Tag: interview

  • MSNBC onderbreekt interview voor Justin Bieber

    Amerikanen hebben steeds minder waardering voor de grote televisiezenders in hun land. De kijkcijfers lopen al jaren terug, net als de advertentie-inkomsten. Hoe dat komt? Kijk en huiver….

    Toelichting: Een Amerikaans congreslid wordt door MSNBC geïnterviewd over de afluisterpraktijken van de NSA, maar dat onderwerp was kennelijk minder interessant voor de kijkers dan de arrestatie van Justin Bieber.

  • Edward Snowden: “De NSA kan je overal volgen”

    Afgelopen week zond de Duitse televisiezender ARD een exclusief interview uit met klokkenluider Edward Snowden. Na lang zoeken hebben we eindelijk een volledige versie van het interview gevonden (de originele video is niet buiten Duitsland te zien). In het interview vertelt Snowden waarom hij vertrouwelijke informatie naar buiten heeft gebracht en probeert hij de wereld kenbaar te maken hoe gevaarlijk het kan zijn dat een overheidsinstantie al het digitale verkeer registreert en vastlegt. Voor wie het interview nog niet gezien heeft, absoluut even kijken! Hieronder twee korte passages uit het hele interview…

    Over het verzamelen van gegevens...

    "Elke keer als je de telefoon oppakt, een email schrijft, een aankoop doet, met de bus reist met je telefoon in je broekzak, als je een pas langs een apparaat haalt laat je een spoor achter. En de overheid vond het een goed idee om al deze informatie te verzamelen. Alles. Zelfs als je nooit ergens van verdacht bent. Normaal gesproken identificeert de overheid een verdachte, gaan ze naar de rechter met deze verdenking, krijgen ze een bevelschrift en dan mogen ze hun totalitaire macht gebruiken om een onderzoek uit te voeren. Vandaag de dag zetten overheden hun totalitaire macht preventief in, nog voordat er een onderzoek heeft plaatsgevonden."

    Wat kun je doen als je in de stoel van de NSA zit?

    "Je kunt de email van iedereen in de wereld lezen en zien wie er in de lijst van contactpersonen staat. Je kunt het netwerkverkeer van iedere website volgen, van iedere computer kun je zien wat er gebeurt. Van iedere laptop kun je zien waar deze aangesloten en gebruikt wordt. Het is een warenhuis van informatie voor de NSA. Bovendien kun je mensen traceren en een virtueel label aan iedereen hangen. Stel je voor dat je bij een groot Duits bedrijf werkt en ik toegang wil hebben tot dat netwerk. Ik kan dan je gebruikersnaam achterhalen op een website of op een forum, je echte naam en je relaties met vrienden online. Ik kan op die manier een virtuele vingerafdruk van je maken: dat is netwerkactiviteit die uniek is voor jou. Waar je ook ter wereld bent, hoe je je identiteit ook achter probeert te houden voor de buitenwereld, de NSA kan je altijd vinden. Iedereen die deze macht kan gebruiken of die informatie kan uitwisselen met de NSA kan dit ook doen. Duitsland is een van de landen die toegang heeft tot dit systeem."

  • Radar interviewt Han de Jong (ABN)

    Radar sprak met Han de Jong van de ABN Amro voor de documentaire “De Schuldvraag”. Beide delen van deze documentaire verschenen eind vorig jaar op televisie en op internet. Ook op Marketupdate hebben we hier over geschreven (deel 1 en deel 2). Maar zoals dat gaat met documentaires wordt er in het beeldmateriaal geknipt.

    Gelukkig is het interview van Antoinette Hertsenberg met Han de Jong ook integraal opgenomen en online te vinden op de website van de ABN Amro. In deze video legt Han de Jong in zeer begrijpelijke woorden uit hoe een bank werkt en dat geld niet helemaal ‘uit het niets’ wordt gecreëerd, zoals veel mensen beweren. Een informatieve video waar Han de Jong zonder al teveel moeite uitlegt wat hij ook voor de crisis al lang wist.

    Werkt de video niet? Klik dan hier!

  • Interview met Sander Boon: Het falen van het geld- en kredietsysteem

    Marketupdate sprak met politicoloog en goud kenner Sander Boon over de teloorgang van het vertrouwen in overheden, banken en fiat geld. In het eerste deel van dit gesprek doken we vooral in de maatschappelijke en sociale ontwikkelingen die ons in de huidige crisis gebracht hebben. Maar daarmee is niet het hele verhaal verteld.

    In dit tweede deel analyseert Sander Boon de ontwikkelingen in het monetaire systeem die hebben bijgedragen aan de grootste financiële crisis sinds het begin van de vorige eeuw. Hoe heeft het zo mis kunnen gaan? Welke lessen kunnen we uit deze schuldencrisis trekken? En is er een rol weggelegd voor goud of misschien zelfs bitcoin in de hervorming van ons geldsysteem?

    Risico’s gaan onder het tapijt

    In deel 1 van het interview (klik hier) stelde Sander Boon dat ons geldsysteem in de afgelopen 150 jaar door centralisering van functie en toezicht steeds meer van marktinformatie werd ontdaan, waardoor banken en later andere financiële instellingen steeds roekelozer zijn gaan handelen. Voor de komst van centrale banken was goud nog geld en lag de uitgifte van waardepapier (wissels) en bankgeld nog in handen van private partijen, die het waardepapier op zicht of met een vaste vervaldag uitgaven tegen onderpand of handelsfinanciering. In die tijd circuleerden er meerdere soorten waardepapieren die op decentraal niveau met elkaar concurreerden. Als waardestandaard fungeerde het goud, de waardeverschillen van het waardepapier en het bankgeld werd daarna door de markt bepaald. Als een partij teveel handelspapier in omloop had gebracht of beschikte over steeds slechter onderpand, reageerde de markt daarop door het een lagere waarde of hoger disconto toe te kennen.

    In dit decentrale geldsysteem concurreerde waardepapier en bankgeld met elkaar en kon de markt onderscheid maken tussen de meer en minder betrouwbare en was het mogelijk om van het ene op het andere waardepapier over te stappen. Wisselbanken zorgden ervoor dat het waardepapier en het bankpapier altijd verhandeld en geaccepteerd werd.

