Tag: oliemarkt

  • Olie: ‘Lower for longer’ blijkt illusie

    In 2014 leek een nieuw tijdperk aan te breken. Het zou het tijdperk van ongekend lage prijzen voor energie. Dankzij de schalie-olie leek een tijd van overvloed aangebroken. Het aanbod was vele malen groter dan de vraag. Het gevolg was dat prijzen naar ongekende niveaus tuimelden. Lower for longer heette het. De prijs van een vat olie zou voor langere tijd laag blijven. Anno 2018 begint het besef door te dringen dat het tijdperk lower for longer alweer voorbij kan zijn.

    Vanuit verschillende hoeken komen waarschuwende geluiden. Een van die waarschuwende stemmen is Amin Nasser, ceo van Saudi Aramco. Die vreest voor een tekort aan olie als de grote oliemaatschappijen zich blijven concentreren op korte termijn projecten als schalie en lange termijn megaprojecten verwaarlozen. Zonder het belang van schalieolie te willen kleineren denkt hij dat deze bron onvoldoende zal produceren om op termijn aan de vraag te kunnen voldoen.

    De ceo verwijt de grote olieproducenten dat het snijden in de kosten en het behagen van aandeelhouders met mooie dividenden en terugkoop van eigen aandelen alleen maar de korte termijn dient. Aandeelhouders stellen steeds hogere eisen en de Oil Majors zijn bang hieraan niet de kunnen voldoen als ze projecten entameren met een lange aanloop en dus hoge kosten. Ze gaan eraan voorbij dat dit type projecten veel langer rendement genereren.

    Maar het moet gezegd. Dankzij technologische vooruitgang is het gemakkelijker en goedkoper om schalieolie aan te boren en dus is wordt er snel geld verdiend. Grote spelers als Exxon Mobile en Shell prefereren daarom dit type investeringen. Dat doen ze in de wetenschap dat conventionele olie nog lang onmisbaar voor de wereld zal zijn.

    Amin Nasser komt met zijn kritiek op een moment dat ontwikkelingen in de oliewereld in een stroomversnelling dreigen te raken. Er doemen problemen op voor een mogelijke beursgang van Saudi Aramco. Er dreigen juridische problemen en er zijn problemen met de waardering. Mohammed Bin Salman zou graag zien dat de waardering uitkomt op tenminste $2 biljoen.

    Hogere productie

    Tegelijkertijd dreigt er politieke onrust. President Trump dringt er bij de Saudi’s op aan om hun productie met 2 miljoen vaten per dag te verhogen om zo prijsstijgingen te dempen. Door de crisis in Venezuela en de hernieuwde Iraanse boycot hapert het aanbod. Ondanks de hoge schalieproductie zijn de Verenigde Staten nog steeds voor een deel afhankelijk van importen. President Trump ziet liever geen hoge prijzen aan de pomp. Die treffen vooral zijn achterban.

    Amin Nasser wil deels aan de wensen van de Amerikanen. Ze willen de productie verhogen naar 11 miljoen vaten per dag, maar aarzelen die productie op te voeren naar 12 miljoen. Dat is hun plafond. Als er onverwacht iets misgaat, dan hebben ze geen reservecapaciteit meer. Hiermee bevestigt Amin Nasser het idee in de markt dat zijn land niet langer in staat is om over een langere periode de oliemarkt in de hand te houden en te controleren.

    Daarom is ook zijn oproep goed te begrijpen dat andere partijen ook hun verantwoordelijkheid nemen om te voorkomen dat bestaande putten te snel leeg raken. De Oil Majors op hun beurt voelen weinig voor lange termijn investeringen als de Saoedi’s niet in staat zijn om voor langere tijd de olieprijs te bepalen. Dat is een extra motivatie om vooral te investeren in projecten met een korte looptijd, maar met een snel rendement.

