Blog

  • Goudvoorraad Kazachstan passeert 300 ton

    De centrale bank van Kazachstan heeft in januari 100.000 troy ounce goud aan haar reserves toegevoegd en heeft daarmee de grens van 300 ton gepasseerd. Daarmee verstevigt het land haar zestiende positie op de wereldwijde ranglijst van landen met de grootste goudvoorraden en loopt ze verder in op het Verenigd Koninkrijk, dat een positie hoger staat met een goudreserve van ongeveer 310 ton.

    Kazachstan voegt net als Rusland vrijwel iedere maand edelmetaal aan haar reserves toe. En hoewel dat in veel kleinere volumes gaat dan in Rusland is het totaal wat het land de afgelopen jaren aan haar reserves heeft toegevoegd nog steeds aanzienlijk. Vorig jaar kocht het land ongeveer 40 ton goud bij en in 2016 voegde ze nog 36 ton aan haar kluis toe.

    Bestuderen we de cijfers van de Kazakse centrale bank, dan zien we dat een steeds groter deel van de totale reserves niet meer in vreemde valuta, maar in edelmetalen bewaard wordt. Sinds het uitbreken van de financiële crisis is de valutareserve per saldo onveranderd gebleven, terwijl de waarde van de goudvoorraad in dollars gemeten vijf keer zo groot werd. Bewaarde de centrale bank in 2008 nog minder dan 10% van haar reserves in edelmetaal, vandaag de dag is dat al meer dan 40%.

    Kazachstan voegt steeds meer goud aan reserves toe

    Centrale banken kopen goud

    Centrale banken zijn al sinds 2009 netto kopers van goud, maar als we dieper in de cijfers duiken zien we dat slechts een handvol landen substantieel goud kopen. Het grootste deel komt voor rekening van Rusland en China, terwijl Turkije, Kazachstan en India de top vijf compleet maken. En dan telt Turkije eigenlijk niet mee, omdat dit land de goudvoorraden bij commerciële banken sinds 2011 ook meeneemt in de berekening van haar publieke goudvoorraad. Kazachstan komt dus eigenlijk op de derde plaats met een toename van 233,6 ton, terwijl India met de aankoop van 200 ton goud van het IMF in november 2009 de vierde plaats voor haar rekening neemt.

    Goudaankopen centrale banken sinds 2008

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Dit artikel wordt u aangeboden door Goudstandaard, uw adres voor de aankoop en verzekerde opslag van edelmetalen. Wilt u goud kopen? Neem dan contact op door te mailen naar [email protected] of door te bellen naar +31(0)88-4688488.

  • “Goudprijs gaat naar $1.400 bij handelsoorlog”

    De goudprijs kan bij een handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China dit jaar naar $1.400 per troy ounce stijgen, zo verklaarde analist Rick Rule van Sprott US Holdings tegenover Bloomberg. Hij ziet de oplopende spanningen tussen de twee grootste economieën ter wereld als een potentieel risico voor de dollar, waardoor meer beleggers hun toevlucht zullen zoeken in een alternatieve veilige haven als goud.

    De mogelijkheid van een handelsconflict zorgden de laatste dagen voor meer volatiliteit op de aandelenmarkt, omdat het nog onduidelijk is hoeveel hinder bedrijven in de Verenigde Staten en China zullen ondervinden van wederzijds importheffingen. Trump kondigde vorige maand maatregelen aan om de dumping van goedkoop staal en aluminium uit het buitenland tegen te houden en lijkt nu plannen te hebben om nog meer Chinese goederen met een heffing te belasten. China heeft vooralsnog terughoudend gereageerd, maar heeft wel duidelijk gemaakt dat ze de financiering van de Amerikaanse staatsschuld kan afbouwen door minder staatsobligaties te kopen.

    Dit soort maatregelen en uitspraken uit beide landen zorgen niet alleen voor meer onzekerheid op de aandelenmarkt, maar ook op de obligatiemarkt. Rick Rule zei daar het volgende over:

    “In de 40 jaar dat ik betrokken ben bij de goudmarkt was de belangrijkste indicator voor de goudprijs het internationale vertrouwen in de Amerikaanse dollar en in het bijzonder het vertrouwen in de Amerikaanse 10-jaars Treasury. Het feit dat de Verenigde Staten tot het punt zijn gekomen dat ze zich gaan bezighouden met een handelsoorlog zonder winnaars is bij mensen binnengekomen als iets dat slecht is voor de hele wereld, niet alleen voor de Verenigde Staten. Het risico van een niet te winnen handelsoorlog is zeker een reden tot zorg.”

    Hoge schulden

    Volgens Rick Rule zijn de hoge publieke en private schulden in de Verenigde Staten en alle ongedekte toekomstige verplichtingen die de Amerikaanse overheid heeft, zeker in verhouding tot de binnenlandse besparingen en investeringen, redenen om je zorgen te maken over de toekomstige koopkracht van de Amerikaanse dollar. Tegelijkertijd zal het stijgende inkomen in opkomende Aziatische economieën een impuls geven aan de vraag naar goud.

    Eind vorig jaar presenteerde Trump langverwachte belastinghervormingen, die een impuls moeten geven aan de economie. Deze stimuleringsmaatregelen zullen het begrotingstekort en de staatsschuld verder laten oplopen, wat zeer waarschijnlijk meer inflatie zal veroorzaken. Ook dat zou positief kunnen uitpakken voor de goudprijs. Een stijging naar $1.400 per troy ounce zou het hoogste niveau in dollars betekenen in vijf jaar tijd.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Dit artikel wordt u aangeboden door Goudstandaard, uw adres voor de aankoop en verzekerde opslag van edelmetalen. Wilt u goud kopen? Neem dan contact op door te mailen naar [email protected] of door te bellen naar +31(0)88-4688488.

  • Euro daalt na teleurstellend inflatiecijfer eurozone

    Het is altijd lastig om fundamentele redenen te vinden voor de bewegingen die valutakoersen aan het einde van een kwartaal maken. Vaak betekent dit dat vermogensbezitters hun portefeuilles herbalanceren. Door de rally van de euro zagen veel vermogensbeheerders zich te weinig blootgesteld aan activa die in dollars luiden en gingen ze extra kopen. De zwakke inflatiecijfers uit Duitsland deden de euro ook geen goed.

    Bij de valutahandel blijft opvallen dat de scherpe sell-off van risicovolle activa die we wereldwijd zien nog steeds geen enkel effect heeft op de G10-valuta. Zelfs de valuta van opkomende markten houden het opvallend goed vol bij de bewegingen op de aandelenmarkt. Valutakoersen blijven zich eigenzinnig gedragen; de risicomijding op andere markten wordt genegeerd. Het beste voorbeeld hiervan is de start van vorige week: de Koreaanse won steeg sterk tegenover elke andere belangrijke valuta, toen bekend werd dat Kim Jong-un een verrassingsbezoek aan China bracht; de markt zag daar de belofte in van lagere geopolitieke risico’s op het Koreaanse schiereiland.

    Euro

    De teleurstellende Duitse CPI-cijfers vormden waarschijnlijk de belangrijkste factor die de euro vorige week drukte. Dit betekent een neerwaarts risico voor het cijfer van de hele eurozone, dat vandaag gepubliceerd werd. De consensus verwacht dat het belangrijkste kerncijfer, dat de volatiele voedsel- en energieprijzen uitsluit, omhoog zal kruipen naar 1,1%, maar het Duitse cijfer maakt het aannemelijker dat het niveau van 1% van februari zal worden herhaald. Een dergelijke uitkomst zal er zeker voor zorgen dat de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar aan de onderkant van zijn recente bandbreedte van $1,21 tot $1,25 blijft.

    Britse pond

    Bij gebrek aan belangrijk economisch nieuws volgde het Britse pond in deze door de feestdagen verkorte week grotendeels de euro tegenover de niet-Europese valuta; de ‘cable’ kroop hierdoor richting het niveau van 1,40. De belangrijkste gebeurtenis is deze week de publicatie van de PMI-rapporten over zakelijke activiteit op woensdag en donderdag. De consensus is dat dit cijfer geen grote verrassing zal opleveren en wij verwachten dat ook niet. Wij denken dat het recente patroon, waarin het Britse pond tegenover andere belangrijke valuta heel dicht bij de euro gehandeld wordt, ook de komende tijd te zien zal zijn.

