Categorie: Kredietcrisis

  • Brazilië streept Afrikaanse schulden weg

    Bijna $1 miljard aan schulden lijkt misschien veel geld, maar voor een land als Brazilië ligt de afweging iets anders. In de afgelopen twaalf jaar groeide de handel met Afrika van $5 naar $26,5 miljard en de verwachting is dat het volume in de toekomst verder zal toenemen. Dat biedt kansen voor het Braziliaanse bedrijfsleven en de economie.

    Braziliaanse bedrijven hebben in diverse Afrikaanse landen al grote belangen genomen in de oliewinning en de mijnbouwsector, maar willen nu ook gaan investeren in de Afrikaanse landbouw. “Brazilië heeft veel expertise in het ’tropicaliseren’ van Europese gewassen. Het plan is om deze technologie van Brazilië over te brengen naar andere Afrikaanse landen”, zo verklaarde woordvoerder Traumann tegenover de Financial Times.

    Imago verbeteren

    Door bijna $1 miljard aan schulden kwijt te schelden denkt Brazilië haar imago op het Afrikaanse continent te verbeteren. Afgelopen maand waren er protesten bij een Braziliaanse kolenmijn in Mozambique. De mijn had werknemers verplaatst naar een gebied met minder vruchtbare grond, waardoor de oogst tegenviel. Braziliaanse mijnen worden ook gehinderd door de gebrekkige infrastructuur, waardoor er minder goederen getransporteerd kunnen worden. Door schulden kwijt te schelden zullen Afrikaansen handelspartners sneller geneigd zijn geld vrij te maken voor het opknappen van (spoor)wegen.

    “Het wordt steeds meer duidelijk dat Afrika de nieuwe ‘frontier’ is van Brazilie”, zo vertelde historicus José Davila afgelopen jaar tegenover de New York Times. “Brazilië heeft inmiddels een bevoorrechte positie met genoeg institutionele capaciteit”. Het kwijtschelden van bijna $900 miljoen aan schulden is geen slecht begin. Vooral niet als je beseft dat 80% van deze schulden afkomstig waren van het olierijke Tanzania, de Republiek van Congo en van het koperrijke Zambia.

    Bron: Quartz

    Braziliaanse president Dilma Rousseff wil handelsbetrekkingen met Afrika verbeteren

  • Grafiek: Japanse Nikkei sluit 3,22% lager

    De aandelenkoersen in Europa en in de VS laten zich niet van de wijs brengen door de volatiliteit op de Japanse beurs. Onderstaande grafiek van Bloomberg (via Zero Hedge) laat zien dat de S&P 500 rustig voort kabbelt. Nominaal is de Nikkei index nog steeds koploper met een koersrendement van 35,5% sinds het begin van dit jaar. De tweede grafiek laat zien hoe de Nikkei het dit jaar (nominaal) gedaan heeft ten opzichte van andere beleggingscategorieën.

    Amerikaanse S&P 500 niet onder indruk van volatiliteit Nikkei

    Nikkei heeft in 2013 nominaal gezien het hoogste rendement behaald (Bron: Finviz)

  • De schuldenmatrix: Publieke en private schulden per land

    De private schulden zijn in verhouding tot de economie bijna nergens zo hoog als in Nederland. Alleen Denemarken scoort even hoog met een private schuld van ongeveer 400% ten opzichte van het BBP. Ierland steekt er nog iets verder bovenuit met een private schuld van 525% ten opzichte van de omvang van hun economie. We vragen ons wel af waar de Wall Street Joual haar gegevens verzameld heeft. In 2012 was de staatsschuld in Nederland volgens hun gegevens slechts 50,6%. Tradingeconomics geeft echter een veel hogere schuldquote op van 71,2%.

    De matrix laat ook zien dat de schuldquote door de jaren heen is toegenomen. Vooral de rijke Westerse economieën hebben een relatief hoge schuldquote. Klik hier om de interactieve matrix van schulden te bekijken.

