Auteur: Redactie

  • ECB stelt ultimatum voor Italie: zonder hervormingen geen aankopen staatsobligaties

    Silvio Berlusconi kondigde tijdens de G20 top in Cannes al aan dat het open stond voor de controleurs van het IMF, om op die manier vertrouwen uit te stralen naar de financiële markten. Het IMF gaat Italië nu helpen bij het opstellen en doorvoeren van een hervormings- en bezuinigingsprogramma dat de rijksbegroting weer in evenwicht moet brengen. Blijkbaar is ook Berlusconi inmiddels overtuigd van de est van de situatie. Of het allemaal gaat helpen is nog maar een tweede, want van de sancties die de ECB eerder oplegde is nog niets van de grond gekomen.

    Een raadslid van de ECB gooit er nu nog een schepje bovenop, want in een interview met een Italiaanse krant maakte hij de positie van de ECB kenbaar. Als Italië de beloofde hervormingen niet doorvoert en haar doelstellingen betreft de begroting niet haalt wil de ECB stoppen met het opkopen van het Italiaans staatspapier. Het raadslid Yves Mersch zei het volgende: ''Als we waaemen dat onze interventies (het kopen van staatsobligaties) wordt ondermijnd door gebrek aan inspanning van nationale overheden, dan moeten we ons het probleem aanrekenen''. Op een directe vraag over het stopzetten van het opkoopprogramma van staatsobligaties zei Mersch het volgende: ''Als de ECB tot de conclusie komt dat de redenen om een beslissing te nemen er niet meer zijn, dan is het mogelijk om op elk moment een ander besluit te nemen''.

    Volgens Yves Mersch wil de ECB geen rol van lender of last resort op zich nemen. Het is niet van plan de schuldencrisis van de Europese landen op te lossen door steeds staatsobligaties aan te kopen. Het ECB-raadslid verwacht in de toekomst meer moeilijkheden te krijgen met de overheden van landen die ''hun verantwoordelijkheid niet nemen''. Het is niet de bedoeling van de ECB om ''fouten van politici te herstellen'', aldus het raadslid.

    Gelukkig hebben we nog het papieren noodsfonds van €1000 miljard, maar de G20 top in Cannes maakte al pijnlijk duidelijk dat er weinig belangstelling is vanuit het buitenland om hierin te investeren. Het ophalen van een kleine lening van €5 miljard bleek eerder al een probleem te zijn. IMF-directeur Christine Lagarde weet dat de tijd dringt en is al begonnen met een reis om vermogende investeerders te overtuigen van het EFSF.

    Met een vleugellam noodfonds en een afwachtende houding van het ECB wordt in elk geval weinig vertrouwen uitgestraald naar de financiële markten. We zijn dan ook benieuwd hoe de beurzen morgen zullen openen met alle onzekerheid die erbij is gekomen. De rente op Italiaanse staatsobligaties staat nog altijd ruim boven de 6%, waardoor de ECB eigenlijk wel moet handelen. Zo lang er geen structurele oplossing wordt aangedragen zal de ECB tegen haar zin in toch veel Italiaans papier moeten blijven opkopen om de rust op de aandelen- en obligatiemarkten te bewaren. Berlusconi weet ondertussen ook wel dat de Italiaanse staatsschuld zo groot is dat vooral de bezitters van die schuld zich zorgen moeten maken.

    Europese banken zullen ongetwijfeld ook veel blootstelling hebben aan het Italiaanse staatspapier. Het is te hopen dat deze voldoen aan de hogere kapitaalbuffers voordat één van de Amerikaanse kredietbeoordelaars Italie gaat afwaarderen, al zal het niet veel verschil maken gezien de omvang van de schuldencrisis. Italië moet de komende jaren opnieuw veel geld op de kapitaalmarkt ophalen om haar leningen te herfinancieren en de rentelasten op de staatsschuld te betalen. Zie ook onderstaande afbeelding, afkomstig van Zero Hedge.

  • Italiaanse staatsschuld is tikkende tijdbom voor Europa

    Voor de vierde handelsdag op rij sluit de rente op Italiaanse 10-jaarsleningen boven de 6%, waarmee beleggers kenbaar maken minder vertrouwen te hebben in de houdbaarheid van de Italiaanse schuld. De schuld is momenteel groter dan €1.900 miljard, wat neerkomt op ongeveer 120% van het BBP. Eerder deze week moest de nieuwe ECB-president Draghi al ingrijpen op de Italiaanse obligatiemarkt, omdat de handel in het staatspapier dreigde op te drogen. Het mocht niet baten, want ondanks de kleinschalige aankoop (volgens berichtgeving ongeveer €5 miljard) eerder deze week staat de rente inmiddels alweer hoger.

    De Europese leiders zullen dan ook steeds meer druk zetten op Italië om drastisch te bezuinigen, zodat de markten weer vertrouwen krijgen in de houdbaarheid van de Italiaanse schuld. Maar het is de vraag of Berlusconi daar voldoende gehoor aan zal geven, omdat het hem niet populair zal maken bij zijn achterban. Als de slechte stemming op de obligatiemarkt blijft aanhouden komen de schijnwerpers snel op Italië te staan. Zodra de rente op 10-jaars leningen van het land vijf dagen achtereen 450 basispunten of meer afwijken van soortgelijke Duitse obligaties heeft dat namelijk ook gevolgen voor banken die de Italiaanse obligaties in onderpand hebben. Dit onderpand krijgt dan een lagere waardering op de financiële markten, waardoor banken kunnen besluiten de resterende Italiaanse obligaties in de verkoop te doen.

    Een grootschalige verkoopgolf zal een versterkend effect hebben, soortgelijk met wat eerder gebeurde met de Griekse en Portugese obligaties. Onderstaande figuur laat zien hoe de rente op de 10-jaars staatsleningen van drie verschillende landen zich ontwikkelde, nadat het niveau van 6% rente werd doorbroken (T=0). In het geval van Griekenland, Portugal én Ierland klom de rente vervolgens heel erg snel naar 10%, waarmee de rentelasten niet meer op te brengen zijn. In het geval van Italië is een dergelijke ontwikkeling nog zorgelijker, omdat hun staatsschuld van een compleet andere omvang is. Volgend jaar moet de Italiaanse overheid bijvoorbeeld al voor €300 miljard herfinancieren op de obligatiemarkten, aangevuld met eventuele tekorten op de begroting.

