Tag: eurozone

  • Gelooft u nu werkelijk in het herstel?

    Gelooft u nu werkelijk in het herstel?

    Over het tweede kwartaal van dit jaar bedroeg de groei in de eurozone 0,3%. Het heeft er alle schijn van, dat ook over het zojuist beëindigde derde kwartaal de groei positief zal zijn. Brussel kan zijn geluk niet op, want twee kwartalen op rij van positieve groei betekent ‘volgens Bartjens’ dat de recessie voorbij is.

    Business Cycle

    Dat is toch echt te kort door de bocht. Die wetmatigheid zou opgeld doen, als er de afgelopen jaren sprake was geweest van een normale ‘business cycle’. Niemand met een beetje gezond verstand zal die bewering voor zijn rekening willen nemen. Voor wie toch twijfelt, zetten we enkele cijfers op een rij. Tussen 2007 en 2013 bedroeg de economische krimp in de eurozone 1,3%, voor Spanje was dat 5,3% en voor Italië zelfs 8,4%. In diezelfde periode daalden de investeringen met maar liefst 19%. Iedereen kent de werkloosheidscijfers van landen als Griekenland en Spanje. Die behoeven geen commentaar. Het zal de nodige jaren duren voor al dat leed definitief geleden is.

    Italië

    Los van al dat leed kampt de eurozone met enkele hardnekkige problemen die een terugkeer van een gezond groeitempo in de weg staan. Op dit moment is Italië weer gedompeld in een regeringscrisis. Een bijkomend effect daarvan is, dat ondernemers onder dit soort omstandigheden zuinig zijn met hun investeringen. Maar ook zonder de chronische politieke onrust blijft het land een blok aan het been van het herstel. De schuldenlast is veel te hoog en de productiviteit is veel te laag. Het woord hervormen kennen de Italiaanse politieke leiders echter nog steeds niet. Het zou maar het beste zijn, als het land de eurozone verliet. Maar dat wil nagenoeg niemand in dat land. Het huidig beleid kan ook nog lang volgehouden worden, als de rente maar laag blijft. Gaat die onverhoeds stijgen, dan zal de wal het schip keren en zullen er spijkers met koppen geslagen moeten worden. Zolang blijft het land ook een sta-in-de-weg voor een eurozone breed herstel.

    De grootste belemmering is overigens niet Italië en ook niet het stringente bezuinigingsbeleid. Die dubieuze rol is weggelegd voor de banken. Sinds de bankencrisis in 2009 aan de oppervlakte kwam is de kredietverlening aan burger en bedrijven steeds verder gedaald. In augustus van dit jaar bijvoorbeeld was de kredietverlening aan bedrijven opnieuw met 2% gedaald. Die druppelende kredietverlening wil zeggen, dat de groei zwak zal zijn, totdat banken hun traditionele rol als kredietverstrekker weer serieus gaan nemen. Maar dan moeten er nog een serie stappen gezet worden. Een bankenunie zou zo’n verstandige eerste stap kunnen zijn. Maar het is bij lange na niet voldoende. De bankenunie zou er scherp op toe moeten zien, dat de nauwe banden tussen banken en overheden

    doorgesneden worden. In veel landen zijn banken de belangrijkste kopers van overheidspapier. Zo houden beide partijen elkaar in een wurggreep. Vervolgens zou de bankenunie er serieus werk van moeten maken om de kwaliteit van de bankbalans te verbeteren. In de doorsnee bankbalans schuilen nog enorme bedragen aan dubieuze schulden en vermogenstitels. Maar dat kan niet zonder bijstand van overheden. Die deinzen echter terug voor hun verantwoordelijkheden, want het gaat om vele honderden miljarden aan dubieuze balansposities. Zolang de bankbalans niet op orde is, zolang zal de kredietverlening niet verbeteren. Zolang de kredietverlening niet verbetert, is de kans op een gezonde economische groei nagenoeg nihil. Dat is helaas een waarheid als een koe.

    Cor Wijtvliet

    Bron:

    Wolfgang Münchau, Do not kid yourself that the eurozone is recovering. Financial Times, September 30, 2013

  • Grafiek: Overtollige bankreserves in Eurozone dalen

    De overtollige bankreserves in de Eurozone zijn sinds het begin van dit jaar gekrompen van meer dan €480 naar minder dan €220 miljard. Deze daling is het gevolg van aflossingen van het LTRO-programma, waar banken zich eind 2011 en begin 2012 voor in konden schrijven. Daarmee verschilt het Europese banksysteem met de ECB fundamenteel van het Amerikaanse banksysteem met de Federal Reserve. De volgende twee grafieken van Soberlook laten dat goed zien.

    Excess reserves Eurozone

    Overtollige bankreserves in de Eurozone dalen …

    Excess reserves in de Verenigde Staten

    … terwijl ze in de Verenigde Staten juist toenemen!

    LTRO (ECB)

    De ECB verstrekte eind 2011 en begin 2012 voor ongeveer €1.000 miljard aan liquiditeit aan banken, om een acute vertrouwenscrisis in het Europese banksysteem te voorkomen. Dat was toen hard nodig, omdat de rente op verschillende staatsobligaties naar recordhoogte was gestegen. Door de stijgende rente en door afwaarderingen van kredietbeoordelaars daalde de waarde van veel staatsobligaties op de Europese bankbalansen. Daarmee werd een fundamentele reserve in het Europese banksysteem aangetast.

    Draghi greep in door een soort swap-constructie in het leven te roepen, waarbij banken hun ‘slechte’ staatsobligaties kunnen inruilen voor vers geld. De ECB kocht het schuldpapier niet, maar nam het slechts als onderpand aan voor een lening. Gelukkig bleek de crisis beheersbaar en konden de banken begin dit jaar weer beginnen met het aflossen van deze LTRO-leningen. De ECB weet op deze manier een groot gedeelte van de extra liquiditeit weer op te zuigen uit het banksysteem.

    ltro-repayment

    Aflossingen van het LTRO-programma

    QE (FED)

    Hoe groot is het verschil met de Verenigde Staten, waar banken in hun rol als ‘primary dealers’ Amerikaanse staatsobligaties kunnen kopen en deze meteen weer door kunnen verkopen aan de Federal Reserve. Hier vindt geen onderlinge swap, maar een rechtstreeks aankoop van schuldpapier plaats. Dit werkt inflatoir, zoals de tweede grafiek laat zien. Omdat Amerikaanse banken maar mondjesmaat geld uitlenen stapelt de extra liquiditeit zich op bij de Federal Reserve. Het gaat nu al op een bedrag van $2,3 biljoen, terwijl de excess reserves begin dit jaar nog slechts een omvang hadden van $1,5 biljoen!

