Tag: euro

  • Griekenland kan ook zonder de euro

    Nog niet zo lang geleden bracht de Duitse minister van Financiën, Wolfgang Schauble, een bezoek aan Athene. In de Griekse hoofdstad weigerde hij categorisch in te gaan op vragen over een mogelijke schuldafwaardering, een zogeheten haircut. Hij noemde het in het belang van Griekenland zelf om het onderwerp te laten rusten. De minister vergat erbij te zeggen, dat het ook zijn belang is en dat van zijn baas, mevrouw Merkel. Over minder dan twee maanden zijn het verkiezingen en de huidige regering wil rust aan haar verkiezingsfront.

    Binnen of buiten

    Dat gezegd hebbende, blijft het de vraag of het voor Griekenland aantrekkelijk is om wel of niet de schuld af te waarderen. Een tweede vraag is of het aantrekkelijk is om dat te doen binnen of buiten de eurozone.

    Als de Grieken besluiten binnen de zone te blijven, dan doen ze dat waarschijnlijk op basis van nog geheime toezeggingen van Brussel over royale financiële bijstand. Inmiddels is ook bij de Europese beleidsmakers en bureaucraten doorgedrongen dat het huidige beleid van alsmaar de broekriem aantrekken niet tot herstel van de groei leidt.

    Incasseren

    De Grieken moeten nu min of meer gepaaid worden om binnen te blijven. De omstandigheden om uit te treden worden voor dat land steeds aantrekkelijker. Het meest opmerkelijke wapenfeit van de Griekse hervormingen is, dat de fiscale balans van het land in evenwicht is. In 2014 zal er zelfs een overschot zijn. Dat slaat om in een tekort als rente en aflossing betaald moeten worden. Maar als je uittreedt kun je daar een tijdje of langer mee stoppen. Met andere woorden, Griekenland heeft nu een groter incasseringsvermogen dan nog maar een jaar geleden.

    Veranderingen

    Bij een eventueel uittreden is dat nodig, omdat het land dan in en recessie terechtkomt. Dankzij de herintroductie van de eigen munt kan de groei redelijk snel terugkeren, omdat die nieuwe munt een vrije val gaat maken in waarde. Daar zou het toerisme enorm van kunnen profiteren. Daar komt nog bij, dat er in weerwil van allerlei geruchten er in dat land wel het nodige is veranderd. De publieke sector begint naar behoren te functioneren en ook de arbeidsmarkt is minder kartelmatig georganiseerd. De algehele indruk mag zijn, dat de economie wat robuuster is geworden.

    Regels van het spel

    Dat is allemaal nog lang niet voldoende, zoveel is ook duidelijk. Maar het tijdstip komt dichterbij, dat de Grieken daadwerkelijk in staat zijn de regels van het Brusselse spel te veranderen. Nog niet zo lang geleden waren volgens de beleidsmakers hervormingen in combinatie met forse bezuinigingen absoluut nodig om de nationale schuld hanteerbaar te maken. Dat is een misrekening gebleken. De ironie van het lot wil, dat juist die bezuinigingen en hervormingen de basis hebben gelegd voor een Grexit. Dat moet daarentegen voor de veelgeplaagde Grieken een sensationele gewaarwording zijn. Ze zijn niet langer de gevangenen van Brussel en Berlijn. Ze kunnen eisen, dat Europa daadwerkelijk helpt bij het intomen van de schulden. Zo niet, dan gaan ze op hun eigen houtje verder.

     

    Cor Wijtvliet

    Bron: Wolfgang Münchau, A Grexit is starting to look more feasible for Athens. Financial Times, July 22 2013

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • De euro schaadt Nederland

    Het is in Nederland in kringen van wetenschappers en beleidsmakers niet bepaald bon ton om openlijk je twijfel over de euro te ventileren. Dan word je al snel in het kamp van het populisme ingedeeld en zodoende min of meer monddood gemaakt.


    Uitzichtloos

    Desalniettemin heeft de vooraanstaande Nederlandse historicus Jan Luiten van Zanden dat aangedurfd. In een vraaggesprek met het financieele Dagblad spreekt hij van een uitzichtloze situatie, waarin de Europese Monetaire Unie dreigt te belanden. Landen als Portugal, Griekenland of Italië resten volgens Van Zanden slechts twee keuzes: of uittreden of economisch gewurgd worden.

    Voor de historicus is het Europese avontuur te ver doorgeschoten. De EMU kan niet werken, omdat de macht gedecentraliseerd is. De enige mogelijkheid die beleidsmakers zien is kiezen voor de vlucht naar voren. Bij ieder nieuw probleem worden nieuwe plannen gesmeed. Echte oplossingen komen echter niet ter tafel.

    Parallel

    Zoals een goed historicus betaamd heeft Van Zanden gezocht naar historische parallen. Voor hem zijn de Jaren Dertig van de vorige eeuw het onheilspellende voorbeeld. Toen zat de Nederlandse gulden vastgeklonken aan de gouden standaard. Die innige band dreigde destijds de economie te verstikken. Pas in 1936 besloot Nederland als laatste natie in de wereld om die band door te knippen. Maar toen was er al nodeloos veel leed geleden.

    Nu zijn de lidstaten van de eurozone misschien nog wel vaster aan elkaar gebonden. Net zoals toen neemt Nederland maatregelen om aan de EMU-afspraken te voldoen. Het is echter tegelijk evident dat die maatregelen de Nederlandse economie schaden. Die schade is nog veel groter voor de perifere landen. Die kunnen immers niet meer de munt devalueren om zo wat concurrerender te worden. Van Zanden stelt daar het Poolse voorbeeld tegenover. Dat land is de hele crisis door hard blijven groeien.