    De Wall Street Joual maakte een interactieve schuldenmatrix (Bron: WSJ)

  • Japanse Nikkei index sluit 7,3% lager

    De plotseling correctie van de Nikkei index volgt op een tamelijk rustige periode van alsmaar stijgende koersen. Sinds het aantreden van de nieuwe president Shinzo Abe hebben beleggers al voorgesorteerd op een ruim monetair beleid. De Nikkei index is sindsdien (november vorig jaar) al met meer dan 60% gestegen. Een correctie zoals men die vandaag zag op de Japanse beursvloer is niet ongebruikelijk, zeker niet gezien de razendsnelle stijging van de koersen in de maanden die eraan vooraf gingen.

    Zero Hedge pakt de grafieken van Bloomberg erbij en concludeert dat de Nikkei sinds maart 2011 niet meer zo hard omlaag gegaan is. De meeste beleggers die de afgelopen maanden in de Nikkei gestapt zijn zullen nog steeds in de plus staan, want de koers is nu weer terug op het niveau van 9 mei. Vlak voor de correctie tikte de Nikkei nog bijna de 16.000 punten aan, een niveau dat we voor de financiële crisis van 2008 voor het laatst gezien hebben.

    Nikkei ging met 7,3% onderuit, intraday was de bodem 9% lager (Bron: Bloomberg, via Zero Hedge)

    Vandaag was de grootste correctie van de Nikkei in 26 maanden tijd (Bron: Bloomberg, via Zero Hedge)

    Monetaire stimulering

    Het omvangrijke stimuleringsprogramma van de Bank of Japan heeft verschillende doelstellingen. Het primaire doel is het aanjagen van de inflatie, zodat consumenten gestimuleerd worden meer geld uit te geven. Daaaast moet het stimuleringsprogramma de rente laag houden, zodat de staatsschuld makkelijker gefinancierd kan worden en bedrijven en burgers goedkoper aan kredieten kunnen komen. Het derde effect dat de Japanse regering onder leiding van Shinzo Abe wil bewerkstelligen is een handelsvoordeel met het buitenland, want een goedkopere yen maakt de Japanse producten in de rest van de wereld goedkoper.

    Lees ook deze gerelateerde artikelen:

  • Nieuwbouw VS 16,5% lager in april

    Het herstel van de Amerikaanse huizenmarkt verloopt nog steeds moeizaam. De prijzen klimmen uit een dal, maar staan nog steeds ver beneden de niveaus van voor de crisis. Ook ligt het aantal nieuw gebouwde huizen nog steeds veel lager dan voor de crisis. We hoeven alleen maar naar onderstaande grafiek (data van de St. Louis Fed) te kijken om de ontwikkeling van de afgelopen jaren in perspectief te kunnen plaatsen.

    Toch zijn analisten niet onder de indruk van het teleurstellende cijfer, zo schrijft de Wall Street Joual. “Hoewel het herstel van de nieuwbouw door lijkt te zetten, laat dit cijfer zien dat het geen lineair herstel zal zijn”, aldus econoom Peter Newland van Barclays Capital. De WSJ wijst op het feit dat het aantal vergunning voor nieuwbouw, een indicator die voorloopt op dit cijfer, de afgelopen maand juist was gestegen naar een jaarlijks cijfer van 1,02 miljoen.

    Aannemers verwachten dat de verkoop van woningen de komende maanden aan zullen trekken tot het hoogte niveau in vijf jaar tijd, zo blijkt uit de maandelijkse enquete die onlangs werd gepubliceerd door de National Association of Home Builders.

    De WSJ merkt op dat de richting van de huizenmarkt bepalend kan zijn voor het herstel van de economie. Dalende huizenprijzen brachten Amerika immers ook in de financiële crisis van 2008-2009, zo schrijft de krant. Het aantrekken van de huizenmarkt geeft namelijk een impuls aan veel verschillende bedrijfstakken.

