Auteur: Redactie

  • Barrick wil Newmont overnemen voor $18 miljard

    Barrick Gold, het grootste mijnbouwbedrijf ter wereld, heeft een vijandig overnamebod gedaan op concurrent Newmont Mining. Het Canadese Barrick is bereid om daar $18 miljard voor neer te tellen in de vorm van aandelen. Als deze overname doorgaat ontstaat een nieuwe gigant in de mijnbouwsector. Newmont is namelijk de tweede grootste goudproducent ter wereld.

    Als de overnamepoging van Barrick slaagt, dan zal de in januari aangekondigde fusie tussen Newmont en Goldcorp waarschijnlijk niet doorgaan. Met een fusie van $10 miljard zouden Newmont en Goldcorp samen het grootste mijnbouwbedrijf ter wereld worden. Vorig jaar september ging ook Barrick op overnamepad, toen nam ze concurrent Randgold over middels een aandelendeal.

    Barrick Gold wil grootste mijnbouwbedrijf worden

    De directeur van Barrick zegt in een toelichting dat een fusie tussen de twee grootste mijnbouwbedrijven veel toegevoegde waarde oplevert voor de aandeelhouders. Hij noemt de overnameplannen een logische stap die al veel eerder genomen had kunnen worden. In 2014 waren er ook al gesprekken tussen de twee mijnbouwbedrijven, maar die draaiden op niets uit.

    “De combinatie van Barrick en Newmont creëert wat duidelijk het beste goudbedrijf ter wereld is, met de grootste portefeuille van ‘Tier One’ activa en het hoogste niveau van vrije kasstroom om toekomstige groei te stimuleren en duurzame rendementen voor aandeelhouders te ondersteunen, gerund door een managementteam met een ongeëvenaard record van het leveren van waarde.”

    Overnames in de goudmijnsector

    Eerder deze maand publiceerden we al een artikel over nieuwe overnames in de goudmijnsector. Door de stijging van de goudprijs neemt ook de belangstelling onder beleggers voor de goudmijnsector toe. De mijnbouwsector heeft een aantal moeilijke jaren van reorganisaties en bezuinigingen achter de rug, maar zou weer interessant kunnen worden nu de goudprijs weer omhoog gaat. Onderstaande grafiek laat zien dat goudmijnaandelen in een opwaartse trend naar verhouding veel sneller in waarde kunnen stijgen dan het edelmetaal zelf, maar dat ze in een neerwaartse beweging ook veel meer waarde verliezen.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Deze indicator suggereert dat de goudprijs verder kan stijgen

    De goudprijs is de afgelopen weken al behoorlijk opgelopen, maar de prijs zou de komende tijd nog verder kunnen stijgen. Veel beleggingsfondsen hebben namelijk geen positie in goud, wat betekent dat de rally nog enige tijd kan aanhouden. Bloomberg schrijft dat beleggingsfondsen nog steeds een relatief kleine long positie in het edelmetaal aanhouden, zeker in vergelijking met voorgaande jaren.

    Die terughoudendheid betekent dat er nog steeds veel opwaarts potentieel in de goudmarkt zit, zeker als de correctie waar veel beleggingsfondsen op wachten uitblijft. Onderstaande grafiek laat zien dat beleggingsfondsen op de termijnmarkt een beperkte long positie hebben in het edelmetaal. In vergelijking met voorgaande jaren zijn de fondsbeheerders nu dus veel terughoudender. Joni Teves, strateeg bij de Zwitserse bank UBS, zei daar tegenover Bloomberg het volgende over.

    “Ondanks een meer positieve houding zijn beleggers nog niet massaal in goud gestapt. De terughoudendheid blijft hangen. Het risico van een situatie waarin veel marktparticipanten wachten op een dip is dat ze een grote inhaalslag moeten maken als de positieve factoren aanhouden.”

    Beleggingsfondsen hebben nog weinig posities in goud (Bron: Bloomberg)

    Goudprijs kan verder stijgen

    Verschillende banken zijn de laatste maanden positief geworden over beleggen in goud. Eind vorig jaar sprak Georgette Boele van de ABN Amro de verwachting uit dat de goudprijs dit jaar waarschijnlijk verder zal stijgen. Later volgden ook Goldmans Sachs en Société Générale met een positief koersdoel voor goud in 2019.

    Volgens Boele zal het verzwakken van de dollar dit jaar een gunstig effect hebben op de goudprijs. Ook noemde ze de shortpositie in goud als reden om positief te zijn over het edelmetaal, omdat dat een indicator is van een overdreven negatief sentiment. Dat sentiment lijkt nu om te keren, met als resultaat dat veel beleggers de goudprijs verder aanjagen.

    Het Franse Société Générale verwacht dat het edelmetaal zal profiteren van goudaankopen door centrale banken en een zwakker economisch sentiment. Het feit dat de Federal Reserve een nieuwe renteverhoging heeft uitgesteld geeft goudbeleggers reden om positief te zijn.

    Voorzichtigheid geboden

    Ondanks de positieve trend in goud is niet iedereen optimistisch. Morgan Stanley heeft haar koopadvies voor het edelmetaal deze week ingetrokken. De bank adviseerde beleggers in september om goud te kopen, maar verwacht nu dat de prijs weer gaat dalen. Ook David Govett, goudhandelaar bij Marex Spectron Group in Londen, ziet weinig opwaarts potentieel. In een verklaring tegenover Bloomberg zei hij daar het volgende over:

    “Je krijgt een omgekeerd sneeuwbaleffect als de goudprijs stijgt. Hoe hoger de prijs gaat, hoe meer geld het van fondsen aantrekt. Maar over het algemeen is de aandelenmarkt solide en ik betwijfel of de dollar zoveel verder gaat dalen, dus ik denk dat het opwaarts potentieel voor deze beweging beperkt is.”

    Dit artikel verscheen eerder op Holland Gold




  • Wedden op sport is een belangrijke inkomstenbron in de VS, hoe zit het met de rest van de wereld?

    In ons land is één organisatie waar je legaal een gokje kan wagen en dat is het Holland Casino. Nu heeft Holland Casino dan wel vestigingen door het hele land, maar wellicht zou jij toch eens graag online willen gokken. Dat kan echter niet bij online casino’s die in Nederland gevestigd zijn, want die bestaan dus door de wetgeving niet. Toch zijn er plannen om het gokken via internet legaal te maken. Het wedden op sport verdient daarbij wel enige aandacht van de overheid.

