Tag: banken

  • Vietnam legt bankiers de doodstraf op

    In Vietnam worden bankiers veel harder aangepakt dan in Westerse landen, zo schrijft de Globalpost. Onlangs werden twee bankiers ter dood veroordeeld, nadat bekend werd dat ze voor $25 miljoen verduisterd hadden. Eerder kreeg een 57-jarige bankier voor een zwendel van $93 miljoen de doodstraf opgelegd. Ook zijn er tal van Vietnamese bankiers levenslang de gevangenis in gegaan voor omkoping of voor het verstrekken van dubieuze leningen.

    In Vietnam staan uitzonderlijk zware straffen op economische delicten. Wie zich schuldig maakt aan valsemunterij of wie een louche beleggingsfonds start om mensen geld afhandig te maken loopt het risico de doodstraf te krijgen. Zelfs het niet terugbetalen van een lening kan in sommige gevallen met de dood bestraft worden. Het is deze witte boorden criminaliteit die in Europa en in de Verenigde Staten al lang niet meer met de dood bestraft wordt.

    Doodstraf

    De Verenigde Naties zweert het gebruik van de doodstraf voor economische delicten af, maar daar houdt de Vietnamese regering een andere visie op na. De zware straffen hebben als doel de corruptie de kop in te drukken. Op de wereldwijde ranglijst van meest corrupte landen komt het Aziatische land immers slechter uit de bus dan een land als Mexico. Naast Vietnam hanteert ook China de doodstraf voor bepaalde economische delicten. De afgelopen decennia heeft Vietnam zich langzaam getransformeerd van een communistische, door de staat gecontroleerde, economie naar een vrije markteconomie. In dit transformatieproces zoeken sommige bankiers de grenzen van de wet op. Die neiging probeert de regering zoveel mogelijk tegen te houden met zware straffen. Niet iedereen is voorstander van de doodstraf voor economische delicten. Critici zijn van mening dat het veel effectiever is om de transparantie binnen het bankwezen te vergroten en  toe te werken naar een systeem waarin de verantwoordelijkheden duidelijk zijn vastgelegd. Vietnam gebruikt een vuurpeloton om de doodstraf uit te voeren. Er zijn plannen om over te stappen op dodelijke injecties, maar de landen die deze produceren zijn niet bereid ze te leveren. Conform de uitspraken van de Verenigde Naties keren ze zich af van het gebruik van dodelijke straffen voor economische delicten.

    Vietnam hanteert de doodstraf voor economische delicten

    Vietnam hanteert de doodstraf voor economische delicten

  • Spaarders China gerustgesteld met stapels geld

    Chinese banken in de stad Yancheng proberen spaarders gerust te stellen door grote stapels met briefgeld op de balie te leggen. Deze stapels geld moeten alle twijfels wegnemen dat de banken niet voldoende geld hebben om spaarders uit te betalen. Het is een opmerkelijke reactie van de banken die de afgelopen dagen in de problemen kwamen. Spaarders begonnen geld weg te halen, omdat ze vreesden dat hun lokale bank niet over voldoende geld kon beschikken.

    De banken proberen bezorgde klanten niet alleen te kalmeren door stapels geld achter de balie te leggen, maar ook door de indruk te wekken dat er telkens meer geld naar binnen gedragen wordt. Een ooggetuige beschrijft hoe gepantserde wagens af en aan rijden om de banken met extra contant geld te bevoorraden. Werknemers van de betrokken banken vertelden aan Reuters dat ze de afgelopen dagen 24 uur per dag open zijn geweest om klanten van dienst te kunnen zijn. Op die manier proberen de lokale banken het vertrouwen van hun klanten weer terug te winnen. Ook delen medewerkers van sommige banken kopieën uit van een ‘gezondheidsverklaring’ van de centrale bank. Daarop staat dat de bank een gezonde kapitaalpositie en ene sterke balans heeft.

    Bankrun

    Gisteren schreven we op Marketupdate over een kleine bankrun in China, die op gang kwam door geruchten over insolvabiliteit van een lokale bank. Volgens de inwoners van Sheyang begon de paniek op maandag al, toen een klant naar verluid probeerde 200.000 yuan (ongeveer €23.000) op  te nemen van een spaarrekening bij de bank. De bank kon het geld niet vrijgeven, waardoor twijfels ontstonden over de solvabiliteit van de bank. Ondanks alle maatregelen om de massa te kalmeren kwam er dinsdag een andere lokale spaarbank in China in de problemen, namelijk de Rural Commercial Bank of Huanghai. Bewakers hielden ongeduldige klanten in het gareel en benadrukten dat ze zich geen zorgen moesten maken over hun spaargeld. De gouverneur van de regio Sheyang plaatste een videoboodschap op de website van de regio, waarin hij spaarders oproept niet te panikeren.

    Garantiestelsel

    De panikerende klanten bij een aantal kleine lokale banken in China vormt niet meteen een bedreiging voor de complete Chinese bankensector, maar de autoriteiten moeten er wel alles aan doen om escalatie te voorkomen. Daarom maakt men haast met het optuigen van een depositogarantiestelsel, vergelijkbaar met het systeem dat andere landen hebben. Dat moet voorkomen dat spaarders hun geld heen en weer schuiven en daarmee banken aan het wankelen brengen. Binnen twee maanden wordt er een oplossing verwacht, nog voordat de Chinese centrale bank toestemming zal geven aan banken om de spaarrente zelf vast te stellen.

    Chinese spaarbanken leggen letterlijk stapels geld achter de toonbank

    Chinese spaarbanken leggen letterlijk stapels geld achter de toonbank

  • Eerste bankruns in China?

    Honderden mensen verzamelden zich bij twee lokale Chinese banken, nadat er geruchten de ronde waren gegaan over de solvabiliteit van één van deze banken. Bij één van de bankfilialen stonden 70 tot 80 mensen te wachten, terwijl er normaal gesproken nooit meer dan tien klanten tegelijk zijn. De Chinese bankensector kent geen depositogarantiestelsel zoals we dat in Nederland kennen, waardoor spaarders extra zenuwachtig worden bij geruchten dat een bank in de problemen zit.

