Er bestaan twee gevaren voor Europa. Het ene gevaar is een fiscaal Europa in de zin van een transferunie: eurobonds zonder begrenzing van publieke uitgaven middels een fiscale 0-lijn. Het andere gevaar is de verbreding van het mandaat van de Europese Centrale Bank: geldpersfinanciering van Europese overheidstekorten naar Angelsaksisch model.
Via EUObserver, de uitspraken van president Sarkozy:
Met slechts een week te gaan tot de presidentsverkiezingen, heeft de zittende Franse president Nicolas Sarkozy op zondag 15 april gezegd dat de Europese Centrale Bank een nieuw mandaat moet krijgen ter bevordering van het economische herstel – een no-go gebied voor Duitsland.
“Op de vraag wat de rol van de ECB is bij het stimuleren van groei, gaan wij Fransen het debat openen,” zei Sarkozy tegen zij aanhang in het centrum van Parijs bij de grootste rally van zijn herverkiezing campagne tot nu toe.
Hij zei dat er 'geen taboes' mogen zijn bij de bespreking van de regels van de eurozone, met inbegrip van een meer op groei-geörienteerde rol voor de ECB: “We kunnen geen taboe onderwerpen hebben. We kunnen geen debatten hebben verboden.”
Veel duidelijker zijn de woorden van president Sarkozy niet samenvatten: President Sarkozy is bereid om met zijn Europese collega-regeringsleiders de discussie aan te gaan of zij het monetaire equivalent van een coup d'etat zullen plegen.
Laat hierover géén enkel misverstand over bestaan: de wijziging van de statuten van de ECB door de politiek heeft maar één doel en dat is het kapen van de geldpers voor oneigenlijk doeleinden. Het moet er voor zorgen dat de Europese begrotingstekorten naar Angelsaksisch model gefinancierd kunnen worden met de geldpers. President Sarkozy dient resoluut teruggefloten te worden door Europa want dit is volstrekt onacceptabel.
De concurrent van president Sarkozy voor het presidentschap stelt ook niet gerust. De socialistische kandidaat Francois Hollande heeft bij herhaling gesteld dat het Europese begrotinspact zal moeten sneuvelen. Hij wil meer kunnen uitgeven dan er binnenkomt.
De Franse (verkiezings)slag is er één die Europa grote zorgen moet baren. Gaat Frankrijk linksom dan komt er een president die het strikt noodzakelijke niet wil uitvoeren en dat maakt de keuze voor Hollande er één voor een onhoudbaar verleden. Gaat Frankrijk rechtsom dan zit er een president die bereid is om een monetaire staatsgreep op de ECB en haar geldpers te plegen. Dit maakt de keuze voor Sarkozy er één van een onacceptabele Europese toekomst.
Het bureau Civitas is zelfstandig en staat los van de Britse overheid. In het nieuwste rapport ''A Price That Matters: Britain's Disastrous Exchange Rate Policy'', zet John Mills uiteen waarom het devalueren van het Britse pond kan helpen om de economie aan te jagen en het tekort op de handelsbalans kan wegpoetsen. We hebben het 48 bladzijden tellende rapport niet gelezen, maar werpen graag onze kritische blik op de samenvatting en de conclusie.
Het lijkt erop dat John Mills zich heeft laten inspireren op China, het land dat met haar goedkope valuta en lage loonkosten de grootste exportmachine van de wereld is geworden. Concluderend stelt Mills dat veel van de Britse industrie is overgeplaatst naar Azië, omdat de kosten daar lager zijn dan in Groot-Brittannië zelf. Het beleid van de Bank of England heeft volgens Mills gezorgd voor een relatief sterke pond, waar vooral bedrijven die veel exporteren last van hebben. Door de pond te verzwakken wordt industriële activiteit in eigen land gestimuleerd, wat volgens Mills goed is voor de Britse economie.
Meer devaluatie = meer economische groei (contradictie?)
Een devaluatie van 10 tot 15 procent zou volgens het onderzoek van Mills al genoeg zijn om het Britse handelsbalanstekort te dichten, terwijl een grotere van 20 tot 25 procent de Britse economie weer kan aanjagen met een groei van 4% per jaar. Een devaluatie van het Britse pond met 40 tot 50 procent zou de economische groei van Groot-Brittannië in lijn brengen met dat van China. In het rapport schrijft Mills dat een daling van de waarde van het Britse pond onvermijdelijk is en dat het daarom maar beter op een 'ordelijke wijze' en 'volgens planning' kan gebeuren.
Het rapport vervolgt met nog meer opmerkelijk conclusies. Om de waarde van de munt te verzwakken moet de Britse overheid meer geld gaan uitgeven, moet het bouwen van huizen door woningcorporaties gestimuleerd worden en moet de Bank of England paraat staan om meer kwantitatieve verruiming (lees: geldpersfinanciering) mogelijk te maken. Dit zal de waarde van de munt omlaag brengen en zal ertoe kunnen leiden dat kredietbeoordelaars gaan dreigen met afwaarderingen. Dat moet volgens Mills worden aangemoedigd, omdat negatieve berichtgeving over het Britse pond de waarde nog verder omlaag kan brengen. Als de rente op Britse staatsobligaties stijgt moet de centrale bank simpelweg meer geld drukken, aldus Mills.
Dit hele plan zal volgens John Mills enkele negatieve effecten hebben, maar gemiddeld gezien zouden de voordelen voor de banenmarkt veel groter zijn. Op de middellange en lange termijn verwacht Mills dat het drukken van meer geld door de centrale bank meer welvaart zal brengen en dat iedereen gemiddeld gezien beter af zal zijn.
