Categorie: Nieuws

  • Hoe kunnen we ons geldsysteem verbeteren?

    De WRR publiceerde in januari een rapport over geld en schuld. De makers van het rapport deden niet alleen onderzoek naar de werking van ons geldstelsel, ook keken ze naar mogelijke alternatieven. Uiteindelijk kwamen de onderzoekers met een aantal aanbevelingen, zoals het verbeteren van de diversiteit in het bankenlandschap, het beperken van de schuldengroei en een betere verankering van de bankensector in de samenleving.

    Zijn deze verbeterpunten toereikend? Of zijn er meer radicale hervormingen nodig om tot een stabiel en goed functionerend geldsysteem te komen? Een interessant gesprek tussen Paul Buitink (Stichting Full Reserve), Teunis Brosens (econoom bij ING) en Martijn van der Linden (voorzitter Ons Geld) bij Café Weltschmerz.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Palladium of goud?

    De prijs van palladium bereikte afgelopen week een recordniveau van €40.000 per kilogram. Het edelmetaal is voor het eerst sinds 2002 zelfs weer duurder dan goud. Sinds augustus gaat de prijs van palladium in een rechte lijn omhoog, gedreven door een structureel tekort in de markt. Het is dan ook niet vreemd dat steeds meer beleggers naar dit edelmetaal beginnen te kijken. Is het nog interessant om in palladium te beleggen? Of is goud toch de betere keus?

    Industrieel metaal

    Kijken we naar de ontwikkeling van de palladiumprijs, dan zien we dat het edelmetaal sterk meebeweegt met de stand van de economie. Rond het millennium stond de prijs van het edelmetaal ook erg hoog, terwijl de markt met de crisis van 2008 in elkaar zakte. Dat komt omdat palladium voornamelijk wordt gebruikt in de auto-industrie, een sector die zeer gevoelig is voor de stand van de economie.

    Dat de palladiumprijs het afgelopen halfjaar zo hard is gestegen is het resultaat van een combinatie van factoren. De laatste jaren kon het tekort in de markt worden aangevuld door beleggers, die hun positie in het edelmetaal afbouwden. De belangrijkste beleggingsfondsen gingen van 3 miljoen troy ounce aan beheerd vermogen in 2014 naar minder dan een miljoen troy ounce nu.

    Daar zou je aan toe kunnen voegen dat er meer onzekerheid is over het toekomstige aanbod van palladium. Rusland is een van de belangrijkste producenten van dit metaal en zou als gevolg van sancties kunnen besluiten minder te exporteren. Daardoor kan een schaarste ontstaan die ervoor zorgt dat de prijs snel oploopt.

    Prijs palladium is de laatste maanden hard gestegen

    Beleggen in palladium?

    De vraag is nu of het nog verstandig is om in palladium te beleggen. Het edelmetaal is belast met btw en omdat er weinig in gehandeld wordt is het verschil tussen aan- en verkoopprijs relatief groot. De prijs van het edelmetaal moet dus substantieel stijgen, voordat een dergelijke belegging geld oplevert. Die kans is natuurlijk wel aanwezig, want producent Johnson Matthey voorziet dit jaar een nog groter tekort dan vorig jaar.

    Toch blijft het speculeren in deze markt. We lezen de laatste maanden veel over een dreigende handelsoorlog en over groeivertraging in grote economieën als Duitsland en China. Er is dus een reële kans dat er weer een nieuwe recessie komt, met alle gevolgen van dien. Komt er weer een crisis zoals die van 2008, dan is de kans is groot dat palladium weer net zo hard naar beneden gaat als toen. Een belegging in palladium loopt in dat opzicht mee met de economische cyclus.

    Goud blijft de veilige haven

    In een crisis zullen beleggers hun toevlucht zoeken in veilige havens. Daarbij zal goud het meest gewilde edelmetaal zijn, omdat dat het meest liquide is. Ook is het wereldwijd ruim voorhanden, omdat het maar beperkt wordt gebruikt voor industriële toepassingen. Het is niet voor niets dat vrijwel alle centrale banken in de wereld een goudvoorraad aanhouden en geen andere edelmetalen.

    Juist omdat goud relatief weinig nuttige toepassingen heeft kan het makkelijk worden opgepot in kluizen. Andere edelmetalen als zilver, platina en palladium kennen veel meer nuttige toepassingen en zijn daarom minder geschikt als spaarmiddel. Zouden centrale banken deze edelmetalen hamsteren, dan zouden ze een maatschappelijk ongewenste schaarste creëren.

    Om bovengenoemde reden zal goud waarschijnlijk ook in de toekomst het referentiepunt blijven als veilige haven en alternatief spaarmiddel. Een edelmetaal als palladium kent een grilliger koersverloop, zeker als vraag en aanbod niet gemakkelijk op elkaar afgestemd kunnen worden. Dat neemt niet weg dat palladium een zeer interessante belegging kan zijn die op korte termijn mogelijk meer rendement oplevert dan goud. Maar anders dan dat het beide edelmetalen zijn hebben ze vrij weinig met elkaar gemeen.

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • Wil je gaan sparen of beleggen? Straks kan je goed kiezen

    Het jaar 2018 was een mooi jaar. Als we echter inzoomen op het financiële plaatje van 2018 en kijken naar beleggen, dan was 2018 geen goed jaar. Vragen die dan direct opspelen zijn, is sparen dan niet een beter alternatief? Om een goede keuze te kunnen maken is het goed om het inzichtelijk te hebben wat de voor- en nadelen zijn van zowel sparen als beleggen.

    Sparen of toch beleggen?

    Eerst even kort inzoomen op het verschil tussen beide; de risico’s en het rendement. Als je gaat sparen loop je geen risico dat je geld minder waard gaat worden, maar het levert vaak wel minder rendement op.

    Let wel op dat je geld over een langere periode wel minder waard kan worden. Door de geldontwaarding koop je met je spaargeld in de toekomst minder. Ook betaal je jaarlijks boven een bepaald bedrag belasting over je vermogen, wat kan leiden tot een negatief rendement.

    Beleggen

    Als je beleggen afzet tegen sparen dan kan beleggen over een langere periode je een (veel) hoger rendement opleveren. Er zijn verschillende manieren om beleggen aan te pakken. Hoeveel risico je daarbij wilt nemen, bepaal je zelf aan de hand van je beleggingsprofiel.

    Successen van bedrijven

    Als je de keuze hebt gemaakt om via een gespreid beleggingsfonds te investeren in aandelen van diverse ondernemingen kun je als aandeelhouder meedelen in het succes van deze ondernemingen. Niet alleen kan de waarde van je aandeel stijgen op de beurs, ook delen ondernemingen vaak een deel van de winst, in de vorm van dividend. Met beleggen maak het mogelijk om op lange termijn vermogen op te bouwen. Aan beleggen zit ook een risico als het bijvoorbeeld slecht gaat met een bedrijf. Je belegging kan veel minder waard worden.

    Handel niet te snel

    Kies je ervoor om te gaan beleggen hou er dan rekening mee dat beleggen echt voor de lange termijn is. De reden hiervoor is dat op lange termijn wisselen goede en slechte beursjaren elkaar afwisselen. In 2018 was het rendement op veel aandelenbeurzen bijvoorbeeld laag.

    Door onzekerheid bij beleggers over politieke en economische ontwikkelingen. Echter is begin 2019 alweer een stuk zonniger en worden er mooie rendementen behaald. Bij beleggen is het belangrijk niet naar het rendement over één jaar te kijken. Hoe langer de periode waarover je belegt, hoe groter de kans op een gemiddeld aantrekkelijk rendement.

    De ideale combinatie tussen rendement en risico

    Maar wat is nou beter, sparen of beleggen? Je bent niet de enige die twijfelt tussen beleggen en sparen als het gaat om het opbouwen van vermogen. Sparen voelt vertrouwd en veiliger. Je spaargeld staat op een rekening binnen handbereik. Dat maakt een spaarrekening een ideale plek voor een financiële buffer voor voorziene en onvoorziene uitgaven op de korte termijn.

