Categorie: Valutacrisis

  • Bank of England dichter bij extra monetaire verruiming

    Het comité van de Bank of England bestaat uit negen personen, dus waren de drie stemmen voor uitbreiding van het stimuleringsprogramma van £375 naar £400 onvoldoende. Het standpunt van de gouveeur van de Britse centrale bank is dus veranderd, maar hij wist de rest van het comité niet te overtuigen dat meer stimulering nodig was. Wel bereikten de negen leden van de Bank of England overeenstemming over het opnieuw beleggen van obligaties die in maart aflopen. Daarbij komt in één keer £6,6 miljard vrij.

    Uit de notulen van de Bank of England valt op te maken dat de centrale bank verwacht dat de rente nog enige tijd boven de 2% zal blijven. Dat moet eigenlijk reden zijn om de rente te verhogen, maar de leden van het comité waren het erover eens dat die op 0,5% moest blijven om de economie te ondersteunen. Later dit jaar kan de inflatie volgens de centrale bank zelfs oplopen naar 3%. George Buckley, Brits econoom van de Deutsche Bank, zei het volgende over de notulen van de Bank of England: “Het lijkt erop dat de lat voor een soepel monetair beleid lager ligt dan we aanvankelijk dachten”.

    Meer stimuleren

    Net als de Federal Reserve spreekt ook de Bank of England haar zorgen uit over de stand van de economie. De Britse economie doet het op papier nog slechter dan die van de VS, want de groei is lager en de inflatie ligt op een hoger niveau. Pier Carlo Padoan, hoofdeconoom bij de OESO, zei tegenover de Telegraph dat een krachtig herstel van de Britse economie niet voor de hand ligt. Hij voegde eraan toe dat meer monetaire stimulering nodig is als de groei van de economie aan momentum verliest. Volgens Padoan moet de Britse overheid meer investeren in infrastructuur en woningen en moet ze haar belastingwet aanpassen om te voorkomen dat bedrijven hun winsten naar het buitenland exporteren. Ook zou hij gezegd hebben dat de Britse bedrijven – met hulp van de overheid – meer ambitie moeten laten zien in het buitenland, vooral in de emerging markets.

    Ook de Bank of England zelf is van mening dat de Britse overheid meer moet stimuleren. Door gericht te interveniëren kan ze de economische activiteit stimuleren. De volledige notulen van de bijeenkomst van 6 en 7 februari zijn hier te vinden.

    Britse pond zakt weg

    Door de zwakke economische groei van het Verenigd Koninkrijk, de relatief hoge inflatie en het soepele monetaire beleid van de centrale bank is de waarde van het Britse pond sterk onder druk komen te staan. De munt heeft sinds het begin van dit jaar al 6,5% van haar waarde verloren ten opzichte van de dollar, de wisselkoers staat op het laagste munt sinds juni vorig jaar. Gisteren bereikte het pond ook het laagste  koers tegenover de euro in 15 maanden tijd.

    John Stopford van Investec Asset Management zei tegenover de Telegraph dat het Britse pond haar status als veilige haven verloren heeft. “Het tekort op de betalingsbalans is groter, het begrotingstekort wordt niet veel kleiner, de coalitie verzwakt, de inflatie is nog steeds problematisch en waarschijnlijk wordt het Verenigd Koninkrijk binnenkort afgewaardeerd”. Afgelopen maand sprak de Telegraph Money met experts die waarschuwden dat het Britse pond dit jaar 20% van haar waarde zou kunnen verliezen.

    Mervyn King stemde voor uitbreiding van het QE-programma naar £400 miljard, maar hij kreeg de meerderheid niet mee

  • Handelstekort Japan stijgt naar nieuw record

    In januari vorig jaar was het tekort op de handelsbalans van Japan ook al bijzonder groot, dus het kan ten maken hebben met bepaalde seizoensinvloeden. Toch is de ontwikkeling zorgelijk, want het onderuit manipuleren van de Japanse yen heeft blijkbaar nog niet het gewenste effect opgeleverd. Weliswaar steeg de export in januari met 6,4% in vergelijking met een jaar geleden en was het de eerste keer in acht maanden tijd dat de export uberhaupt een positieve maand-op-maand ontwikkeling liet zien. De toename van de export vergeleken met een maand eerder was ook hoger dan de 2,6% waar analisten op rekenden.

