Categorie: Economie

Economisch Nieuws

  • Meer Porsche Cayenne’s dan Grieken die aangeven per jaar 50000 euro of meer te verdienen

    De schuldencrisis hakt erin bij de gemiddelde Griek: er wordt gekort op de voorzieningen, de pensioenleeftijd moet omhoog, de kosten van levensonderhoud stijgen door extra belastingen en er worden veel ambtenaren ontslagen. Ambtenaren die hun werk mogen houden moeten een groot deel van hun salaris inleveren, waardoor ook zij in de problemen komen. Waar het grote geld zit weet de Griekse regering echter niet, want volgens de Griekse professor Herakles Polemarchakis staan er meer Porsche Cayenne's geregistreerd dan Grieken die €50.000 of meer per jaar verdienen. In de Griekse stad Larisa, gelegen in de agrarische provincie Thessalië, rijden per inwoner zelfs meer Cayenne's rond dan in grote wereldsteden als New York en Londen.

    Eén van de twee cijfers kon niet kloppen, waardoor Polemarchakis verder op onderzoek uit moest gaan. In Stuttgart – de thuisbasis van het Duitse automerk – ontdekte hij dat er veel werd gesproken over dit Griekse stadje. Volgens de statistieken die Porsche bijhoudt staat Larisa, dat 250.000 inwoners telt, wereldwijd zelfs op de eerste plaats als het gaat om het aantal Cayenne's per inwoner.

    Het probleem zit hem dus niet bij de Griekse burgers die elke dag weer de straat op gaat, of het Europese noodfonds waar de overheid uit moet tappen om de eindjes aan elkaar te knopen. Het probleem zit hem in een niet functionerende overheid, die er niet in slaagt de corruptie en de belastingontduiking aan te pakken en tegelijkertijd teveel geld uitgeeft. Zolang hier niets aan wordt gedaan zal het draagvlak voor verdere hulp aan de Griekse overheid alsmaar kleiner worden.

    Hoe lang zal het nog duren voordat men tot de conclusie komt dat er voor Griekenland geen plek meer is in de Eurozone? Kiest Papandreou met het referendum nu toch de nooduitgang?

    De Porsche Cayenne is erg populair onder de rijke Grieken, belasting ontduiken blijkbaar ook

  • DNB geeft voorwaardelijke steun aan blauwdruk Europese fiscale unie

     

    DNB begint haar toelichting 'Eurobonds als sluitstuk van de EMU' met de suggestie dat een liquiditeitsprobleem dreigt uit te monden in een solvabiliteitsprobleem. Maar is die suggestie van een liquiditeitscrisis wel terecht?

    Via de website van De Nederlandsche Bank:

    Onder strikte voorwaarden kan de introductie van eurobonds op termijn de stabiliteit van de EMU vergroten. Met eurobonds mondt een liquiditeitsprobleem in een euroland niet meer onnodig uit in een solvabiliteitsprobleem. Bovendien werpen ze een dam op tegen besmettingsgevaar.

    Een liquiditeitsprobleem betekent dat er een tijdelijk probleem is met het betalen van rekeningen. Dat betekent niet noodzakelijkerwijs dat een partij ook failliet is; als bijvoorbeeld de bezittingen verkocht zijn en de schulden worden afgelost en er blijft geld over dan is men niet failliet. Bij een liquiditeitsprobleem ontbreken de financiële middelen om de verplichtingen te betalen, en daarbij is het veelal moeilijk om aan liquiditeiten (geld) te komen. Een solvabiliteitsprobleem betekent daarentegen dat de schulden niet kunnen worden afgelost omdat de bezittingen ontoereikend zijn. Dit betekent overigens niet dat er automatisch een liquiditeitsprobleem bestaat want het kan bijvoorbeeld zo zijn dat een partij dan nog wel de rekening kan blijven betalen. Een solvabiliteitsprobleem en een liquiditeitsprobleem verschillen in aard, maar delen overeenkomsten.

    Geheel in lijn met de uitleg van de bankencrisis in 2008 wordt wederom gesteld dat er momenteel sprake is van een liquiditeitsprobleem, maar nu met betrekking tot Europese overheden. In 2008 wantrouwden banken elkaar omdat zij grote afschrijvingen – en als gevolg hiervan faillissementen – vreesden vanwege waardeloze hypotheekbeleggingen in combinatie met flinterdunne kapitaalbuffers. Als gevolg hiervan droogde de interbancaire leenmarkt op en was er inderdaad sprake van een acuut liquiditeitsprobleem. Maar tegelijkertijd was er wel degelijk sprake van een solvabiliteitsprobleem.

    Door de wijze van ingrijpen door centrale banken en overheden werd dit verhuld. Zij haalden alle conventionele en onconventionele middelen uit de kast om een systeemimplosie te voorkomen. Overheden staken miljarden belastinggeld in banken zodat afschrijvingen opgevangen konden worden en banken overeind te houden. Centrale banken op hun beurt leenden miljarden aan noodliquiditeiten aan banken in ruil voor pakketten leningen als onderpand. Leningen die overigens niet altijd aan de kredietkeurmerken voldeden waardoor centrale banken de risico's van banken tijdelijk oveamen. Veel banken waren in 2008 insolvabel maar omdat het hen werd toegestaan om boekhoudkundig verliezen te verhullen en afschrijvingen te vermijden werd de insolvabiliteit verhuld. Sindsdien is er nagenoeg niets veranderd en zijn veel banken nog steeds insolvabel. Europese banken hebben niet voor niets extra kapitaal nodig.

    De suggestie die uit de inleiding spreekt is dat Europese landen slechts een tijdelijk liquiditeitsprobleem hebben en dat is een onjuiste voorstelling van zaken. Het probleem van Europese overheden is dat zij een onhoudbaar fiscaal beleid hebben gevoerd en momenteel ondervinden dat zij steeds meer geld moeten lenen om alle rekeningen te kunnen betalen. Bovendien geldt dat in het geval dat zij gaan bezuinigen, de economie zal krimpen. Dat betekent linksom of rechtsom, dat de schuldquote toeneemt en er dus sprake is van een dreigende Europese solvabiliteitscrisis.

    Voor Griekenland is het al te laat want zij zal zeker haar schulden niet volledig afbetalen. Ierland en Portugal zouden nog onder het liquiditeitsprobleem geschoven kunnen worden, ware het niet dat de totale schuldenlast in beide landen eveneens een meervoud is van hun nationale economie. Een toelichting is op zijn plaats.

    Ierland is ten onder gegaan als gevolg van de ((nood)gedwongen) nationalisatie van Ierse banken. Ierse banken hadden met een extreme hefboom (dat betekent dat zij met heel veel geleend geld, belegd hebben) een Ierse huizenmarktzeepbel gecreëerd en hebben belegd in financieel exotische beleggingen. Ierse banken hadden een gezamenlijk balanstotaal dat acht keer (!) de Ierse economie overtrof en zonder dat zij voldoende buffers hadden om verliezen op te vangen. Ierland werd gedwongen om haar banken te nationaliseren. Die nationalisatie moest namelijk voorkomen dat banken elders in Europa zouden omvallen. Die hadden aan Ierse banken miljarden uitgeleend. Ierland kreeg voor deze bailout miljarden aan leningen van Europa en daarmee explodeerde de Ierse staatsschuld: van 24,9% van het BBP in 2007 naar 94% in 2010 (zie: Eurostat).

    Bron: Forbes

    Voor Portugal geldt iets soortgelijks, maar in Portugal zijn het de hoge private en publieke (en een vooamelijk exte gefinancierde) schuldenlast. Die schuldenlast in combinatie met een weinig productieve economie zijn voor Lissabon het grote probleem. Portugal exporteert zogezegd te weinig om haar buitenlandse schuldenlast te kunnen dragen. De Portugese publieke schulden zijn met bijna 100% aan de hoge kant. Als daar de private schulden bij worden opgeteld dan komt de totale schuldenlast op 360% van het Portugese BBP te liggen. Dat is een stuk hoger dan de totale schuldenlast van Griekenland. Dit geldt  ook voor bijvoorbeeld Spanje met 366% (in 2009) en tal van andere landen, ook die buiten Europa.

    Een liquiditeitsprobleem is simpelweg een verkeerde voorstelling van zaken want Europese overheden hebben een probleem met de mate waarin zij aan al hun schuldverplichtingen kunnen voldoen, en dan gaat het dus om de solvabiliteit. DNB hint daar wel op want zij opent haar reflectie over eurobonds met de voorwaarde dat die alleen zinvol zijn wanneer de publieke schuldquote tot onder de 60% is teruggebracht.

    De belangrijkste voorwaarde voor de invoering van eurobonds is een bewezen versterking van de begrotingsdiscipline, waarbij de staatsschuld in alle eurolanden eerst tot onder de 60% bbp moet zijn gedaald. Eurobonds zijn dan ook niet geschikt als crisisinstrument. Wel kan een geloofwaardig stappenplan voor de versterking van de begrotingsdiscipline met als sluitstuk invoering van eurobonds een dempend effect hebben op de huidige onrust.

    Eurobonds kunnen volgens DNB geen oplossing bieden voor de huidige onrust maar kunnen wel voor een dempend effect zorgen. Althans, zolang er wordt voldaan aan een geloofwaardig stappenplan. Op welke manier de financiële risico's in het bankwezen (lees: afschrijvingen, claimemissies en een beperking van leningen) en de risico's bij overheden (lees: steeds grotere begrotingstekorten) teruggebracht kunnen worden, wordt echter niet duidelijk. Daar is een reden voor want daar bestaat eigenlijk geen manier voor zonder de huidige kaders te hervormen. Desalniettemin bieden eurobonds een uitkomst want – afgezien de voorwaarde van een verlaging van de schuldquote tot onder de 60% – stelt de aankondiging van eurobonds als eindstation de financiële markten gerust, aldus DNB.