    Waarschijnlijk houd je naast je buffer nog geld over. Het is een goed idee om dit geld te laten groeien. Dat kun je doen door te beleggen. Zo bouw je vermogen op waarmee je je financiële wensen mogelijk maakt. Bijvoorbeeld een (ander) huis, de studie van je kinderen of meer inkomen voor later.

    Bij de keuze tussen beleggen en sparen draait alles om jouw ideale combinatie tussen rendement en risico. Vaak is dat een combinatie van sparen – de genoemde buffer – en beleggen. Hoeveel risico je met beleggen wilt nemen kies je vervolgens zelf. Zo vergroot je je kans op het opbouwen van een aantrekkelijk vermogen op lange termijn. Mocht je is willen kijken wat sparen of beleggen kan opleveren? Dat kan er zijn verschillende sparen of beleggen tools die kunnen ondersteunen om de keuze te maken.

  • ECB bespreekt nieuwe ronde van TLTRO

    De ECB lanceert dit jaar mogelijk een nieuwe ronde van TLTRO. Volgens bestuurslid Benoit Cœuré wordt er in het bestuur van de centrale bank gesproken over een dergelijke maatregel, waarmee banken in de eurozone goedkoop aan financiering kunnen komen. Dat is opmerkelijk, omdat de centrale bank eind vorig jaar haar opkoopprogramma nog beëindigde. Dat de centrale bank nu overweegt opnieuw liquiditeit beschikbaar te stellen doet vermoeden dat de bankensector er niet zo sterk voor staat.

    Het bestuurslid van de ECB benadrukte dat een dergelijke maatregel alleen wordt overwogen wanneer het past binnen het monetaire beleid. Het mag geen maatregel zijn om banken te ondersteunen. Daarmee herhaalde hij eerdere uitspraken van ECB-president Draghi over dit onderwerp. “Ik zie dat er veel discussie is in de markt over het toevoegen van – zoals we dat noemen – TLTRO, Targeted Long-Term Refinancing Operation. Dat is mogelijk. We bespreken het, maar we willen er zeker van zijn dat het een monetair beleidsdoel dient”, zo verklaarde Cœuré tegenover Bloomberg.

    Nieuwe ronde van TLTRO?

    In de zomer van 2014 lanceerde de ECB een nieuw programma om banken van goedkope financiering te kunnen voorzien. Via dit programma, genaamd TLTRO, werden banken in de gelegenheid gesteld om voor lange termijn financiering aan te trekken. Dat programma loopt volgend jaar af, wat betekent dat banken dan alternatieve bronnen van financiering moeten zoeken. Dat kan tot gevolg hebben dat banken minder kredieten kunnen verlenen of dat de rente voor een lening hoger wordt.

    Cœuré weerlegde de suggestie dat de ECB een nieuwe ronde van liquiditeitssteun overweegt om banken overeind te houden. “Dat is geen goed argument, omdat het geen monetair beleidsargument is. banken moeten op hun eigen benen kunnen staan en ze zouden zelf liquiditeitsbuffers moeten aanleggen”, aldus het bestuurslid van de centrale bank. Momenteel hebben banken in de eurozone voor meer dan €720 miljard opgenomen via het eerste TLTRO programma.

    De laatste maanden zijn de macro-economische vooruitzichten behoorlijk verslechterd. Eind vorig jaar ging de aandelenmarkt hard onderuit en de Federal Reserve besloot daarop af te zien van een verdere renteverhoging. De suggestie dat de ECB mogelijk een nieuw TLTRO programma opstart had ook effect op de financiële markten. De euro zakte naar het laagste niveau sinds november, terwijl de Europese index van bankaandelen steeg en afgelopen week met 4% winst sloot.

    Dit artikel verscheen ook op Goudstandaard




  • Bank of Japan overweegt meer stimulering?

    De Japanse centrale bank staat klaar om meer monetaire stimulering toe te passen als de waarde van de yen stijgt. De centrale bank wil de munt goedkoop houden om de export aan te jagen en de inflatie te verhogen. Die doelstelling kan in gevaar komen als de wereldeconomie vertraagt, omdat de Japanse yen nog steeds wordt gezien als een veilige haven valuta. Een vlucht richting de yen kan de inspanningen van de centrale bank teniet doen, een luxeprobleem waar ook de Zwitserse centrale bank van tijd tot tijd mee worstelt.

    Meer monetaire stimulering is makkelijker gezegd dan gedaan. De bankensector van Japan heeft al moeite om winst te maken met de extreem lage rente van de laatste jaren. De gouverneur van de centrale bank, Haruhiko Kuroda, zal daarom een zorgvuldige kosten-baten analyse maken. Hij zei daar onlangs het volgende over in het Japanse parlement.

    “Valutaschommelingen kunnen een impact hebben op de economie en de prijzen. Het is dus van cruciaal belang om deze factoren mee te nemen in ons monetaire beleid. Als deze invloed hebben op de economie en de prijzen, en als we het noodzakelijk achten om onze prijsdoelstelling te halen, dan zullen we een versoepeling van het beleid overwegen. Wat we ook doen, we moeten zorgvuldig de kosten en baten van dergelijke stappen afwegen, zoals de impact op financiële intermediatie en het functioneren van de markt.”

    Japan scenario

    De Japanse centrale bank heeft de afgelopen decennia al haar conventionele instrumenten gebruikt, maar met beperkt effect. Sinds eind jaren negentig is de rente al zo goed als nul procent, maar dat leidt amper tot economische groei en inflatie. De reden daarvoor is dat zowel de private als de publieke schulden extreem hoog zijn, waardoor een lagere rente vrijwel geen effect meer heeft. Met andere woorden, het niveau van schuldverzadiging is zo goed als bereikt.

    In een poging de markt te ondersteunen hanteert de centrale bank naast een inflatiedoelstelling nu ook een rentedoelstelling. Dat betekent dat de centrale bank staatsobligaties opkoopt wanneer de rente boven de 0% komt. Met dit beleid begeeft de centrale bank zich op glad ijs, omdat het uitgelegd kan worden als een vorm van financiering van overheidstekorten. De centrale bank heeft al meer staatsobligaties op haar balans staan dan alle financiële instellingen. Daarnaast heeft ze driekwart van de Japanse ETF markt opgekocht.

    Balanstotaal Bank of Japan

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Vermogen huishoudens Nederland stijgt door hogere huizenprijzen

    De stijging van het vermogen van huishoudens in Nederland kan voor een belangrijk deel worden toegeschreven aan de stijging van de huizenprijzen. Nieuwe cijfers van het CBS laten zien dat het doorsnee vermogen van huishoudens in 2017 met ruim €6.000 was gestegen tot €28.300, maar dat het vermogen zonder eigen woning slechts met €600 was toegenomen. Kijken we naar de langere termijn, dan zien we dat de doorsnee vermogenspositie per saldo niet veel beter is geworden.

    Uit cijfers van het CBS blijkt dat de vermogenspositie van Nederlandse huishoudens de laatste jaren weer aansterkt, maar dat we nog lang niet terug zijn op het niveau van voor de crisis. In 2017 bedroeg het doorsnee vermogen inclusief eigen woning €28.300, terwijl dat in 2008 nog €46.900 was. Ook zijn nog niet alle huishoudens hersteld van de crisis op de woningmarkt. Onder de groep huishoudens met een negatief vermogen zitten namelijk veel huishoudens die financieel onder water staan met hun woning.

    Vermogen van huishoudens erg afhankelijk van huizenprijzen (Bron: CBS)

    Grote vermogensongelijkheid

    Door de grote fluctuaties van de huizenprijzen neemt ook de vermogensongelijkheid toe. Wie op het hoogtepunt van de markt een huis kocht staat mogelijk onder water, terwijl een ander overwaarde in de schoot geworpen krijgt. Drie op de tien huishoudens heeft geen vermogen of en negatief vermogen. In die laatste groep zitten zoals gezegd veel huishoudens met een hogere hypotheekschuld dan wat hun huis waard is. Aan het andere uiteinde van het spectrum zien we een sterke concentratie van het vermogen bij de rijkste tien procent. Hun bezittingen bestaan voor een derde uit een eigen woning, een vijfde uit aanmerkelijk belang en voor 15% uit banktegoeden.