    Amerikaanse dollar

    De dollar werd vorige week gesteund ten opzichte van de meeste andere G10-valuta door de in het algemeen stevigere toon van de Amerikaanse macro-economische publicaties. De conjunctuurenquêtes die maandag na de feestdagen verschenen, bevestigden deze bescheiden versterking, waarbij vooral de deelindex voor de betaalde prijzen een sterke opwaartse verrassing vormde.

    De handel in de dollar zal deze week waarschijnlijk bepaald worden door twee belangrijke gebeurtenissen. Ten eerste wordt een concrete lijst gepubliceerd van Chinese producten waarop invoerrechten zullen worden geheven. Ten tweede verschijnt het maandelijkse payroll report van maart. We verwachten opnieuw een sterke cijfer, met een netto-aantal nieuwe banen van meer dan 200.000, een daling van het werkloosheidspercentage naar 4,0% en – het belangrijkste – een bescheiden versnelling van de loongroei naar 2,8% op jaarbasis.

    Door: Enrique Díaz-Álvarez (Ebury)

    Enrique Diaz-Alvarez is chief risk officer en staat aan het hoofd van het analistenteam van Ebury in New York. Vanwege zijn gedrevenheid, passie en gedegen kennis, wordt Enrique door Bloomberg erkend als een van de meest accurate voorspellers van de marktbewegingen.

    Over Ebury:

    Ebury maakt internationale markten toegankelijker met valutadiensten op maat en flexibel handelskrediet voor ondernemingen. Ebury werkt samen met ruim 12.000 organisaties en verricht 12 miljard euro aan valutatransacties in 140 verschillende valuta. Het bedrijf heeft kantoren in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Spanje en Polen. De speerpunten van Ebury:

    • Financiële diensten die normaal zijn voorbehouden aan grote multinationals
    • Financiering van uw aankopen
    • Marktkennis en valutadiensten op maat
    • Ons netwerk van liquidity providers en intermediaire banken
    • Transacties in ruim 140 verschillende valuta

    Meer informatie op www.ebury.nl

  • Wordt negatieve rente normaal instrument voor centrale banken?

    Wordt negatieve rente normaal instrument voor centrale banken?

    Centrale banken wereldwijd zouden een substantiële negatieve rente moeten overwegen in tijden van een deflatoire crisis, zo schrijft Sun Guofeng van de financiële onderzoeksafdeling van de Chinese centrale bank in een nieuw onderzoeksrapport. Ook zouden centrale banken volgens hem de negatieve rente moeten omarmen als een conventioneel beleidsinstrument om de economische groei weer aan te jagen.

    “Als banken bereid zijn spaarders bloot te stellen aan negatieve rente, dan zal de effectiviteit van het negatieve rentebeleid aanzienlijk versterkt worden. Centrale banken zouden dan een substantiële negatieve rente moeten invoeren tijdens een deflatoire recessie.”

    Hoewel de Chinese centrale bank nog niet eerder negatieve rente heeft toegepast zijn er al wel andere centrale banken die deze stap gewaagd hebben. Zo rekent de ECB sinds maart 2016 een boeterente van 0,4% voor reserves van commerciële banken en hanteert de Zwitserse centrale bank zelfs een rente van -0,75% voor het beheer van tegoeden van commerciële banken.

    Van nul rente naar negatieve rente

    Sinds het uitbreken van de financiële crisis in 2008 hebben centrale banken de rente drastisch moeten verlagen om de economie weer op gang te krijgen. Bijna tien jaar later staat de rente nog steeds extreem laag, wat betekent dat er weinig ruimte is om de rente verder te verlagen in een nieuwe crisis. Dat betekent dat we in een volgende crisis waarschijnlijk geconfronteerd zullen worden met negatieve rentes en dat deze ook doorberekend zullen worden aan reguliere spaarders.

    De meeste banken berekenen de negatieve rente nog niet door, uit vrees voor negatieve publiciteit en het verlies van klanten. Maar als centrale banken in een volgende crisis gecoördineerd de rente onder nul brengen, dan zullen veel banken geen andere mogelijkheid meer hebben dan om deze tarieven door te berekenen. Volgens Sun Guofeng kan een deflatoire depressie met een negatieve rente voorkomen worden, omdat het de kredietverlening en de inflatie sterk zal aanjagen.

    De vraag is natuurlijk of spaarders bij een negatieve rente niet massaal hun spaargeld op de bank gaan omzetten naar contant geld, maar daar hebben ze bij de Chinese centrale bank ook over nagedacht. In het onderzoeksrapport staat dat centrale banken digitale munten moeten promoten om de effectiviteit van de negatieve rente te versterken. Dit soort digitale munten kunnen het probleem oplossen van de hogere kosten die gepaard gaan met het produceren van bankbiljetten.

    Lees ook:

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Dit artikel wordt u aangeboden door Goudstandaard, uw adres voor de aankoop en verzekerde opslag van edelmetalen. Wilt u goud kopen? Neem dan contact op door te mailen naar [email protected] of door te bellen naar +31(0)88-4688488.

  • Belangstelling voor beleggen in bitcoin neemt af

    Zo snel als beleggen in bitcoin populair werd, zo snel is de belangstelling de laatste maanden ook weer gedaald. Dat blijkt uit cijfers die Google verzamelt over alle zoekopdrachten die gebruikers wereldwijd uitvoeren op de zoekmachine. De volgende grafiek laat zien dat de belangstelling voor bitcoin kopen het grootste was in de week van 10 tot en met 16 december, een paar dagen voordat de virtuele munt haar all-time high van ongeveer $20.000 bereikte.

    Vergelijken we de populariteit van beleggen in virtuele munten met beleggen in edelmetalen, dan zien we dat het aantal zoekopdrachten met betrekking tot goud of zilver veel minder sterk fluctueert. Ook lijkt zilver meer concurrentie te ondervinden van de virtuele munten dan goud, want de laatste twaalf maanden was de interesse voor beleggen in bitcoin groter dan voor beleggen in zilver. Sinds halverwege februari dit jaar zoeken beleggers weer vaker naar goud kopen dan naar bitcoin kopen, de situatie zoals die was tot het voorjaar van 2017.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

  • Zorgen Tesla drukken prijs lithium omlaag

    De opkomst van elektrische auto’s zorgt voor een grote vraag naar lithium, omdat deze grondstof essentieel is voor de productie van batterijen. Dat zagen we ook terug in de prijs, want die is in twee jaar tijd verdubbeld. Een deel van die prijsstijging was gebaseerd op speculatie, want door de berichten over productieproblemen en de financiële problemen bij Tesla deden veel beleggers hun posities weer van de hand.

    Een toegenomen onzekerheid over de wereldwijde vraag naar lithium heeft de prijs de afgelopen drie maanden onder druk gezet. Het Global X Lithium & Battery Tech ETF, een exchange traded fund dat met geld van beleggers posities neemt in deze markt, zag de waarde van haar aandeel de afgelopen drie maanden met in totaal bijna 20% dalen, de grootste correctie voor het fonds sinds 2015.

    Beleggers verliezen belangstelling voor lithium (Bron: Bloomberg)

    Tekort of overschot aan lithium?

    Een aantal beleggers heeft de markt voor lithium de rug toegekeerd, uit vrees dat de schaarste in de markt zal omslaan in een overschot. Desondanks heeft het fonds behoorlijk geprofiteerd van de nieuwe trends van elektrisch rijden, want het totaal beheerde vermogen is sinds het einde van 2016 met 746% toegenomen. Om dat in perspectief te plaatsen, het was het op een na snelst groeiende exchange traded fund van alle 819 fondsen die Bloomberg in kaart heeft gebracht.

    Analisten van Morgan Stanley verwachten dat de prijs van lithium, dat onder andere gebruikt wordt in mobiele telefoons, tablets, laptops en elektrische auto’s dit jaar een piek van net iets meer dan $14.000 per ton zal bereiken, waarna de prijs zal dalen tot $7.700 in 2021. Dat komt omdat er in landen als Argentinië, Chili en Australië de komende jaren een sterke stijging van de productie wordt verwacht. Ten opzichte van het huidige aanbod van 215.000 ton per jaar verwacht Morgan Stanley een toename van ongeveer 500.000 ton tegen 2025.

