voor de handel en wandel van deze internationaal opererende bedrijven en voor de schaduwzijden van hun doen en laten.

    big-corporationsEen recente aanklacht tegen de grote corporates luidt dat ze simpelweg te groot zijn geworden. Er zijn zeker in de Verenigde Staten nog amper sectoren te noemen waar niet sprake is van een feitelijk oligopolie, waar nog slechts een handvol bedrijven de markt controleren en naar hun hand zetten. Een bedrijf als Wall Mart heeft een marktaandeel van pakweg 25% en als het om geneesmiddelen gaat hebben drie grote farmaceuten 99% van de Amerikaanse markt.

    Macht van de grote bedrijven

    Evenals in Europa geven ook Amerikaanse politici hoog op van de grote voordelen van ondernemerschap en het midden- en kleinbedrijf, maar in feite zijn de meeste markten geconsolideerd en zijn de corporates de baas. Dat is zeker in de Verenigde Staten het gevolg van actief overheidsbeleid. In de jaren zeventig en tachtig slaagden conservatieve politici erin de antitrust wetgeving van voor de Tweede Wereldoorlog geleidelijk aan de kant te schuiven. De argumentatie luidde dat die wetgeving zijn doel was voorbij geschoven. Bedoeld om de concurrentie tussen bedrijven gaande te houden had de wetgeving geresulteerd in het beschermen van slechte bedrijven. Dat ging ten koste van de gewone man en consument die moest nodeloos hoge prijzen voor zijn goederen en diensten betalen. Grote, goed geleide bedrijven moest niets in de weg gelegd worden om te groeien om zo de consument op maat te kunnen bedienen. Critici denken dat dit ongelimiteerde pro big businessbeleid zijn tijd gehad heeft. De nadelen zijn te groot geworden. Ze wijzen erop dat het aantal start-ups jaarlijks afneemt, dat lonen en salarissen al decennia geen reële groei meer laten en dat de middenklasse overal in de Westerse wereld in het gedrang is gekomen. Ze wijzen er ook op dat grote bedrijven door hun oligopolistische wurggreep de innovatieve kracht van het MKB ondergraven en dat ze door hun dominerende rol uiteindelijk een bedreiging voor de democratie kunnen vormen.

    Weerstand

    Het tij gaat keren, maar daarmee is nog niet gezegd dat de strijd is gestreden. Acties tegen bijvoorbeeld grote banken of bedrijven als Wall Mart zullen ongetwijfeld op grote publieke steun kunnen rekenen. Maar hoe zit dat met de ICT sector en met internetbedrijven. Juist hier heerst the winner takes it all regel. Het zijn ook vaak publiekelijk zeer bewonderde bedrijven. Apple is zo’n bedrijf. Het publiek is dol op de iPhone en gaat er aan voorbij dat Apple 40% van die markt in de VS in handen heeft. Google en Facebook hebben samen meer dan 50% van de markt voor mobiel adverteren in handen. Het zal niet meevallen om in deze gevallen te bepalen wat een gerechtvaardigd marktaandeel is en wat niet. Het zal met andere woorden nog wel een poos duren voordat de kritiek op de corporates in daadwerkelijk beleid is omgezet. ‘Gelukkig’ plaatsen grote bedrijven zichzelf telkens opnieuw in de beklaagdenbank. Hun belastingmoraal stuit steeds grotere groepen in de samenleving tegen de borst. Het onbeschaamd uitbuiten van een monopoliepositie, zoals sommige farmaceuten doen, kan zelfs binnen conservatieve kring op steeds minder begrip rekenen. Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Centrale banken zijn bankiers voor de rijken

    Het is al een tijdje duidelijk dat de markten de koers van de Fed bepalen. Dat is het geval sinds het beleid van de Fed vooral gericht werd op het verhogen van de waarde van financial assets en pas in tweede instantie gericht werd op het verbeteren van de reele economie.

    Markten hebben dit keer waarschijnlijk heel weinig moeite hoeven doen de Fedbankiers te overtuigen van hun gelijk. De economische data zijn er in de VS de laatste tijd niet beter op geworden. De dienstensector laat de grootste vertraging van de groei zien sinds 2010. Die vertraging is zo mogelijk nog groter in de industriële sector. De groei van de economie over 2016 zal eerder op 1% uitkomen dan op de gehoopte 3%. De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt stellen evenmin gerust en de inkomensgroei stagneert al sinds jaar en dag. Met de consumptie, toch een peiler onder groei, dreigt het ook de verkeerde kant op te gaan. De detailhandelsverkopen over augustus lieten een min zien.

    centrale-banken-herverdeling

    Centrale banken helpen voora de rijken

    Centrale banken helpen alleen de rijken

    Al deze negatieve data geven steeds vaker voedsel aan het idee, dat de meeste Amerikanen niet of amper geprofiteerd hebben van het beleid van de Fed. Sterker nog, ze zouden zelfs slachtoffer kunnen blijken van het monetaire beleid van de centrale bankiers. Een recente studie van Merrill Lynch wijst in die richting. Amerikanen hebben evenals de meeste Europeanen hun inkomen amper of niet zien groeien. Dat beetje loonsverbetering dat er was, is geen gevolg van het krachtenspel op de vrije markt maar van overheidsingrijpen.

    Veel Amerikaanse staten hebben recentelijk het verplichte minimumloon verhoogd. Bedrijven als McDonald’s of Wall Mart, waar de slechtst betaalde banen te vinden zijn, zagen zich gedwongen de lonen te verhogen. Bedrijven met veel laag betaalde werknemers zijn toch al geneigd de lonen iets te verhogen, omdat het reservoir van jonge laagopgeleide werknemers begint op te drogen. Dat is echter amper een basis voor een zeer brede loonsverhoging over alle sectoren van de economie.