    Grote vermogensongelijkheid in Nederland (Bron: CBS)

    Meeste vermogen bij ouderen

    Ouderen zijn gemiddeld het meest vermogend, omdat zij gedurende hun leven de tijd hebben gehad om bezit op te bouwen. De doorsnee vermogenspositie van 65-plus huishoudens was begin 2017 ongeveer €113.000. Voor jongere huishoudens is de situatie heel anders, want in de leeftijdscategorie tot 25 jaar heeft ruim 40 procent een negatief vermogen. Bij huishoudens tussen de 25 en 45 jaar is de situatie wel wat beter, maar heeft een derde nog steeds meer schulden dan bezittingen. Daar komt bij dat ouderen meer pensioenvermogen hebben opgebouwd, een vermogenscomponent die niet in de cijfers van het CBS verwerkt is.

    Veel jongere huishoudens hebben negatief vermogen (Bron: CBS)

    Eigen woning zeer bepalend

    Zoals Klaas Knot onlangs terecht opmerkte is de Nederlandse economie sterk afhankelijk van de situatie op de woningmarkt. Stijgen de huizenprijzen, dan voelen we ons rijk en geven we makkelijk geld uit. Dalen de huizenprijzen weer, dan stagneert de consumptie en komt de klap extra hard aan. De eigen woning is volgens het CBS met een aandeel van 58% in de totale bezittingen het belangrijkste vermogensbestanddeel van huishoudens. De centraal bankier pleitte daarom voor een versterking van de buffers van huishoudens en voor een versobering van de kredietverlening. Op die manier worden huishoudens minder kwetsbaar voor tegenslagen op de woningmarkt.

    Eigen woning is belangrijkste component van totale vermogen van huishoudens (Bron: CBS)

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Alan Greenspan: Goud en economische vrijheid (1966)

    Alan Greenspan schreef in 1966 een helder essay over de essentie van goud. In het stuk houdt hij een pleidooi voor een gouden standaard, omdat dit de meest effectieve manier is om te voorkomen dat overheden teveel schulden maken. De voormalig centraal bankier schrijft over de disciplinerende werking van goud onder een gouden standaard, omdat het een excessieve kredietcreatie in de weg staat. Hij schrijft dat de grote depressie van de jaren dertig niet veroorzaakt is door de beperkingen die de gouden standaard oplegde, maar door een veel te ruime kredietcreatie in de jaren voorafgaand aan de crisis.

    De beperking die goud oplegt aan kredietcreatie werd door beleidsmakers ten onrechte aangewezen als het probleem, zo oordeelde Greenspan. Men dacht dat iedere crisis bezworen kon worden als centrale banken maar voldoende liquiditeit beschikbaar zouden stellen aan banken. Dat blijkt op de korte termijn inderdaad te werken, maar over de langere termijn leidt het alleen maar tot meer onbalans in de economie. Hij verwijst naar de periode van 1927 tot 1929, toen de Federal Reserve met een kunstmatig lage rente probeerde het Britse pond te ondersteunen. Het gevolg was een speculatieve bubbel op de aandelenmarkt die zelfs de centrale bank niet meer onder controle kon krijgen.

    Greenspan schrijft in het essay dat spaarders zonder een gouden standaard geen mogelijkheid hebben om hun vermogen te beschermen tegen inflatie. Hij waarschuwde voor het gebruik van staatsobligaties als onderpand voor nieuwe leningen, omdat dat overheden in de gelegenheid zou stellen om veel meer schulden te maken. Dat betekent dat de geldhoeveelheid sneller kan toenemen dan de hoeveelheid goederen en diensten in een economie, waardoor de koopkracht van het geld afneemt.

    Spaarders die geld opzij zetten worden in dit systeem benadeeld, omdat ze voortdurend aan koopkracht inleveren. Inflatie is volgens hem een verborgen belasting, omdat het koopkracht overdraagt van de private sector naar de overheid. Het probleem van inflatie speelt vandaag de dag nog steeds, maar door de schuldenopbouw van de afgelopen vijftig jaar die mogelijk werd gemaakt door het loslaten van de goudstandaard vormt deflatie vandaag de dag een veel grotere bedreiging. Hieronder volgt het essay dat Greenspan in 1966 schreef.

    Alan Greenspan: Goud en economische vrijheid (1966)

    Een bijna hysterisch vijandigheid tegenover de goudstandaard is een kwestie die alle voorstanders van een grote overheid met verschillende overtuigingen verenigd. Ze lijken – misschien nog wel duidelijker en subtieler dan veel consistente verdedigers van de vrije markteconomie aan te voelen dat goud en economische vrijheid onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn en dat de gouden standaard een instrument van laissez-faire [red: een zuivere vrije markteconomie met een zo klein mogelijke rol voor de overheid] is en dat het één ook het ander vereist. Om de bron van hun vijandigheid te begrijpen, is het noodzakelijk om eerst de specifieke rol van goud in een vrije samenleving te begrijpen.

    Geld is de gemeenschappelijke noemer van alle economische transacties. Het is een goed dat als een ruilmiddel dient en dat universeel aanvaardbaar is voor alle deelnemers in een ruileconomie als betaling voor hun goederen of diensten. Daardoor kan het worden gebruikt als een standaard van waarde en als een opslag van waarde, dat wil zeggen als een manier om te sparen.

    Het bestaan ​​van een dergelijk goed is een voorwaarde voor een verdeling van de arbeidseconomie. Als de mensheid geen instrument van objectieve waarde had dat algemeen aanvaardbaar was als geld, dan zou ze haar toevlucht moeten nemen tot primitieve ruilhandel of gedwongen worden te leven op zelfstandige boerderijen, waarmee ze de onschatbare voordelen van specialisatie moeten laten varen. Als de mensheid geen middelen had om waarde op te slaan, dat wil zeggen om te sparen, dan zou planning of uitwisseling op de lange termijn of niet mogelijk zijn.

    “Als de mensheid geen middelen had om waarde op te slaan, dat wil zeggen om te sparen, dan zou planning of uitwisseling op de lange termijn of niet mogelijk zijn.”

    Welk ruilmiddel aanvaardbaar is voor alle deelnemers aan een economie wordt niet willekeurig bepaald. Ten eerste moet het ruilmiddel duurzaam zijn. In een primitieve samenleving van schamele rijkdom kan tarwe voldoende duurzaam zijn om als ruilmiddel te dienen, omdat alle uitwisselingen alleen tijdens en onmiddellijk na de oogst zouden plaatsvinden, waardoor er geen surplus van waarde overblijft om te sparen. Maar daar waar waardeopslag belangrijk is, zoals het geval is in rijkere, meer ontwikkelde samenlevingen, moet het ruilmiddel een duurzaam goed zijn, meestal een metaal.

    Een metaal wordt meestal gekozen omdat het homogeen en deelbaar is: elke eenheid is hetzelfde als elke andere en het kan worden gemengd of gevormd in elke hoeveelheid. Edelstenen zijn bijvoorbeeld niet homogeen en niet deelbaar. Belangrijker nog, de grondstof die als ruilmiddel wordt gekozen, moet een luxe zijn. De menselijke verlangens naar luxe zijn onbeperkt en daarom zijn luxegoederen altijd in trek en zullen ze altijd geaccepteerd worden. Tarwe is een luxe in ondervoede beschavingen, maar niet in een welvarende samenleving. Sigaretten zouden normaal niet als geld dienen, maar ze deden dat in Europa na de Tweede Wereldoorlog, waar ze als een luxe werden beschouwd. De term ‘luxe goed’ impliceert een zekere schaarste en een hoge waarde per eenheid. Met een hoge waarde per eenheid is zo’n goed gemakkelijk draagbaar. Zo is een ounce goud bijvoorbeeld een halve ton ruw ijzer waard.