    De stijging van $800 miljard over de eerste negen maanden van 2013 komt bijna overeen met de omvang van het stimuleringsprogramma van de Federal Reserve, namelijk $85 miljard per maand. Dat zijn hypotheekleningen en staatsobligaties die de Amerikaanse centrale bank rechtstreeks opkoopt van de Amerikaanse bankensector. In dit systeem wordt geen liquiditeit uit de markt onttrokken. Dat werkt op termijn inflatoir!

    Bankreserves dalen

    Het is dus belangrijk om het onderscheid te maken tussen het Europese LTRO-programma en het Amerikaanse QE-programma. In het eerste geval wordt er wel degelijk liquiditeit uit het banksysteem gehaald, in het tweede geval niet. De inflatoire ramkoers van Bernanke heeft nog niet tot hoge inflatie geleid, omdat de omloopsnelheid van het geld laag is. Men consumeert minder en spaart meer, terwijl banken terughoudend zijn geworden met nieuwe kredieten.

    Hoe lang dat zo blijft hangt af van het vertrouwen dat men legt in een bepaalde valuta. Het vertrouwen in de dollar heeft al een behoorlijke deuk opgelopen, maar is nog niet gebroken. De twee grafieken van de excess reserves laten ons zien dat de ECB zorgvuldiger omspringt met de euro dan de Federal Reserve met haar dollar. De ECB doet in elk geval een poging de inflatie te beteugelen en het vertrouwen in de munt hoog te houden.

  • Tweet van de dag (13 september 2013)

    ECB-president Mario Draghi verwelkomt Letland als achttiende lidstaat van de Eurozone. Hoeveel landen zullen volgen?

  • Mevrouw Merkel bepaalt de toekomst van Europa

    Het is de afgelopen maanden relatief rustig geweest in de eurozone. Brussel hield zich gedeisd en ook uit Frankfurt (ECB) kwamen weinig geluiden die voor onrust konden zorgen. De oorzaak voor deze relatieve rust is toe te schrijven aan de datum van 22 september. Op die dag gaan de Duitsers naar de stembus. Er is de huidige kanselier van Duitsland, mevrouw Merkel, alles aan gelegen om deze verkiezingen opnieuw winnend af te sluiten. Derhalve heeft ze rust in de eurozone verordonneerd, zodat er geen zand in de herverkiezingsraderen zou kunnen komen.

    Weeffouten

    Europa heeft met graagte gehoor gegeven aan de wensen van mevrouw Merkel. Europa wacht een reeks van dringende hervormingen en aanpassingen aan de toekomst, die niet kunnen plaatsvinden zonder Duitsland. De crisis heeft geleerd, dat de structuur van de eurozone enkele fundamentele weeffouten kent, waaraan driftig gesleuteld moet worden. Alleen een  nieuw weefpatroon kan een nieuwe financiële crisis in de nabije toekomst voorkomen. Een eerste weeffout is het ontbreken van een overkoepelend toezicht op de bankensector. Het ontbreken van een eenduidig toezicht ligt min of meer aan de basis van de huidige financiële crisis. Nationale toezichthouders hebben in de aanloop naar de crisis de neiging gehad het onverantwoorde gedrag van bankiers met de mantel der liefde te bedekken.

    Bankenunie

    Een bankenunie zou het antwoord op deze belangrijke omissie kunnen zijn. Er zijn ook al enkele maatregelen genomen, die in 2014 hun beslag moeten krijgen. Het vervelende is alleen, dat Duitsland tot nu toe niet erg enthousiast over een bankenunie is geweest. Duitse beleidsmakers voelen er weinig voor, dat de ECB toezicht gaat houden op Duitse banken. Dat is niet helemaal vreemd. Vooral veel kleinere, lokale banken gaan gebukt onder grote schulden. Duitsland wil liever niet, dat de ECB zich bemoeit met de gezondmaking. Maar er speelt nog iets meer. Een bankenunie impliceert ook, dat  in geval van een omvallen van een bank ergens in de Eurozone Duitse belastingbetalers voor een belangrijk deel voor de kosten ervan moeten opdraaien. In het kader van het Europees Deposito Garantiesysteem zullen alle aangesloten partijen hun steentje moeten bijdragen. De sterkste schouders moeten dan de zwaarste lasten torsen. De sterkste schouders behoren aan de Duitsers.

    Duitse beleidsmakers zijn er inmiddels van doordrongen, dat een bankenunie op korte termijn de enige uitweg is om de innige band tussen banschulden en overheidsschulden te doorbreken. Ze zijn er ook van doordrongen, dat zulks de Duitse belastingbetaler geld gaat kosten. Daarom zal mevrouw Merkel pas na de verkiezingen haar achterban met deze onvermijdelijkheid confronteren. Haar politiek is niet anti-Europa of anti-euro, maar wel anti hogere belastingen en meer steun aan de periferie, zo blijkt uit enquête na enquête.

    Periferie

    Een tweede heikel punt, dat pas na de verkiezingen ter tafel mag komen, is juist de relatie met de perifere landen. Er moet een nieuw model voor herstel van de economische groei komen, zeker in de periferie. Het huidig bezuinigingsbeleid heeft tot onacceptabele niveaus van werkloosheid geleid in landen als Spanje en Griekenland. Dat betekent enerzijds, dat lonen in Duitsland wat moeten gaan stijgen om zo de consumptie aan te jagen. Dat zou de periferie in de gelegenheid stellen om meer richting Duitsland te exporteren.

    In de tweede plaats moet Duitsland erkennen, dat er in de komende jaren geen einde komt aan de noodzakelijke stroom van financiële steun van Noord naar Zuid. Het is de enige manier om de periferie de kans te geven op duurzaam herstel. De Duitse kiezer en belastingbetaler is hier allerminst bereid toe. Er waren louter negatieve reacties toen minister van financiën Schäuble zei, dat er niet aan te ontkomen was om Griekenland ook in 2014  financieel bij te staan. Die afkeer heeft er echter niet toe geleid, dat de anti-Europapartij Alternative für Deutschland een stevige voet aan de grond heeft gekregen. Het is de vraag of deze partij zelfs maar de kiesdrempel gaat halen. Dat geeft in ieder geval mevrouw Merkel de kans om na de verkiezingen de Duitser heel voorzichtig op het onvermijdelijke voor te bereiden.