    In januari 2013 kwam de totale export uit op ¥4.799 miljard, gestimuleerd door een toename van 10,9% in de export naar de VS. Helaas zag Japan haar afzetmarkt in Europa juist dalen, want hier werden 4,5% minder Japanse goederen en diensten verkocht dan een jaar geleden. De zwakke vraag vanuit Europa kan worden toegeschreven aan de Europese schuldencrisis, waardoor er minder geconsumeerd wordt. Door de relatief sterke euro zouden Japanse producten met name in de Eurozone aantrekkelijker moeten worden. Toch wist de Japan export daar nog niet echt van te profiteren.

    Econoom Taro Saito van het NLI Rsearch Institute vertelde de Wall Street Joual dat de export naar Europa en de VS in januari zwakker was dan verwacht. De export naar China groeide overigens met 3% ten opzichte van januari 2012, alhoewel economen opmerken dat dit cijfer beïnvloedt wordt door de timing van het Chinese Nieuwjaar. Die werd vorig jaar gevierd in januari en dit jaar in februari. Een eventuele impuls in de aankopen van Japanse goederen zit dit jaar dus nog niet in de cijfers van januari verwerkt. Het is moeilijk hard te maken hoe groot de impact van dit verschil is op de totale export van Japan naar China. China is de belangrijke handeslpartners voor Japan, want men verwacht dat China voor het zevende jaar op rij de grootste exportmarkt zal worden voor Japan.

     

    Handelsbalans Japan laat grootste tekort ooit zien

    Import duurder

    Het goedkoper maken van de eigen munt is als een mes dat snijdt aan twee kanten. De exportpositie wordt sterker, maar import van goederen die afgerekend moeten worden in een andere valuta worden juist duurder. Een economie die sterk afhankelijk is van de import van bepaalde goederen kan dus minder profijt halen uit het goedkoper maken van de munt. De totale kosten die de Japanse economie in januari maakte voor de import van energie vielen 7,3% hoger uit dan een jaar geleden. De cijfers laten zien dat de totale importkosten van olie 33,7% hoger uitvielen. Voor de import van LPG rekende Japan 11,4% meer af dan een jaar geleden.

    De importkosten van energie zijn sinds de aardbeving van maart 2011 omhoog geschoten, omdat er onder publieke druk veel nucleaire energiecentrales zijn gesloten. Om het verlies aan energie-opwekking op te vangen importeert Japan sindsdien veel meer olie en gas.

     

    Japanse handelsbalans is structureel uit het lood geslagen

  • FOMC notulen: Monetaire verruiming gaat door en rente blijft laag

    Het verhaal van de FOMC vergaderingen kennen we zo langzamerhand wel. De Federal Reserve ziet weliswaar economisch herstel, maar is van mening dat het herstel nog te langzaam gaat om de monetaire stimulering te beperken. De beperkte inflatie (CPI) is volgens de centrale bank ook nog geen reden om de rente op te schroeven. Die schommelt sinds het uitbreken van de financiële crisis al tussen de 0 en 0,25 procent.

    Het extreem soepele monetaire beleid van de Amerikaanse centrale bank is niet zonder gevaren. Dat lezen we ook terug in de notulen van de FOMC vergadering. Het opkopen van staatsobligaties en hypotheekschulden kan op den duur zorgen voor een hogere inflatie. Ook zou het speculatief gedrag van marktparticipanten kunnen uitlokken, waardoor de financiële stabiliteit in gevaar zou kunnen komen. Ook wordt opgemerkt dat de centrale bank inmiddels zoveel schuldpapieren gekocht heeft dat het steeds moeilijker zal worden om die positie in de toekomst weer af te bouwen. Ook wees een lid van de FOMC vergadering op de enorme verliezen die de centrale bank moet incasseren als haar bezittingen (staatsobligaties en hypotheekleningen) in waarde gaan dalen. Om dat te voorkomen is het meer dan waarschijnlijk dat de Federal Reserve door zal blijven gaan met het opkopen van schuldpapieren.