    Sportwedden in de Verenigde Staten

    De VS is qua gokken en wedden al meerdere stappen verder dan hier in Nederland. Las Vegas is gokstad nummer één en ook sportweddenschappen zijn aan de orde van de dag. Het is tegenwoordig zelfs een belangrijke inkomstenbron voor veel Amerikanen. De vraag is nu hoe dit zit met Nederland en de rest van de wereld.

    Wedden op sport in Nederland

    Voor nu is online gokken in Nederland dus nog niet toegestaan. De overheid wil dit in 2020 legaliseren, maar hier is wel een kanttekening bij. Voor sporten die gevoelig zijn voor matchfixing zal in eerste instantie een verbod blijven gelden. Bij matchfixing wordt de uitslag van een wedstrijd gemanipuleerd om daarbij gokkers te bevoordelen. Hierbij kan gedacht worden aan het omkopen van een scheidsrechter. Voetbal is een voorbeeld van een sport die behoorlijk gevoelig is voor matchfixing. Omdat de gokwereld nog niet gevestigd is in ons land, is het voorlopig nog best lastig om in eigen land een inkomen met sportweddenschappen te vergaren.

    Populariteit van sportweddenschappen in andere landen

    Er zijn in Europa best veel landen waar je legaal kan gokken en dus ook kan wedden op sport. Malta is een voorbeeld van een land waar veel online casino’s hun goklicentie vandaan halen. Italië is dan ook een voorbeeld waar mensen graag hun geld inzetten op sport. En je kan je misschien wel voorstellen met hoeveel emoties dat bij een gepassioneerd volk als de Italianen gepaard gaat.

    Sportwedden zonder emotie

    Het is de vraag of je met wedden op sport een echt inkomen kan verdienen. Misschien moet je het geluk aan je zijde hebben, maar ook emotieloos gokken en een hoop geduld zijn voor mensen over de hele wereld belangrijk als je geld wilt verdienen met wedden op sport. Je kan er natuurlijk voor kiezen om standaard op je favoriete club in te zetten, maar slim is dat niet. Je moet je emoties uitschakelen en een strategie bepalen. Inzetten op de partij met de grootste winkans op papier betekent vaak een lage opbrengst. Misschien moet je wel klein beginnen en kan je naarmate je opbrengst hoger wordt, hoger inzetten. Misschien is het voor de landen met temperamentvolle inwoners het moeilijkst om die emoties bij sportwedden uit te schakelen. Aan de andere kant, als het in de VS zoveel inkomen kan genereren, waarom zou dat in andere landen niet kunnen?

  • Rusland voegt 6,2 ton goud aan reserves toe

    Rusland heeft de afgelopen maand 6,2 ton goud aan haar reserves toegevoegd, zo blijkt uit de laatste cijfers van de centrale bank. Daarmee komt de totale goudvoorraad uit op 2118,2 ton, goed voor de vijfde plaats in de ranglijst van landen met de grootste goudreserves. Door de stijging van de goudprijs is de marktwaarde ook verder toegenomen, namelijk tot $89,5 miljard. Daarmee vertegenwoordigt het edelmetaal 18,8% van de totale reserves van de Russische centrale bank.

    Vorig jaar kochten centrale banken een recordhoeveelheid goud, waarbij Rusland met 272 ton de grootste afnemer was. Het land breidt haar goudvoorraad uit om minder afhankelijk te worden van de dollar. Het edelmetaal wordt in eigen land opgeslagen en kent geen tegenpartij risico, in tegenstelling tot reserves in vreemde valuta. Dmitry Tulin van de centrale bank zei in 2015 dat het edelmetaal 100% vrij staat van wettelijke en politieke risico’s.

    ‘Genoeg reserves om alle schulden te dekken’

    De totale reserves van de centrale bank stegen in januari naar $475 miljard, het hoogste niveau sinds juli 2014. Daarmee zijn de reserves van het land voor het eerst groter dan alle schulden aan het buitenland, zo merkte president Poetin op tijdens zijn jaarlijkse ‘State of the Union’. De valutareserves van het land bestaan sinds afgelopen jaar voornamelijk uit euro’s, dollars en Chinese yuan.

    Centrale banken zijn sinds het uitbreken van de crisis netto kopers van goud. Ondanks het feit dat de wereldeconomie de laatste jaren wat beter draait blijven diverse landen hun voorraad uitbreiden. Vorig jaar werden onder andere Polen, Hongarije, India en China weer actief op de goudmarkt. Rusland koopt al jaren goud en doet dat sinds 2014 in een verhoogd tempo. Mogelijk heeft dat te maken met de verslechterde relatie met het Westen en de dreiging van economische en financiële sancties.

    Valutareserves bereiken hoogste niveau sinds juli 2014

    Goudreserve Rusland gestegen tot een waarde van bijna $90 miljard

    Goud als percentage van totale reserves is sterk toegenomen sinds 2008

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • Hoe kunnen we ons geldsysteem verbeteren?

    De WRR publiceerde in januari een rapport over geld en schuld. De makers van het rapport deden niet alleen onderzoek naar de werking van ons geldstelsel, ook keken ze naar mogelijke alternatieven. Uiteindelijk kwamen de onderzoekers met een aantal aanbevelingen, zoals het verbeteren van de diversiteit in het bankenlandschap, het beperken van de schuldengroei en een betere verankering van de bankensector in de samenleving.

    Zijn deze verbeterpunten toereikend? Of zijn er meer radicale hervormingen nodig om tot een stabiel en goed functionerend geldsysteem te komen? Een interessant gesprek tussen Paul Buitink (Stichting Full Reserve), Teunis Brosens (econoom bij ING) en Martijn van der Linden (voorzitter Ons Geld) bij Café Weltschmerz.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Palladium of goud?

    De prijs van palladium bereikte afgelopen week een recordniveau van €40.000 per kilogram. Het edelmetaal is voor het eerst sinds 2002 zelfs weer duurder dan goud. Sinds augustus gaat de prijs van palladium in een rechte lijn omhoog, gedreven door een structureel tekort in de markt. Het is dan ook niet vreemd dat steeds meer beleggers naar dit edelmetaal beginnen te kijken. Is het nog interessant om in palladium te beleggen? Of is goud toch de betere keus?