    Slaagt ze daarin, dan ligt de weg open naar het oplossen van weer nieuwe pijnpunten en wel de invoering van eurobonds en de fiscale unie. Maar dan zijn we waarschijnlijk alweer toe aan de volgende verkiezingen. Blijft wel over, dat het lot van Europa in handen van de Duitsers ligt, meer in het bijzonder in de bekwame handen van mevrouw Merkel.

    Cor Wijtvliet

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • DNB: “Hoge inflatie is tijdelijk”

    Volgens de Nederlandsche Bank (DNB) moeten we ons niet al teveel zorgen maken om de hoge inflatie in ons land. De afgelopen tien maanden kwam de inflatie bijna stelselmatig boven de 3% uit, maar dat is volgens de DNB het gevolg van overheidsmaatregelen die de laatste tijd zijn doorgevoerd. Denk bijvoorbeeld aan de extra huurverhoging en de verhoging van het BTW-tarief van 19 naar 21 procent.

    Sinds oktober 2012 is de inflatie in Nederland hoger dan het gemiddelde van het Eurogebied. Daarvoor zaten we jarenlang onder het gemiddelde van alle Eurolanden. De Nederlandsche Bank denkt dat we dit najaar een veel lagere inflatie zullen zien, omdat de verhoging van de BTW dan uit de cijfers valt. De ontwikkeling van de inflatie wordt gemeten als een percentage ten opzichte van dezelfde maand van vorig jaar, waardoor een eenmalige BTW-verhoging een jaar lang doorwerkt in het cijfer. Valt de BTW-verhoging uit de cijfers, dan zakt het inflatiecijfer weer ver onder de 2%. De Nederlandsche Bank rekent op een inflatie van gemiddeld 1,6% in 2014 en 1,5% in 2015.

    ‘Eenmalige maatregelen’

    De centrale bank benadrukt dat de hoge inflatie het gevolg was van eenmalige maatregelen, maar dat valt nog te bezien. Waarschijnlijk zijn er de komende jaren meer lastenverzwaringen nodig om het begrotingstekort onder de drie procent te houden. Een deel van die lastenverzwaringen kan doorwerken in de inflatiecijfers, waardoor we opnieuw boven het Europees gemiddelde uit kunnen komen.

    Deflatoire krachten zijn er natuurlijk ook. Zo daalden de energieprijzen in 2008 en 2009 substantieel door de lagere prijzen van olie en gas en dalende prijzen van importgoederen als elektronica. Daarnaast geeft de crisis op de Nederlandse huizenmarkt een deflatoire druk op de Nederlandse economie. Consumenten houden de hand meer op de knip en lossen naar verhouding meer schuld af. Daardoor daalt de omloopsnelheid van het geld en komen prijzen onder druk te staan.

    Inflatie Nederland versus Eurozone
    Inflatie Nederland versus Eurozone (Bron: Eurostat)
    Opbouw inflatiecijfer Nederland
    Opbouw inflatiecijfer Nederland (Bron: Eurostat)
  • Failliet laten gaan wat failliet moet

    De bevolking van Detroit heeft het niet bepaald gemakkelijk. Enkele jaren geleden ging General Motors, de grootste werkgever van de stad failliet. En nu is het de beurt aan de stad zelf. In beide gevallen is de oorzaak dezelfde: wegkijken van de torenhoge problemen.

    Faillissement

    Beide trieste faillissementen symboliseren het grote voordeel dat de VS genieten boven Europa. Daar laten ze wanhopige zaken vallen om ruimte te maken voor wat gezond is en levenskracht heeft. Dat is een teken van kracht en niet van tekort schieten.

    Misschien dat Europa en zeker de eurozone wat meer een voorbeeld aan de VS kan nemen. Wie weet komt het herstel dan sneller.

    Crediteuren

    Natuurlijk is het triest wanneer grote namen definitief dreigen te struikelen. GM torste een schuldenlast van $ 175 miljard en Detroit van $ 20 miljard. En natuurlijk werden en worden talloze crediteuren zwaar geraakt door de faillissementen, maar het is de kracht van de VS daar uiteindelijk niet of amper rekening mee te houden. En dus zijn de afgelopen jaren talloze bedrijven, banken en gemeenten failliet gegaan. Maar in de ellende is er desondanks weer een lichtpuntje te bespeuren. In de VS betekent een faillissement niet het definitieve einde! Curatoren zijn steevast in de weer om een doorstart mogelijk te maken. De eigenschap om door te vechten en niet op te geven is zodoende een cultureel element van de samenleving geworden.

    Onbetrouwbaar

    In Europa daarentegen is een faillissement een definitief bewijs van mislukking en onbetrouwbaarheid. Er is geen weg terug meer. Dat verhindert veelal de wetgeving. Aan deze opstelling zitten twee kanten. Enerzijds vermindert het de animo om risico’s te nemen, anderzijds bevordert het de neiging bij overheden om grote namen, die dreigen om te vallen, alsnog te redden. De voorbeelden zijn legio in deze crisis. De resultaten van die opstelling zijn niet bepaald bemoedigend. Toen Griekenland dreigde te struikelen, stelden de crediteurenstaten zich in eerste instantie onverbiddelijk op. Een redding was uit den boze! Maar toen puntje bij paatje dreigde te komen, werden ze een stuk toeschietelijker. Sindsdien wordt de ene na de andere lening verstrekt zonder dat er van enige verbetering sprake is. En zo zijn er meer voorbeelden

    Wensdenken

    Uiteindelijk is ook voor Europa het moment gekomen dat wensdenken plaats maakt voor realiteitszin. In het geval van Griekenland is een gedeelte van de schulden geherstructureerd en Cyprus had zelfs niet meer te willen. Er zijn echter daar nog geen echte lessen uit de hele gang van zaken getrokken. In de VS heeft de overheid de macht om banken uit bedrijf te nemen en de crediteuren voor de kosten te laten opdraaien. In Europa moet op dit gebied nog een begin van wetgeving gemaakt worden. Brussel heeft blijkbaar weinig haast en dus zal het nog heel lang duren, voordat de rekening gelegd wordt waar het hoort.

    Falen

    Het is ondoenlijk te berekenen wat deze opstelling Europa financieel en economisch gekost heeft. In ieder geval laat de economie in de VS alweer jaren een bescheiden groei zien en krimpt de eurozone in 2013 opnieuw. Bovendien is het Europese bankwezen nog erg zwak, wat een herstel al jaren in de weg staat, waardoor consumenten steeds huiveriger worden om te besteden.

