Tag: economie

  • Zijn de goede tijden alweer bijna voorbij?

    Het gaat eindelijk wat beter met de wereld. Na jaren van amechtige groei en lage lonen lijkt een nieuwe dynamiek zich eindelijk genesteld te hebben in de wereldwijde economie. Getuigt het dan niet van een al te grote somberheid om nu al het waarschuwende vingertje te heffen. Sommige ontwikkelingen verdienen zonder meer extra aandacht. In veel landen in de wereld daalt de werkloosheid in snel tempo en dat vertaalt zich steeds vaker in een stijging van de lonen. Daar staat tegenover dat de rente nog steeds extreem laag is, dat Trump een fiscaal stimuleringsplan gelanceerd heeft, dat de Eurozone voor het eerst sinds vele jaren weer dynamiek uitstraalt en dat China alle waarschuwende geluiden over een snelle economische neergang logenstraft.

    En toch, en toch. Misschien is een waarschuwing juist op zijn plaats omdat veel landen tegelijkertijd zo goed presteren! De recente geschiedenis geeft talloze voorbeelden dat periodes, waarin veel landen tegelijkertijd bovengemiddeld groeien, meestal gepaard gaan met grote financiële en economische onrust. Denk aan 2008 die uitmondde in de financiële crisis of aan de dotcomcrisis.

    Synchrone groei schept het probleem van ‘adding up’. Het is voor een land gemakkelijk goed te presteren, wanneer de omgeving het stukken minder doet. Het wordt echter een stuk moeilijker die prestaties te blijven leveren als de omgeving beter gaat draaien. In die bewering lijkt een contradictie te schuilen. De vooruitzichten voor de export verbeteren wanneer andere landen in betere doen komen. Er lijkt echter grond om aan te nemen dat economen en beleidsmakers steeds opnieuw onvoldoende oog hebben voor drie kostenposten van het wereldwijde economische succes.

    Meer risico’s

    De eerste kostenpost is die van het buitensporig risico nemen. Daar weten we alles van sinds de financiële crisis. In goed tijden gaan we collectief stomme dingen doen waardoor de goede tijden vanzelf ophouden. Tot aan de beroeringen van afgelopen februari deden zelfvoldane beleggers schouderophalend over mogelijke risico’s. Dat deden ze ook in 2008.

    De tweede kostenpost is tastbaarder. Als de wereldeconomie aan snelheid wint, dan lokt dat een hogere vraag uit naar zaken als grondstoffen en kapitaal. Het uiteindelijk resultaat is bijvoorbeeld een hogere prijs voor een vat olie of een stijgende rente voor obligaties. De derde kostenpost is het logisch gevolg van de eerste twee. Sinds het ineen klappen van de obligatiemarkt in 1994 heeft de Fed in slechts zeven jaren de rente sneller verhoogd dan verwacht. Het waren jaren van een bijna perfecte synchrone groei.

    Kosten kunnen een lokaal of wereldwijd karakter hebben. De Azië-crisis van 1997 hield huis in dat deel van de wereld, maar de VS had er veel voordeel van. Veel vermogen stroomde terug naar dat land waardoor de rente omlaag kon. Ook de prijzen voor commodities daalden. De kosten kunnen ook een wereldomspannend karakter hebben. De financiële crisis van 2008 vormde zowel een bedreiging voor Nederlandse pensioenfondsen als voor de eigenaren van subprime onroerend goed in Florida.

    Nieuwe uitdagingen

    Anno 2018 lijkt de inflatie een ding van gisteren, maar er zijn andere zaken waar we met de nodige omzichtigheid naar moeten kijken. In veel landen gaat de huizenmarkt weer door het dak en dat gaat ook op voor de waardering van aandelenmarkten. Het zijn aanwijzingen dat de neiging om (te) veel risico te nemen weer terug is. Schulden zijn nu zelfs hoger dan voor de crisis. Renteniveaus zijn zo laag dat centrale banken ze in geval van nood niet verder meer kunnen verlagen.

