Tag: muntunie

  • Column: Italië moet de eurozone verlaten

    Italië moet de euro opgeven, omdat toetreding tot de eurozone zeer schadelijk is geweest voor zijn economie. Terugkeer naar de lire, met een eigen monetair beleid, kan de economie van het land redden.
    Onder leiding van premier Massimo d’Alema, van de partij Democratisch Links, trad Italië in 1999 toe tot de eurozone. Deze deelname bleek uiterst nadelig en bracht het totale verlies van een onafhankelijk monetair beleid met zich mee. Het is de belangrijkste oorzaak van de teleurstellende prestaties van de Italiaanse economie.

    Het bruto binnenlands product (bbp) van Italië bedraagt momenteel 1,94 biljoen dollar. De economie groeit nauwelijks, in januari schatte de centrale bank van het land dat die dit jaar slechts met 0,6 procent zou groeien. Tussen 1969 en 1998 steeg daarentegen het reële bbp per hoofd van de bevolking met 104 procent. Toen beschikte Italië over een monetaire beleidsautonomie dankzij de lire. De monetaire autoriteiten grepen vaak in door de munt te devalueren.

    Met de toetreding tot de eurozone is de devaluatieoptie van tafel gegaan. Het monetaire beleid van Italië wordt nu bepaald door de Europese Centrale Bank. Tijdens de periode 1999-2016 daalde het reële bbp per hoofd van de bevolking van Italië met 0,75 procent. Tegelijkertijd groeide het reële bbp per hoofd van de bevolking van Duitsland met 26,1 procent. Dus sinds de lancering van de euro verloren de Italianen, maar wonnen de Duitsers.

    Staatsschuld

    Zelfs bij krimp van de Italiaanse economie nam de schuld van het land toe. Het heeft nu de derde grootste staatsschuld in de wereld, na de VS en Japan. De schuldenberg van 2,7 biljoen dollar (132 procent van het bbp) is veel te hoog. Redding van de Italiaanse economie is onmogelijk; deze gaat de capaciteiten van de Europese staten te boven.

    Sinds 1999 is het in alle opzichten steil bergafwaarts gegaan. Fiat domineert niet langer de Europese automarkt en Italië heeft zijn leidende positie als producent van witte huishoudelijke apparaten verloren. Veel fabrieken zijn gesloten en verschillende grote bedrijven zijn naar andere landen verhuisd.

    Arbeidsmarktproblemen, geringe publieke en private investeringen in onderzoek en ontwikkeling, een grote en inefficiënte bureaucratie, een slecht functionerend en kostbaar rechtssysteem, grootschalige corruptie en belastingontduiking zijn enkele van de hardnekkige problemen van Italië. Nu devaluatie geen optie meer is, zijn de Italianen niet in staat om hun huis op orde te brengen, te beginnen met hun economie.

    De werkloosheid ligt rond de 11 procent, het op drie na hoogste percentage in de Europese Unie, na Griekenland, Spanje en Cyprus. De werkloosheid onder jongeren tussen 15 en 24 jaar is toegenomen tot een alarmerende 30,8 procent. Uit de jongste cijfers blijkt dat sinds 2017 vijf miljoen mensen in absolute armoede leven. Het gaat om 6,9 procent van de Italiaanse huishoudens. Als gevolg hiervan waart er een diepe economische en sociale crisis rond in dit mediterrane land.

    Als gevolg hiervan wordt een diepe economische en sociale crisis door dit mediterrane land van het Europese Zuiden gesleurd als een orkaan.

    Zelfs nu schulden, werkloosheid en armoede stijgen, heeft Italië de maximale bankfilialen per inwoner in Europa. Deze branches overleven vooral door het verstrekken van rente en zakelijke leningen, een arm en kortzichtig bedrijfsmodel. Gezien het feit dat de rentetarieven in de eurozone nul zijn, verliezen banken verliezen. Hun verplichtingen bedragen $290 miljard, ongeveer 15% van het Italiaanse bbp. Italiaanse banken zitten in grote problemen en spitten meer problemen voor de economie die voor hen ligt.

    De Italiaanse economie is de derde grootste in de eurozone. Niettemin is ze in de slecht ontworpen monetaire unie als een moe paard, beladen met onhandelbare schulden. Ze moet bergopwaarts marcheren over de stenen van een ongelooflijk rigide eurozonesysteem.

    Tegenstrijdige belangen

    De eurozone van vandaag is niets anders dan een combinatie van tegenstrijdige belangen onder de lidstaten die er deel van uitmaken. Wat voor Italië van groot belang is, is niet interessant voor Duitsland. En verzoening tussen de tegengestelde belangen in het tijdperk van de gemeenschappelijke munt is onmogelijk gebleken. Dit komt omdat Duitsland, de dominante economische macht van de eurozone, erin is geslaagd om te regeren en te domineren. Het gebruikt de euro in zijn voordeel en andere landen buigen en gehoorzamen, in plaats van zich te verzetten of bezwaar te maken.

    Het is voor Italië tijd om de eurozone te verlaten. Tot nu toe hebben Italiaanse politici gevreesd voor de negatieve effecten op korte termijn van een dergelijke exit. Toch zullen de kosten van het uitstellen van de uitstap van Italië uit de eurozone uiteindelijk veel groter blijken te zijn dan de kosten van een breuk.