    Het Internationaal Energie Agentschap deelt de zorgen van Amin Nasser. Teruglopende investeringen in langlopende projecten kan al aan het begin van het komend decennium voor tekorten zorgen. Juist in die jaren bereikt de Amerikaanse schalieproductie zijn top. Daar zit dan geen rek meer in.

    De grote oliemaatschappijen wentelen zich in onschuld. Ze voorzien op de korte termijn geen tekorten. Bovendien proberen ze hun toekomst veilig te stellen door steeds meer te investeren in renewable energy. Nasser hekelt die opstelling. De stelling dat de Saudi’s een deel van hun voorraden in de grond kunnen laten zitten noemt hij totaal ongegrond en nergens op gebaseerd!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • De oliesector pompt heel grote vrije kasstromen op

    Na jaren van de tering naar de nering zetten lijken de goede oude tijden weergekeerd voor de oliesector. Misschien worden de tijd wel beter dan ze ooit geweest zijn! Dankzij een stijgende vraag, problemen in Venezuela en politieke spanningen in het Midden-Oosten is de olieprijs in 2018 fors omhooggelopen. De barrière van $80 is al doorbroken. Dat is de eerste keer sinds 2014. Die hogere olieprijzen resulteren in wel heel forse vrije kasstromen, de mooiste en grootste sinds 2008!

    Het mooie van dit jaar is dat oliemaatschappijen meer vrije kasstromen produceren bij een olieprijs van $80 per vat dan ten tijde van een olieprijs van $100. In de moeilijke jaren hebben de oliemaatschappijen niet met de handen over elkaar gezeten. Sinds 2014 zijn de kosten per vat met een derde gedaald en de ontwikkelkosten eveneens met een derde. Zoals de zaken er nu voor staan, kunnen de grote producenten hun investeringen en dividenden uit eigen zak betalen bij een prijs van $50 per vat. Bij een prijs van $80 produceren ze overschotten.

    Meer geld naar de beleggers

    De vraag is nu wat ze ermee gaan doen, met al dat overtollige geld. Ceo’s zeggen dat ze hun lesje geleerd hebben. De periode van met geld strooien, zoals dat gebeurde bij een prijs van $100, is voorgoed voorbij. De grote olieproducenten gaan het accent leggen op kostenreductie en aandeelhouderswaarde. De schuldenlast is in de moeilijke jaren snel gestegen, omdat bedrijven veel geld leenden om hun dividend te kunnen betalen.

    Shell heeft laten doorschemeren met een programma van terugkoop van eigen aandelen te starten wanneer de debt-to-capital ratio in de buurt komt van 20%. Die bedraagt nu nog 25%. Het programma zal een omvang hebben van $25 miljard. Opgewonden beleggers denken dat Shell deze doelstelling al in de tweede helft van dit jaar zal bereiken. Andere bedrijven, zoals BP Group en Equinox (Statoil) zeggen eenzelfde pad te zullen bewandelen.

    Nieuwe investeringen?

    De stortvloed aan nieuw geld zal overigens nog niet resulteren in hogere investeringen. Die gaan dit jaar nog met 1,1% omlaag. Die daling is een uitvloeisel van het beleid van de grote olieproducenten om alleen de meest profijtelijke projecten aan te vangen en dan alleen nog wanneer de kosten er totaal uitgeknepen zijn. Ook dat is een breuk met het verleden. In de goede oude tijden bedroeg het budget voor nieuwe exploratieprojecten al vlug $5,5 miljard. Nu is dat nog slechts $2,7 miljard. De uitzondering op de regel is Exxon Mobile, dat zijn investeringen in exploratie & productie sinds 2016 weer aan het verhogen is. Dat is onderdeel van een poging de magere vooruitzichten te verbeteren.

