Tag: grafiek

  • Grafiek: Waar is de huizenmarkt het duurst?

    Er zijn verschillende manieren om de ontwikkeling van de huizenprijzen in kaart te brengen, waarvan de gemiddelde prijs ten opzichte van het gemiddelde inkomen één van de meest gebruikelijke is. Door niet de prijzen, maar de betaalbaarheid van woningen als uitgangspunt te nemen wordt het veel makkelijker de ontwikkeling van de huizenprijzen tussen landen te vergelijken. Dat is precies wat de volgende grafiek, die we aantroffen op het blog Woningmarktcijfers, in kaart brengt.

    De grafiek bestrijkt de periode van begin jaren ’80 tot en met het jaar 2011. We zien dat de huizenprijzen in 2011 relatief goedkoop waren in Japan en de Verenigde Staten en dat de prijzen in Nederland in dat jaar het hoogst waren. Dat terwijl de Nederlandse huizenmarkt toen al een behoorlijke daling achter de rug had. Zouden we de grafiek doortrekken tot 2014, dan zouden we een betere betaalbaarheid zien voor de Nederlandse woningmarkt. Niet alleen zijn de prijzen tot en met 2013 verder gezakt, ook daalden de maandlasten door de steeds lagere rente.

    huizenprijzen-vs-inkomen

    Huizenprijzen in Nederland waren zeer hoog ten opzichte van het inkomen

  • Grafiek: Waar ligt de bodem van de goudprijs?

    De goudprijs in dollars staat op het moment van schrijven 0,8% lager dan begin dit jaar en nadert het dieptepunt van ongeveer $1.180 dat in december vorig jaar bereikt werd. Is de bodem nu echt bereikt? Marketupdate verzamelde verschillende artikelen waarin gesproken wordt over het ‘uitbodemen’ van de goudprijs. Klik op de volgende grafiek voor een grotere (leesbare) versie. We zien dat de talrijke voorspellingen van een bodemvorming in goud en goudmijnaandelen ietwat voorbarig is geweest. Jeff Christian van de CPM Group zei begin dit jaar dat de goudprijs dit jaar een bodem zou bereiken en dat met name de goudmijnaandelen daarna snel zouden stijgen. Dat zou dan in het vierde kwartaal moeten gebeuren, want de laatste maanden maanden gingen de koersen opnieuw omlaag.

    Jim Rogers deed een vrij goede voorspelling. Toen de grote koersdaling van april vorig jaar uit het niets 10% van de prijs af haalde voorzag deze bekende belegger al dat de goudkoers tot $1.200 per troy ounce zou dalen. Tot op heden heeft hij gelijk gekregen. Citigroup wist in juni vorig jaar de bodem van de goudprijs goed te timen, want in de maanden die erop volgden herstelde de goudkoers met ruim $200 per troy ounce. De laatste weken zien we ook weer meer berichten over de goudprijs. Analisten van banken als Goldman Sachs, Citigroup, UBS en Société Générale hebben hun verwachtingen naar beneden bijgesteld, maar we lezen ook weer veel berichten dat dit wel eens de bodem zou kunnen zijn voor goud, zilver en de mijnbouwaandelen. De tijd zal uitwijzen wie er gelijk krijgt.

    bodem-goudprijs-large

    Waar ligt de bodem van de goudprijs?

  • Grafiek: Steeds minder goud en olie voor een dollar

    In 1971 werd de dollar ontkoppeld van goud, met als gevolg dat de goudprijs en de olieprijs de lucht in schoten. De grote overwaardering die zich had opgebouwd in de dollar uitte zich in een veel hogere prijs voor olie en goud. Pas in 1980 werd deze snelle prijsstijging gestopt, nadat de Amerikaanse centrale bank de rente verhoogde tot 20%. Wat volgde was een periode van relatieve stabiliteit, die door economen en centrale bankiers ook wel de ‘Great Moderation’ wordt genoemd. De economie groeide, terwijl de inflatie laag bleef en de werkloosheid daalde.

    Toch stopte de waardedaling van de dollar niet, zoals de volgende grafiek van vermogensbeheerder Incrementum laat zien. De grafiek suggereert misschien dat goud en olie na 1971 heel duur zijn geworden, maar de realiteit is dat de waarde van de Amerikaanse dollar sterk is afgenomen. Dat zien we terug aan de verhouding tussen olie en goud, die van 1971 tot en met vandaag nog steeds binnen een smalle bandbreedte beweegt.

