Categorie: Nieuws

  • Verenigde Staten en China stoken handelsconflict op

    President Trump wil de Amerikaanse economie redden en probeert met nieuwe importheffingen op Chinese producten weer werkgelegenheid terug te halen naar de Verenigde Staten. Deze week kondigde de Amerikaanse president weer nieuwe importheffingen aan, dit keer voor een heel pakket van in totaal 1.300 verschillende Chinese producten. Binnen een dag had China haar antwoord klaar, door 25% importbelasting te heffen op 106 verschillende producten uit de Verenigde Staten.

    De importheffingen over en weer laten zien dat Trump de daad bij het woord wil voegen. Waar zijn voorganger Obama niet verder ging dan China te bekritiseren om de oneerlijke concurrentie via een goedkope munt durft Trump wel maatregelen te nemen. Maar moeten de Amerikaanse kiezers die in 2016 op hem gestemd hebben daar ook blij mee zijn?

    Importheffingen leiden tot inflatie

    Het doel van de importheffingen is om binnenlandse industrie een sterkere concurrentiepositie te geven ten opzichte van bedrijven in het buitenland die in principe goedkoper kunnen produceren. Dat betekent dat de goederen die uiteindelijk op de Amerikaanse markt worden aangeboden duurder zullen worden en dat deze prijsstijgingen aan de consument doorberekend zullen worden. Dat is dus slecht nieuws voor de Amerikaanse consument.

    Volgens Trump zullen de importheffingen ervoor zorgen dat er meer banen terugkeren naar de Verenigde Staten, maar het is nog maar de vraag of dit positieve effect opweegt tegen het verlies van marktaandeel van Amerikaanse bedrijven op de Chinese markt. De meeste economen zijn het erover eens dat er per saldo voor beide partijen niets te winnen valt met een nieuwe handelsoorlog. Dat zagen we ook terug op de aandelenmarkt, waar de borden deze week overwegend rood kleurden.

    Stijgende rente op staatsobligaties

    Een andere consequentie van de importheffingen is dat China waarschijnlijk meer handel zal verplaatsen naar landen die hun markt nog wel openhouden. Ook zal men minder bereid zijn om de Amerikaanse tekorten te blijven financieren door middel van het opkopen van staatsobligaties. Ook gaan er opnieuw verhalen rond over een afwaardering van de Amerikaanse staatsleningen, wat betekent dat het voor de Amerikaanse overheid kostbaarder zal worden om geld te lenen op de kapitaalmarkt. Trekken buitenlandse geldschieters zich terug, dan betekent het dat Trump meer geld zal moeten lenen uit de binnenlandse kapitaalmarkt.

    Dollars die de Verenigde Staten verlaten zullen dan minder vaak gerecycled worden via de obligatiemarkt en vaker hun weg vinden naar alternatieve investeringen in bijvoorbeeld Amerikaanse bedrijven en Amerikaans vastgoed. Net als de stijgende rente heeft dat een prijsopdrijvend effect.

    Al met al ziet het vooruitzicht voor de Verenigde Staten er met deze koers van Trump niet gunstig uit. Door een protectionistisch beleid zal het land zich meer isoleren van de wereldmarkt en zal de rest van de wereld zich meer proberen af te keren van de Amerikaanse dollar als wereldmunt. Het is dan ook geen toeval dat China onlangs oliecontracten in yuan gelanceerd heeft en dat de belangrijkste handelsblokken op het Euraziatische continent de laatste jaren volop goud kopen of hun goudvoorraad repatriëren. Zo wordt langzaam maar zeker een reeks alternatieven in de stijgers gezet waarmee het internationale monetaire systeem een nieuwe start kan maken.

    Frank Knopers

    Deze column van Frank Knopers verscheen eerder op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].




  • China zal ’terugvechten’ tegen protectionistische maatregelen

    China zal heel snel terugslaan als de Verenigde Staten doorgaan met de geplande importheffingen voor bepaalde Chinese producten, zo verklaarde de Chinese ambassadeur in de Verenigde Staten Cui Tiankai in een interview met CNBC. Hij voegde eraan toe dat China niet uit is op een handelsoorlog en dat mensen moeten begrijpen wie de aanstichter van dit alles is. Daarmee benadrukt hij dat de Chinese maatregelen gezien moeten worden als een gepast antwoord op de eerder door Trump aangekondigde heffingen.

