Tag: geld

  • Infographic: Hoe wordt geld gemaakt?

    De volgende infographic laat zien hoe geld gemaakt wordt. Wist je bijvoorbeeld dat het een jaar duurt om de metalen plaat voor te bereiden waar bankbiljetten mee geperst worden? En dat er details in bankbiljetten zitten die zo klein zijn dat een gewone kopieermachine of scanner ze niet kan herkennen? Of dat de productie van een $100 bankbiljet met 12,7 cent dubbel zo hoog is als voor een $1 of $2 briefje?

    Infographic: Hoe wordt geld gemaakt?

    Infographic: Hoe wordt geld gemaakt? (Bron: Ink Splash)

  • Op de lange termijn worden alle valuta waardeloos

    Bij Goldsilver.com hebben ze een overzicht gemaakt van de waardeontwikkeling van goud in vrijwel alle denkbare valuta sinds het begin van deze eeuw. We hebben deze cijfers in een grafiek gezet, zodat u een beter overzicht krijgt van de gemiddelde prijsontwikkeling van het gele metaal. De tien zwakste valuta hebben we voor de leesbaarheid van de grafiek apart gezet, klik hier.

    Stijging goudprijs in verschillende valuta

    In onderstaande tabel ziet u de goudkoers in de betreffende valuta op 1 januari 2000 en op 1 januari 2014. Over deze periode steeg de goudprijs in de meeste valuta met honderden procenten. Uitgedrukt in de zwakste valuta steeg de goudprijs zelfs met duizenden procenten. U begrijpt waarom de inwoners van landen met een zeer zwakke valuta geen geld op een spaarrekening zetten en liever fysiek goud kopen om hun vermogen veilig te stellen…

    Valuta 1 januari 2000 1 januari 2014 Stijging goudprijs
    Emirati Dirham 1,057.25 4,427.88 319%
    Albanian Lek 37,941.12 122,671.84 223%
    Dutch Guilder 480.96 2,136.96 344%
    Australian Dollar 440.23 1,352.63 207%
    Barbadian or Bajan Dollar 570.24 2,411.24 323%
    Bangladeshi Taka 14,567.04 93,556.11 542%
    Bahraini Dinar 104.26 454.52 336%
    Burundian Franc 175,936.32 1,844,598.60 948%
    Bermudian Dollar 271.30 1,205.62 344%
    Bruneian Dollar 477.79 1,522.45 219%
    Bolivian Boliviano 1,704.96 8,270.55 385%
    Brazilian Real 535.68 2,847.49 432%
    Bahamian Dollar 288.00 1,205.62 319%
    Botswana Pula 1,324.80 10,511.07 693%
    Belizean Dollar 573.12 2,399.18 319%
    Canadian Dollar 416.42 1,280.65 208%
    Congolese Franc 1,224.86 1,086,263.62 88584%
    Swiss Franc 459.07 1,076.55 135%
    Chilean Peso 152,438.40 633,336.31 315%
    Chinese Yuan Renminbi 2,384.50 7,296.41 206%
    Colombian Peso 515,520.00 2,313,584.78 349%
    Costa Rican Colon 84,833.28 596,793.97 603%
    Cuban Peso 6,048.00 31,948.93 428%
    Cape Verdean Escudo 30,269.66 95,063.14 214%
    Czech Koruna 10,308.96 23,979.54 133%
    Djiboutian Franc 49,608.00 212,128.84 328%
    Danish Krone 2,126.02 6,543.76 208%
    Dominican Peso 4,556.16 51,058.01 1021%
    Algerian Dinar 19,257.12 94,146.86 389%
    Egyptian Pound 979.72 8,377.25 755%
    Ethiopian Birr 2,296.51 22,982.13 901%
    Euro 286.48 877.27 206%
    Fijian Dollar 576.00 2,288.14 297%
    British Pound 178.25 727.98 308%
    Gibraltar Pound 178.36 727.98 308%
    Gambian Dalasi 3,217.82 45,331.31 1309%
    Guinean Franc 389,836.80 8,171,692.36 1996%
    Guatemalan Quetzal 2,183.04 9,453.27 333%
    Guyanese Dollar 51,724.80 244,692.64 373%
    Hong Kong Dollar 2,238.91 9,348.46 318%
    Honduran Lempira 4,184.64 24,413.81 483%
    Croatian Kuna 2,188.63 6,680.34 205%
    Haitian Gourde 5,028.48 52,637.37 947%
    Hungarian Forint 72,763.20 260,668.31 258%
    Indonesian Rupiah 2,030,400.00 14,660,942.01 622%
    Israeli Shekel 1,195.49 4,182.30 250%
    Indian Rupee 12,510.72 74,608.38 496%
    Iranian Rial 501,480.00 29,868,029.88 5856%
    Icelandic Krona 20,805.12 138,296.67 565%
    Jamaican Dollar 11,865.60 127,373.75 973%
    Jordanian Dinar 203.90 852.37 318%
    Japanese Yen 29,416.32 126,936.72 332%
    Kenyan Shilling 20,908.80 103,924.44 397%
    Comoran Franc 139,115.52 431,587.34 210%
    South Korean Won 326,102.40 1,272,652.47 290%
    Kuwaiti Dinar 87.55 339.98 288%
    Caymanian Dollar 361.36 988.64 174%
    Lao or Laotian Kip 2,462,400.00 9,644,960.00 292%
    Lebanese Pound 432,288.00 1,808,430.00 318%
    Sri Lankan Rupee 20,563.20 157,466.03 666%
    Liberian Dollar 288.00 97,594.94 33787%
    Basotho Loti 1,771.20 12,622.81 613%
    Lithuanian Litas 1,146.24 3,029.03 164%
    Latvian Lat 168.28 614.87 265%
    Moroccan Dirham 2,896.42 9,835.57 240%
    Burmese Kyat 1,800.49 1,186,330.08 65789%
    Mongolian Tughrik 302,227.20 1,977,216.80 554%
    Macau Pataca 2,293.34 9,628.92 320%
    Mauritanian Ouguiya 62,588.16 347,218.56 455%
    Mauritian Rupee 7,277.76 36,349.44 399%
    Maldivian Rufiyaa 3,121.92 18,361.59 488%
    Malawian Kwacha 13,305.60 508,289.40 3720%
    Malaysian Ringgit 1,094.11 3,952.63 261%
    Nigerian Naira 28,627.20 192,778.63 573%
    Nicaraguan Cordoba 3,490.56 30,170.64 764%
    Norwegian Krone 2,306.30 7,320.57 217%
    Nepalese Rupee 19,903.68 119,718.07 501%
    New Zealand Dollar 551.20 1,466.30 166%
    Omani Rial 110.79 463.92 319%
    Panamanian Balboa 288.00 1,205.62 319%
    Peruvian Nuevo Sol 1,010.02 3,369.11 234%
    Papua New Guinean Kina 759.89 3,021.59 298%
    Philippine Peso 11,586.24 53,529.53 362%
    Pakistani Rupee 14,918.40 126,951.79 751%
    Paraguayan Guarani 944,216.64 5,527,767.70 485%
    Qatari Riyal 1,047.74 4,389.78 319%
    Rwandan Franc 96,301.44 811,382.26 743%
    Saudi Arabian Riyal 1,080.00 4,521.62 319%
    Solomon Islander Dollar 1,432.80 8,673.54 505%
    Seychellois Rupee 1,545.12 14,396.31 832%
    Swedish Krona 2,444.54 7,762.25 218%
    Singapore Dollar 479.29 1,522.45 218%
    Saint Helenian Pound 178.36 727.98 308%
    Sierra Leonean Leone 545,322.24 5,169,698.56 848%
    Somali Shilling 732,205.44 1,469,650.78 101%
    Sao Tomean Dobra 664,427.52 21,411,811.20 3123%
    Salvadoran Colon 2,505.60 10,549.18 321%
    Syrian Pound 12,322.08 136,174.24 1005%
    Swazi Lilangeni 1,771.20 12,622.81 613%
    Thai Baht 10,800.00 39,411.72 265%
    Tunisian Dinar 358.93 1,981.44 452%
    Tongan Pa’anga 448.10 2,245.94 401%
    Trinidadian Dollar 1,778.89 7,691.86 332%
    Taiwan New Dollar 9,039.46 36,028.15 299%
    Tanzanian Shilling 228,096.00 1,907,290.84 736%
    Ukrainian Hryvna 1,501.78 9,922.25 561%
    Ugandan Shilling 426,974.40 3,038,162.40 612%
    US Dollar 288.00 1,205.62 319%
    Uruguayan Peso 3,329.28 25,438.58 664%
    Vietnamese Dong 4,015,296.00 25,408,441.50 533%
    Ni-Vanuatu Vatu 36,777.60 114,955.87 213%
    Samoan Tala 890.21 2,831.42 218%
    Central African CFA Franc BEAC 187,358.40 575,449.78 207%
    East Caribbean Dollar 771.84 3,255.17 322%
    IMF Special Drawing Rights 209.45 782.51 274%
    CFP Franc 33,744.96 104,685.86 210%
    Yemeni Rial 45,702.72 258,967.18 467%
    South African Rand 1,771.34 12,622.81 613%
  • Video: Wim Boonstra over de oorsprong van geld