    Om de verwachte stijging van de lithiumproductie op te vangen moeten er veel meer elektrische auto’s worden verkocht. Morgan Stanley rekende uit dat in 2025 meer dan 30% van alle wereldwijde autoverkopen een elektrische auto moet zijn om de vraag naar lithium op hetzelfde niveau te brengen als het aanbod. Worden er minder elektrische auto’s verkocht, dan blijft er een overschot in de markt dat de lithiumprijs verder onder druk zal zetten.

    Productie elektrische auto’s

    De conclusie van Morgan Stanley dat er over een aantal jaar een overschot aan lithium zal zijn wordt overigens niet door alle analisten gedeeld. Verschillende mijnbouwbedrijven in de sector lieten weten dat het niet zo makkelijk is om de productie op te schalen en dat prognoses van de productiecapaciteit in de sector vaker niet gehaald werden en dat ook de kosten vaak hoger uitvielen dan werd begroot.

    Beleggers speculeren op een snelle groei van het marktaandeel van elektrische auto’s en denken daar met een positie in lithium profijt uit te halen. Of dat ook het gewenste resultaat zal opleveren is voor een belangrijk deel afhankelijk van de vraag of de autofabrikanten erin slagen hun productie op te schalen. Er worden wereldwijd al verschillende megafabrieken opgezet om de productie van de benodigde batterijen op te schalen.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

  • Bitcoin als een nieuwe vorm van digitaal goud?

    Bitcoin wordt vaak met goud vergeleken. In hoeverre is zo’n vergelijking terecht? Goud wordt als een veilige haven beschouwd met een stabiele prijs. Een beschermer tegen inflatie. Het beschermt een spaarder op lange termijn tegen het verlies van koopkracht in fiat geld dat veroorzaakt wordt door de inflatoire geldverruiming programma’s van de centrale banken. Goud is altijd in onze monetaire geschiedenis de eerste keuze geweest voor koopkracht bescherming. Hoe kan Bitcoin als een virtuele munt een gelijkaardige rol spelen? De Bitcoin koers is alles behalve stabiel. Laten we eens dit verder uitwerken en op zijn spits drijven.

    Bitcoin imiteert goud!

    De prille Bitcoin kapitaalmarkt is in vergelijking met de internationale kapitaalmarkten nog zeer klein met een relatief kleine liquiditeit. Het grootkapitaal staat nog steeds aan de zijlijn. De Bitcoin koers is hierdoor niet stabiel. Het gaat om een onvolwassen emotionele markt van vooral veel jonge onervaren beleggers. Niettemin, de bitcoin prijsontwikkeling verloopt op een ongekend volatiele manier in een opwaartse beweging van de ene hoge bodem naar de andere nieuwe koers record. Ondanks het feit dat de Bitcoin kapitaalmarkt nog zeer speculatief is en vooral gedomineerd wordt door jonge daghandelaren en beleggers, stroomt er elk jaar meer kapitaal in deze snel groeiende markt. De steeds meer toenemende vraag maakt een zeer schaarse cryptocurrency steeds duurder.

    Bitcoin moeten net zoals goud gedolven worden

    Hier komen we tot het eerste punt waar het ontwerp van Bitcoin is geïnspireerd op de werking van goud. Uiteindelijk kunnen er maar maximaal 21 miljoen bitcoins in omloop zijn. Een groot gedeelte van de bitcoins zijn nog niet in omloop gebracht. Ze worden door een voorgeprogrammeerde deflatoire monetaire politiek in steeds kleiner aantallen in omloop gebracht door een proces van Bitcoin mining. Net zoals met goud moeten bitcoins worden gedolven door het constant inzetten van rekenkracht van gespecialiseerde servers. Bitcoin mining is het proces waarbij nieuwe transactie blokken worden toegevoegd aan het gedistribueerde grootboek van Bitcoin (blokketen). Bovendien ontstaat er een consensus over de staat van de blokketen waarbij alle blokketen kopieën identiek zijn binnen het netwerk.

    Op dit moment gaat het om een gigantische globaal verspreide infrastructuur die bezig is om Bitcoins te delven. Hierdoor wordt ook het gehele transactienetwerk beveiligd. De rekenkracht wordt namelijk gebruikt voor het uitvoeren van reken wedstrijdjes op basis van een cryptografisch SHA256 hashcash Proof-of-Work algoritme. Transacties worden hierdoor in transactie blokken gesmolten en voor altijd verankerd in de blokketen. Het bitcoin netwerk wordt hierdoor onkraakbaar en de bitcoins onconfisceerbaar.

    Het moge duidelijk zijn dat de werking van Bitcoin goud nabootst en dat bitcoin net zoals goud zeer zeldzaam en duur is om te delven. Een vergelijking met Bitcoin met een goud lijkt op dit moment niet zo voor de hand liggend, maar is zeker correct. Een Bitcoin is onvervreemdbaar eigendom van de eigenaar. Het is een virtueel eigendom en een roerend goed dat in de blokketen vastligt en alleen door de eigenaar kan worden verplaatst naar een andere locatie (bitcoin adres) en eigenaar naar de andere. Hetzelfde geldt voor goud in onze fysieke wereld. Goud in jouw bezit is een onvervreemdbaar zeldzaam roerend goed. Er zitten geen derde partij risico’s aan vast.

    Goud heeft daarom ook gediend als een objectief globaal grootboek voor de internationale handel. De gouden standaard is alleen recentelijk afgeschaft door Nixon. Hierdoor werd goud niet meer de uiteindelijke objectieve maatstaf, maar de Amerikaanse Dollar op basis van fluctuerende valuta koersen. Dit experiment is door de verdere exponentiële escalatie van schuldcreatie uit de hand gelopen. Een nieuwe hervorming zal er noodgedwongen aankomen.

    Het is goed mogelijk dat de gouden standaard, maar misschien ook een bitcoin standaard een rol gaat spelen bij een hervorming van het financiële systeem. Het is niet ondenkbaar dat we over een aantal jaren niet meer denken in termen van Amerikaanse Dollars, maar Bitcoin en/of Goud als objectieve ijkpunten. Het zal dan gaan om een omwenteling en herwaardering van de manier waarop fiat geld wordt geprijsd op basis van objectieve maatstaven en grootboeken waarbij iedereen inzage heeft.

    Een Bitcoin standaard versus een gouden standaard?

    Zou een Bitcoin standaard niet volstaan? Een bitcoin standaard heeft een aantal voordelen die een gouden standaard niet heeft. In de eerste plaats, goud veronderstelt derde partijen die onder meer het goud moeten bewaken, bewaren en transporteren. Dit is een moeizaam, duur en langzaam proces. Bovendien bestaat er het risico dat overheden of banken met de goudstaven kunnen knoeien. Er zal een onafhankelijke toezichthouder aan te pas moeten komen om de goudstaven te controleren. Dit is niet het geval bij Bitcoin.

    Bitcoin is een alternatief decentraal financieel systeem zonder derde partijen. Een bitcoin kun je eenvoudig en zonder veel kosten verplaatsen van de ene bitcoin adres (van een centrale bank?) naar de andere. Het grootboek, de blokketen, is voor iedereen inzichtelijk. Een transactie kan door geen enkele overheid worden gecensureerd. Een bitcoin is bijna niet te stelen (mits de juiste veiligheidsmaatregelen zijn genomen). Het is onmogelijk dat een Bitcoin kan worden gekopieerd. Niets kan worden gemanipuleerd. Bovendien kunnen veranderingen binnen Bitcoin alleen op basis van een overweldigende meerderheid plaatsvinden. Dit wordt Bitcoin’s community consensus model genoemd. Bitcoin is niet alleen cryptografisch gezien onkraakbaar en onveranderbaar, het heeft zelfs een ingebouwde bescherming tegen menselijke list en nijd! Alleen echt eendracht maakt macht binnen Bitcoin.

    Dit maakt een Bitcoin standaard veiliger, goedkoper en makkelijker dan een nieuwe goudstandaard. Een gouden standaard past in het tijdperk van de industriële revolutie, een Bitcoin standaard past beter in dit internettijdperk met de opkomst van het Internet der Dingen (IoT) en artificiële intelligentie.

