Categorie: Kredietcrisis

  • Nederlanders breken hun spaargeld aan

    Nederlanders hebben in de tweede helft van vorig jaar netto spaargeld weggehaald van hun bankrekening, zo blijkt uit cijfers die de Nederlandsche Bank vandaag publiceerde. Weliswaar groeide het bedrag op deposito’s in de tweede helft van vorig jaar met ongeveer €1,7 miljard, maar daar stond een veel grotere daling van €7 miljard aan vrij opneembare spaartegoeden tegenover. Een simpele rekensom leert ons dat er in deze periode bijna €5,3 miljard aan spaargeld werd weggehaald.

    Sinds de Nederlandsche Bank deze cijfers bijhoudt (1998) is het nog niet eerder voorgekomen dat er zes maanden op rij meer spaargeld werd opgenomen dan gestort.Deze ontwikkeling is waarschijnlijk grotendeels toe te schrijven aan versnelde aflossing op hypotheekschuld. We verwachten dat er daarnaast ook steeds meer huishoudens zijn die door de crisis interen op hun spaartegoeden. Zodra inkomsten terugvallen wordt al snel het spaargeld aangesproken om rond te kunnen komen. Een andere factor is de steeds lagere rente, waardoor het minder lucratief is om geld op een spaarrekening te parkeren.

    Spaargeld wordt aangebroken

    Om de ontwikkeling van de spaartegoeden inzichtelijk te maken hebben we de cijfers van de Nederlandsche Bank erbij gepakt. Op basis van deze cijfers hebben we twee grafieken samengesteld die de ontwikkeling van de spaartegoeden inzichtelijk maken. In de eerste grafiek ziet u de de maandelijkse balans tussen stortingen en opnames van spaargeld*, terwijl de tweede grafiek de totale hoeveelheid spaargeld weergeeft die Nederlanders op hun bankrekening hebben staan.

    Nederlanders breken hun spaargeld aan

    Nederlanders breken hun spaargeld aan (klik voor een grotere versie)

    Totale spaargeld van Nederlanders krimpt

    Totale spaargeld van Nederlanders krimpt (klik voor een grotere versie)

    *Rente is op de eerste grafiek niet weergegeven. Dat betekent dat de totale balans minder negatief is. Wel blijft vast staan dat sinds 1998 niet eerder zo lang en zoveel geld van spaarboekjes is weggehaald. In de tweede grafiek is het effect van rente wel inbegrepen.

  • Bundesbank pleit voor een kapitaalheffing

    Bundesbank pleit voor een kapitaalheffing

    De spaardersheffing die het IMF vorig jaar in haar rapport beschreef is mogelijk niet geheel uit de lucht gegrepen. Ook in Frankfurt denkt men namelijk hardop na over de mogelijkheden om geld weg te halen bij vermogende spaarders. De Bundesbank schrijft in haar laatste maandbericht dat landen die bankroet dreigen te gaan eerst moeten putten uit de vermogens van haar eigen burgers, voordat ze om hulp komen vragen bij het buitenland. Het zou een uiterste redmiddel moeten zijn, gezien de ontwrichtende werking die van een dergelijke heffing uit kan gaan.

    Bundesbank wil verder dan 'bail-in'

    De Bundesbank heeft de de afgelopen jaren met tegenzin ingestemd met bailouts voor landen als Griekenland en Portugal. Nu de obligatiemarkten van de PIIGS-landen weer tot bedaren zijn gekomen durft de Duitse centrale bank haar plannen op tafel te gooien. In het rapport schrijft de centrale bank het volgende:

    "Een kapitaalheffing correspondeert met het principe van nationale verantwoordelijkheid, wat in de praktijk betekent dat de belastingbetaler van het land in kwestie verantwoordelijk is voor de verplichtingen die hun overheid heeft. Pas als die verantwoordelijkheid genomen is kan men aanspraak maken op de solidariteit van andere landen"

    Privaat vermogen niet veilig?

    In oktober schreef het IMF in haar rapport de mogelijkheid van een 10% heffing op spaartegoeden. Als dat geld gebruikt zou worden om de staatsschulden te verlagen zou de publieke Europese schuldquote dalen naar het niveau van 2007. Dirk Bezemer verklaarde eerder deze maand tegenover Marketupdate dat een spaardersheffing zoals het IMF die omschreef mogelijk, maar niet waarschijnlijk is. Volgens de monetair en financieel econoom is een spaardersheffing onder de huidige omstandigheden politiek niet haalbaar. Toch wordt er al langer nagedacht over een heffing op privaat vermogen Het Duitse Instituut voor Economisch Onderzoek maakte in 2012 de berekening dat een 10% heffing op alle spaartegoeden boven de €250.000 een bedrag zou opleveren van ongeveer €230 miljard. Privaat vermogen is al geen heilig goed meer sinds de 'blauwdruk' van Jeroen Dijsselbloem. De nationalisatie van de SNS Bank en de redding van de bankensector op Cyprus heeft duidelijk gemaakt dat vermogende spaarders die meer dan €100.000 op een bankrekening parkeren moeten bloeden bij een bankencrisis. Als het aan de Duitse Bundesbank ligt wordt de bail-in strategie nog een stap verder ontwikkeld. Spaarder, wees op uw hoede!!