    Wat mogen en kunnen we van beleidsmakers verwachten? The Bank for International Settlements (BIS) wijst er bij voortduring op dat het voor centrale bankiers nagenoeg onmogelijk is om zowel prijsstabiliteit als financiële stabiliteit te bewerkstelligen. Als het erop aan komt, moeten de bankiers het thema prijsstabiliteit opofferen op het altaar van de financiële stabiliteit. Het is toch aan te raden de financiële bubbel gecontroleerd te laten leeglopen. Dat moet het liefst in overleg en gecoördineerd gebeuren. Het is altijd weer dubieus of dat gebeurt.

    En de politici? Die moeten zich zien in te tomen en hun grootspraak temperen. Te vaak wordt aan het einde van een cyclus prudent fiscaal beleid losgelaten. Dat gebeurt op het moment dat de economie al op volle toeren draait. De uitkomst is steevast dezelfde. In het streven naar een nieuw economisch dromenland eindigt die economie op de rotsen. Zover is het nog niet, maar dat wil uiteindelijk niets zeggen!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

  • Een beetje meer angst op de financiële markten kan geen kwaad

    Het is, geloof ik, een van de favoriete uitspraken van Warren Buffett: “The only thing to fear is the lack of fear itself”. Overoptimisme mondt bijna noodzakelijkerwijs uit in het nemen van overdreven risico’s op de financiële markten. Met een beetje pech wordt zo de basis gelegd voor de vorming van prijsbubbels en in het kielzog daarvan een financiële en economische crisis. De afgelopen turbulente kwam zodoende op tijd. Een correctie was meer dan noodzakelijk.

    Een positief effect is ook, dat de angst weer terug is op de markten en dat kan beslist geen kwaad. De gevolgen van de correctie blijken beperkt. Veel beurzen staan nog steeds in de buurt van een all-time high en de Robert Shiller price/earnings ratio is nog steeds bijzonder hoog. Alleen in 2001 en 1929 was het niveau nog hoger. Er is met andere woorden nog steeds voldoende reden om op zijn minst bezorgd te zijn.

    Aandelen en obligaties duur

    Vanuit historisch perspectief bezien zijn aandelen duur en obligaties zelfs heel duur. De hoge prijs van de obligatie is het spiegelbeeld van de zeer lage reële rente en de lage inflatieverwachting. De 30-jaars Treasury heeft een yield van slechts 3,1% en de Duitse tegenhanger heeft een yield van amper 1,4%. Er is niet veel fantasie voor nodig om te beseffen dat die yields fors omhoog kunnen.

    Een ander punt van zorg is de fragiliteit van het financiële systeem. Vooral de enorme schuldenlast moet zorgen baren. Wereldwijd is die sinds 2007 gestegen van 280% naar 318% naar het wereldwijde bbp. De schuld van overheden is in die periode gestegen van 58% naar 87% en van de grote bedrijven van 77% naar 92%. Het enige lichtpuntje is dat die van de financiële sector is gedaald, van 87% naar 80%.

    Rente staatsobligaties loopt weer op (Bron: Financial Times)

    Wereldwijde schulden zijn sinds 2007 sterk toegenomen (Bron: Financial Times)

    Oplopende inflatie

    Een derde punt van (mogelijke) zorg is het wereldwijde herstel, dat gepaard gaat met een sterk herstel van de werkgelegenheid en een forse daling van de werkloosheid. Dat zou kunnen uitmonden in een forse stijging van de reële lonen en van de looninflatie. Dat houdt het gevaar in van een snelle monetaire verkrapping. En dan is er natuurlijk nog de belastinghervorming van president Trump. Die komt op een wel heel ongelukkig moment, want de economie draait al goed.

    Bovendien stijgt de staatsschuld komende jaren naar stratosferische hoogte. Dit beleid in combinatie met het herstel van de private investeringen kan wereldwijd snelle renteverhogingen uitlokken. Er is concluderend voldoende grond om aan te nemen dat in de nabije toekomst er nieuwe schokken komen op de financiële markten, met alle serieuze gevolgen van dien.