Destructief beleid
John Mills, die zichzelf ondeemer en econoom noemt, publiceert hier naar mijn mening een werkelijk tenenkrommende analyse. Het staat haaks op alles wat met logisch verstand te maken heeft en wat de geschiedenis ons heeft laten zien. Het devalueren van de munt holt de koopkracht van spaarders uit en straft daarmee de mensen die gespaard hebben in de eigen valuta. Het ongecontroleerd geld laten drukken door de centrale bank kent geen limieten en is een recept voor hyperinflatie. Het is een illusie dat een centrale bank volledige controle kan uitoefenen op de wisselkoers van de valuta. Een intentieverklaring om de valuta minder waard te maken zal onmiddelijk gevolgd worden door vlucht naar veiligheid, waarbij de eigen munt gedumpt zal worden in ruil voor buitenlandse valuta, goud, zilver en andere zaken die hun waarde beter vasthouden dan de eigen valuta. Het is een volstrekte illusie om te denken dat een centrale bank de situatie die John Mills voorstelt kan creëeren én handhaven.
Valuta-oorlog
Door de eigen valuta te verzwakken worden goederen uit eigen land goedkoper voor het buitenland, met als gevolg dat er meer geëxporteerd kan worden. Dit voordeel gaat rechtstreeks ten kosten van andere valutablokken, met als gevolg dat een devaluatie van het Britse pond een devaluatie in andere valutablokken uitlokt. Het voordeel van de goedkopere valuta zal slechts van korte duur zijn en zal een race naar de bodem ontketenen. Dit proces kent alleen maar verliezers voor alle deelnemende landen, zoals Jim Rickards beschrijft in het boek 'Currency Wars'.
De import van goederen zal bij elke devaluatie duurder worden, met als gevolg dat er steeds minder koopkracht overblijft voor de bevolking. Ook valt het voordeeltje van een goedkopere valuta grotendeels weg als de industrie voor haar export veel grondstoffen en halffabrikaten moet importeren uit het buitenland. Die worden dan steeds duurder en drukken op de marges. Kortom: een rampzalig en onsmakelijk plan waarvan de uitkomst makkelijk te voorspellen is. Het verbaast me dat Mills dat zelf niet inziet. De titel van zijn werk is onbedoeld dan ook meer van toepassing op zijn eigen analyse dan op datgene waar Mills zich zorgen om maakt.
A Price That Matters, een stappenplan voor de destructie van het Britse pond
De nieuwe futurescontracten aan de Singaporese Mercantile Exchange zullen worden uitgedrukt en verrekend in Amerikaanse dollars. Opvallend is dat er alleen wordt gesproken over een cash settlement, wat wil zeggen dat er bij het aflopen van het contract geen levering van fysiek metaal zal plaatsvinden. In plaats daarvan wordt het verschil verrekend tussen de afgesproken prijs en de op dat moment geldende prijs op de Indiase Multi Commodity Exchange.
We weten niet zeker of er fysieke levering mogelijk is, maar voor zover wij konden vinden wordt er uitsluitend gesproken over een cash settlement. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, want verreweg de meeste handelaren die op dit soort futuresmarkten actief zijn hebben een speculatieve achtergrond. Ze proberen te anticiperen op marktbewegingen, in de hoop daar koersrendement mee te behalen. De futurescontracten, die als E-Gold en E-Silver door het leven zullen gaan, moeten vooral de binnenlandse markt bedienen. Volgens Vaidyalingam Harihara, de CEO van de Singapore Mercantile Exchange (SMX), moeten deze nieuwe contracten vooral de binnenlandse markt bedienen. “We bieden een alteatieve markt aan, omdat de markten in China en India een gesloten karakter hebben”, aldus Harihara.
De Shanghai Futures Exchange, de grootste Chinese beurs voor de handel in futures voor edelmetalen, wil dit jaar ook zilver futures gaan aanbieden. Daarmee komt er dus steeds meer keuze voor beleggers en krijgen ook beleggers in deze opkomende markten meer mogelijkheden om te beleggen in beloftes op goud en zilver. Let wel, termijncontracten voor goud en zilver mogen niet verward worden met fysiek metaal. Voor een contract zijn twee partijen nodig, die beide een bepaalde verplichting na moeten komen. Fysiek goud en zilver is uitsluitend bezit en kent geen risico van een tegenpartij die een belofte na moet komen.
De Singapore Mercantile Exchange (SMX) is in augustus 2010 opgericht en faciliteerde in het eerste kwartaal van dit jaar de handel in meer dan 800.000 contracten. Deze contracten vertegenwoordigden gezamenlijk een waarde van bijna $30 miljard. De handel op de SMX is flink gegroeid, want in het eerste kwartaal van 2011 werden er nog maar 37.000 contracten verhandeld. Vergeleken met de grootste futuresmarkten voor grondstoffen en edelmetaal in de wereld is de SMX nog altijd een kleintje. Op de London Metals Exchange werd over heel 2011 een record van 146,6 miljoen contracten verhandeld, waarvan de marktwaarde in totaal $15.400 miljard was.
De SMX heeft trouwens ook futurescontracten voor goud en zilver die zijn gebaseerd op de koersen van goud- en zilvercontracten in New York. Andere futures die de Singaporese grondstoffenbeurs aanbiedt zijn gebaseerd op ijzer, koper, zwarte peper en diverse valuta. Binnenkort wil het daar nog futures voor rubber en suiker aan toevoegen.
Goud noteert op het moment van schrijven een verlies van 0,55% op $1649,30 per troy ounce. Uitgedrukt in euro’s noteert goud een verlies van 0,64% op €1259,70 per troy ounce.
Zilver noteert op het moment van schrijven een verlies van 0,35% op $31,39 per troy ounce. Uitgedrukt in euro’s noteert zilver een van 0,48% op €23,95 per troy ounce.