    Links: renteverschil tussen Italiaanse en Duitse 10-jaars obligaties. Rechts: Koersverloop 10-jaars obligaties na het doorbreken van 6% grens.

    EFSF niet geschikt voor bailout Italië

    De uitbreidings van het noodfonds naar €1.000 miljard klinkt op papier indrukwekkend, maar in de praktijk zal het geld moeilijk bij elkaar te krijgen zijn. Een geplande veiling met een omvang van €5 miljard aan EFSF-obligaties verliep bijzonder moeizaam, om nog maar te zwijgen van het 200-voudige bedrag. Daaaast hebben investeerders twijfels over de waarde van de garanties die het EFSF via de hefboomconstructie zal geven op obligaties van probleemlanden, omdat de landen die mogelijk aanspraak zullen maken op het noodsfonds dezelfde landen zijn die geld inbrengen voor de garanties van het EFSF. Deze opmerkelijke constructie is niet geloofwaardig voor buitenlandse investeerders waardoor Europa uiteindelijk toch is aangewezen op de ECB.

    Als de stabiliteit van de Eurozone op het spel staat zullen principes snel opzij worden gezet en zal de ECB massaal Italiaanse staatsobligaties aan haar balans toevoegen. De no-bailout clausule voor lidstaten van de Eurozone werd eerder al overboord gegooid en ook bleek de belofte van de ECB om niet te interveniëren op de obligatiemarkten weinig waard. Als de stabiliteit van de Eurozone in het gevaar komt zal er voor Draghi niets anders op zitten dan de geldpers aan te zetten. Hoe de ECB de steunaankopen gaat steriliseren (geld elders uit de markt halen om het effect van inflatie te dempen) blijft onduidelijk, maar het zal ongetwijfeld effect hebben op de prijzen van goud en zilver (die gaan flink omhoog).

    We sluiten af met een treffende quote uit een analyse van FOFOA:

    “They will never sacrifice the system to preserve the value of the currency. But they will always sacrifice the currency to save the system.”

  • Federal Reserve handhaaft lage rente en stelt groeiverwachting naar beneden bij

    De Federal Reserve was bijna unaniem in haar besluit om de rente te handhaven: van de tien leden die over het beleid beslissen stemde er slechts één tegen. Door de lage rente kunnen banken goedkoop geld uitlenen, waardoor ook bedrijven en burgers toegang hebben tot relatief goedkope leningen. Ook stelt de lage rente banken in staat om hun posities in staatsobligaties en aandelen uit te breiden, waardoor ze de financiële markten kunnen blijven ondersteunen en waarmee ze hun winst op peil kunnen houden.

    Het rentebesluit mag eigenlijk geen verrassing heten, omdat Beanke eerder al heeft aangeven de rente zeker tot 2013 op een zeer laag niveau te houden. Vanuit het Keynesiaanse perspectief van de Federal Reserve moet de lage rente helpen de economie op gang te brengen, maar daar hebben we totnogtoe nog maar weinig van gezien. De rente staat al sinds december 2008 op dit lage niveau.

    De FED gaf in haar verklaring aan dat de Amerikaanse economie in het derde kwartaal wat aansterkte, maar dat er significante risico's zijn door de aanhoudende onrust op de financiële markten wereldwijd. Over 2012 is de FED iets negatiever geworden. Amerika moet volgenbs Beanke rekening houden met een lagere economische groei en een hogere werkloosheid. Waar eerder werd gerekend op een economische groei (GDP) van 3,3 tot 3,7 procent voor 2012 gaat men nu uit van een groei in de bandbreedte van 2,5 tot 2,9 procent. De FED komt ook terug van haar optimistische verwachting ten aanzien van de werkloosheid. Eerst ging men nog uit van een officiële werkloosheid van 8,6 tot 8,9 procent in 2011, nu is dat bijgesteld naar 9 tot 9,1 procent.

    De Federal Reserve verwacht nog wel een daling van de werkloosheid in 2012 en 2013, maar minder krachtig dan eerst werd gedacht. Voor 2012 houdt men nu rekening met 8,5 tot 8,7 procent in plaats van 7,8 tot 8,2 procent. In 2013 moet de werkloosheid nog iets lager zijn, namelijk 7,8 tot 8,2 %. Eerdere schattingen van de FED over 2013 kwamen uit op 7 tot 7,5 procent werkloosheid.

    Klik hier voor de volledige persverklaring van de Federal Reserve.

  • ECB verlaagt rente

    Het verlagen van de rente kwam als een grote verassing. Van de 55 analisten die door Bloomberg werden gepolst, hadden er maar zes voorspeld dat het rentetarief met minstens 25 basispunten zou worden verlaagd. Volgens Draghi is het besluit unaniem door het bestuur van het ECB genomen. Draghi legitimeerde het besluit door te wijzen op de verslechterende economische situatie in Europa. Naast de verlaging van het belangrijkste rentetarief werd de rente waartegen banken voor korte termijn geld kunnen lenen bij de ECB met 25 basispunten verlaagd naar 2%. Ook het tarief waartegen  Europese banken hun geld voor korte termijn kunnen wegzetten bij de centrale bank, de depositofaciliteit, werd met 25 basispunten verlaagd van 0,75% naar 0,5%. De centrale bankiers hopen met de verlagingen de kwakkelende Europese economieën te stimuleren. 

     
    Uit de verlaging blijkt dat het bestuur van het ECB geen gevaar ziet in de inflatie. De inflatie is momenteel 3% en daarmee een stuk hoger dan de 2% die de ECB officieel probeert na te streven. Draghi stelt dat de verzwakkende conjunctuur zelf een “dempend effect” zal hebben op de inflatie. Door de verlaging van de rente en de constante inflatie van 3% neemt de negatieve reële rente toe. Dit houdt in dat de consumentenprijzen harder stijgen dan de waarde van het spaargeld. Op deze manier wordt de koopkracht van spaarders (verder) uitgehold.
     