    Er zijn natuurlijk ook factoren die voorzichtig optimistisch stemmen. Zoals gezegd is de schuldenlast binnen het financieel systeem zelf omlaaggegaan. Er mag bovendien goede hoop zijn, dat het topmanagement binnen die sector nog steeds met grote huiver terugdenkt aan de afgelopen crisis. Dat maant tot terughoudendheid. Ook is de regulering van de sector verbeterd en zijn regels strenger geworden. Last but not least, dankzij het beleid van centrale banken hebben banken wereldwijd een sterke liquiditeitspositie en kunnen ze een stootje hebben. Dat neemt allemaal weer niet weg, dat schuld en het opbouwen van schulden een wezenlijk onderdeel van de sector is en dus ook het creëren van risico’s.

    Cor Wijtvliet

    Bron: Martin Wolf, A bit of fear is good for Market. Financial Times, February 13 2018

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

  • Amerikanen sparen steeds minder

    Amerikaanse huishoudens sparen door het positieve sentiment over de economie steeds minder. Volgens cijfers van het Bureau of Economic Analysis werd in december nog maar 2,4% van het besteedbare inkomen van huishoudens opzij gezet, het laagste percentage sinds september 2005. Zetten we deze cijfers in perspectief, dan zien we dat Amerikaanse huishoudens vooral de laatste twee jaar veel minder zijn gaan sparen.

    Werd in de periode van 2009 tot en met 2015 nog meer dan 5% van het besteedbare inkomen opzij gezet op een spaarrekening, nu is dat nog maar de helft. Waarschijnlijk heeft de groei van de economie en de stijging van de huizenprijzen daar een belangrijke bijdrage aan geleverd, omdat Amerikanen daardoor minder geld reserveren voor financiële tegenvallers. Een zorgelijke ontwikkeling, omdat de Amerikaanse economie voor ongeveer 70% draait op consumptie en deze cijfers suggereren dat Amerikaanse huishoudens nog maar een beperkte ruimte hebben om die consumptie verder aan te jagen.

    Amerikaanse huishoudens sparen steeds minder (Grafiek via Bloomberg)

    Dit artikel wordt u aangeboden door Goudstandaard, uw adres voor de aankoop en verzekerde opslag van edelmetalen. Wilt u goud kopen? Neem dan contact op door te mailen naar [email protected] of door te bellen naar +31(0)88-4688488.

  • Oxfam: “Rijkste 1% kreeg 82% van alle vermogensgroei”

    De kloof tussen rijk en arm is het afgelopen jaar alleen maar groter geworden, want volgens Oxfam is 82% van de totale vermogensgroei in de wereld bij de allerrijkste 1% terechtgekomen. Tegelijkertijd zou de armste helft van de wereldbevolking er helemaal niets op vooruit zijn gegaan. Volgens de non-profit organisatie zag de rijkste 1% haar vermogen vorig jaar met $762 miljard toenemen, waardoor 42 personen op papier nu evenveel vermogen hebben als de armste helft van de wereldbevolking.

    Oxfam wijt de toenemende ongelijkheid in welvaart aan een falend systeem, waarbij grote bedrijven belastingen kunnen ontwijken en invloed kunnen uitoefenen op de politiek. Ook speelt de uitholling van de rechten van werknemers en bezuinigingen in het algemeen volgens Oxfam een belangrijke rol in het vergroten van de kloof tussen rijk en arm.

    World Economic Forum

    Het bericht van Oxfam komt vlak voor het begin van het World Economic Forum in Davos, een jaarlijkse bijeenkomst van invloedrijke personen uit de politiek en het bedrijfsleven. Het lijkt er dus op dat de non-profit organisatie meer aandacht wil vragen voor een meer sociale verdeling van de welvaart in de wereld en dit onderwerp hoger op de agenda wil krijgen in Davos.

    Ondanks het feit dat de gemiddelde levensstandaard wereldwijd nog steeds toeneemt en veel mensen uit de armoede weten te ontsnappen blijft de ongelijkheid nog steeds groot. Sterker nog, door de globalisering is er wereldwijde een soort race naar de bodem ontstaan, waarbij werknemers in veel landen voor een zeer laag loon moeten werken. Tegelijkertijd weten multinationals te profiteren van de globalisering, omdat ze door middel van slimme belastingconstructies relatief weinig belasting betalen.