De prijzen van goud en zilver beginnen de week met gematigde verliezen. Het algemene beleggers sentiment was vandaag vrij neutraal. De Europese beurzen noteerden kleine verliezen, dan wel kleine winsten. De vooaamste reden dat er vandaag onzekerheid op de inteationale markten was, is de toenemende onzekerheid omtrent Spanje. De rente op 10-jarige staatsobligaties liep vandaag op tot 6,17%, dit is het hoogste niveau in bijna een half jaar tijd.
Wat vandaag een negatieve invloed had op de prijzen van de edelmetalen was de olieprijs, de prijs van ruwe olie daalde vandaag fors. Aangezien de olieprijs en goud en zilver sterk met elkaar gecorreleerd zijn heeft dat over het algemeen negatieve gevolgen voor de prijs van beide edelmetalen. De euro won vandaag ruim 0,1% tegenover de dollar. Een zwakkere dollar is gunstig voor de prijzen van goud en zilver wanneer men die uitdrukt in de Amerikaanse dollar, uitgedrukt in euro’s zijn de verliezen juist wat groter.
Opvallend was vandaag dat het verlies van goud groter is dan dat van zilver, normaliter toont zilver een grotere volatiliteit. Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat de CME Group, de grootste handelsplek voor futures contracten, vrijdag bekend maakte dat het vanaf vandaag de marges op zilvercontracten met 12,5% gaat verlagen. Over het algemeen is dit een stimulans om meer handel te kweken en heeft vaak een positieve invloed op de prijs van zilver.
Vanaf 30 april stijgen in Groot-Brittannië de kosten voor het versturen van een brief via eersteklas post naar 60 pence (~€0,73), een stijging van 30% ten opzichte van het huidige niveau. Een postzegel voor verzending met een lagere prioriteit wordt zelfs 39% duurder en zal vanaf eind deze maand 50 pence gaan kosten (~€0,61). De prijsstijging valt slecht bij de Britten, die merken dat hun koopkracht steeds verder afneemt door de inflatie en de lonen die de prijsstijging niet bij kunnen houden.
Reuters bericht dat de Britse Royal Mail zich genoodzaakt voelt om de postzegels duurder te maken, omdat het bedrijf in de afgelopen vier jaar in totaal al £1 miljard heeft verloren. Ook dalen de volumes, wat funest is voor een type bedrijf dat het moet hebben van schaalvoordelen. De Britse consumenten voelen de pijn ook, want het Britse bureau voor de statistiek maakte vorige maand bekend dat de Britse economie in het laatste kwartaal van vorig jaar meer was gekrompen dan eerder werd verwacht. Het gemiddelde besteedbare inkomen zakte in 2011 met 1,2%, de grootste daling sinds 1977.
De 54-jarige beveiligingsmedewerker George Osei, die toevallig een postkantoor uitliep, vatte de problematiek van inflatie kort maar krachtig samen: “Alles gaat omhoog in prijs: de huur, het openbaar vervoer, de brandstofkosten. Maar de lonen stijgen niet mee.” Mensen anticiperen alvast op de aangekondigde prijsverhoging, door nu snel een flinke voorraad postzegels in te slaan tegen het huidige tarief. De Royal Mail heeft hier al rekening mee gehouden, door het aanbod van postzegels aan winkels en postkantoren te beperken. Dit doet de Royal Mail om zo min mogelijk omzet mis te lopen, zo blijkt uit de persverklaring van het bedrijf.
Van waarde naar een getal
De postzegels vertegenwoordigen voor de meeste Britten maar een fractie van het maandelijkse uitgavenpatroon, maar toch moet de betekenis van deze prijsstijging niet onderschat worden. Het is een signaal van een oplopende inflatie, dat vooral een sterk psychologisch effect heeft. Een opvallend detail uit eigen land: PostNL (toen nog TNT) besloot in 2010 om voortaan een getal weer te geven op de postzegel in plaats van de waarde in eurocenten. Dit zou het frankeren van brieven makkelijker moeten maken, maar wij denken dat PostNL ook een andere reden heeft gehad om een nummer op de postzegel te zetten. Een nummer in plaats van een getal maakt het voor PostNL namelijk makkelijker om tarieven te verhogen, wat in een tijdperk van hogere inflatie veel vaker nodig zal zijn dan in periodes met een lage inflatie. Ook in ons land stijgen de kosten van een postzegel. Toen in 2010 de overstap werd gemaakt naar nummers was de waarde van één zegel nog €0,44. Minder dan twee jaar later kost diezelfde postzegel €0,50. Een prijsstijging die met 13% een veelvoud is van de officiële inflatie in ons land.
Goud noteerde vrijdag een verlies van 1,00% op $1658,50 per troy ounce. Uitgedrukt in euro’s noteert goud een verlies van 0,28% op €1267,51 per troy ounce.
Zilver noteerde vrijdag een verlies van 2,72% op $31,50 per troy ounce. Uitgedrukt in euro’s noteert zilver een verlies van 1,97% op €24,07 per troy ounce.
Goud en zilver beleven een turbulente week en zakten vrijdag weg. De winsten van donderdag werden vrijdag vrijwel compleet ingeleverd. Over de gehele week gezien noteert goud alsnog een winst van bijna 1%, zilver moet het daarentegen doen met een verlies van ongeveer 1%.
Beide edelmetalen begonnen de dag rustig maar zakten langzaam weg naar beneden. Laat in de middag maakten eerst zilver een vrije val en vervolgens goud, in ongeveer een half uur tijd hadden beide edelmetalen al hun winst van donderdag ingeleverd. Vrijdag waren beleggers over het algemeen slecht gestemd en alle inteationale beurzen toonden dan ook fors verliezen. De twee vooaamste redenen voor de verliezen waren negatief macro-economisch nieuws uit China en Spanje. China maakte bekend dat de groei van het BBP in het eerste kwartaal van dit jaar 8,1% bedroeg, dit is relatief gezien laag en analisten hadden 8,3% verwacht. Donderdag waren de verwachtingen nog hoog en kregen goud, maar vooral zilver een boost omhoog. Door de teleurstelling was de klap voor zilver dan ook groter.