    DNB vervolgt haar betoog met een zeer korte uitleg van eurobonds en gaat vervolgens – in de figuurlijke zin – in de intellectuele boekenkast proletarisch argumenten shoppen:

    Onder eurobonds wordt hier verstaan centraal uitgegeven gemeenschappelijk gegarandeerde obligaties ter financiering van alle staatsschuld van de eurolanden. In die vorm kunnen eurobonds onder strikte voorwaarden de stabiliteit van de EMU versterken. Voorop staat dat een stabiele EMU ondenkbaar is zonder sterkere en meer afdwingbare waarborgen voor gezonde nationale overheidsfinanciën, inclusief de juiste prikkels voor het vergroten van het structurele groeivermogen en het tegengaan van macro-economische onevenwichtigheden. Ook wanneer daar aan voldaan is blijft het echter mogelijk dat onverwacht grote schokken in individuele landen tot marktonrust over de budgettaire gezondheid leiden. Regels kunnen immers nooit van tevoren alle problemen voorzien. Dit keer waren het de opbouw van onevenwichtigheden en een financiële crisis, maar een volgende keer is het wellicht een natuurramp waardoor één of meerdere eurolanden hun overheidsfinanciën onverwacht scherp zien verslechteren. Onrust over de budgettaire gezondheid van een land kan vervolgens een vicieuze cirkel in gang zetten, waarbij hogere rentes leiden tot een verslechtering van de budgettaire situatie, die weer tot hogere rentes leidt. Op die manier kan elk land uiteindelijk insolvabel worden, zelfs als de initiële verslechtering daar op zichzelf geen aanleiding toe gaf. In vergelijking met landen met een eigen munt hebben eurolanden minder beleidsinstrumenten om deze vicieuze cirkel zelfstandig te doorbreken. Ze hebben geen eigen monetair beleid en wisselkoers, zodat renteverlagingen en devaluaties geen (tijdelijke) verlichting kunnen bieden. Omdat marktpartijen weten dat alle eurolanden in dit opzicht kwetsbaar zijn, kan financiële onrust in één land snel overslaan naar andere (probleem)landen. Dit besmettingsrisico wordt verder versterkt door de vergaande verwevenheid van de financiële sector in de EMU.

    Een aantal zaken valt aan deze lange alinea op. Allereerst de zeer summiere uitleg van eurobonds. Bij eurobonds is het de bedoeling dat de nationale staatsschulden worden geconsolideerd en worden ingeruild voor Europese obligaties. DNB volgt hierbij het voorstel van de Europese economische denktank Bruegel die in 2010 met een voorstel kwam voor een consolidatie van de Europese staatsschulden. De bedoeling is dat staatsschulden tot 60% van het BBP ingeruild worden voor Europese staatsobligaties met een Europese dekking met belastinggeld en door de Europese Monetaire Unie gegarandeerd worden. Deze obligaties noemt men 'blue bonds'. Schulden boven de 60% komen onder speciale regels te vallen die afstempelingen mogelijk maakt. Deze worden 'red bonds' genoemd. Kort samengevat, DNB licht in de bovenstaande alinea de introductie van zogenaamde blue bonds toe. Dat blijkt ook uit de verwijzing van DNB naar het standpunt van de regering verderop in deze brief. De Nederlandse regering heeft zich voorstander verklaart van deze benadering van de Europese schuldencrisis en heeft zich voor deze aanpak uitgesproken (zie: brief van het kabinet aan de Tweede Kamer).

    De verwijzing naar mogelijke natuurrampen als aanleiding om nationale schulden toe te blijven staan, is wonderlijk. DNB suggereert dat een niet te voorziene ramp – er staat niet voor niets “Regels kunnen immers nooit van tevoren alle problemen voorzien” – mogelijk is. Dat is een wel heel creatieve formulering van een oneigenlijk argument. De vergelijking met een natuurramp in de huidige context is niet alleen misplaatst, maar het is bovenal misleidend. Het gebruik van dit argument heeft natuurlijk betrekking op voortslepende problemen bij Europese banken. Overheden blijven impliciet banken steunen met belastinggeld en dat komt omdat de kapitaalbuffers tekort schieten, zeker indien een gedeelte van de publieke schulden moet worden afgestempeld. Het solvabiliteitsprobleem bij Europese banken is evenals elders in de wereld nog steeds niet opgelost.

    Daaaast geldt ook dat risico's op economische schokken als gevolg van natuurgeweld, allereerst en grotendeels privaat kunnen worden geregeld en opgevangen kunnen worden. Dat gebeurt nu ook. Er staat niets in de weg om dergelijke risico's vooraf af te dekken. Indien het publieke belang daarbij gebaat is en de kiezer bereid is om met (meer) belastinggeld te investeren in projecten zoals de Delta-werken (of in een collectieve verzekering dan wel via het opbouwen van eigen reserves) dan kan dat. Een natuurramp wekt de suggestie dat iets op stapel staat wat niet voorzien kan worden, maar dat omwille van de noodzaak tot de mogelijkheid, dit niet genoemd wordt. M.a.w. DNB draait om het bankenprobleem heen.

    De vergelijking met natuurrampen is bovendien erg misplaatst. Dat komt allereerst omdat de macro-economische onevenwichtigheden die momenteel voor problemen zorgen het directe gevolg zijn van het huidige inteationale financiële stelsel en zijn derhalve man-made. Schade bij natuurrampen zijn bovenal van menselijke aard; en indien natuurrampen financieel vergeleken worden met de huidige crisis dan blijkt dat deze man-made crisis significant meer economische schade heeft aangericht.

    Nog een laatste opmerking. De veronderstelling dat devaluaties en renteverlagingen tijdelijke verlichting kunnen bieden, is de afgelopen jaren door de Verenigde Staten, Japan en het Verenigd Koninkrijk uitgeprobeerd. Tot op heden zonder enig succes. DNB lijkt te stellen dat omdat dit in Europa niet kan (dit mag volgens de ECB-statuten niet) en omdat de financiële sector in de EMU vergaand verweven is, er momenteel risico's bestaan die door een eindstation van eurobonds ondervangen kunnen worden. DNB heeft de argumenten hier wel erg selectief uitgekozen.

    De volgende alinea is een opmaat voor meer, want DNB lijkt hier de effectiviteit van het EFSF (zeer terecht) in twijfel te trekken:

    Op dit moment wordt er voor gekozen deze problemen te bestrijden door via een Europees noodfonds liquiditeitssteun te verlenen. Door voorwaarden aan deze steun te verbinden kan worden afgedwongen dat landen die steun krijgen ook hervormen.Dit is nodig, omdat de huidige opzet van de eurozone niet in voldoende mogelijkheden voorziet om dit op andere manieren af te dwingen. Tegelijkertijd brengt deze aanpak ook onrust met zich mee. Periodiek rijst nu immers de vraag of aan de voorwaarden voor uitbetaling van een volgend deel van de lening is voldaan. Daaaast biedt een noodfonds een minder fundamentele oplossing voor het besmettingsgevaar dan eurobonds. Met een noodfonds wordt pas ingegrepen als de vicieuze cirkel al in gang is gezet, waarbij het besmettingsrisico niet volledig wordt weggenomen. Op termijn kan de introductie van eurobonds daarom een betere oplossing bieden voor de eerder beschreven instabiliteit van de eurozone dan de aanwezigheid van een noodfonds. Hiervoor moet echter wel aan een aantal strikte voorwaarden zijn voldaan.

    DNB concludeert dat eurobonds – juist vanwege de uiteengezette vicieuze cirkel – een effectiever alteatief zijn voor het huidige EFSF. Met andere woorden, DNB onderkent de problemen van het EFSF. Het Europese noodfonds is ten eerste niet toereikend om besmetting te voorkomen. Let wel, DNB opende haar publicatie met de suggestie dat er sprake is van een (tijdelijk) liquiditeitsprobleem. Maar zoals iedereen moet weten, en dat doet men kennelijk toch óók bij DNB, betreft het niet de liquiditeit en de korte termijnfinanciering van de zwakke eurolanden, maar de lange termijn onhoudbaarheid van de overheidsfinanciën. Zeker gezien de passage, “met een noodfonds wordt [..] het besmettingsrisico niet volledig [..] weggenomen”, wijst men op dat gevaar.

    Het probleem van het EFSF is dat er sprake is van een solvabiliteitscrisis waarbij zwakke eurolanden naar een groter faillissement gefinancierd worden. Immers, de staatsschulden zijn na alle bailouts toegenomen. Door deze landen geld te lenen nemen de andere eurolanden het risico dat het geld niet terugkomt. En omdat de 'sterke' eurolanden dit geld zelf hebben moeten lenen, verspreidt het solvabiliteitsprobleem van het ene land naar het andere land. Het EFSF voorkomt het besmettingsrisico inderdaad niet. Sterker nog, het tegenovergestelde gebeurt want het EFSF bespoedigt dit de besmetting juist! DNB lijkt in de bovenstaande passage hetzelfde te bedoelen ook al kan zij dat (vanzelfsprekend) niet schrijven.