    Kritiek

    Toch is er ook kritiek op de cijfers en conclusies van Oxfam. Marke Littlewood, directeur van het Institute of Economic Affairs, zei in een verklaring tegenover de BBC dat Oxfam meer geobsedeerd is door de rijken dan door de armen: “Hogere belastingen en het herverdelen van vermogen doet niets om de armen te helpen. Vermogen is geen vast gegeven. Rijke mensen betalen ook veel meer belasting, het verlagen van hun welvaart zal niet leiden tot herverdeling, maar een vernietiging van welvaart ten gunste van niemand.”

    Ook Sam Dumitriu van de denktank Adam Smith Institute nuanceert de bevindingen van Oxfam. Hij merkt op dat de wereldwijde ongelijkheid de afgelopen decennia juist gigantisch is afgenomen. “China, India en Vietnam hebben neoliberale hervormingen doorgevoerd die eigendomsrechten respecteren, de regeldruk verminderen en voor meer concurrentie zorgen. De armste mensen in de wereld hebben daardoor enorm veel loonsverhogingen gezien die leiden tot een meer gelijkwaardige verdeling van de rijkdom.”

    Oxfam brengt nu al vijf jaar dit soort rapporten uit om de bevolking en de politiek bewust te maken van de vermogensongelijkheid in de wereld. De rapporten zijn gebaseerd op het Global Wealth Databook van Credit Suisse en aangevuld met cijfers van Forbes.

  • Van secular stagnation naar secular expansion

    In 2013 kwam de Amerikaanse Econoom Lawrence Summer met het begrip ‘secular stagnation’ op de proppen. De groei van de wereldeconomie zou voor een lange periode in een lagere versnelling terecht gekomen zijn. De invloed van Summer was groot. Zo hebben centrale banken waarschijnlijk hun expansief monetair beleid mede gestoeld op Summers’ visie van lower for longer! Ook de financiële markten zijn erdoor beïnvloed. De yield op obligaties is nagenoeg opgedroogd in de veronderstelling dat de reële rente voor altijd laag zou blijven.

    Het zou echter kunnen dat het idee van de secular stagnation zijn langste tijd heeft gehad en het veld moet ruimen voor de opvatting van de secular expansion. Dat althans lijkt de boodschap van het Britse Fulcrum Asset Management. Hun model laat zien dat de wereldwijde economische opleving – die alweer twee jaar geleden begon – nog steeds veel momentum in zich herbergt en dat van zwakke plekken nog steeds geen sprake is.

    Cyclische of blijvende groei?

    De huidige sterke opleving is uiteraard geen bewijs dat secular stagnation afgedaan heeft. Er kan net zo goed sprake zijn van een sterke cyclische opleving. Het model levert echter bemoedigende data. De groei van de economische activiteiten bedroeg met 5% het dubbele van de groeivertraging in 2015/16 die het gevolg was van lage olieprijzen en een mindere gang van zaken in China. Volgens Fulcrum ligt de huidige groei één procentpunt boven de onderliggende trend. Dat kan erop wijzen dat de bestaande overcapaciteit in snel tempo aan het verdwijnen is.

    Belangrijk is ook dat de opleving breed gedragen is en dat alle belangrijke economische blokken hun steentje bijdragen. Opvallend is ook dat de zogeheten ontwikkelde economieën het zo goed doen. Daarbij vallen de prestaties van de Eurozone in het bijzonder op. Dat alles heeft ertoe geleid dat projecties voor de nabije toekomst voor de verandering eens opwaarts bijgesteld worden. Het is niet uit te sluiten dat er in de loop van 2018 meer en meer opwaartse bijstellingen elkaar zullen opvolgen.

    Het wereldwijde herstel – dat in maart 2016 begon – is (uiteraard) gedragen door cyclische factoren. De belangrijkste zijn waarschijnlijk het kwantitatieve stimuleringsbeleid van de VS en China. Het fiscale stimuleringsbeleid van China heeft eveneens een rol gespeeld. Deze stimulerende factoren raken waarschijnlijk in de loop van 2018/19 uitgespeeld, met als gevolg dat de groei omlaag kan gaan. De grote vraag is of die groei boven het niveau van de trendmatige groei kan blijven. Bij eerdere oplevingen was dat niet het geval.