    In de vroege stadia van een zich ontwikkelende geldeconomie kunnen verschillende ruilmiddelen worden gebruikt, omdat een breed scala van goederen aan de bovengenoemde voorwaarden zou voldoen. Een van de goederen zal echter geleidelijk alle andere verdringen, omdat deze op een bredere schaal geaccepteerd wordt. Voorkeuren over wat te bewaren als opslag van waarde zullen verschuiven naar het meest geaccepteerde goed, wat het op haar beurt nog meer geaccepteerd maakt. De verschuiving is progressief totdat dat goed het enige ruilmiddel wordt. Het gebruik van een enkel medium is zeer voordelig om dezelfde redenen dat een geldeconomie superieur is aan een ruileconomie: het maakt uitwisselingen mogelijk op een onberekenbaar veel grotere schaal.

    Of dat enkele medium goud, zilver, schelpen, vee of tabak is, dat is afhankelijk van de context en ontwikkeling van een bepaalde economie. In feite hebben ze allemaal, op verschillende tijdstippen, dienst gedaan als ruilmiddel. Zelfs in de huidige eeuw werden twee belangrijke grondstoffen – goud en zilver – gebruikt als internationaal ruilmiddel, waarbij goud de overheersende werd.

    Goud, dat zowel artistieke als functionele toepassingen kent en relatief schaars is, heeft aanzienlijke voordelen ten opzichte van alle andere ruilmiddelen. Sinds het begin van de Eerste Wereldoorlog was het vrijwel de enige internationale standaard voor handel. Als alle goederen en diensten in goud zouden moeten worden betaald, dan zouden grote betalingen moeilijk uit te voeren zijn en zou dit de omvang van de arbeids- en specialisatiegebieden van een samenleving waarschijnlijk beperken. Dus een logische uitbreiding van de creatie van een ruilmiddel is de ontwikkeling van een banksysteem met kredietinstrumenten (bankbiljetten en deposito’s) die fungeren als substituut voor, maar converteerbaar zijn in, goud.

    Een vrij banksysteem op basis van goud kan krediet uitbreiden en aldus bankbiljetten (valuta) en deposito’s creëren, afhankelijk van de productie-eisen van de economie. Individuele eigenaars van goud worden door rentebetalingen ertoe aangespoord hun goud in een bank te deponeren (waartegen zij cheques kunnen opvragen). Maar aangezien het zelden voorkomt dat iedereen zijn goud tegelijkertijd willen opnemen, hoeft de bankier slechts een fractie van zijn totale deposito’s in goud als reserves te houden. Dit stelt de bankier in staat meer uit te lenen dan het bedrag van zijn gouddeposito’s (wat betekent dat hij vorderingen op goud in plaats van goud aanhoudt als zekerheid voor zijn deposito’s). Maar het aantal leningen dat hij zich kan veroorloven, is niet willekeurig. Hij moet het afmeten aan zijn reserves en aan de status van zijn beleggingen.

    Wanneer banken geld lenen om productieve en winstgevende initiatieven te financieren, dan worden de leningen snel afbetaald en blijft bankkrediet algemeen beschikbaar. Maar wanneer de met bankkrediet gefinancierde initiatieven minder rendabel zijn en moeizaam afbetalen, dan merken bankiers al snel dat hun uitstaande leningen buitensporig zijn in vergelijking met hun goudreserves. Ze beginnen nieuwe leningen dan in te krimpen, meestal door hogere rentetarieven in rekening te brengen. Dit heeft de neiging om de financiering van nieuwe ondernemingen te beperken en dwingt de bestaande kredietnemers dat ze hun winstgevendheid verbeteren voordat ze krediet krijgen voor verdere expansie.

    “Onder de gouden standaard dient een vrij banksysteem als de beschermer van de stabiliteit van een economie en een evenwichtige groei.”

    Dus, onder de gouden standaard dient een vrij banksysteem als de beschermer van de stabiliteit van een economie en een evenwichtige groei. Wanneer goud door de meeste of alle naties als ruilmiddel wordt geaccepteerd, dient een ongehinderde vrije internationale goudstandaard om een ​​wereldwijde arbeidsdeling en de breedste internationale handel te bevorderen. Hoewel de ruileenheden (de dollar, het pond, de frank, enzovoort) van land tot land verschillen, zo lang ze allemaal in termen van goud zijn gedefinieerd fungeren de economieën van de verschillende landen als één, op voorwaarde dat er geen beperkingen zijn op handel of op het kapitaalverkeer.

    Kredieten, rentetarieven en prijzen hebben de neiging vergelijkbare patronen te volgen in alle landen. Als banken bijvoorbeeld in het ene land het krediet te ruim uitbreiden, dan zullen de rentetarieven in dat land dalen en zal dat depositohouders aansporen hun goud te verplaatsen naar banken in andere landen die een hogere rente bieden. Dit zal onmiddellijk leiden tot een tekort aan bankreserves in het land met ‘soepele’ kredietverlening, waardoor de kredietvoorwaarden worden aangescherpt en de rentetarieven weer concurrerend worden.

    Een volledig vrij banksysteem en een volledig consistente goudstandaard zijn tot nu toe nog niet bereikt. Maar voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog was het banksysteem in de Verenigde Staten (en in de meeste landen) gebaseerd op goud. Hoewel regeringen soms tussenbeide kwamen, was bankieren meer vrij dan gecontroleerd. Periodiek, als gevolg van een al te snelle kredietuitbreiding, leenden banken uit tot de limiet van hun goudreserves, stegen de rentetarieven scherp, werden nieuwe kredieten afgesneden en kwam de economie in een scherpe, maar kortstondige recessie. (In vergelijking met de depressies van 1920 en 1932 waren de cycli in de vooroorlogse wereld relatief mild). Het waren de beperkingen van de goudreserves die een onevenwichtige uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten stopzette, voordat deze zich kon ontwikkelen tot een soort ramp als na de Eerste Wereldoorlog. De aanpassingsperioden waren kort en de economieën herstelden snel een solide basis om de expansie te hervatten.

    “Het proces van genezing werd verkeerd gediagnosticeerd als de ziekte.”

    Maar het proces van genezing werd verkeerd gediagnosticeerd als de ziekte. Als een tekort aan bankreserves een neerwaartse bedrijfscyclus veroorzaakte – zo betoogden economische interventionisten – waarom dan niet een manier vinden om meer reserves aan de banken te leveren, zodat ze nooit tekort hoeven te komen! Als banken door kunnen gaan met het lenen van geld voor een onbepaalde tijd – zo werd beweerd – dan hoeft er nooit meer sprake te zijn van een inzinking in de economie.

    En zo werd het Federal Reserve System in 1913 georganiseerd. Het bestond uit twaalf regionale Federal Reserve-banken die in naam eigendom waren van private bankers, maar die in feite door de overheid gesponsord, gecontroleerd en ondersteund werden. Het krediet dat deze banken verstrekken wordt in de praktijk (hoewel niet wettelijk) ondersteund door de belastende macht van de federale overheid. Technisch gezien bleven we op de gouden standaard, want individuen waren nog steeds vrij om goud te bezitten en goud bleef in gebruik als bankreserves. Maar nu, als aanvulling op goud, zou de kredietverlening door de banken van de Federal Reserve (“papieren reserves”) kunnen dienen als wettig betaalmiddel om spaarders te betalen.

    Toen de economie in de Verenigde Staten in 1927 een milde fase van krimp liet zien, creëerde de Federal Reserve meer papieren reserves in de hoop eventuele tekorten aan bankreserves te voorkomen. Meer rampzalig was echter de poging van de Federal Reserve om Groot-Brittannië te helpen, die goud aan ons had verloren omdat de Bank of England weigerde de rente te laten stijgen toen de marktkrachten dat dicteerden (het was politiek onverteerbaar).