    De signaalfunctie van waardeverschillen verdween met de komst van een gecentraliseerd geldsysteem dat werd beheerd door een centrale bank, zo stelt Sander Boon. Door de uitgifte van waardepapier en door het bankgeld over te dragen van private partijen naar de overheid werd de werking van de vrije markt in waardepapier uitgeschakeld. Dat dit systeem van centrale banken nog niet zo oud is, kun je zien aan de late opkomst. Waren het er begin vorige eeuw nog maar zo’n tien centrale banken, tegenwoordig beschikt zo ongeveer ieder land over een eigen centrale bank. Door de verantwoordelijkheid voor de werking van de geldmarkt over te dragen aan de autoriteiten, hebben burgers hun interesse in de kredietwaardigheid van financiële partijen verloren en konden banken onder beheer van centrale banken meer risico’s gaan nemen, omdat hun risicovolle gedrag niet meer werd weerspiegeld in een lagere waarde van hun bankpapier. Hoewel de centralisering van de geldmarkt in theorie kon worden beschouwd als een verhoging van marktefficiëntie – er hoefde immers geen marktprijs voor waardepapier meer te worden gevonden – kleefde er ook een groot nadeel aan: financiële crises en bankruns werden gevaarlijker en wijder verspreid omdat risicovol gedrag van banken langer verscholen bleef. Om die bankruns te voorkomen gingen overheden en centrale banken nog een stap verder: ze introduceerden depositogaranties en centrale banken namen de rol op zich van lender of last resort. Het garanderen van spaargeld en het overeind houden van probleembanken door centrale banksteun zou burgers er voortaan van weerhouden om over te gaan tot een run op de bank als ze de bank niet vertrouwden, zo werd gedacht. Omdat deze regelingen wel erg gunstig waren voor banken, werd door toezichthouders tegelijkertijd getracht de geld- en kredietuitgifte streng te controleren. Lange tijd zorgden deze combinatie van depositogaranties en toezicht inderdaad voor de nodige stabiliteit. Maar het kon niet beletten dat banken nog scherper aan de wind gingen zeilen, onder meer door bankactiviteiten te ontplooien in belastingparadijzen, buiten de invloedsfeer van hun toezichthouders. Toch zijn deze ontwikkelingen alleen niet voldoen de om te verklaren waarom de crisis waarin we nu verkeren zo groot is, aldus Boon. Daarvoor moeten we kijken naar de structurele veranderingen in het wereldwijde monetaire systeem.

    Van balans naar opstapeling van beloftes

    Het monetaire systeem evolueerde op een manier die het steeds gemakkelijker maakte om geld- en kredietcreatie te verruimen. Waar vóór de introductie van een geldsysteem onder beheer van centrale banken de handelsbalansen van verschillende landen door de werking van monetair goud naar evenwicht tendeerden, sloegen die door de introductie van groeiend krediet steeds meer uit het lood. Toch gingen overheden volgens Boon door met het steeds verder wegduwen van goud uit het geldsysteem, waardoor er meer ruimte kwam voor kredietmogelijkheden. De verklaring daarvoor is dat overheden zelf altijd meer geld uit willen geven dan er via belastingen binnenkomt. Tijdens de goudstandaard, de op het Engelse ponden, Amerikaanse dollars en goud gebaseerde goudwisselstandaard van 1925 tot 1931 en de op de Amerikaanse dollar gebaseerde goudwisselstandaard van 1945 tot 1971 (Bretton Woods) was er nog sprake van relatief sterke centrale bankcontrole op geld- en kredietcreatie door commerciële banken, maar onder de dollarstandaard vanaf 1971 was de rem eraf. Toen ook nog sprake was van vergaande deregulering van financiële markten vanaf begin jaren 80 was het hek van de dam. De controle op kredietcreatie werd toen in feite helemaal overboord gegooid.

    De ontkoppeling van de dollar met goud

    De rol die de Amerikanen hierbij hebben gespeeld verdient volgens Boon speciale aandacht. De werking van het monetaire en financiële systeem is door hen namelijk diepgaand beïnvloed. Al ver voordat de VS uiteindelijk besloten om de link tussen goud en de dollar te ontkoppelen, wist de wereld dat dit moment eraan zou komen. De Amerikanen gaven immers veel meer dollars uit in het buitenland dan ze aan onderliggende goudwaarde in de kluis hadden liggen. Er was hierdoor permanent sprake van een dreigende dollarcrisis. Vanaf het moment dat de VS in 1971 (eigenlijk al in 1968) weigerden hun in het buitenland circulerende dollars om te wisselen voor goud, zijn de Amerikaanse handelspartners min of meer noodgedwongen hun overtollige dollars gaan beleggen in Amerikaanse staatsobligaties. De Amerikaanse consument kon hierdoor in het buitenland mooie spullen blijven kopen zonder uiteindelijk af te rekenen. Ze betaalden – en betalen ook nu nog - met beloftes en de Amerikaanse overheid kon permanent begrotingstekorten opstapelen. De extra liquiditeit die dit monetaire non-systeem genereerde werd door het internationale bancaire en financiële systeem geabsorbeerd. In wezen was het loslaten van Bretton Woods in 1971 niet anders dan een erkenning van overheden monetaire autoriteiten dat de kredietcreatie niet meer was te controleren, zegt Boon. Door goud als anker eerst langzaam en later rigoureus los te laten, ontstond uiteindelijk een wereld waarin het creëren van krediet niet meer was te stoppen. De nieuwe doctrine werd het opruimen van de scherven als er weer een bubbel was gebarsten. Vanaf 1980 is er dan ook een opeenvolging van economische crises en het uiteenspatten van bubbels zichtbaar. Denk aan Latijns Amerikaanse schuldencrisis (1982), 'Black Monday' op Wall Street (1987), de Mexico crisis (1994), de Azië crisis (1997), het faillissement van LTCM (1998), de dotcom-crisis (2000) en de subprime crisis (2008). Wat het volgens Boon allemaal nog een tandje erger maakt is dat alle crises zijn ‘verholpen’ met meer geld en meer liquiditeit. Overheden en centrale banken beseften zich namelijk al snel dat niet helpen een ineenstorting van het monetaire en financiële stelsel met zich mee zou kunnen brengen. De tekortkomingen van ons huidige financiële systeem zijn uiteindelijk steeds duidelijker zichtbaar geworden, er is steeds meer geld nodig om elke crisis te bezweren.