    Economische groei trekt weer aan (Bron: Fulcrum Asset Management, via de Financial Times)

    Productiviteitsgroei en investeringen blijven achter

    Er is voldoende grond voor een sceptische blik op de houdbaarheid van de huidige sterke opleving. De symptomen van secular stagnation laten zich al tien jaren gelden. De onderliggende groei is in al die jaren zwak geweest en hetzelfde geldt voor de reële rente. Het zou naïef zijn te denken dat die symptomen na enkele maanden van bovengemiddelde groei verdwenen zijn.

    De Bank van Engeland laat in een studie zien, dat de daling van de reële rente met 4,5% sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw bijna volledig is toe te schrijven aan twee factoren. De eerste is de daling van de verwachte productiegroei en de tweede is de daling van de investeringen ten opzichte van de besparingen. Wil de secular stagnation echt overwonnen worden, dan moeten productiviteit en investeringen in de ontwikkelde landen omhoog.

    Het Fulcrum model levert in dezen enkele bemoedigende cijfers. Die laten bijvoorbeeld zien dat de total factor productivity weer naar normale niveaus is terug gekeerd. De investeringen laten echter zeer bemoedigende cijfers zien. In de tweede helft van 2017 lieten de investeringen in de VS, de Eurozone en Japan een toename zien van 8% – 10%, de sterkste toename sinds 2010. Voor een deel is deze versnelling waarschijnlijk toe te schrijven aan cyclische factoren. Hopelijk duidt het sterke herstel er ook op, dat er een einde komt aan het jarenlange ondermaatse investeringsniveau! Misschien zijn dromen dit keer geen bedrog.

    Cor Wijtvliet

    Bron: Gavyn Davies, Can secular stagnation morph into secular expansion? Financial Times, January 7 2018

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

  • Column: Repareer het dak wanneer de zon schijnt

    Het is alweer jaren geleden dat de wereldeconomie zo’n uitbundige groei liet zien als nu. Dat is verheugend, maar daarmee zijn de zorgen niet weg. Zal de groei houdbaar blijken wanneer de investeringen niet aantrekken? Dat probleem speelt vooral in de zogeheten ontwikkelde landen. Zijn de schuldenbergen ondertussen niet te hoog geworden voor een houdbare groei, zoals de OESO vreest. Blijdschap is met andere woorden op zijn plaats, maar voor tevredenheid is absoluut ruimte.

    Bedrijfsschulden blijven groeien (Bron: Financial Times)

    Meer economische groei

    Volgens de OECD groeit de wereldeconomie dit jaar 3,6% – tegenover 3,1% in 2016 – en zit er voor komende jaar 3,7% in het vat. Hiermee zijn we terug op het gemiddelde van de periode 1990 – 2007. De koplopers zijn landen als India en China! Maar zoals gezegd, de zorgen zijn allesbehalve voorbij. In de G7 landen ligt het niveau van de investeringen nog steeds beneden het niveau van de jaren voor de crisis en de groei van de arbeidsproductiviteit ligt behoorlijk onder dat van de periode 1995 – 2007.

    Ook de verhouding van de bedrijfsschulden tot het bruto binnenlands product wekt zorgen op. Die schuld is in de Eurozone en in de VS sneller gegroeid dan de voorraad productieve kapitaalgoed. Veel corporates hebben schulden gemaakt om aandelen in te kopen om zo de koers van het aandeel te steunen. Financial engineering is het gevolg van de belastingvoordelen die het bedrijven oplevert, maar ook van de relatie tussen koersontwikkeling en het salaris van het topmanagement.

    In veel ontwikkelde landen gaat ook de particuliere sector zwaar gebukt onder de schuldenlast. Daar is geen sprake van in de opkomende markten, maar daar hebben ze andere problemen. De schuldenlast van bedrijven is hoog en vaak ook nog eens genoteerd in vreemde valuta. Vooral is China is de schuldenlast van bedrijven extreem hoog. Door die hoge schulden van bedrijven staat de kwaliteit van de bedrijfsobligaties onder druk. Aan hoge schulden zijn risico’s verbonden. Er zit waarschijnlijk veel vermogen bij zogeheten zombiebedrijven.

