Tag: dirk bauwens

  • Onevenwichtige wereldbalans voorspelt einde van een tijdperk

    De economie is onderdeel van iets dat groter is, namelijk de biosfeer. En die biosfeer is eindig. Vele problemen van vandaag zijn terug te voeren op dit harde feit. Eindeloze groei op een eindige planeet is biofysisch gewoonweg onmogelijk.

    De financiële crisis van 2008 werd – en wordt – niet goed begrepen. Want die had in de eerste plaats een fundamenteel energetische achtergrond. In juli van 2008 bereikte de olieprijs een historisch maximum van $147 en dat was de ultieme trigger die het kaartenhuis van de Amerikaanse huizenmarkt en van de gezwollen bankbalansen ongenadig blootlegde. Het financieel-economische stelsel kon een dergelijk hoge olieprijs niet meer verwerken.

    Megarampen zoals het oliedebacle in de Golf van Mexico (2010) en het nucleaire drama van Fukushima (2011) zijn signalen dat ons systeem tegen zijn biofysische grenzen aanbotst. Drie voor de wereldeconomie levensbelangrijke processen worden – ook in hun onderlinge samenhang – onvoldoende ernstig genomen :

    • Uitputting van de biosfeer door broeikasgassen, drinkwatertekorten, overbevissing, oceaanvervuiling, bodemerosie, verlies aan biodiversiteit enz.
    • Uitputting van goedkope olie (lees hier en hier)
    • Uitputting van kapitaal; vooral dit gegeven willen we verder uitdiepen en in het juiste perspectief plaatsen

    Opgeblazen virtuele rijkdom

    Om de wereldeconomie overeind te houden na de crash van 2008, werden er grote schulden aangegaan. Onderstaande grafiek toont aan dat de wereldschuld sneller gegroeid is dan de onderliggende waarde (GDP = bruto binnenlands product). Sinds het begin van de jaren ’80 is die stijging ronduit spectaculair geweest.

    global-debt-gdp

    ‘Post GFC’ wil zeggen ‘na de grote financiële crisis’ (van 2008) (Bron: Business Insider)

    Schuldverplichtingen kan men beschouwen als financiële bezittingen, die aanspraken zijn op toekomstige reële activa. Die toekomstige rijkdom is in essentie gebaseerd op verwachtingen van toekomstige economische groei. Maar die financiële bezittingen zijn feitelijk abstracties want die toekomstige groei is niet concreet. Ons gehele systeem is gegrondvest op de verwachting van permanente groei die voor het inkomen zal zorgen om de aangegane schulden terug te betalen.

    De kern van de zaak is dat we te veel financiële vorderingen op onderliggende goederen en diensten – zoals energie, voedsel, arbeid, industriële producten, infrastructuur en natuurlijke hulpbronnen – op elkaar hebben gestapeld. Deze vorderingen bestaan in de vorm van schulden en derivaten (lees over derivaten hier en hier).

    wereldbalansgrafiek

    Bovenstaande grafische voorstelling is een ruwe – geen exacte – weergave van de huidige wanverhouding tussen virtuele – en reële activa. Op zeker moment zal duidelijk worden dat de enorme oceaan van uitstaande vorderingen nooit meer kan gehonoreerd worden, met als resultaat een vloedgolf van wanbetalingen en faillissementen die een belangrijk deel van de economie zal wegspoelen.

    Meer economische groei onrealistisch

    Steeds weer kiezen de beleidsmakers voor de schijnbaar enig mogelijke oplossing voor al onze problemen (armoede, werkloosheid, milieuschade, begrotingstekorten, handelstekorten, bail-outs, bedrijfssluitingen enz) : meer economische groei ! Onze besluitvormers lijken tegenwoordig geen ander mantra meer te kunnen opdreunen.

    We hebben de hoeveelheid financiële activa vermeerderd, praktisch zonder limiet, om in de illusie te blijven leven dat iedere vorm van economische groei goed is en ons rijker maakt. Terwijl we al te gemakkelijk ‘vergeten’ dat deze zogenaamde activa niets anders zijn dan aanspraken op de toekomstige groei van reële rijkdom, waarvan het onrealistisch is dat dergelijke groei ooit zal plaatsvinden. Want de toename van reële rijkdom wordt beperkt door drie onontkoombare limieten : de uitputting van grondstoffenreserves die nodig zijn om de globale economie draaiende te houden, de oplopende schade aan de biosfeer en de groter wordende schuldverplichtingen.

    Het volgende beeld toont de evolutie van het bbp in de OESO-landen (een groep van 35 overwegend welvarende naties) en in de wereld tussen 1961 en 2011. Het valt op dat de economische langetermijnontwikkeling van de OESO een fluctuerende maar consistent dalende groeiratio laat zien.

    weltbipworldgroupoecdengl

    Wereldwijde bbp (Bron: Wikipedia)

    Geavanceerde kapitalistische beschavingen zitten in een fase van gelijkblijvende of dalende opbrengsten. Neem het volgende eens in overweging: vergeleken met die dalende rendementen, steeg in dezelfde periode de energieconsumptie, de globale schuld (zie eerste grafiek), de bevolkingsgroei, de broeikasgasuitstoot en het uitsterven van diersoorten exponentieel.

    Nadenken over de toekomst

    Het hierboven geschetste grote onevenwicht tussen virtuele – en reële rijkdom – kan onmogelijk standhouden. De fundamentele problemen van het monetaire systeem werden niet aangepakt, enkel verdoezeld of zelfs verergerd.

    Binnen afzienbare tijd krijgen we een enorme crash op de financiële markten die heel wat ernstiger zal zijn dan hetgeen in het najaar van 2008 is gebeurd. Daarna zal er, allicht op het niveau van de G20 (een groep van 19 landen en de Europese Unie), een grote schuldenconferentie plaatsvinden waarbij beslist zal worden om een groot deel van de globale schuldverplichtingen af te schrijven.