    De redenering van de betrokken autoriteiten was als volgt: Als de Federal Reserve buitensporige papieren reserves naar Amerikaanse banken zou pompen, zou de rente in de Verenigde Staten dalen tot een niveau vergelijkbaar met dat in Groot-Brittannië. Dit zou ertoe bijdragen het goudverlies van Groot-Brittannië te stoppen en de politieke schaamte te voorkomen van een renteverhoging. De “Fed” slaagde. Ze stopte het goudverlies, maar vernietigde de economieën van de wereld tijdens dit proces. De overmatige kredieten die de Fed in de economie pompte vloeide over naar de aandelenmarkt, wat een spectaculaire speculatieve groei teweegbracht.

    Op dat moment trachtten de ambtenaren van de Federal Reserve de overtollige reserves op dweilen en slaagden ze er uiteindelijk in de hausse af te remmen. Maar het was te laat. Tegen 1929 waren de speculatieve onevenwichtigheden zo overweldigend dat het ingrijpen van de centrale bank een scherpe versobering en een consequente demoralisatie van het ondernemersvertrouwen veroorzaakte. Als gevolg daarvan stortte de Amerikaanse economie in. Groot-Brittannië deed het nog erger, en in plaats van de volledige schok van haar eerdere dwaasheid te absorberen, verliet ze de goudstandaard volledig in 1931. Daarmee verscheurde het land wat er nog over was van de vertrouwensstructuur en veroorzaakte het een wereldwijde reeks van bankfaillissementen. De wereldeconomieën werden in de Grote Depressie van de jaren dertig gestort.

    Met een logica die doet denken aan een generatie eerder, voerden etatisten [red: voorstanders van een sterke overheid] aan dat de gouden standaard grotendeels verantwoordelijk was voor het kredietdebacle dat leidde tot de Grote Depressie. Als de goudstandaard niet had bestaan – zo voerden ze aan – dan zou de stopzetting van goudbetalingen door Groot-Brittannië in 1931 niet het falen van banken over de hele wereld tot gevolg hebben gehad. (De ironie was dat we sinds 1913 niet op een gouden standaard waren, maar op wat we een “gemengde goudstandaard” zouden kunnen noemen, maar het is goud dat de schuld op zich heeft gekregen).

    “Maar de weerstand tegen de goudstandaard in welke vorm dan ook – van een groeiend aantal voorstanders van de verzorgingsstaat – werd ingegeven door een veel subtieler inzicht, namelijk het besef dat de gouden standaard onverenigbaar is met chronische begrotingstekorten.”

    Maar de weerstand tegen de goudstandaard in welke vorm dan ook – van een groeiend aantal voorstanders van de verzorgingsstaat – werd ingegeven door een veel subtieler inzicht, namelijk het besef dat de gouden standaard onverenigbaar is met chronische begrotingstekorten (het kenmerk van de verzorgingsstaat). Ontdaan van zijn academische jargon is de verzorgingsstaat niets meer dan een mechanisme waarmee regeringen de rijkdom van de productieve leden van een samenleving in beslag nemen om een ​​breed scala aan welvaartsprogramma’s te ondersteunen. Een aanzienlijk deel van de inbeslagname vindt plaats door belastingheffing. Maar de verzorgingsstaten erkenden snel dat, als ze de politieke macht wilden behouden, de hoeveelheid belasting moest worden beperkt en ze hun toevlucht moesten nemen tot massale overheidstekorten, dat wil zeggen dat ze geld moesten lenen door staatsobligaties uit te geven, om welvaartsuitgaven op grote schaal te kunnen financieren.

    Onder een gouden standaard wordt de hoeveelheid krediet die een economie kan ondersteunen bepaald door de materiële activa van de economie, aangezien elk kredietinstrument uiteindelijk een claim is op een of ander materieel goed. Maar staatsobligaties worden niet gedekt door tastbare welvaart, slechts door de belofte van de overheid om toekomstige belastinginkomsten te betalen. Ook kunnen deze niet gemakkelijk worden geabsorbeerd door de financiële markten. Een groot aantal nieuwe staatsobligaties kan alleen tegen steeds hogere rentetarieven aan het publiek worden verkocht. Zo zijn de overheidstekorten onder een gouden standaard erg beperkt.

    “Het verlaten van de gouden standaard maakte het voor etatisten mogelijk om het banksysteem te gebruiken als een middel tot een onbeperkte uitbreiding van het krediet.”

    Het verlaten van de gouden standaard maakte het voor etatisten mogelijk om het banksysteem te gebruiken als een middel tot een onbeperkte uitbreiding van het krediet. Ze hebben papieren reserves gecreëerd in de vorm van staatsobligaties die banken – via een complexe reeks stappen – accepteren in plaats van materiële goederen. Ze behandelen deze alsof ze een feitelijk tegoed zijn, dat wil zeggen als het equivalent van wat voorheen een storting van goud was.

    De houder van een staatsobligatie of van een bankdeposito dat is gecreëerd door een papieren reserve gelooft dat hij een geldige claim op een echt goed heeft. Maar het feit is dat er nu meer claims uitstaan ​​dan echte goederen. De wet van vraag en aanbod kan niet voor de gek worden gehouden. Naarmate de hoeveelheid geld (claims) toeneemt in verhouding tot het aanbod van materiële activa in de economie, dan moeten de prijzen uiteindelijk stijgen. Zo verliezen de winsten die worden bespaard door de productieve leden van de samenleving hun waarde in termen van goederen. Wanneer de balansen van de economie eindelijk weer gelijk zijn, dan ontdekt men dat dit waardeverlies de goederen vertegenwoordigt die door de overheid zijn gekocht voor welvaartsprogramma’s of andere doeleinden, met de geldopbrengst van staatsobligaties die worden gefinancierd door uitbreiding van het bankkrediet.

    “Bij gebrek aan de gouden standaard is er geen manier om spaargeld te beschermen tegen confiscatie door inflatie.”

    Bij gebrek aan de gouden standaard is er geen manier om spaargeld te beschermen tegen confiscatie door inflatie. Er is geen veilige opslag van waarde. Als dat er wel zou zijn, dan zou de overheid het bezit daarvan illegaal moeten maken, zoals dat het geval was met goud*. Als iedereen bijvoorbeeld besloot om al zijn of haar bankdeposito’s om te zetten naar zilver of koper of een ander goed, en daarna weigerde om papieren cheques te accepteren als betaling voor goederen, dan zouden bankdeposito’s hun koopkracht verliezen en zou het door de overheid gecreëerd bankkrediet waardeloos zijn als claim op goederen. Het financiële beleid van de verzorgingsstaat vereist dat de bezitters van vermogen geen mogelijkheid hebben om zichzelf te beschermen.

    Dit is het armzalige geheim van de tirades van voorstanders van de verzorgingsstaat tegen goud. Tekorten maken is simpelweg een manier om rijkdom in beslag te nemen. Goud staat dit sluipende proces in de weg. Het staat als een beschermer van eigendomsrechten. Als men dit begrijpt, heeft men geen moeite om de vijandigheid van de etatisten ten opzichte van de gouden standaard te begrijpen.

    Alan Greenspan

    *In de Verenigde Staten werd het privé bezit van goud van 1934 verboden. Dat verbod werd in 1974 weer opgeheven, nadat er een papieren markt voor goud was geïntroduceerd.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • Het Westen hoeft concurrentieslag met China niet te verliezen

    President Trump heeft besloten de onderhandelingen met China de tijd te geven en af te zien van een absolute deadline. Dat is op zich goed nieuws, want het zorgt voor rust in een tijd van oplopende politieke spanningen. De schijnbaar onstuitbare opmars is daarbij een belangrijke bron. Niet alleen Trump, maar feitelijk heel de Westerse wereld kijkt met argusogen naar het land van Xi Jinping. De gemeenschappelijke Westerse conclusie is, dat het Land van de Rode Draak geen vriend is, maar op zijn best een partner en misschien ook wel een vijand.