    De prestigieuze Bundesbank pleit voor heffing op private vermogens

    De prestigieuze Bundesbank pleit voor heffing op private vermogens

  • Vermogen Nederlandse huishoudens 40% lager dan 2008

    Het vermogen van Nederlandse huishoudens is de afgelopen jaren sterk afgenomen. Rapporteerde het CBS in 2008 nog een doorsnee vermogen van €47.000 per huishouden, in 2012 was dat nog maar €27.000. Dat is een daling van meer dan 40% in vier jaar tijd! Het verdampte vermogen komt voor een groot deel voor rekening van de dalende huizenprijzen, omdat de eigen woning met afstand de grootste bezitting is van de meeste huishoudens. De prijs van een gemiddelde woning zakte in deze periode van €256.000 naar €231.000, een waardedaling waar bijna niet tegenop te sparen valt… De prijsdaling treft het vermogen van 57% van de huishoudens, want dat is het percentage dat een eigen woning heeft.

    Veel vermogen Nederlandse huishoudens verdampt

    Negatief vermogen

    Vergeleken met 2008 is het aantal huishoudens met een negatief vermogen sterk toegenomen, zo schrijft het CBS vandaag. Men spreekt van een negatief vermogen als de schulden van een huishouden groter zijn dan de bezittingen. Begin 2012 waren er in Nederland maar liefst 830.000 huishoudens met een netto schuld, bijna 2,5 keer zo veel als in 2008. Bijna een kwart van de huishoudens staat er niet veel beter voor met een netto vermogenspositie van €0 tot €5.000 euro. Ook deze groep is sinds 2008 gegroeid.

    Aan de bovenkant van de markt is ook een daling van het vermogen te zien. Het aantal huishoudens met meer dan €100.000 aan bezittingen was in 2012 lager dan in 2008. Vooral de categorie huishoudens met een netto vermogen van €200.000 tot €500.000 liet een sterke krimp zien. Dit zijn waarschijnlijk huishoudens die veel overwaarde op de eigen woning zagen verdampen. Het aantal huishoudens met meer dan €1 miljoen bleef de afgelopen jaren relatief stabiel, in 2012 waren dat er 154.000.

    Aantal huishoudens met negatief vermogen is meer dan verdubbeld sinds 2008




    Inkomensongelijkheid

    Door de crisis lijkt ook de inkomensongelijkheid toe te nemen. Het CBS schrijft dat 30% van al het vermogen in handen is van de top 10% huishoudens met het hoogste inkomen. Hun doorsnee vermogen was begin 2012 ongeveer €220.000. De volgende 10% van de huishoudens (gerangschikt naar inkomen) deed het met een gemiddeld vermogen van €121.000 beduidend minder. De 10% huishoudens met het laagste inkomen heeft een doorsnee vermogen van €1.500. Binnen deze groep zijn er veel uitschieters, want het vermogen van deze groep is ongeveer 10% van het totaal.

    We moeten er rekening mee houden dat er een groot verschil kan zitten tussen inkomen en vermogen. Neem bijvoorbeeld een huishouden met twee inkomens, die toevallig op het hoogtepunt van de huizenmarkt een zeer hoge hypotheekschuld hebben opgenomen. Een dergelijk huishouden kan nog steeds een zeer hoog inkomen hebben, terwijl hun vermogen negatief is doordat de waarde van hun woning sneller omlaag ging dan de hypotheekschuld.

  • Marc Faber: “We zitten in een gigantische financiële bubbel”

    Volgens Marc Faber zitten we in een gigantische financiële bubbel, veroorzaakt door extreem lage rente en een groeiend optimisme over de toekomst van de wereldeconomie. “Men denkt dat de economie verder zal aantrekken, maar ik heb een heel andere mening. Ik denk dat de wereldeconomie juist aan het vertragen is”, zo verklaart Faber tegenover Bloomberg. “De wereldeconomie leunt vandaag de dag sterk op de opkomende markten en vanuit die hoek zien we geen groei in export. Daarom ben ik van mening dat de waardering van de aandelenmarkt in de VS te hoog is. De winsten van bedrijven zijn met name gestegen door de dalende rente.”