    Obligatiehouders profiteren

    Obligatiehouders kunnen geruster adem halen. De rente op een Treasury met een looptijd van 2 jaar is alweer aan het dalen. Deze Treasury is zeer gevoelig voor verwachte veranderingen in het beleid van de Fed. De yield was recentelijk opgelopen naar 0,8%. Minder dan 50% verwacht nog dat de centrale bank in december de rente zal verhogen.

    Het is uiteraard niet helemaal eerlijk de Fed de groeiende ongelijkheid in de schoenen te schuiven. De pogingen van de centrale bankiers om de economie er bovenop te helpen waren oprecht. Zoals zo vaak traden er de nodige onverwachte bijverschijnselen op. Het royale monetaire beleid gaf grote bedrijven een sterke impuls om aandelen in te kopen en om te herfinancieren, om te investeren. Het beleid had eveneens als bijverschijnsel dat spaargelden van de doorsnee Amerikaan niets meer opleverden en dat pensioenfondsen steeds meer moeite hebben hun verplichtingen na te komen.

    Het zou zomaar kunnen dat de levensstandaard in de VS de komende jaren gaat dalen als de huidige werkenden met pensioen gaan. Het is derhalve niet zo vreemd dat steeds meer Amerikanen de Fed als de bank voor de rijken beschouwen. Die bevoordeling van de rijken gaat ten koste van Joe Sixpack/Jan Modaal.

    Binnen de Fed begint het besef door te dringen, dat het instituut snel aan geloofwaardigheid verliest bij grote delen van de Amerikaanse bevolking. Als er nieuw beleid uitgestippeld moet worden, dan zal dat waarschijnlijk niet langer automatisch goed uitpakken voor de beleggers in de S&P 500. Zo ver is het nog lang niet. Nog steeds profiteren vooral de rijken. Het zijn echter diezelfde rijken die op hun beurt steeds meer het vertrouwen in de Fed verliezen, omdat het in hun ogen toch nog slechts een kwestie van tijd is voordat de Fed de rente echt gaat verhogen. Het zijn en blijven verwarrende tijden. Overigens kun je de Fed gerust vervangen door de ECB. In dit deel van de wereld zijn de uitkomsten van het monetair beleid niet fundamenteel anders!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Er is teveel olie en dat blijft voorlopig zo

    Heel even leek het erop dat er definitief betere tijden waren aangebroken voor de olieprijs. De Russen en de Saudi’s lieten in een gezamenlijke verklaring weten dat ze plannen gingen maken om de productie van olie te gaan beperken. In april van dit jaar liep een dergelijk plan mis, omdat initiatiefnemer Saoedi-Arabië van Iran eiste dat het ook zijn productie zou beperken. Dat was een onmogelijke eis, omdat Iran nog druk bezig was en is om de negatieve gevolgen van de Westerse olieboycot te boven te komen.

    De Russen vermeden dit keer de Iraanse valkuil door toe te zeggen dat het land eerst weer zijn oude positie op de wereldmarkt moet innemen, voordat het verzoek zal komen de productie te beperken. Dat betekent in concreto dat Iran weer minimaal 4 miljoen vaten per dag moet oppompen voordat er over beperking gesproken kan worden. De Iraniërs denken overigens dit niveau aan het einde van dit jaar te kunnen bereiken.

    iran-crude-oil-production

    Olieproductie Iran herstelt terug oude niveau van 4 miljoen vaten per dag (Grafiek via Tradingeconomics)

    Olieprijs omhoog

    De gezamenlijke verklaring van Russen en Saoedi’s gaf uiteraard een impuls aan de olieprijs. Er kwam nog meer positief nieuws voor de olieprijs naar buiten. De olievoorraden in de VS, die in april een recordniveau van 543 miljoen vaten hadden bereikt, daalden met maar liefst 14,5 miljoen vaten. Een gestage daling van olievoorraden is een absolute voorwaarde voor het laten groeien van een gezonde balans tussen vraag en aanbod waardoor prijsherstel mogelijk is.

    oil-well-pixabay-teaserDe euforie was van korte duur. De daling was niet toe te schrijven aan een grotere vraag naar olie, maar aan een verstoring in de aanvoer. Een tropische storm, Hermine, maakte het onmogelijk olie aan te landen via de Golf van Mexico. De daling kan wel eens een eenmalig gebeuren zijn. Hoe concreet en hoe reëel zijn de plannen van Rusland en Saoedi-Arabië? Zal Saoedi-Arabië in staat zijn alle lidstaten van OPEC in het gareel te houden? Het verleden stelt wat dat betreft teleur. Bij eerdere productiebeperkingen ontdoken steevast een aantal lidstaten de afspraken. Het kind van de rekening was Saoedi Arabië dat als grootste partij het boegbeeld moest zijn. Uiteindelijk verloren de Saoedi’s marktaandeel aan de zwakke broeders.

    De kans dat dit opnieuw gaat gebeuren is reëel. Niet alleen Iran wil graag meer produceren om zijn economie weer op poten te zetten. Dat geldt ook voor landen als Irak, Nigeria en Libië. Die landen hebben om uiteenlopende redenen hun productie zien dalen. Ze willen die om voornamelijk economische redenen zo snel mogelijk weer opvoeren. In dat streven past voorlopig geen productiebeperking.