    De Amerikaanse president wil niet alleen importheffingen op staal en aluminium, maar ook op producten die gebruikt worden voor robotica, informatietechnologie, communicatietechnologie en luchtvaart. Trump beschuldigt China van het stelen van intellectuele eigendommen, maar volgens de Chinese ambassadeur heeft de Amerikaanse regering daar geen enkel voorbeeld van kunnen geven. Uit het interview:

    “Deze vorm van protectionisme beschermt niemand. Het beschermt geen Amerikaanse arbeiders, boeren of consumenten. Het zal iedereen raken, inclusief de Amerikaanse economie. De Amerikaanse en de Chinese economie zijn zo nauw met elkaar verweven dat iedere eenzijdige maatregel de andere zijde zal benadelen. We zijn tot het uiterste gegaan om deze situatie te voorkomen, maar als de andere kant de verkeerde keuze maakt, dan hebben wij geen alternatief dan om terug te vechten.

    In de globale economie van vandaag is bijna alles met elkaar verbonden. Als mensen dan verkeerde maatregelen nemen, dat ze protectionistische maatregelen nemen, dan schaadt dat het vertrouwen in het vooruitzicht voor de economie. Het kan ook schade toebrengen aan de financiële wereld, de handel, de economische groei en het consumentenvertrouwen.”

    Trump probeert financiële markten te kalmeren

    De Chinese ambassadeur liet weten dat de deur nog steeds open staat voor gesprekken over economische kwesties en handelskwesties tussen beide landen. Wel heeft China alvast importheffingen op in totaal 106 producten uit de Verenigde Staten aangekondigd, waaronder soja, bepaalde vleeswaren, tabak, auto’s en chemicaliën.

    De aanhoudende onzekerheid drukt al de hele week haar stempel op de beurs, want de aandelenkoersen staan wereldwijd onder druk. De Amerikaanse regering probeerde dan ook de negatieve stemming op de financiële markten te bezweren, door de impact van de importheffingen te bagatelliseren. President Trump zei op twitter dat de Verenigde Staten de handelsoorlog jaren geleden al verloren heeft, terwijl zijn minister van Economische Zaken Wilbur Ross zei dat de maatregelen slechts 0,3% van het Amerikaanse bbp zullen raken.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Dit artikel wordt u aangeboden door Goudstandaard, uw adres voor de aankoop en verzekerde opslag van edelmetalen. Wilt u goud kopen? Neem dan contact op door te mailen naar [email protected] of door te bellen naar +31(0)88-4688488.

  • Bundesbank organiseert conferentie over goud

    Goud is een metaal dat een bijzonder prominente rol heeft gespeeld in de geschiedenis van munten, geld en valuta’s. Gedurende ongeveer 2,5 duizend jaar vormden gouden munten een belangrijk onderdeel van de monetaire systemen van bijna alle staten, en goud speelt nog steeds een belangrijke rol als reserve voor deze vandaag.

    Om meer inzicht te krijgen in de enorme betekenis van goud voor valuta, organiseert de Bundesbank een eendaagse conferentie in Frankfurt am Main, waar vooraanstaande deskundigen verslag zullen doen van belangrijke gouden munten uit de oudheid, de middeleeuwen en het moderne tijdperk en van andere onderwerpen die betrekking hebben op goud. Sprekers zullen ook de verwerking van goud bespreken en inzicht geven in de wereld van internationale goudhandel en monetair beleid onder de gouden standaard.

    Conferentie over goud

    Historische ontwikkelingen op lange termijn zijn van cruciaal belang om te begrijpen hoe de goudreserves van Duitsland na het einde van de Tweede Wereldoorlog zijn ontstaan. De Bundesbank is verantwoordelijk voor het beheer en de opslag van de goudreserves in Duitsland. Aan het einde van 2017 had dit goud een waarde van €117 miljard en vertegenwoordigde het 70% van de totale reserves van de Bundesbank. Met een gewicht van 3.374 ton zijn de goudreserves van Duitsland de op een na grootste ter wereld, na die van de Verenigde Staten.

