Tag: valuta

  • Rusland overweegt handel in nationale valuta met Iran en Turkije

    Rusland overweegt de import van olie uit het buitenland in nationale valuta af te rekenen, meer specifiek in transacties met Turkije en Iran. Dat zei de Russische Minister van Energie, Alexander Novak, deze week in een verklaring tegenover de pers. Hij voegde eraan toe dat de drie landen allemaal interesse hebben om hun eigen valuta te gebruiken in onderlinge handel, maar dat er nog wel moet worden nagedacht over de conversie van valuta en het verdere gebruik van de vreemde valuta.

    “Er is een gemeenschappelijk idee dat we richting het gebruik van nationale valuta in ons handelsverkeer moeten. En daar is ook noodzaak voor, het is ook de wens van alle betrokken partijen. Dit heeft betrekking op zowel Turkije als Iran. We overwegen de optie om met deze landen in nationale valuta te betalen. Dit vereist een aantal zaken in de financiële en economische sector en in de bankensector.”

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines

  • Belangrijke valuta blijven binnen nauwe bandbreedte, ondanks dreigende handelsoorlog

    Valutahandelaren blijven de handelsmaatregelen waar Trump mee dreigt stug negeren. Het Britse pond, de euro en de dollar bewogen niet veel ten opzichte van hun positie aan het begin van de week, en behalve een bescheiden rally van de Canadese dollar gebeurde er weinig bij de handel in G10-valuta.

    Bij de opkomende markten was meer te beleven: de Braziliaanse real, de Turkse lira en de Zuid-Afrikaanse rand verloren allemaal terrein. De real was deze week de grootste verliezer; beleggers werden nerveus van de arrestatie van Lula, veruit de populairste kandidaat bij de aankomende presidentsverkiezingen in Brazilië.

    Deze week verschijnen in Europa weinig macro-economische cijfers en beleidsmatig nieuws wordt ook niet verwacht. De publicatie van de ECB-notulen van de bijeenkomst in maart kan wat volatiliteit opleveren, maar het Amerikaanse inflatierapport van maart, dat woensdag verschijnt, is veel belangrijker. Hieronder de belangrijkste valuta in detail:

    Euro

    Door de hogere energieprijzen steeg de inflatie in de eurozone in maart naar 1,4% op jaarbasis. Maar het kerncijfer, dat de volatiele componenten uitsluit, is belangrijker en bleef voor de derde maand op rij steken op 1,0%. Dat is ver beneden het doel van de ECB van dicht bij, maar onder de 2,0%.

    De koers van de euro daalde wat na dit nieuws, en zelfs het zwakke Amerikaanse banenrapport kon de munt niet terugbrengen naar het niveau waarop het de week begonnen was. Volgende week staan weinig cijfers op de agenda. We verwachten dan ook niet dat de gemeenschappelijke munt uit zijn huidige bandbreedte tussen $1,21 en $1,25 zal proberen te breken.

    Britse pond

    De PMI-conjunctuurenquêtes waren vorige week vrij zwak, maar daar kreeg het uitzonderlijk koude weer in maart de schuld van. Het Britse pond slaagde erin om de enquêtes grotendeels te negeren en de week hoger te eindigen, vooral ten opzichte van de euro.

    Volgende week verschijnen weinig cijfers en wordt geen belangrijk nieuws over de Brexit verwacht. Het pond zal zich dus waarschijnlijk door gebeurtenissen elders te laten leiden.

    Amerikaanse dollar

    Het werkgelegenheidsrapport van maart was op het eerste gezicht wat zwak, maar dat is waarschijnlijk vooral een statistische correctie van de extreem sterke cijfers van de maand daarvoor. In het eerste kwartaal van 2018 werden in de Verenigde Staten maandelijks iets meer dan 200.000 banen gecreëerd. Dit is iets meer dan in 2017 en de slapte wordt zo steeds verder uit de Amerikaanse arbeidsmarkt gehaald. De inkomensgroei bereikte 2,7%. De markt keek grotendeels door het zwakke headlinecijfer heen en de dollar gaf niet toe.

    Deze week zullen onder andere het inflatierapport van maart, dat woensdag verschijnt, en de notulen van de afgelopen bijeenkomst van de Federal Reserve belangrijke informatie opleveren. Wat het eerste betreft: een uptick van de kerninflatie zou de greenback steun moeten bieden.

    Door: Enrique Díaz-Álvarez (Ebury)

    Enrique Diaz-Alvarez is chief risk officer en staat aan het hoofd van het analistenteam van Ebury in New York. Vanwege zijn gedrevenheid, passie en gedegen kennis, wordt Enrique door Bloomberg erkend als een van de meest accurate voorspellers van de marktbewegingen.

    Over Ebury:

    Ebury maakt internationale markten toegankelijker met valutadiensten op maat en flexibel handelskrediet voor ondernemingen. Ebury werkt samen met ruim 12.000 organisaties en verricht 12 miljard euro aan valutatransacties in 140 verschillende valuta. Het bedrijf heeft kantoren in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Spanje en Polen. De speerpunten van Ebury:

    • Financiële diensten die normaal zijn voorbehouden aan grote multinationals
    • Financiering van uw aankopen
    • Marktkennis en valutadiensten op maat
    • Ons netwerk van liquidity providers en intermediaire banken
    • Transacties in ruim 140 verschillende valuta

    Meer informatie op www.ebury.nl

  • Euro daalt na teleurstellend inflatiecijfer eurozone

    Het is altijd lastig om fundamentele redenen te vinden voor de bewegingen die valutakoersen aan het einde van een kwartaal maken. Vaak betekent dit dat vermogensbezitters hun portefeuilles herbalanceren. Door de rally van de euro zagen veel vermogensbeheerders zich te weinig blootgesteld aan activa die in dollars luiden en gingen ze extra kopen. De zwakke inflatiecijfers uit Duitsland deden de euro ook geen goed.

    Bij de valutahandel blijft opvallen dat de scherpe sell-off van risicovolle activa die we wereldwijd zien nog steeds geen enkel effect heeft op de G10-valuta. Zelfs de valuta van opkomende markten houden het opvallend goed vol bij de bewegingen op de aandelenmarkt. Valutakoersen blijven zich eigenzinnig gedragen; de risicomijding op andere markten wordt genegeerd. Het beste voorbeeld hiervan is de start van vorige week: de Koreaanse won steeg sterk tegenover elke andere belangrijke valuta, toen bekend werd dat Kim Jong-un een verrassingsbezoek aan China bracht; de markt zag daar de belofte in van lagere geopolitieke risico’s op het Koreaanse schiereiland.

    Euro

    De teleurstellende Duitse CPI-cijfers vormden waarschijnlijk de belangrijkste factor die de euro vorige week drukte. Dit betekent een neerwaarts risico voor het cijfer van de hele eurozone, dat vandaag gepubliceerd werd. De consensus verwacht dat het belangrijkste kerncijfer, dat de volatiele voedsel- en energieprijzen uitsluit, omhoog zal kruipen naar 1,1%, maar het Duitse cijfer maakt het aannemelijker dat het niveau van 1% van februari zal worden herhaald. Een dergelijke uitkomst zal er zeker voor zorgen dat de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar aan de onderkant van zijn recente bandbreedte van $1,21 tot $1,25 blijft.

    Britse pond

    Bij gebrek aan belangrijk economisch nieuws volgde het Britse pond in deze door de feestdagen verkorte week grotendeels de euro tegenover de niet-Europese valuta; de ‘cable’ kroop hierdoor richting het niveau van 1,40. De belangrijkste gebeurtenis is deze week de publicatie van de PMI-rapporten over zakelijke activiteit op woensdag en donderdag. De consensus is dat dit cijfer geen grote verrassing zal opleveren en wij verwachten dat ook niet. Wij denken dat het recente patroon, waarin het Britse pond tegenover andere belangrijke valuta heel dicht bij de euro gehandeld wordt, ook de komende tijd te zien zal zijn.