    Op het YouTube kanaal van Me Judice staan veel interessante video’s over de economie en over het geldsysteem. In het volgende fragment legt Wim Boonstra van de Rabobank uit wat de herkomst van ons geld is. Boonstra is van mening dat de geldschepping in handen moet blijven van banken, omdat de geschiedenis heeft uitgewezen dat deze taak niet aan overheden kan worden overgelaten. Zodra overheden controle kunnen uitoefenen op de geldhoeveelheid en op het beleid van centrale banken kan de situatie snel uit de hand lopen, aldus de hoofdeconoom van de Rabobank.

    Wim Boonstra, tevens hoogleraar economisch en monetair beleid aan de VU, wijst op de pro-cyclische aard van ons geldsysteem. In een opgaande conjuctuur worden er veel kredieten verstrekt, is er relatief weinig werkloosheid en is dus ook de kwaliteit van het krediet goed. Deze omstandigheden verkleinen het vermeende risico voor de banken, waardoor ze nog meer geld uit kunnen lenen. Dit is een zichzelf versterkend effect in het geldscheppingsproces, aldus Boonstra. Om dat af te remmen moeten banken in vervolg meer vermogensbuffers opbouwen in een opgaande fase van de economie, zodat er minder kredieten verstrekt worden.

  • Interview met Sander Boon: Het falen van het geld- en kredietsysteem

    Marketupdate sprak met politicoloog en goud kenner Sander Boon over de teloorgang van het vertrouwen in overheden, banken en fiat geld. In het eerste deel van dit gesprek doken we vooral in de maatschappelijke en sociale ontwikkelingen die ons in de huidige crisis gebracht hebben. Maar daarmee is niet het hele verhaal verteld.

    In dit tweede deel analyseert Sander Boon de ontwikkelingen in het monetaire systeem die hebben bijgedragen aan de grootste financiële crisis sinds het begin van de vorige eeuw. Hoe heeft het zo mis kunnen gaan? Welke lessen kunnen we uit deze schuldencrisis trekken? En is er een rol weggelegd voor goud of misschien zelfs bitcoin in de hervorming van ons geldsysteem?

    Risico’s gaan onder het tapijt

    In deel 1 van het interview (klik hier) stelde Sander Boon dat ons geldsysteem in de afgelopen 150 jaar door centralisering van functie en toezicht steeds meer van marktinformatie werd ontdaan, waardoor banken en later andere financiële instellingen steeds roekelozer zijn gaan handelen. Voor de komst van centrale banken was goud nog geld en lag de uitgifte van waardepapier (wissels) en bankgeld nog in handen van private partijen, die het waardepapier op zicht of met een vaste vervaldag uitgaven tegen onderpand of handelsfinanciering. In die tijd circuleerden er meerdere soorten waardepapieren die op decentraal niveau met elkaar concurreerden. Als waardestandaard fungeerde het goud, de waardeverschillen van het waardepapier en het bankgeld werd daarna door de markt bepaald. Als een partij teveel handelspapier in omloop had gebracht of beschikte over steeds slechter onderpand, reageerde de markt daarop door het een lagere waarde of hoger disconto toe te kennen.

