Categorie: Columns

  • Buffett: “Eigenlijk gaat het best goed”

    In een recent interview met Warren Buffett dat onlangs op de politieke nieuwssite Politico.com geplaatst werd stelde Buffett dat het economisch gezien eigenlijk best goed gaat. De beperkte groei van de laatste jaren moet volgens Buffett in de context van de kredietcrisis worden bezien.

    “Wat we hebben meegemaakt in 2008 en 2009 is een klap geweest voor de Amerikaanse psyche. Mensen waren echt bang…  iets vergelijkbaars hebben we sinds de grote depressie van de vorige eeuw dan ook niet meer meegemaakt.”

    Het komt er simpel gesteld op neer dat de kredietcrisis voor een collectief trauma heeft gezorgd. De economische groei sindsdien bedraagt zo’n 2% per jaar maar volgens Buffett is dat zo slecht nog niet.

    Van een soortgelijk collectief trauma was ook sprake in de jaren die volgden op de grote depressie. En verwerken kost nu eenmaal tijd, aldus de miljardair. “Wanneer mensen zich echt zorgen maken over hun spaargeld, over hun baan en of de economie mogelijk de afgrond in stort dan is zoiets niet gelijk vergeten.”

    Zo slecht gaat het niet

    Volgens Buffett zijn er ook genoeg positieve ontwikkelingen die vaak onderbelicht blijven: “Het is ruim 240 jaar geleden sinds 1776 [red: het jaar van de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring]. En het is simpelweg indrukwekkend om te zien wat er sinds de situatie van toen – de VS als armoedig land met niet meer dan 2 miljoen bewoners – allemaal verbeterd is.

    De groeiverwachtingen [zo’n 3% per jaar] waren misschien wat onrealistisch geworden, maar zelfs 2% groei zorgt in een generatie voor US $19.000 extra koopkracht per hoofd van de bevolking. Een gezin met vier personen gaat er in een generatie dus US $76.000 op vooruit. De groei mag met 2% wat minder zijn dan eerder soms het geval was maar is eigenlijk nog steeds heel goed.”

    buffett

    Volgens Buffett gaat het economisch eigenlijk best goed

    Innovatie en productiviteit

    Twee zaken die deels met elkaar samenhangen verklaren de gestage onderliggende groei: innovatie en productiviteit. Als voorbeeld noemt Buffett de landbouw. Het aantal personen werkzaam in deze sector is de afgelopen eeuw ten gevolge van innovaties en stijgende productiviteit sterk gedaald terwijl de opbrengst per hectare juist fors gestegen is.

    “We hebben [met het kapitalisme] een systeem waarbij mensen voortdurend nadenken over nieuwe producten en productiviteitsverbetering en dat is de basis voor gestage groei op termijn.” “De gelukkigste personen ooit in ons land geboren zijn de baby’s die vandaag geboren zijn”, aldus ’s werelds rijkste belegger.

    Hendrik Oude Nijhuis

    hendrik-oude-nijhuisOver de auteur: Hendrik Oude Nijhuis is een expert op het gebied van value investing en medeoprichter van Kingfisher Capital, een op value investing principes gebaseerde business model & investment research boutique. Hij heeft uitgebreid onderzoek verricht naar de investeringsstrategieën van value investors als Warren Buffett.

    Lees meer over value-investing op www.beterinbeleggen.nl.

  • Pensioenleed

    Deze week ga ik verder in op de desastreuze gevolgen van de negatieve rente die momenteel wordt gehanteerd door centrale banken. Mijn mening is dat ons nageslacht over 50 jaar zal denken dat we met z’n allen gek geworden waren. Hoe konden we in hemelsnaam denken dat negatieve rente ons zou kunnen helpen?!

    Rente, de prijs van geld, is de basis van elke economische theorie en in die theorie wordt verondersteld dat die rente positief is. Elke econoom heeft dit als uitgangspunt tijdens zijn of haar studie geleerd. Rente is in de basis namelijk een vergoeding voor het lopen van risico. Het langdurig naar beneden vervalsen, wat centrale banken al jaren doen, van de belangrijkste variabele binnen ons financiële systeem is zeer ernstig en leidt tot extreem welvaartsverlies en verkeerde toewijzing van kapitaal.

    Lage rente

    Het manipuleren van de rente houdt ongezonde bedrijven overeind en verleidt gezonde ondernemingen tot het nemen van verkeerde beslissingen, denk aan inkoop van eigen aandelen met geleend geld. Sparen wordt erdoor ontmoedigd, het aangaan van schulden wordt juist aangemoedigd. Extra schulden maken is natuurlijk geen duurzaam economisch groeimodel. Het proces om dit in de toekomst allemaal weer enigszins recht te trekken, als dat al lukt, duurt jaren en zal gepaard gaan met zeer veel persoonlijk leed.

    Dit is niet een kwestie van ‘of’, maar een kwestie van ‘wanneer’. Uiteindelijk zal de markt inzien dat deze rentevoeten niet houdbaar zijn. Beleidsbepalers kunnen de rente niet eeuwig blijven onderdrukken, simpelweg omdat ze geen instrumenten meer voor handen hebben.

    deposit-rates-centralbanks

    Centrale banken drukken rente onder nul

    Pensioenstelsel rammelt

    Wij zijn in Nederland altijd trots geweest op ons pensioenstelsel. We hebben altijd gedacht dat we dit uitstekend voor elkaar hadden, zeker in vergelijking met andere landen wereldwijd. Overigens is kort geleden de regie over onze pensioenen verplaatst naar Brussel, iets waar onze media de afgelopen tijd bijna geen aandacht aan besteed hebben.

    De negatieve rente in combinatie met demografische ontwikkelingen zorgen voor een bloedbad bij de pensioenfondsen. Het pensioenstelsel is hierdoor ernstig ondergefinancierd. Let goed op: uw pensioen is niet uw bezit. U maakt slechts aanspraak op een uitkering waar u uw hele werkzame leven voor betaald heeft. De kleine lettertjes vermelden allerlei zaken waar u niet op gerekend had toen u begon met afdragen voor het pensioen. Er zullen dus in de nabije toekomst pijnlijke maatregelen genomen moet worden. Tot nu toe loopt de politiek hiervoor weg. U kent vast het gezegde; zachte heelmeesters maken stinkende wonden… Ik ben bang dat dit spreekwoord opgaat voor de toekomst van ons pensioenstelsel.

    Goud

    Overigens mogen pensioenfondsen in Nederland van de toezichthouder niet in goud beleggen. Er wordt aangegeven dat goud te volatiel zou zijn. Afgezien daarvan zou er tegen de huidige prijs helemaal niet genoeg fysiek goud beschikbaar zijn, mocht het ABP besluiten een paar procent van het beheerde vermogen in fysiek goud te beleggen. Het is simpelweg niet te krijgen in zodanig grote volumes!

    Waar belegt u liever in: Een staatsobligatie van Italië (de bankensector aldaar zit diep in de problemen) met een bijna negatieve rente (wel risico, geen rendement) of in goud wat al eeuwenlang z’n waarde behoudt. Ik ben niet objectief, maar zou het antwoord wel weten…

    Ondertussen zijn we in Nederland vooral bezig met het feit dat een turner niet mee mag doen aan een finale op de Olympische Spelen omdat hij een week voor de finale een paar biertjes gedronken heeft..

    Sander Noordhof

    gs-logo-breed

    Deze column van Sander Noordhof verscheen afgelopen vrijdag in de nieuwsbrief van GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal.

  • Chaos in adviseursland

    Twee recente uitspraken van het Kifid (Klachteninstituut financiële dienstverlening) maken duidelijk hoe groot de chaos is in het land van adviseurs, semi-adviseurs en bemiddelaars (die zichzelf ook graag adviseur noemen). Niet enkel binnen de branche van ‘adviseurs’ is zo langzamerhand iedereen de weg kwijt, ook de consument is het spoor volledig bijster.

    Misschien is nog wel het ergste dat degene die op zoek is naar goed en onafhankelijk financieel advies, geen weet heeft van wie er tegenover hem zit. De financiële impact op wel of geen goed advies, maar ook het feit dat je niet weet of je (voldoende) geïnformeerd wordt, is iets waar de consument meestal geen benul van heeft.

    Waar ging het over bij het Kifid?

