Tag: fofoa

  • Bank of England leent goud aan GLD

    De Bank of England heeft in het eerste kwartaal van dit jaar goud uitgeleend aan GLD, het grootste goud-ETF ter wereld. Dit is opmerkelijk, omdat het nog nooit eerder is voorgekomen dat de centrale bank moest bijspringen om het fonds van goud te voorzien.

    Normaal gesproken is dit de verantwoordelijkheid van de bullion banks, die het edelmetaal aanbieden als onderpand voor de uitgifte van nieuwe aandelen van het ETF. Dat de centrale bank zich nu ook in de fysieke goudmarkt moet opwerpen als ‘lender of last resort’ doet vermoeden dat er sprake is van een extreme schaarste in de goudmarkt.

    In de kwartaalrapportage naar de toezichthouder SEC schrijft GLD het volgende:

    “Subcustodians held no gold on behalf of the Trust as of March 31, 2016. During the quarter ended March 31, 2016, the greatest amount of gold held by subcustodians was approximately 29 tonnes or approximately 3.8% of the Trust’s gold at such date. The Bank of England held that gold as subcustodian.

    29 ton van de Bank of England

    Uit de rapportage over het eerste kwartaal blijkt dat de Bank of England gedurende dit kwartaal 29 ton goud heeft uitgeleend aan GLD, op dat moment goed voor 3,8% van de totale goudvoorraad van het fonds. Blogger FOFOA analyseerde de voorraadcijfers en concludeerde dat de ingreep van de centrale bank heeft plaatsgevonden tussen 19 en 26 februari.

    Zowel op vrijdag 19 februari als op maandag 22 februari werd er 19,33 ton goud aan het ETF toegevoegd, waarvan de tweede tranche naar alle waarschijnlijk een noodinjectie was van de Bank of England. Voeg je daar de 8,03 ton goud van woensdag 24 februari en de 2,08 ton van vrijdag 26 februari aan toe, dan kom je uit op het totaal van ruim 29 februari zoals vermeld in de kwartaalrapportage van het goud-ETF.

    Het onderstaande overzicht laat de goudvoorraad van het ETF zien. Uiterst links zie je de betreffende datum en helemaal rechts staan de dagelijkse mutaties van de voorraad. Rood omcirkeld is de periode waarin de Bank of England goud verstrekte aan het ETF. Klik op de afbeelding voor een grotere versie.

    bank-of-england-gld-goud

    De Bank of England verstrekte eind februari goud aan GLD (Bron: SPDR Gold Trust)




    Waar haalt GLD haar goud vandaan?

    In het kader van transparantie publiceert GLD periodiek een lijst van alle goudstaven uit de goudvoorraad. Blogger Warren James heeft de afgelopen jaren alle mutaties in deze lijsten bijgehouden en concludeerde op basis van de laatste ontwikkelingen dat er sinds dit jaar ook goudbaren met compleet andere en willekeurige serienummers aan de lijst zijn toegevoegd. Dit zijn volgens Warren James waarschijnlijk goudstaven die afkomstig zijn van een zeer oude voorraad. Dit zou dus het goud van de Bank of England kunnen zijn. FOFOA deed navraag bij Warren James en die gaf de volgende verklaring:
    "Er zijn grofweg drie bronnen waar GLD haar goudstaven vandaan haalt. Ongeveer 30% is goud dat in het verleden al in het ETF heeft gezeten, nog eens 30% bestaat uit gloednieuwe goudbaren van smelterij Johnson Matthey en de resterende 40% is een mix van willekeurige goudbaren. De gebeurtenissen van begin dit jaar waren opzienbarend, omdat de verhouding van deze drie bronnen op een gegeven moment veranderde van 30:30:40 naar 0:0:100. Dat suggereert dat de eerstgenoemde twee bronnen van goud tijdelijk niet beschikbaar waren. Het is de vraag of die trend zal doorzetten of niet."
    De 'willekeurige goudbaren' vertegenwoordigen onder normale omstandigheden slechts 40% van de totale instroom van goud in het ETF, maar eind februari was al het goud afkomstig uit deze voorraad. Volgens Warren James zijn dit goudstaven die al heel lang in de kluis liggen en die waarschijnlijk slechts uitgeleend zijn aan het ETF.

    Bank of England als 'lender of last resort'

    Het is zeer opvallend dat de Bank of England begin dit jaar goud heeft uitgeleend aan het ETF, omdat dat normaal gesproken niet de taak van de centrale bank is. Mogelijk konden de bullion banks de plotselinge instroom van speculatief geld richting de goudmarkt niet aan en moest de centrale bank tijdelijk garant staan om dit gat op te vangen. We benadrukken nog maar eens dat dit nog nooit eerder is voorgekomen sinds de oprichting van het goud-ETF in 2004. Dit versterkt ons vermoeden dat de beschikbaarheid van fysiek goud tegen de huidige goudprijs wel eens veel kleiner kan zijn dan over het algemeen wordt aangenomen. Als het grootste goudfonds ter wereld nu al moeite heeft om voldoende goud te verzamelen, wat gebeurt er dan als de run op fysiek goud echt losbarst? Zorg dat je fysiek goud in bezit hebt, want een claim op goud via een ETF blijkt al lang geen harde garantie meer te zijn...