    Inkomensongelijkheid

    Volgens Marc Faber zorgt de crisis voor een groeiende ongelijkheid in inkomen en welvaart. "We moeten onderscheid maken tussen de mensen die profiteren van stijgende prijzen van financiële activa als wijn, schilderijen, aandelen, obligaties en vastgoed en de doorsnee huishoudens die niet zoveel bezittingen hebben. Het zijn de maatregelen van de Federal Reserve die voor veel problemen hebben gezorgd in de hele wereld. Kijk bijvoorbeeld waar de energieprijzen vandaag de dag staan: van $10 tot $12 voor een vat ruwe olie in 1999 naar $100 vandaag de dag. Ook de voedselprijzen en tal van andere prijzen zijn sterk gestegen. Mensen met een lager inkomen spenderen misschien wel 30% van hun inkomen aan energie, transport en dergelijke."

    Overheid

    Volgens Faber zorgt de groeiende omvang van de overheid voor veel ongewenste effecten:

    "Hoe groter de overheid wordt, hoe minder economische groei er gerealiseerd wordt en hoe meer vals kapitalisme en corruptie je krijgt. Grote bedrijven hebben veel macht in dit systeem, omdat ze invloed kunnen uitoefenen op de regering. In de VS zijn het ministerie van Financiën, de overheid en de Federal Reserve een geheel. De Federal Reserve helpt bij de financiering van de overheidstekorten en daardoor kan de overheid oorlog blijven voeren in Irak en Afghanistan. In de 19e eeuw was de totale overheid - plaatselijk, op staatsniveau en federaal niveau - minder dan 20% van de economie. Nu is dat eerder 50% van de economie."

  • Minimuminkomen steeds minimaler

    Het minimuminkomen in de Verenigde Staten is niet meer wat het geweest is. Gecorrigeerd voor inflatie zijn de laagste inkomens nauwelijks gestegen en ook in verhouding tot het modale inkomen is het minimuminkomen in de afgelopen decennia steeds verder weggezakt. Omgerekend naar dollars van 2013 was het minimuminkomen in 1960 ongeveer $7,78 per uur, terwijl dat anno 2013 niet meer is dan $7,25. En waar het minimuminkomen in 1960 nog gelijk stond aan 47% van het modale inkomen is dat vandaag de dag nog maar 37%.

    Dat de inkomensongelijkheid groeit blijkt ook wel uit het feit dat de allerrijksten steeds meer zijn gaan verdienen. Als de minimuminkomens vanaf 1960 met hetzelfde percentage waren gestegen als de inkomens van de top 1%, dan zou het minimumloon vandaag de dag $22,62 per uur bedragen. Onderstaande illustratie van de New York Times laat zien dat het minimuminkomen vooral van toepassing is op de jongeren. Van de 16 tot 19 jarigen zit een kwart op of beneden het minimum, bij de leeftijdscategorie van 20 tot 29 jaar is dat zelfs 38%. Naar mate de leeftijd hoger wordt komt het minimuminkomen ook minder voor.

    De teloorgang van het minimuminkomen

    De teloorgang van het minimuminkomen (Bron: New York Times)

  • Creditcard raakt uit de gratie bij Amerikanen

    De beruchte creditcard verliest aan populariteit onder de Amerikanen, zo blijkt uit de laatste cijfers van de Amerikaanse kredietmarkt. De relatief dure creditcard moet in toenemende mate plaats maken voor de veel goedkopere autolening en studentenlening. In november groeide het totaal aan kredieten in de VS (exclusief hypotheken) met ruim $12,3 miljard, waarvan slechts $458 miljoen voor rekening kwam van aankopen op de creditcard. Het grootste deel, namelijk $11,9 miljard, is terug te schrijven op nieuwe autoleningen en studentenleningen.

    Maar wie verstrekt deze leningen? Die vraag beantwoorden we aan de hand van de volgende grafiek van @Not_Jim_Cramer. De blauwe lijn geeft de cumulatieve kredietverlening door commerciële banken en de overheid weer. De rode lijn laat de kredietcreatie exclusief overheid zien. Wat een mooi herstel!

    Kredietverlening in de VS (exclusief overheid)

    Kredietverlening in de VS (exclusief overheid) (Bron: @Not_Jim_Cramer)

    Creditcard minder populair

    Voor de volledigheid pakt Zero Hedge de cijfers over de afgelopen twaalf maanden er ook even bij. Over deze periode werd er in totaal $178 miljard aan nieuwe kredieten verstrekt (exclusief hypotheken), waarvan slechts $9 miljard op de vertrouwde creditcard. Ruim $168 miljard van de nieuwe kredieten kwam in de vorm van autoleningen en studentenleningen in circulatie.