    In de eerste zaak ging de klant met een hypotheekadviseur in zee. Deze ‘adviseur’ is in loondienst bij de bank en ‘verkoopt’ dus ook alleen maar financiële producten van de eigen bank. Deze ‘adviseur’ heeft niet naar de hypotheekvoorwaarden van een bestaande hypotheek van een andere bank, die werd opgezegd, gekeken. Daarin stond echter een boeteclausule, waardoor de klant duizenden euro's boete moest betalen. Volgens het Kifid was de ‘adviseur’ niet verplicht deze voorwaarden van de andere bank te onderzoeken. financieel-adviesIn een vrijwel identieke zaak liet een consument zich adviseren door een medewerker van een hypotheekkantoor. Ook hier werd niet goed gekeken naar de voorwaarden van de bestaande hypotheek en moest er ook ineens een boete worden betaald. Hier kwam het Kifid tot een andere conclusie en werd de adviseur veroordeeld tot het betalen van een groot deel van de boete. Volgens het Kifid had de adviseur hier wel een onderzoeksplicht en had hij de klant moeten waarschuwen voor de boeterente.

    Financieel adviseurs

    Deze casus laat zien dat er een groot verschil is tussen ‘adviseurs’ die werkzaam zijn bij bijvoorbeeld Rabobank, ABN AMRO en ING en zogenaamd onafhankelijke adviseurs. Voor de eerste groep ‘adviseurs’ gelden er minder strenge eisen als het gaat over hun deskundigheid. Dat is zorgelijk, omdat de klant dit niet weet. Daarnaast dient er voor deze ‘adviseurs’ maar één belang en dat is het belang van hun werkgever (bank of verzekeraar). Zij moet zoveel mogelijk eigen financiële producten verkopen. Zonder dat de klant het door heeft verdienen zij drie keer aan het ‘advies’. Ten eerste maakt men marge op ieder verkocht product, ten tweede vraagt de adviseur geld (onder de noemer advieskosten) voor iedere handeling of mutatie en ten derde brengt hij of zij periodiek kosten in rekening voor zogenaamd ‘onderhoud en service’ op de door hen verkochte financiële producten waaronder hypotheken en verzekeringen. Zaken doen met deze groep ‘adviseurs’ biedt geen enkele garantie op goed en onafhankelijk advies, en is ook veel te duur. Deze groep ‘adviseurs’ heeft dus geen recht op deze titel. Dat banken niet ongelukkig zijn met de huidige wet- en regelgeving en belang hebben bij deze onduidelijkheid bewijst wel het feit dat er zeer veel initiatieven zijn op het gebied van digitale dienstverlening. We zien steeds meer dat banken en verzekeraars gebruik maken van digitale processen. Straks kunnen ze een groot deel van hun verkopers inruilen voor digitale verkopers, onder de noemer ‘adviseurs’.

    Eigen product

    Dat is niet alleen goedkoop, maar ook uiterst efficiënt omdat je op deze manier klanten nog beter kunt sturen naar producten die jij op het schap hebt liggen. Dit is één van de redenen waarom banken en verzekeraars zoveel in robo-advies investeren. Daarbij moet de klant veel zaken zelf doen en loopt ook zelf alle risico's. In dit proces is er helemaal geen plaats meer voor een onafhankelijk adviseur, terwijl deze titel wel door de bank en verzekeraar wordt uitgedragen. Er is maar één oplossing om dit probleem uit de wereld te helpen: verbied per direct dat deze groep ‘adviseurs’ zich nog langer adviseur mag noemen. Maak de klant duidelijk met wie hij of zij zaken doet: een verkoper of een onafhankelijk adviseur. Ja, dat lijkt geld te kosten, maar geeft wel de garantie dat de juiste beslissing wordt genomen en eventueel het best passende product wordt aangeschaft! Ab Flipse abflipse Over Ab Flipse: Ab is in 1955 geboren in Middelburg. Tot 1987 is hij werkzaam geweest bij defensie en van 1987 tot 1993 bij een grote bank-verzekeraar. Vanaf 1993 heeft hij directiefuncties bekleed bij diverse intermediairbedrijven en was hij directeur van SmartOffice. Dit bedrijf begeleidde intermediairs naar het nieuwe werken. Hij is voorzitter van de Vereniging Woekerpolis.nl. Ab staat bekend om zijn visie op- en vroegtijdige signalering van trends en ontwikkelingen in de financiële branche, zijn grote rechtvaardigheidsgevoel en doorzettingsvermogen, en is een groot voorstander van het vergroten van de zelfredzaamheid van de consument, met name op financieel gebied. www.abflipse.nl

  • Komt na het zuur eindelijk het zoet?

    Ooit zong Bob Dylan ’the times they are a changing’. Het zou zo maar kunnen dat we aan de vooravond staan van een belangrijke verandering in het economisch beleid in de Westerse landen. Tot dusverre waren overheden ervan overtuigd dat de financiële crisis, die de wereld al bijna acht jaar in haar greep houdt, alleen op te lossen was door fors te bezuinigen om zo hervormingen te kunnen doorvoeren. Als er al gestimuleerd moest worden dan was dat een taak van centrale bankiers. Economen als Larry Summers, die een meer Keynesiaanse aanpak van overheidsstimuleringen bepleitten, kregen geen voet aan de grond!

    Na jaren van bezuinigen, lastenverhogingen voor de burger en monetaire verruiming moeten we vaststellen dat dit beleid grotendeels gefaald heeft. Er is weer wel economische groei, maar daar is alles mee gezegd. Daar staan ontegenzeggelijk grote nadelen tegenover. De inkomensongelijkheid is in veel westerse landen tijdens de crisisjaren versneld toegenomen. De positie van de middenklasse staat zwaar onder druk met als gevolg dat de politieke instabiliteit in het Westen snel toeneemt.

    Overheidstekorten weer omhoog

    Onder druk wordt alles vloeibaar en dat gebeurt nu. In veel Westerse landen groeit de neiging en de bereidheid om de huidige overheersende economische doctrine van eindeloos bezuinigen los te laten. Het eerste land dat niet langer twijfelt om de overheid weer een dominante rol te laten in het economisch leven is Canada. De huidige premier Justin Trudeau gaat de komende zes jaren bewust de overheidstekorten laten oplopen om de economie nieuw elan te geven.

    shinzo-abe-wikipediaBij het buurland, de Verenigde Staten, is het sinds de pijlsnelle opkomst van Donald Trump niet langer uit den boze om over het opvoeren van de overheidsbestedingen te filosoferen en ook daadwerkelijk reële plannen op te stellen. De dreiging van een presidentschap van Donald Trump dwingt ook Hillary Clinton daadwerkelijk aandacht te besteden aan de klachten van de doorsnee Amerikaanse burger. Het kan bijna niet anders of dat betekent dat ook de Amerikaanse overheid meer zal doen om de ontevreden en verarmde burger tegemoet te komen.

    De grootste stappen voorwaarts worden echter in het Verre Oosten gezet. Aan kop gaat Japan, dat een ongekend groot bedrag van ongerekend $270 miljard gaat vrijmaken voor leningen en projecten voor de langere termijn en voor stimuleringsmaatregelen op de korte termijn. Er zijn plannen om de salarissen in de publieke sector te verhogen en er zijn voorstellen gedaan die het mogelijk en aantrekkelijk moeten maken dat meer vrouwen in Japan de arbeidsmarkt op gaan. Ook China doet van zich spreken met goedkope leningen aan banken, bedrijven en lokale overheden in een poging de groei te stimuleren.