    Sommige analisten zijn bang dat de grote olieproducenten simpelweg te weinig gaan investeren. Het is nog maar de vraag of al die kleinere projecten op den duur voor voldoende continuïteit in de productie kunnen zorgen. Andere denken dat ze wel met krappe budgetten moeten werken om zo bijvoorbeeld de concurrentie van de schalieproducenten aan te kunnen. Die zitten op overvloedige voorraden. Ook kunnen ze er niet omheen dat de concurrentie van de producenten van renewable energy alleen maar gaat toenemen. Kortom, of ze willen of niet, de grote olieproducenten zullen hun businessmodel moeten aanpassen aan de nieuwe concurrentie. In die zin keren de goede oude tijden niet meer terug!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Oliesector stelt verkeerde vragen over haar toekomst

    De energiesector is volop in beweging. Niets minder dan de toekomst staat op het spel en dat leidt tot verhitte discussie. De vraag die daarbij steeds weer terugkomt is wanneer de vraag naar olie gaat pieken. Sommige deelnemers aan de discussie zijn echter van mening dat de sector hiermee de verkeerde vragen stelt. Dat althans is de stelling uitgewerkt in een recent rapport gepubliceerd door the Oxford Institute for Energy.

    In dit rapport, getiteld Peak Oil Demand and Long-Run Oil Prices, betogen de auteurs Spencer Dale en Bassam Fattouh dat de sector er beter aan doet zich af te vragen welke consequenties voortvloeien uit het pieken van de vraag naar olie. Hoe moeten olieproducerende landen hun economie opnieuw gaan optuigen als de vraag naar olie structureel gaat dalen? Die vraag moet prioriteit krijgen in de ogen van de auteurs, zelfs als de vraag naar olie nog decennia robuust zal blijven. Een andere vraag is wat dit alles gaat betekenen voor de olieprijs?

    Binnen de sector is er trouwens weinig overeenstemming over het vraagstuk wanneer de vraag naar olie gaat pieken. Volgens Shell gebeurt dat onder invloed van strengere milieuwetgeving en door de snelle opmars van de elektrische auto al binnen 15 jaar. Bij BP denken ze echter dat de vraag pas na 2040 gaat pieken. Spencer Dale is chief economist bij BP.

    Het besef dat de vraag gaat pieken heeft de discussie binnen de sector wel op zijn kop gezet. Overheerste tot voor kort bezorgdheid of er wel voldoende olie beschikbaar zou blijven, nu structureert de discussie zich rond het thema van olie en energie in overvloed. Het pieken van de vraag kan dan tot gevolg hebben dat olieproducerende landen gaan pogen zoveel mogelijk olie in een zo kort mogelijke tijd omhoog te pompen om te voorkomen dat ze met waardeloze voorraden blijven zitten. Dat heeft dan weer consequenties voor de prijs.

    De auteurs betogen dat het gegeven van ‘piekolie’ om een omslag in het denken van landen vraagt. Het accent moet niet langer liggen op het maximaliseren van de inkomsten, maar het winnen van marktaandeel. Critici van het artikel denken echter dat de auteurs hier de plank misslaan. Bij veel landen overheerst, evenals bij veel bedrijven, het denken op de korte termijn. Dat betekent dat het dogma van de maximalisatie van inkomsten overeind zal blijven ook al betekent dat het hakken in de productie.

    Voorspelling wereldwijde vraag naar olie (Bron: Financial Times)

    Investeringen

    Als de vraag naar olie gaat afnemen, dan heeft dat ook grote gevolgen voor de investeringen en voor de beleggers. De auteurs denken dat er ook bij een afnemende vraag hoge investeringen nodig zijn om nieuwe velden aan te boren. Het gaat dan jaarlijks om 3% van de totale wereldproductie. Dat betekent wel dat beleggers vertrouwen moeten houden in de sector. Dan is een timing van de piek in de vraag zeker wel van belang. De perceptie van de belegger zal echter gaan veranderen als de sector niet meer groeit, maar krimpt. Beleggers zullen waarschijnlijk om een hogere beloning gaan vragen. Daardoor stijgt de cost of capital voor bedrijven en dat kan gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van kapitaal die nodig is om nieuwe voorraden op te sporen. Zodoende kan een vliegwiel op gang komen van krimpende markten en hogere prijzen met als gevolg dat de wereld versneld de olie links laat liggen. Het rapport gaat ook hier aan voorbij.

