Tag: overheid

  • Moeten overheden meer doen voor de middenklasse?

    Moeten overheden meer doen voor de middenklasse?

    De crisis van 2008 ligt alweer ver achter ons, maar dat wil niet zeggen dat alles weer goed gaat. Het is waar dat de werkloosheid daalt en de economie weer groei laat zien, maar lang niet iedereen lijkt daarvan te profiteren. Vorig jaar concludeerde de Rabobank al dat het besteedbare inkomen van de meeste huishoudens de afgelopen decennia amper is gestegen.

    We zijn weliswaar meer gaan verdienen, maar door stijgende vaste lasten en een hogere belastingdruk blijft er onderaan de streep niet veel meer koopkracht over. Het is een trend die we niet alleen in Nederland zien, maar in de hele Westerse wereld. Ook in andere landen blijven lonen achter bij de arbeidsproductiviteit en bij de groei van de economie als geheel. Voeg daar een alsmaar stijgende belastingdruk aan toe en je begrijpt dat de middenklasse steeds verder uitdunt.

    Middenklasse krimpt

    Onlangs waarschuwde ook de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor deze zorgwekkende trend. In een nieuw onderzoek laten ze zien dat de middenklasse in steeds meer ontwikkelde economieën krimpt. Van de millennials kan ongeveer 60% tot de middenklasse gerekend worden, terwijl dat bij de babyboom generatie op dezelfde leeftijd nog 70% was. De OESO schreef daar het volgende over.

    “De kosten van een levensstijl in de middenklasse zijn sneller gestegen dan de inflatie. Huisvesting is met ongeveer een derde van het besteedbare inkomen de grootste uitgave voor huishoudens met een gemiddeld inkomen, ten opzichte van een kwart van het besteedbare inkomen in de jaren negentig. De huizenprijzen zijn de afgelopen twintig jaar driemaal sneller gegroeid dan het mediaan inkomen van huishoudens.

    Meer dan één op de vijf huishoudens met een middeninkomen geeft meer uit dan zij verdienen. Een te hoge schuldenlast komt bij deze groep vaker voor dan bij huishoudens met een laag inkomen of een hoog inkomen. Bovendien zijn de vooruitzichten voor de arbeidsmarkt steeds onzekerder geworden. Zo heeft één op de zes werknemers met een gemiddeld inkomen een baan met een hoog automatiseringsrisico, vergeleken met één op de vijf werknemers met een laag inkomen en één op de tien met een hoog inkomen.”

    Huizenprijzen zijn veel harder gestegen dan de middeninkomens (Bron: OESO)

    Stijgende lastendruk

    Dat de stijgende belastingdruk en hogere woonlasten een negatief effect hebben op het besteedbare inkomen mag duidelijk zijn, maar de vraag is wat we kunnen doen om de situatie te verbeteren. Als het aan de OESO ligt moeten overheden deze taak op zich nemen, bijvoorbeeld door een beter sociaal vangnet te creëren. Ook moet ze maatregelen nemen om wonen betaalbaar te maken, bijvoorbeeld met financiële ondersteuning, schuldverlichting of belastingvoordelen.

    De suggestie dat de overheid meer moet doen om wonen betaalbaar te maken roept natuurlijk ook vragen op. Laten we als voorbeeld Nederland nemen. De hypotheekrenteaftrek was bedoeld om het kopen van een huis te stimuleren, maar inmiddels kunnen we concluderen dat deze maatregel vooral een prijsopdrijvend effect heeft gehad. Het voordeel van de renteaftrek ben je kwijt in de vorm van hogere maandlasten, terwijl de bank de lachende derde is.

    Hetzelfde probleem is er met de huursubsidie. Deze maatregel is bedoeld om huren betaalbaar te maken voor lagere inkomens, maar in een land waar het aanbod van huurwoningen schaars is leidt het vooral tot veel hogere huren. Verhuurders hebben een machtspositie en kunnen dankzij de huursubsidie veel meer huur vragen dan anders het geval zou zijn geweest. Zo kunnen verhuurders de huursubsidie grotendeels of zelfs volledig naar zich toe trekken. De samenleving betaalt daar de rekening voor.

    Minder overheid?

    Wanneer de overheid de taak op zich neemt om wonen betaalbaar te maken en het resultaat is dat de woonlasten juist steeds hoger worden, dan moeten we ons afvragen of méér overheid wel de oplossing is. Misschien zijn middeninkomens wel veel meer gebaat bij minder overheidsinterventie op de woningmarkt en een verlaging van de belastingdruk. Laten we marktverstorende maatregelen als de hypotheekrenteaftrek en huursubsidie geleidelijk afbouwen, zodat de woonlasten op termijn weer kunnen dalen en huishoudens met hun inkomen meer geld overhouden voor andere dingen.