    Acties hebben gevolgen

    Boon constateert dat het geleidelijk veranderde geld- en kredietsysteem ervoor heeft gezorgd dat er een scheiding is ontstaan tussen burgers die geen of beperkt inzicht hebben in financiële zaken en een groep professionele beleggers die het geld van andere mensen beleggen. Het heeft er ook toe bijgedragen dat de grote middenklasse voornamelijk schulden heeft in de vorm van hypotheekleningen en hun gespaarde pensioengeld heeft gestoken in schuldpapier, terwijl de meer vermogende mensen voornamelijk belegden in aandelen, grondstoffen, vastgoed en kunst, kortom: tastbare zaken. Dit heeft geleid tot een steeds grotere kloof tussen rijk en arm. De door centrale banken genomen maatregelen na 2008 om het geld- en kredietsysteem te redden hebben daar nog een schep bovenop gedaan, omdat juist die beleggingen die in bezit zijn van de vermogenden er flink meer op vooruit zijn gegaan dan die van de middenklasse, zo blijkt uit onderzoek van de Bank of England.

    De rijken hebben bezit, de armen hebben schuld

    De rijken hebben bezit, de armen hebben schuld (Bron: Levy Economics Institute)

    Rentesignaal functioneert niet meer

    Naast de concentratie van beheerd geld bij professionele beleggers en de gegroeide inkomensongelijkheid wijst Boon op een ander en misschien wel omineuzer gevolg, een ontwikkeling die lange tijd niet goed zichtbaar was: het rentesignaal functioneert niet meer naar behoren. Dit onderwerp is nog niet breed opgepakt, maar wordt volgens Boon al wel bestudeerd door wetenschappers bij de BIS in Basel. De rente op staatsobligaties, met name die van de Amerikaanse overheid, fungeert als wereldwijde benchmark. De hypotheekrente wordt bijvoorbeeld mede gebaseerd op de rente op staatsobligaties. Door regulering is er verstoring opgetreden in de manier waarop rente in de markt wordt bepaald. Door staatsobligaties als 'risicovrij' te bestempelen werd impliciet gesteld dat het tegenpartijrisico anders geprijsd moest worden en het is afgedwongen door wet- en regelgeving. Banken, verzekeraars en pensioenfondsen moeten wegens hun risicoprofiel bijvoorbeeld een bepaald percentage aan 'risicovrij' staatspapier in hun beleggingsportefeuille of als kapitaalbuffers aanhouden. De markt heeft door deze praktijk de risico's van staatsobligaties lager ingeprijsd. De markt is volgens Boon hierdoor als vanzelf 'gestuurd' richting een grotere vraag naar deze obligaties, wat zich vertaalde in lagere rentes. Overheden waren blij met de grote belangstelling voor hun staatsleningen, omdat ze hierdoor meer geld had om mooie dingen voor de bevolking te doen. De lagere rente gaf de illusie van kapitaaloverschot, lage prijsinflatie en groot vertrouwen in de economie weer. Hierdoor zijn we meer gaan lenen om te consumeren en investeren, met als gevolg meer en hogere schulden, meer economische groei en meer spaargeld dat risicovoller belegd moest worden. Sinds 1980 is de lange rente spectaculair gedaald van een piek van 20% in 1980 naar bijna 0% in 2013. Steeds lagere rentes gingen samen met groeiende private en publieke schulden. De risico's in het financiële systeem namen hierdoor jaar na jaar toe...

    Lange termijn rente daalt al dertig jaar

    Dertig jaar dalende rente

    In staatsobligaties gestoken spaargeld is veilig als we terug kunnen keren naar een situatie van economische groei van voor 2007. Gelet op de hoge collectieve schuldenlast, de slechte staat van de banksector en de demografische trend is dat echter onwaarschijnlijk, denkt Boon. Oplopende staatsschulden in combinatie met stagnerende economieën en de her en der opdoemende politieke impasses maakt dat spaarders steeds meer zullen moeten letten op de risico's die zijn verbonden aan beleggen in staatsobligaties. De hoge prijs van 'veilige' staatsobligaties heeft 'risico-vrij rendement' inmiddels al getransformeerd in 'rendement-vrij risico'. Staatsobligaties dragen echter nog steeds de status van risicovrij kapitaal, waar geen reserves tegenover hoeven te worden gezet. Maar is het niet verstandiger om wel onderpand te vragen voor staatsobligaties, uitgaande van de gedachte dat overheden het geld al lang hebben uitgegeven en mogelijk alleen kunnen terugbetalen in geld van minder waarde of met minder geld?

    Van lokale crises naar mondiale crisis

    We zijn volgens Sander Boon vijf jaar na de kredietcrisis op een punt aanbeland waarbij we niet meer voor- of achteruit kunnen. De rente kan niet veel verder meer dalen, maar ook niet stijgen. De economie krijgt, ondanks de historisch lage rente, geen tractie omdat de collectieve schuldenlast te zwaar weegt. Een stijgende rente maakt de financiering van de schulden onbetaalbaar en dat is uitermate onwenselijk in een systeem waarin onze schulden tegelijkertijd onze besparingen zijn. Boon noemt het ironisch dat alle in het verleden door overheden en centrale banken genomen maatregelen om het bank- en financiële systeem veiliger te maken uiteindelijk hebben geleid tot een crisis die zich nu niet lokaal, maar mondiaal manifesteert. Waar crises onder freebanking lokaal bleven, is er door de opeenstapeling van interventies in de markt voor geld inmiddels sprake van een crisis op wereldniveau. De crisis van 2007 / 2008 gaf een blik op wat er kan gebeuren als het mis gaat. Er is sinds de crisis niet veel veranderd, aldus Boon. Nog steeds is sprake van freerider gedrag, waarbij tal van zwakke plekken door de mantel van lage rentes, garanties en geldinjecties worden bedekt. Het vertrouwen dat politici en centrale banken ons willen geven in het geldsysteem is nog niet terug, ondanks talloze inspanningen om het toezicht op de bankensector te verbeteren en de kapitaaleisen voor banken op te schroeven. Centrale banken vormen op dit moment de kurk die de crisis in de fles houdt. Hierdoor hebben overheden tot nu toe nog geen structurele hervormingen doorgevoerd en zijn slechte schulden niet gesaneerd. Maar dit is geen blijvende oplossing, het gevaar ligt zelfs op de loer dat markten het vertrouwen in het beleid van centrale banken gaan verliezen. De BIS in Basel waarschuwt hier volgens Boon al voor.

    Slechte schulden saneren?