    Dit scenario lijkt misschien speculatief, maar is misschien meer waarschijnlijker dan het op eerste gezicht lijkt. De uitvinding van Bitcoin is een unieke gebeurtenis in de geschiedenis van de mensheid. Het combineert alles wat we in feite niet begrijpen over geld met datgene wat we niet begrijpen over gedistribueerde computerwetenschappen en cryptografie! Het is een leerervaring. Daarom dat de site de bestebank.org een gratis online Bitcoin cursus heeft uitgebracht. Voor meer informatie: Bitcoin cursus.

    Over de auteur:

    Luuk Soons schrijft voor Marketupdate met een kritische noot over de wereld van virtuele munten. Cryptogeld in het algemeen en Bitcoin in het bijzonder combineert volgens hem alles wat we in feite niet goed begrijpen over financiën met datgene we niet begrijpen over gedistribueerde computerwetenschappen en cryptografie. Luuk studeerde filosofie aan de Universiteiten van Leiden en Sorbonne en is afgestudeerd met een Master in East Asian Studies van de Universiteit van Lund. Sinds 2013 schrijft hij over en experimenteert met Bitcoin en andere cryptomunten.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

  • Longread: Triffin Dilemma Revisited

    In oktober 2011 hield ECB-bestuurslid Lorenzo Bini Smaghi een interessant toespraak over de weeffouten in ons monetaire systeem. Zijn toespraak stond in het teken van Robert Triffin, de econoom die beroemd werd vanwege zijn inzichten over het dollarsysteem en het ‘Triffin Dilemma’ dat daaruit voortvloeide.

    Met een dreigende handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China is dit een goed moment om de theorie van Robert Triffin en de toespraak van Smaghi uit 2011 nog eens te bestuderen. We hebben daarom de volledige toespraak voor u vertaald. Veel leesplezier!

    The Triffin Dilemma revisited

    Introductie

    De intellectuele erfenis van Robert Triffin begint met de relevantie van zijn “dilemma” voor onze tijd. We hebben nog steeds een situatie waarin één nationale valuta – de Amerikaanse dollar – de belangrijkste internationale valuta is. Het blijft de kern van het internationale monetaire en financiële systeem (IMFS). En we hebben nog steeds een fundamenteel spanningsveld tussen de valuta-eisen van snelgroeiende economieën, de binnenlandse beleidsstimulansen van landen die deze reservemunt uitgeven/houden en de wereldwijde economische en financiële stabiliteit. In de woorden van Triffin blijft het systeem “sterk afhankelijk van beslissingen van individuele landen” .

    Deze spanning – het Triffin dilemma – was gekoppeld aan de specifieke kenmerken van de goudwisselstandaard in 1960, toen zijn boek ‘Gold and the dollar crisis’ voor het eerst werd gepubliceerd. Vandaag bevinden we ons in een veel flexibeler systeem, waar de vraag naar wereldwijde liquiditeit gemakkelijker kan worden opgevangen. Maar zelfs nu de mechaniek is veranderd, is het dilemma nog steeds geldig als we de essentie ervan vastleggen en het in bredere termen formuleren, zoals ik in het eerste deel van mijn toespraak van vandaag zal doen.

    Op de tweede plaats zal ik kort in herinnering brengen hoe het dilemma ontstond en hoe deze in de tijd van Triffin werd aangepakt. Dit zal me in staat stellen om de belangrijkste verschillen en overeenkomsten in vergelijking met onze tijd beter te identificeren, wat me zal doen besluiten dat het inderdaad juist is om te praten over een ‘Triffin dilemma revisited’. Tenslotte zal ik vooruitblikken en de vraag stellen of en hoe het mogelijk is om vandaag aan het dilemma te ontsnappen.

    Mijn belangrijkste beleidsconclusie is dat we een aantal prikkels nodig hebben voor de grote uitgevers en bezitters van reserves, zodat zij geen negatieve externe effecten voor andere landen veroorzaken en zo helpen bij te dragen aan wereldwijde stabiliteit.

    1. Triffin dilemma: een algemene formulering

    Elk internationaal monetair en financieel systeem moet een beroep kunnen doen op een of meerdere internationale valuta, zodat de economische actoren in de wereldeconomie kunnen samenwerken door dergelijke valuta te gebruiken als betaalmiddel, een rekeneenheid of een opslag van waarde. Wanneer deze internationale valuta ook nationale valuta zijn, komt het aanbod van wereldwijde liquiditeit voort uit een of meer “kernlanden”. En wanneer de kernlanden als monopolie of quasi-monopolie opereren, hebben ze de neiging om in de loop van de tijd te profiteren van de grote afhankelijkheid van andere landen van hun binnenlandse geld.

    Door misbruik te maken van dit ‘exorbitante privilege’ ontwikkelen de kernlanden beleidsstimulansen om schokken op te vangen (bijvoorbeeld de financiering van een oorlog) of groeimodellen (bijvoorbeeld op basis van overconsumptie) die uiteindelijk alleen kunnen worden volgehouden als de rest van de wereld onvoorwaardelijk vraagt naar hun liquide en veilige activa.

    Wanneer het beleid echter teveel op de korte termijn georiënteerd is en naar binnen gericht wordt, hebben zij de neiging negatieve externe effecten te produceren voor de rest van de wereld (bijvoorbeeld inflatoire druk of een omgeving met relatief lage rendementen) en op de lange termijn – als er geen maatregelen genomen worden om opnieuw evenwicht te brengen – onhoudbaar blijken te zijn en de goede werking van het IMFS schaden.

    Gedurende enige tijd (of zelfs een zeer lange tijd) brengt dit gedrag echter niet de internationale status van de kernvaluta in gevaar. Dit is niet alleen omdat er geen alternatieven zijn, maar ook omdat bepaalde systemische landen in de rest van de wereld inmiddels prikkels hebben ontwikkeld om steeds vaker activa aan te gaan die zijn uitgedrukt in de valuta van de kernlanden. Zulke landen in de periferie van het IMFS neigen naar groeimodellen die – in een tegenovergestelde richting – overeenkomen met die van de kernlanden en die eveneens negatieve externe effecten kunnen veroorzaken. Denk aan de overschotten op de lopende rekening en de reserve-accumulatie, die in strijd waren met de regels van het internationale monetaire en financiële systeem tijdens Bretton Woods en die op dit moment bijdragen tot te lage opbrengsten en handelsverstoringen.

    Vandaar het spanningsveld, dat vroeg of laat een echt dilemma kan worden, met binnenlandse stimulansen voor kortetermijnbeleid in de belangrijkste landen die deze reserves uitgeven/accumuleren enerzijds, en de stabiliteit op langere termijn van een bepaald internationaal monetair en financieel systeem anderzijds.

    Gezien deze algemene formulering is er echter geen enkele manier om de spanning aan te pakken. En inderdaad bestaan ​​er in de loop van de tijd veel verschillende soorten internationale monetaire en financiële systemen. In de dagen van Triffin werden strenge regels ingesteld voor de aanpassing van het systeem en voor de beschikbaarheid van wereldwijde liquiditeit, zoals ik zo dadelijk zal vertellen. Anderen, zoals in het heden, hebben het in plaats daarvan gemakkelijker gemaakt om mondiale liquiditeit te creëren en onevenwichtigheden te financieren, terwijl ze de stabiliteit op langere termijn van het systeem verwaarloosd hebben – een kwestie die ik later zal bespreken.

    2. Triffin-dilemma in de tijd van Triffin

    Tijdens het Bretton Woods-systeem was de dollar de internationale valuta, en de internationale valuta was vooral nodig als betaalmiddel en als rekeneenheid om buitenlandse goederen te kopen. Gezien de grotendeels gesloten kapitaalrekeningen en onderontwikkelde financiële markten, was de functie van waardeopslag beperkt en vooral gerelateerd aan de noodzaak om een ​​tijdelijk tekort aan dollars te dekken om goederen uit het buitenland te kunnen importeren.