    Amerikaanse dollar

    De dollar werd vorige week gesteund ten opzichte van de meeste andere G10-valuta door de in het algemeen stevigere toon van de Amerikaanse macro-economische publicaties. De conjunctuurenquêtes die maandag na de feestdagen verschenen, bevestigden deze bescheiden versterking, waarbij vooral de deelindex voor de betaalde prijzen een sterke opwaartse verrassing vormde.

    De handel in de dollar zal deze week waarschijnlijk bepaald worden door twee belangrijke gebeurtenissen. Ten eerste wordt een concrete lijst gepubliceerd van Chinese producten waarop invoerrechten zullen worden geheven. Ten tweede verschijnt het maandelijkse payroll report van maart. We verwachten opnieuw een sterke cijfer, met een netto-aantal nieuwe banen van meer dan 200.000, een daling van het werkloosheidspercentage naar 4,0% en – het belangrijkste – een bescheiden versnelling van de loongroei naar 2,8% op jaarbasis.

    Door: Enrique Díaz-Álvarez (Ebury)

    Enrique Diaz-Alvarez is chief risk officer en staat aan het hoofd van het analistenteam van Ebury in New York. Vanwege zijn gedrevenheid, passie en gedegen kennis, wordt Enrique door Bloomberg erkend als een van de meest accurate voorspellers van de marktbewegingen.

    Over Ebury:

    Ebury maakt internationale markten toegankelijker met valutadiensten op maat en flexibel handelskrediet voor ondernemingen. Ebury werkt samen met ruim 12.000 organisaties en verricht 12 miljard euro aan valutatransacties in 140 verschillende valuta. Het bedrijf heeft kantoren in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Spanje en Polen. De speerpunten van Ebury:

    • Financiële diensten die normaal zijn voorbehouden aan grote multinationals
    • Financiering van uw aankopen
    • Marktkennis en valutadiensten op maat
    • Ons netwerk van liquidity providers en intermediaire banken
    • Transacties in ruim 140 verschillende valuta

    Meer informatie op www.ebury.nl

  • Longread: Triffin Dilemma Revisited

    In oktober 2011 hield ECB-bestuurslid Lorenzo Bini Smaghi een interessant toespraak over de weeffouten in ons monetaire systeem. Zijn toespraak stond in het teken van Robert Triffin, de econoom die beroemd werd vanwege zijn inzichten over het dollarsysteem en het ‘Triffin Dilemma’ dat daaruit voortvloeide.

    Met een dreigende handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China is dit een goed moment om de theorie van Robert Triffin en de toespraak van Smaghi uit 2011 nog eens te bestuderen. We hebben daarom de volledige toespraak voor u vertaald. Veel leesplezier!

    The Triffin Dilemma revisited

    Introductie

    De intellectuele erfenis van Robert Triffin begint met de relevantie van zijn “dilemma” voor onze tijd. We hebben nog steeds een situatie waarin één nationale valuta – de Amerikaanse dollar – de belangrijkste internationale valuta is. Het blijft de kern van het internationale monetaire en financiële systeem (IMFS). En we hebben nog steeds een fundamenteel spanningsveld tussen de valuta-eisen van snelgroeiende economieën, de binnenlandse beleidsstimulansen van landen die deze reservemunt uitgeven/houden en de wereldwijde economische en financiële stabiliteit. In de woorden van Triffin blijft het systeem “sterk afhankelijk van beslissingen van individuele landen” .

    Deze spanning – het Triffin dilemma – was gekoppeld aan de specifieke kenmerken van de goudwisselstandaard in 1960, toen zijn boek ‘Gold and the dollar crisis’ voor het eerst werd gepubliceerd. Vandaag bevinden we ons in een veel flexibeler systeem, waar de vraag naar wereldwijde liquiditeit gemakkelijker kan worden opgevangen. Maar zelfs nu de mechaniek is veranderd, is het dilemma nog steeds geldig als we de essentie ervan vastleggen en het in bredere termen formuleren, zoals ik in het eerste deel van mijn toespraak van vandaag zal doen.

    Op de tweede plaats zal ik kort in herinnering brengen hoe het dilemma ontstond en hoe deze in de tijd van Triffin werd aangepakt. Dit zal me in staat stellen om de belangrijkste verschillen en overeenkomsten in vergelijking met onze tijd beter te identificeren, wat me zal doen besluiten dat het inderdaad juist is om te praten over een ‘Triffin dilemma revisited’. Tenslotte zal ik vooruitblikken en de vraag stellen of en hoe het mogelijk is om vandaag aan het dilemma te ontsnappen.

    Mijn belangrijkste beleidsconclusie is dat we een aantal prikkels nodig hebben voor de grote uitgevers en bezitters van reserves, zodat zij geen negatieve externe effecten voor andere landen veroorzaken en zo helpen bij te dragen aan wereldwijde stabiliteit.

    1. Triffin dilemma: een algemene formulering

    Elk internationaal monetair en financieel systeem moet een beroep kunnen doen op een of meerdere internationale valuta, zodat de economische actoren in de wereldeconomie kunnen samenwerken door dergelijke valuta te gebruiken als betaalmiddel, een rekeneenheid of een opslag van waarde. Wanneer deze internationale valuta ook nationale valuta zijn, komt het aanbod van wereldwijde liquiditeit voort uit een of meer “kernlanden”. En wanneer de kernlanden als monopolie of quasi-monopolie opereren, hebben ze de neiging om in de loop van de tijd te profiteren van de grote afhankelijkheid van andere landen van hun binnenlandse geld.

    Door misbruik te maken van dit ‘exorbitante privilege’ ontwikkelen de kernlanden beleidsstimulansen om schokken op te vangen (bijvoorbeeld de financiering van een oorlog) of groeimodellen (bijvoorbeeld op basis van overconsumptie) die uiteindelijk alleen kunnen worden volgehouden als de rest van de wereld onvoorwaardelijk vraagt naar hun liquide en veilige activa.

    Wanneer het beleid echter teveel op de korte termijn georiënteerd is en naar binnen gericht wordt, hebben zij de neiging negatieve externe effecten te produceren voor de rest van de wereld (bijvoorbeeld inflatoire druk of een omgeving met relatief lage rendementen) en op de lange termijn – als er geen maatregelen genomen worden om opnieuw evenwicht te brengen – onhoudbaar blijken te zijn en de goede werking van het IMFS schaden.

    Gedurende enige tijd (of zelfs een zeer lange tijd) brengt dit gedrag echter niet de internationale status van de kernvaluta in gevaar. Dit is niet alleen omdat er geen alternatieven zijn, maar ook omdat bepaalde systemische landen in de rest van de wereld inmiddels prikkels hebben ontwikkeld om steeds vaker activa aan te gaan die zijn uitgedrukt in de valuta van de kernlanden. Zulke landen in de periferie van het IMFS neigen naar groeimodellen die – in een tegenovergestelde richting – overeenkomen met die van de kernlanden en die eveneens negatieve externe effecten kunnen veroorzaken. Denk aan de overschotten op de lopende rekening en de reserve-accumulatie, die in strijd waren met de regels van het internationale monetaire en financiële systeem tijdens Bretton Woods en die op dit moment bijdragen tot te lage opbrengsten en handelsverstoringen.

    Vandaar het spanningsveld, dat vroeg of laat een echt dilemma kan worden, met binnenlandse stimulansen voor kortetermijnbeleid in de belangrijkste landen die deze reserves uitgeven/accumuleren enerzijds, en de stabiliteit op langere termijn van een bepaald internationaal monetair en financieel systeem anderzijds.