    Het gebrek aan durf om banken in een korset te dwingen en om via strenge wetgeving een einde te maken aan het too big to fail syndroom, is misschien nog wel het grootste Europese falen. Met GM ging een Amerikaans icoon ten onder. Dankzij de traditionele tweede kans is het bedrijf nu alive and kicking. En ook Motownstad zal zich opnieuw oprichten. Dat is de uiteindelijke les voor Europa. Laten vallen, wat moet vallen!

    Cor Wijtvliet

    Bron:
    Martin Sandbu, Europe ought to let hopeless causes go bankrupt. Financial Times, July 29 2013

     

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Europa zal nooit meer worden zoals het was

    Afgelopen weken druppelden er onverwacht goede berichten over de economie in de Eurozone naar buiten. Het beste nieuws kwam van de Market Index voor Inkoopmanagers in de industrie. Voor het eerst sinds januari 2012 eindigde deze index boven het niveau van 50 punten (50,1). Dat betekent dat de industrie niet langer krimpt, maar het groeipad heeft betreden.

    Groene twijgen

    Er zijn meer ‘groene twijgen’ van herstel. In Ierland gaan de huizenprijzen weer voorzichtig omhoog. In brede kringen is de vrees weggeëbd, dat de eurozone uiteen zal vallen. Dat alles wijst erop, dat het einde van de crisis binnen handbereik is. Maar wil dat ook zeggen, dat alles weer wordt zoals het was in Europa? Dat lijkt niet waarschijnlijk. Ook in de nabije toekomst zal de eurozone zijn equivalenten van de Amerikaanse stad Detroit voortbrengen. Het grote verschil met het nabije verleden is, dat dat Europeanen pijn gaat doen, maar niet langer de structuur van de hele zone in gevaar gaat brengen.

    Kredietkosten

    Die aanmerkelijke kans op Europese Detroits heeft echter consequenties. Tot de crisis van 2009 convergeerden de leenkosten en de daarmee samenhangende rente in de zone. Iedere lidstaat werd geacht ongeveer hetzelfde kredietrisico te bezitten. Van die convergentie is nu weinig meer over. Voor landen met grote problemen zijn de kosten voor krediet geëxplodeerd. Voor een land als Duitsland zijn ze in de loop der jaren alleen maar gedaald. Het is maar de vraag of die kosten voor lidstaten weer naar elkaar toe gaan kruipen. Daar mag je twijfels over koesteren. Want niet alleen de kredietkosten zijn scherp gaan divergeren, ook op andere terreinen zie je een diepe kloof groeien. Neem de arbeidsmarkt. In Duitsland zijn er gemiddeld twee werkzoekenden voor elke vacature, in Portugal zijn er dat 89 en in Spanje 71. De enige snelle manier om deze onbalans aan te pakken is arbeidsmigratie op grote schaal van het ene naar het andere land. In de VS is arbeidsmigratie heel normaal, maar nog lang niet in Europa. Slechts 3% – 4% van de Europese beroepsbevolking werkt buiten de eigen landsgrenzen.

    Verschillen

    De hoge werkloosheid in sommige landen, de hoge kredietkosten en de waslijst aan eisen voor hervorming en bezuinigingen hebben economisch desastreuze effecten gehad. Een land als Griekenland zag in 2011 zijn economie met maar liefst 7,2% krimpen, terwijl Duitsland een groei van 3% genoot. Dat zijn extreme verschillen, die niet snel kleiner zullen worden. Door de recessie en de crisis is de zogeheten output gap, dat deel van de productiecapaciteit van een land dat niet gebruikt wordt, in de crisislanden alleen maar groter geworden. Dat verschil poets je niet zomaar weg als de crisis ten einde is gelopen. Dat zal zeker niet het geval zijn als de kosten voor krediet in de zogeheten zwakke landen hoger blijven dan in Duitsland, waar ze extreem laag zijn. Bij het broodnodige herstel in de eurozone zal vooral Duitsland profiteren en de overige lidstaten voorlopig verder op afstand zetten. Van enige convergentie zal geen sprake meer kunnen zijn.

    Nederland

    In het nog niet zo verre verleden profiteerde Nederland optimaal van een herstel in Duitsland. Onze grote buur was en is met ongeveer 25% de grootste exportmarkt voor Nederland. Als het in Duitsland regent, dan druppelt het in ieder geval in Nederland. Maar is dat nog steeds zo? Er is reden voor ernstige twijfel. Dankzij het bijwageneffect geniet Nederland ook een hele lage rente, maar veel verder reikt ons voordeel niet. Onze huizenmarkt zit stevig op slot en de prijsdalingen zijn alleen nog forser in Spanje. Het consumentenvertrouwen is op een niveau van de landen in de periferie en de consumptie is terug op het niveau van 1997. Bedenk ook, dat het aantal faillissementen hoger is dan ooit en iedereen begrijpt dat de werkloosheid alleen nog maar kan stijgen.

    Nederland is eigenlijk de uitzondering op de regel in de eurozone. Ons land ziet nergens een begin van herstel. Dat komt er voorlopig ook niet, want de overheid is van mening dat tekortreductie belangrijker is dan het economisch herstel. Daar kan een welvarend en bloeiend Duitsland weinig aan veranderen.

    Cor Wijtvliet

     

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Griekenland kan ook zonder de euro

    Nog niet zo lang geleden bracht de Duitse minister van Financiën, Wolfgang Schauble, een bezoek aan Athene. In de Griekse hoofdstad weigerde hij categorisch in te gaan op vragen over een mogelijke schuldafwaardering, een zogeheten haircut. Hij noemde het in het belang van Griekenland zelf om het onderwerp te laten rusten. De minister vergat erbij te zeggen, dat het ook zijn belang is en dat van zijn baas, mevrouw Merkel. Over minder dan twee maanden zijn het verkiezingen en de huidige regering wil rust aan haar verkiezingsfront.

    Binnen of buiten

    Dat gezegd hebbende, blijft het de vraag of het voor Griekenland aantrekkelijk is om wel of niet de schuld af te waarderen. Een tweede vraag is of het aantrekkelijk is om dat te doen binnen of buiten de eurozone.

    Als de Grieken besluiten binnen de zone te blijven, dan doen ze dat waarschijnlijk op basis van nog geheime toezeggingen van Brussel over royale financiële bijstand. Inmiddels is ook bij de Europese beleidsmakers en bureaucraten doorgedrongen dat het huidige beleid van alsmaar de broekriem aantrekken niet tot herstel van de groei leidt.