    De enige echte oplossing die Boon ziet voor de huidige economische problemen is het saneren van slechte schulden en het structureel hervormen van de economie, het nemen van de pijn. De Europese aanpak van bank bail-ins (het verantwoordelijk maken van investeerders, aandeelhouders en mogelijk spaarders voor faillissement van banken als gevolg van te risicovol bankbeleid) kan een aanzet zijn in deze richting. Zolang er echter onzekerheid bestaat rondom het toekomstige beleid van overheden en centrale banken, zullen consumenten en bedrijven in de reële economie de kat uit de boom kijken en de hand op de knip houden en niet willen investeren. En zolang centrale banken en overheden proberen de schulden houdbaar te houden door lage rente en garanties, blijft de slechte schuld als een molensteen om de nek van de reële economie hangen. De crisis zal dan net zoals in Japan misschien kunnen worden uitgesponnen over decennia. Maar Boon waarschuwt dat Japan dan wel heeft laten zien dat het de crisis vooruit heeft kunnen schuiven, uiteindelijk zal ook dat land niet ontkomen aan een sanering van slechte schulden en een structurele hervorming van de economie.

    Odysseus en de Sirenen

    Als overheden en centrale banken voortvarend optreden en de marktprikkels weer terugbrengen in het geld- en kredietsysteem zal er volgens Boon sprake kunnen zijn van echt duurzame economische groei. Goud kan daarin volgens hem een belangrijke stabiliserende en balancerende rol vervullen. Een interessante casus is hoe overheden om zullen gaan met nieuwe digitale vormen van geld zoals Bitcoin. Of deze virtuele munt veel toekomst heeft is volgens Boon echter minder interessant dan de manier waarop overheden erop zullen reageren. Of er ooit weer sprake zal zijn van een vrije markt in geld is volgens Boon overigens uiteindelijk eerder een filosofische dan een economische kwestie: kunnen we onszelf zoals Odysseus aan een mast vastbinden – eerlijke prikkels en signalen door een vrije geldmarkt - om zo de verlokkingen van de Sirenen – perverse prikkels en signalen door het door overheden en centrale banken mogelijk gemaakte makkelijke kredietgeld - te weerstaan? Klik hier voor deel 1 van ons interview met Sander Boon.

    Sander Boon

    Sander Boon is politicoloog en goudkenner. Hij publiceerde in 2012 zijn boek De Geldbubbel over het vastlopen van het huidige financiële systeem

  • Dimitri Speck over de onderdrukking van de goudprijs

    Journalist Lars Schall interviewde voor Matterhorn Asset Management goudkenner Dimitri Speck. In het eerste deel van het interview staat de onderdrukking van de goudprijs centraal, eerst door leasing van goud en later ook door verkoop van goud door verschillende centrale banken. De centrale banken hebben volgens Speck een zeer grote rol gespeeld in de ontwikkeling van de goudprijs over de afgelopen twintig jaar. Eerst door onderdrukking van de prijs en daarna door de prijs geleidelijke te laten stijgen. Dimitri Speck schrijft hier uitgebreid over in zijn nieuwe boek The Gold Cartel, dat eerder dit jaar verscheen.

    Onderdrukking goudprijs door leasing en verkopen

    Dat illustreert Speck aan de hand van onderstaande grafiek, die laat zien hoe banken begonnen het uitlenen en verkopen van goud en hoe ze daar geleidelijk weer mee gestopt zijn. De leasing van verkoop werd al rond de eeuwwisseling ingeperkt, omdat verschillende centrale banken zich committeerden aan het Central Bank Agreement on Gold (CBGA). Rond 2009 kwam er tenslotte ook een einde aan de grootschalige verkopen van goud door centrale banken.

    Centrale banken bouwen leasen en verkopen steeds minder goud

    Centrale banken bouwen leasen en verkopen steeds minder goud (Bron: Matterhorn interview)

    Goud als de tegenstander van geld

    In het tweede deel van het interview legt Dimitri Speck uit dat goud de natuurlijke tegenstander is van geld. Omdat de goudhoeveelheid door de natuur is vastgelegd kan alleen de goudprijs bewegen. Een stijgende goudprijs signaleert verzwakking van kredietgebaseerde valuta. Het was om die reden dat de rol van goud gemarginaliseerd moest worden in het Bretton Woods systeem van na de Tweede Wereldoorlog. Het buitenland mocht haar dollarreserves weliswaar inwisselen voor goud tegen een prijs van $35 per troy ounce, maar het was ‘not done’ om dat ook daadwerkelijk te doen. Het was dan ook niet vreemd dat de verliezers van de Tweede Wereldoorlog – Duitsland en Japan – loyaal bleven aan de nieuwe ‘dollarstandaard’.

    In het tweede deel van dit interview verwijst Speck naar de ‘Blessing Lettre‘, een brief die de Duitse Bundesbank op 30 maart 1967 stuurde naar de Federal Reserve. In deze brief stelt Karl Blessing (president van de Bundesbank) de Verenigde Staten gerust, door kenbaar te maken dat Duitsland niet grootschalig dollarreserves zal inwisselen voor Amerikaans goud. De Amerikanen wisten dat ze hun belofte van $35 per troy ounce niet meer waar konden maken, omdat de uitgaven van de Amerikaanse overheid de pan uit rezen. Door de oorlog in Vietnam en door het optuigen van een verzorgingsstaat stak de VS zich steeds dieper in de schulden. Destijds waren Europese landen de grootste crediteur van de VS en de Amerikanen waren er bang voor dat Europa de stekker uit het systeem zou trekken door dollarreserves om te wisselen voor goud.

    Bretton Woods

    Dat gebeurde en in een paar jaar tijd verloren de Amerikanen een substantieel deel van hun goudvoorraad. In 1971 deed Nixon de goudkluizen op slot, door een einde te maken aan de inwisselbaarheid van dollars voor goud. Daarmee kwam ook de positie van de Verenigde Staten onder druk te staan, want niemand kon toen vertellen hoe lang de rest van de wereld die ongedekte dollars zou accepteren. Ruim veertig jaar na het uiteenvallen van Bretton Woods heeft de VS nog steeds haar dollarprivilege van na de oorlog. Nog steeds kan ze veel meer consumeren dan ze produceert en het verschil goedmaken met dollars. Claimbewijzen die niet meer ingewisseld kunnen worden voor goud, maar alleen maar voor nog meer claimbewijzen.