    Exit

    Van Zanden ziet eigenlijk nog maar één oplossing en dat is een exit voor de perifere landen. Nog eens tien of vijftien jaar doormodderen, zoals nu gebeurt, is in zijn ogen geen reële optie. Hij is echter geen voorstander van een Big Bang. Een land als Griekenland moet geleidelijk kunnen werken aan zijn exit. Een goed begin zou kunnen zijn de herintroductie van de drachme naast de euro. Die zal snel een aantrekkelijke marktkoers krijgen en zo waarschijnlijk steeds meer Grieken aan zich binden. Misschien gaan ze dan wel belasting betalen.

    Nadeel

    Het evidente nadeel van de huidige maatregelen is in de ogen van de historicus, dat ze op de langere termijn niet zijn vol te houden. Zo wordt de rente kunstmatig laag gehouden, maar toch moet de economie de ene opdoffer na de andere incasseren en blijft die kwakkelen. De rente kan ook niet eeuwig laaggehouden worden.

    De historicus erkent, dat de economische zwakte van Nederland niet volledig is toe te schrijven aan het beleid van Brussel. Hij wijst er echter wel op, dat zelfs de sterke economie van Duitsland gaat kwakkelen.

    Voor Jan Luiten van Zanden kloppen de uitgangpunten van de EMU niet. Beleidsmakers zijn uitgegaan van de theorie van the optimal currency area. Die werkt in de VS wel. Een florerend Florida zal werkzoekenden uit een zwak Cleveland naar zich toe trekken. Dat gebeurt op grote schaal bij elke nieuwe recessie. En zo zijn de VS keer op keer in staat de grootste schokken van een crisis op te vangen. In Europa gebeurt dat amper of niet. Grieken en Spanjaarden trekken niet en masse naar Duitsland om daar hun geluk te beproeven. Onevenwichtigheden blijven daarmee een pijnlijk fact of life.

    Cor Wijtvliet

    Bron:
    Financieele Dagblad, Geschiedenis met de gouden standaard in jaren 30 herhaalt zich op gruwelijke manier. Dinsdag 23 juli 2013

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<

  • Onderzoek: Euro nog steeds populair onder Europese bevolking

    Het onderzoek (PDF) is gehouden onder 800 tot 1.000 ondervraagden per land, in sommige landen ligt het aantal nog wat hoger. Het onderzoek bevestigt het relatief positieve sentiment in Duitsland, waar de economie wat beter draait dan in veel andere Europese landen. De werkloosheid is er lager dan in de Zuid-Europese landen en de private schuldenlast weegt er minder zwaar dan in ons land. Het contrast tussen Duitsland en andere Europese landen is soms groot, maar in andere opzichten liggen de standpunten minder ver uit elkaar.

    Grieken

    De Grieken blijken in de grootste meerderheid voor het behoud van de euro te zijn. Slechts een kwart van de Griekse respondenten ziet een terugkeer naar de Drachme zitten. Ook in andere Europese landen blijkt de meerderheid voor het behoud van de euro te zijn. De gemeenschappelijke munt geniet bij de bevolking meer vertrouwen dan de oude vertrouwen eigen munt (grafiek 1). De Grieken kiezen als enige in meerderheid voor stimulering van de economie, in andere landen is bezuinigen populairder (zie grafiek 2 en 3).

    Duitsers

    Duitsers lijken van een heel ander continent te komen, zo concludeert Pew Research op basis van de onderzoeksresultaten. In Duitsland geniet de regering het vertrouwen van 74% van de ondervraagde bevolking. De mediaan van de hele EU ligt slechts op 26%. Ook vindt driekwart van de Duitsers dat hun economie goed draait. De mediaan van alle EU-landen is veel lager, slechts 9% noemt de stand van de economie goed (grafiek 4). Duitsers blijken ook het meest positief te zijn over de richting van de economie (figuur 5 en 6) en over de overdracht van macht richting Brussel (figuur 7).

    Europa 

    De populariteit van het ‘Europese project’ zwakt de laatste jaren wel wat af, ook in Duitsland (figuur 8 en 9). Met name de werkloosheid is een onderwerp waar veel respondenten zich in verschillende Europese landen zorgen om maken. Stijgende prijzen blijken in Italie en Griekenland ook voor veel mensen een probleem te zijn. Over de hoogte van de staatsschuld maakt men zich in Griekenlands logischerwijs het meeste zorgen (figuur 10). Opvallend is dat ook het sentiment in Frankrijk erg negatief geworden is. Na de Grieken zijn het de Fransen die het meest somber zijn over de economische situatie voor komende 12 maanden (figuur 11).

    Figuur 1: De meerderheid kiest voor de euro

    Figuur 2: Alleen de Grieken prefereren stimuleren boven bezuinigen

    Figuur 3: Meerderheid verkiest bezuinigen boven stimuleren

    Figuur 4: Kloof tussen Duitsland en rest van Europa is groot

    Figuur 5: Veel ontevredenheid over de richting die hun land inslaat

    Figuur 6: Duitsers veel positiever over economie dan andere inwoners van andere EU landen

    Figuur 7: Macht overdragen aan Brussel niet populair

    Figuur 8: Minder optimisme over de EU

    Figuur 9: Minder steun voor het ‘Europese project’

    Figuur 10: Banengroei staat bovenaan de agenda in de meeste EU-landen

    Figuur 11: Vooral het vooruitzicht voor Frankrijk blijkt somber te zijn

  • IJsland wil ook bij de euro?

    Economen in IJsland zijn momenteel aan het evalueren wat de voordelen zijn van toetreding tot de euro ten opzichte van het behoud van de eigen kroon, zo schrijft Russia Today. Minder dan vijf maanden geleden zei minister van Financiën van IJsland, Katri Juliusdottir, dat de kroon nooit meer volledig hersteld zal worden als vrij bewegende valuta. Steeds meer ingewijden hinten de laatste tijd naar de mogelijkheid dat de IJslandse munt volledig geschrapt wordt.