    Meer en meer economen hebben begrepen dat ons huidig economisch paradigma van eindeloze groei onhoudbaar is. Verschillende specialisten hebben zich – vroeger en nu – over deze problematiek gebogen, maar hun ideeën en voorstellen zijn nog lang geen ‘mainstream’ geworden.

    Hun gedachtegoed kan als volgt worden samengevat:

    • De economie dient terug binnen haar biofysieke grenzen te worden gebracht.
      Er is nood aan een economisch model dat rekening houdt met de assimilatie- en regeneratieve mogelijkheden van het ecosysteem.
    • We moeten anders leren groeien. We dienen de overstap te maken van groei naar ontwikkeling, namelijk van een groeimodel dat inteert op ons kapitaal en
      het milieu naar een gezonde evolutie waarbij de biosfeer kan worden gerepareerd en ons consumptiegedrag teruggeschroefd. Een systeem dat meer aandacht besteedt aan welzijn en aan een evenwichtiger levensritme.
    • Zonder groei is er maar een enkele mogelijkheid om armoede te bestrijden en dat is door te delen. De klemtoon verschuift dan van een systeem waar het
      verwerven van bezit voorop staat naar een goed georganiseerde deeleconomie.
    • Een monetaire hervorming waarbij fiatgeld (geld dat uit het niets wordt gecreëerd) en rente worden afgeschaft en vervangen door een systeem van complementaire munten
    • Een nieuw politiek model dat de burger meer inspraak geeft, waarbij een langetermijnstrategie wordt gehanteerd en dat de inmenging van allerlei belangengroepen inperkt

    Conclusies

    Weldra vliegt de wereld tegen een zelf opgetrokken monetaire muur aan wat het einde van een tijdperk zal inluiden. Om het grote onevenwicht tussen virtuele welvaart en reële activa te herstellen, is het noodzakelijk dat er een nieuw energetisch – en financieel stelsel in het leven wordt geroepen.
    Echter, afgezien van het gebrek aan inzicht in de samenhang van de wereldproblemen, vormt de enorme invloed van onwrikbare machtsgroepen een levensgroot struikelblok.

    Diegenen die het grootste voordeel hebben bij het bestaande paradigma, namelijk grote lobbies zoals Wall Street (de grootbanken in de Verenigde Staten én in Europa), Big Oil (de grote oliebedrijven) en het militair-industrieel complex (ondernemingen actief in de militaire industrie), zullen de meeste weerstand bieden tegen verandering.

    Dirk Bauwens

    (Dit artikel verscheen eerder op mijn blog systeemcrisis.blogspot.nl)

    Lees ook eerdere columns van Dirk Bauwens:

  • Italië is de moeder van alle systeemcrises

    George Friedman, de bekende geopolitieke specialist en – voorspeller, geeft in dit stuk zijn mening over de evolutie van de systeemcrisis waar de wereldeconomie mee kampt: Italië is al minstens acht maanden in crisis, maar de massamedia hebben dit niet eerder dan in juli uitgebracht. Deze crisis heeft geen enkel verband met de Brexit, ook al beweert de Brexit-oppositie het tegenovergestelde. Zelfs al had Groot-Brittannië vóór gestemd, dan nog zou de Italiaanse crisis in omvang toegenomen zijn.

    Het hoge aantal slechte leningen op de bankbalansen was al voor de Brexit een probleem. Alleen een spectaculaire verbetering van de economie zou het mogelijk maken om deze leningen af te lossen. En de Europese economie kan niet voldoende groeien om hierin behulpzaam te kunnen zijn.

    Italiaanse banken hebben op hun balans niet-presterende kredieten die eigenlijk reeds moesten afgeschreven zijn. Maar liefst zeventien procent van alle leningen zullen naar verwachting niet terugbetaald worden. De te verwachten schade zal niet alleen in de laars worden gevoeld. Italiaanse leningen worden verpakt en herverkocht en Italiaanse banken schrijven in op leningen van andere Europese banken. Die instellingen hebben op hun beurt leningen aangegaan met Italiaans staatspapier als onderpand. Italië is de vierde economie van Europa en in tegenstelling met Griekenland kan men gerust stellen dat het ‘la mamma’ is van alle systemische bedreigingen.




    Bail-ins, geen bail-outs

    De enige uitweg bestaat uit een bail-out door de regering. Italië maakt echter deel uit van de eurozone en dus is de mogelijkheid om zich 'uit de crisis te printen' beperkt. De regels van de Europese Unie (EU) maken het bovendien moeilijk voor overheden om banken te redden met belastinggeld (bail-out). De EU hanteert nu een bail-in strategie wat inhoudt dat schuldeisers en depositohouders van een falende bank hun geld dreigen kwijt te raken. Dat is hetgeen de EU aan Cyprus oplegde. In Cyprus werden deposito's van meer dan 100.000 euro in beslag genomen om de schulden van de lokale banken te delgen. Een deel van deze sommen werd teruggestort, het grootste gedeelte niet. De bail-in is een formule die tot bankruns aanzet. Het in Cyprus geconfisqueerde geld was afkomstig van pensioenfondsen en lonen. Rome wil er zeker van zijn dat depositohouders hun deposito's niet kwijtraken, want een run op de banken staat garant voor een heuse meltdown. En een ineenstorting zou de regering doen vallen en de weg vrijmaken voor de eurosceptische 'Vijfsterrenbeweging' van Beppe Grillo. De bail-in regel is in voege omdat Duitsland geen belastinggeld wil gebruiken om financiële instellingen te redden via een bail-out. De groeiende populariteit van de nationalistische partij 'Alternative für Deutschland' bewijst dat het anti-Europese sentiment bij onze oosterburen sterk toeneemt. De Duitsers zitten met het gevoel dat vooral zij de fiscale verantwoordelijkheid dragen voor de eurozone en wensen niet meer te blijven betalen voor het onverantwoordelijke gedrag van anderen (Zuid-Europa). De Duitse regering is dus gebonden en kant zich bewust tegen een Europees depositogarantiesysteem omdat dit 'Heimatgeld' op het spel zou zetten. En Duitsland zal ook niet toelaten dat er zomaar eurogeld zal worden gedrukt, daarvoor is de herinnering aan de hyperinflatie van de twintiger jaren van vorige eeuw nog te levendig. De Italianen kunnen dus hun problemen alleen aanpakken door de EU-regels te veronachtzamen, wat ze momenteel ook doen.