    Deze eendaagse conferentie wordt op 11 april gehouden in het geldmuseum van de Duitse Bundesbank in Frankfurt am Main.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

  • Sberbank wil meer goud verkopen in India en China

    Het Russische Sberbank wil dit jaar twee keer zoveel goud verkopen in India en tegelijkertijd de verkoop van het edelmetaal in China verder uitbreiden, zo maakte de bank eerder deze week bekend. Vorig jaar verkocht de bank vijf ton goud aan China, terwijl er dit jaar al 14 ton goud geëxporteerd werd. Daarom verhoogde de Sberbank haar doelstelling voor de Chinese goudmarkt naar 20 ton voor heel 2018. Ook wil de topman van Sberbank, Andrey Shemetov, haar verkopen op de Indiase goudmarkt dit jaar verder uitbreiden tot 25 a 30 ton. Ter vergelijking, vorig jaar verkocht de bank daar ongeveer 10 ton goud.

    Voor de verkoop van het gele metaal aan andere landen maakt Sberbank gebruik van haar Zwitserse afdeling, waar het goud internationaal aangekocht kan worden. Het goud dat de Sberbank in eigen land aanbiedt gaat voor het grootste deel naar de Russische centrale bank en is vooral afkomstig van de binnenlandse goudmijnsector. Van de 100 ton die de bank in eigen land inkocht was 64 ton rechtstreeks afkomstig uit de mijnen.

    Russische Sberbank wil meer goud verkopen in China en India

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Dit artikel wordt u aangeboden door Goudstandaard, uw adres voor de aankoop en verzekerde opslag van edelmetalen. Wilt u goud kopen? Neem dan contact op door te mailen naar [email protected] of door te bellen naar +31(0)88-4688488.

  • Goudvoorraad Kazachstan passeert 300 ton

    De centrale bank van Kazachstan heeft in januari 100.000 troy ounce goud aan haar reserves toegevoegd en heeft daarmee de grens van 300 ton gepasseerd. Daarmee verstevigt het land haar zestiende positie op de wereldwijde ranglijst van landen met de grootste goudvoorraden en loopt ze verder in op het Verenigd Koninkrijk, dat een positie hoger staat met een goudreserve van ongeveer 310 ton.

    Kazachstan voegt net als Rusland vrijwel iedere maand edelmetaal aan haar reserves toe. En hoewel dat in veel kleinere volumes gaat dan in Rusland is het totaal wat het land de afgelopen jaren aan haar reserves heeft toegevoegd nog steeds aanzienlijk. Vorig jaar kocht het land ongeveer 40 ton goud bij en in 2016 voegde ze nog 36 ton aan haar kluis toe.

    Bestuderen we de cijfers van de Kazakse centrale bank, dan zien we dat een steeds groter deel van de totale reserves niet meer in vreemde valuta, maar in edelmetalen bewaard wordt. Sinds het uitbreken van de financiële crisis is de valutareserve per saldo onveranderd gebleven, terwijl de waarde van de goudvoorraad in dollars gemeten vijf keer zo groot werd. Bewaarde de centrale bank in 2008 nog minder dan 10% van haar reserves in edelmetaal, vandaag de dag is dat al meer dan 40%.

    Kazachstan voegt steeds meer goud aan reserves toe

    Centrale banken kopen goud

    Centrale banken zijn al sinds 2009 netto kopers van goud, maar als we dieper in de cijfers duiken zien we dat slechts een handvol landen substantieel goud kopen. Het grootste deel komt voor rekening van Rusland en China, terwijl Turkije, Kazachstan en India de top vijf compleet maken. En dan telt Turkije eigenlijk niet mee, omdat dit land de goudvoorraden bij commerciële banken sinds 2011 ook meeneemt in de berekening van haar publieke goudvoorraad. Kazachstan komt dus eigenlijk op de derde plaats met een toename van 233,6 ton, terwijl India met de aankoop van 200 ton goud van het IMF in november 2009 de vierde plaats voor haar rekening neemt.