    “We moeten andere opties in overweging nemen en één van die opties is om toe te treden tot een grote muntunie”, zo verklaarde gouveeur Mar Gudmundsson van de IJslandse centrale bank dinsdag tegenover Bloomberg. Over een mogelijke toetreding tot de Eurozone zei Gudmundsson het volgende: “Dit is een discussie die wereldwijd gevoerd wordt. Hoe kleiner het land is, hoe moeilijker die afweging is”.

    Toetreding tot de euro

    IJsland begon vroeg in 2010 al met gesprekken om toe te treden tot de Europese Unie, maar in 2012 ketste dat af door een overweldigende oppositie tegen de toetreding en door de verkiezingen die toen aanstaande waren. Slechts 25% van de IJslandse bevolking sprak zich in een recente peiling uit als voorstander van toetreding tot de EU, maar een meerderheid van twee derde stemde toen tegen. Toch blijft de regering benadrukken dat er een noodzaak is om aan te sluiten bij een economisch zwaargewicht.

    Toen de economische crisis in 2008 toesloeg in IJsland werden beleggers en economen verrast door het besluit van de regering om de drie grootste banken failliet te laten gaan en $85 miljard aan verplichtingen niet na te komen. De aandelenmarkt van IJsland kelderde toen met 90%, terwijl de werkloosheid en de inflatie opliepen naar respectievelijk 10% en 18%.

    Economie IJsland herstelt

    Inmiddels is de economie van IJsland alweer wat aan het opkrabbelen van de donkere dagen direct na de bankencrisis. De aandelenmarkt is weer gestegen, de werkloosheid zakte weer naar 5% en ook de inflatie kwam weer terug naar een meer aanvaardbaar niveau van 4,2%. Als gevolg van deze positieve ontwikkelingen verhoogde kredietbeoordelaar Moody’s de rating van IJsland naar ‘stabiel’. Fitch verhoogde de waardering naar BBB. Desondanks is de IJslandse kroon blijvend verzwakt in vergelijking met de periode voor 2008.

    Russia Today schrijft dat er weinig succesverhalen zijn onder de resterende individuele munten in Europa. Alleen de Noorse en Zweedse kronen weten hun waarde goed te behouden, ook omdat de valuta van deze landen worden gezien als vluchthaven bij stress in de Eurozone. Voorheen vervulde ook Zwitserland een dergelijke rol, maar hun centrale bank bezweek onder de druk om de munt zwakker te maken.

    Met een eigen valuta kan IJsland meedoen in de wereldwijde valutaoorlog en zodoende haar exportcapaciteit verbeteren, maar daarmee zou het land zich niet populair maken. De VS en Japan kregen tijdens de G20 top in Moskou van afgelopen week veel kritiek op hun monetaire (wan)beleid, vooral vanuit Europa. Wolfgang Schauble waarschuwde recent nog voor een overvloed aan liquiditeit als gevolg van het beleid van sommige centrale banken. De Franse minister van Financiën, Pierre Moscovici, liet er ook geen enkele twijfel over bestaan. Hij zei dat monetair beleid niet gebruikt moet worden om de wisselkoers te sturen.

    Fictieve IJslandse €2 munt

    Uitbreiding Eurozone

    Nieuwe aspirant-leden van de Eurozone, zoals IJsland, Letland, Litouwen en misschien ook Polen, staan allemaal voor de afweging tussen een grote mate van monetaire en fiscale onafhankelijkheid of toetreding tot een muntunie met een centraal gestuurd beleid. In het laatste geval komen daar wel de nodige moeilijkheden bij kijken, zoals de crisis in de PIIGS-landen. Het is niet uit te sluiten dat daar nog een keer geld heen moet om de bankensector te stabiliseren.

    Estland voegde zich in 2011 bij de euro, toen de Europese schuldencrisis volop in het nieuws was. Toch heeft dat Estland geen schade toegebracht, integendeel. Letland komt in 2014 bij de Eurozone en mogelijk volgt Litouwen een jaar later. Volgens berichtgeving op The Guardian is het mogelijk dat Polen in 2017 ook over zal stappen op de gemeenschappelijke munt en zich zal onderwerpen aan de disciplinerende rol van de ECB.

    Letland

    Voor Letland was het niet moeilijk om het besluit te maken over te stappen op de euro, want naar schatting 80% van alle economische activiteit was volgens de vice-premier van dat land al gekoppeld aan de euro. “Onze economie is volledig ge-euro-iseerd, wat er met de euro gebeurt treft ons ook”, zo verklaarde vice-premier Valdis Dombrovskis. Terwijl de politiek en het bedrijfsleven zich al sterk hebben gecommitteerd aan de euro wil slechts 30% van de Letse bevolking de overstap naar de euro maken, de rest blijft liever vasthouden aan de lat of weet het gewoon nog niet.

    IJsland overweegt ook toetreding tot de Eurozone?

  • Vertaling: Wim Duisenberg speech over de euro

    Willem Duisenberg sprak op 9 mei 2002 wijze woorden over de euro. Over de reden voor de totstandkoming van deze munt en het ‘sociale contract’ dat geld is. De euro kreeg in dat jaar de Charlemagne Prize, een prijs die jaarlijks wordt toegekend aan één of meerdere personen of een organisatie die zich verdienstelijk heeft gemaakt voor de Europese eenwording. Marketupdate biedt u een integrale vertaling aan van de toespraak.

    Wim Duisenberg was vanaf 1998 de eerste president van de Europese Centrale Bank. Vanuit die positie was hij één van de drijvende krachten achter de invoering van de euro. In de zomer van 2003 trad hij af als ECB-president, om deze taak over te dragen aan de Fransman Jean-Claude Trichet. Wim Duisenberg overleed in 2005 op 70-jarige leeftijd in zijn villa in Faucon.

    Dames en heren,

    Voor de eerste keer heeft de Charlemagne Prize Association besloten om geen individu of een groep mensen te vereren, maar een object. U hebt gekozen om de eer toe te kennen aan “de euro – ons geld”.