    Crisis deint uit

    En er broeit een andere Europese crisis. Duitsland haalt bijna de helft van haar bruto binnenlands product (bbp) uit export. Ondanks alle discipline en soberheid die de Duitsers zo kenmerken, blijft er het feit dat hun welvaart goeddeels afhangt van hun bekwaamheid om te exporteren. Maar die exportkracht hangt uiteindelijk ook af van de behoeften en de financiële gezondheid van hun buitenlandse klanten. Duitsland voert veel uit naar de EU en de Italiaanse crisis zou een Europese bankencrisis kunnen veroorzaken. Dat zou de Duitse export behoorlijk pijn doen, het bbp naar beneden halen en de werkloosheid doen oplopen. Het is dus niet meer dan logisch dat de Duitsers er alles aan zouden doen om een Italiaanse faling af te wenden. Maar kanselier Merkel voelt er niet veel voor om haar landgenoten te vertellen dat hun economie afhankelijk is van de gezondheidstoestand van Italië. De productie van Duitse kapitaalgoederen viel met 4% terug ten opzichte van de maand ervoor. De productie van consumptieproducten steeg met slechts 0,5%. Het staat vast dat de Duitse consumentenmarkt mogelijke exportverliezen op geen enkele manier kan opvangen. Het zakenleven bij onze oosterburen is zich bewust van dat gevaar. Daarbij komt nog dat het Internationaal Monetair Fonds (IMF) onlangs verklaarde dat Deutsche Bank, de grootste bank van Duitsland, het belangrijkste systeemrisico vormt voor de wereldeconomie. Een faillissement zoals dat van Italië zou in Europa een kettingeffect tot gevolg hebben dat ook Deutsche Bank zou raken.

    Het Amerikaanse puzzelstuk

    Toch vormt een Amerikaanse recessie de echte bedreiging voor Duitsland. Recessies zijn een normaal fenomeen, het zijn cyclische gebeurtenissen die nodig zijn om de economische efficiëntie te behouden en die inefficiënte bedrijven doen verdwijnen. De Verenigde Staten worden gemiddeld om de zes à zeven jaar geconfronteerd met een recessie. Momenteel huist er in het monetair beleid en in de economie een hoop irrationaliteit. De rentecurve begint af te vlakken. Normaal gesproken wordt een recessie drie à zes maanden voorafgegaan door een grote neergang van de financiële markten. Dat betekent dat we dit jaar allicht geen recessie zullen krijgen, maar mogelijk wel in 2017. Omdat er stagnatie is in Europa, heeft Duitsland haar exportactiviteiten verlegd naar andere landen en in het bijzonder naar de Verenigde Staten. Als in Amerika de economie terugvalt, zal ook de vraag naar Duitse goederen afnemen. Voor Duitsland echter betekent een exportdaling van 1% dat het bbp met een half procent terugvalt. Gezien de huidige minimale groei, zou de val van enkele procenten de Duitse economie in een recessie brengen en hoge werkloosheid veroorzaken. Een Amerikaans conjunctuurprobleem zou niet alleen Duitsland raken, maar ook de rest van Europa. Vele landen voeren uit naar de VS, hetzij rechtstreeks of via het produceren van componenten voor Duitse en Britse producten. De VS zijn enigszins blootgesteld aan buitenlandse wanbetalingen, maar niet voldoende om het Amerikaanse financieel-economische systeem neer te halen. Amerika is, meer dan Europa, een tamelijk zelfvoorzienende economie en minder afhankelijk van export.

    De 'big picture'

    De EU dient de Italiaanse en Duitse problemen aan te pakken, maar haar regelgeving maakt het vinden van oplossingen heel moeilijk. Wat er in Europa gebeurt, is in de eerste plaats een politieke en bestuurlijke crisis. Het Europese stelsel werd gecreëerd om vrede en welvaart te bevorderen, niet om een complexe economie te beheren. De argumentatie van diegenen die gekant zijn tegen internationalisme is simpel. Soms falen de grote internationale systemen. Des te minder men verstrikt in -en afhankelijk is - van deze systemen, des te minder schade men zal ondervinden. En vermits deze systemische ongelukken in het verleden geleid hebben tot politieke conflicten en crisissen, krijgt het pleidooi voor nationalisme meer wind in de zeilen. Het is evident dat een systeemcrisis hoe dan ook zal leiden tot toenemend nationalisme. Bron: Mauldin Economics (Dit artikel verscheen eerder op het blog systeemcrisis.blogspot.nl)

  • War on cash: Langetermijnplanning voor meer staatscontrole

    War on cash: Langetermijnplanning voor meer staatscontrole

    In verschillende landen heeft men wetten uitgevaardigd om cashtransacties boven een bepaald bedrag te verbieden. De Belgische overheid verbiedt de cashbetaling van facturen boven 3.000 €. In Frankrijk mag er bijvoorbeeld geen cash meer verhandeld worden boven een bedrag van 1.000 €. Uruguay hanteert een bovengrens van 5.000 dollar. Larry Summers, gedurende 2 jaar de belangrijkste financieel adviseur van Barack Obama, wil het 100 dollarbiljet afschaffen. De Europese Centrale Bank heeft reeds besloten de biljetten van €500 uit productie te nemen. In landen zoals Zweden, Noorwegen, Denemarken, Israël en zelfs India wordt er gepleit om cashgeld volledig af te schaffen.