    Gezien deze algemene formulering is er echter geen enkele manier om de spanning aan te pakken. En inderdaad bestaan ​​er in de loop van de tijd veel verschillende soorten internationale monetaire en financiële systemen. In de dagen van Triffin werden strenge regels ingesteld voor de aanpassing van het systeem en voor de beschikbaarheid van wereldwijde liquiditeit, zoals ik zo dadelijk zal vertellen. Anderen, zoals in het heden, hebben het in plaats daarvan gemakkelijker gemaakt om mondiale liquiditeit te creëren en onevenwichtigheden te financieren, terwijl ze de stabiliteit op langere termijn van het systeem verwaarloosd hebben – een kwestie die ik later zal bespreken.

    2. Triffin-dilemma in de tijd van Triffin

    Tijdens het Bretton Woods-systeem was de dollar de internationale valuta, en de internationale valuta was vooral nodig als betaalmiddel en als rekeneenheid om buitenlandse goederen te kopen. Gezien de grotendeels gesloten kapitaalrekeningen en onderontwikkelde financiële markten, was de functie van waardeopslag beperkt en vooral gerelateerd aan de noodzaak om een ​​tijdelijk tekort aan dollars te dekken om goederen uit het buitenland te kunnen importeren.

    Een ander belangrijk kenmerk van het systeem waren de vaste wisselkoersen ten opzichte van de dollar, de conversie van de dollar in goud en een mechanisme voor aanpassing van onevenwichtigheden op basis van een symmetrische correctie van binnenlandse absorptie en relatieve prijzen in de betreffende landen. Er was echter geen mechanisme om symmetrie in het aanpassingsproces op te leggen, en aanpassing door herschikkingen van de wisselkoersen was mogelijk, hoewel dat zelden gebeurde.

    Toen het Bretton Woods systeem in de tweede helft van de jaren veertig werd gelanceerd, maakte de enorme economische kloof met de Verenigde Staten het moeilijk voor andere landen om dollars te verkrijgen zonder hulp van de VS. Tegen het einde van de jaren vijftig was het wereldwijde tekort aan dollars echter ten einde, dankzij de stijgende uitvoer van goederen in dollars. Dit werd toegejuicht, omdat het impliceerde dat landen niet langer Amerikaanse hulp nodig hadden om dollars te verkrijgen om naoorlogse economische problemen aan te pakken. Toch was het niet helemaal goed nieuws, zoals Triffin besefte.

    Landen als Duitsland en Japan begonnen inderdaad met het opbouwen van grote overschotten op de lopende rekening en dus dollars in de vorm van stijgende officiële reserves. Dit impliceerde een accumulatie van Amerikaanse monetaire verplichtingen ten opzichte van niet-ingezetenen. Het probleem was dat het aanbod van dergelijke passiva door de Verenigde Staten tegen een vaste wisselkoers elastisch was voor de groeiende vraag, maar dat de Amerikaanse verplichting om tegen een vaste prijs en op verzoek goud te leveren dat niet was. [2]

    Reeds in de vroege jaren zestig overschreden de Amerikaanse monetaire verplichtingen tegenover niet-ingezetenen de totale Amerikaanse goudvoorraad. Vandaar het dilemma, dat in de tijd van Triffin de bekende, specifieke vorm aannam: als de Verenigde Staten weigerden om andere landen Amerikaanse dollars te verstrekken, dan zou de handel stagneren en zou de wereldeconomie uiteindelijk in een deflatoire verkrapping terechtkomen; maar als de Verenigde Staten een onbeperkte hoeveelheid dollars zouden verschaffen, dan zou het vertrouwen dat de dollar naar goud omgezet kan worden het vertrouwen in de internationale munt ondermijnen [3].

    Het dilemma kan echter in meer algemene termen worden geformuleerd. Gezien de Bretton Woods regels waren er binnenlandse beleidsstimulansen in de belangrijkste landen die reserves verstrekten en aanhielden zijn om niet aan deze regels te voldoen, ten koste van de duurzaamheid van het systeem. Dit komt met name doordat het gebruik van de wisselkoers als alternatief herbalanceringsinstrument altijd verleidelijk was en dat het vooral in het geval van grote schokken een politiek aangenamere optie bood dan een langdurig en kostbaar binnenlands aanpassingsproces.

    Aan het einde van de jaren zestig werd de grootste van alle schokken – de Vietnamoorlog – door de Verenigde Staten gefinancierd met een expansief beleid dat resulteerde in hoge inflatoire druk en dat geen rekening hield met de wereldwijde monetaire stabiliteit. Als gevolg hiervan verloren de in Amerikaanse dollars genoteerde reserves 40% van hun koopkracht, waardoor de schuldeisers tegenover de Verenigde Staten steeds terughoudender werden om deze oorlog te financieren door in dollar genoteerde reserves te accumuleren.

    Het systeem zakte uiteindelijk in elkaar, zoals Triffin had voorspeld. Geconfronteerd met het dilemma koos het kernland van het systeem ervoor niet langer de waarde van de dollar in termen van goud te te handhaven, maar in plaats daarvan zijn interne behoeften na te streven en de andere landen te voorzien (die ook niet aanpasten) met zijn reservevaluta.

    3. Het dilemma van vandaag: wat is er veranderd? Wat is nog steeds geldig?

    Wat is er veranderd sinds de tijd van Triffin? Welnu, de manier waarop het IMFS werkt en dus de kenmerken waarmee het dilemma werkt zijn aanzienlijk veranderd, maar het fundamentele spanningsveld tussen de kortetermijn interne beleidsstimulansen en de stabiliteit van het IMFS is dat niet. Vandaar dat het Triffin dilemma in wezen nog steeds springlevend is.

    3.1 Wat is er veranderd?

    Er zijn drie grote veranderingen geweest. Ten eerste hebben we geleerd dat de regels van Bretton Woods te streng waren. In de afgelopen 40 jaar heeft zich een nieuw informeel IMFS ontwikkeld dat veel elastischer van aard is dan de vorige. De dollar hoeft niet langer “zo goed als goud” te zijn. Wisselkoersaanpassingen zijn een belangrijk element geworden in het instrumentarium voor herbalancering en het IMFS heeft zich aangepast aan de verschillende economische omstandigheden en beleidsvoorkeuren van individuele landen. Met name de wisselkoersen van alle geavanceerde economieën en sommige opkomende economieën zweven nu vrij rond, terwijl een nieuw dollargebied met systeemrelevante crediteuren is ontstaan, waardoor het IMFS een hybride zwevend/vast systeem is geworden.

    Ten tweede is er een nieuwe, wereldwijd belangrijke, valuta op het toneel verschenen: de euro. Dit heeft belangrijke gevolgen gehad, maar heeft niet de overgang naar een echt duopolie in de levering van internationale valuta betekend. Hoewel de euro een geloofwaardig alternatief voor de dollar is geworden, heeft dit weinig invloed gehad op de centrale positie van de dollar in het IMFS. Vooral het exorbitante privilege blijft grotendeels het kenmerk van de dollar.

    Om zeker te zijn, het valt niet te ontkennen dat de zeer kleine renteverschillen die tot ongeveer 2008 geassocieerd werden met de schuld van bepaalde Europese landen voornamelijk een bijproduct waren van het “privilege” om deel uit te maken van het eurogebied. En het is ook waar dat dit één van de factoren was die heeft bijgedragen aan de onderschatting van het cruciale belang van begrotingsdiscipline en concurrentievermogen in de monetaire unie.

    Maar het is even accuraat om te concluderen dat de idiosyncratische negatieve schokken die dergelijke landen in het eurogebied sinds 2009 hebben veroorzaakt, geleid hebben tot een belangrijke herziening van hun soevereine risico. Dit is het tegenovergestelde van wat er is gebeurd bij soortgelijke negatieve schokken uit de Verenigde Staten. De huidige stabiliteit van de wisselkoers van de euro is meer te danken aan de algehele goede fundamenten van het gehele eurogebied dan aan enig exorbitant privilege.