    Het is ook een vuistregel dat nog meer krediet op den duur contraproductief werkt en ook nog eens de ongelijkheid vergroot. Een groot gevaar is ook dat een opkruipende rente de schuldenlast onbeheersbaar maakt, met als gevolg een nieuwe crisis die in feite een voortzetting zal zijn van de afgelopen financiële crisis.

    Van bankkredieten naar obligaties

    Het goede nieuws is echter dat veel bedrijven niet langer leunen op bankkredieten, maar op bedrijfsobligaties. Veel banken zijn nog steeds niet in staat grote verliezen te incasseren. Het feit dat hun rol kleiner is geworden komt de economie alleen maar ten goede en maakt die weerbaarder. Dat wil weer niet zeggen dat bedrijfsobligaties geen risico’s in zich dragen. In de opkomende markten is er het valutarisico aan gekoppeld. Als grote bedrijven omvallen, dan kunnen ondanks alles banken toch nog in de problemen komen. Grote verliezen op bedrijfsobligaties kunnen een run op obligatiefondsen teweegbrengen met alle negatieve gevolgen van dien.

    Waarom zou de rente omhoog kunnen? Een sterkere economische groei zou een mooie aanleiding zijn. Een minder prettige reden zou een oplopende inflatie kunnen zijn. Centrale banken zouden zich dan genoodzaakt zien om de rente te verhogen. Ervaringen uit de jaren tachtig van de vorige eeuw leren dat zulks gepaard kan gaan met een golf aan faillissementen en een sterk afnemende groei.

    Sommige insiders zijn echter bang, dat centrale banken nu bijna geen ammunitie meer hebben om effectief op te treden. Kortom, het huidig hoge schuldenniveau maakt het er voor centrale banken niet gemakkelijker op. Het is daarom nu meer dan ooit tijd om de schuldenlast te verlagen. Dat kan door schuld belastingtechnisch minder gunstig te behandelen. Dat maakt het minder aantrekkelijk om schulden te maken om de koers omhoog te werken.

    Schuldgroei versus nieuwe investeringen (Bron: Financial Times)

    Deleveraging en hogere buffers

    Buffers bij banken zouden omhoog moeten om ze minder kwetsbaar te maken. Opkomende landen zouden ontmoedigd moeten worden om in vreemde valuta te lenen. En passant zouden er meer inspanningen verricht moeten worden om publieke en private investeringen aan te jagen, waardoor de opleving meer handen en voeten krijgt. Overheden kunnen hierin het voortouw nemen met investeringen in infrastructuur, in kennis en in nieuw technologieën.

    Natuurlijk is de oorlog niet definitief gewonnen als de schulden omlaaggaan en de investeringen omhoog. Er zijn andere dreigingen zoals instabiele politieke verhoudingen of een aantasting van het liberale handelsklimaat door een groeiend protectionisme. Het helpt echter wel als er een echt begin gemaakt wordt met de afbouw van de veel te hoge onproductieve private schuld.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Chinese overheid houdt vastgoedbubbel in stand?

    Chinese steden hebben in opdracht van de regering in Beijing de laatste jaren op grote schaal appartementen en woningen opgekocht, om te voorkomen dat de huizenprijzen in elkaar zakken. Veel Chinese steden kampen met een overschot aan woonruimte dat niet direct opgevuld kan worden. Het is een risicovolle strategie, omdat de steden het geld moeten lenen om de huizen te kopen en daarmee de huizenmarktbubbel in stand houden. Het Chinese ministerie van Huisvesting gaat nog tenminste tot 2020 door met dit beleid.

    Volgens berekeningen van Moody’s is de vastgoedsector van China goed voor een derde deel van de groei van de totale Chinese economie. En dat is reden tot zorg, want die vastgoedsector wordt in toenemende mate kunstmatig ondersteund door de overheid. Van alle woonruimte die vorig jaar verkocht werd in China werd 18% geheel door de overheid of deels met subsidies van de overheid aangekocht. Dat aandeel kan dit jaar verder oplopen tot 24% van het totaal, zo schrijft de Wall Street Journal op basis van cijfers van onderzoeksbureau E-House China.