    Incasseren

    De Grieken moeten nu min of meer gepaaid worden om binnen te blijven. De omstandigheden om uit te treden worden voor dat land steeds aantrekkelijker. Het meest opmerkelijke wapenfeit van de Griekse hervormingen is, dat de fiscale balans van het land in evenwicht is. In 2014 zal er zelfs een overschot zijn. Dat slaat om in een tekort als rente en aflossing betaald moeten worden. Maar als je uittreedt kun je daar een tijdje of langer mee stoppen. Met andere woorden, Griekenland heeft nu een groter incasseringsvermogen dan nog maar een jaar geleden.

    Veranderingen

    Bij een eventueel uittreden is dat nodig, omdat het land dan in en recessie terechtkomt. Dankzij de herintroductie van de eigen munt kan de groei redelijk snel terugkeren, omdat die nieuwe munt een vrije val gaat maken in waarde. Daar zou het toerisme enorm van kunnen profiteren. Daar komt nog bij, dat er in weerwil van allerlei geruchten er in dat land wel het nodige is veranderd. De publieke sector begint naar behoren te functioneren en ook de arbeidsmarkt is minder kartelmatig georganiseerd. De algehele indruk mag zijn, dat de economie wat robuuster is geworden.

    Regels van het spel

    Dat is allemaal nog lang niet voldoende, zoveel is ook duidelijk. Maar het tijdstip komt dichterbij, dat de Grieken daadwerkelijk in staat zijn de regels van het Brusselse spel te veranderen. Nog niet zo lang geleden waren volgens de beleidsmakers hervormingen in combinatie met forse bezuinigingen absoluut nodig om de nationale schuld hanteerbaar te maken. Dat is een misrekening gebleken. De ironie van het lot wil, dat juist die bezuinigingen en hervormingen de basis hebben gelegd voor een Grexit. Dat moet daarentegen voor de veelgeplaagde Grieken een sensationele gewaarwording zijn. Ze zijn niet langer de gevangenen van Brussel en Berlijn. Ze kunnen eisen, dat Europa daadwerkelijk helpt bij het intomen van de schulden. Zo niet, dan gaan ze op hun eigen houtje verder.

     

    Cor Wijtvliet

    Bron: Wolfgang Münchau, A Grexit is starting to look more feasible for Athens. Financial Times, July 22 2013

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Europese schulden blijven stijgen

    De schulden van Europese overheden stijgen hard. De gepubliceerde schuldcijfers van het eerste kwartaal van 2013 laten zien dat de gemiddelde schuld voor de eurozone als percentage van het BBP is gestegen naar een nieuw record.

    De aanhoudende stijging van de Europese overheidsschulden is niet onverwacht. Desalniettemin is het opvallend aangezien afgelopen week de G20, waar de Europese Unie als geheel deel van uitmaakt, uitspraken deed over toekomstige schuldratios. De belangrijkste economieën ter wereld zijn bereid specifieke (lagere) schuldratios na te streven. Na de vergadering van de G20 maakte officials bekend dat de grootste economieën ter wereld na 2016 deze verplichting zullen aangaan. Ook maakten individuele landen concrete doelen bekend.

    De gemiddelde schuld van de Europese Unie (EU) steeg na het eerste kwartaal naar 85,9%. Een jaar eerder was de gemiddelde schuld nog 83,3%. Na de G20 top van afgelopen week maakte de EU bekend voor 2016 en 2017 respectievelijk een schuldpercentage van 85% en 82,7% van het BBP na te streven.  Onder de koplopers binnen de eurozone vallen Griekenland (+24,1%), Italië (+6,6%) , Portugal (+14,9%), Ierland (+18,3%) en Spanje (+15,2%). Overigens steeg ook de schuld van Nederland aanzienlijk met 5,3%.

    Niet alle Europese overheden zagen hun schuld toenemen. Denemarken, Letland  en Litouwen zagen hun schuldratios over een jaar tijd met respectievelijk 0,2%, 5,1% en 1,9% afnemen. Daarnaast hebben drie landen een schuldratio waar andere Europese landen alleen van kunnen dromen. Luxemburg heeft een schuldratio van 22,4%, Bulgarije een ratio van 18% en Estland heeft 10% schuld ten opzichte van haar BBP.

    Schulden van de Europese Unie

    Schuld van BBP

    Verandering van schulden EU

    Verandering schuld ten opzichte van een jaar eerder in %

    Bron: Eurostat

  • DNB: ‘Eurobonds als sluitstuk van de EMU’

    Op de website van De Nederlandsche Bank (DNB) een uitgebreide toelichting op de mogelijke introductie van eurobonds die een einde moeten maken aan de financiële onzekerheden in Europa. DNB stelt één keiharde voorwaarde: een reductie van de publieke schuldenlast tot onder de 60%. Het is een voorwaarde die in de praktijk onmogelijk is.

    Via de website van De Nederlandsche Bank:

    Onder strikte voorwaarden kan de introductie van eurobonds op termijn de stabiliteit van de EMU vergroten. Met eurobonds mondt een liquiditeitsprobleem in een euroland niet meer onnodig uit in een solvabiliteitsprobleem. Bovendien werpen ze een dam op tegen besmettingsgevaar.

    DNB begint haar toelichting ‘Eurobonds als sluitstuk van de EMU’ met de suggestie dat een liquiditeitsprobleem dreigt uit te monden in een solvabiliteitsprobleem. Maar is die suggestie wel terecht? Een liquiditeitsprobleem betekent dat er een tijdelijk een probleem is om de rekeningen te kunnen blijven betalen. Dat betekent niet noodzakelijkerwijs dat een partij ook failliet is, maar niet aan de middelen kan komen om haar verplichtingen te betalen. Een solvabiliteitsprobleem betekent dat de schulden niet kunnen worden afgelost en dat een partij technisch failliet is. Een solvabiliteitsprobleem en een liquiditeitsprobleem verschillen in aard, maar delen overeenkomsten: de rekeningen kunnen niet worden betaald.

    Geheel in lijn met de bankencrisis van 2008 waarbij banken ook zogenaamd getroffen werden door een ‘liquiditeitscrisis’ en “tijdelijk geen financiering konden krijgen”, wordt dat wederom gesteld en nu met betrekking tot Europese overheden. In 2008 wantrouwde banken elkaar omdat zij grote afschrijvingen bij elkaar vreesden (met faillissementen als gevolg). Hierdoor droogde de interbancaire leenmarkt op en daarmee was er inderdaad sprake van een accuut liquiditeitsprobleem. Tegelijkertijd was er sprake van een solvabiliteitsprobleem. Maar door de wijze van ingrijpen door centrale banken en overheden werd dit verhult. Zij haalden alle conventionele en onconventionele middelen uit de kast om een systeemimplosie te voorkomen. Maar veel banken waren in 2008 insolvabel en omdat het hen werd toegestaan om boekhoudkundig verliezen te verhullen wordt de insolvabiliteit van Europese banken verhuld. In 2011 zijn zij nog steeds insolvabel. Immers, Europese banken moeten niet voor niets herkapitaliseren en dat moeten zij om afschrijvingen op verkeerde beleggingen en slechte (hypotheek)leningen te kunnen vangen. De verplichte herkapitalisatie is een manier om de toekomstige verliezen voor belastingbetalers te beperken.