    Europa

    De regio die het minst warm loopt voor veranderingen is Europa. Hoewel zelfs het Internationaal Monetair Fonds zich meer en meer opwerpt als pleitbezorger van een grotere rol voor de overheid om de economie te stimuleren, is zeker in noordwest Europa de bereidheid daartoe gering. Landen als Duitsland en Nederland zijn er nog steeds van overtuigd dat de huidige economische gang van zaken juist te wijten is aan een teveel aan schulden en overheidsuitgaven. Het helpt dus niet om die weg opnieuw in te slaan als de groei nog steeds heel zwak is. Het helpt zeker niet als er schulden genaakt gaan worden om bodemloze putten mee te financieren! schauble-wikipediaMisschien dat de Brexit aanleiding kan zijn om die mening toch te herzien. Sinds de memorabele dag van 24 juni is de bereidheid om het fiscale beleid te herzien over de volle breedte van het politieke spectrum sterk gegroeid. Symbolisch daarvoor is het ontslag van de Britse minister van Financiën, George Osborne. Hij was als minister pleitbezorger voor een streng bezuinigingsbeleid door de overheid. Zijn opvolger, Philip Hammond, heeft al gezegd dat het tijd is voor een 'fiscale reset', mocht dat nodig zijn om een recessie te voorkomen of te bestrijden. Misschien de grootste stimulans om het huidig strenge bezuinigingsbeleid te herzien komt waarschijnlijk uit het stemhokje. Ook in Duitsland en Nederland zijn er binnen een jaar belangrijke verkiezingen. Een grote winst lijkt weggelegd voor meer extreme partijen, terwijl het midden weggevaagd dreigt te worden. Dat kan het midden ertoe brengen de burger meer zoet in plaats van alsmaar meer zuur te bieden! Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Negatieve rente: Grote bedreiging voor geld en economie

    De centrale banken hebben een doorslaggevende rol gespeeld in het stabiliseren van de financiële crisis in 2008. Daarbij namen ze hun toevlucht tot onconventionele maatregelen. Een daarvan is de zogenaamde nulrentepolitiek, die geëvolueerd is naar een beleid van negatieve rente. Die strategie heeft echter bijzonder nefaste gevolgen voor het functioneren van het financieel-economisch systeem.

    Wat is negatieve rente ? De kredietcrisis zette centrale banken ertoe aan om de officiële rentevoeten agressief te verlagen. Hierdoor werd het aantrekkelijker om geld te lenen voor investeringen of consumptie. De Zweedse nationale bank was in 2009 de eerste om negatieve rente te introduceren. Maar ook Zwitserland, Japan en de Europese Centrale Bank (ECB) hanteren momenteel deze aanpak.

    interest-ratesWaarom drukken de centrale banken de rentestanden naar beneden ? Lage renteniveaus laten bedrijven en gezinnen toe om goedkoop te lenen. Daardoor wordt zowel de productie als de consumptie ondersteund en dus ook de economische groei. De monetaire beleidsmakers hopen tevens dat hun rentepolitiek de inflatie aanwakkert om de globale schuldenberg te doen inkrimpen of minstens beheersbaar te houden.

    In tegenstelling tot hetgeen velen denken, is het centralebankenbeleid van dalende intrest overigens veel eerder van start gegaan dan in 2008, het jaar van de wereldwijde financiële crisis. Onderstaande grafiek, die de langetermijnrendementen van overheidsobligaties sinds 1980 weergeeft, is daarvan een sprekend bewijs.

    longterm-bondyield

    Langetermijn rente daalt (Bron: ECB)

    Gevolgen wereldeconomie

    De wereldeconomie zit vast in een zogenaamde liquiditeitsval : zowel bedrijfsinvesteringen als consumptie reageren onvoldoende op de extreem lage rente. De centrale banken trachten dus de commerciële banken te forceren om geld uit te lenen terwijl er duidelijk weinig kredietvraag is. Banken die geen nieuwe leningen verschaffen worden gestraft. Zo past de ECB een boeterente van min 0,4% toe op bankdeposito’s die haar vanwege commerciële banken worden toevertrouwd, om te vermijden dat dit gecreëerde geld gewoon bij haar wordt gestald.

    Het gevolg van deze politiek is dat leningen worden toegekend aan ontleners die feitelijk insolvabel zijn. Het verkeerd investeren wordt gestimuleerd. Typisch voorbeeld hiervan is China, het land van de spooksteden, spookappartementen en spookvliegvelden. Zombiebedrijven, die onder normale omstandigheden failliet zouden gaan, blijven nu in leven.

    Centrale bankiers zijn hoegenaamd niet bij machte om het door hen excessief gecreëerde krediet naar productieve plekken te sturen. Onderstaande grafiek toont ons dat de schulden (van overheid, bedrijven en gezinnen) in de Verenigde Staten de laatste vijftig jaar meer dan tweemaal zo snel zijn gegroeid als het bbp (bruto binnenlands product). Ook bij de drie andere economische grootmachten – Europa, China en Japan – kunnen we dezelfde volkomen onhoudbare situatie vaststellen. De grote toekomstige schuldverplichtingen (pensioenen) zijn in deze voorstelling dan nog niet eens opgenomen… Men kan echt niet voortdurend meer schulden blijven aangaan dan inkomsten verwerven. Er komt onafwendbaar een – zeer pijnlijk – moment van afrekening.

    Debt-and-GDP

    Schulden groeien al decennia veel sneller dan het bbp (Bron: Peakprosperity.com)

    De wereldeconomie gaat niet alleen gebukt onder een enorme schuldenlast, het beleid van centrale banken heeft ook gezorgd voor een nooit eerder in de geschiedenis voorgekomen hoeveelheid verkeerd georiënteerde investeringen.

    Gevolgen voor ondernemers

    De normale gang van zaken in de ondernemingswereld is dat bedrijven geld ontlenen teneinde hun productie uit te breiden. Die bijkomende productie doet de winst toenemen. Een deel van deze winst dient om de intrest terug te betalen. Het probleem is dat steeds minder en minder ondernemingen dergelijke opportuniteiten kunnen ontdekken. Indien ze hiertoe in staat zouden zijn, zouden ze agressief lenen tegen de zeer lage rentevoeten van vandaag. Hun leengedrag zou de intrest naar boven jagen.

    Het ontlenen wordt tegenwoordig vooral aangewend voor financiële doeleinden (‘financial engineering’) zoals het terugkopen van eigen aandelen en het overnemen van – of fusioneren met – andere bedrijven. Het ontlenen aan ondernemers voor productieve doeleinden kalft af. Wat dus ongunstig uitpakt voor de economische groei, voor jobs en de creatie van nieuwe producten.

    In een normale wereld doet het ontlenen de rentevoet lichtjes stijgen (de wet van vraag en aanbod : de vraag naar geld doet het aanbod enigszins inkrimpen – daardoor wordt het geld ‘kostbaarder’). Het openen van bijvoorbeeld een nieuwe pizzatent doet de winstmarge op pizzatenten dalen (want een extra concurrent op de pizzamarkt). Alles gaat goed zolang de rentevoet waaraan men ontleent 5% bedraagt en de opbrengst 9%. Stel echter dat de rentevoet 5% bedraagt en de opbrengst eveneens 5% : dan zal niemand nog in de pizzabusiness stappen. Iedere kandidaat-ondernemer zal een dergelijke winstoverweging maken bij het opstarten van een zakelijke activiteit.

    Iedereen weet dat in Amerika het entrepreneurship hoog in het vaandel wordt gedragen. De volgende grafische voorstelling toont aan dat, voor de eerste keer in de geschiedenis van het moderne Amerikaanse bedrijfsleven, er meer bedrijven wegvallen (donkergroene lijn) dan er worden opgestart (lichtgroene lijn):

    business-startups

    Sinds 2008 meer faillissementen dan nieuwe bedrijven (Bron: Gallup)

    Wat gebeurt er feitelijk vandaag ? De centrale banken duwen de rentevoeten naar beneden. Het ontlenen voor het openen van een pizzatent doet de rente niet stijgen. Maar het beleid van de nationale bankiers heeft wel als gevolg dat de winstmarge inkrimpt. Deze evolutie zorgt dus op den duur niet alleen voor een overaanbod in de pizzasector, maar bewerkstelligt overproductie en overcapaciteit in de globale economie. De huidige monetaire politiek heeft als effect dat de rente niet meer kan stijgen. Maar winsten kunnen – en zullen – wel degelijk beginnen wegzakken.

    En zo zijn er voor ondernemers nog andere consequenties. Wat doen ondernemingen die merken dat de druk op hun winsten toeneemt ? Ze zullen iedere kostenpost zoveel mogelijk trachten te beperken. Er zal bespaard worden op de vaste bedrijfskosten. Denk aan het invoeren van Just in Time-leveringen. Kijk naar de opmars van robotisering, automatisering en digitalisering. Dure arbeidskost zal zoveel mogelijk worden weggesneden.