    Industriële vermogen

    Het besluit van de coalitieregering van de Five Star Movement en de Lega om bij Brussel een begroting voor 2019 in te dienen met een tekort van 2,4 procent, was duidelijk een stap in de goede richting. Italiaanse beleidsmakers moeten de economie versterken door de binnenlandse vraag te vergroten en de welvaart van de mensen te beschermen. In een crisis kunnen ze de strikte fiscale (door Duitsland voorgeschreven) regels van Brussel niet volgen.

    Italië moet ophouden met dansen op de bevelen van Berlijn en de euro vaarwel zeggen. Door terug te keren naar de lire zal het land zijn politieke, economische en institutionele soevereiniteit terugwinnen. Want Italië heeft nog steeds het op een na grootste industriële vermogen (na Duitsland) in de eurozone, met een bbp van 19 procent. Het land produceert vliegtuigen, auto’s, wapens, elektronische systemen, parfums, schoenen en kleding. Het exportpotentieel is nog steeds omvangrijk.

    Er is nog een reden om de euro te verlaten. Italië heeft energie nodig in de vorm van goedkope olie en gas. Door de euro te verlaten, kan het olie uit Libië en gas uit Gazprom krijgen. Dit zou zijn productiekosten verlagen. Combineer dat met een flexibele nationale valuta en de Italiaanse economie zou extreem concurrerend worden.

    Kortom, als Italië blijft varen in de turbulente zee van de eurozone, zullen krachtige winden het land tot zinken brengen. Maar als op basis van politiek leiderschap wordt besloten om van koers te veranderen en terug te keren naar de nationale munt, zal Italië nog steeds in staat blijken zichzelf te redden.

    Karderinis Isidoros

    Over de auteur:

    Isidoros Karderinis werd geboren in 1967 in Athene. Hij is romanschrijver, dichter en columnist. Hij studeerde economie en heeft postdoctorale studies afgerond in de toeristische economie. Zijn artikelen zijn wereldwijd gepubliceerd in kranten, tijdschriften en websites. Zijn gedichten zijn vertaald in het Engels, Frans en Spaans en gepubliceerd in poëzie bloemlezingen, in literaire tijdschriften en in literaire bladen van kranten. Hij heeft zeven poëzieboeken en drie romans gepubliceerd. Zijn boeken zijn gepubliceerd in de VS, Groot-Brittannië, Spanje en Italië.

    Facebook: Karderinis Isidoros
    Twitter: isidoros Karderinis
    Email: [email protected]

    Voetnoot: Deze column is op persoonlijke titel geschreven door Karderinis Isidoros. Zijn standpunten hoeven dan ook niet de visie van Marketupdate te vertegenwoordigen. Dit artikel verscheen eerder in de Fair Observer.




  • ‘Eurozone moet uittredingsmechanisme hebben’

    ‘Eurozone moet uittredingsmechanisme hebben’

    De eurozone moet een mechanisme ontwerpen waarmee lidstaten de monetaire unie kunnen verlaten, zonder uit de Europese Unie te stappen. Daarvoor pleit een nationalistische politieke partij in Finland. “De regels bevatten geen mechanisme voor een gecontroleerd vertrek uit de gemeenschappelijke munt, zonder de EU te verlaten. We willen dat er een dergelijk mechanisme wordt gecreëerd om ervoor te zorgen dat een toekomstige crisis, zoals de ramp met Griekenland, minder schade veroorzaakt”, zo verklaarde partijleider Jussi Halla-aho van de Finns Party.

    Op dit moment is het zo dat alle landen die bij de Europese Unie komen op termijn ook de euro moeten introduceren. Er is echter geen mogelijkheid om de muntunie weer te verlaten. Volgens Halla-aho hebben landen als Griekenland, Finland en anderen een hele hoge prijs betaald om in de eurozone te blijven. Voor hem is het eeuwig voortbestaan van de muntunie niet heilig. Daarom zouden landen de optie moeten hebben om stapsgewijs uit de euro te stappen en een eigen munt in te voeren.

    Landen moeten euro kunnen verlaten

    De Finns Party kwam bij de verkiezingen van vorige week als tweede grootste partij uit de bus. De partij verloor met één zetel verschil van de sociaaldemocraten, de grootste partij van het land. Ze wist de afgelopen jaren veel kiezers te winnen met een nationalistische agenda. De partij was fel tegenstander van de bezuinigingen van een paar jaar geleden, toen Griekenland een bail-out kreeg.

    Halla-aho zei dat een vertrek van Finland uit de euro een geleidelijk proces moet zijn. “Hoewel onze partij niet gelooft dat lidmaatschap van de euro in het landsbelang is, is het niet realistisch om een vertrek van Finland uit de euro binnen vier jaar te realiseren. Daarvoor bestaat nog geen mechanisme en iedere beweging richting dat doel moet geleidelijk zijn. De meeste Finnen zien het lidmaatschap van de EU en de euro als een strategische veiligheidskeuze. Dit feit moeten we wel erkennen.”