    Maar de derde en belangrijkste wijziging, vanuit een Triffin-perspectief, is de volgende: Er is niet langer sprake van een fundamenteel tekort aan wereldwijde liquiditeit [4] dat intrinsiek is aan het functioneren van het systeem. De opeenstapeling van wereldwijde externe onevenwichtigheden in de hedendaagse wereld zou niet als een noodzakelijke voorafgaande voorwaarde voor het aanbieden van wereldwijde liquiditeit en de uitbreiding van de wereldhandel moeten worden beschouwd. Laat het me uitleggen.

    Vandaag de dag zijn de Verenigde Staten en de eurozone niet verplicht stijgende tekorten op de lopende rekening aan te gaan om aan de vraag naar dollars of euro’s te voldoen [5]. Dit is om twee belangrijke, onderling verbonden redenen.

    Ten eerste stellen goed functionerende, meer liquide en diep geïntegreerde mondiale financiële markten landen die reserves verstrekken in staat om de rest van de wereld veilige en liquide financiële verplichtingen te bieden en tegelijkertijd een overeenkomstig bedrag te beleggen in een breed scala aan financiële activa in het buitenland.

    De euro is sinds de start inderdaad een belangrijke internationale valuta geworden en het eurogebied heeft een evenwichtige lopende rekening. In een wereld waar er geen één-op-één koppeling bestaat tussen lopende rekeningen, d.w.z. netto kapitaalstromen en wereldwijde liquiditeit, moet een goed inzicht in de wereldwijde liquiditeit ook bruto kapitaalstromen omvatten.

    Ten tweede, onder Bretton Woods waren de wereldwijde liquiditeit en de officiële liquiditeit [6] in wezen hetzelfde, maar vandaag is het “gemak van financiering” op mondiaal niveau ook van cruciaal afhankelijk van particuliere liquiditeit die direct door financiële instellingen wordt verstrekt, bijvoorbeeld door interbancaire leningen of door hun rol op de aandelenmarkten.

    Gezien het endogene karakter van deze particuliere liquiditeit, moeten de globale officiële en private liquiditeiten tezamen worden beoordeeld voor een juiste evaluatie van de wereldwijde liquiditeitsvoorwaarden op een bepaald moment. Daaruit blijkt dat er geen endemisch tekort aan wereldwijde liquiditeit is, zoals het empirische bewijs bevestigt.

    Dit is niet om te ontkennen dat tijdelijke tekorten kunnen optreden, zoals gebeurde na het faillissement van Lehman Brothers in september 2008. Maar dergelijke tekorten zijn een bijproduct van schokken en economische golfbewegingen en niet een intrinsiek kenmerk van het IMFS. Deze tekorten kunnen dus aangepakt worden met een passend wereldwijd financieel vangnet.

    3.2 Wat is nog steeds geldig?

    Ten eerste zijn er nog factoren die zorgen voor Triffin-dilemma-achtige druk op het IMFS. Met name de officiële sector van verschillende opkomende markteconomieën (EME’s) voegt nog steeds consequent haar eigen vraag naar veilige Amerikaanse activa toe aan de marktgebaseerde particuliere vraag naar Amerikaanse dollars.

    Zelfs wanneer een schok afkomstig is uit de Verenigde Staten, zoeken omvangrijke en aanhoudende officiële kapitaalstromen naar dat land de dollar op als een veilige opslag van waarde en een eventuele bron voor liquiditeit. Als gevolg hiervan stroomt het totale nettokapitaal afkomstig van EME’s in zijn geheel bergopwaarts naar geavanceerde economieën (de Lucas-paradox), zelfs wanneer particulier kapitaal bergafwaarts blijft dalen, zoals de theorie zou voorspellen. Dit zou geen probleem zijn als het de kwetsbaarheid van het Amerikaanse financiële systeem niet vergroot zou worden door risicopremies en reële rentetarieven naar beneden te duwen, waardoor financiële innovatie zou worden gestimuleerd en opleving in de mate van hefboomwerking zou worden aangemoedigd. [7] Maar het vergroot die kwetsbaarheid.

    Er zijn drie belangrijke oorzaken van reserve-accumulatie te identificeren, met name:

    1. Een paar overschotlanden kopen dollars op als bijproduct van een strategie om systematisch hun reële effectieve wisselkoers ondergewaardeerd te houden;

    2. Andere overschotlanden met grotendeels openstaande kapitaalrekeningen, die zijn blootgesteld aan kapitaalstroomvolatiliteit, kopen dollars aan om preventieve reserves op te bouwen in geval van terugkeer van de kapitaalstromen;

    3. De grondstoffenexporteurs recyclen hun overschotten op de lopende rekening in veilige activa in dollars.

    Net als in de tijd van Triffin echter, snijdt dit mes aan twee kanten. De vraag naar veilige activa voedt dat exorbitante voorrecht van de Verenigde Staten. Dit draagt ​​bij aan een verzwakking van de Amerikaanse beleidsdiscipline, omdat het land in normale tijden overmatig kan vertrouwen op gemakkelijk krediet en in tijden van crisis op zeer expansief macro-economisch beleid. Het resultaat is buitensporige Amerikaanse schuldenlast. Het bedrijfsleven had schulden vóór het uiteenspatten van de dotcom-zeepbel in 2001; zo ook de huishoudelijke en financiële sectoren vóór de uitbarsting van de subprime-crisis in 2007-08; en de officiële sector heeft vandaag schulden.

    Dit brengt me bij het tweede geldige element van het Triffin-dilemma. Het IMFS bevindt zich vandaag niet in een betere situatie. Het dilemma onder het Bretton Woods systeem – het ontbreken van een geloofwaardig anker voor internationale monetaire en financiële stabiliteit – blijft bestaan. Belangrijke verstrekkers en bezitters van reservevaluta streven nationale doelstellingen na, onafhankelijk van wat het wereldwijde systeem het beste zou dienen en zelfs hun langere rente.

    Voor zover dit beleid onvoldoende aandacht besteedt aan negatieve effecten voor andere landen en macro-economische en financiële stabiliteitsproblemen op de langere termijn, hebben zij de neiging om niet-duurzame onevenwichtigheden te produceren en de kwetsbaarheid van het mondiale financiële stelsel te voeden.

    Een grote hoeveelheid literatuur steunt de opvatting dat een wereldwijde overvloed van zowel liquiditeit als geplande besparingen ten opzichte van investeringen – afkomstig van respectievelijk reserves verstrekkende en reserves verzamelende economieën – een belangrijke aanjager was van de gevaarlijke omgeving aan het begin van de wereldwijde financiële en economische crisis die uitbrak in de zomer van 2007. [8]

    Al met al is er, net als in de tijd van Triffin, vandaag de dag geen geloofwaardig mechanisme voor symmetrische aanpassing van onevenwichtigheden in werking, ook al hebben we nu meer flexibele wisselkoersen, meer financiële innovatie, meer kapitaalmobiliteit en meer private internationale liquiditeit.

    4. Is het mogelijk aan dit Triffin dilemma te ontsnappen?

    Triffin heeft gelijk gekregen. Niet in de strikte zin, maar in een bredere betekenis. Kortzichtig beleid dat niet-duurzame groeimodellen ondersteunt, voedt niet alleen de hausse die voorafgaat aan financiële crises, maar kan op den duur ook het vertrouwen ondermijnen dat de basis vormt voor de reservestatus van een of meer nationale valuta. Zelfs het meer flexibele IMFS van vandaag kan daarom in deze zin inherent onstabiel blijken te zijn.

    Om de ontbrekende schakel te krijgen tussen de beleidsdiscipline van grote reserves verstrekkende  en accumulerende landen enerzijds en mondiale stabiliteit anderzijds, hebben we prikkels nodig om te voorkomen dat ze negatieve effecten veroorzaken. En dergelijke prikkels kunnen alleen voortkomen uit een mix van i) internationaal coöperatieve beleidsacties, ii) juiste crisisreacties en iii) structurele ontwikkelingen.