    Goudaankopen centrale banken sinds 2008

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Dit artikel wordt u aangeboden door Goudstandaard, uw adres voor de aankoop en verzekerde opslag van edelmetalen. Wilt u goud kopen? Neem dan contact op door te mailen naar [email protected] of door te bellen naar +31(0)88-4688488.

  • “Goudprijs gaat naar $1.400 bij handelsoorlog”

    De goudprijs kan bij een handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China dit jaar naar $1.400 per troy ounce stijgen, zo verklaarde analist Rick Rule van Sprott US Holdings tegenover Bloomberg. Hij ziet de oplopende spanningen tussen de twee grootste economieën ter wereld als een potentieel risico voor de dollar, waardoor meer beleggers hun toevlucht zullen zoeken in een alternatieve veilige haven als goud.

    De mogelijkheid van een handelsconflict zorgden de laatste dagen voor meer volatiliteit op de aandelenmarkt, omdat het nog onduidelijk is hoeveel hinder bedrijven in de Verenigde Staten en China zullen ondervinden van wederzijds importheffingen. Trump kondigde vorige maand maatregelen aan om de dumping van goedkoop staal en aluminium uit het buitenland tegen te houden en lijkt nu plannen te hebben om nog meer Chinese goederen met een heffing te belasten. China heeft vooralsnog terughoudend gereageerd, maar heeft wel duidelijk gemaakt dat ze de financiering van de Amerikaanse staatsschuld kan afbouwen door minder staatsobligaties te kopen.

    Dit soort maatregelen en uitspraken uit beide landen zorgen niet alleen voor meer onzekerheid op de aandelenmarkt, maar ook op de obligatiemarkt. Rick Rule zei daar het volgende over:

    “In de 40 jaar dat ik betrokken ben bij de goudmarkt was de belangrijkste indicator voor de goudprijs het internationale vertrouwen in de Amerikaanse dollar en in het bijzonder het vertrouwen in de Amerikaanse 10-jaars Treasury. Het feit dat de Verenigde Staten tot het punt zijn gekomen dat ze zich gaan bezighouden met een handelsoorlog zonder winnaars is bij mensen binnengekomen als iets dat slecht is voor de hele wereld, niet alleen voor de Verenigde Staten. Het risico van een niet te winnen handelsoorlog is zeker een reden tot zorg.”

    Hoge schulden

    Volgens Rick Rule zijn de hoge publieke en private schulden in de Verenigde Staten en alle ongedekte toekomstige verplichtingen die de Amerikaanse overheid heeft, zeker in verhouding tot de binnenlandse besparingen en investeringen, redenen om je zorgen te maken over de toekomstige koopkracht van de Amerikaanse dollar. Tegelijkertijd zal het stijgende inkomen in opkomende Aziatische economieën een impuls geven aan de vraag naar goud.

    Eind vorig jaar presenteerde Trump langverwachte belastinghervormingen, die een impuls moeten geven aan de economie. Deze stimuleringsmaatregelen zullen het begrotingstekort en de staatsschuld verder laten oplopen, wat zeer waarschijnlijk meer inflatie zal veroorzaken. Ook dat zou positief kunnen uitpakken voor de goudprijs. Een stijging naar $1.400 per troy ounce zou het hoogste niveau in dollars betekenen in vijf jaar tijd.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Dit artikel wordt u aangeboden door Goudstandaard, uw adres voor de aankoop en verzekerde opslag van edelmetalen. Wilt u goud kopen? Neem dan contact op door te mailen naar [email protected] of door te bellen naar +31(0)88-4688488.

  • Euro daalt na teleurstellend inflatiecijfer eurozone

    Het is altijd lastig om fundamentele redenen te vinden voor de bewegingen die valutakoersen aan het einde van een kwartaal maken. Vaak betekent dit dat vermogensbezitters hun portefeuilles herbalanceren. Door de rally van de euro zagen veel vermogensbeheerders zich te weinig blootgesteld aan activa die in dollars luiden en gingen ze extra kopen. De zwakke inflatiecijfers uit Duitsland deden de euro ook geen goed.