    Prijzen blijven onder druk

    De oliehandel gelooft er in ieder geval niet in. Dat bleek tijdens de Asia-Pacific Petroleum Conference in Singapore. Als prijzen echt in beweging zouden komen, dan is dat een gouden kans voor de Amerikaanse schalie-producenten. Die hebben hun productie gedeeltelijk moeten stilleggen vanwege de te lage prijzen en te hoge productiekosten. Die kosten zijn echter fors gedaald en bij een prijs van pakweg $50 dollar per vat kunnen alle kranen weer open. In tegenstelling tot het gemiddeld lid van OPEC kunnen schalie-producenten in luttele weken weer volop produceren. Het effect van de beperking door OPEC zou van heel korte duur zijn en van een echt prijsherstel zal geen sprake zijn. In Singapore denken ze dat de kans klein is dat de prijs voor een vat olie zal uitstijgen boven $55, mochten OPEC en Rusland het eens worden. Die kans lijkt niet zo heel groot, denkt de handel. Niet alleen zijn er veel potentiële dissidenten, ook hebben Rusland en Saoedi-Arabië hun woorden nog niet door daden laten volgen. Er ligt vooralsnog geen Plan de Campagne op tafel. Dat kan natuurlijk nog komen. Komende weken is er overleg in Algiers en Wenen. Ondertussen staan de daden van beide landen in schril contrast met de woorden. De productie van beide landen staat op recordniveau. In Singapore denken ze daarom dat de prijzen de komende twee jaren zullen bewegen tussen $40 - $50, met tijdelijke uitschieters naar $55 per vat. Handelaren verwachten evenmin dat prijzen nog voor langere tijd door de barrière van $40 zullen zakken. Er is nog steeds veel te veel olie, maar heel langzaam nemen voorraden af en is de markt op zoek naar een nieuw evenwicht. Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Democratie en kapitalisme raken steeds meer op gespannen voet

    Staat het huwelijk tussen democratie en kapitalisme op springen? Je zou het bijna zeggen als je overal in de Westerse wereld autoritaire stromingen aan kracht ziet winnen. Het is niet ondenkbaar dat in een aantal landen deze stromingen aan de macht kunnen komen. Hoe heeft dit kunnen gebeuren?

    tny_electioncosts_optVan oudsher bestaat er een bijna natuurlijke band tussen de liberale democratie – stemrecht, persoonlijke en burgervrijheden – en kapitalisme. De laatste staat voor het recht om goederen en diensten, kapitaal en arbeid naar eigen inzicht te kopen of te verkopen. Voor beiden geldt dat de individuele persoon zijn eigen keuzes maakt.

    Er is echter ook meer dan voldoende grond voor spanningen. Democratie is egalitair, kapitalisme is dat zeker niet. Als de economie niet naar behoren functioneert, betekent dat een democratie autoritaire trekjes kan krijgen zoals in de jaren Dertig. Als de opbrengsten van een economie steeds ongelijker verdeeld worden, dan kan dat de rijken aanzetten de democratie in te ruilen voor een plutocratie.

    Gaan democratie en kapitalisme nog steeds hand in hand?

    Tot dusverre zijn de liberale democratieën en het kapitalisme meestentijds gezamenlijk opgetrokken. Daarom zijn in de rijkste landen van de wereld liberale democratieën gegrondvest op een kapitalistische economie. Breed gedeelde economische vooruitgang legitimeerde het kapitalisme en stabiliseerde de economie. Precies hier begint het mis te gaan. Het kapitalisme slaagt er steeds minder in om voor een grote meerderheid de welvaart te verhogen. Integendeel, de ongelijkheid neemt toe en de productiviteit, nodig om de welvaart te verhogen, stagneert. Dit giftig mengsel van feiten dreigt democratieën intolerant te maken en het kapitalisme illegitiem en ongewenst.

    Kapitalisme is globaal van aard. Als de kansen zich wereldwijd voordoen, dan zal het kapitalisme wereldwijde activiteiten ontplooien, los van elke jurisdictie. En dus groeien er wereldomspannende bedrijven! Hier gaat het wringen. Als individuele landen regels stellen, dan gaat dat ten koste van de vrijheid om over de grenzen heen goederen en diensten te kopen en verkopen. Als echter het omgekeerde gebeurt en barrières gesloopt en regelgeving geharmoniseerd, dan gaat dat ten koste van de wetgevende autonomie van landen. Als kapitaal vrijelijk over de wereld kan stromen dan gaat dat ten koste van het vermogen van staten om belasting te heffen en regels voor te schrijven!




    Globalisering en migratie

    Een niet te vermijden onderdeel van het proces van globalisatie is immigratie. Vooral het bedrijfsleven is voorstander van massa-immigratie. Het stelt hen in staat arbeid naar willekeur in te huren. Massa-immigratie kan echter weleens de achilleshiel van de liberale democratie blijken. Dat heeft veel, zo niet alles, te maken met het falen van het hedendaags wereldwijd opererend kapitalisme. De economische prestaties stellen zonder meer teleur. De grote financiële crisis van deze eeuw heeft bovendien een verwoestend effect gehad op het vertrouwen van de burgerij in zijn politieke en economische leiders en dat vertaalt zich weer in een afnemend vertrouwen in de politieke en economische instituties! Ergo, het huwelijk tussen democratie en kapitalisme staat onder zware druk! Wat kan er gebeuren? Het is beslist niet uit te sluiten, dat we aan de vooravond staan van een wereldomspannende plutocratie. Het zou het einde betekenen van de nationale democratieën! Die zouden alleen nog in naam functioneren. Een andere mogelijkheid is de opmars van de dictatuur, vermomd als democratie. De sterke man oefent de facto controle uit over de staat en het kapitalisme. Dat zien we nu gebeuren in Rusland en Turkije en het gebeurde ook in de jaren Dertig van de vorige eeuw.