    Dimitri Speck zegt dat goud geen beperking oplegt aan de groei van de geldhoeveelheid, zo lang mensen in het ongedekte geldsysteem blijven. Doordat de massa goud nog steeds niet omarmt als waardereserve kan er een gigantische kredietbubbel opgeblazen worden. Volgens Speck zal de massa op een gegeven moment ontdekken dat het niet zinvol meer is om spaargeld op een bankrekening te laten staan. Zodra men op zoek gaat naar alternatieven en de omloopsnelheid van het geld begint te stijgen zal de inflatie sterk toenemen.

    Goud is belangrijk voor centrale banken

    Dimitri Speck legt uit dat fysiek goud voor centrale banken een veel grotere rol van betekenis speelt dan voor de rest van de economie, omdat centrale banken niet veel verschillende mogelijkheden hebben om hun reserves in om te zetten. Vanwege hun omvang kunnen ze eigenlijk alleen richting de markt van staatsobligaties en de goudmarkt, terwijl het vermogen op privaat niveau ook omgezet kan worden in andere activa als aandelen, vastgoed, bedrijfsobligaties enzovoort.

    h/t: Marcel

     

  • Jim Sinclair: “Geld is voor transacties, goud is voor spaarders”

    Sprott Money interviewde onlangs goudkenner Jim Sinclair over de stand van zaken in de economie, het financiële systeem en de goudmarkt. In het volgende audiofragment komen verschillende onderwerpen aan bod, zoals het Westerse schuldenprobleem, de mogelijkheid of waarschijnlijkheid van een Cyprus-achtige bail-in in de Verenigde Staten of in Canada en de kans op hyperinflatie van de dollar. Ook wordt Sinclair de vraag voorgelegd of we de dreigende crisis van ons geldsysteem nog kunnen afwenden en of er nog veilige valuta bestaan waar men in kan vluchten.

    In het interview benadrukt Sinclair dat het belangrijk is om vermogen tenminste voor een gedeelte buiten het financiële systeem op te slaan, bijvoorbeeld in fysiek edelmetaal. In het interview geeft de goudkenner ook uitleg over zijn koersdoel voor $50.000 per troy ounce en de mogelijke ‘ontkoppeling’ van papiergoud en fysiek goud. Het interview duurt 41 minuten en het volledige transcript is te vinden op Sprottmoney.

  • Interview met Sander Boon: De teloorgang van het vertrouwen in overheid en banken

    Sinds het uitbreken van de financiële crisis hebben politici en bankiers veel vertrouwen van de bevolking verloren. Al vijf jaar sleept deze crisis zich voort en weinig mensen hebben nog de hoop dat we er snel uit zullen komen. Van de politiek hoeven we vooralsnog niet veel te verwachten en centrale banken lijken het ook niet meer te weten.

    Marketupdate sprak met politicoloog en goud kenner Sander Boon over de financiële crisis. Boon werkte bij politieke denktanks, adviseerde politieke partijen, deed research en redactie van Willem Middelkoop’s ‘Als de dollar valt’ en publiceerde in 2012 zijn boek ‘De geldbubbel’. Hij schrijft economische scenario’s voor institutionele beleggers. Net als de crisis kent ook Boon’s verhaal verschillende invalshoeken. Daarom publiceert Marketupdate twee verschillende artikelen.

    In het eerste deel bespreken we zijn visie ten aanzien van politieke, maatschappelijke en sociale ontwikkelingen. We staan aan de vooravond van grote veranderingen, zo vertelt Boon. In een tweede deel komen de monetaire ontwikkelingen en de rol van goud aan bod.

    Verkeerde prikkels leiden tot verkeerd gedrag

    Volgens Boon hebben overheden de afgelopen eeuw geleidelijk een samenleving opgebouwd waarin burgers weliswaar steeds grotere vrijheden genoten, maar waarbij tevens steeds meer verantwoordelijkheden zijn weggehaald bij diezelfde burgers. Veel zaken die aanvankelijk werden geregeld door individuele burgers werden in toenemende mate collectief georganiseerd. Denk daarbij aan verplichte zorgverzekering, verplicht pensioensparen en overheidsbemoeienis in de woonsector, zoals de NHG-hypotheken. Daarnaast heeft de transformatie van een kleinschalig banksysteem (Freebanking) naar een systeem met centrale banken en fiat geld ervoor gezorgd dat commerciële banken en andere financiële instellingen onverantwoorde risico’s konden nemen. Door depositogaranties vertrouwden mensen er bijvoorbeeld op dat hun geld veilig was, maar het gaf banken de gelegenheid om risicovoller met het geld om te gaan. Door impliciete en expliciete garanties kon de financiële sector wél genieten van de privileges, maar werd niet gevraagd om haar verantwoordelijkheid te nemen als risicovol gedrag resulteerde in grote verliezen. De verliezen werden immers genomen door de belastingbetalers.

    Boon stelt dat de verkeerde prikkels uiteindelijk zijn te herleiden tot het geldsysteem. We vertrouwen ons geld, omdat de waarde ervan wordt gegarandeerd door het collectieve vermogen onze schulden te financieren met economische groei. Het vertrouwen is niet meer gebaseerd op de aanwezigheid van monetair goud. De verantwoordelijkheid voor de regulering van de geldhoeveelheid en de rentevoeten werd vanaf het begin van de 20ste eeuw steeds meer uit handen genomen van het individu en werd collectief georganiseerd door centrale banken.

    Niet langer geeft iedere bank haar eigen geld uit dat door de markt op waarde geschat kan worden, het zogenaamde Freebanking. In plaats daarvan is er gecentraliseerd geld dat waarde ontleent aan een belofte van de overheid en de centrale bank, ons huidige papiergeld. Het voordeel daarvan was dat niemand zich meer afvroeg of het geld van een bepaalde bank wel betrouwbaar was. Het geld werd dus efficiënter. Er kleeft echter ook een nadeel hieraan, aldus Boon: individuele banken hoefden het niet meer zo nauw te nemen met hun risicobeleid, hun risicovolle gedrag werd immers niet meer gezien onder de mantel van het collectief gegarandeerde geld.

    Door deregulering van de financiële sector vanaf de jaren 80 van de vorige eeuw werd volgens Boon de doos van Pandora geopend. Sindsdien kon er veel meer geld worden verdiend in de financiële economie dan in de gereguleerde reële economie. Door een combinatie van mogelijkheden die de ICT-revolutie bood, de groei van de interbancaire geldmarkt, aanwezigheid van belastingparadijzen en opkomst van zogenaamde ‘regulatory arbitrage’ – het financieel profiteren van gaten in de wet bij verschillende landen – loonde het steeds meer om in de financiële sector te gaan werken dan in de reële economie, met als gevolg dat veel talent op verschillende vakgebieden in de financiële sector ging werken.