    Een ander belangrijk kenmerk van het systeem waren de vaste wisselkoersen ten opzichte van de dollar, de conversie van de dollar in goud en een mechanisme voor aanpassing van onevenwichtigheden op basis van een symmetrische correctie van binnenlandse absorptie en relatieve prijzen in de betreffende landen. Er was echter geen mechanisme om symmetrie in het aanpassingsproces op te leggen, en aanpassing door herschikkingen van de wisselkoersen was mogelijk, hoewel dat zelden gebeurde.

    Toen het Bretton Woods systeem in de tweede helft van de jaren veertig werd gelanceerd, maakte de enorme economische kloof met de Verenigde Staten het moeilijk voor andere landen om dollars te verkrijgen zonder hulp van de VS. Tegen het einde van de jaren vijftig was het wereldwijde tekort aan dollars echter ten einde, dankzij de stijgende uitvoer van goederen in dollars. Dit werd toegejuicht, omdat het impliceerde dat landen niet langer Amerikaanse hulp nodig hadden om dollars te verkrijgen om naoorlogse economische problemen aan te pakken. Toch was het niet helemaal goed nieuws, zoals Triffin besefte.

    Landen als Duitsland en Japan begonnen inderdaad met het opbouwen van grote overschotten op de lopende rekening en dus dollars in de vorm van stijgende officiële reserves. Dit impliceerde een accumulatie van Amerikaanse monetaire verplichtingen ten opzichte van niet-ingezetenen. Het probleem was dat het aanbod van dergelijke passiva door de Verenigde Staten tegen een vaste wisselkoers elastisch was voor de groeiende vraag, maar dat de Amerikaanse verplichting om tegen een vaste prijs en op verzoek goud te leveren dat niet was. [2]

    Reeds in de vroege jaren zestig overschreden de Amerikaanse monetaire verplichtingen tegenover niet-ingezetenen de totale Amerikaanse goudvoorraad. Vandaar het dilemma, dat in de tijd van Triffin de bekende, specifieke vorm aannam: als de Verenigde Staten weigerden om andere landen Amerikaanse dollars te verstrekken, dan zou de handel stagneren en zou de wereldeconomie uiteindelijk in een deflatoire verkrapping terechtkomen; maar als de Verenigde Staten een onbeperkte hoeveelheid dollars zouden verschaffen, dan zou het vertrouwen dat de dollar naar goud omgezet kan worden het vertrouwen in de internationale munt ondermijnen [3].

    Het dilemma kan echter in meer algemene termen worden geformuleerd. Gezien de Bretton Woods regels waren er binnenlandse beleidsstimulansen in de belangrijkste landen die reserves verstrekten en aanhielden zijn om niet aan deze regels te voldoen, ten koste van de duurzaamheid van het systeem. Dit komt met name doordat het gebruik van de wisselkoers als alternatief herbalanceringsinstrument altijd verleidelijk was en dat het vooral in het geval van grote schokken een politiek aangenamere optie bood dan een langdurig en kostbaar binnenlands aanpassingsproces.

    Aan het einde van de jaren zestig werd de grootste van alle schokken – de Vietnamoorlog – door de Verenigde Staten gefinancierd met een expansief beleid dat resulteerde in hoge inflatoire druk en dat geen rekening hield met de wereldwijde monetaire stabiliteit. Als gevolg hiervan verloren de in Amerikaanse dollars genoteerde reserves 40% van hun koopkracht, waardoor de schuldeisers tegenover de Verenigde Staten steeds terughoudender werden om deze oorlog te financieren door in dollar genoteerde reserves te accumuleren.

    Het systeem zakte uiteindelijk in elkaar, zoals Triffin had voorspeld. Geconfronteerd met het dilemma koos het kernland van het systeem ervoor niet langer de waarde van de dollar in termen van goud te te handhaven, maar in plaats daarvan zijn interne behoeften na te streven en de andere landen te voorzien (die ook niet aanpasten) met zijn reservevaluta.

    3. Het dilemma van vandaag: wat is er veranderd? Wat is nog steeds geldig?

    Wat is er veranderd sinds de tijd van Triffin? Welnu, de manier waarop het IMFS werkt en dus de kenmerken waarmee het dilemma werkt zijn aanzienlijk veranderd, maar het fundamentele spanningsveld tussen de kortetermijn interne beleidsstimulansen en de stabiliteit van het IMFS is dat niet. Vandaar dat het Triffin dilemma in wezen nog steeds springlevend is.

    3.1 Wat is er veranderd?

    Er zijn drie grote veranderingen geweest. Ten eerste hebben we geleerd dat de regels van Bretton Woods te streng waren. In de afgelopen 40 jaar heeft zich een nieuw informeel IMFS ontwikkeld dat veel elastischer van aard is dan de vorige. De dollar hoeft niet langer “zo goed als goud” te zijn. Wisselkoersaanpassingen zijn een belangrijk element geworden in het instrumentarium voor herbalancering en het IMFS heeft zich aangepast aan de verschillende economische omstandigheden en beleidsvoorkeuren van individuele landen. Met name de wisselkoersen van alle geavanceerde economieën en sommige opkomende economieën zweven nu vrij rond, terwijl een nieuw dollargebied met systeemrelevante crediteuren is ontstaan, waardoor het IMFS een hybride zwevend/vast systeem is geworden.

    Ten tweede is er een nieuwe, wereldwijd belangrijke, valuta op het toneel verschenen: de euro. Dit heeft belangrijke gevolgen gehad, maar heeft niet de overgang naar een echt duopolie in de levering van internationale valuta betekend. Hoewel de euro een geloofwaardig alternatief voor de dollar is geworden, heeft dit weinig invloed gehad op de centrale positie van de dollar in het IMFS. Vooral het exorbitante privilege blijft grotendeels het kenmerk van de dollar.

    Om zeker te zijn, het valt niet te ontkennen dat de zeer kleine renteverschillen die tot ongeveer 2008 geassocieerd werden met de schuld van bepaalde Europese landen voornamelijk een bijproduct waren van het “privilege” om deel uit te maken van het eurogebied. En het is ook waar dat dit één van de factoren was die heeft bijgedragen aan de onderschatting van het cruciale belang van begrotingsdiscipline en concurrentievermogen in de monetaire unie.

    Maar het is even accuraat om te concluderen dat de idiosyncratische negatieve schokken die dergelijke landen in het eurogebied sinds 2009 hebben veroorzaakt, geleid hebben tot een belangrijke herziening van hun soevereine risico. Dit is het tegenovergestelde van wat er is gebeurd bij soortgelijke negatieve schokken uit de Verenigde Staten. De huidige stabiliteit van de wisselkoers van de euro is meer te danken aan de algehele goede fundamenten van het gehele eurogebied dan aan enig exorbitant privilege.

    Maar de derde en belangrijkste wijziging, vanuit een Triffin-perspectief, is de volgende: Er is niet langer sprake van een fundamenteel tekort aan wereldwijde liquiditeit [4] dat intrinsiek is aan het functioneren van het systeem. De opeenstapeling van wereldwijde externe onevenwichtigheden in de hedendaagse wereld zou niet als een noodzakelijke voorafgaande voorwaarde voor het aanbieden van wereldwijde liquiditeit en de uitbreiding van de wereldhandel moeten worden beschouwd. Laat het me uitleggen.

    Vandaag de dag zijn de Verenigde Staten en de eurozone niet verplicht stijgende tekorten op de lopende rekening aan te gaan om aan de vraag naar dollars of euro’s te voldoen [5]. Dit is om twee belangrijke, onderling verbonden redenen.

    Ten eerste stellen goed functionerende, meer liquide en diep geïntegreerde mondiale financiële markten landen die reserves verstrekken in staat om de rest van de wereld veilige en liquide financiële verplichtingen te bieden en tegelijkertijd een overeenkomstig bedrag te beleggen in een breed scala aan financiële activa in het buitenland.

    De euro is sinds de start inderdaad een belangrijke internationale valuta geworden en het eurogebied heeft een evenwichtige lopende rekening. In een wereld waar er geen één-op-één koppeling bestaat tussen lopende rekeningen, d.w.z. netto kapitaalstromen en wereldwijde liquiditeit, moet een goed inzicht in de wereldwijde liquiditeit ook bruto kapitaalstromen omvatten.