    Amerikanen kiezen massaal voor de autolening en studentenlening

    Amerikanen kiezen massaal voor de autolening en studentenlening (Bron: Zero Hedge)

  • Steve Keen: “Veel economen zien impact schulden over het hoofd”

    Volgens econoom Steve Keen zagen veel economen de grootste financiële crisis sinds de Grote Depressie niet aankomen, omdat er in hun modellen geen rekening werd gehouden met de impact van (met name private) schulden. Steve Keen is van mening dat de private schuldengroei juist de veroorzaker is van economische depressies, omdat de consumptieve bestedingen en investeringen inzakken op het moment dat de kredietgroei afzwakt. Dat is wat Steve Keen al in 2005 voorzag en wat enkele jaren later ook gebeurde.

    Volgens Steve Keen bestaat er nog steeds een foutieve economische theorie dat private schulden geen invloed hebben op de economie. Volgens die theorie nemen private schulden koopkracht weg bij de partij die het geld verstrekt, maar in het moderne banksysteem is dat helemaal niet het geval. Iedere lening van de bank is volledig nieuw geld dat in de economie gespendeerd kan worden, maar daarvoor wordt geen geld of koopkracht weggenomen bij een ander.

    Schulden stimuleren economische groei

    De schuldgroei staat dus bijna parallel aan meer bestedingen, met als gevolg dat er volgens Steve Keen een causaal verband bestaat tussen schulden en economische activiteit en activaprijzen. En juist dat private schuldenprobleem is helemaal niet opgelost sinds het uitbreken van de financiële crisis. Sterker nog, in landen waar de economie weer wat aantrekt en waar de overheden een stimulerend beleid voeren nemen de private schulden alweer toe. Bekijk ook het college dat Steve Keen in december hield voor de Duisenberg School of Finance.  

  • Sombere statistieken uit Spanje

    We brengen u graag even op de hoogte van de situatie in Spanje. Dat doen we gemakshalve aan de hand van drie grafieken, die we zomaar bij Zero Hedge hebben weggeplukt. De eerste grafiek laat de werkloosheid en de economische groei van het zonnige Zuid-Europese land zien. Het is geen mooi plaatje, want de werkloosheid stabiliseert op een hoog niveau van meer dan 25%. Als we de experts van het IMF moeten geloven zal die situatie tot en met 2018 niet veel verbeteren. Dat het economisch slecht gaat blijkt ook wel uit de bijna onafgebroken daling van het bbp.

    Werkloosheid en economische groei in Spanje

    Werkloosheid en economische groei in Spanje (Bron: Bloomberg)

    Slechte leningen

    De tweede grafiek laat het percentage slechte leningen zien. Dat zijn de leningen die door Spaanse banken verstrekt zijn en waar een betalingsachterstand op rust. In de jaren tachtig en aan het begin van de jaren negentig steeg het percentage slechte leningen ook al, maar toen was de situatie niet zo ernstig als nu. Merk op dat het aantal wanbetalingen in de hoogtijdagen van het Spaanse vastgoed ver beneden de 1% lag. Bijna iedereen kon zijn of haar lening toen nog terugbetalen. Volgens de cijfers van de Spaanse centrale bank had 12,68% van alle leningen een betalingsachterstand. Steeds meer Spanjaarden kunnen de schulden die ze eerder hebben gemaakt door de financiële crisis niet meer afbetalen. Deze ontwikkeling houdt direct verband met de oplopende werkloosheid en de krimp van de economie.

    Percentage wanbetalingen op leningen neemt toe

    Percentage wanbetalingen op leningen neemt toe (Bron: Bloomberg)

    Huizenmarkt Spanje

    De derde grafiek laat de ontwikkeling op de huizenmarkt zien. Van de top naar de bodem zijn de Spaanse huizen ongeveer een kwart goedkoper geworden. Leuk voor mensen die nu een huis willen kopen, maar vervelend voor de banken die veel hypotheken uit hebben staan. Hun onderpand wordt immers steeds minder waard. Een klein lichtpuntje: de prijzen lieten dit jaar voor het eerst sinds 2007 een kleine stijging zien. Zero Hedge schrijft dat er in september minder dan 15.000 hypotheken in Spanje verstrekt werden, terwijl dat er op de piek van september 2005 er ongeveer 129.000 waren in één maand.

    Huizenmarkt Spanje heeft bodem bereikt?

    Huizenmarkt Spanje heeft bodem bereikt? (Bron: Bloomberg)

  • Benzinegebruik VS is sinds 2006 gehalveerd

    De totale verkoop van benzine in de VS is sinds 2006 gehalveerd van 60 naar 30 miljoen gallons per dag. Dat blijkt uit cijfers die te vinden zijn op de website van de US Energy Information Administration (EIA). Van 1983 tot en met 2006 lag de gemiddelde verkoop van benzine nog ongeveer op 60 miljoen gallons per dag, maar sinds de crisis is dat drastisch afgenomen. Het afgelopen jaar werd er aan de pomp nog maar half zoveel benzine verkocht als in de jaren voor de grootste financiële crisis sinds de jaren dertig.