De zorgen voor Spanje, en daarmee Europa, namen vrijdag verder toe. Spaanse banken hebben in maart €316 miljard bij de ECB geleend, dit is het grootste bedrag ooit en twee keer zoveel als de maand ervoor. De rente op 10-jarige Spaanse staatsobligaties liep dan ook op tot bijna 6%. Mede hierdoor verloor de euro tegenover de dollar zo’n 0,7% op vrijdag. Dit is ongunstig voor de prijs van goud en zilver uitgedrukt in dollars, uitgedrukt in euro’s vallen de verliezen juist mee.
De CME Group, de grootste handelsplek voor futures contracten, maakte vrijdag bekend dat het vanaf morgen de marges op zilvercontracten met 12,5% gaat verlagen. Over het algemeen is dit een stimulans om meer handel te kweken en heeft vaak een positieve invloed op de prijs van zilver.
Ten slotte zijn de verwachtingen voor de goudprijs van volgende week overwegend positief. Uit de wekelijkse rondvraag van Kitco blijkt dat de meeste analisten en experts de prijs van het edelmetaal omhoog zien gaan. 12 van de 21 respondenten zien de prijs naar boven gaan, 5 omlaag en 4 zijn neutraal. Degene die de prijs omhoog zien gaan hebben als vooaamste argument de slechte economische cijfers van de afgelopen week, hierdoor zou de Fed kunnen neigen naar een 3e ronde van monetaire verruiming. Het feit dat de goudprijs veel weerstand rond het $1680 niveau ziet en een sterkere dollar, zijn de reden voor respondenten die de prijs van het edelmetaal omlaag zien gaan.
Ik onthoud mij van commentaar omdat ik het allereerst niet op de man wil spelen, ten tweede omdat het wijsheid achteraf zou betreffen en ten derde omdat Wouter Bos gebalanceerd de kritiek neemt.
Het onderstaande artikel van het FD kan ik u van harte aanraden. Ulko Jonker en Martin Visser doken het rapport van commissie De Wit in en constateerden dat “De Wit in Brussel de weg is kwijt geraakt”. Misschien is dat wat scherp verwoord, maar zij hebben dan ook met een scherp oog enkele hiaten gevonden..
Huizenmarkt en poltieke kwakzalverij Haagse politici willen nog wel eens oproepen tot het oprekken van de beleningsvoorwaarden voor starters om de woningmarkt een “stimulans” te geven. Ook uiten politici kritiek op banken omdat die te terughoudend zouden zijn met het verstrekken van hypotheken. Dat dergelijke oproepen tot het oprekken van de leencapaciteit buitengewoon onverantwoord zijn heb ik al vaker geschreven. Starters moeten echt als laatste naar politici gaan luisteren want zij verschaffen zichzelf een gevangenis: zij kopen een huis met een garantie dat zij daar alleen vanaf kunnen komen met een verlies.
De onderliggende oorzaak waarom banken minder risico's nemen en starters niet een hoge hypotheek willen geven heeft m.i. twee hoofdoorzaken (en hierbij laat ik de intee financieringsproblematiek van banken geheel buiten beschouwing).
Aan de ene kant geldt dat banken naar het onderpand kijken voor het geval dat de schuldenaar in gebreke blijft. Het onderpand – dat is het huis – moet in het ergste geval executoriaal verkocht worden en dat heeft een typische lagere prijs dan verkoop via de conventionele manieren. In een dalende markt daalt niet alleen de reguliere verkoopprijs; ook de prijs van een woning in een executoriale veiling daalt. Dat betekent dat de bank een risico neemt wanneer zij een te hoge hypotheek verstrekt.
Aan de andere kant kijken banken naar de verdiencapaciteit van huishoudens. Een schuld aangaan betekent niets minder dan dat er beloofd wordt dat er een vast gedeelte van toekomstige inkomsten naar de bank zal vloeien. Of dit nu betrekking heeft op een éénverdiener of op tweeverdieners, het gaat om enige zekerheid omtrent het vooruitzicht op toekomstige inkomsten. Hypotheken zijn langdurige leningen en dat betekent ook dat er een zekere garantie moet zijn op toekomstige inkomsten en daarvoor is werk essentieel.
Wat banken wel begrijpen en politici maar niet willen accepteren is dat er risico's bestaan. En risico's komen nu eenmaal tot uiting ondanks dat politici durven te doen alsof die niet bestaan of dat zij als politieke in staat zijn om die middels garanties (lees: met belastinggeld) tot het verleden te laten behoren.
Banken snappen maar al te goed wat onderinvestering in een economie betekent. Zij begrijpen dat een dergelijke beweging op de woningmarkt niet is tegen te gaan. Het betekent dat door het lagere saldo aan uitstaande kredieten (“monetaire deflatie”) de consumptieve bestedingen afnemen wat weer gevolgen heeft voor een economie die sterk geschoeid is op consumptie: de werkloosheid neemt toe en dat versterkt de neerwaartse beweging op de woningmarkt.
Dit soort economische processen werken “cumulatief”: als eenmaal de grote beweging is ingezet, dan is die niet tegen te gaan. In die zin is het ook alsof politici banken vragen om bij eb, de bouw van een huis op het drooggevallen strand te financieren. De bank weet van te voren dat de financiering van een huis in die omstandigheden op een gegeven moment letterlijk onder water komt te staan.