    Industrieel metaal

    Kijken we naar de ontwikkeling van de palladiumprijs, dan zien we dat het edelmetaal sterk meebeweegt met de stand van de economie. Rond het millennium stond de prijs van het edelmetaal ook erg hoog, terwijl de markt met de crisis van 2008 in elkaar zakte. Dat komt omdat palladium voornamelijk wordt gebruikt in de auto-industrie, een sector die zeer gevoelig is voor de stand van de economie.

    Dat de palladiumprijs het afgelopen halfjaar zo hard is gestegen is het resultaat van een combinatie van factoren. De laatste jaren kon het tekort in de markt worden aangevuld door beleggers, die hun positie in het edelmetaal afbouwden. De belangrijkste beleggingsfondsen gingen van 3 miljoen troy ounce aan beheerd vermogen in 2014 naar minder dan een miljoen troy ounce nu.

    Daar zou je aan toe kunnen voegen dat er meer onzekerheid is over het toekomstige aanbod van palladium. Rusland is een van de belangrijkste producenten van dit metaal en zou als gevolg van sancties kunnen besluiten minder te exporteren. Daardoor kan een schaarste ontstaan die ervoor zorgt dat de prijs snel oploopt.

    Prijs palladium is de laatste maanden hard gestegen

    Beleggen in palladium?

    De vraag is nu of het nog verstandig is om in palladium te beleggen. Het edelmetaal is belast met btw en omdat er weinig in gehandeld wordt is het verschil tussen aan- en verkoopprijs relatief groot. De prijs van het edelmetaal moet dus substantieel stijgen, voordat een dergelijke belegging geld oplevert. Die kans is natuurlijk wel aanwezig, want producent Johnson Matthey voorziet dit jaar een nog groter tekort dan vorig jaar.

    Toch blijft het speculeren in deze markt. We lezen de laatste maanden veel over een dreigende handelsoorlog en over groeivertraging in grote economieën als Duitsland en China. Er is dus een reële kans dat er weer een nieuwe recessie komt, met alle gevolgen van dien. Komt er weer een crisis zoals die van 2008, dan is de kans is groot dat palladium weer net zo hard naar beneden gaat als toen. Een belegging in palladium loopt in dat opzicht mee met de economische cyclus.

    Goud blijft de veilige haven

    In een crisis zullen beleggers hun toevlucht zoeken in veilige havens. Daarbij zal goud het meest gewilde edelmetaal zijn, omdat dat het meest liquide is. Ook is het wereldwijd ruim voorhanden, omdat het maar beperkt wordt gebruikt voor industriële toepassingen. Het is niet voor niets dat vrijwel alle centrale banken in de wereld een goudvoorraad aanhouden en geen andere edelmetalen.

    Juist omdat goud relatief weinig nuttige toepassingen heeft kan het makkelijk worden opgepot in kluizen. Andere edelmetalen als zilver, platina en palladium kennen veel meer nuttige toepassingen en zijn daarom minder geschikt als spaarmiddel. Zouden centrale banken deze edelmetalen hamsteren, dan zouden ze een maatschappelijk ongewenste schaarste creëren.

    Om bovengenoemde reden zal goud waarschijnlijk ook in de toekomst het referentiepunt blijven als veilige haven en alternatief spaarmiddel. Een edelmetaal als palladium kent een grilliger koersverloop, zeker als vraag en aanbod niet gemakkelijk op elkaar afgestemd kunnen worden. Dat neemt niet weg dat palladium een zeer interessante belegging kan zijn die op korte termijn mogelijk meer rendement oplevert dan goud. Maar anders dan dat het beide edelmetalen zijn hebben ze vrij weinig met elkaar gemeen.

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • Wil je gaan sparen of beleggen? Straks kan je goed kiezen

    Het jaar 2018 was een mooi jaar. Als we echter inzoomen op het financiële plaatje van 2018 en kijken naar beleggen, dan was 2018 geen goed jaar. Vragen die dan direct opspelen zijn, is sparen dan niet een beter alternatief? Om een goede keuze te kunnen maken is het goed om het inzichtelijk te hebben wat de voor- en nadelen zijn van zowel sparen als beleggen.

    Sparen of toch beleggen?

    Eerst even kort inzoomen op het verschil tussen beide; de risico’s en het rendement. Als je gaat sparen loop je geen risico dat je geld minder waard gaat worden, maar het levert vaak wel minder rendement op.

    Let wel op dat je geld over een langere periode wel minder waard kan worden. Door de geldontwaarding koop je met je spaargeld in de toekomst minder. Ook betaal je jaarlijks boven een bepaald bedrag belasting over je vermogen, wat kan leiden tot een negatief rendement.

    Beleggen

    Als je beleggen afzet tegen sparen dan kan beleggen over een langere periode je een (veel) hoger rendement opleveren. Er zijn verschillende manieren om beleggen aan te pakken. Hoeveel risico je daarbij wilt nemen, bepaal je zelf aan de hand van je beleggingsprofiel.

    Successen van bedrijven

    Als je de keuze hebt gemaakt om via een gespreid beleggingsfonds te investeren in aandelen van diverse ondernemingen kun je als aandeelhouder meedelen in het succes van deze ondernemingen. Niet alleen kan de waarde van je aandeel stijgen op de beurs, ook delen ondernemingen vaak een deel van de winst, in de vorm van dividend. Met beleggen maak het mogelijk om op lange termijn vermogen op te bouwen. Aan beleggen zit ook een risico als het bijvoorbeeld slecht gaat met een bedrijf. Je belegging kan veel minder waard worden.

    Handel niet te snel

    Kies je ervoor om te gaan beleggen hou er dan rekening mee dat beleggen echt voor de lange termijn is. De reden hiervoor is dat op lange termijn wisselen goede en slechte beursjaren elkaar afwisselen. In 2018 was het rendement op veel aandelenbeurzen bijvoorbeeld laag.

    Door onzekerheid bij beleggers over politieke en economische ontwikkelingen. Echter is begin 2019 alweer een stuk zonniger en worden er mooie rendementen behaald. Bij beleggen is het belangrijk niet naar het rendement over één jaar te kijken. Hoe langer de periode waarover je belegt, hoe groter de kans op een gemiddeld aantrekkelijk rendement.