    robber-barrons-21eeeuw

    Robber barons van de 21ste eeuw

    Burger staat centraal

    Het is maar te hopen, dat de hedendaagse politieke en economische elite zich bewust wordt van deze potentiële gevaren en hiertegen een front vormen. Ze zouden zich de vraag moeten stellen of het wel wenselijk is om steeds maar weer nieuwe internationale verdragen af te sluiten die de nationale bevoegdheden steeds verder inperken en die alleen het bedrijfsleven profijt brengen. Zou het niet zo moeten zijn dat de belangen van de doorsnee burger weer meer centraal moeten komen staan bij het afsluiten van internationale verdragen? De liberale democratie ontleent zijn legitimiteit aan het bevorderen van het welzijn van velen en niet die van de enkeling. Politici moeten er weer van doordrongen worden dat ze eerst en vooral verantwoording schuldig zijn aan de burgerij en niet aan de captains of industry. Gebeurt dat niet, dan moet het huwelijk wel ontsporen met alle gevolgen van dien. Cor Wijtvliet Bron: Martin Wolf, Capitalism and democracy: the strain is showing. Financial Times Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Internationale handelsverdragen schaden de welvaart

    In 2013 startten vertegenwoordigers van de EU en de VS gesprekken over een Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). Het verdrag moest uitdrukking geven aan de werkelijkheid van een wereldeconomie die steeds meer gebaseerd is op wereldwijde dienstverlening. TTIP zou voor miljoenen nieuwe banen zorgen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. Het verdrag zou de economie in beide werelddelen een impuls geven en dat zou goed van pas komen. De economische groei stagneert alweer een reeks van jaren en kan goed een impuls gebruiken. Voor beleidsmakers aan beide zijden van de Oceaan was het TTIP bijna een visioen.

    Na drie jaar van heimelijk onderhandelen achter gesloten deuren, lijkt het erop dat het TTIP gewoon bij het oud vuil zal belanden. Het TTIP lijkt slachtoffer te worden van de groeiende politieke onrust, wantrouwen en woede in zowel de VS als de EU, die zich vooral richt op de zittende politieke en economische elite. Die zijn de hoofdschuldigen van de groeiende ongelijkheid in westerse landen als gevolg van het proces van globalisering.

    Het zou zomaar kunnen dat die woede minder is gebaseerd is op onderbuikgevoelens, zoals de meeste media suggereren, maar op harde feiten. Het zou zo maar kunnen dat het proces van globalisering veel meer schade heeft aangericht, dan beleidsbepalers steeds maar weer beweerd hebben. De teloorgang van de Amerikaanse industrie kan daarbij als voorbeeld dienen.

    ttip

    “Internationale handelsverdragen schaden de welvaart”

    Globalisering

    Het proces van globalisering begon op gang te komen in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Tot dan toe verhoogde de industrie op de gebruikelijke manier de winstgevendheid door kapitaalsinvesteringen. Vanaf dat decennium startte echter een proces waarbij de productie volledig naar het buitenland verplaatst werd. Dat was de kortste weg naar winstmaximalisatie. De cijfers zijn onthutsend. In 1970 droeg de industrie 20% bij aan de werkgelegenheid. Vandaag de dag is dat nog amper 8%. Alleen al sinds 2000 zijn er in de VS vijf miljoen banen in de industrie verloren gegaan en dat is niet alleen te wijten aan de voortschrijdende automatisering en robotisering. Ondanks dat is de industrie in landen als Duitsland en Japan nog steeds goed voor respectievelijk 20% en 17% van de werkgelegenheid.

    De versmalling van de industriële basis in de VS gaat gepaard met een daling van de productiviteit. In de jaren zeventig groeiden de unit labour costs met maar liefst 6,8% om in het daarop volgend decennium terug te zakken naar 3,6%. Aan het begin van deze week beliep de groei een magere 1,2%. De dalende productiviteit ging gepaard met een explosie van investeringen buiten de VS. Die bedragen nu een verbluffende $4 biljoen tegen amper
    $100 miljoen in de jaren zeventig van de vorige eeuw.

    Het gaat echter te ver om die explosie aan buitenlandse investeringen puur en alleen toe te schrijven aan het proces van industriële offshoring. Wel kan aangetoond worden, dat de val in industriële werkgelegenheid, daling van de productiviteit en stagnerende economische groei en loonontwikkeling mede het gevolg zijn van krakkemikkige handelsverdragen en een onmogelijkheid van valutaire aanpassingen waardoor scheve handelsverhoudingen weer in evenwicht konden komen.




    Handelsverdragen

    Recente studies van bijvoorbeeld de Fed en Yale School of Management tonen aan dat het verlies van 18% van de industriële banen tussen 2001 en 2018 grotendeels is toe te schrijven aan de beslissing van president Clinton om de handelsrelaties met China te normaliseren. Dat mondde uit in wat heet the 'China Trade Shock'. Het waren de Amerikaanse werknemers en meer in het algemeen de Amerikaanse economie die de rekening betaalden van deze fatale beslissing. De les luidt dat exporten banen creëren, maar op de wat langere termijn gaat het om de netto-exporten. Landen als de VS en het Europese continent hebben sinds jaar en dag een handelstekort ten opzichte van China. Dat laatste land weigert echter zijn valuta te laten zweven, waardoor aanpassingen in de handel slechts beperkt mogelijk zijn. Die aanpassingen gebeuren dus niet en dat vertaalt zich uiteindelijk dat in een versnelde offshoring, stagnerende economische groei en stagnerende economie. Nu deze feiten meer en meer naar buiten komen, is de groeiende weerzin tegen handelsverdragen goed te begrijpen en goed te duiden. Het maakt ook duidelijk waarom Donald Trump zo populair is. Zowel het Democratische als het Republikeinse establishment hebben zich steeds vierkant geschaard achter deze allesomvattende handelsverdragen en hebben de bevolking de rekening laten betalen. Donald Trump ageert hier tegen. Evenals Ronald Reagan lijkt hij beter de vox populi te verstaan dan zijn tegenstrever Hillary Clinton, de vrouw van…….. juist! Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Beleid centrale banken leidt tot stagnatie en achteruitgang