    Lokale overheden leenden vorig jaar een bedrag van 972,5 miljard yuan (omgerekend bijna €125 miljard), waarvan meer dan de helft gebruikt werd om appartementen en woningen op te kopen. De rest werd gebruikt om nieuwe vastgoedprojecten te financieren. Vergeleken met drie jaar geleden lenen lokale overheden nu negen keer zoveel om de vastgoedmarkt te ondersteunen. Hoe lang kan de Chinese regering deze situatie onder controle houden?

    Chinese overheid houdt vastgoedbubbel in stand?

  • Rusland ontvangt meeste economische hulp uit China

    Rusland is de grootste ontvanger van financiële hulp uit China, zo blijkt uit een nieuw onderzoek van AidData. Tussen 2000 en 2014 verstrekte China in totaal voor $354,3 miljard aan economische hulp aan andere landen, waarvan uiteindelijk $36,6 miljard in Rusland terechtkwam. Het geld werd in de vorm van leningen verstrekt aan Russische bedrijven, waarmee voornamelijk de Russische energiesector geholpen werd.

    Uit het onderzoek van AidData blijkt dat China in totaal voor $25 miljard aan leningen verstrekte aan de Russische oliegigant Rosneft en aan pijplijnfabrikant Transneft. Ook verstrekte China in 2010 een bedrag van $6 miljard in ruil voor de levering van steenkool. Daaruit kunnen we concluderen dat China vooral geïnteresseerd is in de grondstoffen van Rusland en dat ze financiële hulp verleende om de Russische productie- en transportcapaciteit sneller uit te breiden. Onderzoeker Brad Parks van AidData zei daar in een verklaring tegenover de website Foreign Policy het volgende over.

    “De meeste leningen aan Rusland hebben als doel olie naar China te exporteren. Het gegeven dat de leningen bijna op commerciële voorwaarden verstrekt werden en gericht waren op het verhogen van de export van olie naar China is een zeer consistent gegeven.”

    Chinese ontwikkelingshulp kwam vooral na de financiële crisis op gang (Bron: Aiddata)

    Wereldwijde projecten

    China heeft sinds 2000 bijna evenveel economische hulp aan andere landen verstrekt als de Verenigde Staten. En hoewel de meeste financiële hulp naar Rusland ging werden er ook grote bedragen beschikbaar gesteld voor projecten in andere landen. Volgens cijfers van AidData hebben in totaal 140 verschillende landen gunstige leningen van China gekregen.

    Het lijstje van de tien grootste ontvangers van financiële hulp doet vermoeden dat China vooral geïnteresseerd is in de grondstoffen van andere landen, grondstoffen die ze nodig heeft om haar eigen economie te laten groeien.

    Uit een inventarisatie van AidData blijkt dat van het totale bedrag aan ontwikkelingshulp ongeveer 38% gebruikt werd voor energie-gerelateerd projecten en dat 25% bestemd was voor transport- en opslagfaciliteiten in het land van bestemming. Mijnbouw, industrie en constructie komt op een derde plaats, daar werd bijna 9% van het totale ontwikkelingsbudget voor gebruikt.

    Chinese ontwikkelingshulp wordt vooral gebruikt voor energie, transport en mijnbouw (Bron: Aiddata)

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines

  • China krijgt afwaardering van S&P

    Kredietbeoordelaar S&P heeft de kredietscore van China met één stap verlaagd van AA- naar A+, de eerste afwaardering sinds 1999. In een verklaring noemt de kredietbeoordelaar de snel stijgende schulden in China als belangrijkste reden voor de afwaardering.

    De afgelopen twintig jaar is de Chinese economie uitzonderlijk hard gegroeid, maar tegelijkertijd zijn ook de schulden explosief toegenomen. Dat laatste heeft een stijging van de activaprijzen opgeleverd, maar ook heeft het volgens S&P de financiële stabiliteit van China in zekere mate verminderd.