    De ideale combinatie tussen rendement en risico

    Maar wat is nou beter, sparen of beleggen? Je bent niet de enige die twijfelt tussen beleggen en sparen als het gaat om het opbouwen van vermogen. Sparen voelt vertrouwd en veiliger. Je spaargeld staat op een rekening binnen handbereik. Dat maakt een spaarrekening een ideale plek voor een financiële buffer voor voorziene en onvoorziene uitgaven op de korte termijn.

    Waarschijnlijk houd je naast je buffer nog geld over. Het is een goed idee om dit geld te laten groeien. Dat kun je doen door te beleggen. Zo bouw je vermogen op waarmee je je financiële wensen mogelijk maakt. Bijvoorbeeld een (ander) huis, de studie van je kinderen of meer inkomen voor later.

    Bij de keuze tussen beleggen en sparen draait alles om jouw ideale combinatie tussen rendement en risico. Vaak is dat een combinatie van sparen – de genoemde buffer – en beleggen. Hoeveel risico je met beleggen wilt nemen kies je vervolgens zelf. Zo vergroot je je kans op het opbouwen van een aantrekkelijk vermogen op lange termijn. Mocht je is willen kijken wat sparen of beleggen kan opleveren? Dat kan er zijn verschillende sparen of beleggen tools die kunnen ondersteunen om de keuze te maken.

  • ECB bespreekt nieuwe ronde van TLTRO

    De ECB lanceert dit jaar mogelijk een nieuwe ronde van TLTRO. Volgens bestuurslid Benoit Cœuré wordt er in het bestuur van de centrale bank gesproken over een dergelijke maatregel, waarmee banken in de eurozone goedkoop aan financiering kunnen komen. Dat is opmerkelijk, omdat de centrale bank eind vorig jaar haar opkoopprogramma nog beëindigde. Dat de centrale bank nu overweegt opnieuw liquiditeit beschikbaar te stellen doet vermoeden dat de bankensector er niet zo sterk voor staat.

    Het bestuurslid van de ECB benadrukte dat een dergelijke maatregel alleen wordt overwogen wanneer het past binnen het monetaire beleid. Het mag geen maatregel zijn om banken te ondersteunen. Daarmee herhaalde hij eerdere uitspraken van ECB-president Draghi over dit onderwerp. “Ik zie dat er veel discussie is in de markt over het toevoegen van – zoals we dat noemen – TLTRO, Targeted Long-Term Refinancing Operation. Dat is mogelijk. We bespreken het, maar we willen er zeker van zijn dat het een monetair beleidsdoel dient”, zo verklaarde Cœuré tegenover Bloomberg.

    Nieuwe ronde van TLTRO?

    In de zomer van 2014 lanceerde de ECB een nieuw programma om banken van goedkope financiering te kunnen voorzien. Via dit programma, genaamd TLTRO, werden banken in de gelegenheid gesteld om voor lange termijn financiering aan te trekken. Dat programma loopt volgend jaar af, wat betekent dat banken dan alternatieve bronnen van financiering moeten zoeken. Dat kan tot gevolg hebben dat banken minder kredieten kunnen verlenen of dat de rente voor een lening hoger wordt.

    Cœuré weerlegde de suggestie dat de ECB een nieuwe ronde van liquiditeitssteun overweegt om banken overeind te houden. “Dat is geen goed argument, omdat het geen monetair beleidsargument is. banken moeten op hun eigen benen kunnen staan en ze zouden zelf liquiditeitsbuffers moeten aanleggen”, aldus het bestuurslid van de centrale bank. Momenteel hebben banken in de eurozone voor meer dan €720 miljard opgenomen via het eerste TLTRO programma.

    De laatste maanden zijn de macro-economische vooruitzichten behoorlijk verslechterd. Eind vorig jaar ging de aandelenmarkt hard onderuit en de Federal Reserve besloot daarop af te zien van een verdere renteverhoging. De suggestie dat de ECB mogelijk een nieuw TLTRO programma opstart had ook effect op de financiële markten. De euro zakte naar het laagste niveau sinds november, terwijl de Europese index van bankaandelen steeg en afgelopen week met 4% winst sloot.

    Dit artikel verscheen ook op Goudstandaard




  • Bank of Japan overweegt meer stimulering?

    De Japanse centrale bank staat klaar om meer monetaire stimulering toe te passen als de waarde van de yen stijgt. De centrale bank wil de munt goedkoop houden om de export aan te jagen en de inflatie te verhogen. Die doelstelling kan in gevaar komen als de wereldeconomie vertraagt, omdat de Japanse yen nog steeds wordt gezien als een veilige haven valuta. Een vlucht richting de yen kan de inspanningen van de centrale bank teniet doen, een luxeprobleem waar ook de Zwitserse centrale bank van tijd tot tijd mee worstelt.

    Meer monetaire stimulering is makkelijker gezegd dan gedaan. De bankensector van Japan heeft al moeite om winst te maken met de extreem lage rente van de laatste jaren. De gouverneur van de centrale bank, Haruhiko Kuroda, zal daarom een zorgvuldige kosten-baten analyse maken. Hij zei daar onlangs het volgende over in het Japanse parlement.

    “Valutaschommelingen kunnen een impact hebben op de economie en de prijzen. Het is dus van cruciaal belang om deze factoren mee te nemen in ons monetaire beleid. Als deze invloed hebben op de economie en de prijzen, en als we het noodzakelijk achten om onze prijsdoelstelling te halen, dan zullen we een versoepeling van het beleid overwegen. Wat we ook doen, we moeten zorgvuldig de kosten en baten van dergelijke stappen afwegen, zoals de impact op financiële intermediatie en het functioneren van de markt.”

    Japan scenario

    De Japanse centrale bank heeft de afgelopen decennia al haar conventionele instrumenten gebruikt, maar met beperkt effect. Sinds eind jaren negentig is de rente al zo goed als nul procent, maar dat leidt amper tot economische groei en inflatie. De reden daarvoor is dat zowel de private als de publieke schulden extreem hoog zijn, waardoor een lagere rente vrijwel geen effect meer heeft. Met andere woorden, het niveau van schuldverzadiging is zo goed als bereikt.