    Ooit was het een historische wetmatigheid. Een lager rendement op obligaties zou uiteindelijk uitmonden in hogere prijzen voor obligaties en aandelen. Vermogenswinsten en een lage rentevoet zouden meer investeringen en consumptie uitlokken met als resultaat meer banen, oplopende inflatie en hogere bedrijfswinsten.

    In 2010 startte de Fed met haar programma van kwantitatieve verruiming. Dat is het begin geweest van een wereldwijde daling van de rente. In veel landen van de westerse wereld, ook in Europa, is de groei terug, zij het bescheiden en zij het dat de werkloosheid hoog blijft.

    Het lijkt er dus op dat het medicijn van centrale bankiers werkt. Toch is het nog maar de vraag of een rente van bijna 0% daadwerkelijk goed is voor de reële economie. Er zijn aanwijzingen dat dit niet het geval is. Zo stagneert de productiviteitsgroei, een serieuze indicator van de vitaliteit van een economie, in talloze westerse landen. Zou het toeval zijn dat die stagnatie samenvalt met de invoering van de verruimingsprogramma’s en de ultra lage rente.

    Stagnatie

    Volgens de meeste centrale bankiers is de stagnatie een probleem voor de korte termijn. Het Japanse voorbeeld laat echter duidelijk zien wat een extreem lage rent betekent voor grote, ontwikkelde economie. Het laat zien dat die lage rente weinig teweeg brengt. Er is in Japan weinig reële groei en geen inflatie, eerder deflatie. Mocht het rendement op de overheidsschuld naar een meer normaal niveau terugkeren, dan is de huidige nominale groei van het bruto binnenlands product volstrekt onvoldoende om de enorme schuldenlast af te betalen. central-bankers-maze-currencies-teaserEr zijn nog meer nadelen. De investeringen, een belangrijke bron voor productiviteitsverbetering, hebben nog steeds niet het niveau van voor 2008 bereikt. Bedrijven zetten hun liquiditeiten steeds vaker in om eigen aandelen in te kopen en niet voor op de toekomst gerichte investeringen. Het gaat jaarlijks om vele honderden miljarden dollars en euro's. Al dat geld gaat in de zakken van beleggers en is niet bedoeld om toekomstige winstgevendheid veilig te stellen. In plaats van naar de reële economie stroomt al dat geld naar houders van vermogenstitels, die er weinig mee doen. Beleggen in overheidspapier rendeert immers amper of niet.

    Investeren

    Waarom maken overheden en bedrijven geen gebruik van de huidige extreem lage rente om te investeren in de reële economie? Deze manier van werken heeft zijn nut door de tijd heen bewezen. Het antwoord moet luiden, dat internationale instituties als het IMF en overheden als die in Nederland en Duitsland zweren bij evenwichtig budget. Schulden aangaan voor het goed van morgen, zoals Keynes dat voorschreef is voor die partijen vloeken in de kerk. De particulier sector heeft ook zo zijn bedenkingen. Er zijn trends die risico’s alleen meer groter maken. De wereldwijde vergrijzing is beslist geen voorbode van een groei van de consumptie. Het tegendeel is het geval. Bovendien steekt er een sterke anti-globaliseringswind op. De Brexit is daar tot nu toe het meest sprekende bewijs voor. Dat maakt bedrijven nerveus en ze verkiezen een pas op de plaats.

    Lage rente

    Er zijn nog meer evidente nadelen. Pensioenfondsen en verzekeraars werken met langlopende verplichtingen. Hun voortbestaan komt steeds meer onder druk nu hun toekomstige rendementen lager lijken uit te pakken dan voorzien. Als de rente niet normaliseert dan kunnen we wel eens aan het kortste einde trekken. Hun winstgevendheid komt steeds meer onder druk en daar zal ook de reële economie last van krijgen. Er zullen banen geschrapt worden en premies gaan omhoog, pensioenen komen in gevaar. Kortom, de wetmatigheid lijkt niet meer te werken en eerder stagnatie en verval uit te lokken. Centrale bankiers zijn echter nog steeds niet overtuigd en intensiveren hun verruimingsbeleid om de rente nog verder omlaag te duwen. Het waarschijnlijke resultaat staat haaks op wat ze voor ogen hebben: geen of weinig groei en geen inflatie maar eerder deflatie. Cor Wijtvliet Bron: Bill Gross, Central bankers are threatening the engine of the economy. The Financial Times, 18 augustus 2016 Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Komt na het zuur eindelijk het zoet?

    Ooit zong Bob Dylan ’the times they are a changing’. Het zou zo maar kunnen dat we aan de vooravond staan van een belangrijke verandering in het economisch beleid in de Westerse landen. Tot dusverre waren overheden ervan overtuigd dat de financiële crisis, die de wereld al bijna acht jaar in haar greep houdt, alleen op te lossen was door fors te bezuinigen om zo hervormingen te kunnen doorvoeren. Als er al gestimuleerd moest worden dan was dat een taak van centrale bankiers. Economen als Larry Summers, die een meer Keynesiaanse aanpak van overheidsstimuleringen bepleitten, kregen geen voet aan de grond!