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • Bestuurlijke elite versus ‘gele hesjes’

    Exegese, tekstuitleg, is een vak apart. Een tekst die van invloed is op hoe mensen samenleven kan op zeer veel verschillende manieren worden geïnterpreteerd. De geschiedenis leert dat religies, ideologieën en denkscholen dan ook vaak afsplitsingen kennen van mensen die grondteksten anders interpreteren. In onze tijd lezen we veel minder, we leven meer in beelden. Maar ook beelden, als ze er voor ons toe doen, worden verschillend geïnterpreteerd.

    Zo blijkt de onvrede van de ‘gele hesjes’ vele oorzaken te hebben. Voor ieder wat wils, zowel bij de voor- als tegenstanders. Toch is er met wat meer afstand bezien wel iets over te zeggen. De gemene deler is een geventileerde onmacht om economisch verder te komen in het leven en een politieke roep om te worden gehoord.

    Banken

    Twee instituties in onze samenleving spelen hierbij een belangrijke rol, banken en overheden. De afgelopen decennia is bij beiden een beweging geweest waarbij de directe band met ‘gewone’ mensen sterk is verminderd. Banken kenden tot de negentiende eeuw een directe band met hun klanten. Pas als een bank te vertrouwen was, stalden mensen er het geld dat ze niet hoefden te besteden aan huishoudelijke zaken. Als de bank dit geld, met toestemming, uitleende aan een ondernemer die er meer van kon maken door een succesvolle investering, ging de bank over tot het vergoeden van rente.

    “Twee instituties in onze samenleving spelen hierbij een belangrijke rol, banken en overheden.”

    Vanaf het moment dat de overheid vorige eeuw overging tot het garanderen van het spaargeld bij banken, depositogarantie, hoefden mensen niet meer op te letten op de soliditeit van de bank. Banken leverden op deze manier aan de ene kant vrijheid in, want ze moesten voldoen aan overheidsregels en toezicht hierop, maar aan de ander kant konden ze vrijelijk beschikken over het spaargeld en hadden ze het rijk alleen omdat er de facto een bankkartel ontstond.

    Toen banken in de jaren negentig van de vorige eeuw ook nog eens steeds meer gebruik gingen maken van de internationale geldmarkt om geld te lenen, raakte de band met de spaarder nog meer op de achtergrond. Banken groeiden, bankiers gingen zich gedragen als prima-donna’s en in het straatbeeld verdwenen de bankkantoren als sneeuw voor de zon, omdat persoonlijk klantcontact inefficiënt en duur was. Wat erop volgde waren seriële bubbels, economische stagnatie na het inklappen ervan en economische ongelijkheid.

    Overheden

    Eenzelfde ontwikkeling, hier een lossere band met de belastingbetaler, hebben we zien ontstaan bij overheden. Tot de negentiende eeuw moest de overheid met de pet in de hand naar de belastingbetaler om geld op te halen voor publieke uitgaven. Als het ambitieniveau te hoog was, kwam het volk in opstand. De directe band tussen edelmetaal en geld zorgde ervoor dat het overheidsbudget werd beteugeld.

    “De directe band tussen edelmetaal en geld zorgde ervoor dat het overheidsbudget werd beteugeld.”

    Om de belastingbetaler te omzeilen, werd geregeld gegrepen naar het manipuleren van de geldvoorraad. De monetaire geschiedenis staat vol met verhalen over het illegaal verminderen van het edelmetaalgehalte van in omloop zijnde munten. Zo heet een bepaalde munt uit het middeleeuwse Engeland bijvoorbeeld ‘oude koperneus’, omdat de kern van de munt met het goedkopere koper werd geslagen. Dit werd door het dagelijks gebruik van de munt ontdekt: omdat de neus van de vorst op de munt uitstak, sleet het zilverlaagje precies op dat gedeelte snel af.

    Praktische redenen zorgden ervoor dat gouden en zilveren munten geleidelijk uit het straatbeeld verdwenen. Centrale banken gingen voorraden goudbaren aanhouden ter dekking van het uitstaande papiergeld. Deze praktijk schepte echter nieuwe mogelijkheden voor overheden om meer geld uit te geven dan via belastinggeld werd geïnd. Zo werd het centrale banken toegestaan om naast een goudvoorraad ook staatsleningen aan te houden als tegenwaarde van het uitstaande papiergeld.