    Benzinegebruik in de VS is gehalveerd sinds 2006

    Benzinegebruik in de VS is sinds 2006 gehalveerd 

    Wat verklaart het lagere benzinegebruik in de VS?

    Nu denkt u misschien: Is de daling van de benzineverkopen toe te schrijven aan zuinigere auto’s? U kent misschien nog wel het cash for clunkers programma, een crisismaatregel waarmee oude auto’s van de weg werden gehaald en men subsidie kon aanvragen voor een nieuwe model met een lager brandstofverbruik. We hebben voor u het aantal gereden kilometers opgezocht en in een grafiek gezet. Deze begint in 1983 en loopt door tot en met 2012. U ziet het al meteen, ook het aantal gereden kilometers is omlaag gegaan. De trendbreuk met de voorgaande periode is goed zichtbaar. Amerikanen leggen sinds het uitbreken van de crisis minder kilometers af in het verkeer…

    Zijn Amerikanen dan misschien meer gaan thuiswerken? Door snel internet staan ze permanent in contact met de IT-omgeving van hun werkgever en kunnen ze gemakkelijk communiceren met collega’s. Een onderzoek van het Census Bureau wijst uit dat er in 2012 in totaal 13,4 miljoen Amerikanen vanuit huis werkten, dat is een stijging van slechts 4 miljoen vergeleken met 1999. Die vier miljoen Amerikanen die misschien minder vaak de weg op gaan zijn dus ook niet als hoofdoorzaak aan te wijzen voor het dalende brandstofgebruik.

    Aantal gereden kilometers in de VS

    Aantal gereden kilometers in de VS

     Het gaat gewoon slecht met de Amerikaanse economie

    We kunnen er lang of kort over doen, maar een andere conclusie dan dit kunnen we gewoon niet bedenken. Met 49 miljoen Amerikanen op voedselbonnen en 90 miljoen Amerikanen die al lang gestopt zijn met het zoeken naar werk kunnen we niet anders concluderen dat de VS nog steeds in een diepe depressie verkeert. Die armoede straalt niet af op de aandelenbeurs of in de bedrijfswinsten, maar is absoluut zichtbaar in deze twee grafieken.

  • Bank of England kan de economische groei niet voorspellen

    De volgende grafiek kwamen we tegen op twitter. De gekleurde lijntjes laten zien hoe de groeiprognose voor de groei van de Britse economie door de jaren heen werd bijgesteld. De grafiek is gebaseerd op publicaties van de Bank of England en berekeningen van de Financial Times. U kunt zelf conclusies trekken…

    Groeiprognoses van de Bank of England van 2007 t/m 2013

    Groeiprognoses van de Bank of England van 2007 t/m 2013

  • Interview met Sander Boon: De teloorgang van het vertrouwen in overheid en banken

    Sinds het uitbreken van de financiële crisis hebben politici en bankiers veel vertrouwen van de bevolking verloren. Al vijf jaar sleept deze crisis zich voort en weinig mensen hebben nog de hoop dat we er snel uit zullen komen. Van de politiek hoeven we vooralsnog niet veel te verwachten en centrale banken lijken het ook niet meer te weten.

    Marketupdate sprak met politicoloog en goud kenner Sander Boon over de financiële crisis. Boon werkte bij politieke denktanks, adviseerde politieke partijen, deed research en redactie van Willem Middelkoop’s ‘Als de dollar valt’ en publiceerde in 2012 zijn boek ‘De geldbubbel’. Hij schrijft economische scenario’s voor institutionele beleggers. Net als de crisis kent ook Boon’s verhaal verschillende invalshoeken. Daarom publiceert Marketupdate twee verschillende artikelen.

    In het eerste deel bespreken we zijn visie ten aanzien van politieke, maatschappelijke en sociale ontwikkelingen. We staan aan de vooravond van grote veranderingen, zo vertelt Boon. In een tweede deel komen de monetaire ontwikkelingen en de rol van goud aan bod.

    Verkeerde prikkels leiden tot verkeerd gedrag

    Volgens Boon hebben overheden de afgelopen eeuw geleidelijk een samenleving opgebouwd waarin burgers weliswaar steeds grotere vrijheden genoten, maar waarbij tevens steeds meer verantwoordelijkheden zijn weggehaald bij diezelfde burgers. Veel zaken die aanvankelijk werden geregeld door individuele burgers werden in toenemende mate collectief georganiseerd. Denk daarbij aan verplichte zorgverzekering, verplicht pensioensparen en overheidsbemoeienis in de woonsector, zoals de NHG-hypotheken. Daarnaast heeft de transformatie van een kleinschalig banksysteem (Freebanking) naar een systeem met centrale banken en fiat geld ervoor gezorgd dat commerciële banken en andere financiële instellingen onverantwoorde risico’s konden nemen. Door depositogaranties vertrouwden mensen er bijvoorbeeld op dat hun geld veilig was, maar het gaf banken de gelegenheid om risicovoller met het geld om te gaan. Door impliciete en expliciete garanties kon de financiële sector wél genieten van de privileges, maar werd niet gevraagd om haar verantwoordelijkheid te nemen als risicovol gedrag resulteerde in grote verliezen. De verliezen werden immers genomen door de belastingbetalers.