    Gevolgen voor werknemers

    Beschouwen we even dit laatste punt. Ieder bedrijf dat wenst uit te breiden, wordt geconfronteerd met de volgende keuze : werkkrachten aanwerven of investeren in kapitaalgoederen (machines, robottechnologie, ICT enz). Het management zal de neiging hebben om te kiezen voor datgene wat het minste kost. Des te duurder een nieuwe machine of technologie kost, des te attractiever het wordt om mensen aan te werven en vice versa. Natuurlijk is de keuze niet altijd zo eenduidig, maar we stellen de situatie even zodanig scherp dat de lezer een goed beeld krijgt van hetgeen er speelt.

    Omwille van het feit dat de meeste bedrijven lenen om machines (werkinstrumenten) te kopen, vormt de maandelijkse aflossing de meest onmiddellijke kost van een machine. Als de intrestvoet daalt, gaat de maandelijkse aflossing ook mee naar beneden. Wat de ondernemer zal doen besluiten om te investeren in machines in plaats van in personeel. Of om zijn bedrijf te verplaatsen naar een lageloonland. Deze situatie is dus ongunstig voor de lokale werkgelegenheid en voor de werknemerslonen. De monetaire politiek van de centrale banken veroorzaakt dus ook een hoop pijn voor werknemers.




    Gevolgen voor overheden en hun financiers

    Een van de redenen waarom de rentestanden naar beneden worden gemanipuleerd en kunstmatig laag worden gehouden, is om overheden te helpen hun grote schuldenlast draaglijk te houden. Keerzijde van de medaille is dat regeringen daardoor de neiging hebben om strenge begrotings- en besparingsdiscipline te laten varen. Het onwaarschijnlijke feit dat we vandaag vaststellen, is dat verschillende regeringen overheidsobligaties uitgeven met negatieve rentevoeten... terwijl vele van deze overheden eigenlijk bankroet zijn. Negatieve rente of negatieve opbrengst betekent dat een investeerder die geld leent aan de overheid MINDER geld zal terugkrijgen dan zijn originele inleg (bijvoorbeeld 99% in plaats van 100%) als de obligatie afloopt. Met andere woorden : de overheid wordt betaald om geld uit te lenen en financiert zich momenteel, dankzij het beleid van de centrale banken, zeer goedkoop. Vandaag staat een bedrag van meer dan $12 biljoen van voornamelijk staatspapier (het wereldwijde bbp bedraagt zo'n 78.000 miljard dollar) met negatieve rentevoet genoteerd. De snelheid waarmee deze bubbel groeit is zonder meer zorgwekkend : in januari van dit jaar bedroeg de hoeveelheid negatief noterende staatsobligaties $5.500 miljard, in februari $7.000 en in mei $9.900 miljard (de snel groter wordende gele zone in onderstaande afbeelding).

    negative-yielding-debt

    Steeds meer obligaties met negatieve rente (Bron: Wall Street Journal)

    Gevolgen voor banken, verzekeraars en pensioenfondsen

    Waarom belegt voornamelijk het grote - slimme - geld (banken, verzekeraars en pensioenfondsen) in effecten die verlies opleveren ? Omdat die instellingen, die natuurlijk veel beter uitgerust en ingelicht zijn dan de particuliere belegger, groot onheil verwachten op de financiële markten. Teneinde hun kapitaal te beschermen vluchten ze, ondanks het negatieve rendement, naar de veilige havens van soliede staatsobligaties. Bovendien verplichten de nieuwe Bazel III-richtlijnen banken om veiliger te beleggen en ook om die reden is overheidspapier steeds aantrekkelijker geworden. Uitermate noodlottig is dat er zich een negatieve feedbackcyclus heeft ontwikkeld tussen overheden en hun financiële instituties. De politiek van de Europese Centrale Bank, met haar basisstrategieën van kwantitatieve verruiming (het opkopen van effecten door de centrale banken in ruil voor likwiditeiten ter stimulering van de economie) en negatieve rente, is er op gericht om tegelijk banken en (staats)obligatiemarkten recht te houden. Zo is er echter een gevaarlijke situatie van onderlinge afhankelijkheid gecreëerd. Banken beleggen zwaar in staatsschuld en maken zich daardoor afhankelijk van de goede gezondheid van overheden. Op dezelfde manier zijn regeringen afhankelijk van banken om hun schulden te blijven opkopen. In deze context is het bijzonder verontrustend dat Europese overheden met loodzware - zichtbare en onzichtbare - schulden kampen en dat Europese grootbanken technisch insolvabel zijn. Bij heel lage rentevoeten wordt het voor de banken steeds moeilijker om een behoorlijke rentemarge (het verschil tussen de ontvangen rente op kredieten en de betaalde rente op deposito's) te realiseren, winst te maken en kapitaalbuffers op te bouwen. De negatieve rente heeft de Duitse banken vorig jaar zo'n 250 miljoen euro (zie onder 'reacties') gekost. Tot nu toe zijn er nog mogelijkheden om voor banken om wat te verdienen op andere gebieden. Interessante vraag : is dat genoeg om de verliezen op negatieve rente goed te maken en hoe lang kan dat duren ? Vooral instellingen met uitsluitend een klassiek verdienmodel (spaargeld omzetten in leningen) zijn het slachtoffer van het lagerentebeleid, omdat die weinig of geen andere inkomsten kunnen genereren. Banken zullen finaal gedwongen zijn om het lenen moeilijker en kostbaarder te maken. Wat de leninguitgifte uiteindelijk zal doen dalen : net het tegenovergestelde van hetgeen de monetaire planners voor ogen hebben... Ook de pensioenfondsen en de verzekeraars die rendement moeten halen op overheidsobligaties en andere schuldpapieren zijn de dupe. Die worden nu gedwongen om te speculeren in riskante activa. Het risico is reëel dat verschillende van deze entiteiten op een gegeven moment niet meer aan hun verplichtingen zullen kunnen voldoen. Dertienduizend miljard obligaties met negatief rendement : een fenomeen dat zich nog nooit eerder heeft vertoond. En wat gerenommeerde experts slecht zien aflopen. Er is geen enkele bank, verzekeringsbedrijf of pensioenfonds die op den duur overeind kan blijven bij negatieve rente. Positieve intrest is namelijk de basis van hun verdienmodel. Negatief rendement en negatieve rentestanden leiden onvermijdelijk tot het faillissement van het gehele financiële systeem.

    De gevolgen voor spaarders

    In essentie is de nulrentepolitiek een oorlog tegen de spaarders. De Zwitserse verzekeraar Swiss Re deed onderzoek naar de situatie in de Verenigde Staten en concludeerde dat Amerikaanse spaarders tussen 2008 en 2013 ongeveer 470 miljard dollar rente zijn misgelopen. Een enorm verlies aan koopkracht. Wereldwijd is het misgelopen rendement op spaargeld nog veel groter, want ook in andere delen van de wereld hebben centrale banken de intrest kunstmatig verlaagd naar een absoluut bodemniveau. Het hoeft geen betoog dat de duizenden miljarden aan verdwenen rente-inkomsten een funest effect hebben op de reële economie. De economische basiswet om welvaart te scheppen is uiterst simpel : produceer meer dan u consumeert. In het financieel-economisch systeem bestaan hiertoe twee mogelijkheden : u levert arbeid, al dan niet in dienstverband, of u laat uw kapitaal werken om van de opbrengst te kunnen leven. De huidige monetaire politiek van dalende - en negatieve rentevoeten ondergraaft echter volkomen die economische grondwet. Gepensioneerden die, in mindere of meerdere mate, moeten leven van de steeds afnemende intrest op hun spaargeld, worden gedwongen om uiteindelijk de hoofdsom aan te tasten. Dit fenomeen wordt de euthanasie van de rentenier genoemd. Consumptie (van kapitaal) zonder productie is op lange termijn onhoudbaar. Een samenleving die haar voorheen geaccumuleerd kapitaal opsoupeert, kan uiteindelijk niet overleven. Het sparen wordt ontmoedigd, men krijgt niet of nauwelijks nog rente. Omdat bedrijven en consumenten de toekomst als onzeker ervaren, stijgt in vele landen de spaarquote. Wat precies de omgekeerde uitwerking is van hetgeen de monetaire opperhoofden trachten te bereiken. Als de negatieve rente zich doorzet, zal zelfs de meest conservatieve spaarder op een bepaald moment niet anders meer kunnen dan zijn geld van de bank halen.