    ‘Vertrek uit muntunie geen taboe’

    Eind vorig jaar zei econoom en voormalig centraal bankier Otmar Issing ook al dat landen de mogelijkheid moeten hebben om de euro te verlaten. Niet zo zeer omdat landen dat zelf willen, maar eerder als ze zich niet aan de afspraken houden die horen bij het lidmaatschap van de muntunie. Wordt het conflict tussen landen te groot, dan moet een vertrek uit de muntunie bespreekbaar zijn. Vorig jaar kwam het tot een conflict tussen de Europese Commissie en de Italiaanse regering, maar de plannen om uit de euro te stappen werden toen snel weer ingetrokken.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • Euro wint aan populariteit in Italië

    De Italiaanse bevolking meer vertrouwen gekregen in de euro dan een jaar geleden, zo blijkt uit de nieuwste Eurobarometer die al in handen is van Politico. Van alle respondenten in Italië sprak 57% zich positief uit over de gemeenschappelijke munt, terwijl dat vorig jaar slechts 45% was. De eurosceptische Italianen zijn volgens het onderzoek van de Europese Commissie sterk in de minderheid, want slechts 30% blijkt negatief te zijn over de euro. Dat was een jaar eerder nog 40%. De resultaten van dit onderzoek zijn opvallend, omdat de nieuwe regering een eurosceptisch standpunt inneemt. Blijkbaar is het draagvlak voor de euro onder de bevolking een stuk groter dan bij de regeringspartijen.

    Ook in de eurozone als geheel geniet de euro het vertrouwen van een meerderheid van de bevolking. In de gehele muntunie werden 17.000 mensen ondervraagd, waarvan 64% de euro als iets positiefs beschouwde. Een kwart van de respondenten was negatief, terwijl 11% het nog niet weet of er geen uitgesproken mening over heeft. Nederland scoort bovengemiddeld in dit lijstje met 69% positief en 21% negatief. Lijstaanvoerder is Ierland, waar de euro het vertrouwen geniet van 85% van de bevolking.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Drie armste landen van de EU willen bij de euro

    De drie armste landen van de Europese Unie willen graag meedoen aan de muntunie en hebben deelname aan de euro op de agenda gezet. Eerder al werd duidelijk dat ook Bulgarije en Kroatië hun monetaire soevereiniteit willen inwisselen voor de euro, maar nu heeft ook Roemenië haar intentie uitgesproken om deel te nemen.

    De drie landen worden niet alleen gelokt door de voordelen die de euro kan brengen ten aanzien van handel en buitenlandse investeringen, maar dat er met deelname aan de gemeenschappelijke munt mogelijk ook meer Europees geld in deze landen geïnvesteerd zal worden. Uit de laatste EU-begroting blijkt namelijk dat er veel meer nadruk ligt op de Eurolanden dan op de EU-landen die aan hun eigen munt vasthouden.

    Nieuwe kandidaten zijn minder rijk dan andere eurolanden (Bron: Bloomberg)

    Steeds meer landen gaan over op de euro

    Het aantal deelnemers van de gemeenschappelijke munt is door toetreding van diverse oost-Europese landen sinds de invoering gestegen van 12 naar 19 landen. Maar ook in verschillende Oost-Europese landen die nog steeds een eigen munt hanteren wordt de euro al steeds meer gebruikt, een fenomeen dat ook wel euroisatie genoemd wordt.

    Om de handel met andere eurolanden in goede banen te leiden proberen veel niet-eurolanden in de Europese Unie de waarde van hun munt stabiel te houden te opzichte van de euro. Een voorbeeld daarvan in Bulgarije, dat haar eigen munteenheid gekoppeld heeft aan de euro als voorbereiding op deelname aan het wisselkoersmechanisme later dit jaar. Als de munt twee jaar lang stabiel blijft ten opzichte van de euro mag het land toetreden tot de muntunie.

    Uitbreiding eurozone

    Deelname aan de euro is een proces wat enkele jaren in beslag neemt, omdat er zowel op fiscaal als monetair beleid de nodige voorbereidingen gedaan moeten worden. Kroatië heeft als doel gesteld binnen vijf tot zeven jaar de euro in te kunnen voeren, terwijl Roemenië nog geen deadline op de agenda heeft gezet. Het land wil in 2020 een bruto binnenlandse product per hoofd van de bevolking van tenminste 70% van het gemiddelde van alle eurolanden. Een ambitieus streven, want het bbp per hoofd van de bevolking ligt daar nu op ongeveer 60% van het gemiddelde van de Eurozone.

    Wanneer EU-landen voldoen aan de gestelde criteria kunnen ze de euro invoeren, ook als de landen op andere criteria minder goed scoren. Denk bijvoorbeeld aan het toezicht op en de stabiliteit van de binnenlandse bankensector. Door de Europese schuldencrisis van een aantal jaar geleden werd duidelijk dat sommige Spaanse banken er heel slecht voor stonden en dat er in Italië veel slechte leningen op de bankbalansen stonden. Ook Bulgarije staat relatief hoog op de ranglijst van landen waar de bankensector veel slechte leningen op de balans heeft staan.