    oil-gold-dollar-grafiek

    Koopkracht dollar tegenover olie en goud

  • Grafiek: Veel beursgenoteerde bedrijven lijden verlies

    Veel bedrijven die aan de beurs genoteerd staan blijken helemaal niet winstgevend te zijn, zo meldt Businessinsider. Veel start-ups komen naar de beurs om geld op te halen bij avontuurlijke beleggers, die achteraf vaak teleurgesteld worden. Analist Andrew Lapthorne van Société Générale dook in de cijfers en hield bij hoeveel procent van de beursgenoteerde bedrijven in de VS, de Eurozone en in Japan er niet in slaagden winst te maken. Lapthorne analyseerde de cijfers van ongeveer 7.500 verschillende bedrijven vanaf 1999 en maakte daar de volgende grafiek van.

    cotd-loss-making-companies

    Veel beursgenoteerde bedrijven in Eurozone en VS zijn verlieslatend

    In zijn toelichting schrijft Lapthorne het volgende:

    “Wat opvalt is dat er in de Eurozone en de VS steeds meer beursgenoteerde bedrijven zijn die verlies lijden, terwijl dat juist steeds minder voorkomt in Japan. Ook valt op dat de verlieslatende bedrijven in de VS voornamelijk in speculatieve groeimarkten zitten, terwijl het in de Eurozone vaker gaat om biotechbedrijven, banken, bouwbedrijven en vastgoedondernemingen.”

  • Goud blijft van Zwitserland naar Azië stromen

    De stroom van goud richting Azië blijft aanhouden, zo blijkt ook uit de cijfers van de Zwitserse douane. In juli schreven we hier al een uitgebreid artikel over, gebaseerd op de cijfers van de eerste zes maanden van dit jaar. We zijn nu meer dan een maand verder en dat betekent dat ook de handelsvolumes over de maand juli beschikbaar zijn. We hebben een nieuw overzicht gemaakt van de wereldwijde goudhandel die via Zwitserland plaatsvindt en hebben daarin de nieuwste cijfers van juli meegenomen.

    De donkere balkjes geven het totale handelsvolume weer van januari t/m juni. De lichte balkjes geven het volume weer dat in de maand juli geïmporteerd of geëxporteerd werd.

    goudhandel-zwitserland-jul2014

    Goudstromen in en uit Zwitserland

    Midden-Oosten en Azië kopen goud

    Bovenstaande grafiek laat zien dat er nog steeds een verschuiving van goud richting het Oosten plaatsvindt. In juli ging er vanuit Zwitserland netto 20,74 ton goud naar verschillende Aziatische landen en 25,28 ton goud naar landen in het Midden-Oosten. Sinds het begin van dit jaar is er netto vanuit Zwitserland al 624,12 ton goud naar Azië en 32,2 ton goud naar het Midden-Oosten verplaatst.

    Herverdeling van goud

    De meeste regio's die de eerste helft van dit jaar juist goud naar Zwitserland exporteerden deden dat in de maand juli ook. Zo brachten Zuid-Amerikaanse landen in een maand tijd 51,6 ton goud naar Zwitserland toe en leverden Europa en Afrika respectievelijk 15,38 ton en 13,84 ton goud aan. Vanuit Noord-Amerika ging er in juli slechts 5,19 ton goud naar Zwitserse kluizen toe, terwijl landen uit Midden-Amerika 2,17 ton goud aanleverden. De herverdeling van goud is nog volop gaande. Inmiddels heeft de Aziatische regio al meer dan 20% van alle officiële goudreserves in handen, terwijl dat ruim vijftig jaar geleden nog maar een paar procent was. De volgende grafiek van Goldchartsrus laat zien dat de verschuiving van goud van West naar Oost al langer gaande is.

  • Grafiek: Lonen stagneren in deze crisis

    De crisis van 2008 heeft grote gevolgen gehad voor het besteedbare inkomen van de gemiddelde Amerikaan, zo blijkt uit de volgende grafiek van Bloomberg. De grafiek laat zien dat de inkomens na de crisis van 2009 bijna niet zijn gestegen. Gemiddeld nog niet eens met 1%, terwijl het gemiddelde van alle crises sinds de Tweede Wereldoorlog op meer dan 9% inkomensgroei ligt.

    Werknemers slagen er niet in hogere lonen te eisen, wat mogelijk te maken heeft met het feit dat er zoveel werklozen zijn in de VS. De onderhandelingspositie van een werknemer is niet zo groot, wanneer de werkgever uit een groot aantal potentieel werknemers kan kiezen. Tot op zekere hoogte kan het zinvol zijn om de lonen laag te houden, want het versterkt de exportpositie van een land en kan op termijn zelfs meer werkgelegenheid opleveren van bedrijven die hun productie overplaatsen richting de VS. Maar als de lonen te ver achter blijven worden ook de nadelige gevolgen zichtbaar in de vorm van een dalende binnenlandse vraag.