    Ook benadrukt het rapport ten onrechte dat olie nog heel lang de brandstof bij uitstek zal blijven voor het transport en vervoer. Critici wijzen erop dat overheden weleens radicale beslissingen kunnen gaan nemen in het kader van de klimaatpolitiek. Die kan uitmonden in eisen voor een hogere energie-efficiency of zelfs vervanging van brandstoffen. Is het ondenkbaar dat een land als China in zijn strijd tegen de milieuvervuiling de klassieke brandstofmotor gaat verbieden? Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben nu al duidelijk gemaakt dat er in 2040 geen auto’s meer verkocht mogen worden die op diesel rijden.

    Het rapport heeft ook te weinig oog voor het gegeven dat regionale verschillen in beleid gevolgen kunnen hebben voor de vraag naar bepaalde soorten olie. Zo gaat Saoedi-Arabië fors investeren in zijn chemische sector om zo de toekomst van zijn olierijkdommen als het ware te garanderen. Daardoor moet het uitgangspunt van het rapport wat meer genuanceerd worden. Het gaat er inderdaad niet om wanneer precies de vraag gaat pieken, maar meer om de vraag in welke regio deze gaat pieken en van welke soort olie. Dit soort nuanceringen neemt niet weg dat het rapport de juiste vragen over de toekomst van de energiesector stelt. Over de antwoorden kun je dan twisten.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet. (www.twitter.com/wijtvliet)
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

  • Infographic: Zo groot is de oliemarkt

    oil-teaserOlie is zonder twijfel een van de belangrijkste grondstoffen van de moderne economie. Of het nou gaat om de voedselproductie, transport, energie en tal van andere productieprocessen, zonder olie zou dat allemaal niet mogelijk zijn tegen de huidige kostprijs. Het is daarom dat olieproducerende landen zoveel macht hebben, want met een jaarlijkse olieproductie van 34 miljard vaten verdienen olieproducerende landen tegen de huidige olieprijs gezamenlijk $1,72 biljoen.

    Om te kunnen begrijpen hoeveel dat is maakte Visual Capitalist een interessante infographic, die laat zien dat er jaarlijks meer dan twee keer zoveel geld omgaat in olie als in edelmetalen en andere metalen samen. De goudmarkt vertegenwoordigt met een jaarlijkse volume van ongeveer 4.000 ton een waarde van $172 miljard, dat is slechts één tiende van de oliemarkt. De zilvermarkt is nog veel kleiner met een jaarlijkse omvang van ongeveer $20 miljard.

    oil-market-size

    Oliemarkt is tien keer zo groot als de goudmarkt (Bron: Visual Capitalist)

  • Topman Rosneft: “OPEC zo goed als uitgestorven”

    Volgens Igor Sechin, topman van de Russische oliemaatschappij Rosneft, is de OPEC zo goed als uitgestorven. In een gesprek met Reuters zegt hij dat het tijdperk waarin het kartel van olieproducerende landen de markt kon sturen definitief achter ons ligt. Het is de eerste keer sinds het mislukte OPEC topoverleg in Doha dat een topman van een Russische oliebedrijf zich uitlaat over de situatie op de oliemarkt.

    Volgens de topman van Rosneft spelen er op dit moment een aantal factoren die het voor de OPEC onmogelijk maken hun wil aan de markt op te leggen. Anders dan in de jaren ’70, toen een klein aantal olieproducerende landen in het Midden-Oosten de oliemarkt domineerden, zijn er nu veel meer olieproducerende landen om rekening mee te houden.