    400-oz-Gold-Bars-teaser

    Bank of England leende goud uit aan GLD

  • Prijsstabiliteit

    Maarten Verheyen twitterde vorige week het volgende…

    Ik heb het vermoeden dat Verheyen in het ‘goud is geld’ kamp zit en dat hij met deze tweet refereert naar goud als geld dat in koopkracht toeneemt. Misschien heb ik dat verkeerd begrepen, maar dat is voor de strekking van dit artikel minder belangrijk. Feit is dat steeds meer mensen de mening toebedeeld zijn dat goud geld is of dat het beter is als goud weer geld wordt.

    Een terugkeer naar goud als geld klinkt misschien fantastisch, omdat u dan kunt je ieder jaar meer kunt kopen met je spaargeld. Een terugkeer naar de klassieke goudstandaard beschermt de koopkracht van de spaarder, de koopkracht van de vermogende mensen die zich het goud kunnen veroorloven.

    Spaarders versus schuldenaren

    Maar wat men zich ook moet realiseren is dat het geldsysteem er voor iedereen moet zijn, dus ook voor de mensen die netto meer schulden dan bezittingen hebben. FOFOA beschreef op zijn blog het spanningsveld tussen spaarders en schuldenaren, een spanningsveld dat door velen al die tijd over het hoofd is gezien. Terwijl Karl Marx schreef over de eeuwige strijd tussen de arbeider en het kapitaal, zo benoemt FOFOA de strijd tussen de spaarder en de schuldenaar. Waarom? De spaarders zullen altijd strijden voor een geldsysteem dat hun vermogen beschermt, een zogeheten ‘hard geld’ systeem dat bijvoorbeeld gebaseerd is op goud. Maar de minder rijke mensen, zij die zich in de schulden moeten steken om een huis te kopen en zij die geld moeten lenen om een studie te volgen of een auto te kopen, zijn helemaal niet gebaat bij een door goud gedekte valuta. Het zou betekenen dat hun schulden in reële termen steeds duurder worden. De discipline van een goudstandaard zorgt daarmee in feite voor een overdracht van vermogen van de schuldenaren naar de spaarders. Schuldenaren zullen altijd pleiten voor ‘zacht geld’, geld dat bij wijze van spreken ‘uit het niets’ kan worden gecreëerd en dat door inflatie steeds minder waar wordt. In dit systeem zijn het de schuldenaren die de vruchten plukken, omdat hun schulden door de inflatie steeds minder waard worden. De verliezen zijn in dit geldsysteem voor de spaarders, die hun vermogen zien wegsmelten.

    Conclusie

    Willen we een duurzaam geldsysteem bouwen, dan zullen we de belangen van zowel de spaarders als de schuldenaren moeten behartigen. We moeten nadenken over een nieuw geldsysteem, een systeem dat zowel de belangen van de vermogenden als de minder vermogenden kan behartigen. Een systeem waar we op Marketupdate al vaker iets over gepubliceerd hebben heet ‘Freegold’. In de basis is dit een geldsysteem waarin papiergeld en goud naast elkaar bestaan. Geld als ultiem betaalmiddel en rekenmiddel en goud als het ultieme spaarmiddel. Dit systeem komt voort uit de kennis dat zowel een systeem op basis van papiergeld als een goudstandaard bepaalde tekortkomingen hebben. Links:
    • The Debtors and the Savers (FOFOA)
    • The Debtors and the Savers 2012 (FOFOA)
    • Freegold: Why Gold is not Money (Marketupdate)
    Dit artikel verscheen afgelopen vrijdag in de Marketupdate Weekendeditie. Schrijf u hier in en ontvang iedere vrijdag onze nieuwsbrief!

  • FOFOA: Wat is goud?

    Is goud geld? Is het een belegging of investering? Of is goud gewoon vermogen, een vorm van rijkdom? Of kunnen we al deze eigenschappen op goud plakken? De meningen hierover lopen sterk uiteen, vandaar dat FOFOA op zijn blog recent een heel artikel wijdde aan dit vraagstuk.

    Omdat de vraag ‘Wat is goud?’ naar mijn idee nog te weinig ter sprake komt en het artikel van FOFOA interessante inzichten geeft leek het mij een goed idee om er ook wat over te schrijven voor het Nederlandstalige publiek. Onderstaande analyse is niet de mijne, maar die van FOFOA. Ik presenteer hier slechts een vertaling waarin ik de kernpunten van FOFOA’s analyse probeer samen te vatten. Als u de Engelse taal goed beheerst en u er tijd voor vrij wilt maken, lees dan vooral het artikel ‘What is Gold?‘ op het blog van FOFOA zelf. Voor de lezers die al bekend zijn met FOFOA, als de vertaling/samenvatting ergens tekort schiet hoor ik dat graag. Elke keer als in onderstaande artikel het woord ‘ik’ gebruikt wordt, dan slaat dat op de mening van FOFOA, niet die van mij.

    Wat is goud?