    De stagnerende inkomens zijn waarschijnlijk ook onderwerp van discussie bij het jaarlijkse symposium van centrale banken in Jackson Hole, zo schrijft Bloomberg. Daar zullen beleidsmakers praten over de meest recente ontwikkelingen in de economie.

    Zwakste inkomensgroei na een crisis sinds Tweede Wereldoorlog (Bron: Bloomberg)

    Vrijwel geen inkomensgroei voor de Amerikaanse beroepsbevolking (Bron: Bloomberg)

  • Grafiek: Herstel huizenmarkt in beeld gebracht

    De huizenmarkt herstelt weer, zo blijkt uit cijfers van het aantal transacties en de gemiddelde huizenprijzen. Goed nieuws voor iedereen die al een huis heeft, minder goed nieuws voor wie nog een huis wil kopen. Je krijgt bijna het idee dat je nu je slag moet slaan, voordat de prijzen weer naar de oude records stijgen. Met verschillende stimulerende maatregelen van de regering en met de extreem lage rente is in elk geval de prijsdaling gestopt. Mathijs Bouman maakte er een grafiek van die begint in 1996 en plaatste deze op twitter.

    De tweede grafiek hebben we bijgevoegd voor het lange-termijn perspectief. Als we deze grafiek als uitgangspunt nemen zouden we nog steeds een verdere prijsdaling van huizen mogen verwachten in de komende jaren. Wat denken jullie?

    Huizenprijzen dalen niet verder, maar stijgen ook niet (Bron: Mathijsbouman.nl)

    huizenprijzen-historisch-nederland

    Historisch overzicht huizenprijzen Nederland

  • Grafiek: Spaaroverschot bedrijven naar recordniveau

    Terwijl steeds meer huishoudens moeite hebben om rond te komen en in sommige gevallen hun spaargeld moeten aanspreken krijgen de bedrijven juist meer vet op de botten. Rens van Tilburg plaatste de volgende grafiek op zijn twitter account, waarop te zien is dat huishoudens vanaf het begin van de jaren ’90 interen op hun spaaroverschotten. Twee jaar later begonnen de spaarreserves van bedrijven juist sterk toe te nemen.

    Sinds 2000 is er netto al bijna geen sprake meer van een spaaroverschot bij huishoudens, terwijl dat van bedrijven groeide van ongeveer 2% tot meer dan 8% van het bbp. Wordt het onderhand niet tijd voor een loonsverhoging, zodat een groter deel van de besparingen weer in handen komt van de huishoudens? BNR Nieuwsradio besteed om 11:00 aandacht aan dit onderwerp.

    Spaaroverschot verschoof in twintig jaar van huishoudens naar bedrijven

  • Wie koopt nog Amerikaanse staatsobligaties?

    De Amerikaanse dollar geniet nog steeds de status van wereldreservemunt, omdat landen in de rest van de wereld de munt aanhouden als een vorm van reserve. Exporterende landen die de waarde van hun munt laag willen houden zetten die dollarreserves om in Amerikaanse staatsobligaties en gebruiken dat schuldpapier als onderpand voor hun eigen munt.

    Decennia lang bleef de rest van de wereld de dollar te ondersteunen, door overtollige dollars om te zetten in schuldpapier. Vorig jaar leek daar even een einde aan te komen, toen de totale hoeveelheid Treasuries in handen van het buitenland een paar maanden achtereen daalde. Achteraf bleek dat de daling van korte duur was, want de nieuwste cijfers laten zien dat er in juni meer dan $6.000 miljard aan dollarschuld in handen is van het buitenland, tegenover $5.595 miljard een jaar eerder.

    Wie steunt de dollar?

    Deze ontwikkeling laat zien dat er wereldwijd nog steeds steun is voor de Amerikaanse dollar. Die komt overigens niet meer van China en Rusland, want deze landen hebben de afgelopen twaalf maanden netto Amerikaans schuldpapier van de hand gedaan. Ook de Eurozone accumuleert al jaren geen dollarreserves meer, zoals FOFOA duidelijk maakt in zijn nieuwste blogpost Dirty Float. Sinds 1999 hebben ook Europese landen amper dollars aan hun reserves toegevoegd. De vraag is dan wie al dat schuldpapier ieder jaar koopt. We doken in de cijfers en maakten een overzicht van de totale bezittingen van Amerikaans schuldpapier van Amerikaanse huishoudens, beleggingsfondsen, pensioenfondsen, banken, verzekeraars, lokale overheden en de Federal Reserve en plaatsten deze naast de hoeveelheid schuldpapier in handen van het buitenland. De volgende grafiek laat zien dat de totale hoeveelheid schulden sterk sinds het uitbreken van de crisis sterk is toegenomen.

    Vanaf 2008 zijn de schulden van de Amerikaanse overheid sterk gestegen

    Wie koopt het schuldpapier?