    Tijdperk OPEC is voorbij

    Igor Sechin, die een nauwe band heeft met de Russische president Poetin, heeft zich al eerder sceptisch uitgelaten over het kartel van olieproducerende en exporterende landen. Hij is van mening dat Rusland als niet-OPEC land haar eigen strategie moet voeren en zich vooral moet richten op het verdedigen van haar marktaandeel. Volgens de topman van Rosneft is Rusland in staat een lage olieprijs te doorstaan, omdat het land veel goedkope arbeid en een zwakke valuta heeft. Daarom zag hij ook geen reden voor Rusland om aan te schuiven bij een nieuw OPEC topoverleg.
    "Ons bedrijf is van het begin af aan al sceptisch geweest over de mogelijkheid van een nieuw akkoord binnen de OPEC, gezien de huidige omstandigheden. De ontwikkeling van de situatie heeft duidelijk laten zien dat we gelijk hadden."

    Maximale productie

    Het marktaandeel van de OPEC was al jaren tanende, onder andere door de opkomst van de Amerikaanse schalie-olie en toenemende productie in landen als Rusland en Iran. Maar de druppel die het olievat deed overlopen was Saoedi-Arabië, dat eind 2014 het besluit nam de oliekraan wagenwijd open te draaien. Alle pogingen die het kartel sindsdien heeft ondernomen om de olieproductie omlaag te brengen zijn op niets uitgelopen. Sindsdien wordt de olieprijs niet meer kunstmatig hoog gehouden, maar wordt de prijs gestuurd door vraag en aanbod. Dat is een significante verandering, omdat een fundamenteel lagere olieprijs betekent dat landen minder dollarreserves hoeven aan te houden. Het beleid van de Verenigde Staten en haar bondgenoot Saoedi-Arabië was er altijd op gericht de olieprijs kunstmatig hoog te houden. Een hoge olieprijs zorgt voor een grotere vraag naar dollars en levert olieproducerende landen als Saoedi-Arabië meer reserves op. Dat maakt het nog opvallender dat de Saudi's in 2014 tot het besluit kwam het oliekartel op te blazen. Lees ook:

    igor-sechin

    Igor Sechin (Rosneft): "OPEC zo goed als uitgestorven"

  • Olie uit North Dakota is al niets meer waard

    De olieprijs is in anderhalf jaar tijd gezakt tot minder dan $30 per vat, maar dat is niet de prijs die overal betaald wordt. Voor lage kwaliteit olie, dat een hoge concentratie zwavel bevat, wordt een nog lagere prijs gerekend. Zo laag dat er bijna niets meer aan te verdienen valt, zo merkte Bloomberg op. Het meest extreme voorbeeld vinden we in North Dakota, waar de olieprijs maandag een dieptepunt van -$0,50 bereikte.

    Producenten in deze Amerikaanse staat moeten inmiddels geld bijleggen om een koper te vinden voor hun olie. Dat terwijl ze een jaar geleden nog $13,50 en in januari 2014 zelfs $47,60 vingen voor een vat van 159 liter. Dat komt omdat er in dit gebied geen pijpleidingen zijn waar deze lage kwaliteit olie mee vervoerd kan worden en handelaren zijn aangewezen op kostbaarder en langzamer transport over de weg en over de rails.

    north-dakota-oil

    Olie uit North Dakota is al niets meer waard (Bron: Bloomberg)

    Lagere olieprijs

    De verwerkingskosten van de olie uit North Dakota zijn door de sterke zwavelconcentratie ook veel hoger, waardoor het goedje tegen een lagere prijs verhandeld wordt dan bijvoorbeeld een vat Brent of WTI olie. De extra kosten voor transport en raffinage zijn inmiddels zo hoog dat de productie van de kleine 15.000 vaten per dag in North Dakota zelfs geen cent meer oplevert.

    Ook elders in de wereld voelt men de pijn van de lage olieprijs, zoals in Canada. Daar produceert men teer, een dikke en kleverige op aardolie gebaseerde substantie die alleen tegen zeer hoge kosten geraffineerd kan worden tot bruikbare brandstoffen. De zware milieuverontreiniging die veroorzaakt wordt met de winning van olie uit teerzanden zal bij de huidige olieprijs ook een keer stoppen, omdat het vandaag de dag nog maar $8,35 per vat oplevert. Minder dan twee jaar geleden kwam deze olie nog voor bijna $80 per vat op de markt.