    Seizoenscorrectie

    De feitelijke nieuwbouw was in april ook een stuk slechter dan in maart. Zonder seizoenscorrectie daalde het cijfer van 84.500 in maart naar 76.700 in april. We hebben eerder op Marketupdate ook al aandacht geschonken aan het verschil tussen de werkelijke cijfers en de voor seizoensinvloeden gecorrigeerde cijfers.

    Economen rekenden op een jaarlijks cijfer van 930.000 nieuwe woningen. Vergelijk met dat getal is het gerealiseerde cijfer van 853.000 nieuwbouw woningen op jaarbasis een teleurstellend cijfer.

  • Beleggers duiken ook op Afrikaanse en Aziatische obligaties

    De populariteit van obligaties beperkt zich niet alleen tot de Westerse wereld. Ook in Afrikaanse en Aziatische landen zien we de rente op leningen dalen, deels door een instroom van buitenlands geld. Het goedkope geld maakt het voor opkomende economieën aantrekkelijk om te lenen, maar schuilt daar niet een gevaar in? We hebben in Europa al gezien dat landen als Italië en Griekenland zich diep in de schulden staken, vanwege het simpele feit dat ze zo goedkoop konden lenen op de goede reputatie van de sterkere landen.

    Europa

    In Europa is de rust op de markt voor staatsobligaties ook weer teruggekeerd. Geholpen door de extreem lage rente van de ECB en het LTRO programma kunnen banken nu met meer zekerheid staatsobligaties opkopen. De centrale bank versoepelde de eisen aan het onderpand, waardoor banken weer meer staatsobligaties kochten. Vooral de Italiaanse bankensector heeft de laatste tijd veel schuldpapier van de eigen regering gekocht. In Spanje heeft het pensioenfonds voor ambtenaren haar beleggingsportefeuille gevuld met Spaanse staatsleningen.

    De volgende grafiek laat de ontwikkeling van de Spaanse, Portugese, Italiaanse en Griekse rente zien voor 10-jaars leningen over de afgelopen twaalf maanden. Hierop is goed te zien hoe de rente met meer dan 25 basispunten zakte in Spanje en Italië en zelfs meer dan 50 basispunten in Portugal en Griekenland. Op het moment van schrijven is de 10-jaars rente voor Spanje 4,34%, voor Italië 4,01%, voor Portugal 5,37% en voor Griekenland 8,78%. Dat zijn percentages die we al lang niet meer gezien hebben.

    Verenigde Staten

    Amerikaanse beleggers zoeken ook naar alteatieve beleggingen en lijken die gevonden te hebben in de meer risicovolle bedrijfsobligaties. De zogeheten ‘junk bonds’, bedrijfsobligaties met een B, BB of CCC beoordeling, zijn sinds 2009 ook steeds populairder geworden. De index van dergelijke obligaties met een B of BB status zakte onlangs weer onder de 5%. Op het dieptepunt van begin 2009 vroegen beleggers voor hetzelfde type schuldpapier nog een rentevergoeding van 15 tot 20 procent.

    De lage rente van de Federal Reserve begint ook steeds meer door te werken op bedrijfsobligaties. Reuters spreekt van een uitzonderlijk grote vraag onder beleggers. Volgens Michael Collins van Prudential Financial zijn beleggers wanhopig op zoek naar rendement en stroomt er momenteel veel geld in de markt. De Federal Reserve heeft hier ook een belangrijk aandeel in gehad, door via diverse QE-programma’s tientallen miljarden dollars aan langlopend schuldpapier zoals Treasuries en hypotheekleningen uit de markt te halen. Aan hoogwaardige bedrijfsobligaties valt ook niet veel meer te verdienen. De Barclays Investment Grade Credit Index geeft een rendement van 1,63%. Onderstaande grafiek laat zien hoe de rente op zogeheten ‘junk bonds’ gezakt is na de piek van begin 2009.