    Eurobonds zijn dus een serieus alteatief waarbij begrotingsdiscipline essentieel is. DNB blijft helder: “geen fiscale discipline, dan ook geen consolidatie van alle Europese schulden via eurobonds”:

    Met name een bewezen borging van de nationale begrotingsdiscipline is van groot belang. Als gevolg van de wederzijdse garanties en de afwezigheid van marktdiscipline verminderen eurobonds op zichzelf de prikkels voor gezond nationaal begrotingsbeleid. De huidige budgettaire problemen laten zien dat de prikkels voor gezond beleid bovendien ook in de afgelopen jaren al niet voldoende waren. Voordat eurobonds kunnen worden ingevoerd moet nationale begrotingsdiscipline dan ook aantoonbaar zijn gewaarborgd. De schuldquote moet minimaal tot de in het Europese Verdrag gestelde grens van 60% bbp zijn gedaald. Dit zorgt ervoor dat ook bij een forse verslechtering van de budgettaire situatie de kans dat de wederzijdse garanties moeten worden ingeroepen klein is. Ook draagt een lage schuld er aan bij dat in het geval dat de garanties toch zouden moeten worden ingeroepen het geloofwaardig is dat de overige landen dit kunnen dragen. Deze lagere schuldquote kan alleen worden bereikt en vastgehouden met onafhankelijke handhaving van de Europese begrotingsregels en verankering van deze regels in nationale wetten. Een onafhankelijke Europese autoriteit die in toenemende mate in kan grijpen in het budgettaire beleid van landen die de afspraken schenden is in dit opzicht essentieel. Hierin zou ook aandacht moeten zijn voor de opbouw van macro-economische onevenwichtigheden en het structurele groeivermogen van de eurolanden.

    DNB vervolgt haar verhaal met additionele voordelen van eurobonds, en doelt daarbij op blue bonds. Blue bonds kunnen worden onderworpen aan een onafhankelijk begrotingsautoriteit – lees: een Europees ministerie van Financiën – die kan ingrijpen als er toch meer wordt uitgegeven. DNB zet ook de volgende stap met haar aanbeveling dat indien er eurobonds komen, nationale schulduitgifte verboden wordt. Anders gezegd, Brussel hoeft dan alleen nog de hoogte van de uitgaven te gaan dicteren en doet dat omdat overheden afgesneden worden van autonome financiering. Wanneer er niet meer inkomsten via het nationale belastingloket binnen komen dan kan er ook niet meer worden uitgegeven. Overheden worden daarmee gedwongen om te snijden in hun uitgaven.

    Om de naleving van de begrotingsregels daadwerkelijk afdwingbaar te maken moet er tegelijkertijd met de introductie van eurobonds een (Europees en nationaal) wettelijk verbod komen op nationale schulduitgifte door eurolanden. De onafhankelijke autoriteit krijgt zo volledige controle over de schulduitgifte van een land, zodat de financiering van een notoire zondaar als ultieme sanctie kan worden begrensd. Met eurobonds is deze sanctie veel geloofwaardiger op te leggen dan nu, omdat i) landen alleen via de autoriteit toegang hebben tot financiering en ii) de (her)financiering van de bestaande schuld niet ter discussie staat. Het opgeven van de mogelijkheid tot nationale schulduitgifte lijkt een groot offer, maar in de praktijk zal het voor een land dat al zijn staatsschuld met eurobonds heeft gefinancierd toch al kostbaar zijn zelfstandig extra financiering te zoeken. De markt hiervoor is dan immers zeer illiquide. Bovendien laat een land door toegang tot de markt te zoeken blijken dat het zijn zaakjes niet op orde heeft, wat bij beleggers tot wantrouwen zou moeten leiden. Ten slotte blijkt uit de huidige crisis dat landen hoe dan ook hun markttoegang verliezen wanneer het mis gaat. Een volledig verbod dient dus slechts als extra slot op de deur.

    Benadrukt wordt dat 'nationale' schulden zonder een verbod lastig te financieren zijn. Dat zou komen omdat het voor financiële partijen (lees: banken, verzekeraars, pensioen- en andere beleggingsfondsen waaronder hedgefunds) niet aantrekkelijk zou zijn om die leningen ('red bonds') te verstrekken. Gezien de renteverschillen van vóór de invoering van de euro, die daaa en de renteverschillen nu, moet echter betwijfeld worden of dat uitgesloten kan worden. Banken hebben door hun speciale juridische privileges de mogelijkheid om geld van anderen risicovol uit te lenen en te profiteren van hoge bonussen.

    Bankiers en andere financials zijn eigenlijk notoire korte termijn denkers. Het verleden heeft in die zin uitgewezen dat – los van de inteationale ontwikkelingen – de euro bewezen dat banken ten tijde van economische groei – die primair aangedreven wordt door een excessieve geld- en kredietexpansie – risicozoekend zijn. In een concurrentiestrijd van eten en gegeten worden, voelen zij de noodzaak om voor hoge rendementen te gaan. Onderdeel daarvan is om landen met een ongezond fiscaal beleid toegang te verschaffen tot miljarden die zij eigenlijk niet kunnen betalen. Immers, daar is een net iets hoger rendement te behalen. Ergens in het proces wordt er toch wel één of het ander gegarandeerd. DNB wil daarom een volledig verbod. Gezien de onderstaande grafiek is dat zeker niet onbegrijpelijk want de “convergentie” (naar elkaar toetrekken van prijzen) in de Europese rentes illustreert dat er niet zo nauwgezet gekeken wordt naar onhoudbare overheidsfinanciën, zolang er maar verdiend wordt.

    Echter, omdat het puntje natuurrampen al was aangestipt, opent DNB een mogelijke uitzondering op dit verbod. Immers, banken zijn een groot probleem.

    Een complicatie is wel dat als een land als gevolg van het overtreden van de afspraken geen toegang tot nieuwe financiering krijgt, het gedurende die tijd ook geen steun kan verlenen aan systeemrelevante banken mocht dat nodig zijn. Dit kan het vertrouwen van de markt in het nationale bankwezen ondermijnen, waarmee dit bankwezen in financieringsproblemen kan komen. Om de eurobond-financiering als ultieme sanctie geloofwaardig te kunnen stopzetten, is een belangrijke voorwaarde dat er een Europees bankenvangnet (inclusief een Europees depositogarantiestelsel) wordt opgericht, wat ook Europees bancair toezicht vereist. Dit is overigens onderdeel van de visie van de Nederlandse regering op de toekomst van de EMU [zie: Kamerbrief]. Wanneer aan al deze randvoorwaarden is voldaan, is een potentieel voordeel van eurobonds dat ze de financieringskosten voor alle eurolanden verlagen.

    De voorwaarde van een maximale schuldquote voor overheden lijkt een oplossing te zijn om problemen zoals die nu bestaan te voorkomen. Wanneer de Spaanse situatie bekeken wordt, dan wordt de strekking duidelijk waar DNB op doelt. Want de Spaanse staatsschuld is namelijk niet de reden voor de Spaanse zorgen. De Spaanse staatsschuld ligt nog steeds op een bescheiden niveau van 61% (in 2010; 67% is geprojecteerd voor 2011). De Spaanse banken – met name de caja's – zitten op een gigantische hypotheekportefeuille waarvan de onderliggende waarde is geïmplodeerd. Immers, de Spaanse huizenmarktzeepbel is uiteengespat. Bovendien zitten de lokale overheden gigantisch in de problemen doordat zij inkomsten missen uit de caja's waarvan zij veelal aandeelhouder van zijn, en hebben te kampen met afnemende belastinginkomsten.

    Met een werkloosheid van boven de 20% en een jeugdwerkloosheid van bijna 50%, een insolvabel Spaans bankwezen en een veel te grote begrotingstekorten (2009: -11,2%, 2010: -9,3%) is de Spaanse onzekerheid verklaard. De implosie in de waarde van de financiële activa van Spaanse banken vallen samen met een hoge werkloosheid en die nekt de Spaanse economie èn overheid. Het bankenprobleem moet dus opgelost worden en dat gaat linksom of rechtsom iemand geld kosten. De belastingbetaler dan wel de klanten van de bank zijn alvast gewaarschuwd. De verliezen worden door een meer eerlijke en minder willekeurige manier gegarandeerd en daarom moet er een Europees depositogarantiestelsel komen. “Good luck with that!”, zou ik zeggen.

    DNB gaat verder met de financieringskosten van sterke landen en het voorkomen van een subsidie-unie.

    Er ontstaat immers een veel grotere markt, waardoor de liquiditeitspremie met name voor kleinere landen omlaag gaat. De combinatie van bewezen nationale begrotingsdiscipline, lage schuldniveaus en wederzijdse garanties kan van eurobonds bovendien een zeer veilige belegging maken, wat de rente verder kan drukken. Hierdoor hoeven ook de financieringskosten van de huidige sterke landen niet toe te nemen, zodat een “transferunie” wordt voorkomen.

    Het hoeft niet, maar het kan wel. DNB laat zich niet uit over de mogelijkheid dat de schuldquote in een later stadium – onder invloed van “niet door regels te voorziene omstandigheden” – niet gewoon verhoogd wordt. Het is altijd wonderlijk waar bepaalde getallen vandaan komen. Vooral in dit geval. Waar komt toch de lat van 60% voor de publieke schuldquote vandaan? Waarom ligt dit niet op 40% of 20%? En waarom niet op 0%? Is het niet zo dat 10% snel 20% wordt? Bij de invoering van de euro was overeengekomen dat schuldquote niet hoger mocht zijn dan 60% van het BBP. Die ligt inmiddels op 85,6% (zie: Eurostat).