    De uitbreiding van de euro is ook een politiek project, waarin iedere nieuwe toetreding wordt uitgelegd als een succes voor de muntunie. De tijd zal uitwijzen of het ook voor de Oost-Europese landen de moeite waard is om hun eigen monetaire soevereiniteit op te geven voor deelname aan de euro en of het ook voor de relatief sterke landen van de muntunie voordelen oplevert.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Dit artikel wordt u aangeboden door Goudstandaard, uw adres voor de aankoop en verzekerde opslag van edelmetalen. Wilt u goud kopen? Neem dan contact op door te mailen naar [email protected] of door te bellen naar +31(0)88-4688488.

  • Wie maakt zich nog zorgen over uiteenvallen euro?

    De kans dat de euro valt is nog nooit eerder zo klein geweest als nu. Dat suggereert althans de Sentix Euro Break-up Index, die maandelijks het sentiment onder ongeveer duizend professionele beleggers meet. Volgens de laatste peiling van 31 januari gelooft nog maar 6,9% van de respondenten dat de muntunie binnen twaalf maanden uit elkaar zal vallen, het laagste niveau ooit gemeten. Ter vergelijking, tijdens het hoogtepunt van de Europese schuldencrisis in de zomer van 2012 hield maar liefst 73% van de respondenten rekening met het uiteenvallen van de eurozone.

    De angst voor het uiteenvallen van de muntunie werd destijds weggenomen door ingrijpen van de ECB-president Draghi. In zijn persconferentie op 26 juli van dat jaar zei hij dat hij alles zou doen wat nodig is om de euro te redden, zo lang dat binnen het mandaat valt. Vijf jaar later en verschillende liquiditeitsprogramma’s en opkoopprogramma’s verder is hem dat inderdaad gelukt, al vragen verschillende economen zich af of de centrale bank daarmee niet buiten haar mandaat is getreden.

    Beleggers hebben weer veel vertrouwen in de euro (Bron: Bloomberg)

    Vertrouwen in de euro weer terug

    De beruchte “Whatever it takes” toespraak bleek een keerpunt te zijn, want sindsdien zijn de zorgen over het voortbestaan van de muntunie als sneeuw voor de zon verdwenen. In 2015 steeg de index weer, omdat er meer onzekerheid was of Griekenland nog wel uit haar schuldenproblematiek kon ontsnappen. Maar nu Griekenland weer een overschot op de begroting heeft zijn ook deze zorgen voorlopig naar de achtergrond verdwenen.

    Vorig jaar is het vertrouwen in de munt verder toegenomen, omdat de verkiezingen in Nederland, Duitsland en Frankrijk niet tot grote veranderingen hebben geleid in het beleid ten aanzien van de euro. Verschillende eurosceptische partijen stegen in populariteit, maar nog niet voldoende om de gevestigde orde uit te kunnen dagen. Mogelijk heeft ook dat bijgedragen aan de sterke opmars van de euro ten opzichte van de dollar. De wisselkoers staat op het moment van schrijven op bijna $1,25, het hoogste niveau in drie jaar tijd.

    Dit artikel wordt u aangeboden door Goudstandaard, uw adres voor de aankoop en verzekerde opslag van edelmetalen. Wilt u goud kopen? Neem dan contact op door te mailen naar [email protected] of door te bellen naar +31(0)88-4688488.

  • Merkel en Macron willen Europese minister van Financiën

    Merkel en Macron willen Europese minister van Financiën

    De regeringsleiders van Duitsland en Frankrijk hebben dinsdag hun voornemen uitgesproken voor meer Europese integratie, maar wachten nog even tot na de Duitse verkiezingen in september voordat ze daar meer vaart achter zullen zetten. Tijdens een bijeenkomst in Parijs spraken Macron en Merkel zich positief uit over een Europees Monetair Fonds, waardoor Europese landen zelf effectiever kunnen optreden in tijden van crisis en minder afhankelijk zijn van het IMF.

    Ook staan beide regeringsleiders positief tegenover het idee van een Europese minister van Financiën en Economische Zaken, waarmee betere coördinatie mogelijk is ten aanzien van het begrotingsbeleid en het economische beleid van de lidstaten van de Eurozone. Op dit moment hebben landen nog steeds een grote mate van soevereiniteit, maar dat zal op termijn waarschijnlijk veranderen.

    De Europese Commissie publiceerde in 2015 een rapport getiteld ‘De voltooiing van Europa’s Economische en Monetaire Unie‘, waarin precies beschreven staat welke stappen van Europese integratie nog op de agenda staan. Als aanvulling op de monetaire unie moet er op termijn ook een financiële unie en een begrotingsunie tot stand komen.

  • Vertrouwen in euro naar hoogste niveau sinds 2004

    Vertrouwen in euro naar hoogste niveau sinds 2004

    Het vertrouwen in de euro is in twaalf jaar tijd niet meer zo hoog geweest als nu, zo blijkt uit het nieuwe Eurobarometer onderzoek van de Europese Commissie. Onder de landen die de euro gebruiken was 73% van de respondenten positief over de gemeenschappelijke munt, het hoogste niveau sinds 2004.

    Kijken we naar het gemiddelde van de Europese Unie – dus ook de landen die nog wel een eigen munt hebben – dan zien we dat het draagvlak voor de munt naar 60% gestegen is. Dat gebeurde voor het laatst in 2009, nog voor het uitbreken van de Europese schuldencrisis.