    Ten tweede, onder Bretton Woods waren de wereldwijde liquiditeit en de officiële liquiditeit [6] in wezen hetzelfde, maar vandaag is het “gemak van financiering” op mondiaal niveau ook van cruciaal afhankelijk van particuliere liquiditeit die direct door financiële instellingen wordt verstrekt, bijvoorbeeld door interbancaire leningen of door hun rol op de aandelenmarkten.

    Gezien het endogene karakter van deze particuliere liquiditeit, moeten de globale officiële en private liquiditeiten tezamen worden beoordeeld voor een juiste evaluatie van de wereldwijde liquiditeitsvoorwaarden op een bepaald moment. Daaruit blijkt dat er geen endemisch tekort aan wereldwijde liquiditeit is, zoals het empirische bewijs bevestigt.

    Dit is niet om te ontkennen dat tijdelijke tekorten kunnen optreden, zoals gebeurde na het faillissement van Lehman Brothers in september 2008. Maar dergelijke tekorten zijn een bijproduct van schokken en economische golfbewegingen en niet een intrinsiek kenmerk van het IMFS. Deze tekorten kunnen dus aangepakt worden met een passend wereldwijd financieel vangnet.

    3.2 Wat is nog steeds geldig?

    Ten eerste zijn er nog factoren die zorgen voor Triffin-dilemma-achtige druk op het IMFS. Met name de officiële sector van verschillende opkomende markteconomieën (EME’s) voegt nog steeds consequent haar eigen vraag naar veilige Amerikaanse activa toe aan de marktgebaseerde particuliere vraag naar Amerikaanse dollars.

    Zelfs wanneer een schok afkomstig is uit de Verenigde Staten, zoeken omvangrijke en aanhoudende officiële kapitaalstromen naar dat land de dollar op als een veilige opslag van waarde en een eventuele bron voor liquiditeit. Als gevolg hiervan stroomt het totale nettokapitaal afkomstig van EME’s in zijn geheel bergopwaarts naar geavanceerde economieën (de Lucas-paradox), zelfs wanneer particulier kapitaal bergafwaarts blijft dalen, zoals de theorie zou voorspellen. Dit zou geen probleem zijn als het de kwetsbaarheid van het Amerikaanse financiële systeem niet vergroot zou worden door risicopremies en reële rentetarieven naar beneden te duwen, waardoor financiële innovatie zou worden gestimuleerd en opleving in de mate van hefboomwerking zou worden aangemoedigd. [7] Maar het vergroot die kwetsbaarheid.

    Er zijn drie belangrijke oorzaken van reserve-accumulatie te identificeren, met name:

    1. Een paar overschotlanden kopen dollars op als bijproduct van een strategie om systematisch hun reële effectieve wisselkoers ondergewaardeerd te houden;

    2. Andere overschotlanden met grotendeels openstaande kapitaalrekeningen, die zijn blootgesteld aan kapitaalstroomvolatiliteit, kopen dollars aan om preventieve reserves op te bouwen in geval van terugkeer van de kapitaalstromen;

    3. De grondstoffenexporteurs recyclen hun overschotten op de lopende rekening in veilige activa in dollars.

    Net als in de tijd van Triffin echter, snijdt dit mes aan twee kanten. De vraag naar veilige activa voedt dat exorbitante voorrecht van de Verenigde Staten. Dit draagt ​​bij aan een verzwakking van de Amerikaanse beleidsdiscipline, omdat het land in normale tijden overmatig kan vertrouwen op gemakkelijk krediet en in tijden van crisis op zeer expansief macro-economisch beleid. Het resultaat is buitensporige Amerikaanse schuldenlast. Het bedrijfsleven had schulden vóór het uiteenspatten van de dotcom-zeepbel in 2001; zo ook de huishoudelijke en financiële sectoren vóór de uitbarsting van de subprime-crisis in 2007-08; en de officiële sector heeft vandaag schulden.

    Dit brengt me bij het tweede geldige element van het Triffin-dilemma. Het IMFS bevindt zich vandaag niet in een betere situatie. Het dilemma onder het Bretton Woods systeem – het ontbreken van een geloofwaardig anker voor internationale monetaire en financiële stabiliteit – blijft bestaan. Belangrijke verstrekkers en bezitters van reservevaluta streven nationale doelstellingen na, onafhankelijk van wat het wereldwijde systeem het beste zou dienen en zelfs hun langere rente.

    Voor zover dit beleid onvoldoende aandacht besteedt aan negatieve effecten voor andere landen en macro-economische en financiële stabiliteitsproblemen op de langere termijn, hebben zij de neiging om niet-duurzame onevenwichtigheden te produceren en de kwetsbaarheid van het mondiale financiële stelsel te voeden.

    Een grote hoeveelheid literatuur steunt de opvatting dat een wereldwijde overvloed van zowel liquiditeit als geplande besparingen ten opzichte van investeringen – afkomstig van respectievelijk reserves verstrekkende en reserves verzamelende economieën – een belangrijke aanjager was van de gevaarlijke omgeving aan het begin van de wereldwijde financiële en economische crisis die uitbrak in de zomer van 2007. [8]

    Al met al is er, net als in de tijd van Triffin, vandaag de dag geen geloofwaardig mechanisme voor symmetrische aanpassing van onevenwichtigheden in werking, ook al hebben we nu meer flexibele wisselkoersen, meer financiële innovatie, meer kapitaalmobiliteit en meer private internationale liquiditeit.

    4. Is het mogelijk aan dit Triffin dilemma te ontsnappen?

    Triffin heeft gelijk gekregen. Niet in de strikte zin, maar in een bredere betekenis. Kortzichtig beleid dat niet-duurzame groeimodellen ondersteunt, voedt niet alleen de hausse die voorafgaat aan financiële crises, maar kan op den duur ook het vertrouwen ondermijnen dat de basis vormt voor de reservestatus van een of meer nationale valuta. Zelfs het meer flexibele IMFS van vandaag kan daarom in deze zin inherent onstabiel blijken te zijn.

    Om de ontbrekende schakel te krijgen tussen de beleidsdiscipline van grote reserves verstrekkende  en accumulerende landen enerzijds en mondiale stabiliteit anderzijds, hebben we prikkels nodig om te voorkomen dat ze negatieve effecten veroorzaken. En dergelijke prikkels kunnen alleen voortkomen uit een mix van i) internationaal coöperatieve beleidsacties, ii) juiste crisisreacties en iii) structurele ontwikkelingen.

    Ten eerste hebben we met betrekking tot internationale samenwerking aanzienlijke vooruitgang geboekt in IMF en regionaal multilateraal toezicht, evenals bij de evaluatie van het wederzijdse beleid van de G20 in de nasleep van de crisis. Landen zijn inderdaad op zoek geweest naar een platform om enige invloed uit te oefenen op het beleid van partnerlanden die negatieve overloopeffecten produceerden – hetzij fiscale verkwisting, gebrek aan hervorming van de financiële sector, ongebreidelde accumulatie van reserves of de herinvoering van kapitaalcontroles. Om dit platform te verkrijgen, moeten landen tegelijkertijd hun partners een platform bieden om hun eigen beleid te beïnvloeden. Dit is het moment waarop dingen kunnen gaan veranderen. [9]

    Ten tweede suggereert de ervaring dat een coöperatief beleid helaas niet genoeg is en dat crises wel degelijk een rol spelen bij het produceren van fundamentele veranderingen in het systeem van beleidsstimulansen. Zo duurde het tot de soevereine schuldencrisis in het eurogebied dat het economische bestuur van de EMU aanzienlijk werd uitgebreid – en de lijst met voorbeelden is natuurlijk erg lang.

    Ten derde kunnen niet alleen crises, maar ook structurele ontwikkelingen op de lange termijn, uiteindelijk het systeem van beleidsstimulansen veranderen. Een dergelijke ontwikkeling zou volgens sommigen een verschuiving kunnen zijn naar een werkelijk multipolair valutasysteem. [10]

    In een dergelijk IMFS wordt beargumenteerd dat er geloofwaardige alternatieven zijn voor in dollars genoteerde investeringen, die op hun beurt onvermijdelijk de beleidsdiscipline in de Verenigde Staten zouden verbeteren. Ook zou een multipolaire valutawereld een grotere autonomie van het monetaire beleid mogelijk maken in opkomende economieën zoals China, die aldus beter in staat zouden zijn om hun onevenwichtigheden en oververhitting onder druk te zetten.