    De suggestie dat Europese landen slechts een tijdelijk liquiditeitsprobleem hebben is complete larie. Het is een verkeerde voorstelling van zaken want het probleem van Europese overheden is dat zij een onhoudbaar fiscaal beleid hebben gevoerd en momenteel ondervinden dat zij geld moeten lenen om alle rekeningen te kunnen betalen. Landen moeten hun best doen om te voorkomen dat zij failliet gaan. Dat is voor Griekenland te laat want zij kan zeker haar schulden niet af betalen. Ierland en Portugal zouden nog onder het liquiditeitsprobleem geschoven kunnen worden, ware het niet dat de totale schuldenlast in beide landen eveneens een meervoud is van hun nationale economie.

    Zo is Ierland ten onder gegaan door de nationalisatie van Ierse banken die met een extreme hefboom een Ierse huizenmarktzeepbel mogelijk maakte. De Ierse banken hadden een gezamelijk balanstotaal dat acht keer de Ierse economie overtrof (zie afbeelding uit 2010)! Ierse banken waren extreem gehefboomde hedgefunds geworden die veel te veel financiële risico’s namen en zichzelf hebben opgeblazen. Ierland werd gedwongen om haar banken te nationaliseren om te voorkomen dat banken elders in Europa zouden omvallen. Die hadden Ierse banken aan miljarden van leningen voorzien. Ierland kreeg voor deze bailout miljarden aan leningen van Europa. Het gevolg was dat de staatsschuld omhoog schoot: van 24,9% van het BBP in 2007 naar 94% in 2010 (zie: Eurostat).

    Bron: Forbes

    Voor Portugal geldt iets soortgelijks, maar in Portugal zijn het de extreem hoge private en publieke schulden (die bovendien grotendeels exte gefinancierd zijn). De Portugese publieke schulden zijn met bijna 100% erg hoog. Maar Portugal kamt met een bijkomstig probleem en dat is dat de totale schuldenlast op 360% van het Portugese BBP ligt; een stuk hoger dan die van Griekenland. Datzelfde geldt ook voor Spanje met 366% (in 2009); zie de onderstaande grafiek.

    Een liquiditeitsprobleem is verkeerde voorstelling van zaken; Europa heeft een probleem met de solvabiliteit. Hoe DNB ook het invoeren van eurobonds brengt, men kan onmogelijk doen alsof het hier om een liquiditeitsprobleem gaat. Die suggestie is misleidend.

    DNB wil met dit schrijven anders doen geloven en is in de intellectuele boekenkast proletarisch gaan winkelen:

    De belangrijkste voorwaarde voor de invoering van eurobonds is een bewezen versterking van de begrotingsdiscipline, waarbij de staatsschuld in alle eurolanden eerst tot onder de 60% bbp moet zijn gedaald. Eurobonds zijn dan ook niet geschikt als crisisinstrument. Wel kan een geloofwaardig stappenplan voor de versterking van de begrotingsdiscipline met als sluitstuk invoering van eurobonds een dempend effect hebben op de huidige onrust.

    Eurobonds kunnen volgens DNB een dempend effect op de huidige onrust hebben, althans mits er wordt voldaan aan een geloofwaardig stappenplan. Op welke manier de financiële risico’s in het bankwezen en de risico’s bij overheden teruggebracht kunnen worden, wordt echter niet duidelijk. Daar is een reden voor, want er bestaat namelijk geen manier. Enkel een geloofwaardig plan dat in een complete herziening van de monetaire en financiële kaders (lees: juridische hervormingen van het eigendomsrecht) voorziet, zou dat kunnen. Dat betekent herstructureren. Het dempende effect waarvan DNB spreekt is eigenlijk niets anders dan een manier om de problemen van insolvabiliteit Europees vooruit te schuiven, zij het – met bepaalde hervormingen – een tempo lager.

    DNB vervolgt haar betoog met een korte uitleg van eurobonds:

    Onder eurobonds wordt hier verstaan centraal uitgegeven gemeenschappelijk gegarandeerde obligaties ter financiering van alle staatsschuld van de eurolanden. In die vorm kunnen eurobonds onder strikte voorwaarden de stabiliteit van de EMU versterken. Voorop staat dat een stabiele EMU ondenkbaar is zonder sterkere en meer afdwingbare waarborgen voor gezonde nationale overheidsfinanciën, inclusief de juiste prikkels voor het vergroten van het structurele groeivermogen en het tegengaan van macro-economische onevenwichtigheden. Ook wanneer daar aan voldaan is blijft het echter mogelijk dat onverwacht grote schokken in individuele landen tot marktonrust over de budgettaire gezondheid leiden. Regels kunnen immers nooit van tevoren alle problemen voorzien. Dit keer waren het de opbouw van onevenwichtigheden en een financiële crisis, maar een volgende keer is het wellicht een natuurramp waardoor één of meerdere eurolanden hun overheidsfinanciën onverwacht scherp zien verslechteren. Onrust over de budgettaire gezondheid van een land kan vervolgens een vicieuze cirkel in gang zetten, waarbij hogere rentes leiden tot een verslechtering van de budgettaire situatie, die weer tot hogere rentes leidt. Op die manier kan elk land uiteindelijk insolvabel worden, zelfs als de initiële verslechtering daar op zichzelf geen aanleiding toe gaf. In vergelijking met landen met een eigen munt hebben eurolanden minder beleidsinstrumenten om deze vicieuze cirkel zelfstandig te doorbreken. Ze hebben geen eigen monetair beleid en wisselkoers, zodat renteverlagingen en devaluaties geen (tijdelijke) verlichting kunnen bieden. Omdat marktpartijen weten dat alle eurolanden in dit opzicht kwetsbaar zijn, kan financiële onrust in één land snel overslaan naar andere (probleem)landen. Dit besmettingsrisico wordt verder versterkt door de vergaande verwevenheid van de financiële sector in de EMU.