    Boon stelt dat de verkeerde prikkels uiteindelijk zijn te herleiden tot het geldsysteem. We vertrouwen ons geld, omdat de waarde ervan wordt gegarandeerd door het collectieve vermogen onze schulden te financieren met economische groei. Het vertrouwen is niet meer gebaseerd op de aanwezigheid van monetair goud. De verantwoordelijkheid voor de regulering van de geldhoeveelheid en de rentevoeten werd vanaf het begin van de 20ste eeuw steeds meer uit handen genomen van het individu en werd collectief georganiseerd door centrale banken.

    Niet langer geeft iedere bank haar eigen geld uit dat door de markt op waarde geschat kan worden, het zogenaamde Freebanking. In plaats daarvan is er gecentraliseerd geld dat waarde ontleent aan een belofte van de overheid en de centrale bank, ons huidige papiergeld. Het voordeel daarvan was dat niemand zich meer afvroeg of het geld van een bepaalde bank wel betrouwbaar was. Het geld werd dus efficiënter. Er kleeft echter ook een nadeel hieraan, aldus Boon: individuele banken hoefden het niet meer zo nauw te nemen met hun risicobeleid, hun risicovolle gedrag werd immers niet meer gezien onder de mantel van het collectief gegarandeerde geld.

    Door deregulering van de financiële sector vanaf de jaren 80 van de vorige eeuw werd volgens Boon de doos van Pandora geopend. Sindsdien kon er veel meer geld worden verdiend in de financiële economie dan in de gereguleerde reële economie. Door een combinatie van mogelijkheden die de ICT-revolutie bood, de groei van de interbancaire geldmarkt, aanwezigheid van belastingparadijzen en opkomst van zogenaamde ‘regulatory arbitrage’ – het financieel profiteren van gaten in de wet bij verschillende landen – loonde het steeds meer om in de financiële sector te gaan werken dan in de reële economie, met als gevolg dat veel talent op verschillende vakgebieden in de financiële sector ging werken.

    Boon ziet niet alleen een scheefgroei in de economie. Het zorgde ook voor een consolidatieslag in de sector. Hoe groter de financiële instelling, hoe afhankelijker men werd van haar voortbestaan. ‘Too big to fail’ bracht dus overlevingszekerheid, aldus Boon. In wezen werd met impliciete en expliciete garanties voor de financiële sector het krediet dat ze creëren collectief gegarandeerd, net als het ‘gewone’ geld een eeuw eerder. En ook in aanloop naar de kredietcrisis van 2007 werden de regels door bepaalde partijen niet zo nauw genomen in de wetenschap dat risicovol gedrag niet zichtbaar was voor beleggers.

    De rekening van de verzorgingsstaat

    De verzorgingsstaat zoals wij die kennen is volgens Boon mogelijk gemaakt door het collectieve vertrouwen dat mensen hebben (gehad) in geld en krediet. Niet alleen bedrijven en burgers hebben als gevolg van dit vertrouwen grote schulden op zich genomen en door schuldgedreven economische groei jarenlang boven hun stand geleefd, maar ook overheden. Overigens beweren socialisten en sociaal-democraten wel eens dat de verzorgingsstaat de afgelopen dertig jaar steeds verder is afgebroken, maar dat is volgens Boon niet helemaal waar. De omvang van de overheid groeide juist in deze periode, maar de economie groeide in deze periode nog iets meer. Daardoor kon de groeiende omvang van de overheid ook gefinancierd worden. Nu de economische groei stagneert wordt er van iedereen een grotere bijdrage gevraagd om de hoge kosten van de verzorgingsstaat te dragen.

    Boon wijst erop dat de burger in feite betaalt voor twee vangnetten. Het ene vangnet is de verzorgingsstaat die zorgt voor de kansarmen en zwakkeren in de samenleving en het andere vangnet is voor de puinhopen die politici en bankiers maken. Denk aan de bail-outs en de bail-ins. De middenklasse draagt hierdoor een steeds zwaarder juk op de schouders.