Dat het kwartje maar moeilijk wil vallen bij sommige politici is en blijft wonderlijk. Zonder erkenning van echte oorzaken kan men een probleem niet oplossen. Sterker, symptoombestrijding verergert de onderliggende kwaal en dat kan alleen gebeuren wanneer kwakzalvers zich het predikaat van arts aanmeten. En deze kritiek zou ik politici graag willen meegeven: gedraag u niet als kwakzalvers. De financiële en economische gezondheid van onze samenleving brengt u ermee in gevaar.
Vanwaar deze stellingname? Welnu, ik las bij RTL-Z dat de vooruitzichten in een relatief jong cohort van de beroepsbevoling is verslechterd en dat past in dit geheel van deze neerwaartse economische en financiële bewegingen:
Vooral 25-45 jarigen en lager opgeleiden langer werkloos (RTL-Z)
BIS: Wereldwijd komen banken €500 miljard aan kapitaal tekort Dat banken inteationaal leeggeroofd zijn moet inmiddels bekend zijn. De eigenaren van banken – dat zijn aandeelhouders – hebben de winsten aangewend voor dividenduitkeringen en excessieve beloningen voor bankiers. Daarmee zijn in een te grote mate gelden aan de bank onttrokken waardoor reserves en dus de kapitaalspositie zijn uitgehold. De titel van het boek van Bill Black is het waard om een ingeburgerd spreekwoord te zijn: “The best way to rob a bank, is to own one”. Wij gewone stervelingen hebben als belastingbetalers onze portemonnee moeten legen om het gebrek aan kapitaal te compenseren.
Via RTL-Z lezen we dat de Bank voor Inteationale Betalingen (de BIS) na haar onderzoek naar de kapitaalspositie van 212 banken in relatie tot de nieuwe regels onder Basel III heeft afgerond. De cijfers liegen er niet om:
Als de 212 onderzochte banken de vereiste core Tier 1 equity ratio van 7 procent willen bereiken, moeten zij nog ruim een half biljoen euro ophalen, aldus de BIS. Ook hebben zij een gezamenlijk liquiditeitstekort van 1,76 biljoen euro als ze willen voldoen aan de voorgestelde Liquidity Coverage Ratio van de BIS. De nieuwe regels voor banken staan bekend onder Basel III.
Bron: BIS: banken moeten nog half biljoen ophalen (RTL-Z)
Wereldwijd moeten banken tenminste €500 miljard euro ophalen om te voldoen aan de kapitaalseisen die gesteld worden aan de solvabiliteit van banken. Let wel, dat is het bedrag dat nodig is om tenminste 7% van het balanstotaal te financieren met eigen vermogen. Op een balans van 100 moet er dus voor tenminste 7 aan eigen vermogen worden aangehouden. Om voldoende liquiditeiten te hebben om aan de vraag naar geld te kunnen voldoen moeten banken meer geld in kas aanhouden en daar is maar liefst €1,76 biljoen voor nodig. De BIS stelt met deze rapportcijfers niets minder dan dat banken “border-line” insolvabel zijn en dat ziet er op de grafiek uit het rapport als volgt uit:
Laat ik er een quiz-vraag van maken: Wat valt u op aan deze grafiek? Ik trakteer op een pintje (in Utrecht).. het gaat mij om een klein maar saillant detail. Ik lees uw reactie graag onderaan dit bericht via Disqus, maar u mag mij ook mailen: [email protected]. Maandag kom ik hierop terug.
Woningbouwcorportaties Zelfreflectie was bij Aedes een aantal jaren geleden ver te zoeken. Na de miljardenverliezen bij Vestia wordt voor de incompetentie van de bestuurders gevreest. Immers, als we elkaar garanderen dan moeten we elkaar ook controleren. Als de woningbouwcorporatiebestuurders zichzelf toch langs deze kritische meetlat leggen, laat hen dat dan ook even doen met hun excessieve salaris. Immers, als men de eigen incompetentie vreest, dan zegt dat ook iets over de te hoge beloningen.
Column: Renoveren, herbestemmen of slopen? IEX redacteur Fleur van Dalsem woonde de discussiebijeenkomst van Active Investor bij en schrijft over de netelige vraag: renoveren, herbestemmen of slopen? En ja, de prangende vraag waar elke discusie uiteindelijk op uit zal draaien is wie de kosten van sloop gaat betalen.
Met officieel 17% leegstand in Nederlandse kantoren gaat dit een groot probleem opleveren. Van lezer Henk ontving recent de opmerking dat er in Nederland voor 47 miljoen mensen kantoren zijn gebouwd. Dat doet me spontaan denken aan de veelgebezigde uitspraak aan de 'rechterzijde' van het politieke spectrum: “Nederland is vol”. In ieder geval met kantoren!!
Van Dalsem sluit haar column af met de uitnodiging tot discussie (en daar sluit ik me bij aan):
Dat neemt niet weg dat straks een deel van de kantoorvoorraad, en dan met name panden niet op A-locaties, echt overbodig wordt. Slopen, ja, dat zal voor een deel moeten gebeuren. Maar wie gaat dat betalen? Moet er een soort sloopfonds komen zoals bij de autoslooppremie? Wat is de rol van gemeenten hierin? Daar zijn de panelleden en het publiek het nog niet over eens. Laten wij nog even verder discussiëren hier. Wat vindt u. Renoveren, herbestemmen of gewoon de kogel erin?
Persoonlijk vind ik “de kogel erin” een exponent van waanzin en kapitaalveietiging en als dat gebeurt, dan mag degene die gaat slopen de volledige rekening zelf betalen. Laten vooral geen publiek “goed geld” naar privaat “slecht vastgoed” smijten.
BRILJANTE GRAFIEK Als je de volgende grafiek maakt omdat je de weg kent in het land der statistieken dan verdien ontelbare veren in je kont. En bovendien een compliment dat samengevat wordt met één woord: briljant!