    Boon ziet niet alleen een scheefgroei in de economie. Het zorgde ook voor een consolidatieslag in de sector. Hoe groter de financiële instelling, hoe afhankelijker men werd van haar voortbestaan. ‘Too big to fail’ bracht dus overlevingszekerheid, aldus Boon. In wezen werd met impliciete en expliciete garanties voor de financiële sector het krediet dat ze creëren collectief gegarandeerd, net als het ‘gewone’ geld een eeuw eerder. En ook in aanloop naar de kredietcrisis van 2007 werden de regels door bepaalde partijen niet zo nauw genomen in de wetenschap dat risicovol gedrag niet zichtbaar was voor beleggers.

    De rekening van de verzorgingsstaat

    De verzorgingsstaat zoals wij die kennen is volgens Boon mogelijk gemaakt door het collectieve vertrouwen dat mensen hebben (gehad) in geld en krediet. Niet alleen bedrijven en burgers hebben als gevolg van dit vertrouwen grote schulden op zich genomen en door schuldgedreven economische groei jarenlang boven hun stand geleefd, maar ook overheden. Overigens beweren socialisten en sociaal-democraten wel eens dat de verzorgingsstaat de afgelopen dertig jaar steeds verder is afgebroken, maar dat is volgens Boon niet helemaal waar. De omvang van de overheid groeide juist in deze periode, maar de economie groeide in deze periode nog iets meer. Daardoor kon de groeiende omvang van de overheid ook gefinancierd worden. Nu de economische groei stagneert wordt er van iedereen een grotere bijdrage gevraagd om de hoge kosten van de verzorgingsstaat te dragen.

    Boon wijst erop dat de burger in feite betaalt voor twee vangnetten. Het ene vangnet is de verzorgingsstaat die zorgt voor de kansarmen en zwakkeren in de samenleving en het andere vangnet is voor de puinhopen die politici en bankiers maken. Denk aan de bail-outs en de bail-ins. De middenklasse draagt hierdoor een steeds zwaarder juk op de schouders.

    De overheid kan en zal impliciete en expliciete garanties blijven verstrekken, omdat die garanties niet direct geld hoeven te kosten. Door alsmaar door te gaan met het verstrekken van garanties ontstaat er echter een klimaat dat een voedingsbodem creëert voor onverantwoord handelen. Gaat het goed, dan genieten we van de winsten, gaat het mis, dan is er toch altijd het collectief dat de rekening kan betalen. Deze ongelijkheid tussen de privileges en de verantwoordelijkheden heeft een instabiel economisch systeem opgeleverd, aldus Boon. Een probleem gaat zich voordoen als we collectief niet meer de rekening kunnen betalen. En dat is een werkelijkheid die zich sinds het begin van de kredietcrisis in 2007 steeds meer opdringt.

    De komst van de Euro

    Sinds de introductie van de euro is de rente voor veel landen ongekend omlaag gegaan, waardoor landen als Griekenland, Spanje en Italië relatief goedkoop heel veel schulden konden maken. Banken en andere partijen waren bereid geld te lenen aan deze landen in de wetenschap dat er geen koersrisico was, de zuidelijke landen hadden immers hun eigen munten opgegeven. De hoge schuldopbouw van veel Europese landen is een onbedoeld neveneffect geweest van de introductie van de gemeenschappelijke munt en helaas konden die schulden worden gefaciliteerd door een bancair en financieel systeem waar bijna geen rem zat, zo stelt Boon.

    De zuidelijke landen gaan vandaag de dag gebukt onder een enorme schuldenlast, waar ze nog maar heel moeilijk uit kunnen komen. Als ze snijden in de overheidsuitgaven daalt het BBP, maar dat gebeurt ook als ze de lasten voor de burger verzwaren. Een lagere BBP betekent dat de schuldquote automatisch toeneemt. Veel landen in Europa hebben anno 2013 een aanzienlijk groter schuldenprobleem op publiek en privaat niveau dan aan het begin van deze eeuw. Dat maakt Europese landen kwetsbaar en relatief inflexibel. Door de impasse over bezuinigen versus stimuleren is er de afgelopen vijf jaar is er vrijwel niets gedaan om de overheid en de economie fundamenteel en structureel te hervormen, aldus Boon.

    Deflatie of schulden inflateren?

    Na een lange periode van boven de stand leven moet de broekriem worden aangehaald. Binnen Europa is loondeflatie en schuldsanering volgens Boon de enige manier om uit te zieken en dat is een proces wat nog heel veel jaren kan gaan duren. Het is nog maar de vraag of de Europese bevolking dat vol kan houden en of politici stand zullen houden. Boon vertelt dat de huidige schuldencrisis – een crisis die zijn oorsprong vindt in het loslaten van de discipline van monetair goud – al in 1970 is voorspeld door de Franse econoom Jacques Rueff. Die stelde dat een op goedkoop krediet gedreven verzorgingsstaat een logisch einde kent en instabiel wordt als het krediet stokt. Volgens Rueff is een systeem waarin de politiek de cadeautjes weggeeft en de bevolking gewend is om cadeautjes te ontvangen bij economische tegenslag ontvankelijk voor sociale onrust.

    Die uitspraak is vandaag de dag erg relevant, meent Boon. Angelsaksische landen willen dat ook Europa de geldpersen aanzet om de economie weer aan de gang te krijgen, volgens Boon een onbegaanbare weg. De collectieve schuldpositie is inmiddels zo groot, dat de economie geen ‘escape velocity’ lijkt te krijgen. De Europese Centrale Bank en Duitsland willen er ook niets van weten, vanwege slechte ervaringen uit het verleden (Weimar hyperinflatie). Toch lijken veel Europeanen liever het Angelsaksische model te willen volgen door nog wat meer schulden te maken en deze, indien nodig, met de geldpers te financieren. Bijvoorbeeld in Frankrijk is er veel weerstand tegen de strenge begrotingsdiscipline vanuit Europa. Boon stelt echter dat het aanzetten van de geldpers op de langere termijn veel schadelijker is dan het nu nemen van de pijn van bezuinigen en saneren. Hij doelt hierbij op de onmogelijkheid om eenmaal aangezette geldpersen ooit nog te stoppen, met als gevolg het uiteindelijke wegvallen van vertrouwen in geld. Volgens Boon is dat veel ontwrichtender voor een samenleving.