    Is met die opstelling een nieuwe Koude Oorlog onvermijdelijk? Daar kun je ‘Ja’ op antwoorden, maar ook ‘Nee’. Ja, omdat velen in het Westen China zien als een strategische, economische en ideologische bedreiging. Die consensus overstijgt de politieke tegenstellingen. Het antwoord kan echter ook ontkennend luiden. De relatie met China is anders dan die met de voormalige Sovjet Unie. China heeft niet de intentie een politieke ideologie wereldwijd te verspreiden. Het gedraagt zich tot dusverre als een normale grootmacht en het maakt ook deel uit van de wereldeconomie in tegenstelling tot de Sovjet-Unie. Alleen al daarom kan een eensgezinde vijandigheid jegens China funest uitpakken. Als die vijandigheid door de Chinezen ook nog eens geïnterpreteerd wordt als een poging van het Westen hen van een beter leven te beroven, dan kunnen de rapen echt gaar zijn!

    Het beste wat het Westen kan doen is de relatie zo goed en zo kwaad mogelijk te managen. Ja, China is een formidabele concurrent waaraan het hoofd geboden moet worden. Tegelijkertijd moet ermee samengewerkt worden, zo goed en zo kwaad als dat mogelijk is. Dat eist veel stuurmanskunst. En waarschijnlijk toch ook meer zelfvertrouwen.

    Opmars van China

    Natuurlijk is de opmars van China imponerend, maar de VS en de Europese bondgenoten werpen nog steeds heel veel gewicht in de schaal. Ze geven meer uit aan defensie, hebben gezamenlijk een veel grotere economie en importeren op wereldschaal veel meer dan China. Dat land is veel afhankelijker van de export naar de Westerse landen dan omgekeerd. In deze situatie zal de komende jaren waarschijnlijk weinig verandering komen.

    Onder de huidige sterke man, Xi Jinping, is het land een nieuwe weg ingeslagen, weg van de weg van de hervormingen. Dat mag weleens een heel slecht besluit blijken. We zijn het geneigd te vergeten door de opkomst van de autoritaire leider, maar de ideologie van vrijheid, democratie en de wet is voor de overgrote meerderheid van de wereldbevolking nog steeds veel aantrekkelijker dan het Chinese communisme. Het Westen heeft hooguit te lijden onder het eigen falen, niet van ideologische concurrentie van China.

    Zelfvertrouwen

    De Verenigde Staten hebben voldoende reden om met het nodige zelfvertrouwen de huidige wereld te beschouwen. Het zelfvertrouwen mag groter zijn dan dat van China, zeker als de VS haar huidige allianties in stand houdt, kijkt naar haar geografische ligging en naar haar economische kracht. Als het land dat doet, dan kan de economische interdependentie met China eerder een bron van stabiliteit zijn dan van rivaliteit.

    De wederzijdse afhankelijkheid is dan een basis voor vreedzame relaties. Nauwe samenwerking met de bondgenoten zou China zelfs de weg van de hervormingen en aanpassingen kunnen brengen. Concessies doen in het kader van een wereldwijde overeenkomst is gemakkelijker voor Xi Jinping dan toegeven aan de exclusieve druk van de Verenigde Staten.

    Het Westen kan de concurrentie met China aan. Dat lijdt geen twijfel. Dat neemt niet weg dat ook samenwerking noodzakelijk is. Een gezond milieu, welvaart en vrede, het kan niet meer zonder de bijdrage van China.

    Cor Wijtvliet

    Bron: Martin Wolf, the Challenge of one world, two systems. Financial Times, January 29, 2019

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Euro onderaan bandbreedte, Britse pond daalt door Brexit-kriebels

    Euro onderaan bandbreedte, Britse pond daalt door Brexit-kriebels

    De economische cijfers uit de VS waren zwakker en vooral de detailhandelsverkopen waren schrikbarend negatief. Toch had dit geen enkele invloed op het risicosentiment en eindigden de meeste aandelen deze week hoger. Onder deze omstandigheden deed de dollar het goed, terwijl de koersen van een aantal van de best presterende valuta’s van opkomende markten sterk daalden.

    Trump heeft een twijfelachtige noodtoestand uitgeroepen, maar nu kan er tenminste geen shutdown van de federale overheid meer komen. De markten kozen voor deze positieve invalshoek. Daarentegen vertelde ECB-directielid Benoît Cœuré toehoorders in New York dat de centrale bank zich zorgen begint te maken over de vertraging van de economie en het gebrek aan inflatiedruk in de eurozone. Hij liet doorschemeren dat men een extra ronde langetermijnleningen aan banken overweegt.

    Deze week doemt de flash PMI-index voor industriële activiteit in de eurozone op. We verwachten een behoorlijke rebound ten opzichte van de lage niveaus van de afgelopen tijd. Mochten deze cijfers weer teleurstellen, dan moeten wij onze visie dat de vertraging in de eurozone tijdelijk is bijstellen. Dit zou effect hebben op onze prognoses voor EURUSD. Hieronder de belangrijkste valuta in detail.

    Euro

    Vorige week kwamen er opnieuw zwakke cijfers uit de eurozone. De industriële productie in december was opnieuw een neerwaartse verrassing en de totale groei van het bbp in het laatste kwartaal van 2018 was een levenloze 0,8% op jaarbasis. Deze week verwachten we dat de index van zakelijke activiteit in de industrie in februari, die donderdag verschijnt, wat duidelijkheid zal geven. Dit is misschien wel de best ontwikkelde maatstaf voor de toestand van de economie van de eurozone. Als er geen enkele rebound komt ten opzichte van het huidige niveau, dat nauwelijks groei laat zien, dan zou dat een grote teleurstelling zijn.

    Britse pond

    Sinds een paar weken is geen nieuws duidelijk slecht nieuws voor het Britse pond. Het gebrek aan voortgang bij de Brexit-onderhandelingen en het gevoel dat de EU alle grootspraak van het Verenigd Koninkrijk zal ontmaskeren, droegen bij aan de slechte prestaties van het pond, dat opnieuw het slechtst presteerde van alle G10-valuta. De klok tikt door naar de deadline van 29 maart. Deze week verwachten we hoogstens dat de datum voor de tweede parlementaire stemming over de terugtrekkingsovereenkomst wordt vastgelegd.

    Amerikaanse dollar

    De economische cijfers uit de VS werden vorige week wisselender. Tegenover de sterke kerninflatie stond een schrikbarend negatieve verrassing bij de detailhandelsverkopen voor december, die alleen al in die maand 1,2% gedaald waren. Dit cijfer is traditioneel volatiel en de gegevensverzameling is door de shutdown van de overheid verstoord.

    We zullen daarom minstens tot de publicatie van het cijfer voor volgende maand wachten voordat we conclusies trekken. De meeste andere indicatoren in de VS wijzen op – weliswaar gematigde – stabiele groei, en de ommezwaai van de Federal Reserve met betrekking tot de rente heeft de financiële condities verbeterd. Daarom blijven wij een decor van gematigde groei zien in combinatie met lage rentes in de VS, die de valuta’s van opkomende markten aardig wat steun zouden moeten bieden.

    Door: Enrique Diaz-Alvarez

    Enrique Diaz-Alvarez is chief risk officer en staat aan het hoofd van het analistenteam van Ebury in New York. Vanwege zijn gedrevenheid, passie en gedegen kennis, wordt Enrique door Bloomberg erkend als een van de meest accurate voorspellers van de marktbewegingen.