    Officiële uitleg

    Het gebruik van cash wordt door autoriteiten meer en meer beschouwd als een verdachte activiteit. De officiële uitleg voor deze ontwikkeling is om belastingontduikers beter te kunnen opsporen, maar ook om drugskartels, terroristische organisaties en andere criminelen de mogelijkheid te ontnemen om hun zwart geld wit te wassen. Die criminele activiteiten gebeuren echter ook met aandelen en andere goederen of diensten. Het is weinig waarschijnlijk dat een cashverbod illegale transacties zullen doen ophouden.



    Geheime agenda

    Wie publiceerde op 23 augustus 2015 het anonieme stuk "The case for retiring another barbarous relic" in de invloedrijke Britse zakenkrant "The Financial Times"? In dit artikel wordt er gepleit om cash goeddeels af te schaffen en om centrale banken en regeringen meer macht te schenken. Dit is maar een enkel voorbeeld van de discussie die omtrent dit thema gevoerd wordt. De bekende en goed geïntroduceerde Amerikaanse econoom Martin Armstrong is een van de weinigen die melding heeft gemaakt van een op 18 mei 2015 in Londen georganiseerde geheime ontmoeting in het Mandarin Oriental Hyde Park-hotel. Gespreksonderwerp: het beëindigen van het gebruik van cash. Waren aanwezig: twee wereldwijd bekende economen, Kenneth Rogoff van Harvard University en Willem Buiter van de Amerikaanse megabank Citigroup, maar ook vertegenwoordigers van de Amerikaanse, Europese, Zwitserse en Deense centrale bank. Wat wordt ons niet verteld?

    cash-euros

    War on cash betekent meer staatscontrole

    Echte motieven voor eliminatie cash

    Vele overheden hebben torenhoge schulden opgebouwd en met het terugvallen van de wereldeconomie moeten die steeds meer op zoek naar extra belastinginkomsten. Het zichtbaar maken van inkomsten- en vermogensstromen lijkt op het eerste gezicht een valide argument te zijn om cashgeld te verbannen. Enige research leert echter dat er verborgen redenen spelen die veel belangrijker zijn. Een van de basisstrategieën van de centrale banken om de economie drijvend te houden is de zogenaamde nulrentepolitiek. Een van de gevolgen van dit beleid is dat momenteel 75% van alle obligaties in de eurozone en in Japan een negatief rendement vertonen. Een structurele trend die uiteindelijk ook het spaargeld aantast: in Zwitserland is de Alternative Bank Schweiz de eerste Europese bank die depositohouders een negatieve rente aanrekent. De spaarder die tegenwoordig enig rendement wil behalen, heeft geen andere keuze dan om z'n geld te beleggen in aandelen, obligaties, kunst en vastgoed. Met speculatiebubbels in die markten als gevolg. Teneinde gezinnen en bedrijven de mogelijkheid te ontnemen aan negatieve rentestanden te ontsnappen, is het uitschakelen van cash een noodzakelijke beleidsmaatregel. Dergelijke ingreep zet bedrijven immers ertoe aan te investeren en gezinnen om te consumeren. Bovendien, zo redeneert men van hogerhand, beschermt een cashloze samenleving kwetsbare - Europese - banken tegen bankruns en dus tegen hun ineenstorting.

    Toenemende staatscontrole

    Wat zijn de gevolgen van deze oprukkende jacht op cash? Door het uitsluitend elektronisch maken van geld kan de fiscus precies zien wie, wat, waar en hoe bedrijven en gezinnen kunnen worden belast. Geld vertegenwoordigt vrijheid en onafhankelijkheid voor het individu. Met deze 'war on cash' - trend wordt privacy een dood concept. Martin Armstrong ziet het grote gevaar van overheden die steeds meer evolueren in de richting van economisch totalitarisme, maar hij is zeker niet de enige...
    "Het elimineren van cash is bijzonder gevaarlijk. Reeds jaren waarschuw ik dat we nooit meer zullen terugkeren naar een goudstandaard - we zijn helemaal op weg naar elektronisch geld. Op dit punt wordt de regering een economische dictator die controle tracht te behouden over haar imploderende - corrupte - systeem. Ze zullen de ondergrondse economie samen met de drugshandel trachten uit te schakelen. Ze proberen opzettelijk iedereen te beletten financiële activa te kopen of verkopen zonder toestemming van de regering. Om dat te bewerkstelligen dient cash te worden afgeschaft en kan een maximale belasting van 100% worden opgelegd. Het is op deze manier dat het Westen bezig is zelfmoord te plegen - door het vernietigen van de globale economie."

    Conclusies

    De opmars naar een cashloze samenleving lijkt niet te stuiten. We zijn op weg naar het einde van geld en privacy zoals we dat vandaag kennen. Wat is de basis van welvaart ? Niet consumptie en de daaraan gerelateerde schuldenopbouw zoals vele neo-Keynesianen menen. De geschiedenis bewijst dat slechts een vrije, evenwichtige productie en kapitaalopbouw een economie duurzaam aandrijven. In die zin is de tendens van overheden die steeds meer greep willen krijgen op geld en economie bijzonder verontrustend. Hebben de beleidsmakers dan niets geleerd van de implosie van de zwaar gestuurde Sovjet-economie in 1991?

    Dirk Bauwens

    (Dit artikel verscheen eerder op mijn blog systeemcrisis.blogspot.nl)

  • Negatieve rente: Grote bedreiging voor geld en economie

    De centrale banken hebben een doorslaggevende rol gespeeld in het stabiliseren van de financiële crisis in 2008. Daarbij namen ze hun toevlucht tot onconventionele maatregelen. Een daarvan is de zogenaamde nulrentepolitiek, die geëvolueerd is naar een beleid van negatieve rente. Die strategie heeft echter bijzonder nefaste gevolgen voor het functioneren van het financieel-economisch systeem.