    Na jaren van bezuinigen, lastenverhogingen voor de burger en monetaire verruiming moeten we vaststellen dat dit beleid grotendeels gefaald heeft. Er is weer wel economische groei, maar daar is alles mee gezegd. Daar staan ontegenzeggelijk grote nadelen tegenover. De inkomensongelijkheid is in veel westerse landen tijdens de crisisjaren versneld toegenomen. De positie van de middenklasse staat zwaar onder druk met als gevolg dat de politieke instabiliteit in het Westen snel toeneemt.

    Overheidstekorten weer omhoog

    Onder druk wordt alles vloeibaar en dat gebeurt nu. In veel Westerse landen groeit de neiging en de bereidheid om de huidige overheersende economische doctrine van eindeloos bezuinigen los te laten. Het eerste land dat niet langer twijfelt om de overheid weer een dominante rol te laten in het economisch leven is Canada. De huidige premier Justin Trudeau gaat de komende zes jaren bewust de overheidstekorten laten oplopen om de economie nieuw elan te geven.

    shinzo-abe-wikipediaBij het buurland, de Verenigde Staten, is het sinds de pijlsnelle opkomst van Donald Trump niet langer uit den boze om over het opvoeren van de overheidsbestedingen te filosoferen en ook daadwerkelijk reële plannen op te stellen. De dreiging van een presidentschap van Donald Trump dwingt ook Hillary Clinton daadwerkelijk aandacht te besteden aan de klachten van de doorsnee Amerikaanse burger. Het kan bijna niet anders of dat betekent dat ook de Amerikaanse overheid meer zal doen om de ontevreden en verarmde burger tegemoet te komen.

    De grootste stappen voorwaarts worden echter in het Verre Oosten gezet. Aan kop gaat Japan, dat een ongekend groot bedrag van ongerekend $270 miljard gaat vrijmaken voor leningen en projecten voor de langere termijn en voor stimuleringsmaatregelen op de korte termijn. Er zijn plannen om de salarissen in de publieke sector te verhogen en er zijn voorstellen gedaan die het mogelijk en aantrekkelijk moeten maken dat meer vrouwen in Japan de arbeidsmarkt op gaan. Ook China doet van zich spreken met goedkope leningen aan banken, bedrijven en lokale overheden in een poging de groei te stimuleren.




    Europa

    De regio die het minst warm loopt voor veranderingen is Europa. Hoewel zelfs het Internationaal Monetair Fonds zich meer en meer opwerpt als pleitbezorger van een grotere rol voor de overheid om de economie te stimuleren, is zeker in noordwest Europa de bereidheid daartoe gering. Landen als Duitsland en Nederland zijn er nog steeds van overtuigd dat de huidige economische gang van zaken juist te wijten is aan een teveel aan schulden en overheidsuitgaven. Het helpt dus niet om die weg opnieuw in te slaan als de groei nog steeds heel zwak is. Het helpt zeker niet als er schulden genaakt gaan worden om bodemloze putten mee te financieren! schauble-wikipediaMisschien dat de Brexit aanleiding kan zijn om die mening toch te herzien. Sinds de memorabele dag van 24 juni is de bereidheid om het fiscale beleid te herzien over de volle breedte van het politieke spectrum sterk gegroeid. Symbolisch daarvoor is het ontslag van de Britse minister van Financiën, George Osborne. Hij was als minister pleitbezorger voor een streng bezuinigingsbeleid door de overheid. Zijn opvolger, Philip Hammond, heeft al gezegd dat het tijd is voor een 'fiscale reset', mocht dat nodig zijn om een recessie te voorkomen of te bestrijden. Misschien de grootste stimulans om het huidig strenge bezuinigingsbeleid te herzien komt waarschijnlijk uit het stemhokje. Ook in Duitsland en Nederland zijn er binnen een jaar belangrijke verkiezingen. Een grote winst lijkt weggelegd voor meer extreme partijen, terwijl het midden weggevaagd dreigt te worden. Dat kan het midden ertoe brengen de burger meer zoet in plaats van alsmaar meer zuur te bieden! Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Europa strompelt naar nieuwe (Italiaanse) bankencrisis

    Het houdt maar niet op voor Europa. De ene crisis is nog niet afgewend of de volgende dient zich weer aan. Europa moet nog beginnen aan het oplossen van de crisissituatie als gevolg van de Brexit, maar de volgende crisis doemt alweer op. Door de Brexit zijn ongeruste beleggers op grote schaal afscheid gaan nemen van onzekere beleggingen. Vooral de financiële sector moest het daarbij ontgelden. Er leven grote twijfels over de gezondheid van deze Europese sector. De Bloomberg ‘Europe 500 Banks and Financial Services Index’ is gedaald naar het laagste niveau sinds november 2011. Dat was ook een tijd dat Europa dreigde weg te zinken in de financiële crisis.

    monte-paschi1

    Italiaanse banken

    Beleggers zijn vooral ongerust over de bancaire sector in Italië. Nagenoeg alle grote banken in dat land kampen met zeer forse financiële problemen. UniCredit, de grootste bank van het land, heeft nog een marktkapitalisatie van amper €12 miljard. De bank dreigt te bezwijken onder dubieuze leningen met een waarde van $51 miljard. Alle Italiaanse banken torsen een last van €198 miljard aan slechte leningen. Als we daar nog de leningen bij tellen waarover twijfels bestaan, dan hebben de probleemgevallen een waarde op papier van €360 miljard. Die last is in de crisisjaren alleen maar gegroeid en dat onderstreept dat het nu hoogste tijd is om krachtdadig in te grijpen.