    Het vertrouwen in de euro is het grootste in Luxemburg (85%), Slovenië (83%), Ierland (83%), Estland (83%), Duitsland (82%) en Slowakije (80%). De landen met het minste draagvlak voor de munt zijn Tsjechië, Zweden, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Polen, landen die geen onderdeel uitmaken van de muntunie. In deze landen is minimaal zestig procent tegen de euro.

    Uit de Eurobarometer blijkt ook dat meer mensen in de Europese Unie de toekomst met vertrouwen tegemoet ziet. Bij de laatste peiling gaf 56% aan vertrouwen te hebben in de EU, een stijging van zes procentpunt ten opzichte van de herfst van vorig jaar.

    eurobarometer-historical

    Vertrouwen in de euro naar hoogste niveau sinds 2004 (Bron: Europese Commissie)

    eurobarometer-countries

    Hoe kijkt men in verschillende landen tegen de euro aan? (Bron: Europese Commissie)

  • Arno Wellens: “Zet uw geld om in goud”

    Volgens Arno Wellens, auteur van het boek Het Euro Evangelie, doen mensen er verstandig aan een deel van hun vermogen van de bank te halen en goud te kopen. Hij ziet de toekomst voor de Europese muntunie somber in, omdat volgens hem het gevoel van solidariteit ontbreekt om de euro in stand te houden. De honderden miljarden die nodig waren om landen als Griekenland, Portugal en Italië overeind te houden zijn volgens Wellens in feite een bail-out van Europese banken die een grote exposure hadden naar deze landen. Valt de muntunie uiteen, dan is het beter om tastbare bezittingen te hebben zoals edelmetalen.

  • Draghi: “Devalueren is geen oplossing”

    Draghi: “Devalueren is geen oplossing”

    Als een land een zwakke groei kent als gevolg van structurele problemen, dan mag een verandering van de wisselkoers niet de oplossing zijn. Dat zei ECB-president Draghi vandaag tijdens een toespraak in de Sloveense hoofdstad Ljubljana. Met deze uitspraak reageert hij op de veel gehoorde kritiek dat de euro landen de mogelijkheid ontneemt om hun munt te devalueren.

    Sommige geloven dat Europa beter af zou zijn als we geen gemeenschappelijke munt hadden en landen hun munt konden devalueren. Maar wat we gezien hebben is dat landen die hervormingen doorvoeren niet van een flexibele wisselkoers afhankelijk zijn om duurzame economische groei te realiseren. En voor de landen die geen hervormingen hebben doorgevoerd is het nog maar de vraag hoe gunstig een flexibele wisselkoers is. De wisselkoers kan per slot van rekening niet het antwoord zijn als de lage groei veroorzaakt wordt door structurele en diepgewortelde problemen.

    Met deze woorden benadrukt Draghi dat de centrale bank de politiek geen ruimte zal geven om het wisselkoersbeleid te beïnvloeden. In plaats van toe te geven aan de wens van een zwakkere munt moeten landen volgens Draghi juist proberen hun economie structureel te hervormen, zodat hun concurrentievermogen groter wordt. Het devalueren van de munt geeft slechts een tijdelijke impuls en biedt geen structurele oplossing. Misschien is dat wel de reden dat Duitsland zoveel productiever is dan de zuidelijke landen.

    draghi

    Draghi: “Devalueren is geen oplossing”

  • Economist: Bereid je voor op nieuwe wereldmunt (1988)

    Economist: Bereid je voor op nieuwe wereldmunt (1988)

    In 1988 publiceerde de Economist een coverartikel over de komst van een nieuwe wereldmunt, die nationale valuta van alle grote economieën op een gegeven moment overbodig zal maken. Een nieuwe wereldmunt is de logische vervolgstap in een globaliserende wereld die door telecommunicatie steeds kleiner wordt, zo luidt de conclusie.

    Een nieuwe wereldmunt betekent het opgeven van monetaire soevereiniteit, die op dat moment sowieso al zeer beperkt was door de tucht van de wereldwijde financiële markten. Kapitaalstromen zijn al groter dan de goederenstromen tussen landen, wat betekent dat een ongunstig monetair beleid in het ene land razendsnel een uitstroom van kapitaal tot gevolg zal hebben. Een wereldmunt is daarom onvermijdelijk voor stabiele prijzen en economische groei, zo luidt de conclusie van het artikel.

    Bereid je voor op een nieuwe wereldmunt

    Economist, 1 september 1988, pag. 9-10

    Over dertig jaar zullen Amerikanen, Japanners, Europeanen en mensen in veel andere rijke landen en in sommige relatief arme landen hun boodschappen afrekenen met dezelfde munt. De prijzen zullen niet in dollars, yen of Duitse marken vermeld worden, maar in laten we zeggen de Phoenix. De Phoenix zal de gewenste munt worden voor bedrijven en consumenten, omdat het gemakkelijker zal zijn dan de nationale munten van vandaag de dag, die tegen die tijd gezien zullen worden als een eigenaardige bron van verstoringen in het economische leven van de afgelopen eeuw. Aan het begin van 1988 lijkt dit een uitzinnige voorspelling. Voorstellen voor een eventuele monetaire unie waren er vijf tot tien jaar geleden, maar die konden de terugval van 1987 niet voorkomen. De overheden van de grote economieën probeerden een paar centimeter dichter bij een meer gecontroleerd systeem van wisselkoersen te komen. Een logische voorbode, zo lijkt het, voor radicale monetaire hervormingen. Vanwege gebrek aan coördinatie in het onderliggende economische beleid werd het een grote mislukking, ze provoceerden de rentestijging die in oktober de crash op de aandelenmarkt veroorzaakte. Deze gebeurtenissen schrikten wisselkoers hervormingen af. De marktcrash leerde hen dat doen alsof er sprake was van samenwerking slechter kan zijn dan niet doen en dat nieuwe pogingen om valuta aan elkaar te koppelen zouden voortmodderen zo lang er niet meer daadwerkelijke samenwerking plaatsvindt (en overheden een deel van hun economische soevereiniteit opgeven).