    De verlaging van de rente zorgde er op donderdag samen met het afblazen van het Griekse referendum voor dat de Europese beurzen groene cijfers lieten zien. De ECB publiceerde vandaag echter wederom cijfers die laten zien dat het vertrouwen op de financiële markten ver te zoeken is. Europese banken stalde vannacht €275 miljard bij de depositofaciliteit van de ECB. Dit is het hoogste bedrag van de afgelopen 16 maanden. Met de depositofaciliteit biedt de ECB banken de mogelijkheid om overtollige liquiditeit voor korte termijn tegen de depositorente bij de ECB te stallen. Dat banken grote hoeveelheden geld bij de ECB stallen is een teken dat het wantrouwen in de bankensector om aan elkaar geld te lenen blijft toenemen.

    Bronnen:

    ECB
     
     
  • Beperking hypotheekrenteaftrek niet alleen goed voor de banken

    Door Maarje Martens

    En om de gemoederen te bezweren laat staatssecretaris Weekers per omgaande weten niet te zullen toen aan de hypotheekrenteaftrek. De aanleiding is de publicatie van het Overzicht Financiële Stabiliteit (OFS) najaar 2011 door De Nederlandse Bank (DNB) waarin de regering wordt aangeraden zo snel mogelijk maatregelen te nemen om de hypotheekrenteaftrek te beperken. De belangrijkste reden is het zogeheten depositofinancieringsgat ofwel het verschil tussen het bedrag dat Nederlandse huishoudens gezamenlijk hebben gespaard en geleend. Dat gat bedraagt 479 miljard euro’s ofwel 3/4e van ons bnp. Het spaargedrag van Nederlanders is niet veel anders dan in andere westerse landen. Ons leengedrag is daarentegen in hoge mate afwijkend: de schuld van huishoudens is nergens zo hoog. Een belangrijke oorzaak is dat ons belastingsstelsel  lenen subsidieert en sparen belast. DNB adviseert dat stimuleringsmaatregelen die de leencapaciteit van huishoudens slechts verder vergroten beter kunnen  worden vermeden. Het gaat hier vooral om de hypotheekrenteaftrek die het aangaan van schuld stimuleert en aflossing ontmoedigt.

    Tophypotheken zijn het probleem
    De nieuwe Bazelse regelgeving vereist dat het financieringsgat gedicht wordt en wel met langere  financiering.  De meest gebruikelijke methode van lange financiering  is momenteel de uitgifte van gedekte obligaties waarbij financiële instellingen een deel van de hypothecaire portefeuille die ze al hebben in onderpand geven, dat wil zeggen door verkopen aan derden. Dit gebeurt al op grote schaal. Het blijkt echter dat beleggers die in deze gesecuritiseerde  obligaties geïnteresseerd zijn steeds huiveriger worden voor het gemak waarmee woningaankopen in Nederland gefinancierd worden met tophypotheken.  De hoge LTV-ratio’s in combinatie met het grote percentage aflossingsvrije hypotheken bieden investeerders onvoldoende zekerheid dat de waarde van het onderpand ruim boven de waarde van de aangetrokken lening liggen.

    Overheidsgaranties voldoen niet meer   en de vrees neemt toe voor een downgrading door Moody’s en van Fitch van de kredietwaardigheid van de instelling die borg staat voor de hypotheken die onder de Nationale Hypotheekgarantie vallen, het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Als het WEW zijn AAA status verlies worden hypotheken duurder.  Kredietbeoordelaars dreigen met downgrading tot “low investment grade” als er geen extra kredietbescherming wordt opgenomen naast de Nationale Hypotheekgarantie (NHG).  De mogelijke afwaardering komt vooral door de magere buffers (overwaarde)  in de securitisaties en niet door hogere risico's van wanbetaling op de hypotheken.  Met andere woorden, de tophypotheken zijn het probleem en niet de garantstelling door de overheid. En dit verklaart waarschijnlijk de ommezwaai richting strenger leenbeleid op woninghypotheken van de banken sinds de zomer.

    Het is dan ook geen verrassing dat de Rabobank , de bank met het grootste marktsegment i n hypotheken, positief is over de voorstellen van de DNB om de hypotheekrenteaftrek op de schop te nemen. Gepleit wordt voor een allesomvattend akkoord dat ertoe moet leiden de huizenmarkt stabiel te houden.  Helaas leiden strengere leenvoorwaarden (lagere LTV-ratio’s) onvermijdelijk tot lagere woningprijzen en zal stabiliteit pas mogelijk zijn als alle lucht uit de huizenmarktzeepbel is. Woningprijzen zullen nog aanzienlijk dalen. De DNB geeft dat dilemma ook aan. “Een daling van huizenprijzen zal de uitgifte van met hypotheken gedekte obligaties bemoeilijken, terwijl significante kredietverliezen kunnen leiden tot bijstortverplichtingen aan de obligatiehouders. Oplopende verliezen zullen het uitgeven van securitisaties en het aantrekken van verschillende vormen van financiering met minder zekerheden lastiger en duurder maken. Om het vertrouwen van financiers te borgen, zullen instellingen hun buffers verder moeten versterken, of de financieringsbehoefte geleidelijk moeten afbouwen.“  Met andere woorden, de daling van huizenprijzen is onvermijdelijk en zal moeten leiden tot het nemen van maatregelen die er vooral op gericht zijn schulden af te bouwen dan wel af te boeken. Pas als de verhouding tussen prijs en waarde van onroerend goed tot realistische proporties is terug gebracht zal er sprake kunnen zijn van stabiliteit.  