    In een poging de markt te ondersteunen hanteert de centrale bank naast een inflatiedoelstelling nu ook een rentedoelstelling. Dat betekent dat de centrale bank staatsobligaties opkoopt wanneer de rente boven de 0% komt. Met dit beleid begeeft de centrale bank zich op glad ijs, omdat het uitgelegd kan worden als een vorm van financiering van overheidstekorten. De centrale bank heeft al meer staatsobligaties op haar balans staan dan alle financiële instellingen. Daarnaast heeft ze driekwart van de Japanse ETF markt opgekocht.

    Balanstotaal Bank of Japan

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Vermogen huishoudens Nederland stijgt door hogere huizenprijzen

    De stijging van het vermogen van huishoudens in Nederland kan voor een belangrijk deel worden toegeschreven aan de stijging van de huizenprijzen. Nieuwe cijfers van het CBS laten zien dat het doorsnee vermogen van huishoudens in 2017 met ruim €6.000 was gestegen tot €28.300, maar dat het vermogen zonder eigen woning slechts met €600 was toegenomen. Kijken we naar de langere termijn, dan zien we dat de doorsnee vermogenspositie per saldo niet veel beter is geworden.

    Uit cijfers van het CBS blijkt dat de vermogenspositie van Nederlandse huishoudens de laatste jaren weer aansterkt, maar dat we nog lang niet terug zijn op het niveau van voor de crisis. In 2017 bedroeg het doorsnee vermogen inclusief eigen woning €28.300, terwijl dat in 2008 nog €46.900 was. Ook zijn nog niet alle huishoudens hersteld van de crisis op de woningmarkt. Onder de groep huishoudens met een negatief vermogen zitten namelijk veel huishoudens die financieel onder water staan met hun woning.

    Vermogen van huishoudens erg afhankelijk van huizenprijzen (Bron: CBS)

    Grote vermogensongelijkheid

    Door de grote fluctuaties van de huizenprijzen neemt ook de vermogensongelijkheid toe. Wie op het hoogtepunt van de markt een huis kocht staat mogelijk onder water, terwijl een ander overwaarde in de schoot geworpen krijgt. Drie op de tien huishoudens heeft geen vermogen of en negatief vermogen. In die laatste groep zitten zoals gezegd veel huishoudens met een hogere hypotheekschuld dan wat hun huis waard is. Aan het andere uiteinde van het spectrum zien we een sterke concentratie van het vermogen bij de rijkste tien procent. Hun bezittingen bestaan voor een derde uit een eigen woning, een vijfde uit aanmerkelijk belang en voor 15% uit banktegoeden.

    Grote vermogensongelijkheid in Nederland (Bron: CBS)

    Meeste vermogen bij ouderen

    Ouderen zijn gemiddeld het meest vermogend, omdat zij gedurende hun leven de tijd hebben gehad om bezit op te bouwen. De doorsnee vermogenspositie van 65-plus huishoudens was begin 2017 ongeveer €113.000. Voor jongere huishoudens is de situatie heel anders, want in de leeftijdscategorie tot 25 jaar heeft ruim 40 procent een negatief vermogen. Bij huishoudens tussen de 25 en 45 jaar is de situatie wel wat beter, maar heeft een derde nog steeds meer schulden dan bezittingen. Daar komt bij dat ouderen meer pensioenvermogen hebben opgebouwd, een vermogenscomponent die niet in de cijfers van het CBS verwerkt is.

    Veel jongere huishoudens hebben negatief vermogen (Bron: CBS)

    Eigen woning zeer bepalend

    Zoals Klaas Knot onlangs terecht opmerkte is de Nederlandse economie sterk afhankelijk van de situatie op de woningmarkt. Stijgen de huizenprijzen, dan voelen we ons rijk en geven we makkelijk geld uit. Dalen de huizenprijzen weer, dan stagneert de consumptie en komt de klap extra hard aan. De eigen woning is volgens het CBS met een aandeel van 58% in de totale bezittingen het belangrijkste vermogensbestanddeel van huishoudens. De centraal bankier pleitte daarom voor een versterking van de buffers van huishoudens en voor een versobering van de kredietverlening. Op die manier worden huishoudens minder kwetsbaar voor tegenslagen op de woningmarkt.

    Eigen woning is belangrijkste component van totale vermogen van huishoudens (Bron: CBS)

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Alan Greenspan: Goud en economische vrijheid (1966)

    Alan Greenspan schreef in 1966 een helder essay over de essentie van goud. In het stuk houdt hij een pleidooi voor een gouden standaard, omdat dit de meest effectieve manier is om te voorkomen dat overheden teveel schulden maken. De voormalig centraal bankier schrijft over de disciplinerende werking van goud onder een gouden standaard, omdat het een excessieve kredietcreatie in de weg staat. Hij schrijft dat de grote depressie van de jaren dertig niet veroorzaakt is door de beperkingen die de gouden standaard oplegde, maar door een veel te ruime kredietcreatie in de jaren voorafgaand aan de crisis.

    De beperking die goud oplegt aan kredietcreatie werd door beleidsmakers ten onrechte aangewezen als het probleem, zo oordeelde Greenspan. Men dacht dat iedere crisis bezworen kon worden als centrale banken maar voldoende liquiditeit beschikbaar zouden stellen aan banken. Dat blijkt op de korte termijn inderdaad te werken, maar over de langere termijn leidt het alleen maar tot meer onbalans in de economie. Hij verwijst naar de periode van 1927 tot 1929, toen de Federal Reserve met een kunstmatig lage rente probeerde het Britse pond te ondersteunen. Het gevolg was een speculatieve bubbel op de aandelenmarkt die zelfs de centrale bank niet meer onder controle kon krijgen.

    Greenspan schrijft in het essay dat spaarders zonder een gouden standaard geen mogelijkheid hebben om hun vermogen te beschermen tegen inflatie. Hij waarschuwde voor het gebruik van staatsobligaties als onderpand voor nieuwe leningen, omdat dat overheden in de gelegenheid zou stellen om veel meer schulden te maken. Dat betekent dat de geldhoeveelheid sneller kan toenemen dan de hoeveelheid goederen en diensten in een economie, waardoor de koopkracht van het geld afneemt.

    Spaarders die geld opzij zetten worden in dit systeem benadeeld, omdat ze voortdurend aan koopkracht inleveren. Inflatie is volgens hem een verborgen belasting, omdat het koopkracht overdraagt van de private sector naar de overheid. Het probleem van inflatie speelt vandaag de dag nog steeds, maar door de schuldenopbouw van de afgelopen vijftig jaar die mogelijk werd gemaakt door het loslaten van de goudstandaard vormt deflatie vandaag de dag een veel grotere bedreiging. Hieronder volgt het essay dat Greenspan in 1966 schreef.