    De banken in kwestie zijn de Jiangsu Sheyang Rural Commercial Bank en de Rural Commercial Bank of Huanghai, twee kleine lokale banken die voldoen aan de kapitaaleisen en die naar verluid over voldoende reserves zouden beschikken. Het is daarom niet duidelijk waardoor de geruchten zijn ontstaan. Omvallende banken zijn geen bekend fenomeen in China, omdat alle banken nog onder de impliciete garantie van de overheid opereren.

    Liberalisering

    China wil haar economie verder liberaliseren en zal daarom niet langer garant staan voor bedrijfsleningen. Deze beleidswijziging heeft ook effect op de Chinese bankensector, omdat die ook veel kredieten verstrekt hebben aan bedrijven. Als een bank moet afschrijven op de uitstaande leningen gaat dat ten koste van het eigen vermogen. Spaarders zullen daarom reageren door hun geld bij de bank weg te halen, waardoor het probleem verergerd wordt. In China wordt nu gewerkt aan een depositogarantiestelsel, maar niemand kan nog zeggen wanneer dat gereed is. Men verwacht dat er binnen twee maanden een garantiestelsel voor spaartegoeden gereed is. Een garantiestelsel moet voorkomen dat spaarders overhaast geld wegsluizen bij een bank. Over twee maanden geeft de Chinese centrale bank de commerciële banken toestemming om zelf de spaarrente te bepalen. Dat zal ook zorgen voor verschuiving van spaartegoeden, omdat spaarders waarschijnlijk op zoek zullen gaan naar de bank die het meeste rente geeft.

    bankrun-china

    Spaarders verzamelen zich voor de Jiangsu Sheyang Rural Commercial Bank in Yancheng (Bron: Reuters)

  • Banken kunnen goudprijs niet voorspellen (update)

    Vorig jaar schreven we al dat banken de goudprijs niet kunnen voorspellen. Begin 2013, toen de goudprijs ongeveer op $1.650 per troy ounce stond, waren hun verwachtingen voor het komende jaar overwegend zeer optimistisch. De analyses liepen uiteen van een gelijk blijvende goudprijs tot een stijging naar meer dan $2.000 per troy ounce. Uit de selectie van tien verschillende banken was er op dat moment niet één die voorzag dat de goudprijs in 2013 scherp naar beneden zou gaan. Gemiddeld voorzagen de banken een goudprijs van $1.824 per troy ounce voor dat jaar.

    We weten allemaal wat er sindsdien gebeurd is… In dollars daalde de goudprijs vorig jaar met ruim 28% en in euro’s ging er zelfs meer dan 32% van de prijs af over heel 2013.

    Verwachting goudprijs voor 2014?

    Maar wat heeft die prijsdaling gedaan met de vooruitzichten van bankanalisten? Goudstandaard verzamelde begin dit jaar de meest actuele koersdoelen van een groot aantal verschillende banken, waaronder Goldman Sachs, Bank of America, Deutsche Bank, Barclays, UBS, Credit Suisse, HSBC, Société Générale en Morgan Stanley. We hebben deze cijfers toegevoegd aan de bestaande reeks, met als resultaat de volgende grafiek.

    Meeste banken hebben hun verwachting voor de goudprijs in 2014 drastisch bijgesteld

    Meeste banken hebben hun verwachting voor de goudprijs in 2014 drastisch bijgesteld

    Bankanalisten extrapoleren rendementen uit verleden?

    Na de scherpe prijsdaling in de eerste helft van 2013 hebben veel banken hun veel te positieve koersdoel voor goud naar beneden bijgesteld. De rode en groene balkjes in bovenstaande grafiek laten zien hoe banken plotseling hun vooruitzichten hebben aangepast op de nieuwe werkelijkheid. Vergeleken met het begin van 2013 werd het koersdoel van veel banken met honderden dollars per troy ounce naar beneden bijgesteld. Op dit moment verwachten de banken dat de goudprijs in 2014 zal zakken naar $1.187 per troy ounce, dicht bij de absolute bodem van vorig jaar. In tegenstelling tot wat de meeste banken verwachten  maakte goud in de eerste twee maanden van het nieuwe jaar een goede comeback. De prijs van goud is al meer dan 10% gestegen en is voor het eerst in ruim een jaar weer door het 200-daags gemiddelde gebroken. Als gevolg daarvan staat de goudprijs nu al meer dan $75 per troy ounce boven het koersdoel van banken. Het lijkt er dus op dat analisten van banken - net als veel beleggers - resultaten uit het verleden extrapoleren naar de toekomst. Hun koersdoelen bleken begin 2013 veel te optimistisch, terwijl hun meest recente koersdoelen te pessimistisch lijken te zijn.

    Koersdoelen banken wijken soms sterk af van werkelijke prijsontwikkeling

    Koersdoelen banken wijken soms sterk af van werkelijke prijsontwikkeling

  • Video: Wim Boonstra over de oorsprong van geld

    Op het YouTube kanaal van Me Judice staan veel interessante video’s over de economie en over het geldsysteem. In het volgende fragment legt Wim Boonstra van de Rabobank uit wat de herkomst van ons geld is. Boonstra is van mening dat de geldschepping in handen moet blijven van banken, omdat de geschiedenis heeft uitgewezen dat deze taak niet aan overheden kan worden overgelaten. Zodra overheden controle kunnen uitoefenen op de geldhoeveelheid en op het beleid van centrale banken kan de situatie snel uit de hand lopen, aldus de hoofdeconoom van de Rabobank.

    Wim Boonstra, tevens hoogleraar economisch en monetair beleid aan de VU, wijst op de pro-cyclische aard van ons geldsysteem. In een opgaande conjuctuur worden er veel kredieten verstrekt, is er relatief weinig werkloosheid en is dus ook de kwaliteit van het krediet goed. Deze omstandigheden verkleinen het vermeende risico voor de banken, waardoor ze nog meer geld uit kunnen lenen. Dit is een zichzelf versterkend effect in het geldscheppingsproces, aldus Boonstra. Om dat af te remmen moeten banken in vervolg meer vermogensbuffers opbouwen in een opgaande fase van de economie, zodat er minder kredieten verstrekt worden.

  • Banken lenen geen reserves uit!