    Is goud geld, een valuta, een belegging/investering of is het gewoon een bezit dat rijkdom vertegenwoordigt? Om die vraag te kunnen beantwoorden omschrijft FOFOA eerst de vier eigenschappen die aan goud worden toegeschreven:

    Geld: Het concept dat mensen onderling afspreken om ‘iets’ te gebruiken als boekhoudkundig systeem om onderling betaling te verrichten. Op deze manier wordt de handel in goederen en diensten in de maatschappij gesmeerd.

    Valuta: De fysieke vorm van het concept ‘geld’ dat hierboven beschreven staat. Het wordt uitgegeven in een gestandaardiseerde vorm (munten en bankbiljetten) door de overheid of door een vertegenwoordiger van het volk. Ook het girale geld valt hieronder. Het is het feitelijke middel dat we gebruiken om transacties te doen, de waarde van goederen en diensten met elkaar te vergelijken en dat we gebruiken om koopkracht enige tijd uit te kunnen stellen (sparen).

    Belegging/investering: Iets dat men koopt in de verwachting dat het een rendement oplevert voor de eigenaar. Dat kan cashflow of koersrendement zijn. Het is een manier om risico te nemen met het geld, in de hoop dat er op een later moment meer geld terug komt. Als een belegging zijn ’top’ bereikt heeft of ‘overgewaardeerd’ is volgens een bepaalde rekenmethode (koers/winst, dividendrendement, rente, enzovoort) zal de rationele belegger of investeerder de betreffende belegging of investering verkopen en op zoek gaan naar een andere belegging die volgens hem of haar ondergewaardeerd is.

    Rijkdom (vermogen): Dit zijn alle fysieke dingen die men volledig kan bezitten. Verhandelbaar vermogen zijn de bezittingen die door veel mensen op gelijke waarde worden geschat, daarom is het verhandelbaar. Een bezitting die duurzaam is zal beter verhandelbaar zijn dan een bezitting die na verloop van tijd vergaat. Bekende vormen van verhandelbaar vermogen zijn kunst, antiek, klassieke auto’s en veel andere waardevolle tastbare bezittingen.

    FOFOA heeft op zijn blog een enquete geopend waar lezers aan kunnen kruisen welk van de bovenstaande vier eigenschappen ze toeschrijven aan goud. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. FOFOA vervolgt:

    Enquête

    Als iedereen in het Westen zijn stem zou uitbrengen in deze enquête, dan zou ‘goud is een belegging’ met afstand het vaakst genoemd worden. Als we iedereen zouden laten stemmen die actief is in de ‘blogosphere’ (online gemeenschap) van edelmetalen, dan zal waarschijnlijk het antwoord ‘Goud is geld’ het vaakst worden aangevinkt. Voor de meeste westerlingen is goud een belegging of investering. Voor de ‘goldbugs’ en de liefhebbers van ‘hard geld’ (geld dat gedekt is door edelmetaal) is het gewoon geld. Voor de banken die handelen in goud is het edelmetaal een vorm van valuta (afkorting: XAU) op basis waarvan men kredieten kan uitgeven en verhandelen.

    Eigenlijk is goud precies wat de bezitter denkt dat het is. En de meerderheid van het bovengronds aanwezige goud in de wereld (in totaal ongeveer 165.000 ton) is in het bezit van personen of instanties die denken dat het edelmetaal rijkdom (vermogen) is. Het maakt helemaal niet uit wat ieders mening over goud is, want alleen de mensen en instanties die fysiek goud bezitten hebben daar iets over te zeggen. En met bezitten bedoelen we dat het fysiek in bezit is en dat er geen claims van andere op rusten. Hoe meer fysiek goud iemand bezit, hoe groter zijn of haar stem zal zijn in het beoordelen van wat goud precies is.

    De meest relevante conclusie die we kunnen trekken uit de theorie die we Freegold noemen is dat de toekomstige goudprijs een veelvoud hoger is dan de huidige goudprijs (uitgedrukt in koopkracht van het geld vandaag de dag). Die hoge prijs die onder ‘Freegold’ tot stand zal komen is een onderwerp waar velen vragen over hebben. Stel dat goud na een herwaardering $55.000 per troy ounce waard is (in huidige dollars), zal de wet van vraag en aanbod de goudprijs dan niet razendsnel weer omlaag brengen? Wordt er dan niet massaal goud verkocht om ‘winst te nemen’?

    Vraag of aanbod?

    Er zijn twee gedachtegangen over de organische totstandkoming van Freegold. De gedachtegang die ik niet onderschrijft is die van een vraag-gedreven stijging van de prijs tot dat niveau van ongeveer $55.000 per troy ounce. Volgens deze gedachtegang moeten eerst alle mensen overtuigd raken van de ‘echte waarde’ van het gele metaal. De vraag naar goud onder de gewone bevolking zal daardoor zo sterk toenemen dat het aanbod niet meer voldoet en dat de papieren goudmarkt onder deze druk zal bezwijken.