    In dit decentrale geldsysteem concurreerde waardepapier en bankgeld met elkaar en kon de markt onderscheid maken tussen de meer en minder betrouwbare en was het mogelijk om van het ene op het andere waardepapier over te stappen. Wisselbanken zorgden ervoor dat het waardepapier en het bankpapier altijd verhandeld en geaccepteerd werd.

    De signaalfunctie van waardeverschillen verdween met de komst van een gecentraliseerd geldsysteem dat werd beheerd door een centrale bank, zo stelt Sander Boon. Door de uitgifte van waardepapier en door het bankgeld over te dragen van private partijen naar de overheid werd de werking van de vrije markt in waardepapier uitgeschakeld. Dat dit systeem van centrale banken nog niet zo oud is, kun je zien aan de late opkomst. Waren het er begin vorige eeuw nog maar zo’n tien centrale banken, tegenwoordig beschikt zo ongeveer ieder land over een eigen centrale bank. Door de verantwoordelijkheid voor de werking van de geldmarkt over te dragen aan de autoriteiten, hebben burgers hun interesse in de kredietwaardigheid van financiële partijen verloren en konden banken onder beheer van centrale banken meer risico’s gaan nemen, omdat hun risicovolle gedrag niet meer werd weerspiegeld in een lagere waarde van hun bankpapier. Hoewel de centralisering van de geldmarkt in theorie kon worden beschouwd als een verhoging van marktefficiëntie – er hoefde immers geen marktprijs voor waardepapier meer te worden gevonden – kleefde er ook een groot nadeel aan: financiële crises en bankruns werden gevaarlijker en wijder verspreid omdat risicovol gedrag van banken langer verscholen bleef. Om die bankruns te voorkomen gingen overheden en centrale banken nog een stap verder: ze introduceerden depositogaranties en centrale banken namen de rol op zich van lender of last resort. Het garanderen van spaargeld en het overeind houden van probleembanken door centrale banksteun zou burgers er voortaan van weerhouden om over te gaan tot een run op de bank als ze de bank niet vertrouwden, zo werd gedacht. Omdat deze regelingen wel erg gunstig waren voor banken, werd door toezichthouders tegelijkertijd getracht de geld- en kredietuitgifte streng te controleren. Lange tijd zorgden deze combinatie van depositogaranties en toezicht inderdaad voor de nodige stabiliteit. Maar het kon niet beletten dat banken nog scherper aan de wind gingen zeilen, onder meer door bankactiviteiten te ontplooien in belastingparadijzen, buiten de invloedsfeer van hun toezichthouders. Toch zijn deze ontwikkelingen alleen niet voldoen de om te verklaren waarom de crisis waarin we nu verkeren zo groot is, aldus Boon. Daarvoor moeten we kijken naar de structurele veranderingen in het wereldwijde monetaire systeem.

    Van balans naar opstapeling van beloftes

    Het monetaire systeem evolueerde op een manier die het steeds gemakkelijker maakte om geld- en kredietcreatie te verruimen. Waar vóór de introductie van een geldsysteem onder beheer van centrale banken de handelsbalansen van verschillende landen door de werking van monetair goud naar evenwicht tendeerden, sloegen die door de introductie van groeiend krediet steeds meer uit het lood. Toch gingen overheden volgens Boon door met het steeds verder wegduwen van goud uit het geldsysteem, waardoor er meer ruimte kwam voor kredietmogelijkheden. De verklaring daarvoor is dat overheden zelf altijd meer geld uit willen geven dan er via belastingen binnenkomt. Tijdens de goudstandaard, de op het Engelse ponden, Amerikaanse dollars en goud gebaseerde goudwisselstandaard van 1925 tot 1931 en de op de Amerikaanse dollar gebaseerde goudwisselstandaard van 1945 tot 1971 (Bretton Woods) was er nog sprake van relatief sterke centrale bankcontrole op geld- en kredietcreatie door commerciële banken, maar onder de dollarstandaard vanaf 1971 was de rem eraf. Toen ook nog sprake was van vergaande deregulering van financiële markten vanaf begin jaren 80 was het hek van de dam. De controle op kredietcreatie werd toen in feite helemaal overboord gegooid.

    De ontkoppeling van de dollar met goud

    De rol die de Amerikanen hierbij hebben gespeeld verdient volgens Boon speciale aandacht. De werking van het monetaire en financiële systeem is door hen namelijk diepgaand beïnvloed. Al ver voordat de VS uiteindelijk besloten om de link tussen goud en de dollar te ontkoppelen, wist de wereld dat dit moment eraan zou komen. De Amerikanen gaven immers veel meer dollars uit in het buitenland dan ze aan onderliggende goudwaarde in de kluis hadden liggen. Er was hierdoor permanent sprake van een dreigende dollarcrisis. Vanaf het moment dat de VS in 1971 (eigenlijk al in 1968) weigerden hun in het buitenland circulerende dollars om te wisselen voor goud, zijn de Amerikaanse handelspartners min of meer noodgedwongen hun overtollige dollars gaan beleggen in Amerikaanse staatsobligaties. De Amerikaanse consument kon hierdoor in het buitenland mooie spullen blijven kopen zonder uiteindelijk af te rekenen. Ze betaalden – en betalen ook nu nog - met beloftes en de Amerikaanse overheid kon permanent begrotingstekorten opstapelen. De extra liquiditeit die dit monetaire non-systeem genereerde werd door het internationale bancaire en financiële systeem geabsorbeerd. In wezen was het loslaten van Bretton Woods in 1971 niet anders dan een erkenning van overheden monetaire autoriteiten dat de kredietcreatie niet meer was te controleren, zegt Boon. Door goud als anker eerst langzaam en later rigoureus los te laten, ontstond uiteindelijk een wereld waarin het creëren van krediet niet meer was te stoppen. De nieuwe doctrine werd het opruimen van de scherven als er weer een bubbel was gebarsten. Vanaf 1980 is er dan ook een opeenvolging van economische crises en het uiteenspatten van bubbels zichtbaar. Denk aan Latijns Amerikaanse schuldencrisis (1982), 'Black Monday' op Wall Street (1987), de Mexico crisis (1994), de Azië crisis (1997), het faillissement van LTCM (1998), de dotcom-crisis (2000) en de subprime crisis (2008). Wat het volgens Boon allemaal nog een tandje erger maakt is dat alle crises zijn ‘verholpen’ met meer geld en meer liquiditeit. Overheden en centrale banken beseften zich namelijk al snel dat niet helpen een ineenstorting van het monetaire en financiële stelsel met zich mee zou kunnen brengen. De tekortkomingen van ons huidige financiële systeem zijn uiteindelijk steeds duidelijker zichtbaar geworden, er is steeds meer geld nodig om elke crisis te bezweren.