    Velen maken zich zorgen over de Quantitative Easing (QE) van de Amerikaanse centrale bank. Door het stimuleringsprogramma van de Federal Reserve groeien de overtollige reserves op de bankbalansen, reserves die zich ophopen tot een ‘stuwmeer’ van potentiële inflatie. Maar is dat wel een juiste voorstelling van zaken?

    Quantitative Easing

    Iedere maand koopt de Federal Reserve tientallen miljarden dollars aan hypotheekleningen en Amerikaanse staatsobligaties van banken onder het QE programma. Dit stimuleringsprogramma is in feite niets meer of minder dan een uitruil van activa. De centrale bank koopt het schuldpapier van de banken en geeft daar tegoeden bij de centrale bank voor terug, de zogeheten Excess Reserves. Deze digitale tegoeden parkeren banken bij de Federal Reserve en komen dus niet in de economie terecht. Wat banken in feite doen met QE is het anders indelen van hun portefeuille. Bezittingen dit eerst werden aangehouden in de vorm van hypotheekleningen en staatsobligaties worden nu vervangen door reserves.

    De onderstaande balans is een vereenvoudigde weergave van de balans van een commerciële bank. De activa zijde van de balans bestaat uit drie componenten: reserves, leningen en obligaties. Als de Federal Reserve hypotheekleningen en staatsobligaties koopt van de bank daalt de hoeveelheid Loans (L) en de Bond Holdings (B). In ruil daarvoor krijgt de bank een tegoed bij de centrale bank voor hetzelfde bedrag, een stijging in de Reserves (R). Zoals u ziet verandert door QE alleen de samenstelling van de balans van commerciële banken en niet de omvang van de balans.

    Verandering balans commerciële bank door QE

    Verandering balans commerciële bank door QE (Bron: S&P)

    De balans van de centrale bank groeit wel door QE, omdat ze de staatsobligaties en hypotheekleningen koopt met nieuwe middelen die uit het niets gecreëerd worden. Dit zijn de Excess Reserves die banken krijgen in ruil voor het schuldpapier. Hieronder ziet u hoe de balans van de centrale bank verandert door QE. Aan de activa zijde groeien de bezittingen (staatsobligaties en hypotheekleningen) en aan de passiva zijde van de balans groeien de verplichtingen aan commerciële banken in de vorm van tegoeden (Excess Reserves).

    Verandering balans centrale bank door QE

    Verandering balans centrale bank door QE (Bron: S&P)

    Dat er bijna een één op één relatie bestaat tussen het stijgende balanstotaal van de Federal Reserve en de overtollige reserves van commerciële banken bij de centrale bank wordt geïllustreerd door de volgende grafiek. Het geld dat de Federal Reserve 'in de economie pompt' komt dus helemaal niet in de economie terecht. Het blijft binnen het banksysteem als een reserve en heeft daardoor geen directe invloed op de consumentenprijzen. Vandaar dat ook in de VS de inflatie nog niet uit de hand is gelopen.

    Onderstaande grafiek is eigenlijk de weerspiegeling van de mutaties op de centrale bank balans, zoals we die hierboven hebben weergegeven. De rode lijn geeft de totale bezittingen van de centrale bank weer, waar de honderden miljarden dollars aan hypotheekleningen en staatsobligaties onder vallen. De zwarte lijn geeft de hoeveelheid Excess Reserves weer, de tegoeden die commerciële banken hebben bij de Federal Reserve.

    Overtollige reserves bij de Fed loopt in lijn met groeiend balanstotaal door QE

    Overtollige reserves bij de Fed loopt in lijn met groeiend balanstotaal door QE

    Hoe creëren banken een lening?

    We weten nu dat banken overtollige reserves bij de Federal Reserve opstapelen als gevolg van het QE programma. Maar in hoeverre heeft dat impact op de manier waarop banken geld uitlenen aan bedrijven en consumenten? Een voorbeeld... Op het moment dat iemand zijn handtekening zet onder een lening van €10.000 wordt dat bedrag door de bank bijgeschreven op de balans als zijnde een lening aan de activa zijde (Loan). De bank heeft immers een vordering van €10.000 (plus rente) op de persoon die de lening aan gaat. Tegelijkertijd krijgt deze persoon een bedrag van €10.000 bijgeschreven op zijn rekening (Deposit). De lening wordt niet gecreëerd uit de reserves en ook niet uit de bestaande banktegoeden van spaarders. In feite creëren leningen spaartegoeden en is al het spaargeld in de oorsprong als een lening door commerciële banken gecreëerd.

    Dit gebeurt er op het moment dat een bank een nieuwe lening uitgeeft

    Dit gebeurt er op het moment dat een bank een nieuwe lening uitgeeft (Bron: S&P)

    Waarvoor dienen de reserves dan wel?

    Banken moeten reserves aanhouden voor het geval iemand geld van de bankrekening wil halen. De bank heeft munten en bankbiljetten nodig zodra iemand geld van zijn of haar bankrekening wil opnemen via de pinautomaat of aan de balie. Die munten en bankbiljetten haalt een commerciële bank bij de centrale bank en daar gebruikt ze haar reserves voor. Op de balans van de centrale bank ziet dat er als volgt uit.

    Reserves bij centrale bank dalen bij toename geld in circulatie

    Reserves bij centrale bank dalen bij toename geld in circulatie (Bron: S&P)

    Chartaal en giraal geld

    Een commerciële bank heeft dus reserves nodig voor zover klanten een voorkeur hebben voor contant geld. Zo lang het geld in girale vorm circuleert in de economie hoeft er dus helemaal geen aanspraak te worden gemaakt op de reserves van banken. Daar ligt de relatie tussen de reserves en het geld dat banken uitlenen. De reserves dalen als de vraag naar contant geld in de economie toeneemt en de reserves nemen toe als de behoefte aan contant geld afneemt.

    Als iemand geld leent van bank A en dat geld gebruikt om een digitale betaling te verrichten aan iemand die een rekening heeft bij bank B, dan is er zelfs helemaal geen verandering in de reserves in het banksysteem. Wanneer iemand bij bank A een bepaald bedrag contant opneemt en dat geld vervolgens weer gestort wordt bij bank B, dan is er slechts tijdelijk een verandering geweest in de hoeveelheid reserves.