    Ik ben het er in grote lijnen over eens dat een echt multipolair IMFS betere beleidsimpulsen zou betekenen voor een op stabiliteit gericht beleid. Maar hoe komen we daar? En zou een multipolair valutasysteem stabiel zijn, of zou er uiteindelijk een nieuwe hegemonie ontstaan, zoals de Verenigde Staten de afgelopen eeuw deden?

    Om mogelijke tekorten aan dollars aan te pakken gaf Triffin de voorkeur aan de uitgifte van een nieuwe supranationale valuta door een wereldwijde centrale bank, die dienst kan doen als “extern fiat geld” en fluctuerend tegen nationale valuta’s, die landen zouden moeten accepteren in internationale transacties. Zou dit niet het beste patroon zijn om te volgen?

    Conclusie

    Deze vragen zijn zeer relevant en de antwoorden daarop zijn verre van eenduidig. Laat ik daarom besluiten door slechts een paar laatste gedachten te geven:

    • Hoe bereiken we een echt multipolair internationaal monetair financieel systeem? De rol van verdere ontwikkeling van de financiële markt, liberalisering van kapitaalrekeningen en wisselkoersflexibiliteit in opkomende economieën worden in deze context vaak onderschat. Hoe meer vooruitgang de opkomende economieën in deze richting boeken, hoe lager hun officiële kapitaaluitstroom naar geavanceerde economieën zal zijn. Hierdoor zou de vraag naar veilige schuldinstrumenten van de ontwikkelde economieën geleidelijk afnemen en uiteindelijk bijdragen tot meer wereldwijde financiële stabiliteit [11]. Het zou ook een betere kanalisering van het binnenlandse krediet naar investeringen en consumptie mogelijk maken, wat op zijn beurt de groei zou bevorderen die wordt aangedreven door de binnenlandse vraag, waardoor de prikkel wordt verminderd om door export geleide modellen na te streven op basis van ondergewaardeerde wisselkoersen. Een dergelijk proces zal waarschijnlijk van nature geleidelijk zijn en worden aangedreven door talloze autonome en onafhankelijke beslissingen van particuliere en officiële actoren. Hopelijk maakt dit een ordelijke overgang naar een multipolair IMFS mogelijk, waarbij de dollar nog lang “de beste van de gelijken” blijft. Maar in de tussentijd zal veel natuurlijk afhangen van het vermogen van beleidsmakers om de juiste beslissingen te nemen.
    • Zou een multipolair IMFS stabiel zijn? Meer symmetrie in financiële globalisering zou zeker in deze richting gaan. Maar zou het economische gewicht en de geloofwaardigheid van het beleid – de andere belangrijke ingrediënten voor een valuta om een ​​internationale status te verwerven en te profiteren van de voordelen – ook zo worden verwezenlijkt dat er een voldoende aantal concurrerende valuta rond de tafel zou zijn? Nogmaals, het antwoord is in belangrijke mate in handen van de beleidsmakers van vandaag.
    • Tot slot, zou een IMFS met een bancor niet, zoals Keynes in de jaren ’40 en Triffin in de jaren ’60 hoopte, het beste antwoord geven? Dit type oplossing had weinig aanhangers in de jaren zestig – een houding die vijftig jaar later nauwelijks veranderd is. Ik blijf zeer sceptisch over het voorstel van een bancor en niet alleen vanwege de twijfelachtige haalbaarheid ervan. Sommigen hebben zelfs gezegd dat een supranationale valuta sterk moet worden gehouden om niet te devalueren tegen de andere grote bestaande valuta. Elke verzwakking zou de aantrekkelijkheid ervan ondermijnen en daarmee haar functie als reserve. Echter, als het aanbod van een supranationale valuta echter zou worden beperkt, zou het misschien kunnen falen om aan de vraag te voldoen en op die manier zijn functie tekortschieten. [12]

    Zoals je ziet, is het zelfs onduidelijk of een nieuwe supranationale valuta het dilemma voor eens en altijd zou kunnen oplossen, of dat het dilemma gewoon een andere vorm zou aannemen. Gezien deze onzekerheid zal de Triffin International Foundation misschien nog een andere conferentie in de 22e eeuw moeten organiseren!

    European Central Bank
    Directorate General Communications
    Sonnemannstrasse 20, 60314 Frankfurt am Main, Germany
    Tel.: +49 69 1344 7455, E-mail: [email protected]
    Website: www.ecb.europa.eu

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Dit artikel verscheen eerder op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].




  • Euro wint aan populariteit in SWIFT betaalsysteem

    De euro wint de laatste jaren aan populariteit binnen het internationale SWIFT betaalsysteem, terwijl het aandeel van de Amerikaanse dollar juist daalt. Onderstaande grafiek laat zien dat het gebruik van de euro als betaalmiddel vanaf 2012 begon te dalen, maar dat er sinds 2015 weer een stijging zichtbaar is. Mogelijk hangt deze ontwikkeling samen met een toenemend vertrouwen in de euro, de munt die in 2012 veel negatieve publiciteit kreeg door de Europese schuldencrisis.

    Volgens Holger Zschaepitz van Die Welt is de dollar nog steeds de wereldreservemunt, maar is de superioriteit van de munt de laatste jaren langzaam aan het verzwakken. Hij schrijft op twitter dan de euro op dit moment profiteert van een dreigende handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China.

  • Centrale bank Ecuador stopt met eigen geldsysteem

    De centrale bank van Ecuador trekt na vier jaar de stekker uit haar eigen geldsysteem. In 2014 introduceerde de regering onder leiding van president Correa een nieuwe elektronische geldeenheid, die alleen via een rekening rechtstreeks bij de centrale bank verhandeld kon worden. Het systeem werd begin 2015 in gebruik genomen en daarmee was Ecuador het eerste land in de wereld met haar eigen digitale equivalent van contant geld.

    Het leek allemaal zo veelbelovend. Met deze nieuwe munteenheid zou het land weer minder afhankelijk worden van de Amerikaanse dollar, die sinds de hyperinflatie van de eigen munteenheid in 1999 de rol van betaalmiddel en rekenmiddel heeft overgenomen. In 2000 werd de eigen munt, de sucre, officieel uit omloop gehaald en stapte het land volledig over op de Amerikaanse dollar.

    Centrale bank geld

    In 2014 werd het plan geboren om een eigen elektronische munteenheid, de dinero electronico, te lanceren. De centrale bank kreeg het monopolie over de creatie van dit nieuwe geld, terwijl het telecombedrijf dat in handen was van de staat het monopolie kreeg over het betaalsysteem. In de nieuwe wetgeving werden andere telecommaatschappijen en de commerciële banken uitgesloten van deelname aan dit nieuwe systeem.

    De regering van Ecuador had hoge verwachtingen van dit nieuwe geldsysteem, omdat deze volledig onder beheer stond van de centrale bank. De verwachting was dat in 2015 een half miljoen mensen een rekening bij de centrale bank zouden openen, maar het bleken er uiteindelijk minder dan 5.000 te zijn. Begin 2016 stond er slechts $800.000 aan tegoeden op deze rekeningen, een fractie van de totale geldhoeveelheid in de Ecuadoriaanse economie.

    Later werden er wel wat meer rekeningen geopend, maar het systeem is nooit een doorslaand succes geworden. Hoewel er uiteindelijk meer dan 400.000 rekeningen geopend werden zaten er maar een stuk of 40.000 actieve gebruikers in het systeem die de elektronische munteenheid daadwerkelijk gebruikten om betalingen mee te doen. Ook waren er maar iets meer dan 7.000 bedrijven die het systeem ooit hadden gebruikt om betalingen te doen of te ontvangen. Het systeem werd niet het succes waar de regering op hoopte en daarom werd eind 2017 besloten de stekker uit het hele project te trekken.

    Waarom mislukte het project?

    Dit monetaire experiment in Ecuador geeft ons veel inzichten in de werking van geld. Als eerste kunnen we concluderen dat het succes van een geldsysteem valt of staat bij de acceptatie ervan onder de bevolking. En die acceptatie kwam er om verschillende redenen niet. Zo was er door de hyperinflatie van de eigen munt weinig vertrouwen in de centrale bank, terwijl de kredietwaardigheid van de overheid in 2008 in het geding kwam toen een dollarobligatie niet afgelost kon worden.