    De nieuwe wereldeconomie

    De grootste verandering in de wereldeconomie sinds begin jaren ’70 is dat kapitaalstromen de goederenstromen hebben vervangen als drijvende kracht achter de wisselkoersen. Als gevolg van ongelimiteerde integratie van de financiële markten kunnen verschillen in nationaal economisch beleid de rente (of de verwachting daarvan) maar beperkt beïnvloeden. Echter, ze kunnen gigantische verschuivingen van financiële activa van het ene naar het andere land veroorzaken. Deze geldstromen marginaliseren de invloed van goederenstromen op vraag en aanbod van verschillende valuta. Met de verdere ontwikkeling van telecommunicatie zullen deze transacties nog goedkoper en sneller worden. Zonder een gecoördineerd economisch beleid zullen valuta alleen maar meer volatiel worden. Op alle manieren zullen landelijke economische grenzen langzaam vervagen. Als deze trend doorzet zal een muntunie tussen tenminste de grote industriële landen voor iedereen onweerstaanbaar worden, behalve dan voor overheden en valutahandelaren. In de Phoenix zone zullen economische aanpassingen op verschuivingen in de relatieve prijzen geleidelijk en automatisch verlopen, zoals dat nu gaat tussen verschillende regionen binnen grote economieën. De afwezigheid van het valutarisico zal de handel, de investeringen en de werkgelegenheid stimuleren.

    Monetair beleid

    De Phoenix zone zal strenge beperkingen opleggen aan nationale overheden. Er zal geen ruimte meer zijn voor zoiets als een nationaal monetair beleid. Het wereldwijde aanbod van de Phoenix zal bepaald worden door een nieuwe centrale bank, mogelijk voortgekomen uit het IMF. De wereldwijde inflatie – en binnen een smalle bandbreedte ook de landelijke inflatie – zal onder haar verantwoordelijkheid vallen. Ieder land zou belastingen en overheidsbestedingen kunnen gebruiken om tijdelijke dalingen in de vraag op te vangen, maar ze zou geld moeten lenen om het begrotingstekort te dichten, in plaats van het geld bij te drukken. Zonder de mogelijkheid van een inflatiebelasting worden overheden en hun schuldeisers gedwongen zorgvuldiger om te gaan met het geld dat ze uitgeven respectievelijk uitlenen. Dit betekent een groot verlies voor de monetaire soevereiniteit, maar de trend die de Phoenix zo aantrekkelijk maakt zou die soevereiniteit sowieso al wegnemen. Zelfs in een wereld van meer of minder mate van flexibele wisselkoersen zien de individuele overheden de onafhankelijkheid van hun beleid ingeperkt worden door de grote boze buitenwereld.

    Wereldmunt

    Nu de volgende eeuw nadert duwen natuurlijke krachten de wereld richting economische integratie. Dat geeft overheden wereldwijd globaal twee keuzes. Of ze gaan met de stroom mee, of ze werpen barricades op. Voorbereiden op de Phoenix betekent minder zogenaamde en meer daadwerkelijke samenwerking in het beleid. Dat betekent het toestaan en daarna actief promoten van het gebruik van de internationale munt, naast de lokale munt. Daarmee worden de mensen in staat gesteld met hun portemonnee te stemmen voor de uiteindelijk verschuiving richting een volledige muntunie. De Phoenix zal waarschijnlijk beginnen als een cocktail van nationale valuta, net als de Special Drawing Rights (SDR) vandaag de dag. Na verloop van tijd echter zal de waarde van deze nieuwe munt ten opzichte van de lokale munt irrelevant worden, omdat de mensen zullen kiezen voor het gemak en de stabiele koopkracht van die nieuwe wereldmunt. Het alternatief - het behoud van een autonoom beleid - zal gepaard gaan met een snelle toename van werkelijk draconische controles op handelsstromen en kapitaalstromen. Deze koers geeft overheden werkelijk een schitterende tijd. Ze kunnen dan de wisselkoersen manipuleren, onbeperkt fiscaal en monetair beleid uitzetten en de daarop volgende golven van inflatie bestrijden met maatregelen die de prijzen en lonen beïnvloeden. Het vooruitzicht is een verlamming van de economische groei. Noteer de Phoenix voor rond het jaar 2018 en verwelkom deze als het zover is.

    theeconomist-phoenix

    De herrijzing van de Phoenix wereldmunt uit het as van de nationale valuta, de vernietiging van nationale valuta door hyperinflatie. De Phoenix (vertaald: Feniks) is natuurlijk een verborgen metafoor. Uit de vernietiging, het as van de oude wereldorde, ontstaat volgens sommigen de Luciferiaanse wereldorde als een Phoenix.