    Monetaire verruiming gaat door

    De aankopen van staatsobligaties en hypotheekleningen drukken de lange rente, waardoor de financieringskosten van schulden lager worden. Dat betekent dat de Amerikaanse overheid haar staatsschuld makkelijker kan financieren en dat het voor de Amerikaanse burgers interessanter wordt om een huis te kopen met een hypotheek. De QE3 ($40 miljard p/m aan hypotheekleningen) en QE4 ($45 miljard p/m aan Treasuries) stimuleringsprogramma's blijven – zo blijkt uit de notulen – in de loop van 2013 nog actief. De officiële werkloosheid in vorig jaar wel wat gezakt, maar laat nog altijd niet het herstel zien waar de Federal Reserve op gehoopt heeft. De volgende passage komt uit de FOMC notulen:

    “The Committee will closely monitor incoming information on economic and financial developments in coming months. If the outlook for the labor market does not improve substantially, the Committee will continue its purchases of Treasury and agency mortgage-backed securities, and employ its other policy tools as appropriate, until such improvement is achieved in a context of price stability. In determining the size, pace, and composition of its asset purchases, the Committee will, as always, take appropriate account of the likely efficacy and costs of such purchases.”

    Rente zal lang laag blijven

    De verwachtingen voor de nabije toekomst zijn nog niet bepaald positief. De Federal Reserve zal voorlopig doorgaan met een ruim monetair beleid en zal daarbij de rente nog lang laag houden. Niet geheel onverwacht, want eerder gaf Beanke zelf al meerdere malen aan dat de rente nog tot ver in 2014 of 2015 niet verhoogd zal worden. Dat Beanke dat nu al kan concluderen zegt veel over de est van de situatie.

    “To support continued progress toward maximum employment and price stability, the Committee expects that a highly accommodative stance of monetary policy will remain appropriate for a considerable time after the asset purchase program ends and the economic recovery strengthens. In particular, the Committee decided to keep the target range for the federal funds rate at 0 to ¼ percent and currently anticipates that this exceptionally low range for the federal funds rate will be appropriate at least as long as the unemployment rate remains above 6½ percent, inflation between one and two years ahead is projected to be no more than a half percentage point above the Committee’s 2 percent longer-run goal, and longer-term inflation expectations continue to be well anchored.

    Twee mandaten

    De Amerikaanse Federal Reserve heeft twee mandaten, namelijk het bewaken van de prijsstabiliteit én het scheppen van condities voor volledige werkgelegenheid. Vooral het tweede mandaat is problematisch, want het is moeilijk aan te tonen dat een centrale bank voor structurele werkgelegenheid kan zorgen. De Federal Reserve stuurt met QE3 en QE4 vooral aan op het verlagen van de rente, zodat burgers en bedrijven meer kunnen lenen en dus meer kunnen spenderen.

    FOMC Minutes Jan 2013 by

  • Louis Vuitton gaat prijzen in Japan verhogen

    De Japanse yen is in een paar maanden tijden sterk verzwakt ten opzichte van de euro en de Amerikaanse dollar, conform de strategie van de nieuwe premier Shinzo Abe. “Het risico van een valutaoorlog ligt op de loer”, zo verklaarde miljardair en CEO Beard Aault van Louis Vuitton Moet Hennesy op 31 januari. Hij maakte toen al bekend dat Louis Vuitton haar prijzen op de Japanse markt op 15 februari zou aanpassen. De producent van onder meer luxe tassen, juwelen en horloges haalde vorig jaar 8% van haar omzet uit Japan.

    “We zijn een netto importeur, dus een zwakkere yen en hogere materiaalkosten zijn gedeeltelijk de reden voor de prijsverhoging”, aldus woordvoerder Kaori Fuse van Louis Vuitton Japan. De prijsstijging van gemiddeld 12% op het assortiment is de grootste sinds de toetreding van het merk tot de Japanse markt in 1978. De laatste keer dat Louis Vuitton haar prijzen verhoogde was in augustus 2011, toen werden de horloges en sieraden 3,8% duurder. Het bedrijf zegt haar prijzen regelmatig onder de loep te nemen, want in november 2008 werden producten die van leer gemaakt zijn 7% goedkoper.