Lees ook de toelichting van Jesse: Eurodollar Update – Hunting The Black Swan – Gold and the Eurodollar (Jesse's Café Américain)
Pimco's Mohammed El-Erian en een “clumsy hypothesis” Een lange analyse van hoofdeconoom El-Erian van 's werelds grootste obligatiebelegger Pimoc. Gisteren berichtte ik al over de verschuiving van de beleggingen bij Pimco en daar “dondert” El-Erian overheen met een zeer opmerkelijke analyse over de interventies van centrale banken. Kort gezegd stelt El-Erian dat de impact van monetaire maatregelen nihil is geworden en dat werpt een vraag op: hoe nu verder? El-Erian heeft het antwoord ook niet, maar hij geeft wel duiding en richting aan de effectiviteit van het huidige monetaire beleid.
De “clumsy” (lees: onhandige) hypothese die El-Erian centrale bankiers in Washington voorlegde is treffend:
To crystallize our conversation today, allow me to use a very – and I stress very – clumsy sentence to summarize the current state of affairs:
In the last three plus years, central banks have had little choice but to do the unsustainable in order to sustain the unsustainable until others do the sustainable to restore sustainability!
Een erg interessante en lange opsomming van de problemen omtrent monetaire crisismaatregelen..
El-Erian Breaches The Final Frontier: What Happens If Central Banks Fail? (Zero Hedge)
Nanex, de Flash-crash en de SEC
In het verleden heb ik er meermaals over geschreven: high frequency trading en haar gevaren. Hulde wederom voor het werk van Nanex want wederom weet Nanex de fouten in het rapport van de SEC over het ontstaan van de flashcrash (die in twintig minuten tijd zo'n slordige biljoen dollar aan waarde deed verdampen) aan te wijzen (zie hier voor een eerder artikel over het onderzoek van Nanex en de onbegrijpelijke conclusies van de SEC). Als de ambtenaren van de SEC niet weten wat de term liquiditeit inhoudt dan is er zoals Zero Hedge concludeert sprake van of 1) kwade opzet en moedwillige trainering van het onderzoek of 2) van toezichthouders die geen verstand van zaken hebben en zich daarmee als toezichthouder diskwalificeren.
Was The SEC “Explanation” Of The Flash Crash Maliciously Fabricated Or Completely Flawed Out Of Plain Incompetence? (Zero Hedge)
In ander nieuws:
The Retu of the Spanish Flu – Uncertainty about Spain Worries Euro Zone (Spiegel)
Greek Crisis Leaves Cyprus Mired in Debt (New York Times)
CME Group Cuts Silver, Copper, Palladium Futures Margins (Bloomberg)
The Irish case from an ECB perspective (Jörg Asmussen; ECB)
Omdat het vrijdag is.. Waarom is het overgrote merendeel van de mensheid financieel analfabeet? Het inteet biedt meer prikkelende materie!
Online Po Is Huge. Like Really, Really Huge. Who Knew? (BusinessWeek)
Tot slot.
Via de mail van een goede vriend: Een wijze man en een wijze uitspraak. In (slechts!) 20 seconden (van 02m00s tot 02m20s). Een gouden antwoord in silver:
Op het blog van Mike Shedlock kwamen we een aantal grafieken tegen die laten zien dat het herstel op de Amerikaanse arbeidsmarkt nog steeds ver weg is. Sterker nog, veel cijfers laten zien dat het nog steeds bergafwaarts gaat. Het aantal werknemers dat bij ontslag aanspraak kan maken op een werkloosheidsuitkering is sinds 2011 weer op een niveau gekomen dat we voor het laatst zagen in 2004, toen de totale beroepsbevolking kleiner was dan nu. Vergeleken met 2001, toen er in absolute aantallen ongeveer evenveel werknemers waren die aanspraak konden maken op een sociaal vangnet, is de beroepsbevolking gegroeid met bijna 17,6 miljoen Amerikanen. Als we daarvoor corrigeren zijn de cijfers anno 2011 en 2012 nog slechter dan de eerste grafiek doet geloven.
In de tweede grafiek wordt het percentage van de totale beroepsbevolking weergegeven die een baan heeft die zicht biedt op een werkloosheidsuitkering. Deze grafiek brengt feitelijk in beeld hoe de arbeidsvoorwaarden voor de gemiddelde Amerikaanse werknemer zijn verslechterd. In 2011 had nog 59,4% van de totale beroepsbevolking een baan die gedekt was door een sociaal vangnet, maar in april 2012 is dat nog maar van toepassing op 52,2% van de totale beroepsbevolking. Nog los van het aantal banen dat achterblijft bij de bevolkingsgroei neemt dus ook de kwaliteit van de banen af, in de zin dat werknemers steeds minder bescherming genieten bij eventueel ontslag of bij arbeidsongeschiktheid. De grafieken werden samengesteld door Tim Wallace, een lezer van MISH'S Global Economic Trend Analysis blog.
Aantal Amerikanen dat werk heeft met een vorm van sociaal vangnet
Dezelfde data, maar dan uitgedrukt in percentage van de totale beroepsbevolking
Vietnam is een van de landen waar goud door het grote publiek wél op waarde wordt geschat. Dat heeft vooral te maken met de kwaliteit van de lokale valuta in Vietnam, de Dong. Deze munt heeft de afgelopen jaren veel van haar waarde verloren door inflatie, wat het gevolg zou zijn van een instroom van kapitaal uit het buitenland en een sterke economische groei die de omloopsnelheid van het geld deed toenemen. Tegelijkertijd zorgde een enorme kredietexpansie voor een grotere hoeveelheid geld in omloop. Vandaag de dag staat $1 (USD) gelijk aan bijna 21.000 Dong, terwijl de wisselkoers in het begin van 2008 nog op 16.000 Dong per $1 stond. Als bescherming tegen de geldontwaarding is het in Vietnam gebruikelijk om de Dong uitsluitend te gebruiken voor alledaagse uitgaven en spaargeld om te zetten in Amerikaanse dollars en in goud.