    Het besmettingsgevaar dat volgens DNB het gevolg is van een tijdelijke liquiditeitsproblemen – iets dat door middel van het Europese noodfonds EFSF wordt opgevangen en wel door middel van miljarden aan leningen – is het gevolg van insolvabiliteit. Het gevolg en de oorzaak worden omgedraaid. De noodleningen zijn slechts een manier om een onvermijdelijke herstructurering dan wel geldpersfinanciering, uit te stellen. Hierbij geldt deze noodleningen in het geval dat zij niet terugbetaald worden, er eenzelfde lot dreigt voor de landen die via het EFSF deze leningen garanderen. Met andere woorden, het opvangen van dit zogenaamde liquiditeitsprobleem met de miljarden van het Europese noodfonds leidt tot het tegenovergestelde van hetgeen moet worden voorkomen: het verspreiden van een solvabiliteitsprobleem. Het EFSF vergroot het probleem.

    Het besmettingsgevaar is het gevolg van een volslagen onhoudbaar uitgavenpatroon van Europese overheden. De begrotingstekorten zijn structureel en de overheidsuitgaven als onderdeel van het BBP bedragen in Europa meer dan de helft (zie: Eurostat)! Wanneer overheden bezuinigen, dan krimpen de economieën en zodra een economie krimpt dan betekent het dat de schuldenlast zwaarder weegt en als gevolg hiervan nemen de problemen toe. Bovendien komt daar in Europa nog eens bij dat de pensioenen in vrijwel overal ongedekt zijn en uit de belastingpot moeten komen. Met andere woorden, binnenkort zijn we allemaal Grieken. Daar veranderen eurobonds op geen enkele wijze iets aan.

    Het gebruik van een mogelijke natuurramp is even zo goed misplaatst en misleidend. Dergelijke risico’s kunnen allereerst en grotendeels privaat opgevangen worden zoals dat nu ook het geval is. Daaaast kunnen dergelijke risico’s – indien het publieke belang daarbij gebaat is en het publiek bereid is om dit met belastinggeld te financieren – dan is er geen noodzaak tot publieke schulden. De macro-economische onevenwichtigheden zijn in tegenstelling tot natuurrampen het gevolg van het huidige financiële stelsel.

    Op dit moment wordt er voor gekozen deze problemen te bestrijden door via een Europees noodfonds liquiditeitssteun te verlenen. Door voorwaarden aan deze steun te verbinden kan worden afgedwongen dat landen die steun krijgen ook hervormen. Dit is nodig, omdat de huidige opzet van de eurozone niet in voldoende mogelijkheden voorziet om dit op andere manieren af te dwingen. Tegelijkertijd brengt deze aanpak ook onrust met zich mee. Periodiek rijst nu immers de vraag of aan de voorwaarden voor uitbetaling van een volgend deel van de lening is voldaan. Daaaast biedt een noodfonds een minder fundamentele oplossing voor het besmettingsgevaar dan eurobonds. Met een noodfonds wordt pas ingegrepen als de vicieuze cirkel al in gang is gezet, waarbij het besmettingsrisico niet volledig wordt weggenomen. Op termijn kan de introductie van eurobonds daarom een betere oplossing bieden voor de eerder beschreven instabiliteit van de eurozone dan de aanwezigheid van een noodfonds. Hiervoor moet echter wel aan een aantal strikte voorwaarden zijn voldaan.

    Met name een bewezen borging van de nationale begrotingsdiscipline is van groot belang. Als gevolg van de wederzijdse garanties en de afwezigheid van marktdiscipline verminderen eurobonds op zichzelf de prikkels voor gezond nationaal begrotingsbeleid. De huidige budgettaire problemen laten zien dat de prikkels voor gezond beleid bovendien ook in de afgelopen jaren al niet voldoende waren. Voordat eurobonds kunnen worden ingevoerd moet nationale begrotingsdiscipline dan ook aantoonbaar zijn gewaarborgd. De schuldquote moet minimaal tot de in het Europese Verdrag gestelde grens van 60% bbp zijn gedaald. Dit zorgt ervoor dat ook bij een forse verslechtering van de budgettaire situatie de kans dat de wederzijdse garanties moeten worden ingeroepen klein is. Ook draagt een lage schuld er aan bij dat in het geval dat de garanties toch zouden moeten worden ingeroepen het geloofwaardig is dat de overige landen dit kunnen dragen. Deze lagere schuldquote kan alleen worden bereikt en vastgehouden met onafhankelijke handhaving van de Europese begrotingsregels en verankering van deze regels in nationale wetten. Een onafhankelijke Europese autoriteit die in toenemende mate in kan grijpen in het budgettaire beleid van landen die de afspraken schenden is in dit opzicht essentieel. Hierin zou ook aandacht moeten zijn voor de opbouw van macro-economische onevenwichtigheden en het structurele groeivermogen van de eurolanden.

    Het is altijd wonderlijk waar bepaalde getallen vandaan komen. In dit geval gaat het om de ‘magische’ 60% publieke schuldquote. Waar komt die toch vandaan? Waarom ligt die niet 40% of 20%? Fundamenteler is de vraag waarom die niet 0% ligt? Is het niet zo dat publieke schulden het mogelijk maken dat politici meer kunnen uitgeven dan u eigenlijk wilt financieren?

    De geschiedenis heeft aangetoond dat zodra overheden dermate in de schulden zitten, zij die schulden niet aflossen. Ofwel door een herstructurering en afstempeling, dan wel door middel van de geldpers en inflatie. Dat stelde Adam Smith reeds in zijn tijd (exacte quote). De enige manier om te voorkomen dat overheden in de problemen komen is door hen grondwettelijk te verbieden om überhaupt schulden te maken. Want 10% wordt 20% en 60% wordt 85,6% zoals het Europese gemiddelde nu is. Het betekent dat het toestaan van publieke schulden een hellend vlak is en uiteindelijk leidt tot de historische conclusie zoals Adam Smith die conclusie in de 18e eeuw trok. Een grondwettelijk verbod op publieke schulden zou de politiek te allen tijde dwingen om toestemming te vragen om de uitgaven te vergroten en dat is een verzoek om belastingen te verhogen. Een eis tot een fiscaal 0-beleid waarbij uitgaven in balans zijn met inkomsten is de enige garantie die kan voorkomen dat overheden ooit failleren.