    De overheid kan en zal impliciete en expliciete garanties blijven verstrekken, omdat die garanties niet direct geld hoeven te kosten. Door alsmaar door te gaan met het verstrekken van garanties ontstaat er echter een klimaat dat een voedingsbodem creëert voor onverantwoord handelen. Gaat het goed, dan genieten we van de winsten, gaat het mis, dan is er toch altijd het collectief dat de rekening kan betalen. Deze ongelijkheid tussen de privileges en de verantwoordelijkheden heeft een instabiel economisch systeem opgeleverd, aldus Boon. Een probleem gaat zich voordoen als we collectief niet meer de rekening kunnen betalen. En dat is een werkelijkheid die zich sinds het begin van de kredietcrisis in 2007 steeds meer opdringt.

    De komst van de Euro

    Sinds de introductie van de euro is de rente voor veel landen ongekend omlaag gegaan, waardoor landen als Griekenland, Spanje en Italië relatief goedkoop heel veel schulden konden maken. Banken en andere partijen waren bereid geld te lenen aan deze landen in de wetenschap dat er geen koersrisico was, de zuidelijke landen hadden immers hun eigen munten opgegeven. De hoge schuldopbouw van veel Europese landen is een onbedoeld neveneffect geweest van de introductie van de gemeenschappelijke munt en helaas konden die schulden worden gefaciliteerd door een bancair en financieel systeem waar bijna geen rem zat, zo stelt Boon.

    De zuidelijke landen gaan vandaag de dag gebukt onder een enorme schuldenlast, waar ze nog maar heel moeilijk uit kunnen komen. Als ze snijden in de overheidsuitgaven daalt het BBP, maar dat gebeurt ook als ze de lasten voor de burger verzwaren. Een lagere BBP betekent dat de schuldquote automatisch toeneemt. Veel landen in Europa hebben anno 2013 een aanzienlijk groter schuldenprobleem op publiek en privaat niveau dan aan het begin van deze eeuw. Dat maakt Europese landen kwetsbaar en relatief inflexibel. Door de impasse over bezuinigen versus stimuleren is er de afgelopen vijf jaar is er vrijwel niets gedaan om de overheid en de economie fundamenteel en structureel te hervormen, aldus Boon.

    Deflatie of schulden inflateren?

    Na een lange periode van boven de stand leven moet de broekriem worden aangehaald. Binnen Europa is loondeflatie en schuldsanering volgens Boon de enige manier om uit te zieken en dat is een proces wat nog heel veel jaren kan gaan duren. Het is nog maar de vraag of de Europese bevolking dat vol kan houden en of politici stand zullen houden. Boon vertelt dat de huidige schuldencrisis – een crisis die zijn oorsprong vindt in het loslaten van de discipline van monetair goud – al in 1970 is voorspeld door de Franse econoom Jacques Rueff. Die stelde dat een op goedkoop krediet gedreven verzorgingsstaat een logisch einde kent en instabiel wordt als het krediet stokt. Volgens Rueff is een systeem waarin de politiek de cadeautjes weggeeft en de bevolking gewend is om cadeautjes te ontvangen bij economische tegenslag ontvankelijk voor sociale onrust.

    Die uitspraak is vandaag de dag erg relevant, meent Boon. Angelsaksische landen willen dat ook Europa de geldpersen aanzet om de economie weer aan de gang te krijgen, volgens Boon een onbegaanbare weg. De collectieve schuldpositie is inmiddels zo groot, dat de economie geen ‘escape velocity’ lijkt te krijgen. De Europese Centrale Bank en Duitsland willen er ook niets van weten, vanwege slechte ervaringen uit het verleden (Weimar hyperinflatie). Toch lijken veel Europeanen liever het Angelsaksische model te willen volgen door nog wat meer schulden te maken en deze, indien nodig, met de geldpers te financieren. Bijvoorbeeld in Frankrijk is er veel weerstand tegen de strenge begrotingsdiscipline vanuit Europa. Boon stelt echter dat het aanzetten van de geldpers op de langere termijn veel schadelijker is dan het nu nemen van de pijn van bezuinigen en saneren. Hij doelt hierbij op de onmogelijkheid om eenmaal aangezette geldpersen ooit nog te stoppen, met als gevolg het uiteindelijke wegvallen van vertrouwen in geld. Volgens Boon is dat veel ontwrichtender voor een samenleving.

    De grootste bedreiging voor Europa zit hem volgens Boon in sociale onrust en de opkomst van nationalistische sentimenten. Als extremisten ergens in Europa aan de macht komen is het niet uit te sluiten dat ze uit de euro stappen en het eenwordingsproces terugdraaien. In bepaalde landen leeft dat gevoel van nationalisme sterker dan in andere landen, maar het is een serieuze bedreiging voor het voortbestaan van Europa. Ook omdat het huidige aanpassingsproces er één is die nog vele jaren geduld vraagt van de bevolking en die nog lang pijn zal blijven doen. Volgens Boon is het risico van het uiteenvallen van de euro dan ook groter dan het risico van hyperinflatie.