    Ten eerste hebben we met betrekking tot internationale samenwerking aanzienlijke vooruitgang geboekt in IMF en regionaal multilateraal toezicht, evenals bij de evaluatie van het wederzijdse beleid van de G20 in de nasleep van de crisis. Landen zijn inderdaad op zoek geweest naar een platform om enige invloed uit te oefenen op het beleid van partnerlanden die negatieve overloopeffecten produceerden – hetzij fiscale verkwisting, gebrek aan hervorming van de financiële sector, ongebreidelde accumulatie van reserves of de herinvoering van kapitaalcontroles. Om dit platform te verkrijgen, moeten landen tegelijkertijd hun partners een platform bieden om hun eigen beleid te beïnvloeden. Dit is het moment waarop dingen kunnen gaan veranderen. [9]

    Ten tweede suggereert de ervaring dat een coöperatief beleid helaas niet genoeg is en dat crises wel degelijk een rol spelen bij het produceren van fundamentele veranderingen in het systeem van beleidsstimulansen. Zo duurde het tot de soevereine schuldencrisis in het eurogebied dat het economische bestuur van de EMU aanzienlijk werd uitgebreid – en de lijst met voorbeelden is natuurlijk erg lang.

    Ten derde kunnen niet alleen crises, maar ook structurele ontwikkelingen op de lange termijn, uiteindelijk het systeem van beleidsstimulansen veranderen. Een dergelijke ontwikkeling zou volgens sommigen een verschuiving kunnen zijn naar een werkelijk multipolair valutasysteem. [10]

    In een dergelijk IMFS wordt beargumenteerd dat er geloofwaardige alternatieven zijn voor in dollars genoteerde investeringen, die op hun beurt onvermijdelijk de beleidsdiscipline in de Verenigde Staten zouden verbeteren. Ook zou een multipolaire valutawereld een grotere autonomie van het monetaire beleid mogelijk maken in opkomende economieën zoals China, die aldus beter in staat zouden zijn om hun onevenwichtigheden en oververhitting onder druk te zetten.

    Ik ben het er in grote lijnen over eens dat een echt multipolair IMFS betere beleidsimpulsen zou betekenen voor een op stabiliteit gericht beleid. Maar hoe komen we daar? En zou een multipolair valutasysteem stabiel zijn, of zou er uiteindelijk een nieuwe hegemonie ontstaan, zoals de Verenigde Staten de afgelopen eeuw deden?

    Om mogelijke tekorten aan dollars aan te pakken gaf Triffin de voorkeur aan de uitgifte van een nieuwe supranationale valuta door een wereldwijde centrale bank, die dienst kan doen als “extern fiat geld” en fluctuerend tegen nationale valuta’s, die landen zouden moeten accepteren in internationale transacties. Zou dit niet het beste patroon zijn om te volgen?

    Conclusie

    Deze vragen zijn zeer relevant en de antwoorden daarop zijn verre van eenduidig. Laat ik daarom besluiten door slechts een paar laatste gedachten te geven:

    • Hoe bereiken we een echt multipolair internationaal monetair financieel systeem? De rol van verdere ontwikkeling van de financiële markt, liberalisering van kapitaalrekeningen en wisselkoersflexibiliteit in opkomende economieën worden in deze context vaak onderschat. Hoe meer vooruitgang de opkomende economieën in deze richting boeken, hoe lager hun officiële kapitaaluitstroom naar geavanceerde economieën zal zijn. Hierdoor zou de vraag naar veilige schuldinstrumenten van de ontwikkelde economieën geleidelijk afnemen en uiteindelijk bijdragen tot meer wereldwijde financiële stabiliteit [11]. Het zou ook een betere kanalisering van het binnenlandse krediet naar investeringen en consumptie mogelijk maken, wat op zijn beurt de groei zou bevorderen die wordt aangedreven door de binnenlandse vraag, waardoor de prikkel wordt verminderd om door export geleide modellen na te streven op basis van ondergewaardeerde wisselkoersen. Een dergelijk proces zal waarschijnlijk van nature geleidelijk zijn en worden aangedreven door talloze autonome en onafhankelijke beslissingen van particuliere en officiële actoren. Hopelijk maakt dit een ordelijke overgang naar een multipolair IMFS mogelijk, waarbij de dollar nog lang “de beste van de gelijken” blijft. Maar in de tussentijd zal veel natuurlijk afhangen van het vermogen van beleidsmakers om de juiste beslissingen te nemen.
    • Zou een multipolair IMFS stabiel zijn? Meer symmetrie in financiële globalisering zou zeker in deze richting gaan. Maar zou het economische gewicht en de geloofwaardigheid van het beleid – de andere belangrijke ingrediënten voor een valuta om een ​​internationale status te verwerven en te profiteren van de voordelen – ook zo worden verwezenlijkt dat er een voldoende aantal concurrerende valuta rond de tafel zou zijn? Nogmaals, het antwoord is in belangrijke mate in handen van de beleidsmakers van vandaag.
    • Tot slot, zou een IMFS met een bancor niet, zoals Keynes in de jaren ’40 en Triffin in de jaren ’60 hoopte, het beste antwoord geven? Dit type oplossing had weinig aanhangers in de jaren zestig – een houding die vijftig jaar later nauwelijks veranderd is. Ik blijf zeer sceptisch over het voorstel van een bancor en niet alleen vanwege de twijfelachtige haalbaarheid ervan. Sommigen hebben zelfs gezegd dat een supranationale valuta sterk moet worden gehouden om niet te devalueren tegen de andere grote bestaande valuta. Elke verzwakking zou de aantrekkelijkheid ervan ondermijnen en daarmee haar functie als reserve. Echter, als het aanbod van een supranationale valuta echter zou worden beperkt, zou het misschien kunnen falen om aan de vraag te voldoen en op die manier zijn functie tekortschieten. [12]

    Zoals je ziet, is het zelfs onduidelijk of een nieuwe supranationale valuta het dilemma voor eens en altijd zou kunnen oplossen, of dat het dilemma gewoon een andere vorm zou aannemen. Gezien deze onzekerheid zal de Triffin International Foundation misschien nog een andere conferentie in de 22e eeuw moeten organiseren!

    European Central Bank
    Directorate General Communications
    Sonnemannstrasse 20, 60314 Frankfurt am Main, Germany
    Tel.: +49 69 1344 7455, E-mail: [email protected]
    Website: www.ecb.europa.eu

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Dit artikel verscheen eerder op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].




  • Euro wint aan populariteit in SWIFT betaalsysteem

    De euro wint de laatste jaren aan populariteit binnen het internationale SWIFT betaalsysteem, terwijl het aandeel van de Amerikaanse dollar juist daalt. Onderstaande grafiek laat zien dat het gebruik van de euro als betaalmiddel vanaf 2012 begon te dalen, maar dat er sinds 2015 weer een stijging zichtbaar is. Mogelijk hangt deze ontwikkeling samen met een toenemend vertrouwen in de euro, de munt die in 2012 veel negatieve publiciteit kreeg door de Europese schuldencrisis.

    Volgens Holger Zschaepitz van Die Welt is de dollar nog steeds de wereldreservemunt, maar is de superioriteit van de munt de laatste jaren langzaam aan het verzwakken. Hij schrijft op twitter dan de euro op dit moment profiteert van een dreigende handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China.

  • Euro wint aan populariteit als valutareserve

    Het aandeel van de euro in de wereldwijde valutareserves van centrale banken is dit jaar voor het eerst in jaren weer toegenomen, zo schrijft Bloomberg op basis van de nieuwste cijfers van het Internationaal Monetair Fonds. De euro vertegenwoordigt momenteel ongeveer 20% van de totale valutareserves, terwijl dat in de twee voorgaande jaren nog een procentpunt minder was.