    “Overheden konden geld lenen op de kapitaalmarkt zonder zich nog direct te hoeven wenden tot de belastingbetaler.”

    Nog weer later, in de jaren negentig van vorige eeuw, werd het commerciële banken toegestaan om staatsleningen te gebruiken als onderpand bij financiële transacties. Door groei van de banken en de mondiale financiële markt nam de vraag naar deze staatsleningen toe. Overheden konden geld lenen op de kapitaalmarkt zonder zich nog direct te hoeven wenden tot de belastingbetaler. Die hoeft nu alleen nog maar de garant te staan voor het doorrollen of afbetalen van de staatslening. Ondertussen beslist de politiek over ingrijpende zaken zonder dat mensen er echt invloed op uit kunnen oefenen.

    Door bovenstaande modus operandi heeft de bestuurlijke elite zich losgezongen van het leven van ‘gewone’ mensen. Het is velen van hen niet meer gegeven om mee te delen in de welvaart en inspraak te hebben in de politiek. Met hun gele hesjes geven zij nu uiting aan een diep gevoel van onvrede, onmacht en onrechtvaardigheid.

    Sander Boon, politicoloog

    Deze column verscheen eerder op Geotrendlines




  • War on cash: Langetermijnplanning voor meer staatscontrole

    War on cash: Langetermijnplanning voor meer staatscontrole

    In verschillende landen heeft men wetten uitgevaardigd om cashtransacties boven een bepaald bedrag te verbieden. De Belgische overheid verbiedt de cashbetaling van facturen boven 3.000 €. In Frankrijk mag er bijvoorbeeld geen cash meer verhandeld worden boven een bedrag van 1.000 €. Uruguay hanteert een bovengrens van 5.000 dollar. Larry Summers, gedurende 2 jaar de belangrijkste financieel adviseur van Barack Obama, wil het 100 dollarbiljet afschaffen. De Europese Centrale Bank heeft reeds besloten de biljetten van €500 uit productie te nemen. In landen zoals Zweden, Noorwegen, Denemarken, Israël en zelfs India wordt er gepleit om cashgeld volledig af te schaffen.

    Officiële uitleg

    Het gebruik van cash wordt door autoriteiten meer en meer beschouwd als een verdachte activiteit. De officiële uitleg voor deze ontwikkeling is om belastingontduikers beter te kunnen opsporen, maar ook om drugskartels, terroristische organisaties en andere criminelen de mogelijkheid te ontnemen om hun zwart geld wit te wassen. Die criminele activiteiten gebeuren echter ook met aandelen en andere goederen of diensten. Het is weinig waarschijnlijk dat een cashverbod illegale transacties zullen doen ophouden.



    Geheime agenda

    Wie publiceerde op 23 augustus 2015 het anonieme stuk "The case for retiring another barbarous relic" in de invloedrijke Britse zakenkrant "The Financial Times"? In dit artikel wordt er gepleit om cash goeddeels af te schaffen en om centrale banken en regeringen meer macht te schenken. Dit is maar een enkel voorbeeld van de discussie die omtrent dit thema gevoerd wordt. De bekende en goed geïntroduceerde Amerikaanse econoom Martin Armstrong is een van de weinigen die melding heeft gemaakt van een op 18 mei 2015 in Londen georganiseerde geheime ontmoeting in het Mandarin Oriental Hyde Park-hotel. Gespreksonderwerp: het beëindigen van het gebruik van cash. Waren aanwezig: twee wereldwijd bekende economen, Kenneth Rogoff van Harvard University en Willem Buiter van de Amerikaanse megabank Citigroup, maar ook vertegenwoordigers van de Amerikaanse, Europese, Zwitserse en Deense centrale bank. Wat wordt ons niet verteld?