    Al meer dan een decennium weet de monetaire unie de publieke aandacht op zich te vestigen en is het onderwerp van discussie. De diepte van het gevoel dat de euro heeft gebracht – enthousiasme of vijandigheid – is veel groter geweest dan we gewend zijn in dit weinig glamoureuze veld van economisch management dat we monetaire beleid noemen.

    In feite ging de meeste aandacht niet uit naar de valuta zelf, maar naar de onderliggende politieke visie, waarvoor de munt symbool is komen te staan. Door vandaag de Charlemagne prijs te accepteren namens de euro, wil ik graag de eer doorgeven aan diegene die deze visie voor Europa gesmeed hebben en tot werkelijkheid hebben gemaakt. Onder hen waren Helmut Kohl en François Mitterand, die deze prijs samen wonnen in 1988.

    De visie van een verenigd Europa was geboren – laten we dat niet vergeten – vanuit een wens van vrede van welvaart in een continent dat zo vaak verdeeld is geweest door moorddadige conflicten en dat de wereld twee generaties lang verwikkeld heeft in twee Wereldoorlogen.

    Het zou onnauwkeurig zijn om te zeggen dat de visie van een verenigd Europa louter is voortgekomen uit de horror van de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Die visie bestond daarvoor al. Maar het waren deze twee grote oorlogen waaruit de oprichters van het huidige proces van Europese integratie de kracht vonden die eerdere visionairs niet konden vinden. In de jaren twintig rees de Oostenrijkse diplomaat Count Coudenhove-Kalergi op als de oprichter van de Europese beweging. Hij merkte op dat “meer dan de gemeenschappelijke geschiedenis, het de gemeenschappelijk bestemming is, die een verenigd Europees volk noodzakelijk maakt”. Overigens, en niet verbazingwekkend, werd hij de eerste persoon die de Charlemagne prijs kreeg. En zoals Aristide Briand, de Franse staatsman, later uitwees, is het de wederzijdse kwetsbaarheid van de mensen van Europa – vanwege de geografie van ons continent – hetgeen dat de voorwaarden schept voor solidariteit en de behoefte duidelijk maakt voor onderling vertrouwen.

    Dit, in essentie, was de boodschap die Robert Schuman exact 52 jaar geleden verkondigde op deze dag, in zijn beroemde verklaring die leidde tot de oprichting van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS). De EGKS wordt door historici over het algemeen erkend als het startpunt van Europese integratie. L’Europe – dit zijn de woorden van Schuman – ne se fera pas d’un coup, ni dans une construction d’ensemble. Elle se fera par des réalisations concrètes, créant d’abord une solidarité de fait. Europa zal niet in één keer gemaakt worden of volgens een eenduidig plan. Het zal gebouwd worden door concrete mijlpalen, die een de facto solidariteit creëerden.

    Hoe de euro bijdraagt aan deze solidariteit – misschien nog wel meer dan welke andere mijlpaal die totnogtoe bereikt is – is waar ik nu als eerste op wil terugblikken.

    Een sociaal contract

    Wat is geld? Economen weten dat geld wordt gedefinieerd door de functies die het vervult, als een ruilmiddel, een rekeneenheid en als een opslag van waarde. Maar, minstens zo belangrijk, geld wordt ook gedefinieerd door de gemeenschap voor wie ze deze functies uitoefent. Omdat het een economisch instrument is voor al haar gebruikers schept ze onderling ook een politieke en culturele band. Denk aan dit simpele feit: we betrekken ons dagelijkse in een uitwisseling van goederen en diensten waarbij we geld gebruiken als ruilmiddel. We bieden onze arbeid aan in ruil voor geld, dat in zichzelf geen waarde heeft. We doen dit alleen omdat we erop vertrouwen dat we dat geld kunnen gebruiken voor de uitwisseling van goederen en diensten. Dit feit zegt op zichzelf al veel over het vertrouwen dat we leggen in het geld. En het zegt nog meer over het vertrouwen dat wij als mensen in elkaar hebben. Vandaar dat geld, in essentie, een sociaal contract is.

    De euro vertegenwoordigt, waarschijnlijk meer dan elke andere valuta, het onderlinge vertrouwen in het hart van onze gemeenschap. Het is de eerste valuta die niet alleen haar koppeling aan goud verbroken heeft, maar ook haar koppeling aan de natiestaat. De euro wordt niet gedekt door de duurzaamheid van het metaal of door de autoriteit van de staat. Precies datgene wat Sir Thomas More vijfhonderd jaar geleden zei over goud – dat het gemaakt is voor mensen en dat het door hen gewaardeerd wordt – sluit goed aan op de euro.

    Elke valuta is een symbool van de gemeenschap die ze dient. Het is een symbool voor de gemeenschap als geheel, maar ze vertegenwoordigt ook de politieke en culturele verbondenheid tussen alle mensen in de gemeenschap. Ik weet zeker dat deze verenigde kracht gevoeld werd – ik zou geneigd zijn te zeggen, fysiek – door diegene die dit jaar van het ene euroland naar het andere gereisd hebben.

    Van één markt naar één valuta

    Het is onvoldoende om te zeggen dat de euro symbool het symbool is van een grote Europese gemeenschap. In feite komt de introductie van de euro ook terug bij de economische belangen die ze materialiseert. In lijn met de functionalistische benadering van Europese integratie die door Schuman en Monnet gehanteerd werd is de bredere Europese visie bereikt door eerst de nadruk te leggen op economische integratie.

    In 1957, toen de Europese Economische Gemeenschap (EEG) tot stand kwam, was het haar doel om een vrijhandelszone te creëren voor de circulatie van goederen, diensten, kapitaal en arbeid. Dit doel werd bereikt met de bekrachtiging van de European Single Act in 1986 en met de creatie van één markt in 1993.