    Horen, zien en zwijgen
    Ondanks het feit dat Bazel III vereist dat het financieringsgat van 480 miljard gedicht wordt en dat de DNB hiertoe voorstellen doet, laat Staatssecretaris Weekers terstond weten niet aan de hypotheekrenteaftrek te willen toen. Er is duidelijk een verschil tussen de door banken gewenste stabiliteit op de woningmarkt, die hen in staat moet stellen om met hypotheken gedekte obligaties uit te geven, en de door Weekers gewenste rust op de woningmarkt die vermoedelijk bedoeld is om te voorkomen dat woningprijzen verder dalen (maar waarschijnlijk vooral  electorale motieven kent). Helaas zal een woningmarktbeleid dat enkel is gebaseerd op het uit de weg gaan van hervormingen niet kunnen voorkomen dat huizenprijzen nog flink zullen dalen. Het zal daarentegen het proces naar de gewenste stabiliteit behoorlijk vertragen.  Er zal dan veel langer sprake zijn van onzekerheid voor alle betrokkenen op deze markt, woningeigenaren, bouwers, makelaars en banken en het is zeer de vraag of dit verstandig is. Bovendien blijven de publieke lasten van het fiscaal ondersteunen van de woningmarkt onverminderd hoog (de HRA kost de overheid zo’n 12 miljard euro op jaarbasis) terwijl iedereen het erover eens is dat deze maatregel huizenprijzen kunstmatig hooghoudt en schuldvorming van huishoudens onnodig bevordert.

    Out of the box
    Om aan te geven dat het anders kan verwijs ik graag naar een suggestie van professor Tissen.  Hij stelt voor om naar de aftrekbaarheid van hypotheekrente te kijken in relatie tot het in de bedrijfskunde gangbare begrip ‘contante waarde’. Van alle hypotheken is de omvang bekend, de rente en de looptijd, even als het huidige inkomen van de hypotheekgever. Dit stelt de belastingdienst in staat om de jaarlijks aftrekbare som te bepalen. Die kan vervolgens ‘contant’ worden gemaakt voor de resterende looptijd van de hypotheek. Door dit bedrag te totaliseren kan de overheid de toekomstige renteaftrek als het ware ‘afkopen’. Echter in plaats van dit bedrag consumptief uit te keren aan de individuele hypotheekgever, wordt het bedrag aangewend om de totale hypotheekschuld bij de bank te verminderen. Het voordeel voor de huizenbezitter is evident: lagere maandlasten vanwege een lagere hypotheek. Het voordeel voor de banken is ook evident: lager risico en een buffer om prijsdalingen van huizen te kunnen compenseren. Tegelijkertijd besluit de overheid om de aftrek van toekomstige hypotheekrente af te schaffen en om een contract met individuele huizenbezitters af te sluiten waarin geregeld wordt dat bij verkoop van een huis 50% van de meerwaarde in de zak van de verkoper terechtkomt en 50% terugvloeit naar de overheid.

    Win-win-win: op deze manier wordt niet alleen iedereen (burgers, banken en belastingdienst) er beter van, maar wordt de actuele huizenmarkt voor ineenstorten behoedt. Er ontstaan zelfs weer nieuwe perspectieven waardoor menigeen opgelucht adem zal kunnen halen.  Met andere woorden, een idee dat zeker meer aandacht  verdient.

     

  • IMF gaat Italië controleren

    Het Griekse fiasco raakte afgelopen weken in een stroomversnelling en dit had ook gevolgen voor de andere zwakke broeders uit de eurozone waaronder Italië. Italië heeft te kampen met stijgende financieringskosten en een staatsschuld die 120% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) bedraagt. Italië moet hervormen om hun economie weer op gang te krijgen. De Europese leiders proberen nu door middel van het toezicht van het IMF op de Italiaanse hervormingen het vertrouwen in de derde economie van Europa te herstellen. 

    De druk op Berlusconi steeg afgelopen dagen zowel in binnen- als buitenland om maatregelen te nemen. Volgens de Europese politieke leiders valt Italië in de categorie too big to fail en moest er daarom een manier worden gevonden om het vertrouwen van de markten in het land te herstellen. Berlusconi stemde in met de controlerende rol van het IMF en zei in een persconferentie dat hij de het toezicht van het IMF verwelkomt. Daaaast zei Berlusconi dat hij een aanbod van het IMF om Italië financieel te helpen had afgewezen. Ook stelde Berlusconi dat hij een stabiele meerderheid heeft in het Italiaanse parlement en dat er geen behoefte is aan een nieuwe regering. 
     
    Sarkozy bevestigde dat het IMF de hervormingsplannen en de voortgang van de hervormingen ging controleren en prees Italië voor het nemen van maatregelen die het vertrouwen moeten herstellen. Volgens voorzitter van de Europese Commissie Barosso vroegen de Italianen zelf om de hulp van het IMF. 

    Bronnen:
    NRC
    Reuters
     

     
  • Meer Porsche Cayenne’s dan Grieken die aangeven per jaar 50000 euro of meer te verdienen

    De schuldencrisis hakt erin bij de gemiddelde Griek: er wordt gekort op de voorzieningen, de pensioenleeftijd moet omhoog, de kosten van levensonderhoud stijgen door extra belastingen en er worden veel ambtenaren ontslagen. Ambtenaren die hun werk mogen houden moeten een groot deel van hun salaris inleveren, waardoor ook zij in de problemen komen. Waar het grote geld zit weet de Griekse regering echter niet, want volgens de Griekse professor Herakles Polemarchakis staan er meer Porsche Cayenne's geregistreerd dan Grieken die €50.000 of meer per jaar verdienen. In de Griekse stad Larisa, gelegen in de agrarische provincie Thessalië, rijden per inwoner zelfs meer Cayenne's rond dan in grote wereldsteden als New York en Londen.

    Eén van de twee cijfers kon niet kloppen, waardoor Polemarchakis verder op onderzoek uit moest gaan. In Stuttgart – de thuisbasis van het Duitse automerk – ontdekte hij dat er veel werd gesproken over dit Griekse stadje. Volgens de statistieken die Porsche bijhoudt staat Larisa, dat 250.000 inwoners telt, wereldwijd zelfs op de eerste plaats als het gaat om het aantal Cayenne's per inwoner.