    cash-euros

    War on cash betekent meer staatscontrole

    Echte motieven voor eliminatie cash

    Vele overheden hebben torenhoge schulden opgebouwd en met het terugvallen van de wereldeconomie moeten die steeds meer op zoek naar extra belastinginkomsten. Het zichtbaar maken van inkomsten- en vermogensstromen lijkt op het eerste gezicht een valide argument te zijn om cashgeld te verbannen. Enige research leert echter dat er verborgen redenen spelen die veel belangrijker zijn. Een van de basisstrategieën van de centrale banken om de economie drijvend te houden is de zogenaamde nulrentepolitiek. Een van de gevolgen van dit beleid is dat momenteel 75% van alle obligaties in de eurozone en in Japan een negatief rendement vertonen. Een structurele trend die uiteindelijk ook het spaargeld aantast: in Zwitserland is de Alternative Bank Schweiz de eerste Europese bank die depositohouders een negatieve rente aanrekent. De spaarder die tegenwoordig enig rendement wil behalen, heeft geen andere keuze dan om z'n geld te beleggen in aandelen, obligaties, kunst en vastgoed. Met speculatiebubbels in die markten als gevolg. Teneinde gezinnen en bedrijven de mogelijkheid te ontnemen aan negatieve rentestanden te ontsnappen, is het uitschakelen van cash een noodzakelijke beleidsmaatregel. Dergelijke ingreep zet bedrijven immers ertoe aan te investeren en gezinnen om te consumeren. Bovendien, zo redeneert men van hogerhand, beschermt een cashloze samenleving kwetsbare - Europese - banken tegen bankruns en dus tegen hun ineenstorting.

    Toenemende staatscontrole

    Wat zijn de gevolgen van deze oprukkende jacht op cash? Door het uitsluitend elektronisch maken van geld kan de fiscus precies zien wie, wat, waar en hoe bedrijven en gezinnen kunnen worden belast. Geld vertegenwoordigt vrijheid en onafhankelijkheid voor het individu. Met deze 'war on cash' - trend wordt privacy een dood concept. Martin Armstrong ziet het grote gevaar van overheden die steeds meer evolueren in de richting van economisch totalitarisme, maar hij is zeker niet de enige...
    "Het elimineren van cash is bijzonder gevaarlijk. Reeds jaren waarschuw ik dat we nooit meer zullen terugkeren naar een goudstandaard - we zijn helemaal op weg naar elektronisch geld. Op dit punt wordt de regering een economische dictator die controle tracht te behouden over haar imploderende - corrupte - systeem. Ze zullen de ondergrondse economie samen met de drugshandel trachten uit te schakelen. Ze proberen opzettelijk iedereen te beletten financiële activa te kopen of verkopen zonder toestemming van de regering. Om dat te bewerkstelligen dient cash te worden afgeschaft en kan een maximale belasting van 100% worden opgelegd. Het is op deze manier dat het Westen bezig is zelfmoord te plegen - door het vernietigen van de globale economie."

    Conclusies

    De opmars naar een cashloze samenleving lijkt niet te stuiten. We zijn op weg naar het einde van geld en privacy zoals we dat vandaag kennen. Wat is de basis van welvaart ? Niet consumptie en de daaraan gerelateerde schuldenopbouw zoals vele neo-Keynesianen menen. De geschiedenis bewijst dat slechts een vrije, evenwichtige productie en kapitaalopbouw een economie duurzaam aandrijven. In die zin is de tendens van overheden die steeds meer greep willen krijgen op geld en economie bijzonder verontrustend. Hebben de beleidsmakers dan niets geleerd van de implosie van de zwaar gestuurde Sovjet-economie in 1991?

    Dirk Bauwens

    (Dit artikel verscheen eerder op mijn blog systeemcrisis.blogspot.nl)

  • Het ABP en de verdwenen miljarden

    In de jaren ’80 en begin jaren ’90 zijn er door de Nederlandse staat met behulp van de uitnamewet miljarden guldens uit de pensioenpot van het pensioenfonds ABP achterover gedrukt. Dit blijkt uit onderzoek van de inmiddels overleden econoom Hennie Kemner.

    In de gepensioneerden wereld werd al geruime tijd schande gesproken over de greep van de rijksoverheid in de pensioenkas van de ambtenaren. Kenmer nam zich voor om te onderzoeken of het bedrag dat rond ging van meer dan 30 miljard gulden klopte en welke weg de overheid hiervoor had bewandeld. Dankzij bovengemiddelde doorzettingskracht en de Wet Openbaarheid Bestuur lukte het Kenmer uiteindelijk om de cruciale dossiers in handen te krijgen.

    Uit het onderzoek van Kenmer bleek dat de overheid onder de kabinetten Lubbers en het eerste kabinet Kok tientallen miljarden guldens achterhield. Dit deed de overheid door met behulp van de uitnamewet de werkgeversbijdrage aan de pensioenen jaar in jaar uit te verlagen. Hierdoor was de achterstand op de premiebetalingen in 1992 al opgelopen tot 32,86 miljard gulden. De betrokken centrales, het ABP zelf, de Verzekeringskamer en de Raad van State tekenden allen bezwaar aan tegen de uitnamen. Daarnaast eigende de overheid zich onder andere nog 3 miljard gulden van het vermogen voor het bovenwettelijke deel van de invaliditeitspensioenen toe.