    Alan Greenspan: Goud en economische vrijheid (1966)

    Een bijna hysterisch vijandigheid tegenover de goudstandaard is een kwestie die alle voorstanders van een grote overheid met verschillende overtuigingen verenigd. Ze lijken – misschien nog wel duidelijker en subtieler dan veel consistente verdedigers van de vrije markteconomie aan te voelen dat goud en economische vrijheid onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn en dat de gouden standaard een instrument van laissez-faire [red: een zuivere vrije markteconomie met een zo klein mogelijke rol voor de overheid] is en dat het één ook het ander vereist. Om de bron van hun vijandigheid te begrijpen, is het noodzakelijk om eerst de specifieke rol van goud in een vrije samenleving te begrijpen.

    Geld is de gemeenschappelijke noemer van alle economische transacties. Het is een goed dat als een ruilmiddel dient en dat universeel aanvaardbaar is voor alle deelnemers in een ruileconomie als betaling voor hun goederen of diensten. Daardoor kan het worden gebruikt als een standaard van waarde en als een opslag van waarde, dat wil zeggen als een manier om te sparen.

    Het bestaan ​​van een dergelijk goed is een voorwaarde voor een verdeling van de arbeidseconomie. Als de mensheid geen instrument van objectieve waarde had dat algemeen aanvaardbaar was als geld, dan zou ze haar toevlucht moeten nemen tot primitieve ruilhandel of gedwongen worden te leven op zelfstandige boerderijen, waarmee ze de onschatbare voordelen van specialisatie moeten laten varen. Als de mensheid geen middelen had om waarde op te slaan, dat wil zeggen om te sparen, dan zou planning of uitwisseling op de lange termijn of niet mogelijk zijn.

    “Als de mensheid geen middelen had om waarde op te slaan, dat wil zeggen om te sparen, dan zou planning of uitwisseling op de lange termijn of niet mogelijk zijn.”

    Welk ruilmiddel aanvaardbaar is voor alle deelnemers aan een economie wordt niet willekeurig bepaald. Ten eerste moet het ruilmiddel duurzaam zijn. In een primitieve samenleving van schamele rijkdom kan tarwe voldoende duurzaam zijn om als ruilmiddel te dienen, omdat alle uitwisselingen alleen tijdens en onmiddellijk na de oogst zouden plaatsvinden, waardoor er geen surplus van waarde overblijft om te sparen. Maar daar waar waardeopslag belangrijk is, zoals het geval is in rijkere, meer ontwikkelde samenlevingen, moet het ruilmiddel een duurzaam goed zijn, meestal een metaal.

    Een metaal wordt meestal gekozen omdat het homogeen en deelbaar is: elke eenheid is hetzelfde als elke andere en het kan worden gemengd of gevormd in elke hoeveelheid. Edelstenen zijn bijvoorbeeld niet homogeen en niet deelbaar. Belangrijker nog, de grondstof die als ruilmiddel wordt gekozen, moet een luxe zijn. De menselijke verlangens naar luxe zijn onbeperkt en daarom zijn luxegoederen altijd in trek en zullen ze altijd geaccepteerd worden. Tarwe is een luxe in ondervoede beschavingen, maar niet in een welvarende samenleving. Sigaretten zouden normaal niet als geld dienen, maar ze deden dat in Europa na de Tweede Wereldoorlog, waar ze als een luxe werden beschouwd. De term ‘luxe goed’ impliceert een zekere schaarste en een hoge waarde per eenheid. Met een hoge waarde per eenheid is zo’n goed gemakkelijk draagbaar. Zo is een ounce goud bijvoorbeeld een halve ton ruw ijzer waard.

    In de vroege stadia van een zich ontwikkelende geldeconomie kunnen verschillende ruilmiddelen worden gebruikt, omdat een breed scala van goederen aan de bovengenoemde voorwaarden zou voldoen. Een van de goederen zal echter geleidelijk alle andere verdringen, omdat deze op een bredere schaal geaccepteerd wordt. Voorkeuren over wat te bewaren als opslag van waarde zullen verschuiven naar het meest geaccepteerde goed, wat het op haar beurt nog meer geaccepteerd maakt. De verschuiving is progressief totdat dat goed het enige ruilmiddel wordt. Het gebruik van een enkel medium is zeer voordelig om dezelfde redenen dat een geldeconomie superieur is aan een ruileconomie: het maakt uitwisselingen mogelijk op een onberekenbaar veel grotere schaal.

    Of dat enkele medium goud, zilver, schelpen, vee of tabak is, dat is afhankelijk van de context en ontwikkeling van een bepaalde economie. In feite hebben ze allemaal, op verschillende tijdstippen, dienst gedaan als ruilmiddel. Zelfs in de huidige eeuw werden twee belangrijke grondstoffen – goud en zilver – gebruikt als internationaal ruilmiddel, waarbij goud de overheersende werd.

    Goud, dat zowel artistieke als functionele toepassingen kent en relatief schaars is, heeft aanzienlijke voordelen ten opzichte van alle andere ruilmiddelen. Sinds het begin van de Eerste Wereldoorlog was het vrijwel de enige internationale standaard voor handel. Als alle goederen en diensten in goud zouden moeten worden betaald, dan zouden grote betalingen moeilijk uit te voeren zijn en zou dit de omvang van de arbeids- en specialisatiegebieden van een samenleving waarschijnlijk beperken. Dus een logische uitbreiding van de creatie van een ruilmiddel is de ontwikkeling van een banksysteem met kredietinstrumenten (bankbiljetten en deposito’s) die fungeren als substituut voor, maar converteerbaar zijn in, goud.

    Een vrij banksysteem op basis van goud kan krediet uitbreiden en aldus bankbiljetten (valuta) en deposito’s creëren, afhankelijk van de productie-eisen van de economie. Individuele eigenaars van goud worden door rentebetalingen ertoe aangespoord hun goud in een bank te deponeren (waartegen zij cheques kunnen opvragen). Maar aangezien het zelden voorkomt dat iedereen zijn goud tegelijkertijd willen opnemen, hoeft de bankier slechts een fractie van zijn totale deposito’s in goud als reserves te houden. Dit stelt de bankier in staat meer uit te lenen dan het bedrag van zijn gouddeposito’s (wat betekent dat hij vorderingen op goud in plaats van goud aanhoudt als zekerheid voor zijn deposito’s). Maar het aantal leningen dat hij zich kan veroorloven, is niet willekeurig. Hij moet het afmeten aan zijn reserves en aan de status van zijn beleggingen.