    De geschiedenis heeft met een statistische accuratesse aangetoond dat zodra overheden dermate in de schulden komen, zij die schulden niet aflossen. Dat stelde Adam Smith reeds in zijn tijd. Is het niet zo dat publieke schulden het mogelijk maken dat politici meer kunnen uitgeven dan de kiezer bereid is om aan belastingen te betalen? Een fundamentele oorzaak van de huidige crisis wordt niet opgelost met een maximale publieke schuldquote van 60%.

    Zolang de overheid zichzelf niet onderwerpt aan de discipline van een onpartijdige geldstandaard en schulden blijft maken dan begeeft zij zich op het hellende vlak steeds hogere schulden. Er is maar één manier om overheden te behoeden voor het veroorzaken van een man-made financiële crisis: dwing de politiek te allen tijde toestemming te vragen hoeveel geld zij uitgeven. Een fiscaal 0-beleid waarbij uitgaven en inkomsten altijd in balans zijn, voorkomen al deze financiële en economisch ellende.

    Het onbehandeld laten van de schuldquote van 60% in combinatie met de huidige invulling van het geldconcept – ongedekt vertrouwensgeld – zorgen voor een gevaarlijke cocktail waarbij schulden daadwerkelijk onaflosbaar blijken te zijn. Het zou DNB sieren als zij zich ook hierover uitlaat want het centraliseren van de afzonderlijke fiscale autonomie – zonder een zuivering van de fundamentele onderliggende oorzaken – zaait men de vrucht voor een volgende crisis. Want wat houdt Europa tegen om de publieke schuldquote niet te verhogen? Wat houdt banken tegen om opnieuw risico's op te blazen en de korte termijn winsten te nemen?

    DNB laat het slechts bij de aankondiging van eurobonds als tussentijdse oplossing om financiële markten voor te bereiden en te kalmeren:

    Het is praktisch gezien niet mogelijk om op korte termijn aan al deze randvoorwaarden te voldoen. Eurobonds zijn hiermee alleen nuttig als sluitstuk van de EMU en niet als crisisinstrument. Wel kan een geloofwaardig uitzicht op strikte begrotingsdiscipline met als sluitstuk eurobonds een commitment signaleren van Europese regeringsleiders aan een stabiele EMU, wat kan bijdragen aan het verminderen van de huidige onrust. Hiervoor kan net als bij de oprichting van de EMU een stappenplan nuttig zijn, waarin voorafgaand aan de introductie van eurobonds eerst de noodzakelijke randvoorwaarden worden ingevuld.

    Eurobonds zullen er niet snel komen, maar een akkoord over een gegarandeerde conversie in eurobonds tot 60% van de huidige staatsschulden als eindstation, zonder antwoorden over de meer fundamentele gevolgtrekkingen van dat akkoord, zijn een rechtsstaat en een democratie onwaardig.

    Een uitgesproken commitment voor eurobonds is een akkoord zonder weg terug: een fait accompli. Het dempende effect waarvan DNB spreekt is eigenlijk niets anders dan een manier om de problemen van een insolvabel Europa vooruit te schuiven, zij het met verregaande hervormingen, en in een lager tempo van verslechtering. Immers, Europa heeft geen enkel antwoord ontwikkeld voor alle toekomstige financiële verplichtingen waarvoor niets (en dan ook helemaal niets!) opzij is gezet. De onderstaande grafiek geeft inzicht in die toekomstige verplichtingen en de percentages zijn ronduit beangstigend.

    Deze ongedekte toekomstige uitgaven voor pensioenen worden niet meegerekend bij de publieke schulden. Ze zijn daarom niet minder relevant. Eurobonds? Een schuldquote van maximaal 60%? Het klinkt aardig, maar zonder een meer fundamentele benadering, wordt een overeengekomen schuldquote van 60% al snel 85,6% zoals nu. Immers, onder druk wordt alles vloeibaar. Met name de hardheid van beloften van politici en overheden. Europa is insolvabel. Doen alsof het gaat om een liquiditeitsprobleem, is zelfs DNB onwaardig.

  • Existentiële eurocrisis? EU blokkeert €8 miljard Griekenland

     

    De reacties van Angela Merkel en Nikolas Sarkozy waren niets verhullend negatief. De woordvoerder van president Sarkozy (zelf half Griek) liet weten dat het Griekse besluit tot een referendum “irrationeel en gevaarlijk” is. Merkel en Sarkozy waren zeer ontstemd over de Griekse houding en spraken vooraf met elkaar voordat zij met Papandreou in gesprek gingen. Papandreou schoof in Cannes aan, waar de G20-top vandaag en morgen wordt gehouden.

    Manuel Barosso deed ook een duit in het zakje. “Als Griekenland de noodhulp van de Europese Unie en het IMF niet steunt, zullen de Griekse burger nog veel meer pijn voelen, vooral de kwetsbaren”, aldus Commissie-voorzitter José Barosso die dit overigens met een ietwat Russisch klinkend mafia-accent tegen de verzamelde pers zei:

    De Europese reacties illustreren de bijzonder grote bezorgdheid die door het Griekse referendum is ontstaan. De problemen zijn, zoals inmiddels ruimschoots bekend is, gigantisch en het vertrouwen in de Europese financiële sector en overheidsfinanciën brokkelt snel af. Met name de druk die is ontstaan op de Italiaanse obligatiemarkt is groot. Wederom moest de ECB gebruik maken van haar omstreden SMP-programma en – tegen de letter en geest van het Euroverdrag in – de geldpers inzetten om de Italiaanse rente omlaag te krijgen.

    Financieel analist Ambrose Evans-Pritchard van de Britse Daily Telegraph vatte de est van de Europese situatie in de Ierse krant The Independent krachtig samen en wees op de existentiële gevaren voor de eurozone en ververwijst naar de Kreditanstalt die tot de Grote Depressie leidde. Het Griekse besluit om een referendum te houden versterken de problemen op financiële markten. Met name de problemen van angst en ongeduld:

    De markten kunnen niet drie maanden wachten om erachter te komen wat het resultaat is, en evenmin kan China veel geld  lenen aan het EFSF bail-out fonds totdat dit is opgehelderd. Het hele gebouw loopt het risico af te brokkelen. Société Générale is vanmorgen 15% naar beneden gegaaan. De FTSE MIB index in Milaan is gecrasht met 7%. Italiaanse spreads [renteverschil met Duitse bund (benchmark) zijn gestegen tot 450 basispunten. Tenzij de Europese Centrale Bank zeer snel en op grote schaal niet in stapt om Italië te ondersteunen dan is de game up. We zijn getuigen van een spectaculaire smash-up.

    Indien de euro-crisis niet goed gemanaged wordt en er een wanordelijke faillissement van 's werelds derde grootste schuldenaar met een €1,9 biljoen grote staatsschuld plaatsvindt en richting de €3,5 biljoen in totale schuldenlast dan zou dit een groter gebeurtenis zijn Kreditanstalt in 1931 zijn. (Laat me hieraan toe voegen dat Italië niet fundamenteel insolvabel is. Het is alleen zo dat zij in deze storm niet beschikt over een “lender of last ressort”, een soevereine centrale bank of een soevereine valuta. De euro-structuur heeft een solvabele staat omgezet in een insolvabele staat. Het is omgekeerde alchemie.)

    Het debacle van de Anstalt leidde tot de Europese bancaire ineenstorting, met trillingen tot aan in Londen en New York, en maakte van recessie een depressie. Binnen vier maanden was het wereldwijde financiële systeem uit elkaar gevallen. Dat risico is nu realiteit geworden nu Europa's bestuurlijke structuur duidelijk heeft gemaakt.

    Ambrose Evans-Pritchard wijst ook op de politieke gebreken aan het Europese project en met name op het conceptuele gebrek van de euro (aldus Evans-Pritchard): die heeft geen fiscale grondslag.

    Een aantal architecten van de EMU zijn er altijd van uit gegaan dat de gemeenschappelijke munt vanzelf de katalysator zou worden voor een grote sprong in de integratie die toen niet kon worden bewerkstelligd. Zij werden gewaarschuwd door de eigen economen van de Europese Commissie en van de [Duitse centrale bank, de] Bundesbank dat het project onwerkbaar zou maken zonder fiscale unie, en waarschijnlijk catastrofaal zou zijn indien deze uitgebreid zou worden naar Zuid-Europa. Echter, de ideologische opvatting was dat een trauma een “gunstige crisis” zou zijn, en worden benut om het project verder te brengen.

    Dit was de methode-Monnet van het fait accompli en de [“realiteit van de straat”]. Deze grote manipulatie van het lot van Europa kan nog lukken, maar tot nu toe is de crisis [hiervoor] geenszins voordelig geweest. De soevereine staat Duitsland heeft elke beweging richting een fiscale unie, euro-obligaties, het poolen van de schulden, fiscale subsidies en gedeelde budgetten geblokkeerd. Zij heeft het gebruik van de ECB als een echte centrale bank geblokkeerd [wat een eufemisme is voor geldpersfinanciering]. De uitspaak van het Verfassungsgericht is min of meer een uitspraak tegen de de gewenste uitkomst van de vroege EMU-samenzweerders [want die is] onwettig en off limits.

    En zoals mijn oude vriend Gideon Rachman in de Financial Times vanmorgen schreef: de Griekse stemming is “een hamerslag op het meest gevoelige plekje van het hele Europese huis – het gebrek van brede steun en legitimiteit.”