    Wat is negatieve rente ? De kredietcrisis zette centrale banken ertoe aan om de officiële rentevoeten agressief te verlagen. Hierdoor werd het aantrekkelijker om geld te lenen voor investeringen of consumptie. De Zweedse nationale bank was in 2009 de eerste om negatieve rente te introduceren. Maar ook Zwitserland, Japan en de Europese Centrale Bank (ECB) hanteren momenteel deze aanpak.

    interest-ratesWaarom drukken de centrale banken de rentestanden naar beneden ? Lage renteniveaus laten bedrijven en gezinnen toe om goedkoop te lenen. Daardoor wordt zowel de productie als de consumptie ondersteund en dus ook de economische groei. De monetaire beleidsmakers hopen tevens dat hun rentepolitiek de inflatie aanwakkert om de globale schuldenberg te doen inkrimpen of minstens beheersbaar te houden.

    In tegenstelling tot hetgeen velen denken, is het centralebankenbeleid van dalende intrest overigens veel eerder van start gegaan dan in 2008, het jaar van de wereldwijde financiële crisis. Onderstaande grafiek, die de langetermijnrendementen van overheidsobligaties sinds 1980 weergeeft, is daarvan een sprekend bewijs.

    longterm-bondyield

    Langetermijn rente daalt (Bron: ECB)

    Gevolgen wereldeconomie

    De wereldeconomie zit vast in een zogenaamde liquiditeitsval : zowel bedrijfsinvesteringen als consumptie reageren onvoldoende op de extreem lage rente. De centrale banken trachten dus de commerciële banken te forceren om geld uit te lenen terwijl er duidelijk weinig kredietvraag is. Banken die geen nieuwe leningen verschaffen worden gestraft. Zo past de ECB een boeterente van min 0,4% toe op bankdeposito’s die haar vanwege commerciële banken worden toevertrouwd, om te vermijden dat dit gecreëerde geld gewoon bij haar wordt gestald.

    Het gevolg van deze politiek is dat leningen worden toegekend aan ontleners die feitelijk insolvabel zijn. Het verkeerd investeren wordt gestimuleerd. Typisch voorbeeld hiervan is China, het land van de spooksteden, spookappartementen en spookvliegvelden. Zombiebedrijven, die onder normale omstandigheden failliet zouden gaan, blijven nu in leven.

    Centrale bankiers zijn hoegenaamd niet bij machte om het door hen excessief gecreëerde krediet naar productieve plekken te sturen. Onderstaande grafiek toont ons dat de schulden (van overheid, bedrijven en gezinnen) in de Verenigde Staten de laatste vijftig jaar meer dan tweemaal zo snel zijn gegroeid als het bbp (bruto binnenlands product). Ook bij de drie andere economische grootmachten – Europa, China en Japan – kunnen we dezelfde volkomen onhoudbare situatie vaststellen. De grote toekomstige schuldverplichtingen (pensioenen) zijn in deze voorstelling dan nog niet eens opgenomen… Men kan echt niet voortdurend meer schulden blijven aangaan dan inkomsten verwerven. Er komt onafwendbaar een – zeer pijnlijk – moment van afrekening.

    Debt-and-GDP

    Schulden groeien al decennia veel sneller dan het bbp (Bron: Peakprosperity.com)

    De wereldeconomie gaat niet alleen gebukt onder een enorme schuldenlast, het beleid van centrale banken heeft ook gezorgd voor een nooit eerder in de geschiedenis voorgekomen hoeveelheid verkeerd georiënteerde investeringen.

    Gevolgen voor ondernemers

    De normale gang van zaken in de ondernemingswereld is dat bedrijven geld ontlenen teneinde hun productie uit te breiden. Die bijkomende productie doet de winst toenemen. Een deel van deze winst dient om de intrest terug te betalen. Het probleem is dat steeds minder en minder ondernemingen dergelijke opportuniteiten kunnen ontdekken. Indien ze hiertoe in staat zouden zijn, zouden ze agressief lenen tegen de zeer lage rentevoeten van vandaag. Hun leengedrag zou de intrest naar boven jagen.

    Het ontlenen wordt tegenwoordig vooral aangewend voor financiële doeleinden (‘financial engineering’) zoals het terugkopen van eigen aandelen en het overnemen van – of fusioneren met – andere bedrijven. Het ontlenen aan ondernemers voor productieve doeleinden kalft af. Wat dus ongunstig uitpakt voor de economische groei, voor jobs en de creatie van nieuwe producten.

    In een normale wereld doet het ontlenen de rentevoet lichtjes stijgen (de wet van vraag en aanbod : de vraag naar geld doet het aanbod enigszins inkrimpen – daardoor wordt het geld ‘kostbaarder’). Het openen van bijvoorbeeld een nieuwe pizzatent doet de winstmarge op pizzatenten dalen (want een extra concurrent op de pizzamarkt). Alles gaat goed zolang de rentevoet waaraan men ontleent 5% bedraagt en de opbrengst 9%. Stel echter dat de rentevoet 5% bedraagt en de opbrengst eveneens 5% : dan zal niemand nog in de pizzabusiness stappen. Iedere kandidaat-ondernemer zal een dergelijke winstoverweging maken bij het opstarten van een zakelijke activiteit.

    Iedereen weet dat in Amerika het entrepreneurship hoog in het vaandel wordt gedragen. De volgende grafische voorstelling toont aan dat, voor de eerste keer in de geschiedenis van het moderne Amerikaanse bedrijfsleven, er meer bedrijven wegvallen (donkergroene lijn) dan er worden opgestart (lichtgroene lijn):

    business-startups

    Sinds 2008 meer faillissementen dan nieuwe bedrijven (Bron: Gallup)

    Wat gebeurt er feitelijk vandaag ? De centrale banken duwen de rentevoeten naar beneden. Het ontlenen voor het openen van een pizzatent doet de rente niet stijgen. Maar het beleid van de nationale bankiers heeft wel als gevolg dat de winstmarge inkrimpt. Deze evolutie zorgt dus op den duur niet alleen voor een overaanbod in de pizzasector, maar bewerkstelligt overproductie en overcapaciteit in de globale economie. De huidige monetaire politiek heeft als effect dat de rente niet meer kan stijgen. Maar winsten kunnen – en zullen – wel degelijk beginnen wegzakken.