    Kopen in eigen land

    Volgens analist Cedric Rossi van Bryan Gaier & Co zal de Japanse consument van luxegoederen toch in eigen land blijven winkelen, ondanks de mogelijke prijsverhogingen. In het verleden kochten Japanse consumenten meer goederen in het buitenland, zodat ze konden profiteren van de sterke yen. Nu zijn de rollen omgekeerd en is het juist veel minder aantrekkelijk geworden voor Japanners om goederen in het buitenland te kopen. Volgens Rossi moeten we niet vreemd opkijken als andere fabrikanten van luxegoederen hun prijzen in Japan ook gaan verhogen.

    De prijsverhoging zal waarschijnlijk weinig effect hebben op de verkopen van Louis Vuitton, omdat dit soort luxeproducten gekocht worden door mensen die een prijsverhoging makkelijk kunnen dragen. “Goede merken hebben een lage prijselasticiteit”, aldus analist Dairo Murata van JP Morgan Securities Japan Co. “Mensen die producten van dergelijke merken kopen maken zich waarschijnlijk niet zo druk om 10.000 yen meer of minder”.

    Bron: Bloomberg

    Filiaal van Louis Vuitton in Tokyo

  • George Soros verdiende $1 miljard aan waardedaling yen

    De Japanse premier Shinzo Abe wil deflatie bestrijden en doet dat door de waarde van de yen te ondermijnen. Dat gaat ten koste van de koopkracht van het spaargeld van Japanners en komt blijkbaar ten goede aan speculanten die op een waardedaling van de munt anticipeerden. De portefeuille van Soros Fund Management, die sinds afgelopen zomer onder beheer staat van Scott Bessent, zit voor 10% van het totale vermogen van $17 miljard in Japanse aandelen. 

    Bessent bracht in oktober een bezoek aan Japan, in de overtuiging dat er geld verdiend kon worden. Daar aangekomen werd hij op de hoogte gebracht van nieuwe verkiezingen die aanstaande waren, waarin het goedkoper maken van de munt hoog op de agenda stond. Op basis van deze aanstaande ontwikkeling nam Bessent een positie in, die hij gaandeweg uitbreidde toen duidelijk werd dat de Japanse overheid de munt drastisch in waarde wilde verminderen. Als de Japanse yen nog verder in waarde zakt verdient George Soros nog meer, want zijn hedgefonds is nog niet uitgestapt.

    Andere beleggingsfondsen, zoals David Einho's Greenlight Capital, Third Point LLC van Daniel Loeb en Hayman Capital Management LP van Kyle Bass hebben volgens de Wall Street Joual ook weten te profiteren van de waardedaling van de yen. Hiervan werden echter geen bedragen genoemd. Het fonds van Einho nam drie jaar geleden al een positie in om te profiteren van een waardedaling van de yen, maar de eerste twee jaar en een aantal maanden leverde dat niets op. Pas de laatste maanden begonnen de posities te bewegen.

    Bron: Wall Street Joual

    George Soros profiteerde van waardedaling Japanse yen: +$1 miljard (Afbeelding van AFP)

  • IJsland wil ook bij de euro?

    Economen in IJsland zijn momenteel aan het evalueren wat de voordelen zijn van toetreding tot de euro ten opzichte van het behoud van de eigen kroon, zo schrijft Russia Today. Minder dan vijf maanden geleden zei minister van Financiën van IJsland, Katri Juliusdottir, dat de kroon nooit meer volledig hersteld zal worden als vrij bewegende valuta. Steeds meer ingewijden hinten de laatste tijd naar de mogelijkheid dat de IJslandse munt volledig geschrapt wordt.

    “We moeten andere opties in overweging nemen en één van die opties is om toe te treden tot een grote muntunie”, zo verklaarde gouveeur Mar Gudmundsson van de IJslandse centrale bank dinsdag tegenover Bloomberg. Over een mogelijke toetreding tot de Eurozone zei Gudmundsson het volgende: “Dit is een discussie die wereldwijd gevoerd wordt. Hoe kleiner het land is, hoe moeilijker die afweging is”.