    Papandreou heeft eigenlijk tegen Europa gezegd: “Het zijn onze schulden, maar dat is jullie probleem”. Ambrose Evans-Pritchard legt dit probleem zeer helder uit. Want als gevolg van het Griekse referendum en een mogelijke geforceerde exit uit de eurozone, zijn financiële markten door de grote onzekerheden onrustig geworden. Er kan nu een paniekreactie ontstaan waarbij beleggingen in de schuldpapieren van zwakke eurolanden gedumpt worden. Het spreekwoord: “Onder druk wordt alles vloeibaar”, schiet te binnen. Want die druk dwingt de Europese politiek te beslissen over de euro. Spat de euro uiteen of gaat men door?

    In dat laatste geval rest Europa dan nog twee keuzes: 1) de geldpers, of 2) een fiscalisering van de euro (aldus Evans-Pritchard). Echter, de existentiële crisis is er één van insolvabiliteit. Europa is failliet en wordt steeds faillieter. Daar veranderen de geldpers en een fiscale unie helemaal niets aan..

  • Klaas Knot luidt de noodklok: ‘Hypotheekschuld Nederland veel te hoog’

     

    Volgens Klaas Knot is het fiscale regime voor de Nederlandse woningmarkt nodig toe aan een herziening. Nu worden maximaal lenen en minimaal aflossen beloond en dat heeft de hypotheekschulden kunstmatig omhoog gestuwd. De huizenmarktzeepbel die als gevolg hiervan is ontstaan is bovendien kwetsbaar door de hoge Loan To Value-ratio. Anders gezegd, de schuld ten opzichte van het inkomen is veel te hoog. Inmiddels is er vanuit het bankwezen zelf paal en perk gesteld aan het maximale lenen en nu is het ook tijd om het minimale aflossen te veranderen. Dat begint wat betreft Knot bij de hypotheekrenteaftrek.

    Inzoomen op gevaren: 'Funding gap'
    De hoge hypotheekschuld zorgt niet alleen voor risico's bij huishoudens, het zorgt ook voor kwetsbaarheden bij Nederlandse banken. De zeer beperkte beschikbaarheid van spaargeld zorgt voor een financieringsprobleem bij banken. Knot is bevreesd voor deze problemen want Nederlandse banken hebben hypotheekschulden (activa) voor lange termijn uitgeleend, maar hebben die veelal met kort vreemd vermogen (passiva) gefinancierd. Dat betekent dat bij herfinanciering van de langlopende leningen waarop de Nederlandse huizenmarktzeepbel rust, een probleem kan ontstaan. Wanneer banken nieuw kort vreemd vermogen moeten aantrekken tegen hogere rentes dan kunnen zij door een lagere rentemarge in de problemen komen. Bovendien dreigen problemen om de uitstaande leningen met vreemd vermogen te herfinancieren. Knot waarschuwt dat financiële markten kunnen gaan inzoomen op dit herfinancieringsprobleem. Daardoor zal het probleem mogelijk verergerd worden. Knot schat die kans als reëel in.

    Inzoomen op gevaren: Hoe zit het met hypotheeksecuritisaties?
    Als we het toch over bancaire risico's hebben dan vormen hypotheeksecuritisaties een grote zorg. In Nederland is pak en beet 40% van de uitstaande hypotheekleningen herverpakt in hypotheeksecuritisaties. We hebben het dan over tenminste zo'n €250 miljard. De rommelpakketten die in Amerika werden gebouwd en wereldwijd werden geëxporteerd, hebben geleid grote verliezen bij beleggers. Veilige beleggingen bleken veel risicovoller te zijn dan het triple A keurmerk deed geloven.

    Wat grotendeels onbelicht blijft is dat de Amerikaanse hypotheeksecuritisaties totstand zijn gekomen door systematische fraude met hypotheekpapieren en een onwettige administratie van wijzigingen in de juridische claims op de eigendomsaktes van Amerikaanse huizen. Het probleem in Amerika is dat hypotheken nadat zij 'kapot' zijn gegaan, worden toegewezen aan een tranche in een hypotheeksecuritisatie. Met andere woorden, beleggers in dergelijke schuldpapieren hebben een statistische kans gekocht dat hun belegging blijvend rendement oplevert.

    Die kans is als risicoloos verkocht, maar blijkt in de praktijk achteraf te worden bepaald en veel risicovoller te zijn. Beleggers zijn willens en wetens in het ootje genomen. Toen de prijzen nog bleven stegen en de kasstroom (verkregen uit de hypotheeklasten) bleef aanhouden was er niets aan de hand en werd de fraude in deze hypotheeksecuritisaties niet gedetecteerd. Nadat de kasstromen voor deze zijn securitisaties opgedroogde en de lawine aan gedwongen verkopen plaatsvond is echter de valsheid in geschrifte (waaronder het zogenaamde “robosigning”) aan het licht gekomen.

    Nederlandse hypotheeksecurititsaties?
    Hoe het in Nederland gesteld is met hypotheeksecuritisaties is en blijft een groot raadsel. Het is zo'n beetje het best bewaarde geheim van de Nederlandse bancaire sector. De Nederlandse politiek lijkt hiervoor ook geen enkele interesse te hebben en dat is onbegrijpelijk. Of toch niet? Het is namelijk zo dat de Tweede Kamer de wet heeft aangepast om banken niet langer te verplichten de hypotheekgever (de geldlener) in te lichten wanneer zij hun hypotheek hebben doorverkocht. Dat betekent dat een grote massa schuldenaren eigenlijk niet weet aan wie zij nu eigenlijk hun hypotheeklasten betalen.

    Op het moment dat hypotheekgevers in de problemen raken dan kan men niet bij de 'eigen' bank aankloppen voor een oplossing. Wanneer door ontslag of een scheiding het huis verkocht moet worden, en het huis maar niet verkocht wordt, dan ontstaat er vanzelf een probleem. Of men zit met dubbele maandlasten of vanwege lagere inkomsten kan de hypotheek niet betaald worden. In die gevallen is gedwongen verkoop dan de enige mogelijkheid. Dat betekent dat het probleem van lagere huizenprijzen steeds groter wordt. En dat betekent ook dat de meeste hypotheekgevers met een restschuld blijven zitten. Wanneer meer en meer mensen hun (veel te hoge) hypotheek niet kunnen financieren en vanwege welke reden dan ook hun huis te koop zetten, dan dalen de huizenprijzen verder. Dit lawinegevaar dreigt in Nederland en het is de vraag op welke manier dit gevolgen heeft voor verkochte hypotheeksecuritisaties.

    Wanneer het heronderhandelen van de hypotheekvoorwaarden noodzakelijk is, dan is dat niet mogelijk. Een voorwaardelijke hypotheekverlaging zou het generieke probleem van dalende huizenprijzen kunnen ondervangen. Dat komt omdat een marktconforme bodem in de markt gelegd kan worden. Immers, door het betaalbaar maken van hypotheeklasten hoeft er geen sprake te zijn van gedwongen verkoop en minder aanbod zal de prijsdaling kunnen remmen. Echter, wanneer hypotheekgever en hypotheeknemer niet elkaar kunnen treffen vanwege de mogelijke fraude bij Nederlandse hypotheeksecuritisaties, dan hebben wij precies hetzelfde probleem als Amerika: een besmette woningmarkt.

    Aandacht voor risico's
    Knot heeft de hypotheekrenteaftrek op de agenda gezet en hij zal als geen ander weten dat dit een heet politiek hangijzer is. Desalniettemin zet hij de onhoudbaarheid van de hypotheekrenteafrek op de agenda. Het zou DNB en Klaas Knot sieren als zij ook aandacht schenken aan mogelijke problemen als gevolg van de wijze waarop Nederlandse hypotheeksecuritisaties zijn gemaakt. Voor de Tweede Kamer geldt hetzelfde want het wordt hoog tijd dat er duidelijkheid ontstaat of in Nederland op dezelfde wijze als in Amerika is gefraudeerd met herverpakte hypotheken.

     

  • Dagelijkse kost 3 november 2011

     

    • Griekse regering wankelt (RTL-Z)
    • Nederlandse pensioenfondsen hebben 200 miljard euro nodig (RTL-Z)
    • Bedelen op z'n Europees (FTM)
    • Beroepsoplossing Europese bankencrisis (lees ook de reactie..) (Accountant)
    • Grieks kabinet in spoedzitting bijeen (Nu.nl)

    Bron: William Banzai7

    • Game Over Berlusconi? Italian Anti-Crisis Bill Fails (Zero Hedge)
    • ING to cut 2,700 jobs, takes Greek bond hit (Reuters)
    • Veterans March For Occupy Wall Street — And It's Like Nothing You've Ever Seen Before (Business Insider)
    • FOMC statement, 2 November 2011 (FT Alphaville)
    • Beanke Gives Impetus to New Stimulus (Bloomberg)

    Humor van Occupy demonstrante: “Beanke Bills”

    Een must-see interview met Frank William Engdahl!!

    En tot slot de zeer opmerkelijke kritiek van de Griekse minister van Financiën over zijn eigen premier en het besluit om een referendum uit te schrijven:

    Statement by Ev. Venizelos from Cannes (Homepage Venizelos)
    Thursday 3, November 2011

    Upon arrival to Athens from Cannes at 4.45 am, Deputy Prime Minister and Finance Minister of the Hellenic Republic, Evangelos  Venizelos, made the following statement:

    Greece’s position within the euro area is a historic conquest of the country that cannot be put in doubt. This acquis by the Greek people cannot depend on a referendum.

    The country must feel safe and stable and that is the first requirement in order for it to be truly safe and stable. Greek banks are totally secure, as an integral part of the European banking system. This was apparent last night from the discussion in Cannes.