    Van het falende collectivisme naar parallelle samenlevingen

    De slowmotion crash van het collectivistische verzorgingsstaatmodel dat in 150 jaar tijd is opgebouwd lijkt nu al zichtbaar. Boon maakt een vergelijking met het verleden. Tot de 15e eeuw was de Katholieke kerk uitzonderlijk rijk en machtig. De kennis was gecentraliseerd bij een zeer kleine groep mensen. Na de uitvinding van de boekdrukkunst kon kennis zich steeds sneller verspreiden, met als gevolg de de renaissance, de beeldenstorm, de verlichting, de wetenschappelijke revolutie, opkomst van het klassieke liberalisme en de industriële revolutie. Het proces van gecentraliseerde macht naar decentralisering en individualisme bracht grote veranderingen, voorspoed en vernieuwing teweeg.

    Vandaag de dag ziet Boon een soortgelijk patroon. Een streven naar collectief georganiseerde politieke en economische macht begon ruim een eeuw geleden met de komst van vakbonden en andere belangengroepen. De verschillende belangengroepen werden vertegenwoordigd door politieke leiders die met elkaar in overeenstemming moesten komen. Tegenwoordig noemen wij dat in ons land ‘polderen’. De politieke vertegenwoordigers wensten de samenleving richting te geven, de zogenaamde maakbare samenleving. Daarbij was belastinggeld alleen op den duur niet meer voldoende. Vandaar de wens om te komen tot een geldsysteem dat flexibeler om kon gaan met het spaargeld van burgers. Centrale banken en het uiteindelijk van goud ontkoppelde papieren geldsysteen maakte dat mogelijk. Overheden en bankiers konden steeds meer macht naar zich toe trekken en werden invloedrijker in de samenleving. Later volgde ook de wetenschappelijke rechtvaardiging voor die gecentraliseerde macht, aldus Boon. Er kwam een nieuwe economische stroming die de overtuiging had dat de overheid en de banken wel wisten wat goed was voor de maatschappij, het Keynesianisme. Aan de hand van modellen zou men de economie kunnen voorspellen en ‘sturen’.

    De centrale banken en overheden kregen volgens Boon zoveel macht dat je kunt spreken van een restauratie van “gecentraliseerd gezag zonder god”. De bevolking gaf zich over aan de wijsheid van politici en bankiers in hun streven naar een betere samenleving. De macht die de Katholieke kerk tot eind 15e eeuw had, die macht hebben politici en (centrale) bankiers vandaag de dag.

    Net als toen lijkt er ook nu een verandering te komen in het denken. In het verleden werd die verandering opgestart door de boekdrukkunst, waarmee kennis opeens kon worden overbracht op een grotere groep mensen in de samenleving. Een soortgelijke ontwikkeling zien we volgens Boon nu met de opkomst van het internet, waardoor kennis en informatie zich veel sneller kan verspreiden en een veel groter publiek kan bereiken. Het vanzelfsprekende gezag waarop politiek en bankwezen lange tijd konden bogen is tanende.

    Boon verwijst naar het boek “Een poging om in de waarheid te leven” van Vaclav Havel. In dit in 1977 gepubliceerde boek beschrijft Havel hoe individuen in de Oostbloklanden zich onder het communisme steeds meer afkeerden van de overheid. Ze maakten zich onafhankelijk van het falende collectivisme en gingen meer zaken op lokaal niveau regelen. Ze vonden geen aansluiting meer bij het politieke systeem en maakten dat systeem overbodig door het steeds meer te negeren en op te gaan in parallel aan het communisme bestaande samenlevingen. Het communisme in de Oostbloklanden implodeerde door wanbeheer en publieke onvrede uiteindelijk in 1990.

    Volgens Boon is een waarschuwing aan het adres van het hedendaagse politieke bestel dat Havel in zijn boek voorspelde dat die trend om weg te lopen van de falende collectieve arrangementen zich ook in Westerse neoliberale samenlevingen zou gaan voltrekken, omdat in Havel’s ogen de Westerse politieke bureaucratie niet fundamenteel, maar gradueel anders georganiseerd is dat die in de (voormalig) Oostbloklanden.

    De tendens van decentralisering is nu al zichtbaar, het beleid van politici en centrale bankiers wordt met steeds meer argwaan bekeken. De wens groeit om uit dit systeem te stappen. In deel 2 vertelt Boon welke mogelijkheden daarvoor zijn en welke gevolgen dat heeft voor het monetaire systeem.

    Deel 2 is nu beschikbaar: klik hier

    Sander Boon

    Sander Boon is politicoloog en goudkenner. Hij publiceerde in 2012 zijn boek De Geldbubbel over het vastlopen van het huidige financiële systeem