    Bij een zeer lage olieprijs kan het nog lucratief zijn te blijven produceren, zeker als er schulden betaald moeten worden. Maar als de prijs negatief is, zoals in het geval van North Dakota, dan is het verstandiger om meteen de productie stil te zetten.

  • Saoedi-Arabië verlaagt olieprijs voor Europa

    Saoedi-Arabië heeft de olieprijs voor het Noordwesten van Europa met $0,60 per vat verlaagd. De Zuid-Europese landen rond de Middellandse Zee krijgen $0,20 korting op de prijs van een vat ruwe olie. Met deze prijsverlaging probeert Saoedi-Arabië haar marktaandeel te verdedigen, nu Iran weer olie mag verkopen op de Europese markt.

    In het verleden exporteerde Iran ook al olie naar onder meer Italië en Spanje, maar door de Westerse sancties om het nucleaire programma van Iran was dat jarenlang niet meer mogelijk. Vanaf volgende maand worden de sancties opgeheven en kan het Perzische land weer olie naar Europa exporteren, waarmee de strijd om marktaandeel een nieuwe fase in zal gaan. Met de nieuwe prijsverlaging probeert Saoedi-Arabië haar afzetmarkt veilig te stellen.

    Olieprijs onder druk

    Experts verwachten dat de olieprijs wereldwijd verder zal dalen of tenminste op het huidige niveau zal blijven, omdat Iran net als Saoedi-Arabië beschikt over enorme voorraden goedkoop te produceren olie. Voor het olie-embargo leverde Iran 13% van de binnenlandse vraag van Italië en 16% van de binnenlandse vraag in Spanje. Om deze afzetmarkt terug te winnen moet Iran met een beter aanbod komen dan Saoedi-Arabië, wat betekent dat er een serieuze prijzenoorlog kan ontstaan tussen de twee oliegiganten.

    Hamid Hosseini, directeur van de Iraanse unie van olie-exporterende bedrijven, liet in een verklaring tegenover de Wall Street Journal weten niet onder de indruk te zijn van de prijsverlaging. Hij had er meer van verwacht, omdat Iran naar zijn oordeel onder meer gunstige voorwaarden olie kan leveren aan Europa dan Saoedi-Arabië.

    Olie in euro

    De terugkomst van Iran op de wereldwijde oliemarkt kan een interessante dynamiek teweeg brengen. Het land heeft op zijn zachtst gezegd geen positieve handelsrelatie met de Verenigde Staten. Begin 2002 werd het land door de toenmalige Amerikaanse president George W. Bush bestempeld als onderdeel van de ‘as van het kwaad’, terwijl de voormalige Iraanse president Ahmadinejad zijn behoorlijk impopulair maakte bij de Amerikanen door in een toespraak voor de Verenigde Naties de holocaust te ontkennen.

    Iran kan haar olie als wapen inzetten tegen de petrodollar, bijvoorbeeld door met Europa afspraken te maken over de levering van olie in euro’s. Het zou niet voor het eerst zijn dat Iran olie in euro’s afrekent, want India rekent de olie al af in deze valuta.

    iran-oil-installation

  • IEA: Olieprijs naar $80 in 2020

    Het Internationaal Energie Agentschap (IEA) verwacht dat de olieprijs de komende jaren langzaam zal herstellen tot hooguit $80 per vat in 2020. Dat de olieprijs nog jaren rond de $50 per vat blijft schommelen is volgens Fatih Birol van het IEA een minder waarschijnlijk scenario, omdat hij de wereldwijde vraag Silhouette three oil pumpsnaar olie jaarlijks met 900.000 bpd (barrels per day) ziet toenemen. Dat zal op termijn de balans terugbrengen in een markt die nu gekenmerkt wordt door overproductie. Hij verwacht dat geopolitieke onrust de olieproductie in Irak negatief zal beïnvloeden en dat de productie in landen als Brazilië, Canada en Rusland minder sterk zal toenemen dan de afgelopen jaren.