    What is important is for the sixth tranche to be disbursed, without any distractions or delay, according to the decisions of Eurogroup of October 26, which came as a result of 10 hours of hard negotiations.

    The next step is to activate, before the end of the year, the new support programme that provides Greece with an additional 130 billion euro and leads to a reduction of Greek sovereign debt of about 100 billion euro. The completion of these processes is a national project. redsq

    I traveled to Cannes right after being discharged from the hospital because I think that this was my national duty. Having an immediate picture of the situation in Europe and around the world, I have a duty to tell the Greek people the full and simple truth:

    If we want to protect the country we must, under conditions of national unity and political seriousness and consensus, implement without any delay the decision of October 26. Now, as soon as possible.

    However, what the Govement and the parliamentary majority do alone is not enough towards this goal. What is being done and said on a European and inteational level conces equally the opposition, especially New Democracy, the main opposition party, which has been conveyed the same strong messages from Cannes and the position of which, were it positive, would act as a guarantee for the country’s inteational credibility, whereas when it has been negative, it has damaged severely this credibility at a serious cost for Greek citizens.

    Inteal political balances and the future of individuals and political parties of this country is not what matters. What matters is to save and recover the country through the only doable process which is included in the decision of October 26.

  • Papandreou heeft steun voor referendum, Griekse legertop vervangen

     

    Vorige week was er bij het Europees akkoord omtrent de Europese schuldencrisis ook een verruiming gekomen voor de tweede Griekse bailout. Europese banken gaan in plaats van 21% nu 50% “vrijwillig” afschrijven op Griekse staatsobligaties. Officiële houders zoals de ECB schrijven niets af. Daarmee blijft de Griekse schuld nog steeds op 120% van het bbp liggen. Feitelijk wordt er maar 28% van de €350 miljard van de Griekse staatsschuld afgeschreven.

    Volgens de Griekse minister van financiën zou een eventueel referendum pas worden gehouden wanneer alle details van het akkoord bekend zijn. Minister Venizelos werd later op de dag opgenomen in het ziekenhuis vanwege 'maagklachten'. Ondanks de steun van het voltallige kabinet na een urenlange kabinetsvergadering moet de steun van het Griekse parlement nog verkregen worden en zal Griekenland onder grote inteationale druk gezet worden. De beursverliezen waren gisteren dan ook niet mals. Zo verloor ING gisteren 14% en stonden wereldwijd beurzen diep in het rood.

    Legertop

    Opmerkelijk was het nieuws dat de voltallige Griekse legertop is vervangen. De buitengewone vergadering van het nationale veiligheidskabinet waar premier Papandreou zitting in heeft, heeft het voorstel van de minister van defensie Panos Beglitis om de top te vervangen overgenomen. De grootste oppositiepartijd noemde de beslissing ondemocratische en ziet de beslissing als een ondermijning van de belangen van de Grieken. Zeer bijzondere ontwikkelingen in Griekenland..

     

  • Dagelijkse kost 2 november 2011

     

     

    • Papandreou kondigde referendum al in juni aaan (FTM)
    • Bedrijvigheid Duitse industrie krimpt voor eerst in 2 jaar (RTL-Z)
    • Joris Luyendijk (van The Guardian) houdt de financiële wereld van de sharia onder de loep (Welingelichte Kringen)
    • Mogelijk nieuwe problemen voor kereactor Fukushima (NRC)

    Bron: 1913Gold (Flickr)

    Een munt van 1.000 kilo goud gemaakt door de Perth Mint. En het is nog een wettig betaalmiddel ook!!

    Bron & fimplje: 1tonnegoldcoin.com

    • Pennies from Heaven (Bill Gross)
    • MF Global and echoes of Repo 105 (FT Alphaville)
    • Papandreou Is Right to Let the Greeks Decide (Spiegel)
    • Hubris Watch: US Bank CEO Sniffs About Breaking Rules When His Bank Has Huge Trustee Liability (Naked Capitalism)
    • Nuclear Reactions Have Restarted at Fukushima (Washington's Blog)
    • Japan: Damaged reactors at nuclear plant could take 30 years to retire (CNN)

    En als je als Japanse functionaris echt wilt overtuigen dan drink je het water uit Fukushima voor de camera demonstratief op..

     

  • Obama geïnspireerd door Lloyd Blankfein: ‘God wil Amerikaanse banenplan ook’

     

    Toen in november 2009 Lloyd Blankfein van Goldman Sachs aan de wereld liet weten dat hij God's werk doet, ontstond er een golf van verbazing en minachting over deze uitspraak. Met Blankfein als CEO had Goldman Sachs elke financiële streek uitgehaald, tot aan het speculeren tegen eigen klanten aan toe. Blankfein beweerde dat omdat Goldman bedrijven helpt bij het vinden van investeringskapitaal, Goldman bedrijven helpt om banen te creëren; dat ligt geheel in lijn met God's werk. Blankfein's uitspraak was voor velen een teken hoe losgeslagen Wall Street bankiers zijn.

    Barack Obama vertelde bij een bijeenkomst ter promotie van zijn banenplan dat hij “vertrouwd op God, maar dat God wil zien dat we ons zelf helpen door mensen aan het werk te zetten”. Obama deed zijn uitspraak bij een brug die drastisch gerepareerd moet worden. Obama's plannen voorzien in een totaal van $447 miljard om mensen weer aan het werk te krijgen en een nieuw stimuleringsprogramma van $60 miljard voor herstelwerkzaamheden aan infrastructuur.

    De politieke impasse blijft echter voor problemen zorgen. Het Republikeinse congres en de Democratische senaat liggen al geruime tijd in de clinch met elkaar en kunnen het niet eens worden over bezuinigingen en belastingverhogingen. Obama lijkt maar één agenda te hebben: zoveel mogelijk banen creëren – of er geld voor is of niet – en herkozen worden.

     

  • Geen herstel Amerikaanse economie, het gebruik van voedselbonnen blijft stijgen

    Geen herstel Amerikaanse economie, het gebruik van voedselbonnen blijft stijgen

    De laatste cijfers van de maand augustus laten zien dat inmiddels 45,8 miljoen Amerikanen afhankelijk zijn van het 'Supplemental Nutrition Assistance Program', wat omgerekend ongeveer 14,7% van de totale Amerikaanse bevolking is (zie figuur 1). Ten opzichte van een maand eerder is dat een toename van 1,1%. Vergeleken met de maand augustus van 2010 zien we een toename van 8,1%. Ongeveer een kwart van de Amerikaanse kinderen is op dit moment (indirect) afhankelijk van het voedselprogramma.

    Als we verder teruggaan in de geschiedenis van Amerika zien we dat het gebruik van voedselbonnen nog niet eerder zo hoog is geweest als nu het geval is (zie figuur 2). Om een positieve draai te geven aan het verhaal: de stijging lijkt de laatste maanden enigzins af te vlakken. Toch gaat het nog steeds erg slecht, want volgens Zero Hedge heeft 40% van de kandidaten voor huisuitzetting de afgelopen twee jaar (!) al geen betaling meer verricht. Zelfs 72% van de mensen die met huisuitzetting bedreigd worden heeft de afgelopen twaalf maanden al geen betaling meer verricht.

    Langer werkloos

    Een andere indicator die laat zien dat deze crisis anders is dan eerdere crises is de tijd die mensen gemiddeld werkloos zijn. Inmiddels staat het gemiddelde op 40 weken werkloosheid, een verdubbeling ten opzichte van de vorige piek in 1983 (zie figuur 3). De snelle stijging van de grafiek laat zien dat er nog veel te weinig nieuwe banen worden gecreeërd om de werkloosheid op te vangen.

    Figuur 1: Gebruik voedselbonnen blijft maar stijgen

    Figuur 2: Het gebruik van voedselbonnen is sinds 1969 nog niet eerder zo hoog geweest als nu

    Figuur 3: De gemiddelde duur van de werkloosheid in Amerika staat inmiddels op 40 weken

  • DNB: ‘Eurobonds als sluitstuk van de EMU’

    Op de website van De Nederlandsche Bank (DNB) een uitgebreide toelichting op de mogelijke introductie van eurobonds die een einde moeten maken aan de financiële onzekerheden in Europa. DNB stelt één keiharde voorwaarde: een reductie van de publieke schuldenlast tot onder de 60%. Het is een voorwaarde die in de praktijk onmogelijk is.

    Via de website van De Nederlandsche Bank:

    Onder strikte voorwaarden kan de introductie van eurobonds op termijn de stabiliteit van de EMU vergroten. Met eurobonds mondt een liquiditeitsprobleem in een euroland niet meer onnodig uit in een solvabiliteitsprobleem. Bovendien werpen ze een dam op tegen besmettingsgevaar.

    DNB begint haar toelichting ‘Eurobonds als sluitstuk van de EMU’ met de suggestie dat een liquiditeitsprobleem dreigt uit te monden in een solvabiliteitsprobleem. Maar is die suggestie wel terecht? Een liquiditeitsprobleem betekent dat er een tijdelijk een probleem is om de rekeningen te kunnen blijven betalen. Dat betekent niet noodzakelijkerwijs dat een partij ook failliet is, maar niet aan de middelen kan komen om haar verplichtingen te betalen. Een solvabiliteitsprobleem betekent dat de schulden niet kunnen worden afgelost en dat een partij technisch failliet is. Een solvabiliteitsprobleem en een liquiditeitsprobleem verschillen in aard, maar delen overeenkomsten: de rekeningen kunnen niet worden betaald.