    Door de greep van de toenmalige regeringen uit de kas van het ABP is er op termijn veel potentieel rendement misgelopen. Het ABP stond kort na het begin van de kredietcrisis onder grote druk omdat de dekkingsgraad kelderde. Over 2008 zakte de dekkingsgraad, de verhouding tussen het vermogen van een pensioenfonds en de pensioenen die moeten worden uitgekeerd, met bijna zestig procentpunt naar een dieptepunt van 83 procent in 2009. Inmiddels is de dekkingsgraad weer toegenomen tot 106,4 procent. Desalniettemin zetten de bevindingen van Kemner de recente verhogingen van de pensioenpremies in een ander licht. Zoals hoogleraar van de Poel in 2010 stelde hebben politci lang het ABP gebruik als veilige haven om de schuld van hun eigen handelingen op andere af te schuiven.

    De overheid kreeg dit allen onder andere voor elkaar door te spelen met de rekenrente. Bekijk het filmpje van Ad Broere, auteur van het boek “Geld komt uit het niets”, hieronder voor een verdere toelichting. Het onderzoek van Hennie Kenmer vind u hier.

    Bron: Miljarden uit de gezamenlijke pensioenpot gestolen door BV Nederland

  • Consumptieve bestedingen overheid sterk toegenomen

    Geïnspireerd door een interessante grafiek van de consumptieve bestedingen op Follow the Money doken wij in de cijfers van het CBS. De grafiek van Robin Fransman laat zien dat de consumptieve bestedingen van huishoudens ten opzichte van de totale omvang van onze economie al jarenlang in een neergaande trend zit. Waren de consumptieve bestedingen in 1978 nog meer dan 52 procent van het bruto binnenlands product (bbp), dit jaar was daar nog minder dan 46 procent van over. Hieronder ziet u de grafiek.

    Consumptieve bestedingen huishoudens als % bbp

    Consumptieve bestedingen huishoudens als % bbp (Bron: FTM, data van CPB)

    Overheid versus huishoudens

    We kregen aan het begin van de financiële crisis steeds te horen dat de overheid het stokje van de burger moest overnemen, omdat anders de economie tot stilstand zou komen. Extra overheidsbestedingen zouden de economie een impuls geven, wat indirect weer door zou moeten werken in de werkgelegenheid, de inkomens en de consumptieve bestedingen. Dat was de theorie, want in de praktijk is daar maar bar weinig van terecht gekomen. Consumenten houden de hand op de knip, terwijl de regering miljarden moet bezuinigen om binnen de Europese 3% regel te blijven.

    Marketupdate dook in de cijfers van het CBS en maakte een grafiek van de consumptieve bestedingen van huishoudens en de overheid. Op basis van kwartaalgegevens die terug gaan tot 1988 komen we tot een verontrustende conclusie:

    Het aandeel van de overheid in de totale consumptie is substantieel toegenomen!

    Consumptieve bestedingen huishoudens versus overheid

    Consumptieve bestedingen huishoudens versus overheid

    In het jaar 2000 waren de consumptieve bestedingen van de overheid nog maar 30% van de totale bestedingen, maar door de vette jaren van de vastgoedbubbel heeft de overheid zich steeds meer consumptie toegeëigend. De financiële crisis deed daar in 2008 en 2009 nog een stapje bovenop, want toen vond de overheid het nodig om de economie Keynesiaans te stimuleren. Nu kruipt het aandeel van de overheid in de totale consumptie richting de 40%, een toename van bijna een derde ten opzichte van het begin van deze eeuw!

    Huishoudens houden minder geld over

    De Nederlandse huishoudens houden steeds minder geld over. Hogere belastingen, stijgende woonlasten en een verslechtering van de arbeidsmarkt hebben allemaal een negatief effect op het besteedbare inkomen. Hadden we dat van tevoren geweten, dan hadden we ons misschien minder diep in de schulden gestoken.

    Waar moet het economische herstel vandaan komen als een steeds groter gedeelte van de consumptie wordt overgenomen door de overheid? Kan de overheid wel een economisch herstel bewerkstelligen? Hoeveel lastenverzwaringen kan de Nederlandse economie nog dragen?