    Toetreding tot de euro

    IJsland begon vroeg in 2010 al met gesprekken om toe te treden tot de Europese Unie, maar in 2012 ketste dat af door een overweldigende oppositie tegen de toetreding en door de verkiezingen die toen aanstaande waren. Slechts 25% van de IJslandse bevolking sprak zich in een recente peiling uit als voorstander van toetreding tot de EU, maar een meerderheid van twee derde stemde toen tegen. Toch blijft de regering benadrukken dat er een noodzaak is om aan te sluiten bij een economisch zwaargewicht.

    Toen de economische crisis in 2008 toesloeg in IJsland werden beleggers en economen verrast door het besluit van de regering om de drie grootste banken failliet te laten gaan en $85 miljard aan verplichtingen niet na te komen. De aandelenmarkt van IJsland kelderde toen met 90%, terwijl de werkloosheid en de inflatie opliepen naar respectievelijk 10% en 18%.

    Economie IJsland herstelt

    Inmiddels is de economie van IJsland alweer wat aan het opkrabbelen van de donkere dagen direct na de bankencrisis. De aandelenmarkt is weer gestegen, de werkloosheid zakte weer naar 5% en ook de inflatie kwam weer terug naar een meer aanvaardbaar niveau van 4,2%. Als gevolg van deze positieve ontwikkelingen verhoogde kredietbeoordelaar Moody’s de rating van IJsland naar ‘stabiel’. Fitch verhoogde de waardering naar BBB. Desondanks is de IJslandse kroon blijvend verzwakt in vergelijking met de periode voor 2008.

    Russia Today schrijft dat er weinig succesverhalen zijn onder de resterende individuele munten in Europa. Alleen de Noorse en Zweedse kronen weten hun waarde goed te behouden, ook omdat de valuta van deze landen worden gezien als vluchthaven bij stress in de Eurozone. Voorheen vervulde ook Zwitserland een dergelijke rol, maar hun centrale bank bezweek onder de druk om de munt zwakker te maken.

    Met een eigen valuta kan IJsland meedoen in de wereldwijde valutaoorlog en zodoende haar exportcapaciteit verbeteren, maar daarmee zou het land zich niet populair maken. De VS en Japan kregen tijdens de G20 top in Moskou van afgelopen week veel kritiek op hun monetaire (wan)beleid, vooral vanuit Europa. Wolfgang Schauble waarschuwde recent nog voor een overvloed aan liquiditeit als gevolg van het beleid van sommige centrale banken. De Franse minister van Financiën, Pierre Moscovici, liet er ook geen enkele twijfel over bestaan. Hij zei dat monetair beleid niet gebruikt moet worden om de wisselkoers te sturen.

    Fictieve IJslandse €2 munt

    Uitbreiding Eurozone

    Nieuwe aspirant-leden van de Eurozone, zoals IJsland, Letland, Litouwen en misschien ook Polen, staan allemaal voor de afweging tussen een grote mate van monetaire en fiscale onafhankelijkheid of toetreding tot een muntunie met een centraal gestuurd beleid. In het laatste geval komen daar wel de nodige moeilijkheden bij kijken, zoals de crisis in de PIIGS-landen. Het is niet uit te sluiten dat daar nog een keer geld heen moet om de bankensector te stabiliseren.

    Estland voegde zich in 2011 bij de euro, toen de Europese schuldencrisis volop in het nieuws was. Toch heeft dat Estland geen schade toegebracht, integendeel. Letland komt in 2014 bij de Eurozone en mogelijk volgt Litouwen een jaar later. Volgens berichtgeving op The Guardian is het mogelijk dat Polen in 2017 ook over zal stappen op de gemeenschappelijke munt en zich zal onderwerpen aan de disciplinerende rol van de ECB.

    Letland

    Voor Letland was het niet moeilijk om het besluit te maken over te stappen op de euro, want naar schatting 80% van alle economische activiteit was volgens de vice-premier van dat land al gekoppeld aan de euro. “Onze economie is volledig ge-euro-iseerd, wat er met de euro gebeurt treft ons ook”, zo verklaarde vice-premier Valdis Dombrovskis. Terwijl de politiek en het bedrijfsleven zich al sterk hebben gecommitteerd aan de euro wil slechts 30% van de Letse bevolking de overstap naar de euro maken, de rest blijft liever vasthouden aan de lat of weet het gewoon nog niet.