    De vier markten voor goederen, diensten, kapitaal en arbeid zijn precies die markten die het geld moet dienen. Het zijn de grenzen van die markten die het gebied definiëren waarin geld het publiek dient als ruilmiddel, rekenmiddel en spaarmiddel. Bezien vanuit dit perspectief lijkt de conclusie een natuurlijke: als geld een publiek goed is op het niveau van de Europese markt, dan is dat ook het niveau waarop de gemeenschappelijke munt gevestigd moet worden. In de context van de Europese markt was de invoering van een gemeenschappelijke munt de manier om er zeker van te zijn dat de bevolking volledig profijt kan halen uit alle functies van geld. In tegenstelling tot het weghalen van geld van de mensen heeft de monetaire unie juist het geld aan hen teruggegeven.

    Een tweede contract

    Het feit dat de euro economische wortels heeft vermindert haar significantie als een sociaal contract niet. Echter is het succes van de euro, als sociaal contract, alleen mogelijk gemaakt door haar vast te leggen in een tweede akkoord, een constitutioneel contract tussen de burgers die de euro gebruiken en de institutie die de taak heeft gekregen de munt te beschermen.

    De erkenning dat het management van de valuta een politieke functie is, vereist een constitutionele ruggengraat die niet bepaald nieuw is. In 1360 was de Franse bischop en filosoof Nicolas Oresme één van de eerste die succesvol kon beargumenteren dat geld niet toebehoort aan de staat, maar aan “de gemeenschap en aan al haar leden”.

    Men kan de architecten van het Verdrag van Maastricht louter prijzen. Zij erkenden de noodzaak om de functies van geld aan te bieden op een Europees niveau. De architecten van het verdrag begrepen ook dat deze enkele munt haar monetaire functies en haar integrerende kracht alleen kan vervullen zo lang ze haar waarde behoudt. Daarom schreven ze een solide monetaire grondwet om de functionaliteit en de stabiliteit van de munt te waarborgen.

    Het hoofdstuk van het verdrag dat verwijst naar geld is, in essentie, een contract dat de mensen van Europa verbindt aan hun monetaire autoriteit. Zoals ieder contract telt ook deze vijf elementen.

    Als eerste is er de definitie van het belang dat op het spel staat, dat is om de economie en de maatschappij te dienen met een medium dat op een betrouwbare en duurzame manier de drie functies van geld kan vervullen. In een woord uitgedrukt is het doel van dit contract om de integriteit van de munt te behouden.

    Ten tweede beschrijft het contract de institutie die men toevertrouwt voor deze missie. Dat zijn uiteraard de Europese Centrale Bank en de centrale banken van de eurozone, waar men gezamenlijk naar refereert als zijnde het Eurosysteem.

    Ten derde specificeert het contract dat het primaire doel van de centrale bank het behouden van prijsstabiliteit is – wat ook het criterium is voor haar succes. De centrale bank is verantwoordelijk voor alleen dit doel, boven alle andere. De consensus op dit fundamentele punt is afgeleid van academisch onderzoek en empirische ervaring over vele decennia. Over het algemeen wordt aangenomen dat, indien de centrale bank er niet in slaagt de prijsstabiliteit te waarborgen, er weinig overblijft dat een bijdrage kan leveren aan economische groei en voorspoed. In dit opzicht heeft de euro bijgedragen aan zowel de solidariteit als aan de stabiliteit van de gemeenschap die ze dient.

    Het Verdrag van Maastricht bepaalt eveneens de instrumenten waarmee de centrale bank haar missie kan uitdragen – met name haar onafhankelijkheid – en wat de grenzen zijn waarbinnen ze moet opereren.

    Maar geen contract is compleet zonder de specificering van de verantwoordelijkheden van diegene die het contract ondertekenen en de procedures waarmee op de naleving van het contract kan worden toegezien. Het verdrag komt ook tegemoet aan deze zorgen. Mijn collega’s in de Raad van Bestuur van de ECB en ik brengen regelmatig verslag uit aan het Europese Parlement – en daarmee aan het algehele publiek – ten aanzien van ons beleid. Via dit kanaal en via de rapporten die we regelmatig uitgeven over onze activiteiten, kunnen mensen voor zichzelf beoordelen of wij ons aan onze contractuele verplichting houden om de integriteit van het geld te bewaken.

    De legitimiteit en geloofwaardigheid van dit constitutionele contract – waaraan de euro ten grondslag ligt – vertrouwt ook op haar duurzaamheid. Een contract kan geen vertrouwen uitstralen als de voorwaarden ervan voortdurend worden aangepast.

    Nu ik Nicolas Oresme heb genoemd als vroege theoreticus ten aanzien van de rol van geld, zal ik ook zijn woorden citeren met betrekking op dit onderwerp. Woorden die ik, 640 jaar na dato, nog steeds kan beamen: “Moneta debet esse quasi quaedam lex et quaedam ordinatio firma” , geld moet zo degelijk zijn als de wet. Dat is van toepassing op zowel de constitutionele waarde van geld als op haar economische waarde. Het was daarom verstandig dat de architecten van het verdrag ervoor gekozen hebben de monetaire grondwet van Europa niet alleen degelijk te maken, maar het meest degelijke van de hele wereld. In de zin dat ze waarschijnlijk het moeilijkste is om aan te passen.

    Richting een derde contract

    We weten dat de gedurfde stap als het opzetten van een muntunie onderdeel is van een groter proces van Europese eenwording. Niet alleen in economisch, maar ook in politiek opzicht. Vandaag wordt een nieuw pad verkend: de Conventie over de Toekomst van Europa is gevormd. Haar taak is om voorstellen te maken over zowel de verdere constructie van een verenigd Europa als over het stroomlijnen en democratiseren van de structuur van de Unie.