    Afrika

    Het IMF benadrukte vorige week al dat Afrikaanse landen beneden de Sahara goed na moeten denken over het uitschrijven van nieuwe leningen. Nu kunnen deze landen nog zeer goedkoop geld ophalen op de financiële markten. Volgens het IMF loert daarin het gevaar van een mogelijk “excessieve fiscale expansie en een publieke schuld die de de macro-economische stabiliteit kan aantasten”.

    Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara hebben de laatste tijd een recordhoeveelheid obligaties uitgegeven, schuldpapier dat vooral door buitenlandse beleggers gekocht werd. De rente op dergelijke staatsobligaties is door de grote belangstelling van buitenlandse beleggers behoorlijk gezakt. De nieuwssite Quartz wijst ons op de Barclays Emerging Markets Africa sovereign bond index, een mandje van staatsobligaties van verschillende Afrikaanse landen. Deze index weerspiegelt de gemiddelde rente waartegen Afrikaanse landen geld kunnen ophalen. Deze rente bereikte in 2008 nog een piek van meer dan 10%, maar heeft sindsdien een langer durende dalende trend voortgezet.

    Vandaag de dag staat de rente van deze index op slechts 3,93%, het laagste niveau dat ooit gemeten is. Quartz schrijft dat Zambia in september 2012 nog $750 miljoen ophaalde middels 10-jaars obligaties, waarover het land een rente moet betalen van 5,625%. Voor de duidelijkheid: dat is minder dan waarvoor de Spaanse regering destijds geld kon lenen. Opmerkelijk, want volgens Quartz werd er in 2006 nog schulden van Zambia kwijtgescholden.

    Beleggers zoeken naar rendement en nemen blijkbaar genoegen met obligaties van landen die enig perspectief van groei hebben. Het IMF waarschuwde dat de beschikbaarheid van goedkoop geld niet eeuwig kan blijven voortduren. “De zwakke fiscale instituties, de weinig efficiënte overheidsbestedingen en bestuurlijke problemen” kunnen volgens het IMF problemen veroorzaken als blijkt dat de investeringen die gedaan zijn met geleend geld niet genoeg opbrengsten genereren.

    Azië

    In Zuid-Oost Azië maken bedrijven ook van de gelegenheid gebruik om goedkoop geld te lenen. De markt van bedrijfsobligaties groeide het hardst in landen als Singapore, Thailand en Zuid-Korea (zie grafiek). Veel Aziatische bedrijven lenen geld in de lokale valuta, waardoor ze geen valutarisico hebben. Toch zagen we het afgelopen jaar dat er ook meer obligaties in vreemde valuta werden uitgegeven (zie grafiek).

    De website Quartz verwijst naar een rapport van Morgan Stanley, waarin staat dat Aziaten steeds minder geld op een bankrekening parkeren. Voor lokale banken heeft dat tot gevolg dat ze minder geld kunnen uitlenen. Deze ‘funding gap’ wordt opgevuld door uitgifte van bedrijfsobligaties, die gekocht worden door lokale en buitenlandse beleggers. Net als in Afrika zit er ook in de Aziatische markt veel geld van buitenlandse beleggers.

    Volgens Freya Beamish van Lombard Street Research kan de snelle groei van de Aziatische obligatiemarkt voor een belangrijk gedeelte worden toegeschreven aan buitenlandse beleggers. “Dat is op zichzelf niet slecht, maar als de instroom van kapitaal gedreven is door overvloedige wereldwijde liquiditeit kan dat een opwaartse druk geven op de waarde van de lokale valuta”, zo licht Beamish toe.

    Conclusie

    De wereldwijde vlucht naar rendement illustreert hoe centrale banken de financiële markt verstoortd hebben met hun monetaire beleid. De rente is extreem laag, de Federal Reserve creëert een kunstmatige schaarste door maandelijks tientallen miljarden aan langlopende leningen op te kopen en de ECB heeft met haar LTRO programma een impuls gegeven aan de Europese markt voor staatsleningen. De overvloed aan liquiditeit wordt door de lage rente en door het toenemende risico op verlies van geld (zie het voorbeeld van Cyprus) bij een bank losgeweekt van spaarrekeningen. Het geld jaagt op rendement en gaat via vermogensbeheerders en grote beleggingsfondsen de hele wereld over. Het effect werkt zelfs door in Afrika en Azië, waar overheden en bedrijven opeens ook veel goedkoper kunnen lenen.