    Er zijn verschillende redenen te bedenken waarom de populariteit van de euro toeneemt. Een van die redenen is dat de Amerikaanse regering steeds meer protectionistische maatregelen neemt en bereid is de dollar te gebruiken als een financieel wapen om landen onder druk te zetten. Om die reden gaat de voorkeur bij sommige landen uit naar de euro, een valuta die minder gevoelig is voor politieke beïnvloeding. Een voorbeeld daarvan is Iran, dat sinds begin vorig jaar alleen nog maar euro’s accepteert voor olie.

    Een andere verklaring voor de toegenomen populariteit van de euro is de terugkeer van een zekere stabiliteit in de eurozone. Door de sterke economische groei in de verschillende eurolanden is ook het vertrouwen in de munt toegenomen, terwijl het ruime monetaire beleid van de ECB per saldo heeft bijgedragen aan een terugkeer van het vertrouwen in de staatsobligaties van de eurolanden.

    Euro als handelsmunt

    De euro wint dus wat aan populariteit, maar in historisch perspectief gezien is haar aandeel in de totale wereldwijde valutareserves de laatste jaren relatief laag. De euro beleefde haar hoogtepunt in 2009, een paar jaar voor het uitbreken van de Europese schuldencrisis. De munt vertegenwoordigde toen bijna 28% van de totale valutareserves van alle centrale banken in de wereld.

    Het marktaandeel van de euro ging door de problematiek met de zuidelijke Eurolanden met ongeveer vier procentpunt onderuit. Daarna maakte de munt opnieuw een slechte beurt, toen de Europese Centrale Bank de grens van haar mandaat opzocht met een grootschalig monetair stimuleringsprogramma. De euro zakte in 2015 weg tot minder dan 20% van de valutareserves van centrale banken, maar lijkt nu weer de weg naar boven gevonden te hebben.

    Euro wint aan populariteit als valutareserve van centrale banken (Bron: Bloomberg)

    Dollar blijft dominant

    De Amerikaanse dollar is met $11,3 biljoen aan valutareserves nog steeds met afstand de belangrijkste valuta ter wereld, maar dat monopolie is geen vanzelfsprekendheid. Valutastrateeg Jens Nordvig zei daar in een verklaring tegenover Bloomberg het volgende over:

    “Veel landen in de wereld richten zich op Europa voor een toename in de handel. Het is niet gek om te denken dat dit ook in de kapitaalmarkten en op het gebied van de allocatie van valutareserves zal gebeuren. Per slot van rekening helpt de positie die de Verenigde Staten nu heeft ingenomen niet mee in het aantrekkelijk maken van de dollar.”

    Nordvig verwacht dat centrale banken de komende twee jaar in totaal ongeveer €500 miljard aan de valutareserves zullen toevoegen, waarmee het aandeel van de euro in de totale wereldwijde valutareserves met een kwart zal stijgen. Blijft de totale omvang van de totale wereldwijde valutareserve gelijk, dan zal het marktaandeel van de euro dus terugkeren naar ongeveer 25%.

    Populariteit euro stijgt

    Volgens Nordvig zullen vooral opkomende economieën en de olieproducerende landen in het Midden-Oosten de komende jaren een groter gedeelte van hun reserves in euro’s aanhouden. Dat kan grote gevolgen hebben voor de Amerikaanse overheid en Amerikaans bedrijven, die door de populariteit van de dollar nog steeds relatief goedkoop geld kunnen lenen.

    De dollar vertegenwoordigt momenteel ongeveer 64% van alle valutareserves van centrale banken, terwijl de euro met een marktaandeel van 20% de tweede plaats inneemt. Op grote afstand volgen de Japanse yen, het Britse pond en de Canadese dollar, die elk een marktaandeel van een paar procent vertegenwoordigen. De Chinese yuan staat op de zevende plaats met een aandeel van 1,17%.

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines

  • Smalle bandbreedtes voor belangrijke valuta: markten wachten Fed-bijeenkomst af

    Belangrijk nieuws was vorige week schaars en de cruciale maartbijeenkomst van de Federal Reserve ligt in het verschiet. De dollar, het pond en de euro werden daardoor binnen zeer smalle bandbreedtes verhandeld. Wel zagen we wat zwakte bij de Canadese, Australische en Nieuw-Zeelandse dollar, als reactie op de algehele zwakte bij risicovolle beleggingen. De Turkse lira was de grootste verliezer bij de valuta van de opkomende markten.

    We verwachten dat deze week de volatiliteit op de valutamarkt zal terugkeren door de stroom van nieuws vanuit centrale banken die eraan komt. Behalve de notulen van de laatste FOMC-vergadering van de Federal Reserve zullen onder andere ook de Bank of England, de Reserve Bank of New Zealand en de centrale banken van Rusland en Brazilië hun monetaire beslissingen bekendmaken.

    Euro

    Vorige week kwam er uit de eurozone nauwelijks belangrijk nieuws. De gemeenschappelijke munt werd daardoor binnen een uiterst smalle bandbreedte verhandeld. Deze week wordt het net zo stil: we verwachten geen belangrijke cijfers of beleidsmatig nieuws. De handel in de euro zal het belangrijke nieuws volgen dat vanuit de centrale banken in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk bekend wordt gemaakt.

    Britse pond

    Alle ogen zijn nu gericht op de bijeenkomst van de Bank of England die donderdag plaatsvindt. Wij denken dat er voor het Britse pond nog ruimte te winnen is, omdat het Monetary Policy Committee (MPC) aangeeft dat er opnieuw een verhoging van de rente aankomt bij de bijeenkomst in mei en het misschien voorzichtig zal proberen de inflatieverwachtingen voor de middellange termijn omhoog te krijgen. Deze week is ongewoon druk voor het pond, vandaag verschijnen ook nog eens de inflatiecijfers en woensdag verschijnt het werkloosheidscijfer.

    Amerikaanse dollar

    Het inflatierapport dat vorige week verscheen was conform de verwachtingen. Hierdoor was er vorige week weinig ruimte voor grote bewegingen van de dollar. Het ontslag van Rex Tillerson, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken die door velen gezien werd als een matigende kracht in de regering-Trump, zorgde op de aandelen- en grondstoffenmarkten voor risicomijdend gedrag, maar dat was bij de Amerikaanse dollar nauwelijks te zien.

    De markten hebben al volledig ingeprijsd dat er volgende week een renteverhoging komt. De aandacht zal daarom uitgaan naar wat de Fed communiceert. En dan vooral naar de zogeheten ‘dot plot’ van het verwachte verdere verloop van de rente en naar de Summary of Economic Projections (SEP), de samenvatting van conjunctuurprognoses. Wij verwachten dat de prognoses op korte termijn duidelijk een stijgende lijn zullen vertonen – wat deze week een tonisch effect op de Amerikaanse dollar kan hebben.

    Door: Enrique Díaz-Álvarez (Ebury)

    Enrique Diaz-Alvarez is chief risk officer en staat aan het hoofd van het analistenteam van Ebury in New York. Vanwege zijn gedrevenheid, passie en gedegen kennis, wordt Enrique door Bloomberg erkend als een van de meest accurate voorspellers van de marktbewegingen.

    Over Ebury:

    Ebury maakt internationale markten toegankelijker met valutadiensten op maat en flexibel handelskrediet voor ondernemingen. Ebury werkt samen met ruim 12.000 organisaties en verricht 12 miljard euro aan valutatransacties in 140 verschillende valuta. Het bedrijf heeft kantoren in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Spanje en Polen. De speerpunten van Ebury:

    • Financiële diensten die normaal zijn voorbehouden aan grote multinationals
    • Financiering van uw aankopen
    • Marktkennis en valutadiensten op maat
    • Ons netwerk van liquidity providers en intermediaire banken
    • Transacties in ruim 140 verschillende valuta

    Meer informatie op www.ebury.nl

  • Valutamarkt reageert op positieve geopolitieke ontwikkelingen

    Niet de ECB-bijeenkomst of het Amerikaanse payroll report, maar de wereldpolitiek kreeg vorige week alle aandacht. Het nieuws dat Mexico en Canada vrijgesteld worden van Trump’s heffingen op staal en aluminium gaf de valuta van deze twee landen een impuls. De aankondiging van een ontmoeting tussen de Noord-Koreaanse dictator Kim en president Trump steunde de Koreaanse won. Het gedrag van de G10-valuta was logisch nu beleggers veel risico nemen; de Zwitserse frank en de yen stonden daarbij onderaan en de Australische en Nieuw-Zeelandse dollar bovenaan. Het Britse pond, de euro en de dollar eindigden de week min of meer waar ze begonnen waren.