    Geheel in lijn met de bankencrisis van 2008 waarbij banken ook zogenaamd getroffen werden door een ‘liquiditeitscrisis’ en “tijdelijk geen financiering konden krijgen”, wordt dat wederom gesteld en nu met betrekking tot Europese overheden. In 2008 wantrouwde banken elkaar omdat zij grote afschrijvingen bij elkaar vreesden (met faillissementen als gevolg). Hierdoor droogde de interbancaire leenmarkt op en daarmee was er inderdaad sprake van een accuut liquiditeitsprobleem. Tegelijkertijd was er sprake van een solvabiliteitsprobleem. Maar door de wijze van ingrijpen door centrale banken en overheden werd dit verhult. Zij haalden alle conventionele en onconventionele middelen uit de kast om een systeemimplosie te voorkomen. Maar veel banken waren in 2008 insolvabel en omdat het hen werd toegestaan om boekhoudkundig verliezen te verhullen wordt de insolvabiliteit van Europese banken verhuld. In 2011 zijn zij nog steeds insolvabel. Immers, Europese banken moeten niet voor niets herkapitaliseren en dat moeten zij om afschrijvingen op verkeerde beleggingen en slechte (hypotheek)leningen te kunnen vangen. De verplichte herkapitalisatie is een manier om de toekomstige verliezen voor belastingbetalers te beperken.

    De suggestie dat Europese landen slechts een tijdelijk liquiditeitsprobleem hebben is complete larie. Het is een verkeerde voorstelling van zaken want het probleem van Europese overheden is dat zij een onhoudbaar fiscaal beleid hebben gevoerd en momenteel ondervinden dat zij geld moeten lenen om alle rekeningen te kunnen betalen. Landen moeten hun best doen om te voorkomen dat zij failliet gaan. Dat is voor Griekenland te laat want zij kan zeker haar schulden niet af betalen. Ierland en Portugal zouden nog onder het liquiditeitsprobleem geschoven kunnen worden, ware het niet dat de totale schuldenlast in beide landen eveneens een meervoud is van hun nationale economie.

    Zo is Ierland ten onder gegaan door de nationalisatie van Ierse banken die met een extreme hefboom een Ierse huizenmarktzeepbel mogelijk maakte. De Ierse banken hadden een gezamelijk balanstotaal dat acht keer de Ierse economie overtrof (zie afbeelding uit 2010)! Ierse banken waren extreem gehefboomde hedgefunds geworden die veel te veel financiële risico’s namen en zichzelf hebben opgeblazen. Ierland werd gedwongen om haar banken te nationaliseren om te voorkomen dat banken elders in Europa zouden omvallen. Die hadden Ierse banken aan miljarden van leningen voorzien. Ierland kreeg voor deze bailout miljarden aan leningen van Europa. Het gevolg was dat de staatsschuld omhoog schoot: van 24,9% van het BBP in 2007 naar 94% in 2010 (zie: Eurostat).

    Bron: Forbes

    Voor Portugal geldt iets soortgelijks, maar in Portugal zijn het de extreem hoge private en publieke schulden (die bovendien grotendeels exte gefinancierd zijn). De Portugese publieke schulden zijn met bijna 100% erg hoog. Maar Portugal kamt met een bijkomstig probleem en dat is dat de totale schuldenlast op 360% van het Portugese BBP ligt; een stuk hoger dan die van Griekenland. Datzelfde geldt ook voor Spanje met 366% (in 2009); zie de onderstaande grafiek.

    Een liquiditeitsprobleem is verkeerde voorstelling van zaken; Europa heeft een probleem met de solvabiliteit. Hoe DNB ook het invoeren van eurobonds brengt, men kan onmogelijk doen alsof het hier om een liquiditeitsprobleem gaat. Die suggestie is misleidend.

    DNB wil met dit schrijven anders doen geloven en is in de intellectuele boekenkast proletarisch gaan winkelen:

    De belangrijkste voorwaarde voor de invoering van eurobonds is een bewezen versterking van de begrotingsdiscipline, waarbij de staatsschuld in alle eurolanden eerst tot onder de 60% bbp moet zijn gedaald. Eurobonds zijn dan ook niet geschikt als crisisinstrument. Wel kan een geloofwaardig stappenplan voor de versterking van de begrotingsdiscipline met als sluitstuk invoering van eurobonds een dempend effect hebben op de huidige onrust.

    Eurobonds kunnen volgens DNB een dempend effect op de huidige onrust hebben, althans mits er wordt voldaan aan een geloofwaardig stappenplan. Op welke manier de financiële risico’s in het bankwezen en de risico’s bij overheden teruggebracht kunnen worden, wordt echter niet duidelijk. Daar is een reden voor, want er bestaat namelijk geen manier. Enkel een geloofwaardig plan dat in een complete herziening van de monetaire en financiële kaders (lees: juridische hervormingen van het eigendomsrecht) voorziet, zou dat kunnen. Dat betekent herstructureren. Het dempende effect waarvan DNB spreekt is eigenlijk niets anders dan een manier om de problemen van insolvabiliteit Europees vooruit te schuiven, zij het – met bepaalde hervormingen – een tempo lager.

    DNB vervolgt haar betoog met een korte uitleg van eurobonds:

    Onder eurobonds wordt hier verstaan centraal uitgegeven gemeenschappelijk gegarandeerde obligaties ter financiering van alle staatsschuld van de eurolanden. In die vorm kunnen eurobonds onder strikte voorwaarden de stabiliteit van de EMU versterken. Voorop staat dat een stabiele EMU ondenkbaar is zonder sterkere en meer afdwingbare waarborgen voor gezonde nationale overheidsfinanciën, inclusief de juiste prikkels voor het vergroten van het structurele groeivermogen en het tegengaan van macro-economische onevenwichtigheden. Ook wanneer daar aan voldaan is blijft het echter mogelijk dat onverwacht grote schokken in individuele landen tot marktonrust over de budgettaire gezondheid leiden. Regels kunnen immers nooit van tevoren alle problemen voorzien. Dit keer waren het de opbouw van onevenwichtigheden en een financiële crisis, maar een volgende keer is het wellicht een natuurramp waardoor één of meerdere eurolanden hun overheidsfinanciën onverwacht scherp zien verslechteren. Onrust over de budgettaire gezondheid van een land kan vervolgens een vicieuze cirkel in gang zetten, waarbij hogere rentes leiden tot een verslechtering van de budgettaire situatie, die weer tot hogere rentes leidt. Op die manier kan elk land uiteindelijk insolvabel worden, zelfs als de initiële verslechtering daar op zichzelf geen aanleiding toe gaf. In vergelijking met landen met een eigen munt hebben eurolanden minder beleidsinstrumenten om deze vicieuze cirkel zelfstandig te doorbreken. Ze hebben geen eigen monetair beleid en wisselkoers, zodat renteverlagingen en devaluaties geen (tijdelijke) verlichting kunnen bieden. Omdat marktpartijen weten dat alle eurolanden in dit opzicht kwetsbaar zijn, kan financiële onrust in één land snel overslaan naar andere (probleem)landen. Dit besmettingsrisico wordt verder versterkt door de vergaande verwevenheid van de financiële sector in de EMU.

    Het besmettingsgevaar dat volgens DNB het gevolg is van een tijdelijke liquiditeitsproblemen – iets dat door middel van het Europese noodfonds EFSF wordt opgevangen en wel door middel van miljarden aan leningen – is het gevolg van insolvabiliteit. Het gevolg en de oorzaak worden omgedraaid. De noodleningen zijn slechts een manier om een onvermijdelijke herstructurering dan wel geldpersfinanciering, uit te stellen. Hierbij geldt deze noodleningen in het geval dat zij niet terugbetaald worden, er eenzelfde lot dreigt voor de landen die via het EFSF deze leningen garanderen. Met andere woorden, het opvangen van dit zogenaamde liquiditeitsprobleem met de miljarden van het Europese noodfonds leidt tot het tegenovergestelde van hetgeen moet worden voorkomen: het verspreiden van een solvabiliteitsprobleem. Het EFSF vergroot het probleem.

    Het besmettingsgevaar is het gevolg van een volslagen onhoudbaar uitgavenpatroon van Europese overheden. De begrotingstekorten zijn structureel en de overheidsuitgaven als onderdeel van het BBP bedragen in Europa meer dan de helft (zie: Eurostat)! Wanneer overheden bezuinigen, dan krimpen de economieën en zodra een economie krimpt dan betekent het dat de schuldenlast zwaarder weegt en als gevolg hiervan nemen de problemen toe. Bovendien komt daar in Europa nog eens bij dat de pensioenen in vrijwel overal ongedekt zijn en uit de belastingpot moeten komen. Met andere woorden, binnenkort zijn we allemaal Grieken. Daar veranderen eurobonds op geen enkele wijze iets aan.

    Het gebruik van een mogelijke natuurramp is even zo goed misplaatst en misleidend. Dergelijke risico’s kunnen allereerst en grotendeels privaat opgevangen worden zoals dat nu ook het geval is. Daaaast kunnen dergelijke risico’s – indien het publieke belang daarbij gebaat is en het publiek bereid is om dit met belastinggeld te financieren – dan is er geen noodzaak tot publieke schulden. De macro-economische onevenwichtigheden zijn in tegenstelling tot natuurrampen het gevolg van het huidige financiële stelsel.