    IJsland overweegt ook toetreding tot de Eurozone?

  • Letland zal in 2014 toetreden tot de Eurozone

    Letland voldoet naar eigen zeggen aan de criteria van het Verdrag van Maastricht en wil graag van de Europese Commissie en de ECB een bevestiging krijgen dat het land mag toetreden tot de muntunie die momenteel zeventien leden kent. “Vanuit economisch en financieel oogpunt zien we geen obstakels meer die de toetreding tot de eurozone kunnen verhinderen”, aldus de Letse minister Edgars Rinkevics van Buitenlandse Zaken. 

    Volgens de Letse vice-premier Valdis Dombrovskis is de toetreding tot de Eurozone een logische stap: “Het alteatief voor de Eurozone is om verbannen te worden naar de periferie van Europa… Deelname aan de Eurozone is in het lange-termijn belang van Letland”. Het besluit om toe te treden tot de Eurozone is voor de Letse politici al genomen, maar onder de bevolking is er nog enige aarzeling. Uit een recente peiling kwam naar voren dat een meerderheid van 63% niet achter het besluit staat om toe te treden tot de Eurozone.

    De beperkte steun voor toetreding tot de Eurozone onder de Letse bevolking kan reden zijn om een referendum te houden over de kwestie. Maar vorige week maakte de grootste oppositiepartij van Letland bekend dat het geen referendum wil houden over de toetreding tot de Eurozone. De grootste oppositiepartij, Harmony Center, zet eigen electoraal gewin geheel opzij door een heldere verklaring af te geven. Janis Urbanovics zei namelijk het volgende: “Harmony Center beschouwt het vertragen van de toetreding tot de Eurozone als een onverantwoorde actie”.

    Letland wordt zoals gezegd het 18e land dat deelneemt aan de muntunie en de tweede van alle Baltische staten. Litouwen wil in 2015 ook bij de Eurozone. De financiele crisis van 2008 maakte het voor sommige landen minder aantrekkelijk om toe te treden tot de muntunie, zo schrijft Russia Today. Polen en Tsjechie maakten toen bekend niet deel te willen nemen aan de monetaire unie.

    Lange termijn

    Letland heeft gezien hoe de landen in de Eurozone door de schuldencrisis zijn gekomen en daarom zou de toetreding van Letland goed kunnen uitpakken, aldus Yaroslav Lissovolik van Deutsche Bank in Moskou. “In het geval de naleving van fiscale stabiliteit strenger is en Letland zich daar – net als de andere landen in de Eurozone – aan kan houden, dan komt Letland meer en meer in een positie waarin het in staat is te profiteren van het fundament van de Eurozone. Een fundament dat groei kan economische groei, maar ook handel met en investeringen uit andere lidstaten kan stimuleren”, zo verklaarde Lissovolik tegenover Russia Today.

    Letland is één van de armste landen uit de Europese Unie, maar volgens Lissovolik is dat niet per definitie een probleem. Het gaat volgens hem om de capaciteit van een economie om duurzaam te groeien en om daarbij macro-economische stabiliteit te behouden. “Dat zal de cruciale factor zijn voor wat betreft de impact die de toetreding van Letland heeft op de stabiliteit van het Europese monetaire systeem”.

    In het begin zal Letland weinig profijt ondervinden van de toetreding, zo denkt Lissovolik: “Op de korte termijn zullen de baten voor Letland niet zo uitgesproken zijn, omdat de Eurozone ook dit jaar blootgesteld zal worden aan moeilijkheden en uitdagingen. Echter, op de lange termijn wanneer Europa uit de recessie komt, verwachten we dat Letland sterk zal profiteren van meer investeringen uit en handel met partners uit de Eurozone. Ook zal er dan meer economische integratie plaatsvinden met andere Aurolanden”.