    Ongeziene kapitaalafbraak

    We hebben te maken met een ernstig en onderschat probleem: de productiviteit van kapitaal, van spaargeld (dat kan dienen om productieve investeringen te realiseren waarbij werkgelegenheid wordt gecreëerd) wordt langzaam maar zeker afgebouwd, terwijl tegelijkertijd de consumptie ervan wordt beloond. Een sluipend maar zich niettemin doorzettend proces dat reeds voor 2008 werd ingezet. Volgens de Amerikaanse monetaire specialist Keith Weiner moeten we de waardevermindering van kapitaal op een meer accurate manier gaan meten. Omdat bedrijven steeds efficiënter werken en omdat de activaprijzen blijven stijgen, geeft de consumenteninflatie geen correct beeld weer van de geldontwaarding. Daarom hanteert Weiner het begrip 'koopkrachtrendement', waarbij het rendement op activa gedeeld wordt door de consumentenprijsindex. Het concept bestaat er in om de productiviteit van kapitaal na te gaan, zodanig dat men een goed beeld krijgt van hetgeen men werkelijk kan uitgeven. Veronderstel dat een kilo rijst 5 € kost. En dat u over een kapitaal beschikt van 50 € dat u jaarlijks 10% intrest oplevert. Als u uitsluitend van de renteopbrengst zou willen leven, kan u jaarlijks welgeteld een kilo rijst consumeren (10% van 50 € is 5 €, exact de prijs van een kilo rijst). Veronderstel nu dat de rentevoet op uw kapitaal van 10% terugvalt naar 1%. Dan bedraagt de renteopbrengst slechts een halve euro (namelijk 1% van 50 €). Bij een rentestand van 1% heeft u dus maar liefst 500 € kapitaal nodig om uzelf een kilo rijst te kunnen verschaffen (1% van 500 € is 5 €). Deze ineenstorting van de koopkracht wordt door de consumenteninflatiecijfers niet weergegeven, maar wel door het fenomeen 'koopkrachtrendement'. Weiner heeft het koopkrachtrendement in de Verenigde Staten berekend, met 1962 als startjaar. De volgende grafiek geeft het resultaat daarvan weer. Om de trend beter te kunnen onderscheiden, heeft Weiner de grafische weergave omgedraaid. Het is duidelijk zichtbaar dat de daling in koopkracht (stijgend in deze omgedraaide grafiek) aanvangt rond 1984, toen de rentedaling net was aangevangen. Het resultaat van constant neerwaarts georiënteerde rentestanden is dus niet sterk stijgende consumentenprijzen, maar krimpende rendementen.

    yield-purchasing-power

    Koopkracht daalt al drie decennia (Bron: Gold Standard Institute)

    We kunnen een trage maar ontwrichtende ontwikkeling vaststellen, waarbij zakkende rentevoeten, nulrentepolitiek en een beleid dat uiteindelijk negatieve rente voortbrengt, de traditie van eeuwenlange kapitaalaangroei heeft omgekeerd. Want normaal gesproken spendeert men zijn spaarkapitaal niet, alleen het inkomen ervan. Gedurende eeuwen hebben mensen in de westerse beschaving kapitaal opgebouwd. Daarbij werd meer gecreëerd dan geconsumeerd en werd telkens nieuwe rijkdom aan de volgende generatie overgedragen. Deze evolutie wordt nu omgedraaid.

    Bubbelcultuur

    Een andere doelstelling van de centrale banken loopt eveneens in het honderd. De redenering van de beleidsbepalers was en is : naarmate de rente daalt, stimuleert dit niet alleen de opname van krediet maar doet dit ook de activaprijzen (aandelen, obligaties, vastgoed) stijgen en ontstaat er zowel bij bedrijven als gezinnen een positief welvaartsgevoel. Wat op zijn beurt hun uitgavepatroon - en dus de economische groei - gunstig beïnvloedt. Spaarders en beleggers, die nog enig rendement willen behalen, hebben inderdaad geen andere keuze dan over te schakelen naar aandelen, obligaties en vastgoed. Met als gevolg dat men in deze activaklassen grote zeepbellen kan waarnemen. In de volgende afbeelding zien we hoe de nulrentepolitiek van de Amerikaanse centrale bank (rode lijn) de prijzen van commercieel vastgoed in de Verenigde Staten (blauwe lijn) in de hoogte heeft gejaagd.

    real-estate-chheap-money

    Lage rente doet huizenprijzen stijgen (Bron: Casey Research)

    Het aangehaalde probleem van dalende kaptiaalproductiviteit wordt niet begrepen omdat dit fenomeen gemaskeerd wordt door stijgende activaprijzen. Speculatie is de beste manier geworden om winst te behalen. Nulrente maakt het aantrekkelijk om op activaprijzen te speculeren en is niets anders dan een transfer van spaarders naar speculanten. Stijgende activaprijzen zijn echter schijnwelvaart. De financiële geschiedenis bewijst ten overvloede dat stijgende markten en stijgende prijzen niet blijven duren. In die zin was het debacle van 2008 een ernstige waarschuwing, die tot op vandaag nog altijd niet goed wordt begrepen. Echte winst ontstaat namelijk alleen uit goed georiënteerde investeringen en productie, niet uit consumptie. De jarenlange evolutie van dalende rentevoeten hebben een gewoonte doen onstaan van steeds meer lenen en steeds meer schuld aangaan. Mensen ontlenen niet om hun consumptie te vergroten, maar om meer activa te bezitten. Het onvermijdelijke toekomstige uiteenklappen van voornoemde zeepbellen zal een enorm waardeverlies met zich brengen. We dienen ons voor te bereiden op structurele deflatie. Hetgeen in Japan tussen 1990 en nu gebeurd is - aandelen- en vastgoedcrash, belangrijke begrotingstekorten, enorme schuldentoename en geen of lage economische groei - kan als voorbeeld dienen.

    Ongelijkheid neemt toe

    Onderzoeker en auteur Chris Martenson van Peakprosperity.com heeft berekend dat Amerikaanse spaarders, beleggers en investeerders tussen 2008 en 2014 minstens 750 miljard dollar aan inkomsten gederfd hebben. Spaarders verliezen koopkracht, terwijl diegenen die schulden aangaan van een gedeeltelijke schuldenkwijtschelding kunnen genieten. Want onder een regime van negatieve rente betalen schuldenaren hun lening terug met minder geld (uitgedrukt in koopkracht) dan ze oorspronkelijk ontleenden. Wie profiteert hiervan het meest ? Zeker huizenkopers, maar nog meer de grote schuldenaren zoals overheden. Samen met multinationals en grootbanken kunnen zij zich momenteel zeer goedkoop financieren. Het losse geldbeleid van de globale banken stuwt eveneens de prijzen van activa hoger. Echter, om hiervan te kunnen profiteren moet men natuurlijk in die activa kunnen investeren. Wat gewoonlijk meer het geval zal zijn voor ouderen, terwijl het meestal de jongeren zijn die aankijken tegen bijvoorbeeld hoge huizenprijzen. De nationale bankiers verbreden op die wijze niet alleen de kloof tussen rijken en niet-rijken, ze brengen ook een vermogenstransfer op gang over de generaties heen. Het is net die toenemende vermogensongelijkheid die in grote delen van de wereld een duurzaam economisch herstel vermindert.

    Conclusies

    Rente, de prijs van het geld, is de basis van elke economische berekening en kan niet anders dan positief zijn. Het langdurig naar beneden manipuleren - en dus vervalsen - van de basismaatstaf van het financieel-economisch systeem is zeer ernstig en leidt tot een reeks welvaart vernietigende scheeftrekkingen. Deze politiek houdt zombiebedrijven overeind, verleidt gezonde ondernemingen tot financial engineering, leidt tot buitensporige arbeidsuitstoot en creëert overcapaciteit in de globale economie. Het sparen wordt ontmoedigd, het aangaan van schulden wordt vergemakkelijkt. De eeuwenlange opbouw van kapitaal wordt niet alleen teruggedraaid, er is tevens een enorme speculatie- en bubbelcultuur ontstaan. Geen enkele centrale bank, verzekeraar of pensioenfonds kan overleven bij negatieve intrest. Dit centralebankenbeleid, dat bovendien rijken rijker maakt en niet-rijken armer, is een experiment dat alleen mogelijk is in een gemanipuleerd systeem. Negatieve rentestanden ondergraven definitief het wereldwijde financieel-economische stelsel. Niet of maar wanneer komt de finale crash ? Hoe lang nog vooraleer de centrale banken de controle definitief kwijtraken?