    Volgens de IEA speelt het Midden-Oosten nog steeds een cruciale rol in de oliemarkt. Iran kan een aanzienlijke bijdrage leveren aan de wereldwijde olieproductie, maar dat kan alleen als alle sancties worden opgeheven en er voldoende geïnvesteerd wordt in de oliesector van het land. Iran beschikt over een enorme olievoorraad die tegen een zeer lage kostprijs uit de grond gehaald kan worden. Als dit land meer olie gaat produceren kan de olieprijs tot in 2020 op een niveau van $50 per vat blijven.

    Investeringen

    Door de daling van de olieprijs is er dit jaar 20% minder geïnvesteerd in de olie- en gasindustrie. Dat is een logische reactie, maar het kan op de lange termijn problemen opleveren. De IEA waarschuwt dat het overschot op de oliemarkt kan leiden tot een gemakzucht, waardoor er te weinig geïnvesteerd wordt. "Jaarlijks moet er $630 miljard in de olie- en gasindustrie geïnvesteerd worden om te compenseren voor een dalende olieproductie van bestaande velden en om de toekomstige productie op peil te houden. Het overschot dat we nu hebben mag geen reden zijn voor gemakzucht over de oliemarkt", zo schrijft de IEA in haar rapport.

    oil-supply-demand-price

    Vraag en aanbod olie afgezet tegen olieprijs (Via twitter)

  • China wil olie afrekenen in yuan

    china-oil-teaserChina is sinds april de grootste afnemer van ruwe olie ter wereld, terwijl het land vrijwel geen zeggenschap heeft over de olieprijs. Dat gaat veranderen, want met ingang van volgend jaar moet er een Chinese tegenhanger komen voor de Amerikaanse WTI en de Europese Brent oliecontracten. De Chinese oliecontracten worden verhandeld aan de Shanghai International Energy Exchange en zullen in yuan geprijsd worden. China gebruikt de oliecontracten om de yuan als internationale handelsmunt te promoten, want de nieuwe oliecontracten kunnen ook verhandeld worden door buitenlandse handelaren en investeerders.

    “De consumptie [van olie] verschuift al sinds 2009 richting het Oosten. China kan met nieuwe oliecontracten in Shanghai meer inspraak krijgen in de olieprijs en daarmee potentieel het handelsvolume in WTI en Brent contracten de komende tien jaar laten dalen”, zo verklaarde analist Gordon Kwan van Nomura Holdings tegenover Bloomberg.

    Aziatische oliemarkt

    China wil minder afhankelijk zijn van schommelingen in de wereldwijde oliemarkt en valutamarkt. China is voor 60% van haar totale olieconsumptie afhankelijk van de import, waarvoor prijzen gehanteerd worden van de oliemarkt in Europa en de Verenigde Staten. Dat is opmerkelijk, want de vraag en aanbod dynamiek kan op de Aziatische markt een heel andere prijs opleveren. China importeert steeds meer olie uit Rusland en ook zij denken hardop na over een alternatief voor de Europese en Amerikaanse benchmarks. Voordat China invloed kan uitoefenen op de prijsvorming van olie moeten handelaren de nieuwe contracten gaan gebruiken. "Kopers en verkopers moeten vrijwillig bij elkaar komen, dat kan een tijdje duren. Maar ook zonder hun eigen benchmark heeft China al een aanzienlijke impact op de bestaande oliecontracten", zo verklaarde Victor Shun van IHS Energy uit tegenover Bloomberg. Maar als de oliehandel in Shanghai aanslaat kan er een zichtbare verschuiving plaatsvinden richtingolie die in yuan verhandeld wordt.