    Het probleem zit hem dus niet bij de Griekse burgers die elke dag weer de straat op gaat, of het Europese noodfonds waar de overheid uit moet tappen om de eindjes aan elkaar te knopen. Het probleem zit hem in een niet functionerende overheid, die er niet in slaagt de corruptie en de belastingontduiking aan te pakken en tegelijkertijd teveel geld uitgeeft. Zolang hier niets aan wordt gedaan zal het draagvlak voor verdere hulp aan de Griekse overheid alsmaar kleiner worden.

    Hoe lang zal het nog duren voordat men tot de conclusie komt dat er voor Griekenland geen plek meer is in de Eurozone? Kiest Papandreou met het referendum nu toch de nooduitgang?

    De Porsche Cayenne is erg populair onder de rijke Grieken, belasting ontduiken blijkbaar ook

  • Existentiële eurocrisis? EU blokkeert €8 miljard Griekenland

     

    De reacties van Angela Merkel en Nikolas Sarkozy waren niets verhullend negatief. De woordvoerder van president Sarkozy (zelf half Griek) liet weten dat het Griekse besluit tot een referendum “irrationeel en gevaarlijk” is. Merkel en Sarkozy waren zeer ontstemd over de Griekse houding en spraken vooraf met elkaar voordat zij met Papandreou in gesprek gingen. Papandreou schoof in Cannes aan, waar de G20-top vandaag en morgen wordt gehouden.

    Manuel Barosso deed ook een duit in het zakje. “Als Griekenland de noodhulp van de Europese Unie en het IMF niet steunt, zullen de Griekse burger nog veel meer pijn voelen, vooral de kwetsbaren”, aldus Commissie-voorzitter José Barosso die dit overigens met een ietwat Russisch klinkend mafia-accent tegen de verzamelde pers zei:

    De Europese reacties illustreren de bijzonder grote bezorgdheid die door het Griekse referendum is ontstaan. De problemen zijn, zoals inmiddels ruimschoots bekend is, gigantisch en het vertrouwen in de Europese financiële sector en overheidsfinanciën brokkelt snel af. Met name de druk die is ontstaan op de Italiaanse obligatiemarkt is groot. Wederom moest de ECB gebruik maken van haar omstreden SMP-programma en – tegen de letter en geest van het Euroverdrag in – de geldpers inzetten om de Italiaanse rente omlaag te krijgen.

    Financieel analist Ambrose Evans-Pritchard van de Britse Daily Telegraph vatte de est van de Europese situatie in de Ierse krant The Independent krachtig samen en wees op de existentiële gevaren voor de eurozone en ververwijst naar de Kreditanstalt die tot de Grote Depressie leidde. Het Griekse besluit om een referendum te houden versterken de problemen op financiële markten. Met name de problemen van angst en ongeduld:

    De markten kunnen niet drie maanden wachten om erachter te komen wat het resultaat is, en evenmin kan China veel geld  lenen aan het EFSF bail-out fonds totdat dit is opgehelderd. Het hele gebouw loopt het risico af te brokkelen. Société Générale is vanmorgen 15% naar beneden gegaaan. De FTSE MIB index in Milaan is gecrasht met 7%. Italiaanse spreads [renteverschil met Duitse bund (benchmark) zijn gestegen tot 450 basispunten. Tenzij de Europese Centrale Bank zeer snel en op grote schaal niet in stapt om Italië te ondersteunen dan is de game up. We zijn getuigen van een spectaculaire smash-up.

    Indien de euro-crisis niet goed gemanaged wordt en er een wanordelijke faillissement van 's werelds derde grootste schuldenaar met een €1,9 biljoen grote staatsschuld plaatsvindt en richting de €3,5 biljoen in totale schuldenlast dan zou dit een groter gebeurtenis zijn Kreditanstalt in 1931 zijn. (Laat me hieraan toe voegen dat Italië niet fundamenteel insolvabel is. Het is alleen zo dat zij in deze storm niet beschikt over een “lender of last ressort”, een soevereine centrale bank of een soevereine valuta. De euro-structuur heeft een solvabele staat omgezet in een insolvabele staat. Het is omgekeerde alchemie.)

    Het debacle van de Anstalt leidde tot de Europese bancaire ineenstorting, met trillingen tot aan in Londen en New York, en maakte van recessie een depressie. Binnen vier maanden was het wereldwijde financiële systeem uit elkaar gevallen. Dat risico is nu realiteit geworden nu Europa's bestuurlijke structuur duidelijk heeft gemaakt.

    Ambrose Evans-Pritchard wijst ook op de politieke gebreken aan het Europese project en met name op het conceptuele gebrek van de euro (aldus Evans-Pritchard): die heeft geen fiscale grondslag.

    Een aantal architecten van de EMU zijn er altijd van uit gegaan dat de gemeenschappelijke munt vanzelf de katalysator zou worden voor een grote sprong in de integratie die toen niet kon worden bewerkstelligd. Zij werden gewaarschuwd door de eigen economen van de Europese Commissie en van de [Duitse centrale bank, de] Bundesbank dat het project onwerkbaar zou maken zonder fiscale unie, en waarschijnlijk catastrofaal zou zijn indien deze uitgebreid zou worden naar Zuid-Europa. Echter, de ideologische opvatting was dat een trauma een “gunstige crisis” zou zijn, en worden benut om het project verder te brengen.

    Dit was de methode-Monnet van het fait accompli en de [“realiteit van de straat”]. Deze grote manipulatie van het lot van Europa kan nog lukken, maar tot nu toe is de crisis [hiervoor] geenszins voordelig geweest. De soevereine staat Duitsland heeft elke beweging richting een fiscale unie, euro-obligaties, het poolen van de schulden, fiscale subsidies en gedeelde budgetten geblokkeerd. Zij heeft het gebruik van de ECB als een echte centrale bank geblokkeerd [wat een eufemisme is voor geldpersfinanciering]. De uitspaak van het Verfassungsgericht is min of meer een uitspraak tegen de de gewenste uitkomst van de vroege EMU-samenzweerders [want die is] onwettig en off limits.