    De andere gedachtegang, die ik wel onderschrijf, is dat de herwaardering van goud aanbodgedreven zal zijn. Van boven naar beneden. Volgens deze gedachtegang zal de gemiddelde man op straat de waarde van het metaal pas begrijpen na de revaluatie en de totstandkoming van Freegold. Er zal een moment komen waarop het aanbod van goud opdroogt en het goud zich ‘verstopt’ voor de markt. Het zal simpelweg niet meer te koop zijn in fysieke vorm omdat de mensen die het goud in handen hebben het niet willen ruilen voor wat anders. Dat zal op het moment zijn dat de prijs van de papieren afgeleiden van goud crashen. Volgens deze gedachtegang zal het fysieke goud zich op dit moment concentreren in de sterkste handen, de handen van mensen en instituties die fysiek goud beschouwen als rijkdom (vermogen) en niet als belegging.

    Beleggers

    We moeten kijken naar wie op dit moment het fysieke goud in handen heeft en hoe zij denken over goud. Dat zal uiteindelijk bepalend zijn voor de rol die goud zal spelen na de herwaardering die plaats vindt bij het crashen van de ‘papieren goudmarkt’. Het is mogelijk dat een aantal lezers die fysiek goud gekocht hebben het nog steeds beschouwen als een belegging die op de top verkocht moet worden voor een leuke winst. Maar het metaal dat om deze reden verkocht zal worden zal slechts een fractie zijn van het totale fysiek aanbod in de wereld. Daarbij is de kans groot dat mensen die fysiek goud zien als een belegging het veel te vroeg van de hand zullen doen, nog voordat de herwaardering van goud onder Freegold heeft plaatsgevonden. Deze ‘beleggers’ zullen hun loterij ticket te vroeg inleveren en een groot gedeelte van de herwaardering van het goud missen.

    Bijna iedereen die fysiek goud gekocht heeft met als doel het voor een winst te verkopen (als belegging) zo vroeg of laat in de verleiding worden gebracht om het edelmetaal met winst te verkopen. Dat punt zal iedere ‘belegger’ in goud bereiken en dat punt zal voor de meerderheid  van deze beleggers bereikt worden voordat de herwaardering van goud heeft plaatsgevonden.

    Goudprijs crasht

    Stel je het volgende scenario voor: Er vindt opnieuw een grote schok plaats in de financiële markten (vergelijkbaar met die van september 2008), maar dit keer blijft de goudprijs dalen en dalen. Terwijl fysiek goud nergens meer te krijgen is en het aanbod opdroogt blijft de spotprijs dalen tot $500 per troy ounce. De centrale bank stapt in en probeert de crash op de financiële markten te stoppen door middel van nieuwe geldinjecties. De daling van de goudprijs wordt bevroren op op $500 per troy ounce en in de weken die daarop volgen wisselt iedereen zijn claim op metaal (termijncontracten) in voor die $500 per troy ounce aan cash.

    Aan het einde van het volgende kwartaal blijkt dat de ECB de goudvoorraad van het Eurosysteem heeft gewaardeerd van $500 naar $55.000 per troy ounce. Deze prijs blijkt vervolgens tot stand te zijn gekomen op basis van de gemiddelde goudprijs waarvoor de BIS en de ECB fysiek goud verhandelden gedurende de periode dat de papieren goudprijs instortte. We hebben dus een plotselinge herwaardering van goud, omdat men alleen de ingestorte spotprijs van $500 per troy ounce goud zag. Er was geen handel meer en de rechtstreekse handel in fysiek goud gebeurde buiten de beurs om en was daarom niet van invloed op de papieren goudprijs van $500 per troy ounce.

    De nieuwe goudprijs van $55.000 per troy ounce zal voor de meeste mensen als een schok komen, vooral voor de ‘goudbelegger’ die daarvoor al winst genomen had en de grote eenmalige revaluatie van goud gemist heeft. De meeste mensen zullen de herwaardering van goud op $55.000 per troy ounce niet aangrijpen om massaal kleine goudbaartjes te kopen. De verandering van de mindset zal in dit scenario enige tijd duren. Het zal dus meer de vraag zijn of het aanbod van goud de nieuwe goudprijs omlaag zal brengen.

    En dit brengt ons bij de vraag aan het begin van dit artikel: Wat is goud? De twee eigenschappen die hier zullen strijden zijn ‘goud als belegging’ en ‘goud als rijkdom (vermogen)’, want die zullen bepalen of het fysieke goud na de herwaardering op $55.000 per troy ounce massaal in de verkoop wordt gedaan of niet (en daarmee de prijs wel of niet omlaag brengen). Iedereen die na de herwaardering van goud nog goud in bezit heeft zal hierover zijn of haar stem kunnen uitbrengen (door het goud wel of niet te verkopen tegen de nieuwe prijs).

    Een belegger die toevallig heeft vastgehouden aan zijn of haar goud tot na de herwaardering zal er niet lang over na hoeven te denken. Die zal het goud met een aanzienlijk winst verkopen en de opbrengst gebruiken om een andere beleggingskans te grijpen en de beleggingsportfolio opnieuw in te richten. Als teveel mensen dat doen, dan kan dat inderdaad een daling van de goudprijs tot gevolg hebben. Maar hoeveel procent van het wereldwijde fysiek goud is in handen van beleggers die denken dat goud een belegging is die verkocht moet worden op de top?