    Door deze negatieve ervaringen had de bevolking van Ecuador meer vertrouwen gekregen in de Amerikaanse dollar, omdat deze valuta niet gedevalueerd kan worden door de Ecuadoriaanse regering en centrale bank. Dit simpele gegeven verklaarde waarom de lokale bevolking liever Amerikaanse dollars gebruikte dan een munteenheid die door de eigen centrale bank in omloop werd gebracht.

    Een gebrek aan vertrouwen in de overheid en de centrale bank was de belangrijkste reden voor het mislukken van dit project, maar zeker niet de enige reden. De centrale bank zou ook te weinig haar best hebben gedaan om haar geldsysteem algemeen geaccepteerd te krijgen bij winkels en bedrijven. Door de monopoliepositie van de centrale bank werd er bovendien weinig gedaan om het betaalsysteem te innoveren en de kosten omlaag te brengen.

    Welke lessen kunnen we hieruit leren?

    Het monetaire experiment van de Ecuadoriaanse centrale bank heeft uiteindelijk meer gekost dan het heeft opgeleverd, terwijl het commerciële banken wel lukt een betaalsysteem in de lucht te houden dat door de massa geaccepteerd wordt. Er komt dus heel wat meer kijken bij het introduceren van een nieuwe munteenheid dan alleen het opzetten van een website en een systeem waarmee mensen rekeningen kunnen openen en betalingen kunnen doen. Ook moet de benodigde infrastructuur aanwezig zijn, zodat winkeliers daadwerkelijk met het geldsysteem aan de slag kunnen.

    En last but not least moet er vertrouwen zijn in de partij die het geld in omloop brengt. In het geval van Ecuador was er onvoldoende vertrouwen in de centrale bank en vond men het veiliger om gewoon dollars te gebruiken en met commerciële banken zaken te doen. Het collectieve trauma van de hyperinflatie van 1999 zorgde nog steeds voor een zeker wantrouwen ten aanzien van de overheid en de centrale bank.

    Dit praktijkvoorbeeld staat in contrast met een recente publicatie van Aleksander Berentsen en Fabian Schar, waarin een optimistisch beeld geschetst wordt van elektronisch geld dat door een centrale bank in omloop wordt gebracht. Of het experiment onder betere omstandigheden wel was gelukt is nog maar de vraag, maar wel één die centrale banken zich de komende jaren vaker zullen stellen. Verschillende centrale banken onderzoeken namelijk de mogelijkheden van het in omloop brengen van een eigen virtuele munt.

    Bron: The World’s First Central Bank Electronic Money Has Come – And Gone: Ecuador, 2014-2018

    Lees ook:

    Dit artikel wordt u aangeboden door Goudstandaard, uw adres voor de aankoop en verzekerde opslag van edelmetalen. Wilt u goud kopen? Neem dan contact op door te mailen naar [email protected] of door te bellen naar +31(0)88-4688488.

  • Het economenvolkje is gezakt voor hun examen

    Op papier is economie vergelijkbaar met een wetenschap als medicijnen. Het zijn beide praktische disciplines bedoeld om de wereld een beetje een betere plek te maken. Voor de economie geldt, evenals voor medicijnen, dat de meerwaarde ervan afhangt in hoeverre de navolgers in staat zijn te begrijpen wat er allemaal kan misgaan en wat er dan moet gebeuren om zaken recht te zetten. De afgelopen crisis, die begon in 2007, verraste de professie volledig. Het economenvolkje zakte in dit opzicht volledig door het ijs. Ze deden beter werk bij het herstellen van de schade, maar het is duidelijk tijd voor bezinning.

    Critici omschrijven de professie als navelstaarderig en/of zeer leerstellig. Vooral het leerstellige, het canonieke denken pakte in de crisis zeer verkeerd uit en was amper van nut voor economen om de gevolgen van de crisis te bestrijden. In principe berust de macro-economie op twee vooronderstellingen. De eerste is de efficiënte markthypothese en de tweede is die van de rationele verwachtingen. Het is echter uiterst twijfelachtig of de mens rationele verwachtingen kan koesteren over een uiterst onzekere toekomst. Deze diepe onzekerheid helpt het bestaan van zaken als geld, schulden en banken te verklaren. Die zaken hebben een grote invloed en toch vormen ze geen onderdeel van de meest voorkomende standaardmodellen. Dat verklaart ook waarom de meeste economen van naam volledig overvallen werden door de gebeurtenissen van 2007/08.

    Het verweer dat hun canonieke modellen onder normale omstandigheden goed functioneren, is allerminst overtuigend. Gaat het er niet om dat modellen de risico’s van een crisis in beeld brengen en vervolgens aangeven wat ertegen gedaan kan worden? Een crisis heeft grote gevolgen en als de leer niet de mogelijkheid van een crisis incalculeert, wat heb je er dan aan. Wat heb je aan een medicijn, dat de mogelijkheid van een hartfalen op voorhand uitsluit. Daar komt nog bij, dat crises uit de economie voortvloeien. Het is een endogeen fenomeen. Ze zijn het gevolg van interactie tussen onverantwoord optimisme en de fragiliteit van een systeem van hogelijk verschuldigde financiële intermediairs. Die zeer kwalijke interactie kan het mogelijk maken dat de getroffen economieën in een neerwaartse vicieuze cirkel terecht komen met alle nare gevolgen van dien. Het is daarom van het uiterste belang dat alle hens aan dek zijn als de crisis eenmaal is losgebarsten.

    Meer stimulering

    De vraag is daarom van belang of economen weten hoe een crisis te bestrijden, maar ook of ze het daadwerkelijk gedaan hebben. Paul Krugman is de stellige overtuiging toegedaan dat de afgelopen crisis de aarde van de keynesiaanse aanpak opnieuw bewezen heeft. Het medicijn van een forse fiscale en monetaire respons bleek de beste resultaten te leveren. Ook is gebleken dat een snelle sanering en revitalisering van het bancaire systeem van het grootste belang is. Het herstel kwam in de VS veel sneller dan in Europa. Daar gingen vijf kostbare jaren verloren met aanrommelen.

    Niet alles is kommer en kwel. Een vergelijking met de jaren dertig leert dat er sedertdien wel iets is bijgeleerd. De terugval in productie en de groei van de werkloosheid waren ditmaal veel kleiner. Prijzen waren stabieler. In dit opzicht mag de professie spreken van successen, zij het dat die successen niet overdreven moeten worden. Het herstel van de productiviteit per hoofd vergeleken met de pre-crisis situatie is allerminst overtuigend. Daar komt nog bij dat de zwaarst getroffen landen in de Eurozone echt zwaar hebben geleden, onnodig zwaar en dat is allerminst iets om trots op te zijn.

    Werkloosheid was dit keer minder hoog dan tijdens de Grote Depressie (Bron: Financial Times)

    Risico’s verkleinen

    Het laat ook zien dat het bestrijden van een crisis hard en zwaar is. Dat verhoogt de noodzaak om economieën weerbaarder te maken, zelfs alles we de economische dynamiek niet ten volle begrijpen. De afgelopen crisis heeft in dezen enkele lessen geleerd. Het is beter een hoge schuldenlast te mijden, zeker als die schulden gebouwd zijn op risicovolle assets van banken die op hun beurt ook hogelijk verschuldigd zijn. Het is daarom van belang om incentives tot schuldvorming uit het belastingsysteem te bannen. Ook moeten de reserves en de vermogensposities van banken omhoog.

    Analyse van de huidige stand van de macro-economie leert dat die niet in staat is te laten zien hoe economieën functioneren. Dat is op zich niet zo vreemd. Het is niet ondenkbaar dat we nooit zullen begrijpen hoe deze complexe systemen werken. Ze worden immers voortgedreven door menselijke verlangens en driften. We moeten het echter wel proberen en daarbij moet het accent liggen op twee belangrijke opdrachten. Hoe kunnen we de economie weerbaarder maken tegen paniek en waan. De tweede is hoe kunnen we daar snel een medicijn tegen vinden. Deze opdracht is even simpel als veelomvattend. Het economenvolkje weet wat het te doen staat om bij de volgende crisis wel voor het examen te slagen.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!