    Voor het banksysteem als geheel kan de hoeveelheid reserves alleen dalen voor zover de klanten van de bank geld van hun rekening halen en dat in de vorm van contant geld bewaren buiten het banksysteem. Het is dus vrijwel onmogelijk voor een commerciële bank om al haar overtollige reserves uit te lenen, ook al zou ze dat willen... Laat staan dat het banksysteem als geheel in staat is om de overtollige reserves weg te werken middels leningen aan particulieren en bedrijven!

    De overtollige reserves in het banksysteem kunnen wel verkleind worden zodra de centrale bank besluit om het QE programma terug te draaien (staatsobligaties en hypotheekleningen terug op de markt brengen). Maar of dat ooit gaat gebeuren...?

    Reserves vormen geen rem op kredietcreatie banken

    De hoeveelheid reserves vormt in het moderne banksysteem geen rem op de kredietcreatie. Centrale banken zorgen ervoor dat er genoeg reserves in het banksysteem zijn, zodat de interbancaire rente op het niveau blijft dat de centrale bank zegt te willen handhaven. In het geval van de Federal Reserve worden er dus voldoende reserves beschikbaar gesteld door de centrale bank om de rente op de interbancaire markt op 0 tot 0,25 procent te houden.

    Banken lenen geen reserves uit en doordat de centrale bank een bepaalde korte rente nastreeft zal er dus ook geen tekort aan reserves ontstaan binnen het banksysteem. Als blijkt dat banken teveel kredieten verstrekken en potentieel meer reserves nodig hebben, dan kan de centrale bank interveniëren door minder reserves aan te bieden. In dat geval stijgt de rente en wordt het weer minder aantrekkelijk om geld te lenen.

    Op dit moment wordt de kredietcreatie door banken in de Verenigde Staten dus niet beperkt door de hoeveelheid reserves. Omgekeerd geldt dat een voortzetting van het QE programma door de Federal Reserve (en dus een toename van de overtollige reserves van banken) ook geen impuls zal geven aan de vraag naar kredieten vanuit de reële economie. De rente is immers al zeer laag en kan niet veel verder omlaag worden gebracht.

    Omdat de monetaire stimulering van de Federal Reserve een drukkend effect heeft op de rente wordt het voor consumenten en bedrijven goedkoper (en dus aantrekkelijker) meer krediet op te nemen. Indirect heeft dat dus wel een effect op de inflatie, omdat een toename in het aantal kredieten een prijsopdrijvend effect kan hebben.

    Conclusies

    Uit bovenstaande kunnen we de volgende drie conclusies trekken.

    1. Banken lenen geen reserves uit: Ze creëren nieuwe leningen en daarmee tegelijkertijd nieuwe tegoeden. Voor die tegoeden moeten ze reserves aanhouden. Het geld voor die nieuwe leningen komt 'uit het niets' en is alleen gedekt door de belofte van de lener om terug te betalen.
    2. Reserves zijn geen stuwmeer van inflatie: De capaciteit van banken om kredieten te verstrekken werd al niet beperkt door de hoeveelheid reserves. Meer reserves bij de rente van bijna 0% stimuleren banken niet om meer uit te lenen.
    3. QE heeft geen direct effect op inflatie: De Quantitative Easing van de centrale bank is een uitruil van staatsobligaties en hypotheekleningen voor tegoeden bij de centrale bank. Er sijpelt niet rechtstreeks geld door naar consumenten en bedrijven. Indirect draagt QE wel bij aan meer kredietverlening, doordat de lange rente kunstmatig laag wordt gehouden.

    Excess Reserves: Niet een stuwmeer van dollars die klaar liggen om uitgeleend te worden...

    Excess Reserves zijn geen stuwmeer van dollars die klaar liggen om uitgeleend te worden...

    Bron: Repeat After Me: Banks Cannot And Do Not "Lend Out" Reserves (Standard & Poor's)

  • Banken kopen bijna alle productie goudmijnen in Rusland

    De banken in Rusland kopen bijna al het goud dat binnen de landsgrenzen gedolven wordt, zo bericht Zero Hedge. In 2013 kochten de banken samen 181,4 ton goud, omgerekend ongeveer 90 procent van de totale productie van Russische goudmijnen in dat jaar. Om dat getal in perspectief te plaatsen: het is meer dan twee keer de hoeveelheid goud die de Russische centrale bank het afgelopen jaar aan haar reserves heeft toegevoegd. In de eerste elf maanden van 2013 kocht de centrale bank 2,485 miljoen troy ounce goud, omgerekend meer dan 77 ton. Begin 2013 liet de centrale bank al weten dat het dit jaar goud zou blijven kopen, nadat het in 2012 ook al 80 ton aan haar reserves had toegevoegd.

    De banken die het meeste goud kochten van de Russische goudmijnen waren Sberbank (48,5 ton), VTB (38,9 ton), Gazprombank (29,1 ton), Nomos Bank (19,6 ton) en Lanta Bank (8,6 ton). Net als China heeft dus ook Rusland een bijzondere belangstelling voor het goud in de eigen bodem. Ten opzichte van 2005 heeft het land haar officiële goudreserve uitgebreid van ongeveer 250 naar meer dan 1.000 ton.

    Rusland koopt goud

    De volgende grafiek laat zien dat er sinds 2007 vrijwel onafgebroken meer goud werd toegevoegd aan de reserves. Een groot deel van dat goud is waarschijnlijk afkomstig van Russische goudmijnen. De grootste goudmijn van het land is Polyus Gold International, dat met een productie van 1,5 miljoen troy ounce in 2011 behoort tot de top tien van grootste goudmijnen ter wereld. In 2013 heeft dit bedrijf naar schatting 1,59 tot 1,68 miljoen troy ounce goud uit de grond gehaald, omgerekend is dat een kleine 50 ton.

    Rusland koopt eigen goudmijnproductie op

    Rusland koopt eigen goudmijnproductie op (Afbeelding via Zero Hedge)

  • Interview met Sander Boon: Het falen van het geld- en kredietsysteem

    Marketupdate sprak met politicoloog en goud kenner Sander Boon over de teloorgang van het vertrouwen in overheden, banken en fiat geld. In het eerste deel van dit gesprek doken we vooral in de maatschappelijke en sociale ontwikkelingen die ons in de huidige crisis gebracht hebben. Maar daarmee is niet het hele verhaal verteld.