    Op dit moment wordt er voor gekozen deze problemen te bestrijden door via een Europees noodfonds liquiditeitssteun te verlenen. Door voorwaarden aan deze steun te verbinden kan worden afgedwongen dat landen die steun krijgen ook hervormen. Dit is nodig, omdat de huidige opzet van de eurozone niet in voldoende mogelijkheden voorziet om dit op andere manieren af te dwingen. Tegelijkertijd brengt deze aanpak ook onrust met zich mee. Periodiek rijst nu immers de vraag of aan de voorwaarden voor uitbetaling van een volgend deel van de lening is voldaan. Daaaast biedt een noodfonds een minder fundamentele oplossing voor het besmettingsgevaar dan eurobonds. Met een noodfonds wordt pas ingegrepen als de vicieuze cirkel al in gang is gezet, waarbij het besmettingsrisico niet volledig wordt weggenomen. Op termijn kan de introductie van eurobonds daarom een betere oplossing bieden voor de eerder beschreven instabiliteit van de eurozone dan de aanwezigheid van een noodfonds. Hiervoor moet echter wel aan een aantal strikte voorwaarden zijn voldaan.

    Met name een bewezen borging van de nationale begrotingsdiscipline is van groot belang. Als gevolg van de wederzijdse garanties en de afwezigheid van marktdiscipline verminderen eurobonds op zichzelf de prikkels voor gezond nationaal begrotingsbeleid. De huidige budgettaire problemen laten zien dat de prikkels voor gezond beleid bovendien ook in de afgelopen jaren al niet voldoende waren. Voordat eurobonds kunnen worden ingevoerd moet nationale begrotingsdiscipline dan ook aantoonbaar zijn gewaarborgd. De schuldquote moet minimaal tot de in het Europese Verdrag gestelde grens van 60% bbp zijn gedaald. Dit zorgt ervoor dat ook bij een forse verslechtering van de budgettaire situatie de kans dat de wederzijdse garanties moeten worden ingeroepen klein is. Ook draagt een lage schuld er aan bij dat in het geval dat de garanties toch zouden moeten worden ingeroepen het geloofwaardig is dat de overige landen dit kunnen dragen. Deze lagere schuldquote kan alleen worden bereikt en vastgehouden met onafhankelijke handhaving van de Europese begrotingsregels en verankering van deze regels in nationale wetten. Een onafhankelijke Europese autoriteit die in toenemende mate in kan grijpen in het budgettaire beleid van landen die de afspraken schenden is in dit opzicht essentieel. Hierin zou ook aandacht moeten zijn voor de opbouw van macro-economische onevenwichtigheden en het structurele groeivermogen van de eurolanden.

    Het is altijd wonderlijk waar bepaalde getallen vandaan komen. In dit geval gaat het om de ‘magische’ 60% publieke schuldquote. Waar komt die toch vandaan? Waarom ligt die niet 40% of 20%? Fundamenteler is de vraag waarom die niet 0% ligt? Is het niet zo dat publieke schulden het mogelijk maken dat politici meer kunnen uitgeven dan u eigenlijk wilt financieren?

    De geschiedenis heeft aangetoond dat zodra overheden dermate in de schulden zitten, zij die schulden niet aflossen. Ofwel door een herstructurering en afstempeling, dan wel door middel van de geldpers en inflatie. Dat stelde Adam Smith reeds in zijn tijd (exacte quote). De enige manier om te voorkomen dat overheden in de problemen komen is door hen grondwettelijk te verbieden om überhaupt schulden te maken. Want 10% wordt 20% en 60% wordt 85,6% zoals het Europese gemiddelde nu is. Het betekent dat het toestaan van publieke schulden een hellend vlak is en uiteindelijk leidt tot de historische conclusie zoals Adam Smith die conclusie in de 18e eeuw trok. Een grondwettelijk verbod op publieke schulden zou de politiek te allen tijde dwingen om toestemming te vragen om de uitgaven te vergroten en dat is een verzoek om belastingen te verhogen. Een eis tot een fiscaal 0-beleid waarbij uitgaven in balans zijn met inkomsten is de enige garantie die kan voorkomen dat overheden ooit failleren.

    DNB vervolgt met haar reflectie van eurobonds met een aanbeveling dat als er eurobonds komen, nationale schulduitgifte te verbieden. Brussel moet de hoogte van de uitgaven gaan dicteren. Maar of Brussel gedicteerd kan worden door de Europese belastingbetaler is voor DNB geen issue; dat is voor de politiek:

    Om de naleving van de begrotingsregels daadwerkelijk afdwingbaar te maken moet er tegelijkertijd met de introductie van eurobonds een (Europees en nationaal) wettelijk verbod komen op nationale schulduitgifte door eurolanden. De onafhankelijke autoriteit krijgt zo volledige controle over de schulduitgifte van een land, zodat de financiering van een notoire zondaar als ultieme sanctie kan worden begrensd. Met eurobonds is deze sanctie veel geloofwaardiger op te leggen dan nu, omdat i) landen alleen via de autoriteit toegang hebben tot financiering en ii) de (her)financiering van de bestaande schuld niet ter discussie staat. Het opgeven van de mogelijkheid tot nationale schulduitgifte lijkt een groot offer, maar in de praktijk zal het voor een land dat al zijn staatsschuld met eurobonds heeft gefinancierd toch al kostbaar zijn zelfstandig extra financiering te zoeken. De markt hiervoor is dan immers zeer illiquide. Bovendien laat een land door toegang tot de markt te zoeken blijken dat het zijn zaakjes niet op orde heeft, wat bij beleggers tot wantrouwen zou moeten leiden. Ten slotte blijkt uit de huidige crisis dat landen hoe dan ook hun markttoegang verliezen wanneer het mis gaat. Een volledig verbod dient dus slechts als extra slot op de deur.

    De moeizame toegang tot kapitaalmarkten wordt benadrukt, maar de introductie van de euro heeft aangetoond dat financiële markten ten tijde van economische groei – aangedreven door een excessieve geld- en kredietexpansie – risicozoekend zijn en in hun concurrentiestrijd voor hoge rentemarges de rentelasten van landen met een slecht fiscaal beleid toch toegang hebben tot grote kredieten tegen lage(re) rentes.

    Een complicatie is wel dat als een land als gevolg van het overtreden van de afspraken geen toegang tot nieuwe financiering krijgt, het gedurende die tijd ook geen steun kan verlenen aan systeemrelevante banken mocht dat nodig zijn. Dit kan het vertrouwen van de markt in het nationale bankwezen ondermijnen, waarmee dit bankwezen in financieringsproblemen kan komen. Om de eurobond-financiering als ultieme sanctie geloofwaardig te kunnen stopzetten, is een belangrijke voorwaarde dat er een Europees bankenvangnet (inclusief een Europees depositogarantiestelsel) wordt opgericht, wat ook Europees bancair toezicht vereist. Dit is overigens onderdeel van de visie van de Nederlandse regering op de toekomst van de EMU.
    Wanneer aan al deze randvoorwaarden is voldaan, is een potentieel voordeel van eurobonds dat ze de financieringskosten voor alle eurolanden verlagen.

    De voorwaarde van een maximale schuldquote voor overheden lijken een oplossing te zijn om problemen zoals nu te voorkomen. Wanneer de Spaanse situatie bekeken wordt, dan levert dat een heel ander beeld op. De Spaanse staatsschuld is geen reden tot “zorg”; die ligt nog steeds op een bescheiden niveau van 61% (2010). De Spaanse banken – met name de caja’s – zitten op een gigantische hypotheekportefeuille waarvan de onderliggende waarde is geïmplodeerd. Immers, de Spaanse huizenmarktzeepbel is uiteen gespat. Bovendien zitten de lokale overheden gigantisch in de problemen doordat zij inkomsten uit de caja’s waarvan zij veelal aandeelhouder van zijn mis, en hebben te kampen met afnemende inkomsten omdat de economie in het slop zit. Met een werkloosheid van boven de 20% en een jeugdwerkloosheid van bijna 50% en een insolvabel Spaans bankwezen is de Spaanse onzekerheid verklaart.

    Er ontstaat immers een veel grotere markt, waardoor de liquiditeitspremie met name voor kleinere landen omlaag gaat. De combinatie van bewezen nationale begrotingsdiscipline, lage schuldniveaus en wederzijdse garanties kan van eurobonds bovendien een zeer veilige belegging maken, wat de rente verder kan drukken. Hierdoor hoeven ook de financieringskosten van de huidige sterke landen niet toe te nemen, zodat een “transferunie” wordt voorkomen.

    Het is praktisch gezien niet mogelijk om op korte termijn aan al deze randvoorwaarden te voldoen. Eurobonds zijn hiermee alleen nuttig als sluitstuk van de EMU en niet als crisisinstrument. Wel kan een geloofwaardig uitzicht op strikte begrotingsdiscipline met als sluitstuk eurobonds een commitment signaleren van Europese regeringsleiders aan een stabiele EMU, wat kan bijdragen aan het verminderen van de huidige onrust. Hiervoor kan net als bij de oprichting van de EMU een stappenplan nuttig zijn, waarin voorafgaand aan de introductie van eurobonds eerst de noodzakelijke randvoorwaarden worden ingevuld.

  • Europa volgens ….

     

     

    Europa volgens de Duitsers.

    Europa volgens Italië.

    Europa volgens de Verenigde Staten

    Europa volgens Rusland

    Europa volgens Frankrijk.

    Europa volgens Groot-Brittanië.

     

    Europa volgens Spanje.

    Europa volgens Polen.

    Europa volgens Turkije.

    Europa volgens het Vaticaan.

    Europa volgens Berlusconi.

    Bron:
    Alpha Designer