    En zo zijn er voor ondernemers nog andere consequenties. Wat doen ondernemingen die merken dat de druk op hun winsten toeneemt ? Ze zullen iedere kostenpost zoveel mogelijk trachten te beperken. Er zal bespaard worden op de vaste bedrijfskosten. Denk aan het invoeren van Just in Time-leveringen. Kijk naar de opmars van robotisering, automatisering en digitalisering. Dure arbeidskost zal zoveel mogelijk worden weggesneden.

    Gevolgen voor werknemers

    Beschouwen we even dit laatste punt. Ieder bedrijf dat wenst uit te breiden, wordt geconfronteerd met de volgende keuze : werkkrachten aanwerven of investeren in kapitaalgoederen (machines, robottechnologie, ICT enz). Het management zal de neiging hebben om te kiezen voor datgene wat het minste kost. Des te duurder een nieuwe machine of technologie kost, des te attractiever het wordt om mensen aan te werven en vice versa. Natuurlijk is de keuze niet altijd zo eenduidig, maar we stellen de situatie even zodanig scherp dat de lezer een goed beeld krijgt van hetgeen er speelt.

    Omwille van het feit dat de meeste bedrijven lenen om machines (werkinstrumenten) te kopen, vormt de maandelijkse aflossing de meest onmiddellijke kost van een machine. Als de intrestvoet daalt, gaat de maandelijkse aflossing ook mee naar beneden. Wat de ondernemer zal doen besluiten om te investeren in machines in plaats van in personeel. Of om zijn bedrijf te verplaatsen naar een lageloonland. Deze situatie is dus ongunstig voor de lokale werkgelegenheid en voor de werknemerslonen. De monetaire politiek van de centrale banken veroorzaakt dus ook een hoop pijn voor werknemers.




    Gevolgen voor overheden en hun financiers

    Een van de redenen waarom de rentestanden naar beneden worden gemanipuleerd en kunstmatig laag worden gehouden, is om overheden te helpen hun grote schuldenlast draaglijk te houden. Keerzijde van de medaille is dat regeringen daardoor de neiging hebben om strenge begrotings- en besparingsdiscipline te laten varen. Het onwaarschijnlijke feit dat we vandaag vaststellen, is dat verschillende regeringen overheidsobligaties uitgeven met negatieve rentevoeten... terwijl vele van deze overheden eigenlijk bankroet zijn. Negatieve rente of negatieve opbrengst betekent dat een investeerder die geld leent aan de overheid MINDER geld zal terugkrijgen dan zijn originele inleg (bijvoorbeeld 99% in plaats van 100%) als de obligatie afloopt. Met andere woorden : de overheid wordt betaald om geld uit te lenen en financiert zich momenteel, dankzij het beleid van de centrale banken, zeer goedkoop. Vandaag staat een bedrag van meer dan $12 biljoen van voornamelijk staatspapier (het wereldwijde bbp bedraagt zo'n 78.000 miljard dollar) met negatieve rentevoet genoteerd. De snelheid waarmee deze bubbel groeit is zonder meer zorgwekkend : in januari van dit jaar bedroeg de hoeveelheid negatief noterende staatsobligaties $5.500 miljard, in februari $7.000 en in mei $9.900 miljard (de snel groter wordende gele zone in onderstaande afbeelding).

    negative-yielding-debt

    Steeds meer obligaties met negatieve rente (Bron: Wall Street Journal)

    Gevolgen voor banken, verzekeraars en pensioenfondsen

    Waarom belegt voornamelijk het grote - slimme - geld (banken, verzekeraars en pensioenfondsen) in effecten die verlies opleveren ? Omdat die instellingen, die natuurlijk veel beter uitgerust en ingelicht zijn dan de particuliere belegger, groot onheil verwachten op de financiële markten. Teneinde hun kapitaal te beschermen vluchten ze, ondanks het negatieve rendement, naar de veilige havens van soliede staatsobligaties. Bovendien verplichten de nieuwe Bazel III-richtlijnen banken om veiliger te beleggen en ook om die reden is overheidspapier steeds aantrekkelijker geworden. Uitermate noodlottig is dat er zich een negatieve feedbackcyclus heeft ontwikkeld tussen overheden en hun financiële instituties. De politiek van de Europese Centrale Bank, met haar basisstrategieën van kwantitatieve verruiming (het opkopen van effecten door de centrale banken in ruil voor likwiditeiten ter stimulering van de economie) en negatieve rente, is er op gericht om tegelijk banken en (staats)obligatiemarkten recht te houden. Zo is er echter een gevaarlijke situatie van onderlinge afhankelijkheid gecreëerd. Banken beleggen zwaar in staatsschuld en maken zich daardoor afhankelijk van de goede gezondheid van overheden. Op dezelfde manier zijn regeringen afhankelijk van banken om hun schulden te blijven opkopen. In deze context is het bijzonder verontrustend dat Europese overheden met loodzware - zichtbare en onzichtbare - schulden kampen en dat Europese grootbanken technisch insolvabel zijn. Bij heel lage rentevoeten wordt het voor de banken steeds moeilijker om een behoorlijke rentemarge (het verschil tussen de ontvangen rente op kredieten en de betaalde rente op deposito's) te realiseren, winst te maken en kapitaalbuffers op te bouwen. De negatieve rente heeft de Duitse banken vorig jaar zo'n 250 miljoen euro (zie onder 'reacties') gekost. Tot nu toe zijn er nog mogelijkheden om voor banken om wat te verdienen op andere gebieden. Interessante vraag : is dat genoeg om de verliezen op negatieve rente goed te maken en hoe lang kan dat duren ? Vooral instellingen met uitsluitend een klassiek verdienmodel (spaargeld omzetten in leningen) zijn het slachtoffer van het lagerentebeleid, omdat die weinig of geen andere inkomsten kunnen genereren. Banken zullen finaal gedwongen zijn om het lenen moeilijker en kostbaarder te maken. Wat de leninguitgifte uiteindelijk zal doen dalen : net het tegenovergestelde van hetgeen de monetaire planners voor ogen hebben... Ook de pensioenfondsen en de verzekeraars die rendement moeten halen op overheidsobligaties en andere schuldpapieren zijn de dupe. Die worden nu gedwongen om te speculeren in riskante activa. Het risico is reëel dat verschillende van deze entiteiten op een gegeven moment niet meer aan hun verplichtingen zullen kunnen voldoen. Dertienduizend miljard obligaties met negatief rendement : een fenomeen dat zich nog nooit eerder heeft vertoond. En wat gerenommeerde experts slecht zien aflopen. Er is geen enkele bank, verzekeringsbedrijf of pensioenfonds die op den duur overeind kan blijven bij negatieve rente. Positieve intrest is namelijk de basis van hun verdienmodel. Negatief rendement en negatieve rentestanden leiden onvermijdelijk tot het faillissement van het gehele financiële systeem.