  • Werkloosheid Nederland in april gestegen naar 8,2%

    Met een werkloosheid van 8,2% is Nederland zeker niet meer het ‘beste jongetje van de klas’. De werkloosheid begon vooral in de tweede helft van 2012 sterk toe te nemen. Dalende huizenprijzen en lagere consumentenbestedingen zijn de vooaamste reden voor de terugval van de Nederlandse arbeidsmarkt. De afgelopen drie maanden steeg vooral de werkloosheid onder mannen.

    WW-uitkeringen

    Het aantal WW-uitkeringen bleef netto stabiel, maar er waren wel wat verschuivingen zichtbaar. Zo daalde het aantal uitkeringen in de drie noordelijke provincies en steeg het aantal in de randstad. Verder zakte het aantal uitkeringen in de landbouw en in de bouwnijverheid. Ten opzichte van een jaar geleden is het aantal WW-uitkeringen het sterkst toegenomen in de bouw (+67,5%), gezondheidszorg (+38,8%), vervoer en opslag (+38,3%) en in de horeca (+35,8%). Er werden in april 45 duizend nieuwe uitkeringen verstrekt en 46 duizend beëindigd. Daarvan werd de helft beeindigd wegens werkhervatting, een stijging van 5% ten opzichte van een maand geleden en 13% ten opzichte van april vorig jaar.

    Voor meer details en tabellen verwijzen we naar de publicatie van het CBS.

    Werkloosheid blijft oplopen, tempo lijkt wel iets af te nemen (Bron: CBS)

  • Grootste zilvermijn ziet winstmarge slinken

    Op SilverDoctors lezen we dat de ertskwaliteit van de Fresnillo zilvermijn is gezakt van 15,2 troy ounce per ton in 2005 naar 9,2 troy ounce per ton in 2012. Dat betekent dat het mijnbouwbedrijf nu veel meer puin moet verwerken om de productie van zilver op peil te houden. Met een stijgende zilverprijs is dat geen groot probleem, maar met een dalende prijs gaat veel marge verloren.

    In 2011 bereikte Fresnillo door de hoge zilverprijs een recordomzet van $2,19 miljard en kon het een nettowinst van $901 miljoen noteren. Door het opschalen van de mijnactiviteit is zowel de omvang als de winst van het bedrijf toegenomen. Maar hoe kwetsbaar is die winst eigenlijk? Eerst twee grafieken…

    De kwaliteit van het zilvererts bij Fresnillo wordt met het jaar slechter…

    … maar ondertussen maakt de mijn wel ieder jaar meer winst.

     

    Productiekosten zilver

    In het jaarverslag van Fresnillo over 2012 staan de operationele kosten en de exploratiekosten die het mijnbouwbedrijf gemaakt heeft (zie pag. 167). Ook is uiteen gezet hoeveel procent van de opbrengst toegeschreven kan worden aan de mijnproductie van goud, zilver, lood en zink. Een analist die op Youtube actief is onder de naam ‘MomentsinTrading’ rekende alle cijfers door en kwam tot de conclusie dat Fresnillo in 2012 met een gemiddelde zilverprijs van $31,43 per troy ounce nog steeds een marge van meer dan $10 kon behalen.

    De zilverprijs staat momenteel op $23 per troy ounce, ruim $8 beneden de prijs die Fresnillo in 2012 kreeg voor haar zilver. Als de prijs van zilver nog $2 verder zakt is er van de ruime winstmarge van 2012 niets meer over en draait de mijn break-even. Geen wonder dat ook de mijnaandelen, die in 2011 profiteerden van de hoge zilverprijs, nu uit de gratie zijn geraakt. De beleggers in mijnaandelen zijn dit jaar veel harder getroffen dan de beleggers in fysiek metaal.