    De grootste bedreiging voor Europa zit hem volgens Boon in sociale onrust en de opkomst van nationalistische sentimenten. Als extremisten ergens in Europa aan de macht komen is het niet uit te sluiten dat ze uit de euro stappen en het eenwordingsproces terugdraaien. In bepaalde landen leeft dat gevoel van nationalisme sterker dan in andere landen, maar het is een serieuze bedreiging voor het voortbestaan van Europa. Ook omdat het huidige aanpassingsproces er één is die nog vele jaren geduld vraagt van de bevolking en die nog lang pijn zal blijven doen. Volgens Boon is het risico van het uiteenvallen van de euro dan ook groter dan het risico van hyperinflatie.

    Van het falende collectivisme naar parallelle samenlevingen

    De slowmotion crash van het collectivistische verzorgingsstaatmodel dat in 150 jaar tijd is opgebouwd lijkt nu al zichtbaar. Boon maakt een vergelijking met het verleden. Tot de 15e eeuw was de Katholieke kerk uitzonderlijk rijk en machtig. De kennis was gecentraliseerd bij een zeer kleine groep mensen. Na de uitvinding van de boekdrukkunst kon kennis zich steeds sneller verspreiden, met als gevolg de de renaissance, de beeldenstorm, de verlichting, de wetenschappelijke revolutie, opkomst van het klassieke liberalisme en de industriële revolutie. Het proces van gecentraliseerde macht naar decentralisering en individualisme bracht grote veranderingen, voorspoed en vernieuwing teweeg.

    Vandaag de dag ziet Boon een soortgelijk patroon. Een streven naar collectief georganiseerde politieke en economische macht begon ruim een eeuw geleden met de komst van vakbonden en andere belangengroepen. De verschillende belangengroepen werden vertegenwoordigd door politieke leiders die met elkaar in overeenstemming moesten komen. Tegenwoordig noemen wij dat in ons land ‘polderen’. De politieke vertegenwoordigers wensten de samenleving richting te geven, de zogenaamde maakbare samenleving. Daarbij was belastinggeld alleen op den duur niet meer voldoende. Vandaar de wens om te komen tot een geldsysteem dat flexibeler om kon gaan met het spaargeld van burgers. Centrale banken en het uiteindelijk van goud ontkoppelde papieren geldsysteen maakte dat mogelijk. Overheden en bankiers konden steeds meer macht naar zich toe trekken en werden invloedrijker in de samenleving. Later volgde ook de wetenschappelijke rechtvaardiging voor die gecentraliseerde macht, aldus Boon. Er kwam een nieuwe economische stroming die de overtuiging had dat de overheid en de banken wel wisten wat goed was voor de maatschappij, het Keynesianisme. Aan de hand van modellen zou men de economie kunnen voorspellen en ‘sturen’.

    De centrale banken en overheden kregen volgens Boon zoveel macht dat je kunt spreken van een restauratie van “gecentraliseerd gezag zonder god”. De bevolking gaf zich over aan de wijsheid van politici en bankiers in hun streven naar een betere samenleving. De macht die de Katholieke kerk tot eind 15e eeuw had, die macht hebben politici en (centrale) bankiers vandaag de dag.

    Net als toen lijkt er ook nu een verandering te komen in het denken. In het verleden werd die verandering opgestart door de boekdrukkunst, waarmee kennis opeens kon worden overbracht op een grotere groep mensen in de samenleving. Een soortgelijke ontwikkeling zien we volgens Boon nu met de opkomst van het internet, waardoor kennis en informatie zich veel sneller kan verspreiden en een veel groter publiek kan bereiken. Het vanzelfsprekende gezag waarop politiek en bankwezen lange tijd konden bogen is tanende.

    Boon verwijst naar het boek “Een poging om in de waarheid te leven” van Vaclav Havel. In dit in 1977 gepubliceerde boek beschrijft Havel hoe individuen in de Oostbloklanden zich onder het communisme steeds meer afkeerden van de overheid. Ze maakten zich onafhankelijk van het falende collectivisme en gingen meer zaken op lokaal niveau regelen. Ze vonden geen aansluiting meer bij het politieke systeem en maakten dat systeem overbodig door het steeds meer te negeren en op te gaan in parallel aan het communisme bestaande samenlevingen. Het communisme in de Oostbloklanden implodeerde door wanbeheer en publieke onvrede uiteindelijk in 1990.

    Volgens Boon is een waarschuwing aan het adres van het hedendaagse politieke bestel dat Havel in zijn boek voorspelde dat die trend om weg te lopen van de falende collectieve arrangementen zich ook in Westerse neoliberale samenlevingen zou gaan voltrekken, omdat in Havel’s ogen de Westerse politieke bureaucratie niet fundamenteel, maar gradueel anders georganiseerd is dat die in de (voormalig) Oostbloklanden.

    De tendens van decentralisering is nu al zichtbaar, het beleid van politici en centrale bankiers wordt met steeds meer argwaan bekeken. De wens groeit om uit dit systeem te stappen. In deel 2 vertelt Boon welke mogelijkheden daarvoor zijn en welke gevolgen dat heeft voor het monetaire systeem.

    Deel 2 is nu beschikbaar: klik hier

    Sander Boon

    Sander Boon is politicoloog en goudkenner. Hij publiceerde in 2012 zijn boek De Geldbubbel over het vastlopen van het huidige financiële systeem

  • Jim Sinclair: “Gold will be $50.000 per troy ounce”

    Jim Sinclair expects a dollar crisis which will end in hyperinflation, because the confidence in the currency will ultimately disappear. Nobody knows when it will happen, but Sinclair is convinced it will be a sudden event. In a long interview with Greg Hunter from USAWatchdog Sinclair tells the audience that hyperinflation in the USA could start any day from now. The economic recovery in the US is weak at best, at the expense of unprecedented fiscal and monetary stimulus. If the recovery doesn’t gain momentum, the people will loose confidence in the dollar.

    According to Sinclair, gold is an excellent hedge against a currency crisis. He expects the downward trend in the price of gold to end, because the people who own the physical gold will be hesitant to sell at the low price. While investors and savers get out of paper gold schemes such as ETF’s, they will find out that the supply of physical gold has dried up! This will ignite a supply-driven revaluation of gold. Freed gold (freed from the numerous paper derivatives) will be priced at about $50.000 per troy ounce, according to Jim Sinclair.