    Door: Dirk Bauwens

    Dit artikel verscheen eerder op systeemcrisis.blogspot.nl

  • Is goud geen veilige haven?

    Goud is geen goede bescherming tegen inflatie en is door de grote prijsschommeling geen veilige haven, zo concluderen Robert Barro en Sanjay Misra van de universiteit van Harvard in een nieuw onderzoek. De twee economen bestudeerden de goudprijs en de economische groei in de periode van 1836 tot en met 2011 en kwamen tot de conclusie dat er geen correlatie bestaat tussen beide variabelen. Daarnaast concluderen de Harvard onderzoekers dat het edelmetaal in tijden van ‘macro-economische rampspoed’ amper beter presteert dan in tijden van economische groei.

    Volgens de Barro en Misra is goud een minder geschikte veilige haven dan een Amerikaanse staatslening. De volatiliteit van de goud is met 13,7% per jaar namelijk veel hoger dan de volatiliteit van Amerikaanse staatsleningen, terwijl het rendement van goud met gemiddeld 1,1% op jaarbasis niet veel hoger is dan dat van Amerikaanse staatsobligaties die gemiddeld 1% per jaar rendeerden.

    Dat brengt de Wall Street Journal bij de volgende conclusie:

    “De cijfers laten zien dat goud bijna even volatiel is als de aandelenkoersen, wat betekent dat het als belegging niet zo veilig is als de meeste mensen denken. En dat terwijl het rendement vergelijkbaar is met dat van ultra veilige Amerikaanse staatsobligaties.”

    Is goud een veilige haven?

    Het onderzoek van Harvard en het artikel uit de Wall Street Journal wekken de suggestie dat goud geen geschikte veilige haven is. Maar wat ze vergeten is dat het edelmetaal door de eeuwen heen waarde heeft weten te behouden, in tegenstelling tot ongedekt fiatgeld dat eens in de zoveel tijd gedevalueerd wordt of door hyperinflatie al haar waarde kan verliezen.

    Wat men ook onvermeld laat is dat heel veel overheden er een handje van hebben hun schuldverplichtingen niet na te komen. In het boek ‘This Time is Different’ van Reinhart en Rogoff kunnen we lezen dat bijna alle overheden door de geschiedenis heen wel eens hun schuldverplichtingen niet zijn nagekomen. Het is naïef om te denken dat zoiets in de toekomst nooit meer zal gebeuren. Fysiek goud kent geen risico van een tegenpartij die haar belofte niet kan nakomen.




    Volatiliteit

    Binnen de financiële wereld wordt risico vaak gedefinieerd als volatiliteit. Hoe meer de waarde van een belegging schommelt, hoe groter het risico. Ook dat is een theorie waar het een en ander op aan te merken valt. Natuurlijk zijn grote prijsschommelingen een risico als je om wat voor reden dan ook gedwongen wordt uw positie te verkopen. Je loopt dan immers het risico dat u een deel van uw inleg kwijtraakt. Maar het risico dat volledig onbesproken blijft is het tegenpartij risico, een risico dat je niet kunt aflezen aan volatiliteit en waar je geen enkele invloed op uit kunt oefenen. Ik hoef hier maar een paar voorbeelden van te geven. Devaluatie: Denk aan een land dat van de één op de andere dag besluit haar munt te devalueren. Dit is een politiek besluit dat in het geheim genomen wordt en waar je als belegger niet op kunt anticiperen. Kocht je als Europeaan of Amerikaan in 2001 een Argentijnse staatslening, dan verloor je zomaar van de ene op de andere dag driekwart van je geld. Weinig risico in termen van volatiliteit, maar een ontzettend groot tegenpartij risico! Bail-in: Een ander voorbeeld: Je bezit bankobligaties of ledencertificaten van een bank, waarvoor je een hoge rentevergoeding krijgt. Kijk je naar de volatiliteit van deze belegging, dan zou je zeggen dat er relatief weinig risico is. Maar wat als de bank in kwestie opeens in moeilijkheden komt en de bail-in in werking treedt? Precies, dan wordt jouw geld gebruikt om de bank te herkapitaliseren.

    Tegenpartij risico

    De laatste jaren zien we steeds meer van dit soort voorbeelden voorbij komen. Tot het uitbreken van de financiële crisis in 2008 dachten veel mensen dat je geld volledig veilig was op de bank, maar nu weten we wel beter. Ook banken kunnen omvallen en dat is een risico waar je als vermogende spaarder of obligatiehouder rekening mee dient te houden, zeker nu de bail-in in heel Europa van kracht is. De Europese Bankenautoriteit (EBA) twijfelt er zelfs aan of staatsobligaties nog wel als 'risicovrij' gewaardeerd mogen worden op de bankbalansen. Mijn verwachting is dat meer spaarders en beleggers de komende jaren kennis zullen maken met het fenomeen 'tegenpartij risico'. De contouren daarvan worden al zichtbaar als we kijken naar de situatie in Italië. Daar kunnen spaarders miljarden verliezen bij een herkapitalisatie van de bankensector. Maar ook in landen als Spanje, Portugal en Griekenland staan de banken er vrij beroerd voor. Blijft de economische groei stagneren, dan verwacht ik nog veel meer problemen met slechte leningen. Staatsobligaties van landen met een goede kredietstatus hebben steeds vaker een negatieve rente, wat betekent dat je een risicopremie moet betalen om dit schuldpapier in handen te krijgen. Het lijkt slechts een kwestie van tijd dat het bezit van een staatsobligatie meer kost dan fysiek goud. Kiest men dan nog steeds voor staatsobligaties met een tegenpartij risico, of voor fysiek goud dat geen tegenpartij risico kent?

    400-oz-Gold-Bars-teaser

    Is goud geen veilige haven?

  • Nog meer gratis geld

    De afgelopen week bezorgden veel berichten ons op kantoor gefronste wenkbrauwen, niet alleen bij mijzelf. Een aantal zal ik hieronder kort bespreken. De Europese Commissie wil een verplichte database maken van eigenaren van de virtuele, digitale munt Bitcoin. Natuurlijk is het officiële verhaal nog steeds dat de Bitcoin wordt gebruikt voor het financieren van terrorisme. Dus, in het belang van de veiligheid voor iedereen is er nog meer wetgeving nodig om de financiën van de eigen burgers nauwkeurig te kunnen volgen. We zien dit soort wetgeving meer en meer gebeuren op het Europese continent.

    Veel banken hebben reeds beperkingen ingesteld over hoeveel geld mensen mogen opnemen van hun eigen spaarrekening. In sommige landen mag je zelfs niet meer dan een bepaald bedrag opnemen, denk bijvoorbeeld aan Griekenland waar nog steeds kapitaalcontroles van kracht zijn. Het is daar heel moeilijk om via de bank geld naar het buitenland over te boeken.

    Daarnaast is er de voortdurende oorlog tegen contant geld. De geschiedenis laat zien dat (bijna) failliete overheden bijna altijd hun toevlucht nemen tot kapitaalcontroles. Het creëren van obstakels waardoor het spaargeld van mensen binnen het systeem blijft is iets wat we door de eeuwen heen vaker gezien hebben.

    Bank of England

    Gisteren zijn er door de Bank of England enorme stimuleringsmaatregelen aangekondigd. De algemene teneur was dat alle economische malaise komt door de Brexit. Mijn mening is overigens dat het Verenigd Koninkrijk veel beter kan zonder de EU dan de EU kan zonder het Verenigd Koninkrijk. De tijd zal het leren…

    Mijn voorspelling is dat deze Brexit in de toekomst vaker als ‘reden’ zal worden opgegeven voor negatieve ontwikkelingen in de wereld. Ik las bijvoorbeeld afgelopen week de volgende kop boven een artikel in het Algemeen Dagblad: ‘Brexit zorgt voor golf van racisme in Engeland’. Deze kop is natuurlijk op z’n minst suggestief te noemen. Nogmaals; de Brexit zal in de toekomst nog heel vaak de schuld krijgen van allerlei negatieve zaken. De positieve elementen zullen onderbelicht blijven.




    Helikoptergeld

    Het grootse hedgefonds ter wereld, Bridgewater, geeft in een maandelijks schrijven aan cliënten weer dat we in de nabije toekomst extreme maatregelen van centrale banken mogen verwachten. Ze hinten op het zogenaamde ‘helikoptergeld’. Iedereen gaat dus een bedrag krijgen van de centrale bank. Zomaar. Naar mijn mening hebben de centrale banken een enorm bord voor hun kop, want onderzoek heeft uitgewezen dat de gewone burger door de naderende negatieve rente aanvoelt dat het absoluut niet goed zit met de wereldeconomie. Dit is dan ook de reden dat de consument, ondanks de extreem lage rentes, de hand op de knip houdt. Men houdt er terecht rekening mee dat het in de toekomst weleens veel minder zou kunnen gaan dan nu. Toch blijven de centrale bankiers halsstarrig vasthouden aan hun eigen beleid. Het gratis weggeven van geld is natuurlijk erg vreemd. Naar mijn mening geeft het volgende spreekwoord het beste de acties weer van de centrale banken: ‘Een kat in het nauw maakt rare sprongen’.

    Stresstest banken

    Als laatste nog even een kort commentaar op de stresstest voor banken van vorige week. Europese bankaandelen daalden de afgelopen week verder na publicatie van de resultaten. Deze testen waren in feite opnieuw een goed nieuwsshow om het vertrouwen te herstellen net als voorgaande jaren. Maar deze keer trappen de beleggers er niet meer in. Banken als Dexia, Fortis, Bankia en Novo Banco slaagden in het verleden ook voor de stress testen van de ECB om niet veel later toch flink in de problemen te komen. Dit jaar werden Griekse en Portugese banken zelfs uitgesloten van de testen, waarschijnlijk omdat de ECB wist dat de resultaten dramatisch zouden zijn. De officiële reden voor het weglaten van deze banken was dat ze te klein zouden zijn. Om de testen nog verder te verdraaien, werden realistische scenario’s zoals negatieve rentevoeten en de gevolgen van de Brexit niet meegenomen. Ondertussen heeft een grote meerderheid van de bevolking totaal niet door wat er speelt, dit deel gaat door met het staren naar zijn of haar mobieltje, op zoek naar een Pokémon…. Sander Noordhof

    gs-logo-breed

    Deze column van Sander Noordhof verscheen afgelopen vrijdag in de nieuwsbrief van GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal.

  • Boekwaarde, beurswaarde en intrinsieke waarde

    Op de website van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) werd afgelopen week een artikel geplaatst over een interessante, in samenwerking met de Universiteit Hasselt uitgevoerde, studie. De studie betrof een vergelijking van de boek- en beurswaarde van beursgenoteerde Nederlandse bedrijven.

    Wat is het geval? In de onderzochte periode die loopt van 2000 tot 2014 werd op de aandelenmarkt voor bedrijven voortdurend beduidend meer betaald dan de boekwaarde van deze bedrijven. Aan het eind van 2014 betaalden beleggers op de beurs voor bedrijven ruim drie keer de boekwaarde.

    boekwaarde-beurswaarde

    Marktwaarde bedrijven ligt structureel hoger (Bron: CBS)

    Boekwaarde

    De markt- oftewel de beurswaarde van een bedrijf is eenvoudig te berekenen. Namelijk door de koers te vermenigvuldigen met het aantal aandelen. De boekwaarde van een bedrijf wordt elk kwartaal door accountants vastgesteld door de schulden van de waarde van de bezittingen af te trekken. Maar vooral de bezittingen zijn soms lastig te waarderen.

    Wanneer sprake is van een banktegoed van EUR 100,- is de boekwaarde daarvan uiteraard ook EUR 100,-. Maar zaken als aandelenbelangen, machines, gebouwen en inventaris zijn lastiger te waarderen. Gebouwen bijvoorbeeld worden na verloop van tijd tot nul afgeboekt terwijl de waarde ervan in de praktijk soms juist flink gestegen is.

    En soms staat er nog voor een groot bedrag inventaris in de boeken maar is die inventaris veel minder waard dan gedacht. Zo moest technologieconcern Cisco Systems rond de eeuwwisseling miljarden afboeken toen bleek dat een enorme voorraad kabels van het bedrijf veel minder waard was dan gedacht. Meer recent moesten oliebedrijven vanwege de lage olieprijs stevig afboeken.

    Uit studies blijkt dat beleggers beter af zijn met het gespreid beleggen in aandelen van bedrijven met een relatief lage koers/boekwaarde-verhouding. Dit wordt verklaard door het ‘value’-effect: beleggers zijn soms te optimistisch en soms te pessimistisch over bepaalde aandelen en juist de aandelen waarover beleggers te pessimistisch zijn renderen gemiddeld uiteindelijk extra goed




    Intrinsieke waarde

    Wanneer er geen sprake is van competitieve voordelen - denk aan sterke merken, patenten of distributievoordelen - geldt dat de intrinsieke waarde van een bedrijf meestal gelijk is aan de boekwaarde. De operationele activiteiten, maar ook groei, hebben vanuit aandeelhoudersperspectief dan geen waarde. De intrinsieke waarde van een bedrijf - doorgaans lastig, zo niet onmogelijk, exact vast te stellen - bestaat uit de som van alle toekomstige winsten, verdisconteerd naar het heden. Is sprake van duurzame competitieve voordelen, dan ligt de intrinsieke waarde vaak ruim boven de boekwaarde. Het is beslist aantrekkelijk om voor aandelen meer dan de boekwaarde te betalen, zolang de intrinsieke waarde maar ruim boven de beurswaarde ligt. Is van competitieve voordelen geen sprake dan zijn de boekwaarde en intrinsieke waarde zoals gezegd meestal aan elkaar gelijk. In dat geval is het kopen van aandelen enkel rationeel wanneer dat kan tegen een prijs die stevig onder de boekwaarde zelf ligt. Hendrik Oude Nijhuis hendrik-oude-nijhuisOver de auteur: Hendrik Oude Nijhuis is een expert op het gebied van value investing en medeoprichter van Kingfisher Capital, een op value investing principes gebaseerde business model & investment research boutique. Hij heeft uitgebreid onderzoek verricht naar de investeringsstrategieën van value investors als Warren Buffett. Zijn publicaties zijn verschenen in zowel Nederlands- als Engelstalige media, waaronder Het Financieele Dagblad, Z24.nl en Gurufocus.com. Eerder is hij als bestuurslid actief geweest voor onder andere de beleggingsstudieclubs HCC Beleggen en B.S.C. Duitenberg. Hendrik heeft Management, Economics & Law aan de Universiteit Twente gestudeerd en is auteur van de Nederlandstalige bestseller over Warren Buffett: 'Leer beleggen als Warren Buffett - zijn beleggingsstrategie in theorie & praktijk'. Van dit boek is in 2014 een derde druk uitgebracht en is tevens als audioboek beschikbaar. Online hebben al meer dan 100.000 beleggers een exemplaar van ‘Leer beleggen als Warren Buffett’ aangevraagd. Lees meer over value-investing op www.beterinbeleggen.nl.

  • Problemen blijven voor de oliemaatschappijen

    Op het moment van schrijven was BP Group nog de enige grote oliemaatschappij die haar resultaten over het tweede kwartaal had gepubliceerd. Als de resultaten van dit Britse bedrijf indicatief zijn voor wat nog komen gaat, dan blijft de nabije toekomst van Big Oil er moeizaam uitzien. Het belangrijkste nieuws was niet dat de winst harder gedaald was dan verwacht, maar dat BP er een nieuw probleem bij heeft.

    In de afgelopen jaren hielpen de zogeheten downstream activiteiten, zoals raffinage en petrochemie de harde financiële klappen op te vangen die het gevolg waren van de alsmaar dalende olieprijzen. Afgaande op de commentaren van de leiding van BP is dat niet langer het geval…

    profits-bp-marketupdate

    Winstgevendheid oliemaatschappij BP onder druk (Grafiek van Bloomberg)

    Marges oliemaatschappijen dalen

    De raffinagemarges in het tweede kwartaal waren de laagste sinds 2010. BP verwacht niet dat hier op korte termijn verbetering in komt. Een ongeluk komt nooit alleen. Niet alleen downstream staan de marges onder druk, maar aan het prijsherstel van olie sinds het begin van het jaar lijkt ook alweer een einde gekomen. Prijzen voor een vat olie zijn weer aan het dalen. Dat is het gevolg van het herstel van de productie in landen als Nigeria en Canada. Om verschillende redenen was in die landen de productie ernstig ingezakt. Ook de producenten van schalie-olie beginnen weer meer tekenen van leven te tonen. Ze slagen erin om meer olie uit bestaande putten te halen en sommige producenten brengen afgesloten putten weer in productie.

    oil-companiesHet resultaat is dat het aanbod weer groter wordt in plaats van geleidelijk af te nemen. In de VS belopen de olievoorraden bijna 520 miljoen vaten. Dat zijn er maar liefst 100 miljoen dan het gemiddelde over de laatste vijf jaar. Niet alleen olievoorraden hebben de neiging op te lopen, dat doen bijvoorbeeld ook de benzinevoorraden. Die zijn nu de hoogste in meer dan 20 jaar en dan te bedenken dat het zogeheten drivers season alweer voorbij. Amerikanen hebben hun vakantie weer achter de rug en ondernemen geen lange ritten meer. Uit die hoek verwachten we geen toenemende vraag naar olie.




    Dividend in gevaar

    Als BP maatgevend is dan zullen de oil majors de komende tijd nog verder in hun kosten moeten snijden om zo de dividenduitkering op peil te houden. Oliemaatschappijen hebben hun beleggers bezworen de uitkering niet te verlagen! Al dat snijden in de kosten en in de capaciteit zal zich aan het einde van dit decennium gaan wreken, zo denken ze bij Goldman Sachs. De bankiers gaan ervan uit dat over enkele jaren de vraag definitief gaat aantrekken. De Majors zullen niet instaat zijn hier aan te voldoen. Dat zal de Russische olie-industrie een gouden kans bieden. De Amerikaanse zakenbank verwacht dat de Russen in 2018 hun productie hebben opgevoerd naar 11,7 miljoen vaten per dag. Een sleutelrol is daarbij weggelegd voor Rosneft, aldus Goldman. Die maatschappij produceert nu ongeveer een derde van de Russische olie. Rosneft heeft de laatste jaren problemen om zijn productie op peil te houden, omdat veel productievelden hun beste tijd gehad hebben. Goldman toont zich echter optimistisch over het vermogen van Rosneft om de komende jaren nieuwe velden in productie te nemen en allerlei technische problemen, zoals een beperkte capaciteit van de pijpleidingen om de olie af te voeren. De bankiers zijn er ook van overtuigd dat de Russen in staat zullen zijn om het productieverlies van de oude velden te beperken. Ze tonen zich hierin overigens een stuk optimistischer dan het Internationaal Energie Agentschap! Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Goud-ETF is geen goud

    Er zijn nog steeds veel beleggers die goud in hun portefeuille (denken te) hebben. Zij hebben een positie in een goud-ETF, een zogenaamd exchange traded fund. Een ETF is in het beste geval een claim op goud die de prijsontwikkeling van goud volgt. Maar het is geen goud!

    Van alle transacties in de goudmarkt wordt hooguit een paar procent fysiek uitgeleverd. Het jaarlijkse handelsvolume aan goud in Londen is ook een veelvoud van al het edelmetaal dat fysiek op de wereld aanwezig is. Het zijn dus boekhoudkundige posities, waarop u als spaarder of belegger geen aanspraak kunt maken.

    Als het echt helemaal fout gaat met ons financiële systeem, wil je toegang hebben tot je goud en dat kan een ETF je op dat moment dus niet bieden. Een ETF noteert namelijk op de beurs en je bent afhankelijk van de goede werking van de beurs, je broker en het bankensysteem om dit beleggingsproduct om te kunnen zetten in harde valuta.

    Goud-ETF

    Als je een ETF verkoopt, zit de opbrengst in je account van je broker en moet je deze eerst weer overschrijven naar een bankrekening. Indien morgen het banksysteem op slot gaat (een bankholiday, zoals die in Cyprus een paar jaar geleden) kun je niet bij je geld. Als je je ETF verkoopt en de opbrengst weer overschrijft naar je bank, dan stel je jezelf bij bedragen boven de €100.000 ook bloot aan het risico van een potentiële bail-in.

    Naast een goed werkend banksysteem, heb je dus ook normaal opererende financiële markten nodig voor goud-ETF’s. De geschiedenis kent tientallen voorbeelden waarbij het financiële systeem op de schop ging, met dramatische gevolgen voor de mensen met vermogen. De kans op dergelijke problemen op de financiële markten zijn naar mijn mening sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer zo groot geweest als nu…

    Sander Noordhof

    gs-logo-breed

    Deze column van Sander Noordhof verscheen afgelopen vrijdag in de nieuwsbrief van GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal.

  • Dit doet inflatie met honderd gulden

    Vandaag was de laatste dag dat u het bankbiljet van honderd gulden met het portret van Michiel de Ruyter kon omwisselen bij de Nederlandsche Bank. Circa honderd biljetten werden op het laatste moment nog ingewisseld voor het schamele bedrag van €45,38. Daarmee levert het briefje anno 2016 nog maar een fractie van de koopkracht die het een kleine vijftig jaar geleden leverde.

    Wat was honderd gulden waard in 1970?

    Hierboven ziet u het bankbiljet in kwestie, de honderd gulden met het portret van Michiel de Ruyter. We hebben het jaartal van dit bankbiljet als uitgangspunt genomen en zijn aan het rekenen geslagen. Hoeveel kon je in 1970 kopen met dit bedrag?

    Precies die vraag wordt beantwoord op de website van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. De calculator op hun site geeft aan de hand van de officiële inflatiecijfers weer hoeveel koopkracht het geld van toen had, omgerekend naar de hedendaagse prijzen.

    100gulden-inflatiecorrectie

    Honderd gulden had in 1970 evenveel koopkracht als €196,23 in 2015 (Bron: IISG)

    Gaan we uit van de officiële inflatiecijfers, dan mogen we veronderstellen dat je in 1970 met een briefje van honderd gulden evenveel kunt kopen als met €196,23 in 2015. Dat is meer dan vier keer zoveel als de €45,38 die je tot en met vandaag kon krijgen bij de Nederlandsche Bank.

    Tussen 1970 en 2015 is dus 75% van de waarde van dit bankbiljet verdampt. Ben je er echter van overtuigd dat de inflatiecijfers jarenlang structureel te laag zijn weergegeven, dan is het verlies aan koopkracht nog veel groter geweest dan die 75%.

    Waardeverlies van 95%

    Gecorrigeerd voor de inflatie heeft het briefje van honderd gulden dus veel aan koopkracht ingeleverd, maar hoe groot is het waardeverlies gemeten in grammen goud? Een korte zoektocht op het internet leert ons dat de Amerikaanse dollar eind 1970 gelijk stond aan 3,62 gulden. Een Michiel de Ruyter briefje van 100 gulden was op dat moment dus gelijk aan $27,62.

    Koppelen we dat bedrag aan de goudprijs van $36,02 per troy ounce in het jaar 1970, dan komen we aan 0,767 troy ounce goud. Rekenen we dat weer om naar grammen (1 troy ounce = 31,1 gram), dan komen we uit op een gewicht van 23,85 gram goud voor ons briefje van honderd gulden.

    Had je het briefje niet omgewisseld voor goud, maar al die jaren in een kastje gelegd en vandaag bij de Nederlandsche Bank ingewisseld, dan kreeg je daar nog maar €45,38 voor. Zou je dat bedrag willen omzetten in goud, dan kom je bij de huidige goudprijs van €38,47 per gram niet verder dan 1,18 gram.

    U leest het goed, gemeten in grammen goud is de waarde van het honderd gulden bankbiljet in de afgelopen 46 jaar met 95% gedaald. Zoals u begrijpt is prijsstabiliteit voor centrale banken een uitermate rekbaar begrip...

    NederlandscheBank

    Prijsstabiliteit is een zeer rekbaar begrip voor de Nederlandsche Bank