    Lees ook:

  • Column: Geen eurocrisis, maar een schuldencrisis!

    Hoe is het mogelijk dat de euro ondanks alle problemen in de zuidelijke landen nog steeds opvallend stabiel is ten opzichte van de Amerikaanse dollar? En hoe kan het dat steeds meer landen zich de afgelopen jaren bij de muntunie hebben aangesloten?

    Op die vragen blijven de eurosceptici vaak een antwoord schuldig. Misschien dat het antwoord op deze vraag vanzelf duidelijk wordt als je de fundamenten van de euro bestudeert, want daarin schuilt misschien wel de verklaring waarom de euro nog steeds niet gevallen is.

    In 2002 zei de toenmalig ECB-president Wim Duisenberg (1935-2005) dat de euro de eerste valuta ter wereld is die niet gekoppeld is aan goud en ook niet aan de natiestaat. Waarom zijn deze eigenschappen voor een munt eigenlijk zo belangrijk?

    Euro ontkoppeld van goud

    Het feit dat de euro niet gekoppeld is aan goud betekent dat het vertrouwen in de euro niet gebroken kan worden door een run op de goudvoorraad, want de munt is simpelweg niet bij de centrale bank inwisselbaar voor goud. Een run op het Amerikaanse goud zoals in het Bretton Woods systeem is met de euro dus niet mogelijk.

    Wil je euro’s inwisselen voor goud, dan kan dat op de vrije markt tegen een prijs die door vraag en aanbod tot stand komt. Dat is ook de reden dat de goudreserves van het Eurosysteem tegen de actuele marktprijs op de balans van de ECB staan. Waarom is dat belangrijk?

    Stel je een scenario voor waarbij de centrale bank haar munt tegen een vaste koers koppelt aan goud. Neemt de geldhoeveelheid toe zonder dat er meer goud aan de kluis wordt toegevoegd, dan daalt de ‘dekkingsgraad’ in goud. Zo kan een centrale bank veel meer geld in omloop brengen dan wat ze feitelijk aan goud heeft liggen. En aangezien de geldhoeveelheid van nature de neiging heeft om te groeien komt er vanzelf een moment waarop het vertrouwen in de inwisselbaarheid van goud getest gaat worden.

    Dit zagen we bijvoorbeeld in de loop van de jaren zestig in het Bretton Woods systeem, toen verschillende Europese landen op grote schaal dollars omwisselden voor goud. Om de belofte van een troy ounce goud tegen $35 per troy ounce te kunnen verdedigen moest de Amerikaanse centrale bank voortdurend goud op de markt brengen. Nadat 2/3 deel van de totale Amerikaanse goudvoorraad uit de kluis verdwenen was kon Nixon eigenlijk niets anders doen dan de inwisselbaarheid van de dollar opgeven.

    Een centrale bank die zijn munt aan goud koppelt moet bereid zijn deze koppeling te verdedigen door voortdurend goud te verkopen. Bij een stijging van de goudprijs moet de centrale bank goud verkopen en daalt dus de waarde van de goudvoorraad als percentage van de totale reserves.

    valuta-goudreserve-eurosysteem-percentage

    De stijging van de goudprijs maakt de balans van de ECB sterker

    Precies het omgekeerde gebeurt bij een centrale bank die haar munt niet koppelt aan goud. Mocht er om wat voor reden dan ook een run op goud ontstaan, dan stijgt de goudprijs en stijgt ook de totale waarde van het goud op de balans van de centrale bank. De ‘dekkingsgraad’ van de euro wordt dus alleen maar beter bij een stijging van de goudprijs, terwijl de ‘dekkingsgraad’ van een dollar in dat geval juist slechter wordt.

    Dat verklaart ook de volgende passage van Aerdt Houben in een interview met het Financieel Dagblad.

    Rond de oprichting van de Nederlandsche Bank in 1814 werd goud gekoppeld aan de bankbiljetten. ‘Waardeloze’ stukjes papier werden vertrouwd omdat de centrale bank goud onder de grond had liggen.

    Door de koersstijging van goud hebben we de feitelijke waarde die de bankbiljetten in Nederland vertegenwoordigen, nagenoeg in bezit in goud.

    Op dit onderdeel verschilt de ECB fundamenteel van de Federal Reserve. De Amerikaanse centrale bank bezit slechts goudcertificaten, die bovendien nog steeds gewaardeerd worden tegen een historische koers van $42,22 per troy ounce. Deze certificaten worden niet meer waard bij een stijging van de goudprijs, in tegenstelling tot de goudvoorraad van de ECB en van andere centrale banken die hun edelmetaal waarderen tegen de actuele marktprijs. Interessant detail: Ook China en Rusland gebruiken de waarderingsmethode van de ECB.

    Euro_Gold_Bar

    Euro is niet gekoppeld aan goud

    Euro ontkoppeld van de natiestaat

    Met de komst van de euro hebben alle lidstaten hun monetaire soevereiniteit overgedragen naar een onafhankelijke centrale bank voor alle landen. Dat betekent dat landen hun begrotingstekorten en schulden niet langer kunnen verdoezelen door de munt te devalueren of door een eigen centrale bank opdracht te geven geld bij te drukken.