    De hoge zilverprijs leverde Fresnillo in 2012 nog een winstmarge op van meer dan $10 per troy ounce

  • Grafiek: Zwakke yen stuwt Nikkei naar records

    De prestaties van de Nikkei index (bovenaan) en de Japanse yen (onderaan) houden verband met elkaar (Bron: Finviz)

  • Satellietbeelden Google en NASA visualiseren urbanisatie en ontbossing

    Voor alle beelden verwijzen we naar de website van Google, NASA en Time. Hieronder een korte promotievideo.

  • Onderzoek: Euro nog steeds populair onder Europese bevolking

    Het onderzoek (PDF) is gehouden onder 800 tot 1.000 ondervraagden per land, in sommige landen ligt het aantal nog wat hoger. Het onderzoek bevestigt het relatief positieve sentiment in Duitsland, waar de economie wat beter draait dan in veel andere Europese landen. De werkloosheid is er lager dan in de Zuid-Europese landen en de private schuldenlast weegt er minder zwaar dan in ons land. Het contrast tussen Duitsland en andere Europese landen is soms groot, maar in andere opzichten liggen de standpunten minder ver uit elkaar.

    Grieken

    De Grieken blijken in de grootste meerderheid voor het behoud van de euro te zijn. Slechts een kwart van de Griekse respondenten ziet een terugkeer naar de Drachme zitten. Ook in andere Europese landen blijkt de meerderheid voor het behoud van de euro te zijn. De gemeenschappelijke munt geniet bij de bevolking meer vertrouwen dan de oude vertrouwen eigen munt (grafiek 1). De Grieken kiezen als enige in meerderheid voor stimulering van de economie, in andere landen is bezuinigen populairder (zie grafiek 2 en 3).

    Duitsers

    Duitsers lijken van een heel ander continent te komen, zo concludeert Pew Research op basis van de onderzoeksresultaten. In Duitsland geniet de regering het vertrouwen van 74% van de ondervraagde bevolking. De mediaan van de hele EU ligt slechts op 26%. Ook vindt driekwart van de Duitsers dat hun economie goed draait. De mediaan van alle EU-landen is veel lager, slechts 9% noemt de stand van de economie goed (grafiek 4). Duitsers blijken ook het meest positief te zijn over de richting van de economie (figuur 5 en 6) en over de overdracht van macht richting Brussel (figuur 7).

    Europa 

    De populariteit van het ‘Europese project’ zwakt de laatste jaren wel wat af, ook in Duitsland (figuur 8 en 9). Met name de werkloosheid is een onderwerp waar veel respondenten zich in verschillende Europese landen zorgen om maken. Stijgende prijzen blijken in Italie en Griekenland ook voor veel mensen een probleem te zijn. Over de hoogte van de staatsschuld maakt men zich in Griekenlands logischerwijs het meeste zorgen (figuur 10). Opvallend is dat ook het sentiment in Frankrijk erg negatief geworden is. Na de Grieken zijn het de Fransen die het meest somber zijn over de economische situatie voor komende 12 maanden (figuur 11).

    Figuur 1: De meerderheid kiest voor de euro

    Figuur 2: Alleen de Grieken prefereren stimuleren boven bezuinigen

    Figuur 3: Meerderheid verkiest bezuinigen boven stimuleren

    Figuur 4: Kloof tussen Duitsland en rest van Europa is groot

    Figuur 5: Veel ontevredenheid over de richting die hun land inslaat

    Figuur 6: Duitsers veel positiever over economie dan andere inwoners van andere EU landen

    Figuur 7: Macht overdragen aan Brussel niet populair

    Figuur 8: Minder optimisme over de EU

    Figuur 9: Minder steun voor het ‘Europese project’

    Figuur 10: Banengroei staat bovenaan de agenda in de meeste EU-landen

    Figuur 11: Vooral het vooruitzicht voor Frankrijk blijkt somber te zijn