    De gevolgen voor spaarders

    In essentie is de nulrentepolitiek een oorlog tegen de spaarders. De Zwitserse verzekeraar Swiss Re deed onderzoek naar de situatie in de Verenigde Staten en concludeerde dat Amerikaanse spaarders tussen 2008 en 2013 ongeveer 470 miljard dollar rente zijn misgelopen. Een enorm verlies aan koopkracht. Wereldwijd is het misgelopen rendement op spaargeld nog veel groter, want ook in andere delen van de wereld hebben centrale banken de intrest kunstmatig verlaagd naar een absoluut bodemniveau. Het hoeft geen betoog dat de duizenden miljarden aan verdwenen rente-inkomsten een funest effect hebben op de reële economie. De economische basiswet om welvaart te scheppen is uiterst simpel : produceer meer dan u consumeert. In het financieel-economisch systeem bestaan hiertoe twee mogelijkheden : u levert arbeid, al dan niet in dienstverband, of u laat uw kapitaal werken om van de opbrengst te kunnen leven. De huidige monetaire politiek van dalende - en negatieve rentevoeten ondergraaft echter volkomen die economische grondwet. Gepensioneerden die, in mindere of meerdere mate, moeten leven van de steeds afnemende intrest op hun spaargeld, worden gedwongen om uiteindelijk de hoofdsom aan te tasten. Dit fenomeen wordt de euthanasie van de rentenier genoemd. Consumptie (van kapitaal) zonder productie is op lange termijn onhoudbaar. Een samenleving die haar voorheen geaccumuleerd kapitaal opsoupeert, kan uiteindelijk niet overleven. Het sparen wordt ontmoedigd, men krijgt niet of nauwelijks nog rente. Omdat bedrijven en consumenten de toekomst als onzeker ervaren, stijgt in vele landen de spaarquote. Wat precies de omgekeerde uitwerking is van hetgeen de monetaire opperhoofden trachten te bereiken. Als de negatieve rente zich doorzet, zal zelfs de meest conservatieve spaarder op een bepaald moment niet anders meer kunnen dan zijn geld van de bank halen.

    Ongeziene kapitaalafbraak

    We hebben te maken met een ernstig en onderschat probleem: de productiviteit van kapitaal, van spaargeld (dat kan dienen om productieve investeringen te realiseren waarbij werkgelegenheid wordt gecreëerd) wordt langzaam maar zeker afgebouwd, terwijl tegelijkertijd de consumptie ervan wordt beloond. Een sluipend maar zich niettemin doorzettend proces dat reeds voor 2008 werd ingezet. Volgens de Amerikaanse monetaire specialist Keith Weiner moeten we de waardevermindering van kapitaal op een meer accurate manier gaan meten. Omdat bedrijven steeds efficiënter werken en omdat de activaprijzen blijven stijgen, geeft de consumenteninflatie geen correct beeld weer van de geldontwaarding. Daarom hanteert Weiner het begrip 'koopkrachtrendement', waarbij het rendement op activa gedeeld wordt door de consumentenprijsindex. Het concept bestaat er in om de productiviteit van kapitaal na te gaan, zodanig dat men een goed beeld krijgt van hetgeen men werkelijk kan uitgeven. Veronderstel dat een kilo rijst 5 € kost. En dat u over een kapitaal beschikt van 50 € dat u jaarlijks 10% intrest oplevert. Als u uitsluitend van de renteopbrengst zou willen leven, kan u jaarlijks welgeteld een kilo rijst consumeren (10% van 50 € is 5 €, exact de prijs van een kilo rijst). Veronderstel nu dat de rentevoet op uw kapitaal van 10% terugvalt naar 1%. Dan bedraagt de renteopbrengst slechts een halve euro (namelijk 1% van 50 €). Bij een rentestand van 1% heeft u dus maar liefst 500 € kapitaal nodig om uzelf een kilo rijst te kunnen verschaffen (1% van 500 € is 5 €). Deze ineenstorting van de koopkracht wordt door de consumenteninflatiecijfers niet weergegeven, maar wel door het fenomeen 'koopkrachtrendement'. Weiner heeft het koopkrachtrendement in de Verenigde Staten berekend, met 1962 als startjaar. De volgende grafiek geeft het resultaat daarvan weer. Om de trend beter te kunnen onderscheiden, heeft Weiner de grafische weergave omgedraaid. Het is duidelijk zichtbaar dat de daling in koopkracht (stijgend in deze omgedraaide grafiek) aanvangt rond 1984, toen de rentedaling net was aangevangen. Het resultaat van constant neerwaarts georiënteerde rentestanden is dus niet sterk stijgende consumentenprijzen, maar krimpende rendementen.

    yield-purchasing-power

    Koopkracht daalt al drie decennia (Bron: Gold Standard Institute)

    We kunnen een trage maar ontwrichtende ontwikkeling vaststellen, waarbij zakkende rentevoeten, nulrentepolitiek en een beleid dat uiteindelijk negatieve rente voortbrengt, de traditie van eeuwenlange kapitaalaangroei heeft omgekeerd. Want normaal gesproken spendeert men zijn spaarkapitaal niet, alleen het inkomen ervan. Gedurende eeuwen hebben mensen in de westerse beschaving kapitaal opgebouwd. Daarbij werd meer gecreëerd dan geconsumeerd en werd telkens nieuwe rijkdom aan de volgende generatie overgedragen. Deze evolutie wordt nu omgedraaid.