    Als ze deze taak succesvol kan volbrengen, dan zal de Conventie met effectieve en transparante politieke structuren en processen een bijdrage kunnen leveren aan de bestaande economische grondwet. Op dezelfde manier waarop de economische grondwet – omdat ze gebaseerd is op degelijke principes – in staat is de toekomstige uitdaging aan te gaan, zo zal Europa als geheel beter uitgerust zijn om aan de verwachting van haar burgers te voldoen. Het is deze manier, waarop Europa beter in staat zal zijn de uitdagingen aan te gaan waarmee ze geconfronteerd zal worden, of die nou van binnenuit of van buitenaf komen, en om de internationale verantwoordelijkheid aan te nemen evenredig aan haar omvang en relevantie.

    We zouden ons kunnen afvragen wat we mogen verwachten van de Conventie, binnen ons interessegebied en onze verantwoordelijkheid, voor wat betreft de bewaking van de waarde van onze munt. Toen ik Nicolas Oresme citeerde gaf ik impliciet al mijn zienswijze. Ik beschouw de economische grondwet, zoals die er nu ligt en zoals deze in het verdrag is vastgelegd, over het geheel als voldoende. Ze is gebaseerd op degelijke principes en is in staat de uitdagingen van de toekomst aan te gaan. In het bijzonder geldt dit voor de fundamentele kenmerken van de monetaire unie en het ESCB, de instituties van het monetaire contract waar ik zojuist op gewezen heb.

    Conclusie

    Nu het monetaire hoofdstuk van de grondwet voltooid is wil ik mijn opmerkingen verwoorden in een conclusie:

    Al meer dan tien jaar heeft de euro – als een doelstelling – hoop en vrees gekristalliseerd en zowel kritiek als lof ontvangen. Niet alleen in relatie tot het vooruitzicht van een enkele munt, maar ook in relatie tot het hele proces van Europese integratie. De introductie van de euro was een gedenkwaardige gebeurtenis voor Europa, die mogelijk is gemaakt door de twee contracten waarover ik het zojuist heb gehad.

    Als eerste het geld zelf, dat het contract is dat een band schept tussen de mensen van de Eurozone – en die ook banden kan smeden met alle andere gebruikers van de euro, wie dat ook maar mogen zijn. Ondanks het feit dat de euro formeel al meer dan drie jaar bestaat wordt  de realiteit van dit contract pas gevoeld met de komst van bankbiljetten en munten. De bankbiljetten zijn, op hun eigen manier, een fysieke verschijning van het sociale contract dat geld is. De euro staat dus symbool voor de Europese Unie, een gemeenschap van mensen.

    Het tweede contract is het constitutionele contract dat de centrale bank – de Europese Centrale Bank – verbindt met alle burgers van Europa. De bankbiljetten zijn een fysieke vertegenwoordiging van dat contract en mijn handtekening op alle bankbiljetten is daar getuige van.

    Mijn afsluitende woorden, beste President Ciampi, wil ik adresseren aan u en zijn van een meer persoonlijke aard.

    Ongeveer vijftig jaar geleden was Luigi Einaudi een van uw voorgangers als gouverneur van de Banca d’Italia en tevens president van de Italiaanse Republiek. Hij voorzag in de jaren ’20 al de bedreigingen die zich voordeden voor het bewaren van de vrede, en zelfs voor de beschaving, bedreigingen die komen van een vijandige groep verdeelde landen. Hij pleitte voor een verenigd Europa. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen hij verbannen was naar Zwitserland, schreef hij met een geweldige vooruitziendheid dat een gemeenschappelijke markt en een gemeenschappelijke munt de manier was waarop Europa herbouwd moest worden.

    U, President Ciampi, heeft verder gebouwd op zijn nalatenschap. In woord en daad heeft u helder uw geloof in een monetaire unie tentoongesteld, in uw Europese geloofsbrieven en uw toewijding voor een verenigd continent.

    Laten we hopen dat Europa op dit pad van eenheid blijft en dat tot het einde zal blijven volgen.

    Ik wil u bedanken voor uw aandacht, en natuurlijk namens onze gemeenschappelijke munt, de euro. Ik bedank de Charlemagne Prize Association voor deze prijs.

    Wim Duisenberg over de euro

    Wim Duisenberg over de euro

    —————————————————

    BronECB

    European Central Bank
    Directorate Communications
    Press and Information Division
    Kaiserstrasse 29, D-60311 Frankfurt am Main
    Tel.: +49 69 1344 7455, Fax: +49 69 1344 7404
    Internet: http://www.ecb.europa.eu
  • Grafiek: Goud versus valutareserve Eurosysteem

    Jim Sinclair plaatste deze week op zijn blog een ingezonden email van goudstudieforum.com. Op dit forum wordt de rol van goud in het toekomstige monetaire systeem besproken en geanalyseerd. De stijgende goudprijs van de afgelopen tien jaar laat de geleidelijke transitie zien van een systeem dat gebaseerd is op de Amerikaanse dollar naar een systeem waarin goud als ultieme reserve fungeert voor alle valuta.

    Ze schreven het volgende in de email aan Jim Sinclair:

    “Jim,

    De Aziatische producenten van welvaart in de fysieke economie (exportlanden) en de grote olie- en gasproducerende landen sympathiseren met het euro goudconcept, het concept waarin de goudvoorraad (periodiek) gewaardeerd wordt tegen de marktprijs en het los staat van iedere valuta (denk aan de Duisenberg speech van 9 mei 2002).

    Goud, de waardereserve (dus niet de valuta), zal vrij gewaardeerd worden op de wereldwijde goudmarkt. Het is het overlijden van de oude dollarstandaard en de geboorte van een Goud-Waarde-Standaard en reserve.

    Echte waarde zou geprijsd en verhandeld moeten worden in een valuta die ook goud erkent en promoot als waarde-standaard. Die valuta is niet de Amerikaanse dollar, maar de euro (€ systeem en regime).