    Banca Monte dei Paschi di Siena, de oudste bank van het land, staat symbool voor de problemen in de sector. De bank heeft voor de derde keer sinds het uitbreken van de financiële crisis bij de overheid aangeklopt voor steun. Twee steunrondes hebben baat gebracht. Op de balans staat nog steeds een bedrag van € 47 miljard aan dubieuze leningen. Dat is ongeveer een derde van de totale leningenportefeuille. Ondanks alle steun is de bank niet in staat gebleken de leningenportefeuille substantieel te saneren.




    Herkapitaliseren

    De Italiaanse overheid heeft nu plannen om de sector op grote schaal te herkapitaliseren. Dat is echter een vorm van staatssteun en daar zijn Brusselse technocraten fel tegen gekant. Ze willen niet opnieuw de belastingbetaler laten opdraaien voor problemen die door de banken zelf zijn veroorzaakt. Sinds 2015 is er dan ook een wet van kracht die voorschrijft dat vooral de aandeelhouders en obligatiehouders de zwaarste financiële klappen moeten dragen. Volgens de Italiaanse overheid is staatssteun echter geoorloofd als er sprake is van een heuse noodsituatie en die is er sinds de Britten voor uitreden hebben gestemd. Dat denkt bijvoorbeeld ook de voorzitter van de Franse Bank Société Generale, Lorenzo Bini Smaghi. Hij vroeg zich recentelijk hardop af waar voor Europa de wijsheid in school om zich rigide aan de regels te houden als daardoor de crisis vanuit Italië kan overslaan naar de rest van Europa. Dat is heel goed mogelijk, want niet alleen de Italiaanse banken zijn zwak gekapitaliseerd, maar bijvoorbeeld ook heel veel Duitse banken staan er slecht voor.

    paschi-stock-low

    Monte dei Paschi doet het veel slechter dan andere Italiaanse banken

    Natuurlijk is de Europese Commissie niet blind voor de problemen. Nog onlangs gaf de Europese Commissie Italië toestemming garant te staan voor een bedrag van €150 miljard aan liquiditeiten voor de bancaire sector. Een dergelijke steun is geoorloofd binnen de huidige regelgeving. Het zijn uiteraard de noordelijke lidstaten die erop hameren dat van staatssteun geen sprake kan zijn. Het is echter deze starre opstelling die er voor gezorgd heeft, dat bijvoorbeeld de Griekse crisis veel langer duurde dan nodig was. De uiteindelijke kosten voor het redden vielen ook veel hoger uit dan nodig was. Brussel is echter niet gespecialiseerd in krachtdadig beslissingen nemen, liever moddert het rechtlijnig eindeloos voort. De Italiaanse bankencrisis kan wel eens heel lang gaan duren en heel kostbaar worden. Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Kunnen de bedrijfswinsten eindelijk omhoog?

    Het gaat al enkele jaren niet goed met de bedrijfswinsten. Die stagneren of dalen zelfs. Daar zijn reeksen van factoren voor aan te wijzen. Zo heeft de wereld de afgelopen jaren met periodes van deflatie te maken gehad. In 2015 gingen de opkomende markten gebukt onder de negatieve gevolgen van de duurdere dollar. Daardoor kwam de wereldwijde industrie in een recessie terecht wat de inflatieverwachtingen nog verder omlaag duwde. Het zag er tot voor kort naar uit dat al dat leed geleidelijk naar de achtergrond verdween, want de opkomende markten lijken zich weer wat te herstellen.

    De westerse economieën verbeteren traag, maar gestaag. Na de schok van 2015 gaat het beter met de industriële productie in de VS en in China, maar die in Europa ontwikkelt zich verrassend goed. In Japan laat het herstel nog duidelijk te wensen over. Het herstel kan in de tweede helft alleen maar meer handen en voeten krijgen, omdat de vergelijking met 2015 steeds gemakkelijker wordt. De wereldeconomie liet in de tweede helft van 2015 steeds meer te wensen over.

    Consumentenvertrouwen neemt toe

    Niet alleen doet de industrie het steeds beter in verschillende delen van de westerse wereld, ook de consument laat eindelijk meer van zich horen. Het ziet er naar uit dat de Amerikaanse consument meer vertrouwen in de toekomst krijgt. De verhoging van het minimumloon in verschillende staten speelt daarbij een belangrijke rol. Een groter vertrouwen in de toekomst kan betekenen dat de Amerikaanse consument eindelijk wat minder gaat sparen. Het voordeel van de lagere benzineprijzen heeft zich nog niet vertaald in hogere consumentenbestedingen. Meer vertrouwen kan op termijn voor meer bestedingen zorgen!
    Ook in Europa is er goed nieuws te melden. Eindelijk begint de werkloosheid te dalen en dat betekent meer koopkracht voor meer werkenden.

    Met een beetje goede wil kun je stellen, dat in ieder geval in de Westerse wereld het ergste achter de rug is en dat de economische groei weer gaat aantrekken. Die groei zal waarschijnlijk niet van dien aard zijn, dat de financiële markten zich al bang moeten gaan maken voor een opflakkerende inflatie. Ondanks het herstel laat de benutting van de huidige capaciteit nog steeds te wensen over. Er zijn nog maar weinig sectoren en bedrijven aan te wijzen die de prijzen kunnen verhogen. De benuttingsgraad van de industrie in de VS blijft steken op 75%. Hetzelfde geldt voor de arbeidsmarkt. Die is zelfs in de VS nog royaal en groeit jaarlijks met 3%.