    In dit tweede deel analyseert Sander Boon de ontwikkelingen in het monetaire systeem die hebben bijgedragen aan de grootste financiële crisis sinds het begin van de vorige eeuw. Hoe heeft het zo mis kunnen gaan? Welke lessen kunnen we uit deze schuldencrisis trekken? En is er een rol weggelegd voor goud of misschien zelfs bitcoin in de hervorming van ons geldsysteem?

    Risico’s gaan onder het tapijt

    In deel 1 van het interview (klik hier) stelde Sander Boon dat ons geldsysteem in de afgelopen 150 jaar door centralisering van functie en toezicht steeds meer van marktinformatie werd ontdaan, waardoor banken en later andere financiële instellingen steeds roekelozer zijn gaan handelen. Voor de komst van centrale banken was goud nog geld en lag de uitgifte van waardepapier (wissels) en bankgeld nog in handen van private partijen, die het waardepapier op zicht of met een vaste vervaldag uitgaven tegen onderpand of handelsfinanciering. In die tijd circuleerden er meerdere soorten waardepapieren die op decentraal niveau met elkaar concurreerden. Als waardestandaard fungeerde het goud, de waardeverschillen van het waardepapier en het bankgeld werd daarna door de markt bepaald. Als een partij teveel handelspapier in omloop had gebracht of beschikte over steeds slechter onderpand, reageerde de markt daarop door het een lagere waarde of hoger disconto toe te kennen.

    In dit decentrale geldsysteem concurreerde waardepapier en bankgeld met elkaar en kon de markt onderscheid maken tussen de meer en minder betrouwbare en was het mogelijk om van het ene op het andere waardepapier over te stappen. Wisselbanken zorgden ervoor dat het waardepapier en het bankpapier altijd verhandeld en geaccepteerd werd.

    De signaalfunctie van waardeverschillen verdween met de komst van een gecentraliseerd geldsysteem dat werd beheerd door een centrale bank, zo stelt Sander Boon. Door de uitgifte van waardepapier en door het bankgeld over te dragen van private partijen naar de overheid werd de werking van de vrije markt in waardepapier uitgeschakeld. Dat dit systeem van centrale banken nog niet zo oud is, kun je zien aan de late opkomst. Waren het er begin vorige eeuw nog maar zo’n tien centrale banken, tegenwoordig beschikt zo ongeveer ieder land over een eigen centrale bank. Door de verantwoordelijkheid voor de werking van de geldmarkt over te dragen aan de autoriteiten, hebben burgers hun interesse in de kredietwaardigheid van financiële partijen verloren en konden banken onder beheer van centrale banken meer risico’s gaan nemen, omdat hun risicovolle gedrag niet meer werd weerspiegeld in een lagere waarde van hun bankpapier. Hoewel de centralisering van de geldmarkt in theorie kon worden beschouwd als een verhoging van marktefficiëntie – er hoefde immers geen marktprijs voor waardepapier meer te worden gevonden – kleefde er ook een groot nadeel aan: financiële crises en bankruns werden gevaarlijker en wijder verspreid omdat risicovol gedrag van banken langer verscholen bleef. Om die bankruns te voorkomen gingen overheden en centrale banken nog een stap verder: ze introduceerden depositogaranties en centrale banken namen de rol op zich van lender of last resort. Het garanderen van spaargeld en het overeind houden van probleembanken door centrale banksteun zou burgers er voortaan van weerhouden om over te gaan tot een run op de bank als ze de bank niet vertrouwden, zo werd gedacht. Omdat deze regelingen wel erg gunstig waren voor banken, werd door toezichthouders tegelijkertijd getracht de geld- en kredietuitgifte streng te controleren. Lange tijd zorgden deze combinatie van depositogaranties en toezicht inderdaad voor de nodige stabiliteit. Maar het kon niet beletten dat banken nog scherper aan de wind gingen zeilen, onder meer door bankactiviteiten te ontplooien in belastingparadijzen, buiten de invloedsfeer van hun toezichthouders. Toch zijn deze ontwikkelingen alleen niet voldoen de om te verklaren waarom de crisis waarin we nu verkeren zo groot is, aldus Boon. Daarvoor moeten we kijken naar de structurele veranderingen in het wereldwijde monetaire systeem.

    Van balans naar opstapeling van beloftes

    Het monetaire systeem evolueerde op een manier die het steeds gemakkelijker maakte om geld- en kredietcreatie te verruimen. Waar vóór de introductie van een geldsysteem onder beheer van centrale banken de handelsbalansen van verschillende landen door de werking van monetair goud naar evenwicht tendeerden, sloegen die door de introductie van groeiend krediet steeds meer uit het lood. Toch gingen overheden volgens Boon door met het steeds verder wegduwen van goud uit het geldsysteem, waardoor er meer ruimte kwam voor kredietmogelijkheden. De verklaring daarvoor is dat overheden zelf altijd meer geld uit willen geven dan er via belastingen binnenkomt. Tijdens de goudstandaard, de op het Engelse ponden, Amerikaanse dollars en goud gebaseerde goudwisselstandaard van 1925 tot 1931 en de op de Amerikaanse dollar gebaseerde goudwisselstandaard van 1945 tot 1971 (Bretton Woods) was er nog sprake van relatief sterke centrale bankcontrole op geld- en kredietcreatie door commerciële banken, maar onder de dollarstandaard vanaf 1971 was de rem eraf. Toen ook nog sprake was van vergaande deregulering van financiële markten vanaf begin jaren 80 was het hek van de dam. De controle op kredietcreatie werd toen in feite helemaal overboord gegooid.