    Dit (briljante) idee/concept is niet nieuw. De eerste pioniers waren Jacques Rueff en Triffin. Lees bijvoorbeeld het boek The Monetary Sin of The West (PDF). Beide wilden – maar waren het oneens over – een vrij bewegende goudprijs (waarde) tijdens de Londen Gold Pool periode van de jaren zestig. Hun standpunt was dat financiele, monetaire en economische wereldwijde stabiliteit bewerkstelligd kon worden met een Goud-Waarde-Standaard. Het dollar regime weigerde dat en drong aan tot de acceptatie van de absurde SDR (papiergoud).

    Maar de goudmarkt van twee snelheden was geboren: monetair ($)goud en niet-monetair goud. De olie-exporterende landen en de Aziatische export-economieen blijven fysiek goud kopen en geven de voorkeur aan de € valuta die de vrij vlottende goudprijs aanmoedigt. Stabiliteit betekent dat iets van waarde alleen geruild kan worden voor iets anders van waarde. Valuta die de waarde van goud erkennen als waarde-reserve zijn het waard om gebruikt te worden voor het kopen van olie en andere producten. De bezitters en producenten van waardevolle goederen krijgen op deze manier de zekerheid dat hun vermogen veilig opgeslagen kan worden als een reserve met een vrij vlottende goudwaarde, de enige geschikte manier om vermogen in op te slaan.

    Dat is de transitie uit het $-systeem dat deze echte waarde niet erkent.”

    Transitie van dollar naar goud

    De stijgende goudprijs is als een bedreiging voor de Amerikaanse dollar, omdat het een signaal afgeeft dat de valuta minder waard is geworden. De Amerikaanse centrale bank weigert te erkennen dat haar munt steeds minder waard wordt ten opzichte van goud, door het edelmetaal op de balans te zetten tegen de historische (gefixeerde) koers van $42,22 per troy ounce. In 1971 brak de Amerikaanse overheid haar belofte om buitenlandse dollarreserves in te ruilen voor fysiek goud tegen een vaste prijs van $35 per troy ounce. Door de enorme uitgaven van de Amerikaanse overheid (de Vietnam oorlog en het uitbreiden van de verzorgingsstaat) werd duidelijk dat teveel dollars in omloop waren ten opzichte van de goudreserve, met als gevolg dat het buitenland in een versnellend tempo haar dollars kwam inwisselen voor goud tegen de  inteationaal afgesproken prijs van $35/oz. Om te voorkomen dat Amerika al haar goud zou kwijtraken verbrak Nixon in 1971 de overeenkomst om dollars in te ruilen voor goud tegen die prijs van $35/oz.

    Sindsdien was het Amerikaanse goud veilig gesteld en kon het land jaar in jaar uit een tekort op de handelsbalans volhouden op basis van het vertrouwen dat men nog steeds had in de Amerikaanse economie. Ook was er in die tijd nog geen goed alteatief voor de dollar, waardoor exporterende landen nog enkele decennia lang een betaling in dollars accepteerden. Die dollars werden steeds ‘gerecycled’, omdat de exportlanden hun dollaroverschotten weer opnieuw uitleenden aan Amerika. Zodoende kon de Amerikaanse overheid goedkoop aan financiering komen en bleef de (prijs)inflatie in eigen land beperkt.

    Jarenlang wisselden Europese en Aziatische exportlanden en diverse olieproducerende landen hun dollars weer in voor Amerikaanse staatsobligaties, maar sinds een paar jaar is die buitenlandse steun voor Amerika aan het afbrokkelen. In plaats van nog meer Amerikaanse staatsschuld te accumuleren kiezen steeds meer exportlanden ervoor om hun claims op waarde ($) in te ruilen voor echte waarde (goud). Landen als Rusland, China, India, Brazilie, Zuid-Korea, Mexico enzovoorts kochten de afgelopen jaren massaal goud als diversificatie van hun reserves.

    Dat is niet zonder reden, want sinds de komst van de euro is de geleidelijke transitie in gang gezet van valutareserves (primair de Amerikaanse dollar) naar goudreserves. Door goud tegen de marktprijs te waarderen kan men langzaam maar zeker ontsnappen uit een oud systeem waarin dollarreserves (schulden) als bezit worden aangemerkt. Binnen het Eurosysteem werd deze transitie in gang gezet, door het goud elke drie maanden opnieuw te waarderen tegen de marktprijs. Verschillende landen zijn op dit concept overgestapt, zoals deze wereldkaart op Wikipedia laat zien.

    Niet geheel toevallig zijn dat precies de landen die nog over een substantiele bovengrondse (of ondergrondse…) goudvoorraad beschikken of die sinds enkele jaren (of maanden!) massaal goud aan het inkopen zijn. Deze landen willen aanhaken op het systeem waarmee buitenlandse valutareserves langzaam maar zeker plaats kunnen maken voor fysiek goud dat gewaardeerd wordt tegen de marktprijs.

    Eurosysteem

    Onderstaande grafiek is geinspireerd op de grafiek die FOFOA gebruikt in het artikel Euro Gold. Deze grafiek laat de verschuiving zien die sinds 1999 gaande is op de balans van het Eurosysteem (verzameling van de zeventien landen waaruit de eurozone bestaat). De goudcomponent vertegenwoordigt een steeds groter gedeelte van de totale reserves van het Eurosysteem, terwijl de component die bestaat uit buitenlandse valuta langzaam maar zeker afgebouwd wordt. Deze geleidelijke transitie is al vanaf het millennium bezig en zal zich de komende jaren blijven voortzetten.