    Rekenen we de bedragen om naar percentages, dan krijgen we een beter overzicht van de partijen die naar verhouding het meeste Amerikaanse schuldpapier kochten. We zien dat Amerikaanse huishoudens sinds 1996 bijna geen schuldpapier meer kochten. Hun marktaandeel zakte van 24,4% in 1996 naar slechts 6,68% in het eerste kwartaal van 2014. Ook waren Amerikaanse pensioenfondsen niet zo gretig op Amerikaans schuldpapier. Hun marktaandeel zakte van 9,63% in 1996 naar 5,74% in 2014.

    Partijen die naar verhouding veel Amerikaanse staatsobligaties kochten waren de Federal Reserve en het buitenland. Was in 1996 nog 10,66% van de Treasuries in handen van de Fed, in het eerste kwartaal van dit jaar was dat 18,42%. Beschikte het buitenland in 1996 nog over 28,37% van alle uitstaande Treasuries, begin dit jaar was dat maar liefst 47,86%.

    Tussen 1999 en 2008 kocht het buitenland de meeste schulden, daarna vooral de Federal Reserve

  • Grafiek: De val van Banco Espirito Santo

    Begin augustus ging de Banco Espirito Santo bijna ten onder en verstrekte de Portugese regering een bailout van een kleine €5 miljard om de bank overeind te houden. Pas de laatste maanden werd duidelijk de bank in grote problemen verkeerde, maar wie het nieuws over de bank goed volgde wist al eerder dat er iets niet goed was. Eind 2013 berichtte de Wall Street Journal al dat er problemen waren met de boekhouding en in maart gaf accountantsorganisatie KPMG al een waarschuwing aan de Portugese centrale bank. Toen stond de waarde van het aandeel van Banco Espirito Santo nog op een koers van €1,25. De Wall Street Journal maakte een overzicht van de ondergang van de bank die sinds 1869 iedere crisis nog wist te doorstaan.

    De val van Banco Espirito Santo

    De val van Banco Espirito Santo (Bron: WSJ)

  • Grafiek: Inkomensongelijkheid vanaf 1920

    Sinds het uitbreken van de financiële crisis is er veel meer aandacht gekomen voor het fenomeen inkomensongelijkheid. We zijn misschien geneigd te denken aan ontwikkelingslanden, maar ook in de Westerse wereld is de verdeling tussen rijk en arm soms bijzonder scheef. De volgende grafiek uit “The Macroeconomics of Piketty” laat de Amerikaanse situatie zien over de afgelopen honderd jaar.

    Weergegeven is het percentage van het totale inkomen van de Amerikaanse bevolking dat ten goede komt aan de 0,1% van de bevolking met het hoogste inkomen. Zoals je kunt zien bereikte de inkomensongelijkheid in 1928 en 2007 een piek. In beide gevallen precies een jaar voor het uitbarsten van een grote financiële crisis.

    Niet alleen dat is opvallend patroon, ook valt op hoe de samenstelling van het inkomen van de top 0,1% door de jaren heen veranderd is. In de periode van 1910 tot en met het begin van de Tweede Wereldoorlog haalden de superrijken het grootste deel van hun inkomen nog uit de cashflow van beleggingen (dividend op aandelen, rente op obligaties en inkomsten uit verhuur van vastgoed) en brachten inkomsten uit bedrijven en salarissen relatief gezien minder geld in het laatje. In de afgelopen 20 jaar wisten de superrijken een veel groter deel van hun inkomen uit salarissen en bedrijfsinkomsten te halen en is de cashflow op beleggingen veel minder belangrijk geworden.

    income-distribution

    Wealth Effect

    Het lichtgroene gedeelte in de grafiek weerspiegelt de waardestijging van financiële activa als aandelen, obligaties, vastgoed en kunst. We zien dat deze component van het inkomen buitensporige proporties heeft aangenomen in de jaren vlak voor de crisis. In 2007 werden de superrijken op papier nog rijker, doordat de waarde van hun beleggingen alsmaar bleven stijgen. Dat precies hetzelfde gebeurde in de ‘Roaring Twenties’ laat de grafiek ook duidelijk zien.

    Het verschil met de Grote Depressie is dat er destijds niet direct grootschalig monetair gestimuleerd werd, waardoor een periode van ernstige deflatie volgde. Dat zien we op de grafiek terug in het bijna opdrogen van de capital gains na de crash van 1929. Vanaf 2008 werd er volop gestimuleerd door centrale banken, zodat die deflatie niet zou optreden. Bernanke noemde dat eens het ‘Wealth Effect’. We zien dat de capital gains de laatste jaren alweer sterk zijn toegenomen, vooral voor de allerrijksten.