    Zou een land als Griekenland, Spanje of Italië een eigen munt hebben, dan was het heel aantrekkelijk geweest om de munt te devalueren of om de eigen centrale bank de opdracht te geven de geldpers aan te zetten. Het feit dat landen dat binnen de eurozone dat niet meer kunnen maakt de staatsobligaties van de lidstaten meer risicovol en de euro als munt juist minder risicovol. De ECB voorkomt immers dat politici in de verschillende lidstaten voor hun eigen gewin de waarde van het geld kunnen uithollen.

    In een recente toespraak in Cambridge legde ECB bestuurslid Benoit Coeuré uit wat dit betekent.

    In de meeste ontwikkelde economieën, en ook in de meeste macro-economische modellen, worden staatsobligaties altijd als veilig gezien. Er is in feite een volledige consolidatie tussen de balans van de centrale bank en die van de fiscale autoriteit, waardoor staatsschuld in nominale termen altijd risicovrij is. De centrale bank kan altijd garanderen dat er in cash terugbetaald wordt. Daarom kleeft er geen kredietrisico aan staatsobligaties, ook al dragen ze het risico van inflatie als de centrale bank door de overheid onder druk wordt gezet om inflatoire tekorten te financieren.

    In de Eurozone geldt echter niet dezelfde relatie. Er is één centrale bank en er zijn negentien verschillende fiscale autoriteiten en de lidstaten zijn niet verantwoordelijke voor elkaars schulden. De ECB heeft – om goede redenen – een verbod op ‘monetaire financiering’, dat is het rechtstreeks opkopen van schulden of het rechtstreeks geld uitlenen aan overheden.

    Hiermee is verzekerd dat fiscale overdrachten niet kunnen plaatsvinden via de centrale bank. Ook voorkom je op deze manier fiscale dominantie over het monetaire beleid, wat het nastreven van prijsstabiliteit ondermijnt. Het betekent ook dat staatsobligaties van landen uit de Eurozone in bepaalde opzichten equivalent zijn aan andere obligaties van niet-overheden, omdat de verschillende fiscale autoriteiten en de centrale banken niet geconsolideerd kunnen worden in één federale balans.

    Duitse en Griekse staatsobligaties worden door geen enkele Europese autoriteit gegarandeerd, net zoals obligaties die door Californië of Arkansas zijn uitgegeven niet door de federale overheid of door de Federal Reserve gegarandeerd worden. Daarmee zijn staatsobligaties in de Eurozone blootgesteld aan een kredietrisico dat andere ontwikkelde economieën [met een eigen centrale bank] niet hebben.

    En dit is met opzet gedaan. De constructie van de Eurozone – het verbod op monetaire financiering in het EU verdrag, de no-bailout clausule – is opzettelijk bedoeld om de financiële markten aan te moedigen een onderscheid te maken tussen de verschillende landen in de Eurozone, op basis van de fiscale houdbaarheid van hun beleid. Het idee hierachter is dat marktdiscipline de acties van overheden voortdurend zal beoordelen, wat uiteindelijk zal leiden tot een beter beleid.

    Net zoals bij de verschillende staten in de VS met hun begrotingsregels is de mogelijkheid dat schuldeisers verliezen lijden cruciaal om geloofwaardigheid te geven aan het fiscale raamwerk. In andere woorden: Het is belangrijk dat staatsobligaties niet ’te veilig’ zijn in de eurozone (lees: dat er geen risico is van een default), omdat anders de volledige verantwoordelijkheid voor een duurzaam fiscaal beleid komt te liggen in fiscale regels. Regels waarvan de geschiedenis heeft aangetoond dat ze niet geloofwaardig zijn of waarvan men verwacht dat de centrale bank uiteindelijk de overheden te hulp zal schieten. En dat is in het Europese verdrag expliciet verboden.

    benoit-coeureBenoit Coeuré maakt hier een interessante vergelijking tussen de lidstaten van de Eurozone en de verschillende staten in de VS. Beide hebben geen eigen centrale bank en kunnen dus niet de geldpers aanzetten om de tekorten te financieren.

    Dat betekent ook dat Europese landen, net als de verschillende Amerikaanse staten, in het slechtste geval hun schulden niet kunnen betalen en in ‘default’ kunnen treden. Dat betekent ook dat staatsobligaties van de lidstaten van de Eurozone geen risicovrije assets zijn zoals staatsobligaties van landen die wél een eigen centrale bank hebben.

    Een land als Griekenland kan binnen de Eurozone in ‘default’ gaan, zonder dat de waarde van de euro daardoor ter discussie komt te staan. Vergelijk het met het faillissement van de Amerikaanse staat Detroit. Die gebruikt nog steeds dollars en kan gewoon weer geld lenen door nieuwe obligaties uit te schrijven.

    Juist dit gegeven maakt de euro als munt sterk. Zo lang de verdragen gerespecteerd worden zal de ECB de stabiliteit van de euro niet opofferen om de veiligheid van staatsobligaties te garanderen. De euro blijft op veilige afstand van spilzuchtige politici en dat maakt de munt sterk. Niet alleen binnen de Eurozone, maar ook daarbuiten.