    Voorlopig geen renteverhoging

    Tegen deze geschetste achtergrond is het begrijpelijk dat de Federal Reserve geen haast hoeft te hebben om de rente te verhogen. Er is immers geen inflatiedreiging. Door de rente slechts geleidelijk te verhogen blijft het rustig op de financiële markten. Dat is bijvoorbeeld goed voor de aandelenkoersen. Die koersen kunnen echter alleen substantieel stijgen als de winsten van bedrijven weer toenemen.

    De Brexit met de daarmee gepaard gaande onrust maakt het onwaarschijnlijk dat bedrijfswinsten nog dit jaar sterk gaan verbeteren. Onzekerheid is immers troef. Dat zegt echter niets over 2017. Als de Brexitstormen eenmaal zijn gaan liggen en boven beschreven trends weer doorzetten, dan kan 2017 alsnog een mooi jaar voor beleggers worden. Anderzijds, met de Brexit is in Europa de doos van Pandora geopend. Niemand weet welke onaangename verrassingen Europa nog wachten in 2017 of de jaren daarna.

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Gaat euro door Brexit kopje onder?

    Zoals het er nu naar uitziet, gaan Europa en het Verenigd Koninkrijk scheiden. De Brexit is een feit en het is nu wachten op de scheidingspapieren. Die zullen waarschijnlijk nog een tijdje op zich laten wachten. Dat betekent dat Europa nog lang te kampen zal hebben met problemen, veroorzaakt door de Brexit.

    Als de dag na het referendum een voorafschaduwing is van wat nog staat te gebeuren, dan gaat de euro moeilijke tijden tegemoet. Natuurlijk was de tuimeling van het Britse pond met meer dan 11% de blikvanger van die vrijdag. Maar vergeten wordt misschien dat in het kielzog van het pond ook de euro bijna 5% aan waarde inboette. Het zou dus zomaar kunnen zijn dat bij een vechtscheiding niet alleen het pond onder druk blijft, maar ook de euro. Voor het Britse pond voorziet de markt een daling naar $1,20 – $1,25. Voor de euro begint her en der het verhaal van pariteit te maken. Dat is misschien wat overdreven maar sommige vrezen met grote vreze een daling naar $1,05 – $1,08.




    Is de euro nog wel een veilige haven?

    Met andere woorden, door de Brexit heeft de euro zijn status als veilige haven verloren. En dan te bedenken dat de euro de afgelopen jaren enkele crises heeft overleefd en de eurozone een groot overschot op de betalingsbalans heeft. Dat zou toch moeten betekenen dat er geen vuiltje aan de lucht is. Het is ook een feit, dat het Verenigd Koninkrijk geen lid was van de eurozone maar slechts van de EU. Ten slotte spelen er op korte termijn geen gevoelige thema’s. Er speelt bijvoorbeeld niet de dreiging van nog een referendum.

    brexit-market-impact

    Brexit heeft grote gevolgen gehad voor Europese aandelenmarkt (Bron: Financial Times)

    Brexit kan onvrede in Europa versterken

    Desondanks heeft de Brexit een gevoelige snaar geraakt. Het wekt bij beleggers de vrees dat de Europese Unie te nadrukkelijk gedomineerd gaat worden door de as Berlijn – Parijs. Het Verenigd Koninkrijk vervulde de nuttige functie van tegenwicht tegen dit dreigende overwicht. Het valt evenmin moeilijk te ontkennen dat het broeit in Europa. De Brexit zal de sluimerende onlustgevoelens alleen maar versterken, zoveel lijkt zeker. Wat dat betreft ziet de toekomst van de eurozone er niet erg florissant uit. In Spanje dreigt langdurige politieke stagnatie en in Italië neemt de politieke onrust met de dag toe. In het najaar is er immers een referendum over de belangrijke hervormingen in dit land. En zo zijn er meer problemen die waarschijnlijk niet weg zullen gaan op korte termijn. Wat te denken bijvoorbeeld van de groeiende machtsbasis van mevrouw Le Pen in Frankrijk? Die is nu zo groot dat Francois Hollande haar niet langer kan negeren. In Italië wint de 5-sterren beweging van Beppe Grillo aan populariteit.

    italy-5star-movement

    Italiaanse 5-sterren beweging wint aan populariteit

    Gevolgen Brexit

    Het huidige tumult op de financiële markten kent nog een aspect. Het Britse pond functioneert in de huidige omstandigheden in het Verenigd Koninkrijk als een veiligheidsklep. Op het vasteland bestaat die mogelijkheid niet. Lokale markten kunnen niet profiteren van een munt die tijdelijk aan waarde inboet. Zo kon het gebeuren, dat diverse aandelenindices op het continent een stevigere val moesten incasseren dan de Britse FTSE 100. Om het tij te keren moeten Europese leiders een stevige houding aannemen tegenover de Britten. Dat lijkt op korte termijn de enige manier om de euro te beschermen. Uiteindelijk draait alles om het verbeteren van de economische groei in de eurozone. Een te soepele houding ten opzichte van de Britten kan het idee bevestigen, dat Europa zelfs bij de Brexit maar wat aanmoddert. Een te soepele opstelling kan, zoals gezegd, de onlustgevoelens in landen met een hoge werkloosheid en/of veel eurosceptici verder versterken. Waarschijnlijk leunen beleggers nu in meerderheid achterover en wachten ze af wat de politici gaan doen. Wat dat betreft zijn de voortekenen ongunstig. Europa heeft de verschillende crises in de afgelopen jaren overleefd door de problemen eindeloos lang voor zich uit te schuiven. Een veilige toekomst voor een stevige euro is allesbehalve gegarandeerd. Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.