De rol van goud in de Vietnamese economie wordt duidelijk zodra men in Vietnam een huis gaat kopen, want daarvan wordt de prijs doorgaans zowel in Dong als in goud weergegeven. Het goud en de Amerikaanse dollars circuleren naast de Dong in de Vietnamese economie, een fenomeen waar de Vietnamese overheid niet zo blij mee is. Het alteatieve geld legt namelijk pijnlijk bloot hoe zwak de eigen valuta is, de enige valuta waar de Vietnamese regering en de eigen centrale bank invloed op kan uitoefenen.
Om de waarde van de Dong te ondersteunen en de inflatie terug te brengen naar minder dan 10% hebben de regering van Vietnam en de centrale bank gezamenlijk een 7-punten plan opgesteld. Dit plan moet het bezit van en de handel in goud sterk ontmoedigen, in de hoop dat de rol van goud weer wat kleiner wordt. Het 7-puntenplan omvat de volgende ingrepen (via StoxPlus):
De centrale bank zal quota invoeren voor de productie van goudbaren gedurende elke periode en toezien op de naleving ervan.
Het aantal handelaren dat goudbaren verkoopt op de lokale markt zal worden teruggebracht door nieuwe regelgeving en de handel in goud zal worden ontmoedigd.
De Vietnamese centrale bank zal de import en export van fysiek goud nauwlettend in de gaten houden.
De Vietnamese centrale bank gaat de productie, verkoop en aankoop van gouden juwelen monitoren.
De Vietnamese centrale bank zal andere handelsactiviteiten waarbij goud betrokken is in kaart brengen, zoals de handel in goud op inteationale goudrekeningen, goud-derivaten en andere beleggingsinstrumenten.
Onder bepaalde omstandigheden zal de centrale bank interveniëren in de lokale goudmarkt.
De overheid gaat de goudmarkt reguleren via een nieuw belastingsysteem.
Koers Vietnamese Dong versus US Dollar over de afgelopen tien jaar
Zwarte markt
We verwachten niet teveel van dit stappenplan van de Vietnamese overheid en centrale bank, omdat de strijd tegen goud naar verwachting alleen maar meer vraag zal uitlokken. Als deze vraag niet wordt gekanaliseerd via de reguliere goudmarkt zal een levendige zwarte markt ontstaan voor goud, waar in feite niemand bij gebaat is. De zwarte markt brengt meer risico's met zich mee voor zowel de koper als de verkoper en de kwaliteit van het product zal moeilijker te controleren zijn.
Eén van de regels uit het 7-stappen plan is erop gericht om de lokale handel in goudbaren te controleren. Het is dan ook niet toevallig dat de Vietnamese regering al in november vorig jaar de grootste verkoper van goudbaren (Saigon Jewellery Co (SJC)) heeft genationaliseerd. Dit bedrijf bedient ongeveer 90% van der totale markt voor goudbaren. Door de strengere regels uit het nieuwe 7-stappen plan zal deze goudhandelaar als enige overblijven in het hele land. Kleine lokale goudhandelaren zullen worden geconfronteerd met nieuwe eisen, waaraan ze onmogelijk kunnen voldoen. De pakweg 2.000 kleine goudhandelaren die te vinden zijn in Hoi Chi Minhstad alleen zullen naar verwachting hun deuren moeten sluiten vanwege de nieuwe regels.
Het wegdrukken van de kleine goudproducenten en handelaren zal niets doen om de vraag naar goud onder de bevolking af te remmen. Het is dan ook de verwachting dat er meer dan 10.000 bedrijfjes de illegaliteit in zullen gaan, om via een zwarte markt de klanten te voorzien van goud.
Resolution 11
De nieuwe maatregelen zijn onderdeel van het Resolution 11 plan, dat in februari 2011 werd gepresenteerd door de overheid. Dit plan moet de inflatie van de Dong te bestrijden. Het plan omvat naast het ontmoedigen van goud ook het terugbrengen van de staatsschuld, aldus het Vietnamese ministerie van Planning en Investering. Ook heeft de centrale bank de rente al flink opgeschroefd, in de hoop dat de bevolking de Dong ook gaat gebruiken als spaargeld. De centrale bank heeft de rente al zodanig verhoogd dat sparen in Dong bij een bank nu 14% rente oplevert per jaar. Dat is aanzienlijk meer dan de 3% rente op spaarrekeningen in Amerikaanse dollars. Maar aangezien de kosten van levensonderhoud in het afgelopen jaar met 18,6% waren gestegen, levert ook die hoge rente op de Dong netto niets op voor de spaarder.
De Vietnamese regering wil ook de private schulden inperken, want die zijn sinds 2001 enorm gestegen. Had de private schuld in 2001 nog een omvang van 40% van de economie, in 2011 was dat toegenomen tot 120% van het BBP. Volgens de officiële statistieken in Vietnam is de inflatie van de Dong al wat afgenomen in het laatste half jaar. Sommige experts houden rekening met een inflatie die eind dit jaar weer onder de 10% komt.
In tegenstelling tot Westerse landen heeft de Vietnamese bevolking de traditie om goud aan te houden als spaargeld. Daarom blijven de goudaankopen in dit land sterk. Het laatste rapport van het World Gold Council liet zien dat de goudprijs in Vietnam met 1% was gestegen, tegenover gemiddeld 11% wereldwijd. Op de website The Real Asset lezen we dat er in Vietnam per hoofd van de bevolking nog meer goud is dan in landen als China en India, met een geschat volume van in totaal 300 tot 500 metrische ton.