    Wanneer banken geld lenen om productieve en winstgevende initiatieven te financieren, dan worden de leningen snel afbetaald en blijft bankkrediet algemeen beschikbaar. Maar wanneer de met bankkrediet gefinancierde initiatieven minder rendabel zijn en moeizaam afbetalen, dan merken bankiers al snel dat hun uitstaande leningen buitensporig zijn in vergelijking met hun goudreserves. Ze beginnen nieuwe leningen dan in te krimpen, meestal door hogere rentetarieven in rekening te brengen. Dit heeft de neiging om de financiering van nieuwe ondernemingen te beperken en dwingt de bestaande kredietnemers dat ze hun winstgevendheid verbeteren voordat ze krediet krijgen voor verdere expansie.

    “Onder de gouden standaard dient een vrij banksysteem als de beschermer van de stabiliteit van een economie en een evenwichtige groei.”

    Dus, onder de gouden standaard dient een vrij banksysteem als de beschermer van de stabiliteit van een economie en een evenwichtige groei. Wanneer goud door de meeste of alle naties als ruilmiddel wordt geaccepteerd, dient een ongehinderde vrije internationale goudstandaard om een ​​wereldwijde arbeidsdeling en de breedste internationale handel te bevorderen. Hoewel de ruileenheden (de dollar, het pond, de frank, enzovoort) van land tot land verschillen, zo lang ze allemaal in termen van goud zijn gedefinieerd fungeren de economieën van de verschillende landen als één, op voorwaarde dat er geen beperkingen zijn op handel of op het kapitaalverkeer.

    Kredieten, rentetarieven en prijzen hebben de neiging vergelijkbare patronen te volgen in alle landen. Als banken bijvoorbeeld in het ene land het krediet te ruim uitbreiden, dan zullen de rentetarieven in dat land dalen en zal dat depositohouders aansporen hun goud te verplaatsen naar banken in andere landen die een hogere rente bieden. Dit zal onmiddellijk leiden tot een tekort aan bankreserves in het land met ‘soepele’ kredietverlening, waardoor de kredietvoorwaarden worden aangescherpt en de rentetarieven weer concurrerend worden.

    Een volledig vrij banksysteem en een volledig consistente goudstandaard zijn tot nu toe nog niet bereikt. Maar voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog was het banksysteem in de Verenigde Staten (en in de meeste landen) gebaseerd op goud. Hoewel regeringen soms tussenbeide kwamen, was bankieren meer vrij dan gecontroleerd. Periodiek, als gevolg van een al te snelle kredietuitbreiding, leenden banken uit tot de limiet van hun goudreserves, stegen de rentetarieven scherp, werden nieuwe kredieten afgesneden en kwam de economie in een scherpe, maar kortstondige recessie. (In vergelijking met de depressies van 1920 en 1932 waren de cycli in de vooroorlogse wereld relatief mild). Het waren de beperkingen van de goudreserves die een onevenwichtige uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten stopzette, voordat deze zich kon ontwikkelen tot een soort ramp als na de Eerste Wereldoorlog. De aanpassingsperioden waren kort en de economieën herstelden snel een solide basis om de expansie te hervatten.

    “Het proces van genezing werd verkeerd gediagnosticeerd als de ziekte.”

    Maar het proces van genezing werd verkeerd gediagnosticeerd als de ziekte. Als een tekort aan bankreserves een neerwaartse bedrijfscyclus veroorzaakte – zo betoogden economische interventionisten – waarom dan niet een manier vinden om meer reserves aan de banken te leveren, zodat ze nooit tekort hoeven te komen! Als banken door kunnen gaan met het lenen van geld voor een onbepaalde tijd – zo werd beweerd – dan hoeft er nooit meer sprake te zijn van een inzinking in de economie.

    En zo werd het Federal Reserve System in 1913 georganiseerd. Het bestond uit twaalf regionale Federal Reserve-banken die in naam eigendom waren van private bankers, maar die in feite door de overheid gesponsord, gecontroleerd en ondersteund werden. Het krediet dat deze banken verstrekken wordt in de praktijk (hoewel niet wettelijk) ondersteund door de belastende macht van de federale overheid. Technisch gezien bleven we op de gouden standaard, want individuen waren nog steeds vrij om goud te bezitten en goud bleef in gebruik als bankreserves. Maar nu, als aanvulling op goud, zou de kredietverlening door de banken van de Federal Reserve (“papieren reserves”) kunnen dienen als wettig betaalmiddel om spaarders te betalen.

    Toen de economie in de Verenigde Staten in 1927 een milde fase van krimp liet zien, creëerde de Federal Reserve meer papieren reserves in de hoop eventuele tekorten aan bankreserves te voorkomen. Meer rampzalig was echter de poging van de Federal Reserve om Groot-Brittannië te helpen, die goud aan ons had verloren omdat de Bank of England weigerde de rente te laten stijgen toen de marktkrachten dat dicteerden (het was politiek onverteerbaar).

    De redenering van de betrokken autoriteiten was als volgt: Als de Federal Reserve buitensporige papieren reserves naar Amerikaanse banken zou pompen, zou de rente in de Verenigde Staten dalen tot een niveau vergelijkbaar met dat in Groot-Brittannië. Dit zou ertoe bijdragen het goudverlies van Groot-Brittannië te stoppen en de politieke schaamte te voorkomen van een renteverhoging. De “Fed” slaagde. Ze stopte het goudverlies, maar vernietigde de economieën van de wereld tijdens dit proces. De overmatige kredieten die de Fed in de economie pompte vloeide over naar de aandelenmarkt, wat een spectaculaire speculatieve groei teweegbracht.