    Onderstaande grafiek is niets meer of minder dan een geactualiseerde versie van de grafiek die FOFOA leende voor het artikel Euro Gold. De data komt van deze statistiekenpagina op de website van de ECB (hat tip: @freegolds). Deze laat zien hoe de waarde van de goudvoorraad op de geconsolideerde balans van het Eurosysteem naar verhouding steeds groter wordt ten opzichte van de valutareserves. Dat is toe te schrijven aan de driemaandelijkse herwaardering van goud naar de marktprijs, want zoals ik eerder al liet zien heeft het Eurosysteem tussen 1999 en 2009 bijna 2.000 ton goud van haar totale voorraad verkocht. Sinds 2009 is de hoeveelheid goud op de balans van het Eurosysteem vrijwel constant gebleven.

    De goudreserve neemt steeds meer plaats in van de valutareserve in het Eurosysteem (Bron: ECB)

    Voor de liefhebbers van de oorspronkelijke grafiek: de geactualiseerde versie met dezelfde opmaak

  • Medvedev: “Rusland verwelkomt de euro als wereldreservemunt”

    De minister-president van Rusland, Dimitri Medvedev, heeft in een interview met de Franse krant Le Figaro gezegd dat hij de euro verwelkomt als wereldreservemunt. Het interview vond plaats voorafgaand aan het officiële bezoek van Medvedev aan Frankrijk. De minister-president zei ook dat hij de ontwikkelingen in Europa, en dan specifiek de maatregelen om de economische crisis te bestrijden, in de gaten houdt.

    Medvedev, die overweegt zich in de toekomst weer kandidaat te stellen voor de functie van president, zei ook dat er een crisis in Rusland op de loer ligt door de problematische situatie in Europa. De helft van alle handel die Rusland heeft met het buitenland komt namelijk voor rekening van de EU. Die handelsrelatie zou een omvang hebben van €300 miljard per jaar. Tevens bezit Rusland veel reserves die zijn uitgedrukt in euro’s, namelijk 41% van het totaal van ongeveer €400 miljard (inclusief de goudreserve).

    Wereldreservemunt

    Medvedev merkte op dat hij graag meer valuta ziet die kunnen dienen als wereldreservemunt, omdat dat volgens hem stabiliteit zou brengen in de wereldeconomie. Medvedev doelt hier waarschijnlijk op de monopoliepositie van de Amerikaanse dollar, waardoor Amerika het zich kon permitteren om decennia boven haar stand te leven ten koste van de welvaart in andere landen. In 1944 werd in Bretton Woods afgesproken dat de Amerikaanse dollar de wereldreservemunt werd die gebruikt zou worden voor inteationale handel in olie en grondstoffen. Sinds het loslaten van de koppeling met goud in 1971 heeft het buitenland zich hier steeds meer tegen verzet. Vorig jaar kwamen er verschillende berichten voorbij over landen die afspraken maakten om onderlinge handel af te rekenen in hun eigen valuta of in goud. Hieronder een aantal voorbeelden uit ons nieuwsarchief: Het interview van Le Figaro werd ook opgepakt door NU.nl en door de Wall Street Joual. De strekking van de nieuwsberichten op deze sites is  opvallend genoeg iets anders. Deze sites leggen vooral de nadruk op de kritiek die Medvedev had op de Europoese schuldencrisis. Dat Rusland volgens Medvedev graag de euro ziet als een alteatieve wereldreservemunt werd door de Wall Street Joual wel aangestipt, maar is achterwege gelaten in de berichtgeving op NU.nl (van het ANP).

    Olie en de dollar

    Het bovenstaande lijstje laat zien dat de macht van de Amerikaanse dollar in een steeds sneller tempo verzwakt. Heel toevallig viel Amerika in 2003 Irak binnen, nadat Saddam Hussein in 2000 het 'Oil for Food' programma gebruikte om olie af te rekenen in euro's in plaats van dollars. Kolonel Gadhafi, die jarenlang aan de macht was in Libië, had plannen om olie te verhandelen in een door goud gedekte valuta die volgens zijn plan in meerdere Afrikaanse landen gebruikt zou kunnen worden. Update [27-11-2012]: Medvedev heeft dinsdag tijdens een perconferentie gezegd dat Rusland geen plannen heeft om haar buitenlandse reserves in euro's om te wisselen voor reserves in een andere valuta (via Reuters).

    Medvedev zegt de Europese schuldencrisis goed in de gaten te houden

  • Griekenland overweegt uit de Eurozone te stappen

    Op de website van Der Spiegel wordt gemeld dat Griekenland overweegt om uit de eurozone te stappen en hun eigen valuta opnieuw te introduceren. Dit werd door bronnen, met kennis over het handelen van de Griekse overheid, aan Der Spiegel gemeld. De ministers van financiën van de landen uit de eurozone zijn op vrijdagavond in Luxemburg in crisisoverleg over de kwestie.

    De Griekse problemen zijn groot. Nadat het land afgelopen jaar aanspraak moest doen op financiële hulp van het Inteationaal Monetair Fonds en de Europese Unie blijven de problemen aanhouden. De regering van premier George Papandreou heeft vrijwel dagelijks te maken met gewelddadige protesten. Blijkbaar denkt de Griekse regering dat er geen andere optie rest om de rust in het land te herstellen.

    De bijeenkomst moet Griekenland ertoe zetten om niet uit de eurozone te stappen. De gevolgen zullen, volgens een onderzoek van het Duitse ministerie van Financiën, voor zowel Griekenland zelf als de rest van de eurozone geen positieve effecten hebben. Ten eerste zal de nieuwe nationale valuta van Griekenland sterk door markt gedevalueerd worden ten opzichte van de euro. Hiermee wordt de Griekse schuldenlast alleen nog maar groter. Een faillissement zou een eventueel gevolg kunnen zijn waardoor alle crediteurs, waaronder de ECB en het IMF, een deel van hun geleende geld kwijt zijn. Ook zal het vertrouwen in de eurozone estig geschaad worden. Kortom, het verlaten van de eurozone zal zowel de Grieken zelf als de rest van Europa duur komen te staan.

    Bronnen:

    “Greece Considers Exit from Euro Zone”

    http://www.spiegel.de/inteational/europe/0,1518,761201,00.html