    En zoals mijn oude vriend Gideon Rachman in de Financial Times vanmorgen schreef: de Griekse stemming is “een hamerslag op het meest gevoelige plekje van het hele Europese huis – het gebrek van brede steun en legitimiteit.”

    Papandreou heeft eigenlijk tegen Europa gezegd: “Het zijn onze schulden, maar dat is jullie probleem”. Ambrose Evans-Pritchard legt dit probleem zeer helder uit. Want als gevolg van het Griekse referendum en een mogelijke geforceerde exit uit de eurozone, zijn financiële markten door de grote onzekerheden onrustig geworden. Er kan nu een paniekreactie ontstaan waarbij beleggingen in de schuldpapieren van zwakke eurolanden gedumpt worden. Het spreekwoord: “Onder druk wordt alles vloeibaar”, schiet te binnen. Want die druk dwingt de Europese politiek te beslissen over de euro. Spat de euro uiteen of gaat men door?

    In dat laatste geval rest Europa dan nog twee keuzes: 1) de geldpers, of 2) een fiscalisering van de euro (aldus Evans-Pritchard). Echter, de existentiële crisis is er één van insolvabiliteit. Europa is failliet en wordt steeds faillieter. Daar veranderen de geldpers en een fiscale unie helemaal niets aan..

  • Klaas Knot luidt de noodklok: ‘Hypotheekschuld Nederland veel te hoog’

     

    Volgens Klaas Knot is het fiscale regime voor de Nederlandse woningmarkt nodig toe aan een herziening. Nu worden maximaal lenen en minimaal aflossen beloond en dat heeft de hypotheekschulden kunstmatig omhoog gestuwd. De huizenmarktzeepbel die als gevolg hiervan is ontstaan is bovendien kwetsbaar door de hoge Loan To Value-ratio. Anders gezegd, de schuld ten opzichte van het inkomen is veel te hoog. Inmiddels is er vanuit het bankwezen zelf paal en perk gesteld aan het maximale lenen en nu is het ook tijd om het minimale aflossen te veranderen. Dat begint wat betreft Knot bij de hypotheekrenteaftrek.

    Inzoomen op gevaren: 'Funding gap'
    De hoge hypotheekschuld zorgt niet alleen voor risico's bij huishoudens, het zorgt ook voor kwetsbaarheden bij Nederlandse banken. De zeer beperkte beschikbaarheid van spaargeld zorgt voor een financieringsprobleem bij banken. Knot is bevreesd voor deze problemen want Nederlandse banken hebben hypotheekschulden (activa) voor lange termijn uitgeleend, maar hebben die veelal met kort vreemd vermogen (passiva) gefinancierd. Dat betekent dat bij herfinanciering van de langlopende leningen waarop de Nederlandse huizenmarktzeepbel rust, een probleem kan ontstaan. Wanneer banken nieuw kort vreemd vermogen moeten aantrekken tegen hogere rentes dan kunnen zij door een lagere rentemarge in de problemen komen. Bovendien dreigen problemen om de uitstaande leningen met vreemd vermogen te herfinancieren. Knot waarschuwt dat financiële markten kunnen gaan inzoomen op dit herfinancieringsprobleem. Daardoor zal het probleem mogelijk verergerd worden. Knot schat die kans als reëel in.

    Inzoomen op gevaren: Hoe zit het met hypotheeksecuritisaties?
    Als we het toch over bancaire risico's hebben dan vormen hypotheeksecuritisaties een grote zorg. In Nederland is pak en beet 40% van de uitstaande hypotheekleningen herverpakt in hypotheeksecuritisaties. We hebben het dan over tenminste zo'n €250 miljard. De rommelpakketten die in Amerika werden gebouwd en wereldwijd werden geëxporteerd, hebben geleid grote verliezen bij beleggers. Veilige beleggingen bleken veel risicovoller te zijn dan het triple A keurmerk deed geloven.

    Wat grotendeels onbelicht blijft is dat de Amerikaanse hypotheeksecuritisaties totstand zijn gekomen door systematische fraude met hypotheekpapieren en een onwettige administratie van wijzigingen in de juridische claims op de eigendomsaktes van Amerikaanse huizen. Het probleem in Amerika is dat hypotheken nadat zij 'kapot' zijn gegaan, worden toegewezen aan een tranche in een hypotheeksecuritisatie. Met andere woorden, beleggers in dergelijke schuldpapieren hebben een statistische kans gekocht dat hun belegging blijvend rendement oplevert.

    Die kans is als risicoloos verkocht, maar blijkt in de praktijk achteraf te worden bepaald en veel risicovoller te zijn. Beleggers zijn willens en wetens in het ootje genomen. Toen de prijzen nog bleven stegen en de kasstroom (verkregen uit de hypotheeklasten) bleef aanhouden was er niets aan de hand en werd de fraude in deze hypotheeksecuritisaties niet gedetecteerd. Nadat de kasstromen voor deze zijn securitisaties opgedroogde en de lawine aan gedwongen verkopen plaatsvond is echter de valsheid in geschrifte (waaronder het zogenaamde “robosigning”) aan het licht gekomen.

    Nederlandse hypotheeksecurititsaties?
    Hoe het in Nederland gesteld is met hypotheeksecuritisaties is en blijft een groot raadsel. Het is zo'n beetje het best bewaarde geheim van de Nederlandse bancaire sector. De Nederlandse politiek lijkt hiervoor ook geen enkele interesse te hebben en dat is onbegrijpelijk. Of toch niet? Het is namelijk zo dat de Tweede Kamer de wet heeft aangepast om banken niet langer te verplichten de hypotheekgever (de geldlener) in te lichten wanneer zij hun hypotheek hebben doorverkocht. Dat betekent dat een grote massa schuldenaren eigenlijk niet weet aan wie zij nu eigenlijk hun hypotheeklasten betalen.