    Op dat moment trachtten de ambtenaren van de Federal Reserve de overtollige reserves op dweilen en slaagden ze er uiteindelijk in de hausse af te remmen. Maar het was te laat. Tegen 1929 waren de speculatieve onevenwichtigheden zo overweldigend dat het ingrijpen van de centrale bank een scherpe versobering en een consequente demoralisatie van het ondernemersvertrouwen veroorzaakte. Als gevolg daarvan stortte de Amerikaanse economie in. Groot-Brittannië deed het nog erger, en in plaats van de volledige schok van haar eerdere dwaasheid te absorberen, verliet ze de goudstandaard volledig in 1931. Daarmee verscheurde het land wat er nog over was van de vertrouwensstructuur en veroorzaakte het een wereldwijde reeks van bankfaillissementen. De wereldeconomieën werden in de Grote Depressie van de jaren dertig gestort.

    Met een logica die doet denken aan een generatie eerder, voerden etatisten [red: voorstanders van een sterke overheid] aan dat de gouden standaard grotendeels verantwoordelijk was voor het kredietdebacle dat leidde tot de Grote Depressie. Als de goudstandaard niet had bestaan – zo voerden ze aan – dan zou de stopzetting van goudbetalingen door Groot-Brittannië in 1931 niet het falen van banken over de hele wereld tot gevolg hebben gehad. (De ironie was dat we sinds 1913 niet op een gouden standaard waren, maar op wat we een “gemengde goudstandaard” zouden kunnen noemen, maar het is goud dat de schuld op zich heeft gekregen).

    “Maar de weerstand tegen de goudstandaard in welke vorm dan ook – van een groeiend aantal voorstanders van de verzorgingsstaat – werd ingegeven door een veel subtieler inzicht, namelijk het besef dat de gouden standaard onverenigbaar is met chronische begrotingstekorten.”

    Maar de weerstand tegen de goudstandaard in welke vorm dan ook – van een groeiend aantal voorstanders van de verzorgingsstaat – werd ingegeven door een veel subtieler inzicht, namelijk het besef dat de gouden standaard onverenigbaar is met chronische begrotingstekorten (het kenmerk van de verzorgingsstaat). Ontdaan van zijn academische jargon is de verzorgingsstaat niets meer dan een mechanisme waarmee regeringen de rijkdom van de productieve leden van een samenleving in beslag nemen om een ​​breed scala aan welvaartsprogramma’s te ondersteunen. Een aanzienlijk deel van de inbeslagname vindt plaats door belastingheffing. Maar de verzorgingsstaten erkenden snel dat, als ze de politieke macht wilden behouden, de hoeveelheid belasting moest worden beperkt en ze hun toevlucht moesten nemen tot massale overheidstekorten, dat wil zeggen dat ze geld moesten lenen door staatsobligaties uit te geven, om welvaartsuitgaven op grote schaal te kunnen financieren.

    Onder een gouden standaard wordt de hoeveelheid krediet die een economie kan ondersteunen bepaald door de materiële activa van de economie, aangezien elk kredietinstrument uiteindelijk een claim is op een of ander materieel goed. Maar staatsobligaties worden niet gedekt door tastbare welvaart, slechts door de belofte van de overheid om toekomstige belastinginkomsten te betalen. Ook kunnen deze niet gemakkelijk worden geabsorbeerd door de financiële markten. Een groot aantal nieuwe staatsobligaties kan alleen tegen steeds hogere rentetarieven aan het publiek worden verkocht. Zo zijn de overheidstekorten onder een gouden standaard erg beperkt.

    “Het verlaten van de gouden standaard maakte het voor etatisten mogelijk om het banksysteem te gebruiken als een middel tot een onbeperkte uitbreiding van het krediet.”

    Het verlaten van de gouden standaard maakte het voor etatisten mogelijk om het banksysteem te gebruiken als een middel tot een onbeperkte uitbreiding van het krediet. Ze hebben papieren reserves gecreëerd in de vorm van staatsobligaties die banken – via een complexe reeks stappen – accepteren in plaats van materiële goederen. Ze behandelen deze alsof ze een feitelijk tegoed zijn, dat wil zeggen als het equivalent van wat voorheen een storting van goud was.

    De houder van een staatsobligatie of van een bankdeposito dat is gecreëerd door een papieren reserve gelooft dat hij een geldige claim op een echt goed heeft. Maar het feit is dat er nu meer claims uitstaan ​​dan echte goederen. De wet van vraag en aanbod kan niet voor de gek worden gehouden. Naarmate de hoeveelheid geld (claims) toeneemt in verhouding tot het aanbod van materiële activa in de economie, dan moeten de prijzen uiteindelijk stijgen. Zo verliezen de winsten die worden bespaard door de productieve leden van de samenleving hun waarde in termen van goederen. Wanneer de balansen van de economie eindelijk weer gelijk zijn, dan ontdekt men dat dit waardeverlies de goederen vertegenwoordigt die door de overheid zijn gekocht voor welvaartsprogramma’s of andere doeleinden, met de geldopbrengst van staatsobligaties die worden gefinancierd door uitbreiding van het bankkrediet.

    “Bij gebrek aan de gouden standaard is er geen manier om spaargeld te beschermen tegen confiscatie door inflatie.”

    Bij gebrek aan de gouden standaard is er geen manier om spaargeld te beschermen tegen confiscatie door inflatie. Er is geen veilige opslag van waarde. Als dat er wel zou zijn, dan zou de overheid het bezit daarvan illegaal moeten maken, zoals dat het geval was met goud*. Als iedereen bijvoorbeeld besloot om al zijn of haar bankdeposito’s om te zetten naar zilver of koper of een ander goed, en daarna weigerde om papieren cheques te accepteren als betaling voor goederen, dan zouden bankdeposito’s hun koopkracht verliezen en zou het door de overheid gecreëerd bankkrediet waardeloos zijn als claim op goederen. Het financiële beleid van de verzorgingsstaat vereist dat de bezitters van vermogen geen mogelijkheid hebben om zichzelf te beschermen.

    Dit is het armzalige geheim van de tirades van voorstanders van de verzorgingsstaat tegen goud. Tekorten maken is simpelweg een manier om rijkdom in beslag te nemen. Goud staat dit sluipende proces in de weg. Het staat als een beschermer van eigendomsrechten. Als men dit begrijpt, heeft men geen moeite om de vijandigheid van de etatisten ten opzichte van de gouden standaard te begrijpen.

    Alan Greenspan

    *In de Verenigde Staten werd het privé bezit van goud van 1934 verboden. Dat verbod werd in 1974 weer opgeheven, nadat er een papieren markt voor goud was geïntroduceerd.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard