Categorie: Columns

  • Beleggingsadvies voor pensioenfondsen duur en nutteloos

    Over sommige zaken kun je intuïtief een oordeel vormen. Zo ben ik al een tijdje de mening toegedaan, dat een deel van de problemen bij pensioenfondsen van eigen makelij is. Veel besturen van Nederlandse pensioenfondsen zijn waarschijnlijk leken op beleggingsgebied en zijn dus overgeleverd aan de willekeur van hun adviseurs. Dat moet wel ten koste gaan van het rendement.

    Kwaliteit

    Een team van de Saïd Businessschool van de universiteit van Oxford heeft de proef op de som genomen. Het heeft 29 gespecialiseerd consultancybureaus aan een kritisch onderzoek onderworpen. Deze bureaus vertegenwoordigen ongeveer 90% van de markt. De uitkomsten zijn op zijn zachtst gezegd weinig opwekkend. De kwaliteit van de adviezen laat in ieder geval duidelijk te wensen over. Tussen 1999 en 2011 presteerden Amerikaanse aandelenfondsen geselecteerd door de adviseurs gemiddeld 1,1% per jaar minder dan andere fondsen. Ze voegen duidelijk geen waarde toe, maar beschikken wel over heel veel macht en invloed.

    Commissie-inkomsten

    Het onderzoek laat zien, dat hun keuze het betreffende beleggingsfonds geen windeieren legde. In de VS mocht een geselecteerd fonds op een extra instroom rekenen van $ 2,4 miljard. Het selecteren van de juiste vermogensbeheerder is naar eigen zeggen van de adviseurs hun hoogste toegevoegde waarde. En daar is inderdaad veel voor te zeggen. In de genoemde periode adviseerden ze in de VS over institutionele middelen ter waarde van $ 13 biljoen en wereldwijd over $ 25 biljoen. Het onderzoek laat zien, dat in de VS 82% van de publieke pensioenfondsen en ongeveer 50% van de bedrijfspensioenfondsen betaalden voor advies. Als er slechts 1 basispunt in rekening wordt gebracht voor de selectie van de juiste vermogensbeheerder, dan genereert dat een fee van $ 2,5 miljard. Daar blijft het niet bij. Jaarlijks brengen de adviseurs transitiekosten in rekening over een bedrag van $ 2 biljoen. Er moeten immers kosten gemaakt worden om vermogensbeheerders te ontslaan en andere weer in dienst te nemen.

    Blindvaren

    Het is volgens de onderzoekers de combinatie van voortdurend schuiven met de vermogensbeheerders en de voorkeur voor grote beleggingsfondsen, die de underperformance verklaren. De houding van de opdrachtgevers werpt vragen op. Hoewel de adviseurs de institutionele beleggers met hun adviezen geen outperformance bezorgden, bleven de relaties in stand en bleven de pensioenfondsen sturen op de tekort schietende adviezen. De onderzoekers suggereren dat pensioenfondsen dit doen om zo een excuus te hebben voor het uitblijven van resultaten. Het is dan gemakkelijker met de beschuldigende vinger te wijzen. Maar zo suggereert het onderzoek, misschien is de waarheid nog onrustbarender. De pensioenfondsen hebben amper of niet weet van de achterblijvende prestaties van hun duurbetaalde adviseurs. Die geven immers geen inzage in de kwaliteit van het individuele advies. Anders gezegd, veel pensioenfondsen varen blind op de aanbevelingen van hun adviseurs. Dat is op zijn minst een vreemde en zorgelijke zaak. Het kost de pensioenfondsen immers handen vol met geld. Cor Wijtvliet is binnenkort spreker op de seminar reeks ‘Bescherm uw toekomst’. Hier vindt u meer informatie.. Bron: FT fm, Billions of dollars wasted on advice. Financial Times, September 23 2013 Goudstandaard seminar

  • De wereld is verslaafd aan gratis geld

    De opluchting wereldwijd was groot afgelopen week. Op het allerlaatste moment schrok de Fed ervoor terug te stoppen met het stimuleren van de Amerikaanse economie met $ 85 miljard per maand. Overal schoten de beurskoersen omhoog. Veel valuta’s van opkomende landen wonnen fors op de dollar.

    Verslaafd

    Op zich is de beslissing wel te begrijpen. Veel economische data zijn allerminst overtuigend. De Fed is derhalve duidelijk onzeker wat het effect kan zijn van het afbouwen van de stimuleringsprogramma’s. Maar misschien is dat niet het enige argument wat het voortzetten van de stimuleringsplannen rechtvaardigt of tenminste goed praat. Het begint er steeds meer op te lijken, dat er nog een diepere waarheid schuilt achter de recente financiële drama’s. Westerse economieën zijn verslaafd geraakt aan steeds hogere niveaus van schuld. Dat betekent, dat de hervormingen sinds 2008 de financiële posities allerminst gezond hebben gemaakt. Het betekent eveneens, dat er van een herstel van werkelijk gezonde economische groei evenmin sprake kan zijn. De beslissing van de Fed is niets anders dan het verder oppompen van een systeem, dat op zijn best van slag is. Het is echter waarschijnlijker, dat het uitermate instabiel is.

    Investeringen

    Het huidig financieel systeem zit vol interne tegenstellingen. Volgens een doorsnee economisch handboek is de eerste en voornaamste taak van een bank deposito’s van spaarders te vergaren en die vervolgens weer uit te lenen. Volgens het handboek moet dat geld vooral naar ondernemers om te investeren in allerlei nuttige projecten. De vraag naar geld is daarmee cruciaal voor economische groei. Maar deze vuistregel blijkt in de praktijk van vandaag pure fictie. In het Verenigd Koninkrijk gaat nog maar 15% van de liquide stromen naar investeringsprojecten. Het leeuwendeel gaat op aan improductieve zaken als financiering van bestaand vastgoed. Maar een fractie wordt besteed aan de financiering van de bouw van nieuwe huizen. Nader Brits onderzoek leert, dat juist deze improductieve kredietverlening de laatste decennia geëxplodeerd is. En de groei lijkt maar niet te stoppen, ook al groeit de economie al enkele jaren op rij amper of niet. Dat betekent uiteindelijk, dat de ‘productiviteit’ van geld daalt. Dat jaagt de vraag ernaar alleen nog maar verder op.

    Haaks

    Zijn er methodes om aan deze ongezonde ontwikkeling een halt toe te roepen? Op papier bestaan die uiteraard wel. Een mogelijkheid zou zijn om banken te verplichten reserves aan te houden die afgestemd zijn op de verruimingsprogramma’s. Dat zou meer effect sorteren op de groei van de kredietverlening dan het verhogen van het eigen vermogen van de bank De praktijk staat hier echter haaks op. In het Verenigd Koninkrijk is de politieke druk op banken groot om de hypotheekproductie te verhogen nu huizenprijzen weer in de lift zitten. De Fed doet in feite niet veel anders. Door hypotheken grootschalig op te kopen probeert ze de huizenmarkt gaande te houden. Officieel zal de Fed ermee stoppen als de economie zichzelf gaande kan houden, maar dat is allang slechts schijn. Vermogenstitels en risicobereidheid hangen meer en meer af van de beschikbaarheid van gratis geld. Die enorme stroom zeer goedkope liquiditeiten zijn noodzakelijk geworden om de groei gaande te houden. Het is een onrustbarende gedachte, dat slechts 15% van die immense stromen productief aangewend worden. Cor Wijtvliet is binnenkort spreker op de seminar reeks 'Bescherm uw toekomst'. Hier vind u meer informatie.. Goudstandaard seminar Bron: Gillian Tett, Debt explosion is the real story behind QE dance. In: Financial Times, 20 september 2013

  • Italië wordt het Japan van Europa

    Het gaat niet goed met Italië, ondanks recente, opbeurende berichten. Sinds 2008 is het bruto nationaal product (BNP) met maar liefst 8% gedaald, is de werkloosheid met bijna een miljoen mensen gegroeid en is een vaste baan nagenoeg een fata morgana geworden. De regering doet echter te weinig om de problemen fundamenteel aan te pakken. Het opvallendste aspect van de tamelijk hopeloze situatie is misschien nog wel, dat de bevolking rustig blijft en niet de straat opgaat.

    Spaartegoeden

    De relatieve rust laat zich verklaren met een verwijzing naar de forse spaartegoeden van vooral de oudere generaties. Maar er speelt meer. Onderliggend worden trends zichtbaar, die een onstuitbare neergang van dit land bewerkstelligen. Het zijn trends die al veel langer spelen in Japan en ook daar al 20 jaar zorgt voor een proces van achteruitgang.

    Twintig jaar lang heeft de Japanse overheid nagenoeg niets gedaan om de overheidsschulden te saneren. Die bedragen nu al meer dan 220% van het  BNP. Waarom hebben politici dit niet gedaan? Het antwoord is, omdat de kiezer dit niet eiste. Dat is weer het gevolg van de demografie van dit land. De Japanse bevolking behoort tot de meest vergrijzende ter wereld. De gemiddelde leeftijd bedaagt 45,8 jaar. Ter vergelijking, in Nederland is de gemiddelde leeftijd 39 jaar. De grote groep ouderen in Japan zitten op een berg spaartegoeden. Dat maakt hen relatief onkwetsbaar voor economische tegenwind. Sterker nog, de aanhoudende daling van de consumentenprijzen verhoogt in feite hun koopkracht. Het doel van de oudere is om die koopkracht te beschermen en als het even kan nog te vergroten. Ze hebben er dus geen belang bij de status quo te veranderen.

    Renteniers

    De situatie in Italië is niet fundamenteel anders. Ongeveer 33% van de bevolking is al ouder dan 55 jaar en evenals hun tegenvoeters in Japan zit deze groep op een fors berg spaartegoeden. In Italië ontvangen vandaag de dag 18,6 miljoen Italianen een pensioen en zijn er maar 12 miljoen Italianen met een vaste baan. Het is derhalve niet vreemd, dat de tegenstelling tussen de renteniers en de productieve groeit. Vooralsnog werkt de wet in Italië in het voordeel van de renteniers. Ze hoeven slechts 12,5% belasting te betalen over hun beleggingswinst. Iemand, die een bedrijf wil beginnen, betaalt 50% over zijn eerste investeringen. De huisbaas betaalt 15% belastingen over zijn huurinkomsten, maar de ongeschoolde arbeider betaalt 23% belasting over zijn vaak schamel inkomen.

    Tegenstellingen

    De renteniers danken hun sterke positie aan hun hoge opkomst bij de verkiezingen. Van de jongeren tot 34 jaar gaat 60% naar de stembus, maar van de 55 plussers 72%. En dus dienen politici vooral de belangen van deze bovenliggende partij. Daardoor raken de werkenden steeds meer vervreemd van het democratisch bestel, dat hun belangen verwaarloost. De combinatie van een sterke groep renteniers met daar tegenover grote groepen ontevreden werknemers is een feilloos recept voor economische neergang. Japan is daar het angstaanjagende  voorbeeld van. Pas na twintig jaar dreigt het land uit de verlammende patstelling te breken. Daar was wel de dreiging van een steeds sterker China voor nodig. Hoe de wake up call voor Italië er moet uitzien, weet niemand nog. Maar het is voor alle Italianen niet te hopen, dat die nog twintig jaar uitblijft. Dan zal de neergang niet meer te stoppen zijn. Overigens zullen ook in andere landen van Europa de tegenstellingen tussen renteniers en productieven snel gaan toenemen als het economisch herstel nog lang uitblijft. Cor Wijtvliet Bron: Federico Fubino, Europe’s Japan? Project-syndicate September 20 2013 >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Griekenland blijft een hoofdpijndossier

    Stond Griekenland in 2012 voortdurend in het brandpunt van de belangstelling, in dit jaar horen of zien we er weinig van. Als je al wat hoorde, dan was het meestentijds niet zo heel goed, maar Brussel was geneigd de slechte berichten weg te wuiven. Het ging en gaat immers geleidelijk beter. Die wat losse houding kan de eurozone nu duur komen te staan.

    Bankroet

    De Griekse crisis was van begin af aan buitenproportioneel van omvang. Opeenvolgende regeringen bleken Brussel om de tuin geleid te hebben en het land (en Europa) derhalve opgezadeld te hebben met onhoudbare schulden en tekorten. Al in 2010 werd pijnlijk duidelijk, dat het land zonder steun van buitenaf op een bankroet afstevende. Het IMF en de Europese Unie, die financieel te hulp schoten, hebben echter steeds de omvang en intensiteit van de problemen onderschat. De hulp was slechts uitstel van het onvermijdelijke, het wegstrepen van een groot deel van de uitstaande schulden. Bovendien zakte het land door die onderschatting weg in een steeds diepere recessie.

       

    Leningen

    Anno 2013 is de crisis geenszins verdwenen en is het risico nog steeds levensgroot aanwezig, dat ook andere landen erdoor besmet raken. En dus moet er een nieuwe ronde van hulpverlening op gang komen. Die is in strijd met alle eerder gemaakte afspraken. Anderzijds, in de praktijk blijkt dat al die afspraken op drijfzand zijn gebouwd. Die steunmaatregelen hebben vooralsnog de recessie in het land verlengd en verergerd.

    Ondertussen hebben de Grieken nagenoeg nog geen cent terug betaald van de leningen die het land sinds 2010 ontvangen heeft. Het gaat in totaal om een bedrag van € 282 miljard.

    Woordbreuk

    Eigenlijk is er maar een uitweg en dat is een streep zetten door de hele schuldenlast. Maar hier schuilt een heel venijnig addertje onder het gras. Griekenland is de komende jaren verplicht om eerst de schulden aan het IMF af te betalen. Daar is echter geen geld voor. Dat moet eerst geleend worden ofwel van het IMF zelf of van de buren. Het IMF voelt zich heel ongemakkelijk onder deze situatie en wil er eigenlijk helemaal van af om de eigen belangen veilig te stellen. Daarom zien de Europese buren zich gedwongen het geld te lenen, hoewel ze maar al te goed beseffen, dat dat nooit terug betaald zal worden. Een afschrijven van heel de schuld of een gedeelte ervan zou immers woordbreuk van de diverse regeringen jegens de belastingbetalers zijn. Het zou ook in strijd zijn met uitspraken van het Europese Hof van Justitie. Die verbiedt een ‘bailout’.

    Voldongen feiten

    Ook mevrouw Merkel heeft zich inmiddels gecommitteerd aan de nieuwe redding van Griekenland. Ze is bang voor de onbekende consequenties wanneer het land aan zijn lot wordt overgelaten. De Duitse kiezer is echter allesbehalve verzoeningsgezind en wil beslist van geen nieuwe leningen weten. De nieuwe Duitse regering zal daarom slechts een beperkt mandaat voor Europa krijgen. Dat betekent, dat belangrijke projecten zoals de inrichting van een bankenunie kans lopen op ernstige vertraging. Als de overheid het trucje van een technisch fait accomplis uithaalt en het nationale parlement voor voldongen feiten stelt, dan zal de weerzin tegen alles wat Europa is alleen maar groter worden.

    Het heeft er alle schijn van, dat door de laksheid van Brussel, Europa aan de vooravond staat van een langdurige periode van politieke en juridische strijd. De uitslag van die strijd is niet te voorspellen. Een ding is zeker: als de strijd gestreden is, ziet Europa er weer heel anders uit. Ten goede of ten kwade!

    Bron:
    Ashoka Mody, A new Greek test for Europe. Project-syndicate, September 16 2013.

    Goudstandaard seminar

  • Column: “Federal Reserve blijft stevig behind the curve”

    “Vertrouw erop dat de Federal Reserve op het juiste moment en in voldoende mate in zal grijpen.” Dat is wat ik in mijn vele gesprekken en discussies met veel economen en analisten altijd als hét argument kreeg te horen als zij mijn zorgen over aanzienlijk hogere inflatie in de komende jaren counterden.

    Mijn argument waarom ik er geen vertrouwen in heb dat de Federal Reserve – of andere centrale banken – op tijd en in voldoende mate zullen ingrijpen heeft onder meer te maken met de historie.

    Niet alleen sinds het begin van de huidige crisis – maar ook in de afgelopen decennia – hebben de centrale banken met de Fed voorop in mijn ogen laten zien gevoelig te zijn voor politieke druk.

    Het makkelijkste deel is achter de rug

    Dat is van cruciaal belang, omdat het makkelijkste hoofdstuk voor de centrale banken achter de rug is. Het is niet moeilijk de rentes in een rap tempo te verlagen, in het geval van de Fed zelfs naar 0%, en staatsobligaties op te gaan kopen om de lange rentes omlaag te drukken. Het moeilijke deel, het deel waarin de centrale bankiers moeten laten zien dat ze ook de politiek gezien minder populaire beslissingen kunnen en durven nemen, is nu aangebroken…

    De Fed heeft eerder deze week mijn vermoedens bevestigd dat centrale banken niet in staat zijn op tijd in te grijpen. Ondanks een aankondiging van de centrale bank om het stimuleringsprogramma af te bouwen durft ze op het moment suprême die stap toch níet te zetten.

    Kromp de Amerikaanse economie fors in 2009, toen de eerste ronde van het QE-beleid werd aangekondigd, inmiddels groeit die met ruim 2 procent op jaarbasis. De inflatie bedraagt 1,5 procent en je mag verwachten dat die zal oplopen als de economische groei in de VS aanhoudt.

    Bij deze inflatiecijfers hoort geen Fed-rente van 0 procent en zouden ook de lange rentes best mogen stijgen ten opzichte van de all-time lows. Niet wat de Fed betreft echter. Omdat de 10-jaars rente richting 3% klom besloten de Amerikaanse monetaire ridders de QE-draaiknop met rust te laten.

    ‘Behind the curve’

    De conclusie kan dan ook niet anders zijn dan dat de Fed, luid en duidelijk met woorden én daden, laat merken dat ze zoals dat heet behind the curve zal blijven. Dat wil zeggen, de centrale bank zal niet proberen inflatie te voorkomen, maar zal die gedogen en laten oplopen. De centrale bank zal pas ingrijpen als de inflatie echt te hoog wordt. Het alternatief is dat de bank vóór de curve kruipt en dus preventief inflatiestijging in de komende jaren voorkomt. Maar als de Federal Reserve ervóór kruipt kan ze blijkbaar de Amerikaanse economie in een nieuwe, mogelijk langdurige, recessie storten. Dat wil de centrale bank absoluut vermijden. Dit was mijn verwachting toen ik mijn boek ‘Geldmoord’ begon te schrijven. Ik ben sinds woensdagavond alleen maar verder gesterkt in die verwachting.

    En die debatten en gesprekken met veel economen en analisten? Die eindigden steevast met “de tijd zal het uitwijzen” of de Fed op tijd en in voldoende mate zal ingrijpen. Sinds woensdag heeft de tijd uitgewezen dat de Federal Reserve niet op tijd zal ingrijpen. Over enkele dagen kijken we naar hoe het zit met ‘in voldoende mate’ ingrijpen.

    Omdat onlangs de vierde druk van ‘Geldmoord’ is verschenen, met daarin het nieuwe voorwoord, is dat voorwoord én het eerste hoofdstuk, getiteld ‘De gouden eeuwen voor de koopkracht’ (met daarin onder meer inflatieontwikkeling in Nederland sinds 1450 (!) ) nu GRATIS te downloaden op de site www.geldmoord.nl

    Edin Mujagic

    Federal Reserve grijpt niet in

    Federal Reserve grijpt toch niet in…

  • Help, water wordt een wereldwijd probleem

    De strijd tegen het water kent in Nederland een eeuwenlange geschiedenis. Het voortbestaan van de Rijndelta hing mede af van het onder controle brengen en houden van de watermassa’s. Die bedreigden mens en dier, maar ook het land.
    Nederland staat niet langer alleen in deze strijd. Steeds meer regio’s in de wereld worden geconfronteerd met de (economische) gevolgen van veel te veel water of veel te weinig.

    Bedrijfsrisico’s
    Een teveel aan water of een tekort is niet langer puur een probleem van overheden. Steeds meer bedrijven zien dat risico’s, samenhangend met water, van invloed zijn op hun resultaten onder aan de streep. Sterker nog, volgens het World Economic Forum is water naast bijvoorbeeld groeiende inkomensongelijkheid en veel te hoge staatschulden de grootste bedreiging voor het bedrijfsleven van de 21ste eeuw. Het gaat dan om het veroorzaken van schade aan gebouwen en gewassen, slechte kwaliteit en verstoringen in de waardeketen.

    Verstoring groei
    Enkele voorbeelden maken duidelijk, dat het Forum niet overdrijft. De Deutsche Bank heeft berekend, dat de langdurige droogte die in 2012 meer dan 30 staten in de VS teisterde, het land een vol procent aan economische groei heeft gekost. Om het allemaal nog wat erger te maken, het volgende. Ongeveer 20% van het wereldwijde bruto nationaal product wordt gegenereerd in regio’s die nu al te kampen hebben met langdurige periodes van ernstige tekort aan water. Volgens het International Food Policy Research Institute (IFPRI) kan dat percentage tegen 2050 meer dan verdubbeld zijn, als er niet snel serieus werk wordt gemaakt van duurzaam waterbeheer.

    Platform Veel bedrijven en instellingen zijn inmiddels tot de conclusie gekomen, dat het IFPRI absoluut niet overdrijft. Grote namen als General Electric en Goldman Sachs bundelen de krachten en zijn bezig met de inrichting van een online platform, Aqueduct, waarop andere bedrijven op basis van de laatste inzichten en cijfers de risico’s van water voor zichzelf in kaart kunnen brengen. Komend jaar ook, hoopt Aqueduct verschillende scenario’s te kunnen aanbieden van mogelijke water stres al dan niet gecombineerd met de effecten van klimaatverandering. Voor sommige bedrijven duurt dit allemaal te lang en zijn zelf aan de slag gegaan op basis van de huidige data die op Aqueduct te vinden zijn. Zo is McDonalds druk bezig om de risico’s voor zijn wereldwijde bedrijfsvoering in kaart te brengen. Maar het bedrijf gaat nog verder. Het bedrijf is voornemens zijn toeleveranciers niet alleen te verplichten tot grotere efficiency in het waterverbruik, maar ook om zich op te werpen als stakeholders ter bescherming van de lokale watervoorraden. Zakelijke praktijk De boodschap is duidelijk. Watermanagement wordt steeds meer onderdeel van de zakelijke praktijk voor steeds meer bedrijven. Voor veel bedrijven is overigens de bewustwording van het belang van watermanagement de eerste stap naar een verder reikende strategie om verantwoorder om te gaan met natuurlijke voorraden. En dus ontwikkelen ze nu ook strategieën om het hoofd te bieden aan de groeiende risico’s die de natuur steeds meer voor de wereld in petto heeft. Bedrijven, die alles maar op hun beloop laten, zullen daar op den duur een hoge rekening voor gepresenteerd krijgen. Ze raken achterop bij de concurrentie, die wel in risicomanagement geïnvesteerd heeft. Cor Wijtvliet Bron Andrew Steer, Water risk on the rise. Project-syndicate, September 16 2013 >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Rutte maakt Nederland arm

    Volgens de Macro-Economische Verkenningen (MEV) van het Centraal Planbureau (CPB) zal Nederland na twee opeenvolgende jaren van economische krimp in 2014 weer een bescheiden groei kennen van 0,5%. Voor politici van de regeringspartijen was dit aanleiding om de vlag uit te steken. Er was immers in brede kring op een derde jaar van krimp gerekend, omdat er in 2014 opnieuw € 6 miljard extra bezuinigd moet worden. De negatieve effecten zouden elke kans op herstel bij voorbaat onmogelijk maken. Volgens woordvoerders van de coalitie levert de MEV het bewijs, dat het jarenlang volgehouden beleid van bezuinigingen en lastenverzwaringen positief uitpakt.

    Wereldhandel

    Op die claim is nogal wat af te dingen. Dat geeft ook het CPB toe. De overheid heeft voor 2014 enkele konijnen uit de hoge hoed getoverd. Zo heeft ze door enkele belastingtrucs toe te passen de inkomsten voor 2014 kunstmatig verhoogd. Die zijn naar voren gehaald. Dat geeft eenmalig verlichting, maar het is onduidelijk wat de effecten in de jaren daarna zijn. Waarschijnlijk hoopt het kabinet op aanhoudend herstel en derhalve meer belastinginkomsten.

    Daarnaast komt de groei eigenlijk alleen tot stand dankzij de groei van de export met maar liefst 4,25% na een magere 2,75% dit jaar. Het optimisme van het CPB is gebaseerd op een aantrekkende groei van de wereldeconomie en de daarmee samenhangende wereldhandel.

    Onzekerheden

    Die groei is echter met nogal wat onzekerheden omgeven. De grootste onzekerheid is waarschijnlijk wel het effect van de afbouw van het Amerikaanse monetaire verruimingsprogramma QE3. Alleen al de aankondiging heeft voor veel tumult op de financiële markten gezorgd met als voornaamste slachtoffers tot nu de Opkomende Markten. Veel internationale beleggers halen nu hun tegoeden en beleggingen terug uit deze landen. Die uitstroom zorgt voor de nodige problemen. Zo veel is duidelijk. Maar ook voor de landen in de eurozone kunnen de Amerikaanse voornemens funest uitpakken. De lange rente is weer in beweging gekomen en dit keer gaat de rente stijgen in plaats van verder dalen. Een aanhoudende stijging van de lange rente is wel het laatste waar de landen van de eurozone op zitten te wachten. Die kan het nog prille en broze herstel in een klap teniet doen. Nederland exporteert het leeuwendeel van zijn goederen en diensten naar de landen binnen de Europese Unie.

    Consumptie

    Als de export tegenvalt, is er binnenlands niets wat dat kan compenseren. Burgers en bedrijven mogen in 2014 rekenen op een lastenverzwaring van iets meer dan € 8 miljard. Daarvan komt € 6 miljard op de schouders van de burger terecht. Het kan niet anders dat een stijgende lastenverzwaring opnieuw ten koste gaat van de consumptie. Volgens het CPB zal in 2014 de consumptie voor het vijfde jaar op rij dalen. Daarmee zal die gedaald zijn tot het niveau van 2001. De consumptie per hoofd van de bevolking is echter op het niveau van de jaren negentig van de vorige eeuw terechtgekomen. Sinds 2001 is de Nederlandse bevolking nog behoorlijk in aantal gegroeid. De doorsnee Nederlander boert met andere woorden behoorlijk achteruit. Het is daarom moeilijk voor te stellen, dat hij bij voortgaande lastenverzwaringen in 2014 plotseling de portemonnee zal trekken.

    Bestedingen

    Het CPB gaat er in zijn beschouwingen over koopkracht en consumptie vanuit, dat de huizenmarkt in 2014 stabiliseert. Daardoor zal het consumentenvertrouwen wellicht wat omhoog kunnen en de koopbereidheid ook. Maar hoe reëel is deze veronderstelling. De binnenlandse bestedingen zijn nog altijd goed voor meer dan de helft van het bruto nationaal product. Als de bestedingen blijven dalen dan zal dat zich vertalen in een steeds hogere werkloosheid veroorzaakt door het voortdurend verlies van banen. Hoe hoger de werkloosheid, hoe meer huiseigenaars in de problemen komen. Dan is een stabilisatie op de woningmarkt een vorm van wensdenken.

    Het CPB voorziet voor 2014 een gemiddelde werkloosheid van 68.5000 ofwel 7,5 van de beroepsbevolking. Maar dan mag er niet zoveel misgaan, bijvoorbeeld op de huizenmarkt of bij de export. Ook dit cijfer kan wel eens veel te optimistisch blijken. Trouwens dit percentage ligt in werkelijkheid al veel hoger. Nederland telt bijna een miljoen zzp-ers. Ongeveer de helft verdient het zout in de pap niet. Er is derhalve sprake van een hoge verborgen werkloosheid en de feitelijke werkloosheid ligt al ver boven 10%!

    En het tekort? Dat stijgt in 2014 naar 3,3% ondanks of beter gezegd dankzij al die lastenverzwaringen.

    Cor Wijtvliet

    Bron
    Centraal Planbureau, Macro-Economische Verkenningen 2014. September 2013

  • Economisch herstel is niet vanzelfsprekend

    De lucht is er vol van. Overal valt het te horen. De crisis in de eurozone is na vijf jaar nagenoeg voorbij. Is dat wel zo? Is het niet erg aanmatigend om na een of twee kwartalen van zeer lichte groei al te claimen dat de problemen voorbij zijn?

    2012

    Dat het beter gaat, staat buiten kijf. Denk maar eens terug naar het begin van 2012. Toen verlaagden kredietbeoordelaars de kredietwaardigheid van maar liefst tien landen. De economische activiteit zakte als een plumpudding in elkaar en beleggers wisten niet hoe snel ze de relatie met de zuidelijke banken moesten beëindigen.

    Het grootste drama speelde zich echter in en om Griekenland af. In dat land werden verkiezingen gehouden en instanties als het IMF en de Europese Unie vreesden voor het ergste. Het land kon na de verkiezingen wel eens de plannen voor financiële gezondmaking naar de prullenbak verwijzen. Dat zou de opmaat zijn voor een Grexit met daaraan gekoppeld de mogelijkheid van een domino-effect. Andere landen zouden zich ook gedwongen kunnen zien om het Griekse voorbeeld te volgen. Als dat gebeurde, dan zou dat het einde betekenen van de eurozone en de euro.

    Scepsis

    Laten we eerlijk zijn, velen onder ons hebben in 2012 geen cent gegeven voor de toekomst van de euro. Die leek gedoemd. Die is uiteindelijk gered door de opstelling van het leeuwendeel van de Europese politici en de partijen, waar ze toe behoorden. Zelfs in Griekenland wilde de gevestigde politiek niet weten van een ‘nee’ tegen Europa. In het sceptische Duitsland is het nog maar zeer de vraag of de anti-Europa partij, Alternative für Deutschland de kiesdrempel gaat halen. Het euro-scepticisme heeft noch onder politici, noch onder de bevolking echt wortel geschoten. Los daarvan was iedereen toch ook wel erg benauwd voor het onbekende. Wat stond er te gebeuren als de euro echt zou stranden en de eurozone uit elkaar vallen? Niemand durfde het risico aan. Iedereen was daarom bereid het misselijk smakende medicijn voor de gezondmaking te slikken.

    Beslissend

    De waarschijnlijk beslissende wending in de crisis kwam achteraf bezien in de zomer van dat jaar. In juli beloofde Mario Draghi, dat de ECB alles zou doen wat in haar vermogen lag om de euro overeind te houden. Enkele dagen later lanceerde de ECB the Outright Monetary Transactions programma. Dat beloofde dat er in geval van nood ongelimiteerd staatsobligaties opgekocht zouden worden. Mochten beleggers weer eens hypernerveus worden, dan hoefde dat geen zwaarwegende gevolgen meer te hebben voor de financiële markten. Vanaf dat moment was de ECB the Lender in last Resort, waar financiële instellingen in tijden van nood op konden terugvallen. Het maakte de weg vrij voor steun om opnieuw, maar ditmaal kritisch, naar de gezondheid van de banken te kijken. Die audit leerde bijvoorbeeld, dat Spaanse banken zeker € 100 miljard nodig hadden voor hun herkapitalisatie. Hiermee werd ook een belangrijke stap in de richting van een bankenunie gezet. Die is er nog niet en dat kan ook nog wel even duren. Het principebesluit ligt er echter. Daarmee is de grote angst voor een ineenstortende Europese bankensector van de baan.

    Gebreken

    Dat is allemaal zonder meer goed nieuws. Maar daar is niet alles mee gezegd. Europese banken zijn en blijven zwak, ook de Duitse en de Nederlandse. Ze maken ook amper aanstalten om de herkapitalisatie serieus op te pakken. De benodigde bedragen zijn waarschijnlijk veel te groot. Zolang dat echter niet gebeurd is, zal de kredietverlening in Europa wankel blijven.

    Hetzelfde geldt voor verschillende overheden in Europa. Die willen er maar niet aan om een deel van de overheidsschulden af te schrijven. Dat doen ze om de houders van die schulden te beschermen. Ze hebben echter wel de belastingen verhoogd om de schulden af te betalen. De resultaten van dat beleid zijn inmiddels genoegzaam bekend. Het zou voor het herstel beter zijn de ECB, het IMF en het Europese Stabiliteitsmechanisme te laten opdraaien voor de kosten van de afschrijvingen. Daar horen de lasten, niet bij de burger en bedrijf.

    Daar is echter veel daadkracht voor nodig en daar beschikken maar weinig politici en beleidsmakers over. Dat maakt ook de duurzaamheid van dit herstel zo onzeker.

    Cor Wijtvliet

    Bron: Barry Eichengreen, Is Europe out of the woods? Project-syndicate, September 11 2013

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Dow Jones Index krijgt weer epo en groeihormonen toegediend

    Op 23 september krijgt de Dow de grootste facelift sinds 2004 als in één klap drie hoofdfondsen worden vervangen. Hewlett-Packard Co., Bank of America Inc. en Alcoa Inc. , de losers, worden vervangen door Goldman Sachs Group Inc., Nike Inc. en Visa Inc. De herziening van de aandelen van de Dow Jones toont weer aan hoe de Dow Jones Index gemanipuleerd wordt, zodat deze index op lange termijn blijft stijgen. Zwakkere aandelen worden vervangen door populaire aandelen (losers out, winners in).

    Wat nog opvallender is dat de drie bedrijven die uit de index verdwijnen een lage beurskoers hebben, terwijl de drie aandelen die er voor in de plaats komen een hoge beurskoers hebben. Uiteraard is er de Dow Divisor die ervoor zorgt dat de waarde van de Dow Jones met de nieuwe aandelen dezelfde is als de waarde van de Dow Jones met de oude aandelen. Dit heeft echter slechts effect op korte termijn, op lange termijn weegt de winst van de hoge beurskoersen echter veel zwaarder.

    Drie nieuwe aandelen zorgen voor bijna 8x meer punten in de Dow Jones

    De Dow Jones Index wordt berekend door de som van 30 aandelen te delen door Dow Divisor. Op 10 september eindigde de Dow Jones op 15191 punten. De Dow Divisor heeft momenteel een waarde van 0,130216081. Dit betekent dat de huidige som van de 30 aandelen een waarde heeft van $1.978 .

    HP noteert aan een koers van $22, Bank of America aan $14 en Alcoa aan $ 8. Deze aandelen worden dus vervangen door Goldman Sachs aan $164, Nike aan $67 en Visa aan $184. Er verdwijnt voor $44 uit de Dow Jones en er komt voor $415 aan aandelen in de plaats, dit is bijna het tienvoudige. Dit betekent dat de nieuwe som van de 30 aandelen een waarde krijgt van $2349 (1978 – 44 + 415 ). Om weer op 15191 indexpunten uit te komen zal de Dow Divisor vermoedelijk aangepast worden van 0,130216081 naar 0,154631.

    • Als de oude drie aandelen ieder met 10 % zouden stijgen, zou dit 4,4 /130216081 = 33,80 punten hebben bijgedragen tot de stijging van de Dow Jones.
    • Als de nieuwe drie aandelen met 10 % stijgen, zal dit 41,5/0,154631 of 268,4 punten bijdragen tot de stijging van de Dow Jones.

    De invloed van de 3 losers was: $ 44 van $ 1978 is 2,2% op de Dow Jones Index.

    De invloed van de 3 winners wordt: $ 415 of $ 2349 is 17,67% op the Dow Jones Index.

    Dit stinkt behoorlijk naar manipulatie, dubbele manipulatie!

    Overzicht vanaf 2000: winners in, losers out

    23 september 2013:

    Hewlett-Packard Co., Bank of America Inc. en Alcoa Inc. worden vervangen door Goldman Sachs Group Inc., Nike Inc. en Visa Inc. Alcoa is vanaf 2007 van $40 naar $8,08 gezakt. Hewlett-Packard Co is vanaf 2010 van $50 naar $22,36 gezakt. Bank of America is vanaf 2007 van $50 naar $14,48 gezakt.

    Goldman Sachs Group Inc., Nike Inc. en Visa Inc zijn in 2013 respectievelijk 25%, 27% en 18% gestegen.

    20 september 2012: UnitedHealth Group Inc. (UNH) vervangt Kraft Foods Inc.
    Kraft Foods Inc werd opgesplitst in twee bedrijven en was niet meer geschikt voor de Dow.

    Het aandeel van UnitedHealth Group Inc was 2 jaren voor toevoeging aan de Dow met 53% gestegen.

    8 juni 2009: Cisco en Travelers vervangen Citigroup en General Motors.
    Citigroup en General Motors hebben miljarden dollars van de Amerikaanse regering ontvangen om te overleven en waren niet meer representatief voor de Dow.

    22 september 2008: Kraft Foods Inc. vervangt American International Group.
    American International Group wordt vervangen na het besluit van de regering om een 79,9%-belang in de verzekeringsreus te nemen. AIG werd ternauwernood van de ondergang gered door een noodlening van de Fed.

    19 februari 2008: Bank of America Corp. en Chevron Corp. vervangen Altria Group Inc. en Honeywell International. Altria werd opgesplitst in twee bedrijven en was niet meer geschikt voor de Dow. Honeywell werd uit de Dow verwijderd, omdat de rol van de industriële bedrijven in de Amerikaanse aandelenmarkt in de afgelopen jaren is afgenomen en Honeywell de kleinste omzet en winst had onder de deelnemers in de Dow.

    8 april 2004: Verizon Communications Inc., American International Group Inc. en Pfizer Inc. vervangen AT&T Corp ., Eastman Kodak Co. en International Paper.

    AIG aandelen waren tot meer dan 387 procent in het afgelopen decennium gestegen en Pfizer had een stijging van meer dan 675 procent achter de rug. Aandelen van AT & T en Kodak, daarentegen, hadden een daling van meer dan 40 procent in het afgelopen decennium en werden uit de Dow gehaald.

    Dow Jones Index is een fata morgana

    In veel grafieken is de y-as een vaste eenheid, zoals kg, meter, liter of euro. Bij deze index-grafieken lijkt dit ook zo, want op de y-as wordt de eenheid in punten gebruikt. Niets is echter minder waar! Een index-punt is namelijk geen vaste eenheid in de tijd en je mag er dan ook historisch gezien geen enkele betekenis aan hechten. Een index wordt berekend aan de hand van een mandje aandelen. Bij elke index gebeurt dat volgens een bepaalde formule en de uitkomst van de formule levert een aantal punten op. Een grote fout die veel mensen maken is dat er waarde gehecht wordt aan deze grafieken. Deze grafieken zijn echter erg bedrieglijk.

    • Een index wordt berekend aan de hand van een mandje aandelen. Bij elke index gebeurt dat volgens een bepaalde formule en als uitkomst krijg je dan een aantal punten. Dat mandje van aandelen wordt bij elke index echter regelmatig veranderd. Voor de nieuwe periode wordt dus de waarde van een ander mandje aandelen gemeten. Het is natuurlijk vreemd dat je de verschillende mandjes als zelfde eenheid projecteert.In minder dan 10 jaar tijd zijn 12 van de 30 bedrijven, dus 40%, van de Dow Jones vervangen. Over een periode van 16 jaar werden 20 bedrijven vervangen, dus 67%. Na een bepaalde periode wordt dus al snel de waarde van een mandje appels vergeleken met de waarde van een mandje peren.
    • Het wordt nog vreemder als bij elke overgang van mandjes ook nog eens de formule waarmee de index wordt berekend, verandert. Dit gebeurt omdat de index, de uitkomst van de twee formules van beide mandjes, op het moment van verandering dezelfde uitkomst moet opleveren. De index-grafiek van de twee tijdsperioden moet per slot van rekening wel op elkaar aansluiten. Bij de Dow Jones bijvoorbeeld, worden alle koersen van de dertig Dow-aandelen bij elkaar opgeteld en vervolgens door een getal gedeeld. Door wijzigingen in het mandje en door aandelensplitsingen wordt de deler telkens veranderd. De deler bedraagt momenteel 0.130216081, maar in 1985 was de deler nog meer dan 1. Een indexpunt in de ene periode wordt dus op een hele andere manier berekend dan in een andere periode:

    Dow1985 = (x1 + x2 + ……..+x30) / 1

    Dow2013 = (x1 + x2 + …….. + x30) / 0.130216081

    Exponentiële stijging Dow Jones index

    In de jaren 90 van de vorige eeuw zijn er veel aandelensplitsingen geweest. Om de breuk gelijk te houden is zowel de teller als de noemer van de breuk veranderd. Een koersstijging van 1 dollar van het mandje in 2013 levert dus de facto 7,7 meer indexpunten dan in 1985. Omdat er in de jaren 90 nogal wat aandelensplitsingen zijn geweest, is dit waarschijnlijk de oorzaak waarom de Dow Jones in deze periode bijna exponentieel is gestegen. Momenteel staat de Dow op 15191. Bij het hanteren van de formule uit 1985 zou de index nu op 1978 staan.

    • Het meest vreemde is natuurlijk de steeds wijzigende samenstelling van het mandje. Over het algemeen is het zo dat bij het wijzigen van het mandje, bedrijven die in een stabilisatiefase of de aftakelingsfase van hun cyclus zitten, uit het mandje gehaald worden. Bedrijven die in de ‘take-off’-fase of versnellingsfase van hun cyclus zitten worden toegevoegd. De kans dat de index na de wijziging van het mandje en de formule stijgt, is dan natuurlijk vele malen groter dan dat de index gaat dalen. Daar hoef je geen kansberekening op los te laten, met name als deze methode wordt toegepast in de versnellingsfase van een transitie. Vanaf 1980 zijn 7 ICT-bedrijven ( 3M, AT&T, Cisco, H P, IBM, Intel, Microsoft), de motoren van de laatste revolutie toegevoegd aan de Dow Jones en 5 financiële instellingen, deze spelen een belangrijke rol bij elke transitie.

    Echte waarheid en fictieve waarheid

    Het aantal punten dat de Dow Jones momenteel weergeeft, is gecreëerde waarheid, of te wel fictieve waarheid. Het aantal punten zegt absoluut niks over de staat waarin een samenleving verkeert. Dan je kun beter kijken naar het aantal mensen die in de samenleving gebruik moeten maken van voedselbonnen. Dat is de echte waarheid.

    Wim Grommen

     

    DOWDIVISOR30

    Wim Grommen heeft onlangs een internationale campagne gelanceerd, genaamd DOWDIVISOR30. Deze campagne is bedoeld om degenen die verantwoordelijk zijn voor de samenstelling van de Dow Jones te overtuigen dat de Dow Divisor in de formule waarmee Dow Jones wordt berekend, op korte termijn weer zijn oorspronkelijke waarde moet krijgen, namelijk 30. Degenen die verantwoordelijk zijn, zijn een aantal journalisten van de Wall Street Journal en de eigenaar van de Dow Jones Index, het bedrijf S & P Dow Jones Indices LLC, een dochteronderneming van The McGraw-Hill Companies. Burgers kunnen wereldwijd een petitie tekenen die de regering van de president Obama vraagt om druk uit te oefenen op de betreffende journalisten en het bedrijf S & P Dow Jones Indices LLC om deze wijziging in de formule van de Dow Jones door te voeren.

    — Voor meer informatie over deze campagne, klik hier —

  • “Vandaag Prinsjesdag, vanmiddag zwemles”

    Met deze woorden begin ik mijn dagboek op de derde dinsdag van september 2013. De dag waarop onze nieuwe koning voor het eerst de troonrede zal uitspreken op Prinsjesdag en de regering haar ‘beleid’ voor aankomend jaar zal presenteren. Jammer genoeg zijn de stukken wederom uitgelekt. Maakt het toneelstuk toch wat minder spannend. De dag zal dan ook vooral in het teken staan van de oppositie. Die zullen de aandacht namelijk graag aanpakken om het huidige en toekomstige beleid tot dramatisch te bestempelen.

    Kapotbezuinigen
    Het gaat niet goed met Nederland. Daar is iedereen het over eens. Terwijl het Centraal Planbureau (CPB) met een groei van een half procent in 2014 er nog een positieve draai aan probeerde te geven werd deze voorspelling nog dezelfde avond door verscheidene economen als te positief bestempeld. De lage groei gaat hand in hand met een oplopende werkloosheid, de koopkracht zal 2013 en in 2014 dalen en de Nederlandse bankensector is nog steeds labiel. Reden genoeg voor de oppositie om het regeringsbeleid met het bijbehorende begrotingsakkoord naar de prullenmand te verwijzen. Dit kabinet is ons land kapot aan het bezuinigen, horen we uit de monden van de oppositieleiders. Ze hebben de cijfers aan hun zijden, zo zal vanmiddag blijken. “Stop met bezuinigen” zal voor sommigen het antwoord zijn. Anderen, uit voorspelbare hoek, zullen stimuleringen eisen.

    Bezuinigen of lastenverzwaringen?
    En ze hebben een punt, die oppositie. Bezuinigen was sinds het moment dat Rutte en Samson elkaar diep in de ogen aankeken het credo van de beleidsbepalers. Miljarden werden er, en zullen er bezuinigd worden om aan de Europese begrotingseisen te voldoen. Toch zal er dit en volgend jaar niet aan de 3 procentnorm worden voldaan. Al met al zijn alle groeiprognoses bar slecht. Is bezuinigen dan ook echt zo slecht als men ons wil doen geloven? Staren de beleidsbepalers zich blind op de begrotingsnorm? Bezuinigt het kabinet Rutte II de economie kapot?

    En precies deze vraag is niet te beantwoorden. De regering is namelijk niet bezig met bezuinigen. In het bedrijfsleven of bij huishoudens staat bezuinigen gelijk aan het verminderen van uitgaven. Het kabinet bestempelt de volgende maatregelen als bezuinigingen. Verhoging van het eigen risico in de zorg, verhoging van de assurantiebelasting, verhoging van het BTW-tarief, inflatiecorrecie op de inkomstenbelasting en beperking van de belastingaftrek voor pensioenpremies leveren de staat wel meer geld op. Minder gaan ze er echter niet door uitgeven. We moeten wel eerlijk blijven, de nullijn voor de ambtenaren wordt gehandhaafd. Dit komt wel in de buurt van een heuse bezuiniging. Met andere woorden, de lasten worden verzwaard terwijl de staatsapparaat nagenoeg intact blijft.

    Heeft de oppositie de oplossing? Het zou kunnen. Stimuleren zullen ze. En dat kunnen ze, weten wij. Ze beloven en verzekeren verbetering.

    Péché mignon
    En wellicht is de hele retoriek tussen kabinet en oppositie wel kenmerkend voor de péché mignon van de politiek. Stimuleren of het verzwaren van lasten, bezuinigen op de entiteit die wij het Nederlandse staatsapparaat kunnen noemen is niet ter sprake en zal ook na vandaag niet ter sprake komen. Het kabinet zal verkondigen dat stoppen met “bezuinigen” een gevaar vormt voor de economie. De oppositie zal, zich beroepend op de expertise van tal van economen, het tegendeel beargumenteren. Kan één van beide visies dan rekenen op een wetenschappelijke economische onderbouwing?

    It’s the multiplier, stupid
    Het draait allemaal om de multiplier. Hoeveel euro levert een euro die de overheid uitgeeft de economie op? Is er sprake van een vliegwieleffect? Indien de multiplier groter is dan 1 levert elke euro die de overheid uitgeeft meer dan die ene euro op. Oftewel, de economie is in dat geval gebaat bij stimuleringen. Indien de multiplier kleiner is dan één kunnen bezuinigingen relatief minder kwaad.

    Gelukkig heeft elke econoom die zichzelf serieus neemt, en dat zijn er veel, hier onderzoek naar gedaan. Zoals een discussie tussen Nederlands economische zwaargewichten Bas Jacobs en Sweder van Wijnbergen aan het begin van het jaar liet zien is er geen eenduidigheid over de hoogte van de mutiplier. Geen eenduidigheid over de multiplier in een economie en al helemaal niet in een open economie zoals Nederland. De schattingen lopen afhankelijk van de gemaakte assumpties uit van 0,3 tot 2,1. Om het allemaal nog makkelijker te maken kwamen de hoofdeconoom van het IMF, Olivier Blanchard, en professor Daniel Leigh met een onderzoek dat bij het vaststellen van fiscale multipliers sinds de recessie miscalculaties plaatsvonden van tussen de 0,4 tot 1,2.

    Wie heeft de waarheid in pacht? De oppositie? Het kabinet? Econoom X? Of econoom Y?

    Geconcludeerd moet worden dat het kabinet het pad der lastenverzwaringen heeft ingeslagen. Ze proberen hiermee de staatsfinanciën op orde te houden. Is dit het goede pad? De tijd zal het leren. Is het pad dat oppositiepartijen zouden inslaan beter? Wellicht. De mensen die deze vragen zonder twijfel bevestigend beantwoorden zullen vandaag veel aan het woord komen.

    Al met al, laat ik de discussie aan mij voorbij gaan. Mijn aandacht hebben ze niet, ik ga naar zwemles.

    Gorka Bemer

    Bronnen:
    NRC maandag 16 september

    Olivier Blanchard and Daniel Leigh, Growth Forecast Errors and Fiscal Mutlipliers, IMF working paper (Jan 2013).

    Bas Jacobs, Sweder van Wijnbergen en de multiplier, blog (Jan 2013)

  • De Chinese motor slaat weer aan

    Aan het begin van deze maand heeft Goldman Sachs, de grootste zakenbank, ter wereld zijn groeiverwachtingen voor China opwaarts bijgesteld. De groei voor dit jaar gaat nu uitkomen op 7,6% in plaats van 7,4%. Voor 2014 blijven de verwachtingen gehandhaafd op een groei van 7,7%.

    Detailhandelsverkopen

    Volgens de bankiers heeft het er alle schijn van, dat de groei in de loop van het huidige kwartaal aangetrokken is. Een reeks van recente economische data ondersteunen de opinie van Goldman Sachs. Zo blijkt de productie van bedrijven in augustus met 10,4% gestegen te zijn, terwijl op 9,9% was gerekend. Dat was de tweede maand op rij dat de productie verbeterde. Het herstel was merkbaar in 39 van de 41 industriële sectoren van het land. De staalproductie steeg bijvoorbeeld met 15,6% en de vraag naar elektriciteit steeg met 13,4%. Het zijn evenzovele tekenen, dat aan de teruggang van twee jaar wel eens een einde kan zijn gekomen.

    De verbeterende omstandigheden zijn ook af te lezen aan een forse groei van de detailhandelsverkopen. Die namen met 13,4% toe in de afgelopen maand. De koopgrage consument gaf zijn geld vooral uit aan nieuwe auto’s. De verkoop ervan steeg met 11% tot een totaal van 1,35 miljoen stuks.

    Export

    Niet alleen de binnenlandse bestedingen deden het goed, ook de export liet zich van zijn beste kant zien. Die groeide met 7,2% en de import deed het ook goed met een stijging van 7%. De export naar landen in de regio, Japan uitgezonderd, lieten met 30,8% een meer dan forse verbetering zien. Terwijl ook de uitvoer naar de VS licht verbeterde tot 6,1%. Die naar Europa liet weinig verbetering zien.

    De reeks van beter dan verwachte uitkomsten vormen een steun in de rug voor de Chinese overheid. Die had ingezet op een groei van 7,5% dit jaar. Die lijkt nu zonder meer haalbaar. Dat is dan wel weer te danken aan extra investeringen in de aanleg van spoorwegen en de huizenbouw. Bovendien werd de kredietverlening aan kleine bedrijven versoepeld.

    Consument

    Toch wil een en ander niet zeggen, dat de economische problemen van het land tot het verleden behoren. Verre van dat. De overheid moet komende jaren een reeks van hervormingen doorvoeren, die van China een economie maakt die op consumentenbestedingen drijft in plaats van op overbodige investeringen die alleen maar meer overcapaciteit scheppen en bubbels creëren. Er zijn simpelweg teveel fabrieken en er worden teveel huizen in nieuwe steden gebouwd. Het was juist deze structurele overcapaciteit die de overheid ervan weerhield om grootschalige stimuleringsplannen door te voeren, zoals ze aan in 2009 gedaan had ter bestrijding van de crisis van toen.

    Ombouw

    Deze ombouw van de economie zal lang gaan duren en dat heeft waarschijnlijk mede als gevolg, dat de economie op een structureel lagere groeivoet terecht komt. Voor een economie die drijft op diensten en dienstverlening is dat echter geen probleem. Maar ook voor de korte termijn zijn er bedreigingen voor het herstel. De groei van de export was eerst en vooral te danken aan de grotere vraag uit de Opkomende Landen om China heen. Die hebben nu echter zwaar te lijden onder plannen van de Amerikaanse centrale bank, de Fed. Die wil nog dit jaar de monetaire stimuleringsprogramma’s gaan afbouwen. Daardoor is een kapitaalvlucht uit de Opkomende Landen opgang gekomen. Dat tast hun economische groei aan en dus ook de vraag naar producten uit het buitenland. Het was voor veel beleggers zelfs de vraag in hoeverre de tweede economie ter wereld immuun zou zijn voor de plannen van de Fed. De sterke cijfers over de maand augustus zullen hen wel gerustgesteld hebben. Ze hebben in ieder geval Goldman Sachs overtuigd. Voor hen is dat land op dit moment de positieve uitzondering. Voor landen als India, Indonesië, Thailand en Maleisië hebben ze de groeiverwachtingen verlaagd.

    Cor Wijtvliet

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<