    Over Ebury:

    Ebury maakt internationale markten toegankelijker met valutadiensten op maat en flexibel handelskrediet voor ondernemingen. Ebury werkt samen met ruim 12.000 organisaties en verricht 12 miljard euro aan valutatransacties in 140 verschillende valuta. Het bedrijf heeft kantoren in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Spanje en Polen. De speerpunten van Ebury:

    • Financiële diensten die normaal zijn voorbehouden aan grote multinationals
    • Financiering van uw aankopen
    • Marktkennis en valutadiensten op maat
    • Ons netwerk van liquidity providers en intermediaire banken
    • Transacties in ruim 140 verschillende valuta

    Meer informatie op www.ebury.nl




  • Stoploss orders gebruiken bij verhoogde marktvolatiliteit

    De financiële markten zijn altijd in beweging. In tijden van politieke spanningen en veranderingen in het (internationale) economische landschap is de marktvolatiliteit hoger. Waar dit mooie mogelijkheden kan presenteren blijken de risico’s ook groter. Hoe kunnen handelaren en beleggers zich het beste positioneren voor dit soort marktomstandigheden? Door een stoploss order te gebruiken kan de trader inspelen op de handelskansen die zich voordoen, terwijl hij zich zoveel mogelijk beschermd tegen de mogelijk verhoogde risico’s.

    Wat is een stop loss Order

    Een Stop Loss order  is een automatisch commando om de trading order te sluiten op een vooraf gedefinieerd prijsniveau. Succesvolle trading resultaten worden bewerkstelligd door winsten te maximaliseren en verliezen te beperken – plaatsing van een stop loss ziet toe op het laatste.

    De meeste online trading software biedt de optie om dit ordertype in te zetten. Hiermee stelt u in feite een aan uw broker gerichte instructie in; om de betreffende transactie te sluiten wanneer prijs zich tegen u keert en een bepaald, vooraf gedefinieerd niveau bereikt. Voorheen was de trader aangewezen op zijn eigen oplettendheid en de discipline om de positie te sluiten op een logisch punt, geïdentificeerd in zijn analyse. Echter, wilt u uw handelsactiviteiten optimaliseren of kunt u uw trading charts niet constant checken? De automatische stop loss is een beschermingsmaatregel die ook in het geval van plotselinge, onvoorziene prijsbewegingen uw verlies minimaliseert.

    Laten we enkele concrete technieken voor het identificeren van het meest logische niveau voor stop loss plaatsing bekijken.

    Plaatsing Stop Loss

    De technieken op basis waarvan men het niveau voor plaatsing van de stop loss order bepaald, variëren van handelaar tot handelaar en zijn sterk afhankelijk van uw stijl en strategie. Een belegger zal hoogstwaarschijnlijk een bredere afstand voor plaatsing van zijn stop verlies hanteren, om de transactie de ruimte te geven zich te ontwikkelen. Prijsontwikkeling, zelfs in een trending market gebeurd zelden in een rechte lijn op- of neerwaarts.

    Voor de korte termijn trader echter, die korte prijsbewegingen en relatief kleine winsten nastreeft is de margin of error kleiner. Zij timen entry en exit met meer nauwkeurigheid en zullen de stop loss doorgaans dichter bij het ingangspunt plaatsen.

    Trending Markt vs. Consolidatie

    Een overweging die alle andere voorafgaat wanneer men de meest logische plaatsing van de stop loss vaststelt, is de geldende marktconditie. In een zijdelings bewegende markt, zal men kiezen voor een bredere afstand. De grenzen van het consolidatie patroon zijn de meest voor de hand liggende punten voor plaatsing van uw stop loss, nu zij markeren waar de meeste marktdeelnemers kopen of verkopen (meeste liquiditeit). In een trending markt kunt u ervoor kiezen een trailing stop te gebruiken om zoveel mogelijk te profiteren wanneer prijs zich in uw richting ontwikkeld.

    Stop Loss Strategieën

    In tijden van verhoogde volatiliteit is het van cruciaal belang dat u uw risicomanagement maatregelen aanscherpt. Enkele manieren om uw stop loss in te stellen:

    1. Procentuele stop loss

    Een op percentage gebaseerde stop loss wordt het meest gebruikt in de handel in aandelen en indices. In deze strategie stelt de handelaar zijn stop loss in op een vaststaand procentueel niveau van zijn entry prijs. In het geval van een long positie in Apple stock op $160 waar u bereid bent een maximaal verlies van 10% te tolereren, zal de positie worden gesloten op een niveau van $144 – hetgeen een verlies van $16 inhoudt.

    1. Plaatsing op vast aantal punten afstand

    Een op punten gebaseerde stop loss strategie wordt het meest gebruikt in Forex trading en de meer liquide indices. De handelaar stelt zijn stop in op een vast aantal punten van zijn invoer.  Op een EURUSD shortpositie bij 1.2500 waar een stop van 50 punten wordt gehanteerd, zal de positie automatisch worden gesloten wanneer de markt het 1.2550 prijsniveau bereikt. Het maximale verlies is beperkt tot 50 punten.

    1. Chart based plaatsing

    Voor degenen die bekend zijn met technische analyse en chart patterns, zal een stop loss net boven of onder belangrijke technische prijsniveaus, zoals steun- en weerstandsniveaus de meest logische optie zijn. Deze techniek is toepasbaar in vrijwel alle markten en op alle instrumenten. In een bullish trending markt bijvoorbeeld zien we doorgaans prijs cycli die een reeks higher highs en higher lows vertegenwoordigen. Traders zouden een stop loss onder elke swing low kunnen plaatsen, om zo lang mogelijk van de bullish run te profiteren.

    Traders die geen stop loss gebruiken, kunnen in perioden van verhoogde marktvolatiliteit grote en significante verliezen ondervinden. Helaas is dit nog altijd een veel voorkomende realiteit, ook al is het plaatsen van de stop loss orders mogelijk op vrijwel alle handelsplatformen mogelijk en vaak gratis beschikbaar.

    Sommige traders kiezen ervoor hun positie handmatig te sluiten. Dit blijkt in de praktijk een hele opgave – zeker in volatiele tijden kan dit letterlijk een dagtaak inhouden. Handelaren die een ‘high volatility strategy’ nastreven, zoals trading op nieuws gebeurtenissen of data publicaties vrezen soms dat toepassing van een stop zal betekenen dat hun order voortijdig wordt gesloten. Bijvoorbeeld naar aanleiding van de grotere prijsschommelingen die vaak naar aanleiding van deze events volgen.

    Hoewel dit inderdaad kan voorkomen, zullen de mogelijke (extra) winsten doorgaans niet opwegen tegen de verliezen. Het is raadzaam in tijden van verhoogde marktvolatiliteit extra conservatief te zijn. De stop loss is het ideale compromis voor de handelaar die wilt profiteren van de explosieve prijsbewegingen die deze perioden kenmerken, maar tegelijkertijd de eventuele ‘downside’ zoveel mogelijk wilt minimaliseren.

  • Terug naar de tekentafel

    De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) kwam op 17 januari met een aanbeveling voor de regering, waarin het pleit voor het opzetten van een publieke depositobank. De WRR stelt expliciet dat dit een oplossing is binnen de bestaande internationale monetaire en financiële kaders. Dat is jammer, het advies doet daardoor wat provinciaals aan. Had de WRR de huidige staat van deze kaders en de rol die centrale banken spelen bij het bewaken ervan meegenomen in haar analyse, dan zou ze tot de slotsom zijn gekomen dat een depositobank onvoldoende soelaas biedt.

    Centrale banken zijn in onze tijd gerespecteerde instituten. In weerwil van de gangbare zienswijze hebben ze echter geen grip op financiële markten en hebben ze geen centrale plaats in onze geglobaliseerde financiële economie. Verlies van grip op financiële markten begon al in 1955. In dat jaar ontstond de zogenaamde eurodollar markt in de City of London, een interbancaire geldmarkt in claims op dollars. Deze geldmarkt, die opereert buiten jurisdictie en toezicht van het Amerikaanse stelsel van centrale banken (Fed), is in latere jaren sterk gegroeid in samenhang met voormalige koloniën van Groot-Brittannië (offshore) en andere belastingparadijzen.