    De ontkoppeling van de dollar met goud

    De rol die de Amerikanen hierbij hebben gespeeld verdient volgens Boon speciale aandacht. De werking van het monetaire en financiële systeem is door hen namelijk diepgaand beïnvloed. Al ver voordat de VS uiteindelijk besloten om de link tussen goud en de dollar te ontkoppelen, wist de wereld dat dit moment eraan zou komen. De Amerikanen gaven immers veel meer dollars uit in het buitenland dan ze aan onderliggende goudwaarde in de kluis hadden liggen. Er was hierdoor permanent sprake van een dreigende dollarcrisis. Vanaf het moment dat de VS in 1971 (eigenlijk al in 1968) weigerden hun in het buitenland circulerende dollars om te wisselen voor goud, zijn de Amerikaanse handelspartners min of meer noodgedwongen hun overtollige dollars gaan beleggen in Amerikaanse staatsobligaties. De Amerikaanse consument kon hierdoor in het buitenland mooie spullen blijven kopen zonder uiteindelijk af te rekenen. Ze betaalden – en betalen ook nu nog - met beloftes en de Amerikaanse overheid kon permanent begrotingstekorten opstapelen. De extra liquiditeit die dit monetaire non-systeem genereerde werd door het internationale bancaire en financiële systeem geabsorbeerd. In wezen was het loslaten van Bretton Woods in 1971 niet anders dan een erkenning van overheden monetaire autoriteiten dat de kredietcreatie niet meer was te controleren, zegt Boon. Door goud als anker eerst langzaam en later rigoureus los te laten, ontstond uiteindelijk een wereld waarin het creëren van krediet niet meer was te stoppen. De nieuwe doctrine werd het opruimen van de scherven als er weer een bubbel was gebarsten. Vanaf 1980 is er dan ook een opeenvolging van economische crises en het uiteenspatten van bubbels zichtbaar. Denk aan Latijns Amerikaanse schuldencrisis (1982), 'Black Monday' op Wall Street (1987), de Mexico crisis (1994), de Azië crisis (1997), het faillissement van LTCM (1998), de dotcom-crisis (2000) en de subprime crisis (2008). Wat het volgens Boon allemaal nog een tandje erger maakt is dat alle crises zijn ‘verholpen’ met meer geld en meer liquiditeit. Overheden en centrale banken beseften zich namelijk al snel dat niet helpen een ineenstorting van het monetaire en financiële stelsel met zich mee zou kunnen brengen. De tekortkomingen van ons huidige financiële systeem zijn uiteindelijk steeds duidelijker zichtbaar geworden, er is steeds meer geld nodig om elke crisis te bezweren.

    Acties hebben gevolgen

    Boon constateert dat het geleidelijk veranderde geld- en kredietsysteem ervoor heeft gezorgd dat er een scheiding is ontstaan tussen burgers die geen of beperkt inzicht hebben in financiële zaken en een groep professionele beleggers die het geld van andere mensen beleggen. Het heeft er ook toe bijgedragen dat de grote middenklasse voornamelijk schulden heeft in de vorm van hypotheekleningen en hun gespaarde pensioengeld heeft gestoken in schuldpapier, terwijl de meer vermogende mensen voornamelijk belegden in aandelen, grondstoffen, vastgoed en kunst, kortom: tastbare zaken. Dit heeft geleid tot een steeds grotere kloof tussen rijk en arm. De door centrale banken genomen maatregelen na 2008 om het geld- en kredietsysteem te redden hebben daar nog een schep bovenop gedaan, omdat juist die beleggingen die in bezit zijn van de vermogenden er flink meer op vooruit zijn gegaan dan die van de middenklasse, zo blijkt uit onderzoek van de Bank of England.

    De rijken hebben bezit, de armen hebben schuld

    De rijken hebben bezit, de armen hebben schuld (Bron: Levy Economics Institute)

    Rentesignaal functioneert niet meer

    Naast de concentratie van beheerd geld bij professionele beleggers en de gegroeide inkomensongelijkheid wijst Boon op een ander en misschien wel omineuzer gevolg, een ontwikkeling die lange tijd niet goed zichtbaar was: het rentesignaal functioneert niet meer naar behoren. Dit onderwerp is nog niet breed opgepakt, maar wordt volgens Boon al wel bestudeerd door wetenschappers bij de BIS in Basel. De rente op staatsobligaties, met name die van de Amerikaanse overheid, fungeert als wereldwijde benchmark. De hypotheekrente wordt bijvoorbeeld mede gebaseerd op de rente op staatsobligaties. Door regulering is er verstoring opgetreden in de manier waarop rente in de markt wordt bepaald. Door staatsobligaties als 'risicovrij' te bestempelen werd impliciet gesteld dat het tegenpartijrisico anders geprijsd moest worden en het is afgedwongen door wet- en regelgeving. Banken, verzekeraars en pensioenfondsen moeten wegens hun risicoprofiel bijvoorbeeld een bepaald percentage aan 'risicovrij' staatspapier in hun beleggingsportefeuille of als kapitaalbuffers aanhouden. De markt heeft door deze praktijk de risico's van staatsobligaties lager ingeprijsd. De markt is volgens Boon hierdoor als vanzelf 'gestuurd' richting een grotere vraag naar deze obligaties, wat zich vertaalde in lagere rentes. Overheden waren blij met de grote belangstelling voor hun staatsleningen, omdat ze hierdoor meer geld had om mooie dingen voor de bevolking te doen. De lagere rente gaf de illusie van kapitaaloverschot, lage prijsinflatie en groot vertrouwen in de economie weer. Hierdoor zijn we meer gaan lenen om te consumeren en investeren, met als gevolg meer en hogere schulden, meer economische groei en meer spaargeld dat risicovoller belegd moest worden. Sinds 1980 is de lange rente spectaculair gedaald van een piek van 20% in 1980 naar bijna 0% in 2013. Steeds lagere rentes gingen samen met groeiende private en publieke schulden. De risico's in het financiële systeem namen hierdoor jaar na jaar toe...

    Lange termijn rente daalt al dertig jaar

    Dertig jaar dalende rente

    In staatsobligaties gestoken spaargeld is veilig als we terug kunnen keren naar een situatie van economische groei van voor 2007. Gelet op de hoge collectieve schuldenlast, de slechte staat van de banksector en de demografische trend is dat echter onwaarschijnlijk, denkt Boon. Oplopende staatsschulden in combinatie met stagnerende economieën en de her en der opdoemende politieke impasses maakt dat spaarders steeds meer zullen moeten letten op de risico's die zijn verbonden aan beleggen in staatsobligaties. De hoge prijs van 'veilige' staatsobligaties heeft 'risico-vrij rendement' inmiddels al getransformeerd in 'rendement-vrij risico'. Staatsobligaties dragen echter nog steeds de status van risicovrij kapitaal, waar geen reserves tegenover hoeven te worden gezet. Maar is het niet verstandiger om wel onderpand te vragen voor staatsobligaties, uitgaande van de gedachte dat overheden het geld al lang hebben uitgegeven en mogelijk alleen kunnen terugbetalen in geld van minder waarde of met minder geld?