    Op het moment dat hypotheekgevers in de problemen raken dan kan men niet bij de 'eigen' bank aankloppen voor een oplossing. Wanneer door ontslag of een scheiding het huis verkocht moet worden, en het huis maar niet verkocht wordt, dan ontstaat er vanzelf een probleem. Of men zit met dubbele maandlasten of vanwege lagere inkomsten kan de hypotheek niet betaald worden. In die gevallen is gedwongen verkoop dan de enige mogelijkheid. Dat betekent dat het probleem van lagere huizenprijzen steeds groter wordt. En dat betekent ook dat de meeste hypotheekgevers met een restschuld blijven zitten. Wanneer meer en meer mensen hun (veel te hoge) hypotheek niet kunnen financieren en vanwege welke reden dan ook hun huis te koop zetten, dan dalen de huizenprijzen verder. Dit lawinegevaar dreigt in Nederland en het is de vraag op welke manier dit gevolgen heeft voor verkochte hypotheeksecuritisaties.

    Wanneer het heronderhandelen van de hypotheekvoorwaarden noodzakelijk is, dan is dat niet mogelijk. Een voorwaardelijke hypotheekverlaging zou het generieke probleem van dalende huizenprijzen kunnen ondervangen. Dat komt omdat een marktconforme bodem in de markt gelegd kan worden. Immers, door het betaalbaar maken van hypotheeklasten hoeft er geen sprake te zijn van gedwongen verkoop en minder aanbod zal de prijsdaling kunnen remmen. Echter, wanneer hypotheekgever en hypotheeknemer niet elkaar kunnen treffen vanwege de mogelijke fraude bij Nederlandse hypotheeksecuritisaties, dan hebben wij precies hetzelfde probleem als Amerika: een besmette woningmarkt.

    Aandacht voor risico's
    Knot heeft de hypotheekrenteaftrek op de agenda gezet en hij zal als geen ander weten dat dit een heet politiek hangijzer is. Desalniettemin zet hij de onhoudbaarheid van de hypotheekrenteafrek op de agenda. Het zou DNB en Klaas Knot sieren als zij ook aandacht schenken aan mogelijke problemen als gevolg van de wijze waarop Nederlandse hypotheeksecuritisaties zijn gemaakt. Voor de Tweede Kamer geldt hetzelfde want het wordt hoog tijd dat er duidelijkheid ontstaat of in Nederland op dezelfde wijze als in Amerika is gefraudeerd met herverpakte hypotheken.

     

  • Update (1): ECB verlaagt rente met 0,25% naar 1,25%

    Via de website van de ECB:

    3 November 2011 – Monetary policy decisions

    At today’s meeting the Goveing Council of the ECB took the following monetary policy decisions:

    The interest rate on the main refinancing operations of the Eurosystem will be decreased by 25 basis points to 1.25%, starting from the operation to be settled on 9 November 2011.

    The interest rate on the marginal lending facility will be decreased by 25 basis points to 2.00%, with effect from 9 November 2011.

    The interest rate on the deposit facility will be decreased by 25 basis points to 0.50%, with effect from 9 November 2011.

    The President of the ECB will comment on the considerations underlying these decisions at a press conference starting at 2.30 p.m. CET today.

    European Central Bank
    Directorate Communications
    Press and Information Division
    Kaiserstrasse 29, D-60311 Frankfurt am Main
    Tel.: +49 69 1344 7455, Fax: +49 69 1344 7404
    Inteet: http://www.ecb.europa.eu

    Update.

    De volledige toelichting van de ECB via haar website:

    Mario Draghi, President of the ECB, Vítor Constâncio, Vice-President of the ECB,
    Frankfurt am Main, 3 November 2011

    Ladies and gentlemen, welcome to our press conference. Today is the first time that I have had the privilege and pleasure of chairing the meeting of the Goveing Council of the ECB. I am delighted to proceed now with our well-established practice of real-time communication and to report on the outcome of our meeting, together with the Vice-President.

    Based on its regular economic and monetary analyses, the Goveing Council decided to reduce the key ECB interest rates by 25 basis points. While inflation has remained elevated and is likely to stay above 2% for some months to come, inflation rates are expected to decline further in the course of 2012 to below 2%. At the same time, the underlying pace of monetary expansion continues to be moderate. After today’s decision, inflation should remain in line with price stability over the policy-relevant horizon. Owing to their unfavourable effects on financing conditions and confidence, the ongoing tensions in financial markets are likely to dampen the pace of economic growth in the euro area in the second half of this year and beyond. The economic outlook continues to be subject to particularly high uncertainty and intensified downside risks. Some of these risks have been materialising, which makes a significant downward revision to forecasts and projections for average real GDP growth in 2012 very likely. In such an environment, price, cost and wage pressures in the euro area should also moderate; today’s decision takes this into account. Overall, it remains essential for monetary policy to maintain price stability over the medium term, thereby ensuring a firm anchoring of inflation expectations in the euro area in line with our aim of maintaining inflation rates below, but close to, 2% over the medium term. Such anchoring is a prerequisite for monetary policy to make its contribution towards supporting economic growth and job creation in the euro area.

    The provision of liquidity and the allotment modes for refinancing operations will continue to ensure that euro area banks are not constrained on the liquidity side. All the non-standard monetary policy measures taken during the period of acute financial market tensions are, by construction, temporary in nature.

    Let me now explain our assessment in greater detail, starting with the economic analysis. Real GDP growth in the euro area, which slowed in the second quarter of 2011 to 0.2% quarter on quarter, is expected to be very moderate in the second half of this year. There are signs that previously identified downside risks have been materialising, as reflected in unfavourable evidence from survey data. Looking forward, a number of factors seem to be dampening the underlying growth momentum in the euro area, including a moderation in the pace of global demand and unfavourable effects on overall financing conditions and on confidence resulting from ongoing tensions in a number of euro area sovereign debt markets. At the same time, we continue to expect euro area economic activity to benefit from continued positive economic growth in the emerging market economies, as well as from the low short-term interest rates and the various measures taken to support the functioning of the financial sector.