    Deze week zijn er vrij weinig cijfers. Wel krijgen we dinsdag het inflatierapport uit de Verenigde Staten, het laatste stukje kritieke informatie voor de bijeenkomst van de Federal Reserve die volgende week plaatsvindt. Hieronder de belangrijkste valuta in detail.

    Euro

    Tegenover het nieuws dat in Duitsland een akkoord was bereikt over een grote coalitie stond de opmars van de populisten bij de Italiaanse verkiezingen. Dit leidde aan het begin van de week tot futloze handel in de euro. Ook de ECB-bijeenkomst op donderdag bleek een non-event te zijn. De koers van de euro bleef daardoor de rest van de week vrijwel gelijk ten opzichte van de dollar.

    Net als voor het Britse pond staat er deze week ook voor de euro weinig op de agenda. Alleen de cijfers van de industriële productie kunnen de handel in de euro nog wat richting geven.

    Britse pond

    De PMI-peilingen van zakelijke activiteit waren beter dan verwacht, en dat was goed voor het Britse pond. Er was geen belangrijk nieuws over de Brexit-onderhandelingen, waardoor de koers van het pond licht steeg ten opzichte van zowel de euro als de dollar. Ook deze week lijkt het stil te worden. De handel in het pond zal waarschijnlijk vooral bepaald worden door ontwikkelingen elders.

    Amerikaanse dollar

    De angst voor een wereldwijde handelsoorlog verminderde iets toen de VS duidelijk maakte dat Mexico en Canada vrijgesteld worden van de importheffingen op staal en aluminium en dat ook voor andere landen vrijstellingen mogelijk zijn. Het werkgelegenheidsrapport dat afgelopen vrijdag verscheen liet een zeer sterke banengroei zien: mensen kunnen dus toetreden tot de beroepsbevolking. Het werkloosheidspercentage en de lonen veranderen niet veel. Wel liggen de loonstijgingen nog steeds op een veilig niveau, hoger dan de inflatie. Al met al rechtvaardigt het rapport de verwachting dat we in 2018 drie tot vier renteverhogingen gaan zien.

    De inflatie is voor de Federal Reserve een van de doorslaggevende factoren bij het bepalen van renteverhogingen. Het inflatierapport dat vandaag uitkomt, zal daarom extra informatie opleveren voor de komende kwartalen.

    Door: Enrique Díaz-Álvarez (Ebury)

    Enrique Diaz-Alvarez is chief risk officer en staat aan het hoofd van het analistenteam van Ebury in New York. Vanwege zijn gedrevenheid, passie en gedegen kennis, wordt Enrique door Bloomberg erkend als een van de meest accurate voorspellers van de marktbewegingen.

    Over Ebury:

    Ebury maakt internationale markten toegankelijker met valutadiensten op maat en flexibel handelskrediet voor ondernemingen. Ebury werkt samen met ruim 12.000 organisaties en verricht 12 miljard euro aan valutatransacties in 140 verschillende valuta. Het bedrijf heeft kantoren in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Spanje en Polen. De speerpunten van Ebury:

    • Financiële diensten die normaal zijn voorbehouden aan grote multinationals
    • Financiering van uw aankopen
    • Marktkennis en valutadiensten op maat
    • Ons netwerk van liquidity providers en intermediaire banken
    • Transacties in ruim 140 verschillende valuta

    Meer informatie op www.ebury.nl

  • Iran verbiedt dollar in handelsverkeer

    Iran wil alle geïmporteerde goederen tegenhouden die in dollars betaald worden, zo maakte het Iraanse ministerie van Industrie, Mijnbouw en Handel bekend. Deze maatregel volgt op het eerdere besluit van Iran om over te stappen op de euro als internationale handelsmunt.

    Volgens Mehdi Kasraeipour van de Iraanse centrale bank zal dit verbod waarschijnlijk niet voor grote problemen zorgen, omdat de meeste handelaren al zijn overgestapt op transacties in andere valuta. Door de Westerse sancties kon Iran geen zaken doen met Amerikaanse banken en was het lastig om zaken te doen met dollars. In een verklaring tegenover Russia Today zei hij daar het volgende over:

    “Het is al lang zo dat de bankensector van Iran door de sancties geen dollars kan gebruiken. Gezien het feit dat Iran is afgesloten van de dollar en dat handelaren andere valuta gebruiken voor transacties is er niet langer meer een reden om in dollars te factureren.”

    Geen betalingen in dollars

    Iraanse bedrijven die zakendoen met het buitenland moeten hun leveranciers ervan op de hoogte brengen dat het vanaf nu niet meer mogelijk is om in dollars te factureren voor levering van goederen en diensten, zodat de goederen niet worden tegengehouden door de douane.

    Iran is al langer bezig om onafhankelijk te worden van de dollar. Begin 2016 werd daarin een grote stap gezien, toen het land bekendmaakte dat olie voortaan alleen nog maar in euro’s afgerekend kon worden. Een jaar later besloot het land dat ook in alle economische rapportages de dollar vervangen moest worden door de euro en afgelopen zomer maakte Iran bekend dat de euro de belangrijkste handelsmunt van het land was geworden.

    Daarnaast heeft Iran ook afspraken gemaakt met een aantal landen om voortaan de lokale valuta te gebruiken in het onderlinge handelsverkeer, bijvoorbeeld met China en Turkije. Ook voert de regering in Teheran gesprekken met Rusland om de nationale valuta van beide landen te gebruiken voor onderlinge transacties.

    Vorig jaar november zei Ali Khamenei, de hoogste leider van Iran, in een ontmoeting met de Russische president Poetin dat het gebruik van lokale valuta de beste manier is om de Amerikaanse sancties tegen beide landen te ontwijken.

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines


  • Dollar veert op door ‘hawkish’ Fed, rente in VS stijgt

    Het traditionele verband tussen rentetarieven en valuta herstelde zich vorige week overduidelijk. De notulen van de laatste bijeenkomsten van de Federal Reserve lieten er geen twijfel over bestaan: een renteverhoging in maart is een uitgemaakte zaak. Dit zal voor de Amerikaanse rendementen nieuwe jaarrecords opleveren.

    De dollar volgde deze lijn en eindigde de week hoger ten opzichte van alle andere G10-valuta. De verliezer van afgelopen week was de Zweedse kroon, die sterk daalde door teleurstellende inflatiecijfers. Een beleidsnormalisatie door de Riksbank zal nu langer op zich laten wachten.

    Deze week zijn er vrij weinig macro-economische publicaties. De markten zullen waarschijnlijk vooral belangstelling hebben voor de Europese politiek. We hebben aankomend weekend niet alleen de aanloop naar de Italiaanse verkiezingen, ook zullen de Duitse sociaaldemocraten stemmen over de vraag of ze willen deelnemen aan de ‘grote coalitie’-regering van Angela Merkel. Hieronder de belangrijkste valuta in detail.

    Britse pond

    Voor het Britse pond was de afgelopen week vrij goed: de munt eindigde bij de G10 valuta als tweede (net achter de Amerikaanse dollar) en won 1% ten opzichte van de euro. De hawkish uitspraken van de Bank of England voor de parlementaire treasurycommissie boden het pond steun, evenals het nieuws dat het Britse kabinet tot een gezamenlijk standpunt over de Brexit lijkt te komen.