    Van lokale crises naar mondiale crisis

    We zijn volgens Sander Boon vijf jaar na de kredietcrisis op een punt aanbeland waarbij we niet meer voor- of achteruit kunnen. De rente kan niet veel verder meer dalen, maar ook niet stijgen. De economie krijgt, ondanks de historisch lage rente, geen tractie omdat de collectieve schuldenlast te zwaar weegt. Een stijgende rente maakt de financiering van de schulden onbetaalbaar en dat is uitermate onwenselijk in een systeem waarin onze schulden tegelijkertijd onze besparingen zijn. Boon noemt het ironisch dat alle in het verleden door overheden en centrale banken genomen maatregelen om het bank- en financiële systeem veiliger te maken uiteindelijk hebben geleid tot een crisis die zich nu niet lokaal, maar mondiaal manifesteert. Waar crises onder freebanking lokaal bleven, is er door de opeenstapeling van interventies in de markt voor geld inmiddels sprake van een crisis op wereldniveau. De crisis van 2007 / 2008 gaf een blik op wat er kan gebeuren als het mis gaat. Er is sinds de crisis niet veel veranderd, aldus Boon. Nog steeds is sprake van freerider gedrag, waarbij tal van zwakke plekken door de mantel van lage rentes, garanties en geldinjecties worden bedekt. Het vertrouwen dat politici en centrale banken ons willen geven in het geldsysteem is nog niet terug, ondanks talloze inspanningen om het toezicht op de bankensector te verbeteren en de kapitaaleisen voor banken op te schroeven. Centrale banken vormen op dit moment de kurk die de crisis in de fles houdt. Hierdoor hebben overheden tot nu toe nog geen structurele hervormingen doorgevoerd en zijn slechte schulden niet gesaneerd. Maar dit is geen blijvende oplossing, het gevaar ligt zelfs op de loer dat markten het vertrouwen in het beleid van centrale banken gaan verliezen. De BIS in Basel waarschuwt hier volgens Boon al voor.

    Slechte schulden saneren?

    De enige echte oplossing die Boon ziet voor de huidige economische problemen is het saneren van slechte schulden en het structureel hervormen van de economie, het nemen van de pijn. De Europese aanpak van bank bail-ins (het verantwoordelijk maken van investeerders, aandeelhouders en mogelijk spaarders voor faillissement van banken als gevolg van te risicovol bankbeleid) kan een aanzet zijn in deze richting. Zolang er echter onzekerheid bestaat rondom het toekomstige beleid van overheden en centrale banken, zullen consumenten en bedrijven in de reële economie de kat uit de boom kijken en de hand op de knip houden en niet willen investeren. En zolang centrale banken en overheden proberen de schulden houdbaar te houden door lage rente en garanties, blijft de slechte schuld als een molensteen om de nek van de reële economie hangen. De crisis zal dan net zoals in Japan misschien kunnen worden uitgesponnen over decennia. Maar Boon waarschuwt dat Japan dan wel heeft laten zien dat het de crisis vooruit heeft kunnen schuiven, uiteindelijk zal ook dat land niet ontkomen aan een sanering van slechte schulden en een structurele hervorming van de economie.

    Odysseus en de Sirenen

    Als overheden en centrale banken voortvarend optreden en de marktprikkels weer terugbrengen in het geld- en kredietsysteem zal er volgens Boon sprake kunnen zijn van echt duurzame economische groei. Goud kan daarin volgens hem een belangrijke stabiliserende en balancerende rol vervullen. Een interessante casus is hoe overheden om zullen gaan met nieuwe digitale vormen van geld zoals Bitcoin. Of deze virtuele munt veel toekomst heeft is volgens Boon echter minder interessant dan de manier waarop overheden erop zullen reageren. Of er ooit weer sprake zal zijn van een vrije markt in geld is volgens Boon overigens uiteindelijk eerder een filosofische dan een economische kwestie: kunnen we onszelf zoals Odysseus aan een mast vastbinden – eerlijke prikkels en signalen door een vrije geldmarkt - om zo de verlokkingen van de Sirenen – perverse prikkels en signalen door het door overheden en centrale banken mogelijk gemaakte makkelijke kredietgeld - te weerstaan? Klik hier voor deel 1 van ons interview met Sander Boon.

    Sander Boon

    Sander Boon is politicoloog en goudkenner. Hij publiceerde in 2012 zijn boek De Geldbubbel over het vastlopen van het huidige financiële systeem

  • Bankiers in Londen verwachten 44% meer bonus

    De topbankiers in Londen verwachten dit jaar een 44% hogere bonus dan vorig jaar, zo blijkt uit onderzoek van het werving- en selectiebureau Astbury Marsden. Kregen de meest succesvolle bankiers in 2012 gemiddeld een bedrag van £115.618 mee naar huis als bonus, dit jaar komt dat bedrag naar verwacht uit op £166.955. De bonus zou dan hoger uitvallen dan het reguliere salaris, terwijl de bonus vorig jaar nog 88% was van het normale salaris.

    “Ondanks de druk om de bonussen binnen de perken te houden is het niet onredelijk dat de bonusverwachtingen weer stijgen. De economie herstelt weer en de banken beginnen weer meer winst te maken”, zo schrijft Mark Cameron van Astbury Marsden in het persbericht. De Europese Unie bereikte in februari nog een overeenkomst om bonussen te maximeren op twee keer het reguliere salaris. Die maatregelen werd destijds deels onder maatschappelijke druk en deels vanuit het oogpunt van risicobeheersing genomen. De extreem hoge bonussen zouden risico’s in de hand werken, zo was de gedachte.