    Jim Sinclair: “No confiscation, but a windfall tax on gold”

    Despite the extreme revaluation of gold in the scenario mentioned above, gold will not be confiscated. Sinclair believes there will be a taxation on the windfall profits instead. How this will play out remains to be seen. The world monetary system has no direct link between gold and money, which was the case in both 1944 and 1971. Watch the whole Jim Sinclair video below.

  • Mike Maloney: “De rest van de wereld keert de dollar de rug toe”

    Volgens Mike Maloney verliest de Amerikaanse dollar binnen enkele jaren haar status als wereldreservemunt. Het buitenland is niet langer bereid om de schulden van Amerika te dragen en treft daarom steeds meer voorbereidingen op een tijdperk na de dollar. Zo sluiten steeds meer opkomende economieën handelsovereenkomsten die het gebruik van Amerikaanse dollars overbodig maken. Daarnaast worden dollarreserves in toenemende mate omgezet in zogeheten ‘hard assets’. Maloney verwijst naar de belangrijke deal die Rusland en China onlangs sloten tijdens de G20, waar we op Marketupdate ook een artikel over schreven.

    De Amerikaanse inval van Irak in 2004 is volgens Maloney ook terug te leiden op de dollar, omdat Saddam Hussein destijds plannen had om olie af te rekenen in euro’s in plaats van dollars. In Libië greep Amerika ook in, toen duidelijk werd dat Khaddafi olie wilde afrekenen in goud in plaats van dollars.

    Vermogensoverdracht

    In dit interview van iets meer dan een half uur legt Mike Maloney uit dat de waarde van veel papieren bezittingen zullen verdampen, omdat de val van de dollar ook valutacrises in andere landen kunnen ontketenen. Een dergelijke valutacrisis zal vergelijkbaar zijn met de devaluatie van een munt. Dat gebeurt van de één op de andere dag en zorgt voor een ongekende overdracht van vermogen van papieren bezittingen naar ‘hard assets’. Maar omdat de dollar de wereldreservemunt is zal een dollarcrisis veel ingrijpender zijn dan de devaluatie van een andere valuta, zoals de Argentijnse peso.

    Al met al een zeer interessant interview van SGTreport

    Interview van SGTbull07 met Mike Maloney

  • Video: Greenspan en Volcker over schuldplafond VS

    Als twee oud-voorzitters van de Federal Reserve van gedachten wisselen zijn wij een luisterend oor. In deze 37 minuten durende video geven Alan Greenspan en Paul Volcker hun visie op het Amerikaanse schuldenplafond, het structurele gat in de begroting en de stand van de economie. Kijken dus!

  • “Gebruik pensioen voor aflossing restschuld”

    Het FD publiceerde vandaag een interview met Lans Bovenberg, hoogleraar economie aan de Universiteit van Tilburg. In het interview zegt Bovenberg dat het tijd is voor onorthodoxe maatregelen, omdat het economische herstel in Nederland beduidend langzamer gaat dan in andere Europese landen. De Nederlandse economie wordt volgens de hoogleraar geplaagd door onderbestedingen van consumenten, wat het gevolg is van de stijgende werkloosheid en de dalende huizenprijzen. Consumenten zijn onzeker en sparen meer dan voor de crisis, terwijl er tegelijkertijd veel geld opzij gezet moet worden voor het pensioen.

    Volgens Bovenberg wordt onze economie geplaagd door de ‘spaarparadox’ van Keynes. Burgers en bedrijven willen hun schulden omlaag brengen en consumeren en investeren daarom minder. Dat terwijl er veel geld ‘gevangen’ zit in de pensioenpotten. Bovenberg roept daarom op tot een verlaging van de pensioenpremies, zodat de consumptieve bestedingen en investeringen weer een impuls krijgen. Die impuls kan zorgen voor extra economische activiteit en daarmee meer bedrijvigheid en banen.

    Restschuld wegwerken

    Voor huishoudens die ‘onder water’ staan met hun eigen woning moeten volgens de hoogleraar ook maatregelen getroffen worden. Hij stelt voor dat deze huishoudens hun pensioenvermogen gebruiken om de restschuld weg te werken. “Ik zie wel dat dit uitvoeringsproblemen geeft, maar het macro-economische belang is nu zo groot, dat het kabinet naar onorthodoxe maatregelen moet kijken”, aldus Bovenberg. Fiscaal is dat lastig te regelen door de zogenaamde ‘doorsneesystematiek’ waarmee de individuele pensioenopbouw wordt berekend.

    Door restschulden af te lossen verkleinen huishoudens niet alleen hun eigen schulden, ook versterken ze de balans van banken. Nederland telt inmiddels al een miljoen huishoudens die onder water staan. Dat is een groeiende risicofactor op de balans van Nederlandse bankensector.

    Dekkingsgraad

    Het terugbrengen van de minimale inleg voor het pensioen kan de economie stimuleren, bijvoorbeeld door extra consumptie en investeringen. Maar men moet niet vergeten dat het pensioen een appeltje voor de dorst moet zijn voor de oude dag. Wat blijft daar nog van over als we korten op de inleg? Volgens Bovenberg moet dat probleem niet overschat worden. Hij zegt er het volgende over in het Financieele Dagblad:

    “Het pensioenstelsel moet minder procyclisch worden, met een stabielere rekenrente, door schokken langer uit te smeren en door de premies te stabiliseren. Dat kan door de pensioenopbouw invers te laten variëren met de kosten van de opbouw. Als de rekenrente laag is, moet je minder pensioen inkopen.’”

    Door de lage rente is het weinig zinvol om nu veel geld in te leggen. Het rendeert nauwelijks en daarom kan het volgens Bovenberg beter benut worden om schulden af te lossen en de bestedingen op te schroeven. Het Nederlandse consumentenvertrouwen is vergelijkbaar met dat van de zwakste landen uit de Eurozone, terwijl we tegelijkertijd heel vermogend zijn met goed gevulde pensioenpotten.

    Pensioenen

    De Nederlandse bevolking heeft gezamenlijk €1.000 miljard gespaard via pensioenfondsen. Geld dat zoekt naar rendement, terwijl de rente op dit moment extreem laag staat. Juist die lage rente maakt het interessant om naar alternatieven te kijken. Volgens Bovenberg is het verlagen van de pensioenpremie om de economie te stimuleren een goed alternatief.

    Bron: FD