    Afwaardering China

    Eerder dit jaar kreeg China om dezelfde reden ook al een afwaardering van kredietbeoordelaar Moody’s te verwerken. De Chinese schuldenlast bereikte eind vorig jaar een niveau van 260% van het bruto binnenlands product, maar dat is volgens de Chinese regering nog geen reden tot zorg.

    Het Chinese ministerie van Financiën laat in een verklaring weten dat ze zich niet herkent in de analyse van kredietbeoordelaar S&P en dat de Chinese regering voldoende mogelijkheden heeft om hervormingen door te voeren en de economie te stimuleren.

    Externe schulden

    Ook wijst de regering op het feit dat de schulden voor het grootste gedeelte intern gefinancierd zijn, waardoor het land minder afhankelijk is van de grillen van de wereldwijde kredietmarkt. Volgens cijfers van het IMF bedragen de externe schulden van China slechts 12% van het bbp.

    Het Chinese ministerie van Financiën heeft vrijdag in een verklaring gezegd dat kredietbeoordelaar S&P onvoldoende oog heeft gehad voor de ‘solide economische fundamenten’ en dat de regering met strengere controle op de kredietverlening de situatie goed onder controle kan houden.

    Econoom Wang Tao van UBS zegt in een verklaring tegenover Bloomberg dat de afwaardering door S&P en Moody’s niet in overeenstemming is met hoe beleggers wereldwijd denken over de Chinese economie. Ze noemt de stijging van de bedrijfswinsten, het terugdringen van schaduwfinanciering en de kapitaalstroom richting het buitenland als signalen dat het nog steeds goed gaat met de Chinese economie.

    https://twitter.com/DavidInglesTV/status/911104556825591808

    gs-logo-breed

    Dit artikel wordt u aangeboden door Goudstandaard, uw adres voor de aankoop en verzekerde opslag van edelmetalen. Wilt u goud kopen? Neem dan contact op door te mailen naar [email protected] of door te bellen naar +31(0)88-4688488.

  • Grafiek: Tweeduizend jaar economische geschiedenis

    De Visual Capitalist heeft een nieuwe versie gemaakt van de grafiek die de afgelopen tweeduizend jaar aan economische geschiedenis laten zien. De grafiek, gebaseerd op data van economisch historicus Angus Maddison, werd bijgewerkt met de nieuwste cijfers van het IMF. Dat levert het volgende overzicht op, waarop te zien is dat China en India vanaf het jaar nul tot en met ongeveer 1800 de grootste economieën ter wereld waren.

    Door de industriële revolutie eind zeventiende eeuw en door de ontdekking van olie aan het begin van de twintigste eeuw begonnen de economische machtsverhoudingen in de wereld te veranderen en verschoof het economische zwaartepunt naar het Westen. Maar de laatste paar decennia zijn de economieën in het Verre Oosten weer aan een opmars bezig, mede door de succesvolle implementatie van Westerse technologieën en door een export-gedreven groeimodel.

    Tweeduizend jaar economische geschiedenis (Bron: Visual Capitalist)

  • Lex Hoogduin over een alternatief economisch model

    Sinds het midden van de jaren dertig van de vorige eeuw zijn de economische wetenschap en de economische politiek op het verkeerde pad geraakt. In een serie colleges legt professor Lex Hoogduin uit waarom dat zo is, wat de gevolgen daarvan zijn tot de dag van vandaag en dat er een betere kijk op economie en een betere economische politiek mogelijk is.

    Dit alternatieve model vormt de basis voor een kritiek op het beleid van de Europese Centrale Bank en geeft aanwijzingen voor een verandering van dit beleid. Tegen de achtergrond van dit alternatieve paradigma worden ook vraagstukken met betrekking tot globalisering behandeld.

    De Rode Hoed organiseert in samenwerking met Home Academy een collegereeks van vier colleges met Lex Hoogduin, hoogleraar Economics of Complexity and Uncertainty in Financial Markets and Institutions aan de Rijksuniversiteit Groningen.

    • 5 september – 80 jaar op het verkeerde pad
    • 9 oktober – Een model dat rekening houdt met complexiteit
    • 7 november – De riskante gok van 2008
    • 19 december – Einde van de globalisering?

    Vindt u dit interessant? Klik dan hier voor meer informatie.