    Recessie in de Eurozone

    De landen van de Eurozone delen een gemeenschappelijke munt een een gemeenschappelijk monetair beleid. Daarover waakt de ECB, een centrale bank die ontkoppeld is van de natiestaat en die als enige doel heeft de integriteit van de munt te bewaken. In het vierde kwartaal zakte de economische productie in de Eurozone met 0,6% volgens Eurostat. Ook in het derde kwartaal kromp de economie van de Eurozone licht (-0,1%), waardoor we kunnen spreken van een recessie in de Eurozone. Doordat Europese landen aansturen op bezuinigingen krimpt de economie. De cijfers van Eurostat laten zien dat de Eurozone als geheel in 2012 allen maar gekrompen is.

    Letland zal in 2014 toetreden tot de Eurozone

  • Valutaoorlog: Venezuela dwingt prijscontroles af

    Prijscontroles zijn een vorm van symptoombestrijding, omdat ze niets doen aan het onderliggende probleem van stijgende productiekosten. In het geval van Venezuela zorgt de devaluatie voor een direct verlies aan koopkracht, omdat alle importgoederen die in andere valuta worden afgerekend opeens een stuk duurder worden. Door prijscontroles in te stellen probeert de overheid de inflatie in toom te houden, maar de geschiedenis heeft uitgewezen dat deze strategie niet werkt.

    Een jaar geleden zorgde prijscontrole in Venezuela voor grote tekorten en lege schappen in de winkels. Niet verwonderlijk, want als een supermarkt niets meer kan verdienen aan de verkoop van producten zal ze vanzelf stoppen met het aanvullen van de voorraden. Vaak gaan prijscontroles dan ook samen met nieuwe subsidies, waarbij de overheid geld bij moet leggen om basale goederen als voedsel en medicijnen beschikbaar te houden tegen een kunstmatig lage prijs.

    “Nymfomanie voor dollars”

    De Financial Times schrijft dat de prijs voor Amerikaanse dollars op de zwarte markt is gestegen naar een record van meer dan 22 bolivars. Dat is veel hoger dan de officiele (gedevalueerde) wisselkoers van 6,3 bolivars per dollar. Volgens economen zou de wisselkoers in evenwicht zijn bij 9 bolivars voor een dollar. De Venezolaanse minster Jorge Giordani van Financien sprak onlangs nog van een “Nymfomanie voor dollars” in zijn land.

    Het Venezolaanse bedrijfsleven is natuurlijk niet te spreken over de devaluatie van vorige week. Tegelijkertijd werd namelijk ook het loket gesloten waar bedrijven tegen de officiele wisselkoers aan Amerikaanse dollars konden komen. Dit systeem (Sitme) om goedkoop bolivars te wisselen voor dollars werd namelijk tegelijk met de devaluatie van de munt gesloten. Bedrijven moeten sindsdien veel meer moeite doen om aan dollars te komen die ze nodig hebben om de import te betalen. Bovendien betalen ze voor die dollars een veel hogere prijs in bolivar op de zwarte markt.

    De economie van Venezuela exporteert weliswaar veel olie, maar de baten die daaruit voortkomen bereiken slechts een klein gedeelte van de bevolking. Van alle binnenlandse consumptie is een derde afkomstig uit het buitenland. Voor deze import betalen Venezolaanse bedrijven een veel hogere prijs, die ze natuurlijk weer moeten doorberekenen aan de consument.

    Smokkel

    Waar de overheid intervenieert zoekt de vrije markt naar een alteatieve route. Zo is er vanwege de kunstmatig overwaardering van de bolivar al een tekort aan Amerikaanse dollars en is er een zwarte markt ontstaan die voorziet in de behoefte aan Amerikaanse dollars. Een andere ontwikkeling waar de minister van Financien van buurland Colombia zich zorgen om maakt is smokkel. Hij houdt er rekening mee dat er een toename kan plaatsvinden in de hoeveelheid goederen die over de grens wordt gesmokkeld. Een stijgende inflatie en andere marktverstoringen die veroorzaakt worden door prijscontroles kunnen ervoor zorgen dat sommige goederen over de grens gesmokkeld worden en illegaal worden verkocht in Colombia.