Goud naar de bank brengen
Net als in Turkije gaan ook de banken in Vietnam de bevolking aanmoedigen om het thuis bewaarde goud op een spaarrekening bij de bank te zetten. Wie zijn of haar goud inlevert bij een bank kan daar een rentevergoeding voor krijgen. Dit klinkt als een goede onwikkeling, maar een rentevergoeding op goud wordt niet uit liefdadigheid gegeven door banken. De rentevergoeding is een compensatie voor risico, want het is goed denkbaar dat de banken dat goud weer uitlenen om de rente te kunnen betalen aan de persoon die het goud naar de bank heeft gebracht. Het aanbieden van een rentevergoeding op goud is strict genomen niet toegestaan in Vietnam, maar veel banken doen dat toch. Wie zijn fysieke goud inwisselt voor een papieren claim op goud moet de volgende stelregel niet vergeten: ''Possession is nine-tenths of the law''
De belangrijkste bijzaak van het beleggen in fysiek goud is de papieren prijs: die bepaalt de prijs van het instapmoment. Klapwijk's inschatting is gebaseerd op de huidige marktomstandigheden die volgens hem wisselende marktomstandigheden impliceren. De problemen in Europa, met name in Spanje, en de waarschijnlijkheid van QE3 in de Verenigde Staten met de daarbij gepaard gaande wereldwijde inflatieverwachtingen zijn voor GFMS reden om een prijs van $2.000 per troy ounce aan het einde van dit jaar te verwachten. Daarmee handhaaft GFMS de verwachting die het vorig jaar al bekend maakte. Voor de korte termijn ziet Klapwijk een mogelijke bodem op $1.550, waarvan akte.
Michael Kosares van USAGold publiceerde de onderstaande grafiek in zijn laatste analyse en de betekenis ervan spreekt voor zichzelf: centrale banken verkrappen het aanbod fysiek goud en daarmee wordt de papieren markt stevig onder druk gezet:
Disclaimer: (als vanzelfsprekend) ben ik longfysiek goud en heb ik geen enkele papieren afgeleide zoals futures, ETFs, turbo's, goldswaps of andere exotische instrumenten.
Het rapport, dat hier te downloaden is (PDF), vat in 41 pagina’s de toekomstverwachting van de World Bank voor de Chinese economie samen. In 2011 was de groei van de Chinese economie al wat lager dan in het jaar daarvoor. In 2011 kwam de groei uit op 9,2%, een jaar eerder was dan nog 10,4%. Omdat de groei cumulatief is zijn de absolute verschillen een stuk minder groot, maar desondanks lijkt de groei van de economie in China toch echt af te zwakken. Vooral de zwakke economische situatie in de VS en in Europa drukken op de Chinese exporteconomie, met als gevolg dat er ook in China minder werkgelegenheid is en er minder investeringen worden gedaan. De export viel harder terug dan de import, waardoor het handelsoverschot van China zelfs even omsloeg in een handelstekort.
Als gevolg van de vertragende economie werden er ook minder investeringen gedaan in vastgoed en infrastructuur, zo schrijft de World Bank in haar nieuwste rapport over China. Het consumentenvertrouwen bleef stabiel en het inkomen per huishouden nam iets toe, waardoor de consumentenbestedingen op peil bleven. De hoge inflatie die in 2011 voor problemen zorgde is weer wat teruggevallen en is nu in een neergaande trend terechtgekomen. Tegenover de hogere inkomens stond ook een hogere productiviteit van de Chinese werknemers, waardoor de arbeidskosten effectief juist omlaag gingen.
Lagere groei
De zwakke economische omstandigheden wijzen op een lagere economische groei in 2012 en 2013, waarin de economische groei in China volgens de World Bank respectievelijk 8,2 en 8,6 procent zal zijn. De groei zal volgens de World Bank gedragen worden door binnenlandse consumptie, want de export naar andere landen zal naar verwachting blijven krimpen. De krimp zal niet groot zijn, maar het kan wel een bedreiging vormen voor de toekomstige economische groei van het land. Een verslechtering van de economische toestand in afzetmarkten van China (specifiek Europa en de VS) is één van de twee significante ‘downside risks‘ die de World Bank noemt in haar rapport. China produceert veel goederen die bedoeld zijn voor de export, goederen die niet meer gemaakt hoeven te worden als economische situatie in Europa en de VS verder verslechtert.
In China zelf ziet de World Bank het tweede grote risico, namelijk de vastgoedmarkt. We hebben er op Marketupdate al vaker over geschreven. De steden die uit de grond zijn gestampt en waar niemand woont en appartementen die de gemiddelde Chinees niet eens kan betalen, het zijn allemaal tekenen van een markt die uit zijn voegen is gebarsten. Een correctie op de vastgoedmarkt is aanstaande, maar vooralsnog verloopt de correctie op de huizenmarkt volgens de World Bank nog zeer geleidelijk.
Toekomst
De World Bank zegt dat de economische groei van China op de langere termijn vooral van China zelf moet komen. De exportmotor zal minder hard draaien door de grote schuldenproblemen in de VS en in Europa, terwijl de grootste voordelen van de urbanisatie en industrialisatie inmiddels al wel behaald zijn. Demografische veranderingen, zoals een naar verhouding krimpende beroepsbevolking en een groeiende groep ouderen, zullen ook voor de nodige uitdagingen zorgen. De productiviteit per werknemer groeit nog steeds, maar de kloof in productietechnologie tussen de ontwikkelde landen en landen als China wordt volgens de World Bank ook steeds kleiner.
De World Bank gelooft dat de industrie in China in de toekomst een kleinere portie van het totale BBP zal vertegenwoordigen en dat consumptie en de dienstensector verder zal groeien. Het rapport bevat verder tal van grafieken die de ontwikkelingen in China in beeld brengen.