    Diegene die goud zien als rijkdom (vermogen) zullen anders reageren op de herwaardering van goud op $55.000 per troy ounce. Dit zijn mensen en instituties die alles al hebben wat ze nodig hebben. Wat ze overhouden aan vermogen in de vorm van kunst, vastgoed, antiek en goud hoeven ze niet te verkopen. Het zou voor deze groepen weinig zin hebben om al het goud te verkopen, want wat moeten ze dan met dat extra geld doen? Ze kochten juist goud en andere waardevolle bezittingen omdat ze meer geld hebben dan nodig is voor levensonderhoud. Naargelang hun behoefte aan liquiditeit of diversificatie van hun bezittingen zullen ze misschien hele kleine porties goud verkopen, maar ze zullen geen enkele reden hebben om het massaal van de hand te doen. Het goud is onderdeel van hun rijkdom (vermogen) en zal daar waarschijnlijk blijven liggen.

    Giffen good

    Er zijn goederen die populairder worden naarmate de prijs stijgt, deze goederen worden ook wel Giffen Good genoemd. Dit zijn bijvoorbeeld beleggingen en waardevolle bezittingen die vermogende mensen hebben. Als deze in prijs stijgen lokt dat doorgaans meer in plaats van minder vraag uit. Bij een beperkt aanbod drijft dat de prijs verder op. Denk bijvoorbeeld aan de prijs van exclusieve auto’s, sieraden en schilderijen op veilingen. Daar worden door de jaren heen steeds hogere bedragen voor geboden. Toch worden dit soort exclusieve rijkdom door de stijgende prijs niet massaal in de verkoop gedaan door vermogende particulieren. Natuurlijk zijn er ook beleggers die dit soort exclusieve bezittingen kopen met als doel er geld aan te verdienen, maar dat is slechts een minderheid. Anders hadden we immers wel een correctie gezien in de prijzen van dit soort rijkdom (vermogen).

    Het punt is dat vermogende personen en instituties, die een aanzienlijk gedeelte van de bovengrondse goudvoorraad van 165.000 ton in hun bezit hebben, fysiek goud zien als rijkdom en niet als belegging. Ongeacht van waar de prijs heen gaat, ze zullen het niet en masse verkopen. Ze zullen het zelfs niet in een grote hoeveelheid verkopen. Ze hebben alles wat ze nodig hebben al en zullen goud alleen verkopen in hele kleine porties, mocht de behoefte aan liquiditeit daar zijn of mocht de persoonlijke voorkeur verschuiven.

    Ten opzichte van de vermogende particulieren en instituties die veel goud bezitten als een vorm van rijkdom zijn de kleine beleggers die goud kopen maar een fractie. Die zullen hun goud voor de hogere prijs verkopen, maar dat zal de markt niet sturen. In landen als China en India beschouwt de meerderheid van de bevolking goud ook als een rijkdom (vermogen), dat pas verkocht wordt als er geld nodig is. Ook zij zullen waarschijnlijk niet opeens al hun goud van de hand doen om een winst te ‘cashen’.

    De bottom line is dat het percentage fysiek goud dat daadwerkelijk in het bezit is van beleggers die het op de top willen verkopen maar klein is ten opzichte van het totale goud dat bovengronds aangehouden wordt. Centrale banken hebben een gigantische hoeveelheid fysiek goud in hun bezit, maar die beschouwen het gele edelmetaal ook als een bezit op hun balans. We hoeven ons dus geen zorgen te maken over centrale banken die massaal goud zullen dumpen na de herwaardering onder Freegold in een poging ‘de top’ te pakken.

    Ondergronds goud?

    Het grootste aanbod van goud komt van de mijnen, want in de afgelopen vijf jaar was de gemiddelde goudproductie per jaar volgens het World Gold Council iets meer dan 2.600 ton per jaar. Een van de argumenten tegen Freegold is dat de mijnbouwproductie van goud tegen de hogere goudprijs van $55.000 per troy ounce betekent dat er jaarlijks voor $4,6 biljoen aan goud gekocht moet worden om het nieuwe aanbod op te vangen. Om dat argument te weerleggen moeten we het onderscheid maken tussen bovengrondse en ondergrondse goudreserves.

    Als eerste is goud in de grond minder waard dan goud boven de grond. De waarde van ondergronds goud is de marktprijs, minus de kosten die gepaard gaan met het uit de grond halen en het zuiveren van het goud. Het tweede belangrijke onderscheid is dat bovengronds goud duidelijk in het bezit van iemand kan zijn, bij ondergronds goud is dat niet zo duidelijk als menigeen denkt. Zeker onder extreme omstandigheden zijn er meer partijen die aanspraak willen maken op ondergronds goud.

    Het is een illusie dat de eigenaar van de goudmijn ook eigenaar is van het goud dat in de mijn zit. De mijnen kunnen het goud alleen probleemloos winnen als de kosten van het opgraven dicht bij de marktprijs ligt. Wordt de winstmarge veel groter, dan nemen ook de bedreigingen toe. We zien het vandaag de dag al in verschillende landen. Mijnwerkers eisen een hogere compensatie voor hun werk als de goudprijs stijgt en overheden willen ook een groter gedeelte van de winst belasten. Niet alleen de overheid zal daarom vragen, ook de bevolking van het land zal zijn onvrede uitspreken over het feit dat een mijnbouwbedrijf profiteert van nationale bodemschatten en daarvoor compensatie eisen via hogere belastingen.