    Hugo Chavez pakte bedrijven die hun prijzen agressief verhoogden begin 2010 hard aan, nadat de bolivar voor de zoveelste keer gedevalueerd werd. Men verwacht dat het beleid onder Mr. Maduro nu niet veel beter zal zijn.

    Lees ook gerelateerde nieuwsberichten:

    Prijscontroles hebben doorgaans een negatief effect op het aanbod in de winkel

  • Wolfgang Schaeuble waarschuwt voor teveel liquiditeit

    Schaeuble maakte tijdens een bijeenkomst van zijn politieke partij bekend dat hij het onderwerp tijdens het eerstvolgende G20-topoverleg voor ministers van Financiën in Moskou ter sprake zal brengen. Hij richt zich vooamelijk op de VS en Japan, twee landen die zich niet zo druk lijken te maken over een structureel hoog begrotingstekort. Schaeuble wil zijn Amerikaanse collega ervan overtuigen dat de VS beter de koers van de Europa kan volgen. Europa streeft naar een evenwichtige begroting op de middellange termijn en door het beleid van de ECB kan er niet grootschalig geld worden bijgedrukt om overheidstekorten te financieren.

    “Duurzame economische groei kan alleen bereikt worden op de basis van een duurzaam fiscaal beleid”, aldus Schaeuble. De sterkte van de euro, de toestand van het wereldwijde monetaire systeem en de controverse over de valutaoorlog die wereldwijd gaande is zijn de onderwerpen die centraal zullen staan tijdens het G20-topoverleg tussen minsters van Financiën, dat vrijdag en zaterdag gehouden zal worden. Het is ironisch dat men het nu heeft over de sterkte van de euro, terwijl men nog niet zo lang geleden sprak over de eurocrisis. Kennelijk trekken de problemen elders in de wereld nu meer aandacht van de pers.

    Japan is daar een goed voorbeeld van, want sinds het aantreden van de nieuwe premier Abe is dit land om ramkoers gegaan in de valutaoorlog. Men stuurt actief aan op een lagere koers van de yen, om op die manier de export te stimuleren en de aandelenkoersen op te jagen. Eerder deze week zei de Japanse minister van Financiën nog dat de Nikkei index eind maart op 13.000 punten moet staan, een stijging van 17% in zes weken tijd.

    De wereldwijde valutacrisis is in een hogere versnelling gezet door met name Japan en de VS. Mede als gevolg daarvan stijgt de waarde van de euro tegenover deze valuta, waardoor de exportpositie van Europese bedrijven verslechterd is. In sommige landen begint men zich al zorgen te maken over een 'te sterke euro', zoals Frankrijk. Onlangs liet de Franse president Hollande weten bang te zijn voor een te sterke euro. Hij riep op tot een “realistische wisselkoers”, maar aan die oproep kon niemand gehoor geven. Het is immers niet de taak van de ECB om actief wisselkoersbeleid te voeren.

    Wolfgang Schaeuble wil dat de VS het voorbeeld van Europa volgt (Afbeelding via Bloomberg)

  • Infographic: De valutaoorlog volgens HSBC

    De Amerikaanse dollar en de Britse pond werden de laatste tijd sterker tegenover de yen, maar verloren aan waarde tegenover de euro. De euro blijkt een vrij sterke munt te zijn, die niet de ambitie heeft om een valutaoorlog mee te vechten. Willem Duisenberg gaf in 2002 een speech over de euro, waaruit valt op te maken dat de ECB niet de intentie heeft mee te doen met een valutaoorlog.

    Onderstaande infographic (via twitter) laat zien dat volgens HSBC vooral Japan en Zwitserland actief de waarde van hun munt ondermijnen. Ook Argentinie, Venezuela en Turkije scoren in dit overzicht hoog, drie landen die een relatief hoge inflatie kennen. De VS en Groot-Brittannië zitten volgens HSBC in de middenmoot, terwijl de Eurozone zich nauwelijks mengt in de valutaoorlog.

    Valutaoorlog in een infographic volgens HSBC

  • “De euro dwingt bedrijven concurrerend te zijn”

    tekst

    http://online.wsj.com/article/SB10001424127887324761004578284203099970438.html