    In the Goveing Council’s assessment, the downside risks to the economic outlook for the euro area are confirmed in an environment of particularly high uncertainty. Downside risks notably relate to a further intensification of the tensions in some segments of the financial markets in the euro area and at the global level, as well as to the potential for these pressures to further spill over into the euro area real economy. They also relate to the impact of the still high energy prices, protectionist pressures and the possibility of a disorderly correction of global imbalances.

    With regard to price developments, euro area annual HICP inflation was 3.0% in October according to Eurostat’s flash estimate, unchanged from September. Inflation rates have been at elevated levels since the end of last year, mainly driven by higher energy and other commodity prices. Looking ahead, they are likely to stay above 2% for some months to come, before falling below 2% in the course of 2012. Inflation rates are expected to remain in line with price stability over the policy-relevant horizon. This patte reflects the expectation that, in an environment of weaker euro area and global growth, price, cost and wage pressures in the euro area should also moderate.

    The Goveing Council continues to view the risks to the medium-term outlook for price developments as broadly balanced, taking also into account today’s decision. On the upside, the main risks relate to the possibility of increases in indirect taxes and administered prices, owing to the need for fiscal consolidation in the coming years. In the current environment, however, inflationary pressure should abate. The main downside risks relate to the impact of weaker than expected growth in the euro area and globally. In fact, if sustained, sluggish economic growth has the potential to reduce medium-term inflationary pressure in the euro area.

    Tuing to the monetary analysis, the annual growth rate of M3 increased to 3.1% in September 2011, up from 2.7% in August. The annual growth rate of loans to the private sector, adjusted for loan sales and securitisation, was 2.7% in September, unchanged from August. As in August, inflows into M3 also reflect the heightened tensions in some financial markets. In particular, inflows into money market fund shares/units, as well as into repurchase agreements conducted through central counterparties, appear to have significantly affected monetary developments in September. The annual growth rate of M1 increased to 2.0% in September, from 1.7% in August.

    On the counterpart side, the annual growth rate of loans to non-financial corporations and to households in September, adjusted for loan sales and securitisation, remained broadly unchanged compared with August, at 2.2% and 2.6% respectively. These figures do not signal that the heightened financial market tensions have affected the supply of credit up to September. However, as such effects can manifest themselves with lags, close scrutiny of credit developments is warranted in the period ahead. Taking the appropriate medium-term perspective and looking through short-term volatility, underlying broad money and loan growth have stabilised over recent months. Overall, the underlying pace of monetary expansion thus remains moderate.

    The overall size of monetary financial institutions’ balance sheets remained broadly unchanged over the past few months. The soundness of bank balance sheets will be a key factor in reducing potential negative feedback loop effects related to tensions in financial markets, thereby facilitating an appropriate provision of credit to the economy over time. We therefore welcome the agreement of the European Council to proceed with the increase in the capital position of banks to 9% of core Tier 1 by the end of June 2012. We also fully support the call to national supervisors to ensure that banks' recapitalisation plans do not lead to excessive deleveraging.

    To sum up, based on its regular economic and monetary analyses, the Goveing Council decided to reduce the key ECB interest rates by 25 basis points. While inflation has remained elevated and is likely to stay above 2% for some months to come, inflation rates are expected to decline further in the course of 2012 to below 2%. A cross-check with the information from our monetary analysis confirms that the underlying pace of monetary expansion continues to be moderate. After today’s decision, inflation should remain in line with price stability over the policy-relevant horizon. Owing to their unfavourable effects on financing conditions and confidence, the ongoing tensions in financial markets are likely to dampen the pace of economic growth in the euro area in the second half of this year and beyond. The economic outlook continues to be subject to particularly high uncertainty and intensified downside risks. Some of these risks have been materialising, which makes a significant downward revision to forecasts and projections for average real GDP growth in 2012 very likely. In such an environment, price, cost and wage pressures in the euro area should also moderate; today’s decision takes this into account. Overall, it remains essential for monetary policy to maintain price stability over the medium term, thereby ensuring a firm anchoring of inflation expectations in the euro area in line with our aim of maintaining inflation rates below, but close to, 2% over the medium term. Such anchoring is a prerequisite for monetary policy to make its contribution towards supporting economic growth and job creation in the euro area.

    Tuing to fiscal policies, all euro area govements need to show their inflexible determination to fully honour their own individual sovereign signature as a key element in ensuring financial stability in the euro area as a whole. The Goveing Council takes note of the fiscal commitments expressed in the Euro Summit statement of 26 October 2011 and urges all govements to implement fully and as quickly as possible the measures necessary to achieve fiscal consolidation and sustainable pension systems, as well as to improve goveance. The govements of countries under joint EU-IMF adjustment programmes and those of countries that are particularly vulnerable should stand ready to take any additional measures that become necessary.

    It is crucial that fiscal consolidation and structural reforms go hand in hand to strengthen confidence, growth prospects and job creation. The Goveing Council therefore calls upon all euro area govements to accelerate, urgently, the implementation of substantial and comprehensive structural reforms. This will help the euro area countries to strengthen competitiveness, increase the flexibility of their economies and enhance their longer-term growth potential. In this respect, labour market reforms are essential and should focus on measures to remove rigidities and to enhance wage flexibility, so that wages and working conditions can be tailored to the specific needs of firms. More generally, in these demanding times, moderation is of the essence in terms of both profit margins and wages. These measures should be accompanied by structural reforms that increase competition in product markets, particularly in services – including the liberalisation of closed professions – and, where appropriate, the privatisation of services currently provided by the public sector. At the same time, the Goveing Council stresses that it is absolutely imperative that euro area national authorities rapidly adopt and implement the measures announced and recommended in the Euro Summit statement of 26 October 2011.

    We are now at your disposal for questions.

    European Central Bank
    Directorate Communications
    Press and Information Division
    Kaiserstrasse 29, D-60311 Frankfurt am Main
    Tel.: +49 69 1344 7455, Fax: +49 69 1344 7404
    Inteet: http://www.ecb.europa.eu