    Mijnbouwbedrijven zijn kwetsbaar, want ze kunnen zich niet verschuilen voor de overheid. Ze zijn gebonden aan een fysieke locatie en kunnen daarom bestempeld worden als een ‘sitting duck’, een makkelijke prooi voor de overheid om extra belastinginkomsten binnen te halen. Volgens Doug Casey zullen overheden met begrotingstekorten zoeken naar nieuwe inkomstenbronnen. Mijnbouwbedrijven zullen dan snel gevonden worden, omdat die hun bezittingen niet kunnen verplaatsen. Ze zijn daarom het makkelijkste te belasten. Dit zijn extra inkomsten die zelfs de overheid razendsnel zal vinden en uitbuiten.

    Daar komt nog eens bij dat de overheid ook belangstelling zal hebben voor het gemijnde goud, zodra het tegen $55.000 per troy ounce gewaardeerd wordt. Overheden met een eigen centrale bank en een geldpers zullen het geld verstrekken aan het publiek, terwijl ze zelf het goud in bezit zullen nemen en houden. Vooral landen die relatief weinig bovengrondse goudreserve hebben ten opzichte van hun ondergrondse goudvoorraad (zoals Canada en Australië) zullen het goud uit de mijnen opkopen om dat aan hun reserve toe te kunnen voegen. De overheid kan de goudmijn simpelweg de hogere goudprijs van ongeveer $55.000 per troy ounce bieden en vervolgens een groot gedeelte van die kosten via belastingen weer terugvragen van de mijnen. Slechts een klein gedeelte van de jaarlijkse goudmijnproductie zal om die reden de markt bereiken.

    Conclusie

    Het gaat er dus niet om hoeveel meer goudmijnproductie er zal zijn na de herwaardering van goud onder Freegold. Het gaat erom hoeveel procent van het totale fysieke goud aangeboden zal worden door beleggers die als doel hebben winst te nemen. Alleen de mensen en instituties die fysiek goud bezitten zullen hier iets over te zeggen hebben. Dus wat is goud eigenlijk? En zult u daar iets over te zeggen hebben als de tijd zover is?

    Bron: FOFOA

  • Goud en de stock to flow ratio

    Hieronder volgt een volledige vertaling van het artikel dat op 7 november 2012 verscheen op het blog van Gold Bullion International (GBI). Wat mij betreft een must read!!

    Vraag- en aanboddynamiek van goud en het potentiële eindspel van de dollar

    Vraag en aanbod? Het draait vandaag de dag allemaal om de stock to flow ratio.

    Terwijl we de titel lezen zijn we ervan overtuigd dat collega economie professoren uit schaamte hun hoofd laten buigen omdat het krabbelen van x en y grafieken niets heeft opgeleverd. Economen over de hele wereld worden getroost met het feit dat de wet van vraag en aanbod nog steeds domineert in de markt. Echter, we geloven dat er een belangrijke uitzondering gemaakt dient te worden voor een geel en nutteloos metaal. Een metaal dat toevallig een paar duizend jaar de monetaire systemen heeft gevormd, namelijk goud.

    Het ‘aanbod’ van goud dat traditioneel wordt gespecificeerd als de wereldwijde mijnproductie heeft vrijwel geen betekenis in het bepalen van de goudprijs. Hoe is dat mogelijk? Analisten stellen dat de wereldwijde vraag- en aanboddynamiek integraal onderdeel is in het bepalen van een toekomstig koersdoel voor goud. We kunnen dit gegeven uitsluitend toeschrijven aan het feit dat deze analisten nog steeds kortzichtig vasthouden aan de visie dat goud een grondstof is.

    Goud, zelfs wanneer het gezien wordt als een grondstof, is uniek vanwege het feit dat het niet geconsumeerd wordt. Omdat er maar weinig kosteneffectieve industriële toepassingen zijn voor het gele metaal bestaat er maar heel weinig ‘natuurlijke’ vraag. Vrijwel al het goud dat ooit is gewonnen bestaat nog steeds op de aardbol, ergens verstopt in een kluis of in gedragen in de vorm van een sieraad. Er is naar schatting 170.000 metrische ton goud boven de grond dat in iemands bezit is. Gegeven dat het jaarlijkse aanbod van goud afkomstig van mijnproductie ongeveer 2.500 ton groot is, hoe kan het dan dat de goudprijs niet dicht bij nul ligt? Er is tenslotte een overschot van 65 jaar mijnproductie in de goudmarkt! Tegen alle vraag- en aanbod fundamenten in benadert de goudprijs inmiddels weer recordniveaus in vrijwel alle valuta wereldwijd.