    Eurodollar markt

    Eurodollars waren een financiële innovatie in reactie op renteverschillen in dollars en pond sterling, aanvankelijk om bankliquiditeit aan te vullen. Al snel werden eurodollars echter gebruikt ter financiering van handelsstromen, om kredietverlening in andere sectoren te faciliteren en voor speculatieve doeleinden. Het rentetarief dat banken elkaar berekenen is Libor (London Interbank Offered Rate). Banken en hun dochterondernemingen uit diverse landen tuigden met elkaar een winstgevende private geldmarkt op en transformeerden zo van verdelers van depositospaargeld in geldvermeerderaars.

    Regulering en toezicht is uit zowel praktische als opportunistische redenen achterwege gebleven. Praktisch omdat deze markt al snel te groot en complex werd om nog te kunnen reguleren. Opportunistisch omdat Europese centrale banken de markt konden gebruiken voor management van hun dollarreserves en overheden, financiële instellingen en multinationals de markt gingen gebruiken om meer te kunnen (uit)lenen en handelen. Groei van internationale kapitaalstromen in de eurodollar markt noopten de VS in 1971 tot het ontkoppelen van de dollar en goud. Vanaf dat moment opereerden financiële markten voor het eerst in de geschiedenis zonder monetair anker.

    “Groei van internationale kapitaalstromen in de eurodollar markt noopten de VS in 1971 tot het ontkoppelen van de dollar en goud. Vanaf dat moment opereerden financiële markten voor het eerst in de geschiedenis zonder monetair anker.”

    Vanaf 1980 kregen financiële markten een flinke duw in de rug door opeenvolgende rondes van de- en re-regulering. In het verlengde van de eurodollar markt kreeg de zogenaamde repo-markt een belangrijke impuls. Het is een marktpraktijk waarbij financiële partijen gebruik maken van kwalitatief hoogwaardig schuldpapier (voornamelijk staatsobligaties) als onderpand bij financiële transacties. Het is een transactie waarbij cash voor een afgebakende periode (meestal een dag) wordt omgeruild voor een obligatie. Na de contactperiode volgt een omgekeerde transactie (repo wil dus zeggen ‘sale & repurchase’). Omdat niet hetzelfde financiële onderpand hoeft te worden geretourneerd en een equivalent volstaat, is er een levendige handel ontstaan in dit onderpand.

    Schuld als onderpand

    Het meest veilige en meest gebruikte onderpand bestaat uit staatsleningen van de VS, omdat het de hoogste kredietstatus heeft en er veel leningen beschikbaar zijn. Duitse staatsleningen zijn echter ook erg gewild. Verschillende partijen in de financiële markten hebben er baat bij en opereren in deze markt: banken als kredietverleners en transactie begeleiders, pensioenfondsen en verzekeraars die lang papier liquide willen maken, custodians als transactiebegeleiders en beleggers, geldmarktfondsen die hun cash veilig kunnen beleggen, hedgefondsen die liquiditeit nodig hebben, multinationals die hun cash veilig kunnen parkeren en over kredietlijnen kunnen beschikken, overheden die een stabiele vraag naar hun schuldpapier willen zien, centrale banken die monetair beleid willen kunnen toepassen.

    Eurodollar en repo vormen tezamen belangrijke pijlers in het wereldwijde op krediet gebaseerde geldsysteem en staan aan de basis van Global Finance en Globalisering. Centrale banken spelen hun rol erin, maar vormen niet meer de kern ervan. Het is een markt die onder stabiele omstandigheden aan de eisen van veiligheid en liquiditeit voldoet, en juist hierdoor is deze volgens gezaghebbende betrokkenen buitensporig in omvang toegenomen.

    “Eurodollar en repo vormen tezamen belangrijke pijlers in het wereldwijde op krediet gebaseerde geldsysteem en staan aan de basis van Global Finance en Globalisering.”

    Met name sinds 1995 is groei van deze markt geholpen. Niet alleen door regulering die schulden stimuleert, maar ook door de ICT-revolutie en toegenomen economisch vertrouwen door de val van het communisme. Er was sprake van een wereldwijde toename van de welvaart, maar tegelijkertijd namen schulden bij overheden, financiële instellingen, bedrijven en consumenten snel toe.

    Weeffout in het financiële systeem

    In dit padafhankelijk geëvolueerde financiële systeem bleek een kapitale weeffout te zitten: de aanname en het vertrouwen dat er onder alle omstandigheden voldoende liquiditeit (eurodollars) aanwezig is om schulden (waaronder repo onderpand) te kunnen aflossen of doorrollen. De gebeurtenissen rondom de kredietcrisis van 2007/2008 (en daarna de eurocrisis van 2011/2012) waren illustratief.

    Europese banken waren spil in een belangrijk segment in de Amerikaanse hypotheekmarkt. Via de eurodollar markt trokken ze geld aan om het (ook via derden) uit te zetten in Amerikaanse hypotheekleningen. Toen in 2007 bleek dat de huizenprijzen konden dalen, brak paniek uit. Onderpand bestaande uit opgeknipte en her-verpakte hypotheekleningen daalde in waarde. Banken moesten meer kapitaal opzij zetten om aan hun kapitaalverplichtingen te kunnen voldoen. Om aan geld te komen waren ze gedwongen onderpand te verkopen, met een verdere daling van waarde tot gevolg.

    Dit zorgde voor een neerwaartse spiraal. Banken leenden elkaar geen geld meer uit door groeiend wantrouwen, onderpand ging in de uitverkoop, financiële markten droogden op. De kredietcrisis was tegelijkertijd een onderpandcrisis en een geldmarktcrisis. Centrale banken bleken de crises niet te hebben voorzien en waren onmachtig om het tij te keren. Uiteindelijk moest de belastingbetaler garant staan voor de verliezen en toekomstige tegenvallers, het bleek een systeem van geprivatiseerde winst en gesocialiseerd verlies.

    Fundamentele problemen niet aangepakt

    Nu, tien jaar na de crisis, is de problematiek van het simultaan opdrogen van eurodollar markt en repomarkt niet geadresseerd. We zijn we nog steeds opgezadeld met hetzelfde financiële systeem. In die periode namen centrale banken de interbancaire geldmarkt over, werden banken ondersteund en werd staatsschuld opgekocht om rentes te verlagen en de economie aan te jagen. Dit alles deden ze om schulddeflatie te voorkomen.

    Ondanks deze crisismaatregelen en de immer optimistische woorden van centrale banken is de economische groei sterk achtergebleven, terwijl de wereldwijde schulden flink zijn toegenomen. De taak van centrale banken is verschoven naar het borgen van de waarde en liquiditeit van schulden in het algemeen en staatsschuld in het bijzonder. Dit resulteert in hogere schulden, te ambitieuze overheden, te grote (semi-publieke) banken en een inherent instabiel financieel systeem dat aan de basis staat van seriële bubbels, een scheve verdeling van de welvaart en sociale onvrede.

    “De taak van centrale banken is verschoven naar het borgen van de waarde en liquiditeit van schulden in het algemeen en staatsschuld in het bijzonder.”

    Signalen in de eurodollar en repo-markt wijzen weer op toenemende spanningen in het financieel systeem. Chinese banken hebben handelsactiviteiten gefinancierd via de eurodollar markt. Met name de Chinese economie staat hierdoor onder druk. Mogelijk staan we aan de vooravond van een nieuwe financiële crisis en een economische recessie. Het gevaar van schulddeflatie is niet geweken.

    Waar de WRR kiest voor kleuren binnen de lijntjes, pleitte Angela Merkel eind januari in Davos voor aanpassen van de monetaire kaders. Dat is hoognodig, er moet serieus worden nagedacht over fundamentele aanpassingen. De meest effectieve manier om instabiliteit van het financiële systeem door overkreditering te voorkomen, begint bij een financieel stelsel waar risico’s weer neerslaan daar waar ze worden genomen: geen impliciete of expliciete garanties meer door de belastingbetaler. Een belangrijk element hierin is een nieuw monetair anker. De grote vraag is of overheden en centrale banken de handschoen op zullen pakken voor of na een crisis.

    Deze column van Sander Boon verscheen eerder in het magazine ‘Vermogen’ van het Beleggingsinstituut.