    Donderdag verschijnen de cijfers voor de maakindustrie, maar de belangrijkste gebeurtenis voor het pond zal de toespraak zijn die plaatsvervangend gouverneur Cunliffe van de Bank of England maandagavond houdt. Wij wachten op een hawkish bevestiging dat het Monetary Policy Committee de rente al in mei zal verhogen, zoals wij voorspellen.

    Euro

    De zwakke teneur van de meeste economische publicaties van vorige week in combinatie met de rally die de dollar in het algemeen vertoonde, haalden de gemeenschappelijke munt sterk omlaag ten opzichte van de greenback.

    De PMI’s voor zakelijke activiteiten waren allemaal zwakker dan verwacht, hoewel ze nog wel op hoge niveaus staan. De publicatie van de notulen van de laatste ECB-bijeenkomst bleken een non-event te zijn. Onder deze omstandigheden leidde de recente vergroting van de korte-termijn renteverschillen met de VS – die een nieuw record voor deze cyclus bereikten – tot neerwaartse druk op de euro.

    In de eurozone zal deze week de politiek centraal staan. De parlementsverkiezingen in Italië zullen waarschijnlijk een rommelig, onduidelijk parlement opleveren. Op dezelfde dag zullen de Duitse SPD-leden stemmen over de vraag of ze willen meedoen aan een grote coalitie met de christendemocraten van Angela Merkel. Peilingen geven een krappe meerderheid voor ‘ja’ aan, maar er blijft toch veel onzekerheid. De valutahandel op zondagavond 4 maart kan wel eens interessant en volatiel worden.

    Amerikaanse dollar

    De hawkish notulen van de FOMC-bijeenkomst van januari zetten de dollar vroeg in de week al op een positieve koers. Hierbij moet opgemerkt worden dat de Amerikaanse cijfers sinds de bijeenkomst nog sterker in de richting van renteverhogingen door de Federal Reserve zijn gaan wijzen.

    De inflatie en de lonen waren in het algemeen goed voor een opwaartse verrassing. Een renteverhoging in maart is nu zo goed als zeker. Het lijkt er steeds meer op dat de markt onze visie van vier renteverhogingen in 2018 gaat bevestigen.

    Aankomende woensdag verwachten we ook bij de deflator van de particuliere consumptieve bestedingen een positieve verrassing. Dit zou de dollar op zijn koers omhoog moeten houden, richting de hogere niveaus die we in de afgelopen tijd hebben gezien.

    Door: Enrique Díaz-Álvarez (Ebury)

    Enrique Diaz-Alvarez is chief risk officer en staat aan het hoofd van het analistenteam van Ebury in New York. Vanwege zijn gedrevenheid, passie en gedegen kennis, wordt Enrique door Bloomberg erkend als een van de meest accurate voorspellers van de marktbewegingen.

    Over Ebury:

    Ebury maakt internationale markten toegankelijker met valutadiensten op maat en flexibel handelskrediet voor ondernemingen. Ebury werkt samen met ruim 12.000 organisaties en verricht 12 miljard euro aan valutatransacties in 140 verschillende valuta. Het bedrijf heeft kantoren in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Spanje en Polen. De speerpunten van Ebury:

    • Financiële diensten die normaal zijn voorbehouden aan grote multinationals
    • Financiering van uw aankopen
    • Marktkennis en valutadiensten op maat
    • Ons netwerk van liquidity providers en intermediaire banken
    • Transacties in ruim 140 verschillende valuta

    Meer informatie op www.ebury.nl

  • Dollar profiteert amper van positieve verrassing Amerikaanse inflatie

    De valutamarkt lieten vorige week aardig wat volatiele handel zien. De opwaartse verrassing bij de Amerikaanse inflatie had een heel onverwacht effect op de dollar, die maakte namelijk een enorme val naar een nieuw laagterecord in vele jaren, om daarna aan een net zo scherpe rally te beginnen en de week 1,5% lager te eindigen ten opzichte van de verschillende Europese valuta.

    De valutamarkt lieten ook minder voorspelbare koersen zien. Vanzelfsprekende correlaties tussen valuta en activaklassen lijken verdwenen te zijn – met name die tussen de Amerikaanse rentetarieven en de Amerikaanse dollar. Het wegvallen van de correlatie zoals we die nu zien, moet nauwlettend worden gevolgd en bevestigd.

    Valutahandelaren zullen zich volgende week waarschijnlijk richten op de notulen van de januaribijeenkomst van de Federal Reserve en op die van de laatste ECB-bijeenkomst donderdag. Verder zullen weinig gegevens verschijnen. Hieronder de belangrijkste valuta in detail.

    Euro

    Bij gebrek aan belangrijke cijfers, politiek nieuws en ontwikkelingen in het monetaire beleid werd de euro grotendeels vlak gehandeld ten opzichte van alle andere Europese valuta’s. De munt rallyde volatiel tegenover de dollar, net als alle andere belangrijke wereldvaluta.

    Aanstaande donderdag verschijnen de notulen van de ECB-bijeenkomst en de PMI-flashcijfers voor zakelijke activiteit voor februari. Deze zullen de verwachtingen van een sterke groei in de eurozone en een heel voorzichtig afstappen van het beleid van negatieve rentes waarschijnlijk niet significant veranderen.

    Britse pond

    De economische cijfers die vorige week uit het Verenigd Koninkrijk kwamen gaven een wisselend beeld. De inflatie bleef hoog, want met 3% is dit de enige grote economie waarin de inflatie consequent boven de doelen van de centrale bank blijft. Anderzijds stegen de detailhandelsverkopen in de maand januari slechts 1,5% ten opzichte van het voorgaande jaar, wat ten opzichte van de verwachtingen teleurstelde.

    Wij denken dat de inflatiecijfers aanzienlijk relevanter zijn dan de volatiele detailhandelsverkopen. Onze voorspelling dat de Bank of England bij zijn volgende bijeenkomst de rente zal verhogen, handhaven we dan ook.

    Het wordt een relatief drukke week voor het Britse pond. Woensdag verschijnt het werkgelegenheidsrapport en een aantal vertegenwoordigers van de Bank of England zal getuigen voor de parlementaire treasurycommissie.

    Amerikaanse dollar

    De inflatiecijfers van januari moeten de beleidsmakers van de Federal Reserve verder gerustgesteld hebben. De cijfers bevestigden het beeld uit het banenreport dat de krappe arbeidsmarkt eindelijk doorwerkt op de lonen en de prijzen. De dollar profiteerde niet van het nieuws; de markten werden vooral door technische factoren bepaald – en door de opluchting die de rebound van de aandelenprijzen bracht na de inzinking van vorige week.

    Aankomende week is er een lichte kalender. Wij verwachten dat de relatie tussen de Amerikaanse dollar en Amerikaanse rentetarieven zich zal herstellen en dat dit de koers van de dollar verder zal opdrijven, in het verlengde van de rally van vrijdag.

    Door: Enrique Díaz-Álvarez (Ebury)

    Enrique Diaz-Alvarez is chief risk officer en staat aan het hoofd van het analistenteam van Ebury in New York. Vanwege zijn gedrevenheid, passie en gedegen kennis, wordt Enrique door Bloomberg erkend als een van de meest accurate voorspellers van de marktbewegingen.

    Over Ebury:

    Ebury maakt internationale markten toegankelijker met valutadiensten op maat en flexibel handelskrediet voor ondernemingen. Ebury werkt samen met ruim 12.000 organisaties en verricht 12 miljard euro aan valutatransacties in 140 verschillende valuta. Het bedrijf heeft kantoren in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Spanje en Polen. De speerpunten van Ebury:

    • Financiële diensten die normaal zijn voorbehouden aan grote multinationals
    • Financiering van uw aankopen
    • Marktkennis en valutadiensten op maat
    • Ons netwerk van liquidity providers en intermediaire banken
    • Transacties in ruim 140 verschillende valuta

    Meer informatie op www.ebury.nl