    Acties hebben gevolgen

    Boon constateert dat het geleidelijk veranderde geld- en kredietsysteem ervoor heeft gezorgd dat er een scheiding is ontstaan tussen burgers die geen of beperkt inzicht hebben in financiële zaken en een groep professionele beleggers die het geld van andere mensen beleggen. Het heeft er ook toe bijgedragen dat de grote middenklasse voornamelijk schulden heeft in de vorm van hypotheekleningen en hun gespaarde pensioengeld heeft gestoken in schuldpapier, terwijl de meer vermogende mensen voornamelijk belegden in aandelen, grondstoffen, vastgoed en kunst, kortom: tastbare zaken. Dit heeft geleid tot een steeds grotere kloof tussen rijk en arm. De door centrale banken genomen maatregelen na 2008 om het geld- en kredietsysteem te redden hebben daar nog een schep bovenop gedaan, omdat juist die beleggingen die in bezit zijn van de vermogenden er flink meer op vooruit zijn gegaan dan die van de middenklasse, zo blijkt uit onderzoek van de Bank of England.

    De rijken hebben bezit, de armen hebben schuld

    De rijken hebben bezit, de armen hebben schuld (Bron: Levy Economics Institute)

    Rentesignaal functioneert niet meer

    Naast de concentratie van beheerd geld bij professionele beleggers en de gegroeide inkomensongelijkheid wijst Boon op een ander en misschien wel omineuzer gevolg, een ontwikkeling die lange tijd niet goed zichtbaar was: het rentesignaal functioneert niet meer naar behoren. Dit onderwerp is nog niet breed opgepakt, maar wordt volgens Boon al wel bestudeerd door wetenschappers bij de BIS in Basel. De rente op staatsobligaties, met name die van de Amerikaanse overheid, fungeert als wereldwijde benchmark. De hypotheekrente wordt bijvoorbeeld mede gebaseerd op de rente op staatsobligaties. Door regulering is er verstoring opgetreden in de manier waarop rente in de markt wordt bepaald. Door staatsobligaties als 'risicovrij' te bestempelen werd impliciet gesteld dat het tegenpartijrisico anders geprijsd moest worden en het is afgedwongen door wet- en regelgeving. Banken, verzekeraars en pensioenfondsen moeten wegens hun risicoprofiel bijvoorbeeld een bepaald percentage aan 'risicovrij' staatspapier in hun beleggingsportefeuille of als kapitaalbuffers aanhouden. De markt heeft door deze praktijk de risico's van staatsobligaties lager ingeprijsd. De markt is volgens Boon hierdoor als vanzelf 'gestuurd' richting een grotere vraag naar deze obligaties, wat zich vertaalde in lagere rentes. Overheden waren blij met de grote belangstelling voor hun staatsleningen, omdat ze hierdoor meer geld had om mooie dingen voor de bevolking te doen. De lagere rente gaf de illusie van kapitaaloverschot, lage prijsinflatie en groot vertrouwen in de economie weer. Hierdoor zijn we meer gaan lenen om te consumeren en investeren, met als gevolg meer en hogere schulden, meer economische groei en meer spaargeld dat risicovoller belegd moest worden. Sinds 1980 is de lange rente spectaculair gedaald van een piek van 20% in 1980 naar bijna 0% in 2013. Steeds lagere rentes gingen samen met groeiende private en publieke schulden. De risico's in het financiële systeem namen hierdoor jaar na jaar toe...

    Lange termijn rente daalt al dertig jaar

    Dertig jaar dalende rente

    In staatsobligaties gestoken spaargeld is veilig als we terug kunnen keren naar een situatie van economische groei van voor 2007. Gelet op de hoge collectieve schuldenlast, de slechte staat van de banksector en de demografische trend is dat echter onwaarschijnlijk, denkt Boon. Oplopende staatsschulden in combinatie met stagnerende economieën en de her en der opdoemende politieke impasses maakt dat spaarders steeds meer zullen moeten letten op de risico's die zijn verbonden aan beleggen in staatsobligaties. De hoge prijs van 'veilige' staatsobligaties heeft 'risico-vrij rendement' inmiddels al getransformeerd in 'rendement-vrij risico'. Staatsobligaties dragen echter nog steeds de status van risicovrij kapitaal, waar geen reserves tegenover hoeven te worden gezet. Maar is het niet verstandiger om wel onderpand te vragen voor staatsobligaties, uitgaande van de gedachte dat overheden het geld al lang hebben uitgegeven en mogelijk alleen kunnen terugbetalen in geld van minder waarde of met minder geld?

    Van lokale crises naar mondiale crisis

    We zijn volgens Sander Boon vijf jaar na de kredietcrisis op een punt aanbeland waarbij we niet meer voor- of achteruit kunnen. De rente kan niet veel verder meer dalen, maar ook niet stijgen. De economie krijgt, ondanks de historisch lage rente, geen tractie omdat de collectieve schuldenlast te zwaar weegt. Een stijgende rente maakt de financiering van de schulden onbetaalbaar en dat is uitermate onwenselijk in een systeem waarin onze schulden tegelijkertijd onze besparingen zijn. Boon noemt het ironisch dat alle in het verleden door overheden en centrale banken genomen maatregelen om het bank- en financiële systeem veiliger te maken uiteindelijk hebben geleid tot een crisis die zich nu niet lokaal, maar mondiaal manifesteert. Waar crises onder freebanking lokaal bleven, is er door de opeenstapeling van interventies in de markt voor geld inmiddels sprake van een crisis op wereldniveau. De crisis van 2007 / 2008 gaf een blik op wat er kan gebeuren als het mis gaat. Er is sinds de crisis niet veel veranderd, aldus Boon. Nog steeds is sprake van freerider gedrag, waarbij tal van zwakke plekken door de mantel van lage rentes, garanties en geldinjecties worden bedekt. Het vertrouwen dat politici en centrale banken ons willen geven in het geldsysteem is nog niet terug, ondanks talloze inspanningen om het toezicht op de bankensector te verbeteren en de kapitaaleisen voor banken op te schroeven. Centrale banken vormen op dit moment de kurk die de crisis in de fles houdt. Hierdoor hebben overheden tot nu toe nog geen structurele hervormingen doorgevoerd en zijn slechte schulden niet gesaneerd. Maar dit is geen blijvende oplossing, het gevaar ligt zelfs op de loer dat markten het vertrouwen in het beleid van centrale banken gaan verliezen. De BIS in Basel waarschuwt hier volgens Boon al voor.

    Slechte schulden saneren?

    De enige echte oplossing die Boon ziet voor de huidige economische problemen is het saneren van slechte schulden en het structureel hervormen van de economie, het nemen van de pijn. De Europese aanpak van bank bail-ins (het verantwoordelijk maken van investeerders, aandeelhouders en mogelijk spaarders voor faillissement van banken als gevolg van te risicovol bankbeleid) kan een aanzet zijn in deze richting. Zolang er echter onzekerheid bestaat rondom het toekomstige beleid van overheden en centrale banken, zullen consumenten en bedrijven in de reële economie de kat uit de boom kijken en de hand op de knip houden en niet willen investeren. En zolang centrale banken en overheden proberen de schulden houdbaar te houden door lage rente en garanties, blijft de slechte schuld als een molensteen om de nek van de reële economie hangen. De crisis zal dan net zoals in Japan misschien kunnen worden uitgesponnen over decennia. Maar Boon waarschuwt dat Japan dan wel heeft laten zien dat het de crisis vooruit heeft kunnen schuiven, uiteindelijk zal ook dat land niet ontkomen aan een sanering van slechte schulden en een structurele hervorming van de economie.

    Odysseus en de Sirenen

    Als overheden en centrale banken voortvarend optreden en de marktprikkels weer terugbrengen in het geld- en kredietsysteem zal er volgens Boon sprake kunnen zijn van echt duurzame economische groei. Goud kan daarin volgens hem een belangrijke stabiliserende en balancerende rol vervullen. Een interessante casus is hoe overheden om zullen gaan met nieuwe digitale vormen van geld zoals Bitcoin. Of deze virtuele munt veel toekomst heeft is volgens Boon echter minder interessant dan de manier waarop overheden erop zullen reageren. Of er ooit weer sprake zal zijn van een vrije markt in geld is volgens Boon overigens uiteindelijk eerder een filosofische dan een economische kwestie: kunnen we onszelf zoals Odysseus aan een mast vastbinden – eerlijke prikkels en signalen door een vrije geldmarkt - om zo de verlokkingen van de Sirenen – perverse prikkels en signalen door het door overheden en centrale banken mogelijk gemaakte makkelijke kredietgeld - te weerstaan? Klik hier voor deel 1 van ons interview met Sander Boon.

    Sander Boon

    Sander Boon is politicoloog en goudkenner. Hij publiceerde in 2012 zijn boek De Geldbubbel over het vastlopen van het huidige financiële systeem

  • Radar extra: De schuldvraag (deel 1)

    We zitten al vijf jaar in deze financiële crisis. Hoe kon het zo ver komen en waarom lijkt het nog steeds niet beter te gaan? Antoinette Hertsenberg ging op zoek naar de oorsprong van geld en de relatie tussen banken en de consument. Staan de banken nog wel in dienst van de consument, of is de verhouding inmiddels omgekeerd? En wat is economische groei eigenlijk? Hertsenberg sprak met ondernemers, economen, hoogleraren en bankiers om het antwoord op deze vragen te krijgen.

    Dit soort vragen komen aan bod in een documentaire die bestaat uit twee delen. Het eerste deel van de documentaire “De Schuldvraag” staat inmiddels op de website van Tros Radar. U kunt de video hieronder starten.

  • JP Morgan werkt aan Bitcoin alternatief

    JP Morgan heeft een patent ingediend voor een alternatief betaalsysteem dat een aantal eigenschappen van Bitcoin overneemt, zo schrijft de Financial Times. Het betaalsysteem van JP Morgan maakt anonieme betalingen via het internet mogelijk, zonder dat daar extra kosten voor in rekening worden gebracht. Het zijn twee speerpunten die Bitcoin de afgelopen maanden zo populair heeft gemaakt.

    Met dit nieuwe betaalsysteem probeert JP Morgan een graantje mee te pikken van de groeiende populariteit van alternatieve online betaalsystemen, zoals die van Apple, Google en Paypal. Ook kan het gezien worden als een poging om de opmars van Bitcoin te pareren. Al in 1999 heeft JP Morgan een patent voor een dergelijke munt liggen, een patent dat onlangs nog is herzien. In het systeem van JP Morgan is er ook virtueel geld, dat gebruikers op hun eigen computer kunnen bewaren. Ook worden alle transacties anoniem bijgehouden in een bestand, vergelijkbaar met de blockchain van het Bitcoin systeem. Dit grote bestand wordt door alle gebruikers van het systeem bijgehouden, zodat betalingen geverifieerd kunnen worden.

    Wildgroei aan Bitcoin alternatieven?

    Het feit dat het aanbod van virtuele munten kan blijven groeien door de opkomst van meer en meer alternatieven kan de waarde van het virtuele geld ondermijnen. Er zijn inmiddels al meer dan veertig verschillende munten in omloop, zoals we eerder al lieten zien op Marketupdate.

    JP Morgan werkt aan alternatief voor Bitcoin

    JP Morgan werkt aan alternatief voor Bitcoin

  • Hidden Secrets of Money: When Money is Corrupted

    Mike Maloney heeft vandaag het vijfde deel van zijn documentairereeks ‘Hidden Secrets of Money’ vrijgegeven. In deze aflevering staat de geschiedenis en de evolutie van geld centraal. Wat begon met op grondstoffen gebaseerd geldsysteem ontwikkelde zich geleidelijk naar een systeem waarin goud en zilver verkozen werden tot ‘geld’, omdat deze edelmetalen de meeste geschikte grondstof bleken te zijn in de ruilhandel. Later werden de gouden en zilveren munten gestandaardiseerd, waardoor de waarde van ieder muntstuk makkelijker bepaald kon worden.

    De volgende evolutie in de geschiedenis van geld was de overstap van op grondstoffen gebaseerd geld (met intrinsieke waarde) naar een ongedekt geldsysteem dat gebaseerd was op het vertrouwen in de degelijkheid van een centrale bank en een overheid. Enfin, u kent het verhaal wel…

    Hidden Secrets of Money

    De vorige vier afleveringen van deze documentairereeks zijn ook op Marketupdate te vinden. Klik op onderstaande links om deze terug te kijken.

  • Video: Is goud geld?

    Is goud geld? Een van onze redacteuren schreef hier een tijd terug een column over. In het volgende korte filmpje een discussie tussen de huidige voorzitter van de Federal Reserve, Ben Bernanke, en oud-afgevaardigde Ron Paul.

  • Video: Hoe wordt geld gemaakt?

    Geld moet vertrouwen uitstralen en daarom doen de centrale banken hun best om het werk van vervalsers zo moeilijk mogelijk te maken. Deze documentaire laat zien hoe de Amerikaanse dollarbiljetten geproduceerd worden. Het gebruikte materiaal, het watermerk en het ontwerp van de portretten op de bankbiljetten, alle stappen worden met de grootste zorgvuldigheid uitgevoerd.

    Voor de goudliefhebbers: de makers van de documentaire hebben ook mooi beeldmateriaal van de goudkluis in de New York Fed!

  • Column: Goud is geen geld!

    Hoe vaak horen we ‘goldbugs’ roepen dat goud geld is. Of dat goud weer geld zou moeten zijn, bijvoorbeeld door de waarde van geld weer te koppelen aan een vaste hoeveelheid goud. Dit soort sentimenten zijn kenmerkend voor een tijd waarin centrale banken vrijwel onbeperkt liquiditeit kunnen verstrekken en waarin banken voor vele miljarden overeind gehouden worden. Toch zitten de goldbugs ernaast als ze denken dat de monetaire problemen de wereld uit zijn als goud weer geld is…

    Goudstandaard

    Het idee van een koppeling van geld aan goud kent een groot aantal prominente aanhangers. Mensen als Ron Paul, Mike Maloney, Peter Schiff en tal van anderen zijn bij de goldbugs populair om hun visie op goud. Geïnspireerd door de Oostenrijkse economische school zetten zij zich af tegen de Keynesiaanse stroming en pleiten ze voor een terugkeer van geld met intrinsieke waarde. Pas als het geld weer gedekt is door iets van waarde zal de macht van overheden en banken beperkt worden. Door een goudwisselstandaard in het leven te roepen zou er een einde komen aan het fractioneel bankieren en zouden overheden gedwongen worden om hun begroting op orde te maken. Kostbare oorlogen zouden onder een goudstandaard niet gevoerd kunnen worden, of in elk geval minder lang kunnen duren. Een goudstandaard disciplineert banken en overheden, aldus de voorstanders.

    Bretton Woods

    Het falen van het Bretton-Woods systeem bewijst dat een koppeling van geld aan goud vroeg of laat spaak loopt. De Amerikanen beloofden na de Tweede Wereldoorlog een dollar ‘as good as gold’. Amerikaanse staatsobligaties werden vanaf dat moment op gelijke voet gezet met goud als reserve voor centrale banken. Daarnaast bleef de dollar inwisselbaar voor goud tegen een koers van $35 per troy ounce. Het Bretton-Woods systeem met een indirecte gouddekking bleek geen rem te zetten op de kredietgroei. Amerika kon schulden blijven maken, omdat andere landen hun dollars weer uitleenden aan de VS. De schuldverplichtingen van Amerika stapelden zich op in de rest van de wereld, terwijl de dollar nog steeds dezelfde koopkracht had in termen van goud. Het duurde dan ook niet lang voordat het buitenland (Frankrijk voorop, later volgde ook Nederland) dollarreserves begon in te wisselen voor goud. Binnen een paar jaar werd duidelijk dat de Amerika haar belofte van een dollar ‘as good as gold’ niet waar kon maken. Het goudloket werd in 1971 gesloten, omdat de VS anders in no-time door de resterende ~8.100 ton goud heen zou raken. De enige manier om een koppeling van de munt aan goud te garanderen is door continu goud te kopen of (veel vaker) te verkopen. De omvang van de goudvoorraad en de prijs waartegen goud gekoppeld wordt kan alleen bepalen hoe lang het duurt voordat al het goud verkocht is, maar een andere uitkomst kan niet verwacht worden.

    Goud is waardevol

    Laat er geen misverstand over bestaan als ik zeg dat goud geen geld is. Goud is een waardevol bezit! Het edelmetaal is schaars, het vergaat niet, het is goed te bewerken en het blijft eeuwig in circulatie. Daar komt bij dat goud zeer liquide is, omdat het zonder waardeverlies opgedeeld kan worden in kleinere stukjes en omdat het voor een relatief beperkte omvang veel waarde heeft. De gedachte dat goud geld zou moeten zijn is te herleiden tot een heel ver verleden, waarin goud (en zilver) gebruikt werden als een soort betaalmiddel. De stukken goud en zilver werden later in gestandaardiseerde gewichten geslagen, met als doel de handel te bevorderen. Omdat men kon vertrouwen op bepaalde goudsmeden werden gouden en zilveren muntstukken gemakkelijker geaccepteerd dan ongeslagen stukken edelmetaal. Het was de eerste stap naar geld op basis van vertrouwen. Door munten met een gestandaardiseerd gewicht te produceren konden handelaren sneller transacties uitvoeren, zonder eerst alle goudstukken te wegen en op echtheid te controleren. Het gebruik van gouden en zilveren munten bleef een veredelde vorm van ruilhandel. Er vond een directe ruil plaats van bezittingen (goud, zilver) voor bezittingen (grond, vee, meubels, gereedschappen, enz) of diensten (arbeid).

    Geld is krediet

    Naarmate de tijd vorderde kwam men erachter dat het veel handiger was om schuldbewijzen te gebruiken in plaats van de gouden muntstukken. Banken ontstonden toen de goudsmeden ongedekte goudcertificaten verstrekten aan klanten, waardepapieren die niet gedekt waren door goud in de kluis. Dit was het kantelpunt waarop geld als bezit (fysiek edelmetaal) veranderde in geld als schuld (krediet). Niet langer werd de waarde van geld bepaald door de intrinsieke waarde, maar door het vertrouwen van de samenleving in de centrale bank en in de kredietverlenende instanties. Het geldsysteem evolueerde van veredelde ruilhandel naar een boekhoudkundig systeem, waarin geld een middel werd om de uitwisseling van goederen en diensten in de reële economie bij te houden. Zie het als een groot scorebord. Geld werd een claim op productiviteit in de werkelijke economie, een claim die gegarandeerd wordt door de centrale bank. Het is om die reden dat er een handtekening van de centralebankpresident op ieder eurobiljet staat. Geld is niets meer dan de vertegenwoordiging van een sociaal contract, zoals Duisenberg beschreef in een toespraak uit 2002. Hij zij het volgende over geld:

    "We bieden onze arbeid aan in ruil voor geld, dat in zichzelf geen waarde heeft. We doen dit alleen omdat we erop vertrouwen dat we dat geld kunnen gebruiken voor de uitwisseling van goederen en diensten. Dit feit zegt op zichzelf al veel over het vertrouwen dat we leggen in het geld. En het zegt nog meer over het vertrouwen dat wij als mensen in elkaar hebben. Vandaar dat geld, in essentie, een sociaal contract is."

    Ook FOFOA beschrijft geld als een boekhoudkundig systeem, dat gesymboliseerd wordt door munten en bankbiljetten die vrijwel geen intrinsieke waarde hebben. Hij zei er onlangs het volgende over in dit artikel:

    "Transactional currency is simply a notional, purely symbolic token medium of exchange, much more replaceable, resource-efficient and environmentally friendly than mining stupid metals for stupid coins."

    Goud is geen geld

    Vandaag de dag is geld een vorm van krediet, dat door banken gecreëerd kan worden naargelang de behoefte vanuit de samenleving. Het voornaamste doel van geld is om de stroom van goederen en diensten door de economie te stroomlijnen. Geld is een ruilmiddel en rekenmiddel bij uitstek, want voor het betalingsverkeer zijn euro's oneindig veel handiger dan gouden en zilveren muntstukken. Goud is veel nuttiger als het gebruikt wordt als een soort tegenpool van geld, één die compenseert voor het waardeverlies van valuta. Het is daarom ook geen toeval dat goud tegenover geld staat op de balans van de centrale bank (zie weekstaat ECB). Goud is de belangrijkste bezitting van centrale banken, terwijl geld in omloop aan de passiva zijde van de balans staat.

    Balans ECB

    Balans ECB

    Door goud en geld uit elkaar te houden kan de groei van de geldhoeveelheid opgevangen worden met een stijging van de goudwaarde. Het spanningsveld dat een koppeling van goud aan geld creëert wordt verholpen door niet langer een koppeling van goud aan geld na te streven.

    Goud als spaarmiddel

    Zoals euro's het meest nuttig zijn als betaalmiddel en rekenmiddel, zo is goud het meest nuttig als spaarmiddel. Fysiek goud heeft alle wenselijke eigenschappen voor iedereen die vermogen voor een langere periode opzij wil zetten. Goud kent geen tegenpartij risico en behoudt zijn vermogen ook ten tijde van een valutacrisis. Het bezit van goud wordt aangemoedigd in Europa, doordat het geheel is vrijgesteld van BTW. Blijkbaar is daar goed over nagedacht toen de Europese muntunie werd opgericht...

    #Freegold

    Het concept waarin de drie functies van geld verdeeld worden tussen goud (spaarmiddel) en geld (betaalmiddel en rekenmiddel) wordt ook wel Freegold genoemd. Dit weekend plaatsen we op Marketupdate een video waarin Freegold in meer detail wordt uitgelegd.

  • De vijfde functie van geld en de kunst van het weglaten

    Vorige week zei Ben Bernanke tegen congreslid Ron Paul dat goud geen geld is. Hij voegde daar – ter argumentatie – aan toe dat Amerikaanse staatsobligaties óók geen vorm van geld betreffen; die zijn net als goud “een bezitting”.

    In een zekere zin heeft Bernanke een punt, maar toch ook niet. Goud is namelijk wel degelijk een vorm van geld. Het is alleen wezenlijk anders dan de Federal Reserve Notes waar Ben Bernanke over gaat.

    Geld of, nauwkeuriger, valuta (de materiële invulling van het middel dat de functies van geld vervult) is eigenlijk de meest briljante uitvinding ooit: het maakt arbeidsdeling mogelijk. Het stelt een samenleving in staat om van elkaars talenten en inzet gebruik te maken en dat doet men door de tussenkomst van geld. De manier waarop die samenleving samenwerkt is een ander verhaal en draait om de wijze waarop marktwerking is georganiseerd. Maar dat geld ten grondslag ligt aan al het “economische” dat is voor iedereen duidelijk. Maar wat geld nu eigenlijk is en wat het doet?

    Functies van geld
    Geld krijgt in de meeste economieboeken drie functies toebedeeld, maar wanneer ik ga tellen dan kom ik tot vijf functies. De eerste drie zijn voor de meeste mensen eenvoudig op te dreunen. Geld is als drager van economische waarde allereerst een ruilmiddel. Ten tweede heeft het een waarde meegekregen zodat ermee gerekend kan worden; geld is een rekenmiddel. Daarnaast fungeert het ook als een oppotmiddel; men kan het opzij zetten en sparen. Op de middelbare school bleek mijn leraar economie tot mijn grote plezier zo bijdehand te zijn dat hij mijn boek pakte en er een vierde functie aan toevoegde. Hij schreef onder het standaardrijtje van drie: “betaalmiddel”, en gaf boete’s als voorbeeld.