    DNB vervolgt met haar reflectie van eurobonds met een aanbeveling dat als er eurobonds komen, nationale schulduitgifte te verbieden. Brussel moet de hoogte van de uitgaven gaan dicteren. Maar of Brussel gedicteerd kan worden door de Europese belastingbetaler is voor DNB geen issue; dat is voor de politiek:

    Om de naleving van de begrotingsregels daadwerkelijk afdwingbaar te maken moet er tegelijkertijd met de introductie van eurobonds een (Europees en nationaal) wettelijk verbod komen op nationale schulduitgifte door eurolanden. De onafhankelijke autoriteit krijgt zo volledige controle over de schulduitgifte van een land, zodat de financiering van een notoire zondaar als ultieme sanctie kan worden begrensd. Met eurobonds is deze sanctie veel geloofwaardiger op te leggen dan nu, omdat i) landen alleen via de autoriteit toegang hebben tot financiering en ii) de (her)financiering van de bestaande schuld niet ter discussie staat. Het opgeven van de mogelijkheid tot nationale schulduitgifte lijkt een groot offer, maar in de praktijk zal het voor een land dat al zijn staatsschuld met eurobonds heeft gefinancierd toch al kostbaar zijn zelfstandig extra financiering te zoeken. De markt hiervoor is dan immers zeer illiquide. Bovendien laat een land door toegang tot de markt te zoeken blijken dat het zijn zaakjes niet op orde heeft, wat bij beleggers tot wantrouwen zou moeten leiden. Ten slotte blijkt uit de huidige crisis dat landen hoe dan ook hun markttoegang verliezen wanneer het mis gaat. Een volledig verbod dient dus slechts als extra slot op de deur.

    De moeizame toegang tot kapitaalmarkten wordt benadrukt, maar de introductie van de euro heeft aangetoond dat financiële markten ten tijde van economische groei – aangedreven door een excessieve geld- en kredietexpansie – risicozoekend zijn en in hun concurrentiestrijd voor hoge rentemarges de rentelasten van landen met een slecht fiscaal beleid toch toegang hebben tot grote kredieten tegen lage(re) rentes.

    Een complicatie is wel dat als een land als gevolg van het overtreden van de afspraken geen toegang tot nieuwe financiering krijgt, het gedurende die tijd ook geen steun kan verlenen aan systeemrelevante banken mocht dat nodig zijn. Dit kan het vertrouwen van de markt in het nationale bankwezen ondermijnen, waarmee dit bankwezen in financieringsproblemen kan komen. Om de eurobond-financiering als ultieme sanctie geloofwaardig te kunnen stopzetten, is een belangrijke voorwaarde dat er een Europees bankenvangnet (inclusief een Europees depositogarantiestelsel) wordt opgericht, wat ook Europees bancair toezicht vereist. Dit is overigens onderdeel van de visie van de Nederlandse regering op de toekomst van de EMU.
    Wanneer aan al deze randvoorwaarden is voldaan, is een potentieel voordeel van eurobonds dat ze de financieringskosten voor alle eurolanden verlagen.

    De voorwaarde van een maximale schuldquote voor overheden lijken een oplossing te zijn om problemen zoals nu te voorkomen. Wanneer de Spaanse situatie bekeken wordt, dan levert dat een heel ander beeld op. De Spaanse staatsschuld is geen reden tot “zorg”; die ligt nog steeds op een bescheiden niveau van 61% (2010). De Spaanse banken – met name de caja’s – zitten op een gigantische hypotheekportefeuille waarvan de onderliggende waarde is geïmplodeerd. Immers, de Spaanse huizenmarktzeepbel is uiteen gespat. Bovendien zitten de lokale overheden gigantisch in de problemen doordat zij inkomsten uit de caja’s waarvan zij veelal aandeelhouder van zijn mis, en hebben te kampen met afnemende inkomsten omdat de economie in het slop zit. Met een werkloosheid van boven de 20% en een jeugdwerkloosheid van bijna 50% en een insolvabel Spaans bankwezen is de Spaanse onzekerheid verklaart.

    Er ontstaat immers een veel grotere markt, waardoor de liquiditeitspremie met name voor kleinere landen omlaag gaat. De combinatie van bewezen nationale begrotingsdiscipline, lage schuldniveaus en wederzijdse garanties kan van eurobonds bovendien een zeer veilige belegging maken, wat de rente verder kan drukken. Hierdoor hoeven ook de financieringskosten van de huidige sterke landen niet toe te nemen, zodat een “transferunie” wordt voorkomen.

    Het is praktisch gezien niet mogelijk om op korte termijn aan al deze randvoorwaarden te voldoen. Eurobonds zijn hiermee alleen nuttig als sluitstuk van de EMU en niet als crisisinstrument. Wel kan een geloofwaardig uitzicht op strikte begrotingsdiscipline met als sluitstuk eurobonds een commitment signaleren van Europese regeringsleiders aan een stabiele EMU, wat kan bijdragen aan het verminderen van de huidige onrust. Hiervoor kan net als bij de oprichting van de EMU een stappenplan nuttig zijn, waarin voorafgaand aan de introductie van eurobonds eerst de noodzakelijke randvoorwaarden worden ingevuld.

  • Griekenland overweegt uit de Eurozone te stappen

    Op de website van Der Spiegel wordt gemeld dat Griekenland overweegt om uit de eurozone te stappen en hun eigen valuta opnieuw te introduceren. Dit werd door bronnen, met kennis over het handelen van de Griekse overheid, aan Der Spiegel gemeld. De ministers van financiën van de landen uit de eurozone zijn op vrijdagavond in Luxemburg in crisisoverleg over de kwestie.

    De Griekse problemen zijn groot. Nadat het land afgelopen jaar aanspraak moest doen op financiële hulp van het Inteationaal Monetair Fonds en de Europese Unie blijven de problemen aanhouden. De regering van premier George Papandreou heeft vrijwel dagelijks te maken met gewelddadige protesten. Blijkbaar denkt de Griekse regering dat er geen andere optie rest om de rust in het land te herstellen.

    De bijeenkomst moet Griekenland ertoe zetten om niet uit de eurozone te stappen. De gevolgen zullen, volgens een onderzoek van het Duitse ministerie van Financiën, voor zowel Griekenland zelf als de rest van de eurozone geen positieve effecten hebben. Ten eerste zal de nieuwe nationale valuta van Griekenland sterk door markt gedevalueerd worden ten opzichte van de euro. Hiermee wordt de Griekse schuldenlast alleen nog maar groter. Een faillissement zou een eventueel gevolg kunnen zijn waardoor alle crediteurs, waaronder de ECB en het IMF, een deel van hun geleende geld kwijt zijn. Ook zal het vertrouwen in de eurozone estig geschaad worden. Kortom, het verlaten van de eurozone zal zowel de Grieken zelf als de rest van Europa duur komen te staan.

    Bronnen:

    “Greece Considers Exit from Euro Zone”

    http://www.spiegel.de/inteational/europe/0,1518,761201,00.html