    Een factor die bijdraagt aan de huidige goudprijs is dat de overgrote meerderheid van het edelmetaal in sterke handen is. Het goud is voor een groot gedeelte in het bezit van zeer vermogende families of overheden en hun centrale banken. Dit goud ligt er zeer stil, een deel ervan wisselt decennia of zelfs nog langer niet van eigenaar en blijft op dezelfde locatie liggen. Deze bezitters van gigantische hoeveelheden goud hebben weinig behoefte om uberhaupt wat te verkopen, omdat ze goud bezitten als opslag van vermogen voor de lange termijn. Centrale banken bezitten goud als waardevolle reserve. Goud heeft van nature de belangstelling van de grootste spaarders, omdat goud een geschiedenis heeft als de ultieme opslag van waarde die vrij is van tegenpartij risico. Natuurlijk kan men ook vastgoed, kunst, of klassieke auto’s kopen en dat doen vermogende mensen ook. Maar afgezien van de illiquiditeit en het subjectieve risico van dit type bezittingen zijn ze ook nog eens kostbaar om te bezitten. Denk daarbij aan opslagkosten, onderhoud, verzekering enzovoort. Goud wordt universeel herkend als een waardevolle bezitting, maar wel één die bijna oneindig deelbaar, relatief draagbaar en liquide is. De waarde van goud is totstandgekomen over een periode van een paar duizend jaar en is het ultieme object dat de waarde van alle andere objecten kan uitdrukken.

    Stock to flow ratio

    In plaats van het aanbod in de traditionele zin wordt de goudprijs gedreven door het percentage van het totale aanbod (170.000 ton) die op een bepaalde dag beschikbaar is voor verkoop. Het percentage van de totale goudvoorraad (stock) die wereldwijd beschikbaar is voor kopers is de stroom (flow). Deel de voorraad door de stroom en je krijgt wat men de ‘stock-to-flow ratio’ noemt. Een lage stock to flow ratio betekent dat een groot percentage van de totale goudvoorraad te koop is en een hoge stock to flow ratio betekent dat de eigenaren van fysiek goud liever aan hun goud vasthouden dan dat ze het inwisselen voor een valuta (euro, dollar enz). Stel dat op een bepaalde dag al het goud in de wereld te koop wordt aangeboden, dan zal de stock to flow ratio zakken naar 1 en zal de prijs waarschijnlijk zakken naar bijna 0. Maar wat als op een dag alle eigenaren van goud besluiten om helemaal geen goud meer te verkopen, omdat ze liever aan hun goud vasthouden? Kan dit uberhaupt gebeuren? Zegt de conventionele wijsheid en de wet van vraag en aanbod dan niet dat een stijgende goudprijs als gevolg heeft dat er meer goud wordt aangeboden en de vraag daalt?Goud en de stock to flow ratio

    Goud en de stock to flow ratio

    De stock to flow ratio van goud

    Giffen good

    Naar onze mening gaat de stelregel van vraag en aanbod hier niet op. Goud is naar onze mening een goed dat beschouwd kan worden als een ‘Giffen good’ (Wikipedia). Een Giffen good is een goed dat een positief verband heeft tussen de prijs en de vraag. Dit type goed wordt gekenmerkt door een toename in de vraag als de prijs stijgt. Omgekeerd geldt dat de vraag naar een Giffen good afneemt naarmate de prijs daalt. Binnen de financiële wereld is het concept van een Giffen good bekend, al is het aantal praktijkvoorbeelden ervan zeer beperkt en gelokaliseerd in specifieke grondstoffenmarkten. Een gouden uitzondering hierop speelt zich op dit moment voor onze ogen af. Precies zoals het een Giffen good betaamd werd goud een aantal jaar geleden de verkoop gedaan door zowel particulieren als centrale banken toen de prijs op een relatief laag niveau stond. Vandaag de dag is de vraag naar goud toegenomen tot recordhoogte, net als de prijs ervan in tal van verschillende valuta.

    Veel prominente personen in de goudmarkt beweren nadrukkelijk dat de goudprijs aanzienlijk gaat stijgen door een toenemende stroom van geld richting goud in de komende jaren. Ze kunnen daar best wel gelijk in hebben en wij van Gold Bullion International hopen dat dat ook gaat gebeuren. Maar we kunnen ook een andere ontwikkeling zien. Wij geloven dat een gigantische revaluatie van goud in dollars zeer plotseling kan gebeuren, bij wijze van spreken zelfs in één dag. Maar niet vanwege een blijvend toenemende vraag naar goud, maar simpelweg omdat de huidige bezitters van goud het edelmetaal niet meer willen verkopen en daarmee de stock to flow ratio tot in het oneindige omhoog drijven. Daarom is het zo belangrijk om de stock to flow ratio van goud goed te begrijpen.

    Kun je je voorstellen dat een autofabrikant (of een producent van een ander consumptiegoed met een afnemend marginaal nut) op zijn voorraad gaat zitten en besluit om tot in de eeuwigheid niets meer te verkopen? Of zal een producent zijn goederen te koop aan bieden en daar een zo goed mogelijke prijs voor vragen? Natuurlijk verkoopt de producent zijn goederen voor geld, want een producent moet zijn toegevoegde waarde daaruit halen. Voor vrijwel alle goederen is de vraag- en aanboddynamiek vrij simpel. De fabrikant wil zijn spullen verkopen voor geld, omdat de spullen voor de producent anders geen waarde hebben. Voor iemand die goud bezit is er geen behoefte om dat edelmetaal in te ruilen voor geld, vooral niet als er een lawine aan geld ‘op jacht’ is naar het goud.