    Zelf beschrijf ik die vierde functie liever als direct overdrachtsmiddel. Naast dat het meer ruimte overlaat voor andere vormen van “betalen”, voorkomt het de nodige taalverwarringen. De gedachte erachter is eenvoudig. Wanneer de belastingdienst belastingen aftikt, of wanneer men aan een goed doel geld doneert dan wordt geld feitelijk overgedragen aan een andere partij terwijl daar – in de materiële zin – niet direct iets tegenover staat. Er wordt niet geruild; er is hooguit sprake van een indirecte ruil waarbij hetgeen dat wordt verkregen ofwel immaterieel is, ofwel een publieke voorziening is die met anderen wordt gedeeld. De status van het eigendom verandert zonder dat er een gelijkwaardig eigendom in de economische zin voor terugkomt.

    (On)gealloceerd?
    De toevoeging van deze vierde functie maakt het bovendien mogelijk om een helder onderscheid te maken tussen sparen en beleggen. Het oppotten van een valuta is eigenlijk niets anders dan het bewaren onder het matras, of in een kluis. Maar wanneer geld naar de bank gebracht wordt en het wordt uitgeleend aan de bank zodat die bank op haar beurt dit geld uitleent, dan is er geen sprake van oppotten. Het zit immers niet in de kluis. Dit onderscheid is zeer belangrijk. Het betekent namelijk dat wanneer geld op naam in de kluis wordt bewaard, het gealloceerd is. Wanneer de bank het tegen een vergoeding in bruikleen neemt en het uitleent (tegen een hogere vergoeding) dan is het geld dat u aan de bank heeft geleend ongealloceerd. Het is dan niet opgepot maar overgedragen voor gebruik.

    Terug naar Ben Bernanke en goud, want Bernanke noemt goud slechts een bezitting en géén geld. Onder de huidige spelregels heeft hij gelijk, want afgezien van de golden Buffalo’s is goud in de Verenigde Staten momenteel geen wettig betaalmiddel. Bernanke weet dit als geen ander. Hij heeft per slot van rekening het monopolie op wat geld wel is. En naast dat hij over de uitgifte ervan gaat, is hij ook bevoegd om het “uit het niets” te creëren.

    De vijfde functie van geld
    Dit laatste element van geldcreatie is waar veel economen de mist in gaan. Een valuta krijgt namelijk op het moment dat het uit het niets wordt gecreëerd een vijfde functie. Geld kan namelijk vermeerderd worden en ingezet worden als een indirect overdrachtsmiddel. U levert uw geld dan niet in, het wordt door de vermeerdering van geld in omloop minder waard. U draagt dan op indirecte wijze uw koopkracht over aan een andere partij zonder dat er een eigendomstitel overgedragen wordt. De integriteit van de economische ruilwaarde wordt als het ware uitgehold: de inflatiebelasting.

    Bij de gratie van het geldmonopolie kunnen centrale banken geld vermeerderen, en kunnen banken door de wettelijke mogelijkheden tot fractioneel bankieren, geldsubstituten “uit het niets” creëren. De betekenis van geld als middel van financiering (lees: krediet) wordt daarmee versterkt. Immers, men kan het aanbod aan financiering doen laten toenemen. Het geld dat zodoende ongealloceerd ontstaat – en dus slechts fractioneel wordt gedekt – zorgt ervoor dat bedrijven, consumenten èn met name overheden in een grotere mate bediend kunnen worden van goedkoop krediet. Iedereen is daardoor in staat om nu te genieten en de rekening (gespreid) naar de toekomst te schuiven.

    Schijngroei, scheefgroei en groeiende polarisatie
    Toen er koppeling was met goud gebeurde er niet veel anders dan nu. Ook onder een goudstandaard werd er meer ongedekt “geld” in omloop gebracht en speelden dezelfde hardnekkige problemen op. Voor al het geleende geld is er altijd een onderpand en een rentevergoeding die er tegenover staan. En zodra blijkt dat het onderpand minder waard is en er te weinig kapitaal voor handen is om blijvend aan de rentevergoeding te kunnen blijven voldoen, dan is men feitelijk failliet. Overheden die in schuldproblemen kwamen hebben dan ook herhaaldelijk hun papieren claims op goud gedevalueerd: meer papiergeld voor goud.

    Tegenwoordig is er geen enkele koppeling met goud en dat betekent dat in de rekenkundige zin geld- en kredietexpansie oneindig door kunnen gaan. Indien er niet drastisch hervormd wordt dan ontstaat er vanzelf een omslagpunt waarbij de expansie omslaat in exponentiële groei. Ik vat de kwalijke gevolgen van een “inflationistische” geldstelsel zoals het huidige met drie punten samen: schijngroei, scheefgroei en groeiende polarisatie tussen inkomensgroepen èn generaties. Dat die drie vormen van groei niet houdbaar zijn, daar gaan we vanzelf een keer achter komen want dat is één van die zeldzame statistische zekerheden in de economie: na meer dan 200 keer experimenteren is er nog steeds geen monetair alchemist geweest die het experiment met die vijfde functie van geld tot een succesvol einde heeft weten te brengen.

    Goud heeft slechts vier functies
    Goud is niet zo maar geld. Goud is een onpartijdige valuta: niemand heeft er een “natuurlijk monopolie” op. Edelmetalen zijn door hun unieke soortelijke gewicht kwantificeerbaar. Er liggen geen impliciete financiële verplichtingen aan ten grondslag en dus bestaat er geen faillissementsrisico; of dat politiek wordt tegengehouden of niet. Goud wordt wereldwijd gezien en erkend als een drager van economische waarde (wat die waarde ook moge zijn) en is daardoor altijd verhandelbaar. En misschien wel het allerbelangrijkste, er is geen overheid die de edelmetalen uit het niets kan vermeerderen. Behalve op papier en met de wet in de hand. Goud heeft slechts vier functies van geld.

    De kunst van het weglaten
    Bernanke heeft – vanwege welke reden dan ook maar ik vermoed slecht en gebrekkig onderwijs – de essentie van geld en goud niet begrepen. Edelmetalen hebben in tegenstelling tot de Federal Reserve Notes – of andere partijdige geldstandaarden – géén vijfde functie. Voor onze monetaire en wettelijke kaders is het juist de kunst van het weglaten en dat bereiken we niet door de vijfde functie van geld te verzwijgen, maar juist door de effecten ervan grondig te bespreken en deze vijfde functie bij grondwet te verbieden. En dat is een hele kunst op zich.

    Deze column verscheen eerder in de Nieuws-Flash! van week 29; 22 juli 2011