    Verenigd Koninkrijk verdedigt bonus

    In september kwam het Verenigd Koninkrijk in het verzet tegen de inperking van bonussen. Niet geheel onlogisch, want het grootste financiële centrum van Europa is nog altijd de ‘City’ van Londen. De rechtszaak die op het hoogste niveau gevoerd wordt tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU loopt op het moment van schrijven nog. Wel krijgt de Britse bankiers bijval van de Europese Bankenautoriteit (EBA), want die kwam afgelopen vrijdag met een versoepeling van het bonusbeleid. Kort samengevat is de EBA van mening dat een hoge bonus is toegestaan, mits de bank aannemelijk kan maken dat de bankier in kwestie geen grote risico’s genomen heeft. Het zal voor de banken waarschijnlijk een peulenschilletje zijn om dat aan te tonen. In november maakte de EBA nog bekend dat 2700 van de 3500 bankiers met een inkomen hoger dan €1 miljoen in Londen werken.

    Financiële instellingen in de ‘City’ leggen ook steeds meer geld op tafel om getalenteerde werknemers bij een andere bank te overtuigen om van werkgever te wisselen. Vorig jaar werd er gemiddeld 15% van het jaarinkomen gebruikt om een werknemer over de streep te trekken, dit jaar was dat met 29% bijna dubbel zo veel. Het werving- en selectiebureau Astbury Marsden baseert haar bedragen en percentages op een onderzoek dat in oktober gehouden werd onder 1.509 investment bankers die werken in de ‘City’.

    Britse bankiers verwachten hogere bonus

    Britse bankiers verwachten hogere bonus

  • Video: Subprime banking mess

    In dit filmpje laten John Bird en John Fortune (the long Johns) op een humoristische wijze zien wat de kern was of is van investment banking. Satire, maar daardoor niet minder scherp.

  • Amerikaanse banken waarschuwen voor negatieve rente

    De grote Amerikaanse banken laten hun spierballen zien en waarschuwen voor een negatieve depositorente. Mocht de Amerikaanse centrale bank op het idee komen om een negatieve rente te berekenen over geld dat banken bij de Federal Reserve parkeren, dan moeten we volgens een aantal grote Amerikaanse banken niet vreemd opkijken als spaarders en bedrijven ook rente gaan betalen over het bedrag op hun bankrekening. Spaarders krijgen nu al bijna geen rente meer, maar als de Federal Reserve een negatieve rente voor deposito’s gaat invoeren kunnen banken die rentekosten doorberekenen aan hun klanten.

    Negatieve rente

    De Financial Times schrijft dat banken een renteverlaging op de $2,4 biljoen die banken bij de Federal Reserve geparkeerd hebben in rekening zullen brengen bij hun klanten. Op dit moment geeft de Federal Reserve nog een vergoeding van 0,25% per jaar op het geld dat banken bij de centrale bank stallen, maar van die opbrengst zijn banken al een gedeelte kwijt aan premie voor de Amerikaanse variant van het depositogarantiestelsel (DGS). Indien Bernanke of zijn opvolger Yellen de depositorente naar 0% verlaagt is het voor de grote Amerikaanse banken niet meer zo lucratief om reserves aan te houden bij de Federal Reserve.

    Een lagere depositorente moet banken stimuleren om meer kredieten te verlenen, maar als een bank dat niet wil kan ze ook besluiten om die lagere rente door te berekenen aan haar klanten. Een lagere rente of een negatieve rente is dan ook waar de Amerikaanse banken nu voor waarschuwen. Dat zou bijzonder schadelijk zijn voor het vertrouwen dat spaarders hebben in hun bank. Zodra het geld gaat kosten om spaargeld bij een bank te parkeren zullen spaarders in toenemende mate hun heil elders zoeken…

    De topmannen van twee van de de vijf grootste Amerikaanse banken hebben gezegd dat ze door een verlaging van de depositorente bij de Federal Reserve geconfronteerd worden met een ‘negatieve opbrengst’. Op dat moment zouden banken de spaarder kunnen ontmoedigen door kosten door te berekenen in de vorm van een negatieve rentevergoeding.

    Reserves die banken wereldwijd geparkeerd hebben bij de Federal Reserve

    Reserves die banken wereldwijd geparkeerd hebben bij de Federal Reserve

    Geen vraag naar kredieten

    De Federal Reserve denkt dat een verlaging van de depositorente de banken zal aansporen om meer kredieten te verlenen aan consumenten en bedrijven, maar daar zijn de banken nog niet zo zeker van. “Het is niet alsof we opeens weer meer geld gaan uitlenen aan het midden- en kleinbedrijf. Er is niet echt veel vraag naar dit soort leningen, waardoor een verlaging van de depositorente banken aanspoort om in meer risicovolle beleggingen te stappen in hun zoektocht naar rendement”, zo verklaarde een bankier tegenover de Financial Times. Het gevaar van een negatieve rente heeft de Amerikaanse centrale bank er in het verleden van weerhouden de depositorente te verlagen.

    We moeten hierbij opmerken dat een verlaging van de depositorente voor de reserves de banken parkeren bij de Federal Reserve het meest problematisch is voor de Amerikaanse banken, omdat alleen die banken kosten maken voor het Amerikaanse garantiestelsel. Naar schatting is ongeveer de helft van de ‘excess reserves’ die bij de Federal Reserve geparkeerd staat in handen van niet-Amerikaanse banken. Die banken verdienen momenteel 0,25% op deze reserves. Door de rente naar 0% te brengen valt het rendement voor de buitenlandse banken weg.

    ECB denkt ook aan negatieve rente

    Ook bij de ECB wordt al nagedacht over een soortgelijke maatregelen, want Peter Praet nam het woord negatieve rente al eens in de mond. Ook hij had het over een negatieve rente voor tegoeden die private banken geparkeerd hebben bij de centrale bank. Volgens Draghi is negatieve rente al eens besproken binnen de centrale bank. Met een negatieve rente geeft de ECB de Europese bankensector een duwtje in de rug om meer leningen te verstrekken aan huishoudens en bedrijven. Dat zou een absoluut paardenmiddel zijn om mogelijke deflatie in de Eurozone te bestrijden. Het is niet te hopen dat Europese banken daar net zo op zullen reageren als hun Amerikaanse collega’s, want van een negatieve spaarrente wordt niemand beter.

    Amerikaanse banken dreigen met negatieve rente

    Amerikaanse banken dreigen met negatieve rente