    Bubbelcultuur

    Een andere doelstelling van de centrale banken loopt eveneens in het honderd. De redenering van de beleidsbepalers was en is : naarmate de rente daalt, stimuleert dit niet alleen de opname van krediet maar doet dit ook de activaprijzen (aandelen, obligaties, vastgoed) stijgen en ontstaat er zowel bij bedrijven als gezinnen een positief welvaartsgevoel. Wat op zijn beurt hun uitgavepatroon - en dus de economische groei - gunstig beïnvloedt. Spaarders en beleggers, die nog enig rendement willen behalen, hebben inderdaad geen andere keuze dan over te schakelen naar aandelen, obligaties en vastgoed. Met als gevolg dat men in deze activaklassen grote zeepbellen kan waarnemen. In de volgende afbeelding zien we hoe de nulrentepolitiek van de Amerikaanse centrale bank (rode lijn) de prijzen van commercieel vastgoed in de Verenigde Staten (blauwe lijn) in de hoogte heeft gejaagd.

    real-estate-chheap-money

    Lage rente doet huizenprijzen stijgen (Bron: Casey Research)

    Het aangehaalde probleem van dalende kaptiaalproductiviteit wordt niet begrepen omdat dit fenomeen gemaskeerd wordt door stijgende activaprijzen. Speculatie is de beste manier geworden om winst te behalen. Nulrente maakt het aantrekkelijk om op activaprijzen te speculeren en is niets anders dan een transfer van spaarders naar speculanten. Stijgende activaprijzen zijn echter schijnwelvaart. De financiële geschiedenis bewijst ten overvloede dat stijgende markten en stijgende prijzen niet blijven duren. In die zin was het debacle van 2008 een ernstige waarschuwing, die tot op vandaag nog altijd niet goed wordt begrepen. Echte winst ontstaat namelijk alleen uit goed georiënteerde investeringen en productie, niet uit consumptie. De jarenlange evolutie van dalende rentevoeten hebben een gewoonte doen onstaan van steeds meer lenen en steeds meer schuld aangaan. Mensen ontlenen niet om hun consumptie te vergroten, maar om meer activa te bezitten. Het onvermijdelijke toekomstige uiteenklappen van voornoemde zeepbellen zal een enorm waardeverlies met zich brengen. We dienen ons voor te bereiden op structurele deflatie. Hetgeen in Japan tussen 1990 en nu gebeurd is - aandelen- en vastgoedcrash, belangrijke begrotingstekorten, enorme schuldentoename en geen of lage economische groei - kan als voorbeeld dienen.

    Ongelijkheid neemt toe

    Onderzoeker en auteur Chris Martenson van Peakprosperity.com heeft berekend dat Amerikaanse spaarders, beleggers en investeerders tussen 2008 en 2014 minstens 750 miljard dollar aan inkomsten gederfd hebben. Spaarders verliezen koopkracht, terwijl diegenen die schulden aangaan van een gedeeltelijke schuldenkwijtschelding kunnen genieten. Want onder een regime van negatieve rente betalen schuldenaren hun lening terug met minder geld (uitgedrukt in koopkracht) dan ze oorspronkelijk ontleenden. Wie profiteert hiervan het meest ? Zeker huizenkopers, maar nog meer de grote schuldenaren zoals overheden. Samen met multinationals en grootbanken kunnen zij zich momenteel zeer goedkoop financieren. Het losse geldbeleid van de globale banken stuwt eveneens de prijzen van activa hoger. Echter, om hiervan te kunnen profiteren moet men natuurlijk in die activa kunnen investeren. Wat gewoonlijk meer het geval zal zijn voor ouderen, terwijl het meestal de jongeren zijn die aankijken tegen bijvoorbeeld hoge huizenprijzen. De nationale bankiers verbreden op die wijze niet alleen de kloof tussen rijken en niet-rijken, ze brengen ook een vermogenstransfer op gang over de generaties heen. Het is net die toenemende vermogensongelijkheid die in grote delen van de wereld een duurzaam economisch herstel vermindert.

    Conclusies

    Rente, de prijs van het geld, is de basis van elke economische berekening en kan niet anders dan positief zijn. Het langdurig naar beneden manipuleren - en dus vervalsen - van de basismaatstaf van het financieel-economisch systeem is zeer ernstig en leidt tot een reeks welvaart vernietigende scheeftrekkingen. Deze politiek houdt zombiebedrijven overeind, verleidt gezonde ondernemingen tot financial engineering, leidt tot buitensporige arbeidsuitstoot en creëert overcapaciteit in de globale economie. Het sparen wordt ontmoedigd, het aangaan van schulden wordt vergemakkelijkt. De eeuwenlange opbouw van kapitaal wordt niet alleen teruggedraaid, er is tevens een enorme speculatie- en bubbelcultuur ontstaan. Geen enkele centrale bank, verzekeraar of pensioenfonds kan overleven bij negatieve intrest. Dit centralebankenbeleid, dat bovendien rijken rijker maakt en niet-rijken armer, is een experiment dat alleen mogelijk is in een gemanipuleerd systeem. Negatieve rentestanden ondergraven definitief het wereldwijde financieel-economische stelsel. Niet of maar wanneer komt de finale crash ? Hoe lang nog vooraleer de centrale banken de controle definitief kwijtraken?

    Door: Dirk Bauwens

    Dit artikel verscheen eerder op systeemcrisis.blogspot.nl