    Als die lawine aan dollars eraan komt, kun je je dan voorstellen dat iemand met veel goud (of een centrale bank in een land met een handelsoverschot) er de voorkeur aan geeft om op zijn of haar goud te blijven zitten. Of denk je dat iemand met goud op dat moment zal besluiten om het in te ruilen voor geld dat haar koopkracht snel verliest (zoals de autofabrikant)? Zodra je ziet dat de ene optie hout snijdt en de ander niet ben je goed op weg om te begrijpen hoe goud geprijsd wordt en hoe grote veranderingen in de goudprijs soms vrijwel niets te maken hebben met de traditionele wet van vraag en aanbod. Er hoeft nooit een gigantische stroom van geld richting de goudmarkt te gaan om de goudprijs naar een onvoorstelbaar veel hoger niveau te brengen. De huidige eigenaren van fysiek goud hoeven alleen maar te besluiten om geen gram goud meer aan te bieden. En om het terug te koppelen op Giffen, zodra het goud zich ‘verstopt’ zal de vraag naar goud alleen maar proportioneel toenemen met de stijging van de prijs.

    Het is nuttig om het concept te begrijpen van valuta die bieden op bezittingen. Als dollars steeds opnieuw blijven bieden op een bepaald aandeel (hoge omloopsnelheid), dan zal de prijs van dat aandeel sterk stijgen. Als er geen dollars meer worden geboden op aandelen van Apple, dan zal de prijs van dat aandeel zakken naar nul. In werkelijkheid prijst de dollar dus het aandeel Apple. Goud is een uniek bezit in die zin dat het valuta prijst. Geld biedt niet op goud, maar het goud biedt op geld. Als je het moeilijk vindt om dit te begrijpen, denk dan aan een extreem voorbeeld zoals hyperinflatie in Zimbabwe of de Weimarrepubliek. Iemand die goud bezit kan kiezen om een bepaalde hoeveelheid geld te accepteren of te weigeren in ruil voor zijn of haar goud. Als het geboden bedrag geweigerd wordt, dan drijft dat de stock to flow ratio hoger en hoger. Wat zou voor mensen die goud bezitten een reden zijn om niet meer te bieden op valuta? Voor dezelfde reden waarom we vandaag de dag goud kopen, als bescherming van koopkracht tegen een alsmaar in waarde dalende valuta. En waar moet het aanbod van goud vandaan komen onder deze omstandigheden? Centrale banken zullen zeker niet meer verkopen en ook de Aziaten zullen op hun goud blijven zitten.

    Op microniveau zien we dat een gelimiteerde hoeveelheid goud op de markt komt in landen als Spanje en Griekenland, waar mensen die het financieel moeilijk hebben besluiten hun gouden spullen verkopen. Maar wat gebeurt er als deze stroom van goud opdroogt, omdat mensen die het financieel moeilijk hebben geen goud meer hebben liggen om te verkopen en er nog steeds vraag is naar goud? Wat gebeurt er op macroniveau als landen met een handelsoverschot besluiten om niet langer meer te sparen in Amerikaanse dollars en in plaats daarvan goud gaan accumuleren? Wat gebeurt er als de stroom van goud verandert in een dun straaltje of als deze volledig opdroogt? We kunnen makkelijk een meervoud van scenarios bedenken die niet veel verbeeldingsvermogen vereisen. Zullen dollars dan gaan jagen op fysiek goud? Misschien, maar zullen de mensen die goud bezitten dan nog wel de dollars willen accepteren in ruil voor het gele edelmetaal? Wat voor consequenties zal dat hebben voor de koopkracht van de dollar ten opzichte van alle andere goederen en diensten?

    Het is aan de lezer om te beslissen welk van de volgende twee uitkomsten het meest waarschijnlijk is. Is het meer waarschijnlijk dat de mensheid tot het besef komt dat hun dollars aan koopkracht verliezen en dat men geleidelijk aan meer en meer geld gaat omzetten in goud? Of is het meer waarschijnlijk dat de mensen die momenteel fysiek goud bezitten – omdat ze jaren geleden al tot de conclusie kwamen dat het geld snel aan koopkracht verliest – op een gegeven moment zullen besluiten om helemaal geen goud meer te verkopen in ruil voor een valuta die snel minder waard wordt?

    De vraag is dus wie de goudprijs naar ongekende hoogte kan brengen. Zijn dat de nieuwe kopers op de goudmarkt die geld willen omzetten in goud of zijn het de mensen die nu het goud in handen hebben? Natuurlijk kan de goudprijs sterk stijgen door een stijgende vraag naar goud, maar de goudprijs kan nog veel sneller stijgen als de huidige bezitters van goud besluiten om hun edelmetaal niet meer van de hand te doen. Het verschil voor iemand die nog fysiek goud wil kopen is dat het eerste scenario zich in een tijdsbestek van jaren kan voltrekken, terwijl het tweede scenario van de één op de andere dag kan voltrekken.

    Wat gebeurt er met de ‘prijs’ van goud als niemand meer zijn goud wil verkopen. Gaat de goudprijs dan naar nul of stijgt die tot in het oneindige? Maak uw keuze.

    Bron: Gold Bullion International (De strekking van dit artikel komt sterk overeen met die van FOFOA. De stock to flow ratio en het bieden van goud op geld werd in dit artikel ook al beschreven).