    Bij de valutahandel blijft opvallen dat de scherpe sell-off van risicovolle activa die we wereldwijd zien nog steeds geen enkel effect heeft op de G10-valuta. Zelfs de valuta van opkomende markten houden het opvallend goed vol bij de bewegingen op de aandelenmarkt. Valutakoersen blijven zich eigenzinnig gedragen; de risicomijding op andere markten wordt genegeerd. Het beste voorbeeld hiervan is de start van vorige week: de Koreaanse won steeg sterk tegenover elke andere belangrijke valuta, toen bekend werd dat Kim Jong-un een verrassingsbezoek aan China bracht; de markt zag daar de belofte in van lagere geopolitieke risico’s op het Koreaanse schiereiland.

    Euro

    De teleurstellende Duitse CPI-cijfers vormden waarschijnlijk de belangrijkste factor die de euro vorige week drukte. Dit betekent een neerwaarts risico voor het cijfer van de hele eurozone, dat vandaag gepubliceerd werd. De consensus verwacht dat het belangrijkste kerncijfer, dat de volatiele voedsel- en energieprijzen uitsluit, omhoog zal kruipen naar 1,1%, maar het Duitse cijfer maakt het aannemelijker dat het niveau van 1% van februari zal worden herhaald. Een dergelijke uitkomst zal er zeker voor zorgen dat de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar aan de onderkant van zijn recente bandbreedte van $1,21 tot $1,25 blijft.

    Britse pond

    Bij gebrek aan belangrijk economisch nieuws volgde het Britse pond in deze door de feestdagen verkorte week grotendeels de euro tegenover de niet-Europese valuta; de ‘cable’ kroop hierdoor richting het niveau van 1,40. De belangrijkste gebeurtenis is deze week de publicatie van de PMI-rapporten over zakelijke activiteit op woensdag en donderdag. De consensus is dat dit cijfer geen grote verrassing zal opleveren en wij verwachten dat ook niet. Wij denken dat het recente patroon, waarin het Britse pond tegenover andere belangrijke valuta heel dicht bij de euro gehandeld wordt, ook de komende tijd te zien zal zijn.

    Amerikaanse dollar

    De dollar werd vorige week gesteund ten opzichte van de meeste andere G10-valuta door de in het algemeen stevigere toon van de Amerikaanse macro-economische publicaties. De conjunctuurenquêtes die maandag na de feestdagen verschenen, bevestigden deze bescheiden versterking, waarbij vooral de deelindex voor de betaalde prijzen een sterke opwaartse verrassing vormde.

    De handel in de dollar zal deze week waarschijnlijk bepaald worden door twee belangrijke gebeurtenissen. Ten eerste wordt een concrete lijst gepubliceerd van Chinese producten waarop invoerrechten zullen worden geheven. Ten tweede verschijnt het maandelijkse payroll report van maart. We verwachten opnieuw een sterke cijfer, met een netto-aantal nieuwe banen van meer dan 200.000, een daling van het werkloosheidspercentage naar 4,0% en – het belangrijkste – een bescheiden versnelling van de loongroei naar 2,8% op jaarbasis.

    Door: Enrique Díaz-Álvarez (Ebury)

    Enrique Diaz-Alvarez is chief risk officer en staat aan het hoofd van het analistenteam van Ebury in New York. Vanwege zijn gedrevenheid, passie en gedegen kennis, wordt Enrique door Bloomberg erkend als een van de meest accurate voorspellers van de marktbewegingen.

    Over Ebury:

    Ebury maakt internationale markten toegankelijker met valutadiensten op maat en flexibel handelskrediet voor ondernemingen. Ebury werkt samen met ruim 12.000 organisaties en verricht 12 miljard euro aan valutatransacties in 140 verschillende valuta. Het bedrijf heeft kantoren in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Spanje en Polen. De speerpunten van Ebury:

    • Financiële diensten die normaal zijn voorbehouden aan grote multinationals
    • Financiering van uw aankopen
    • Marktkennis en valutadiensten op maat
    • Ons netwerk van liquidity providers en intermediaire banken
    • Transacties in ruim 140 verschillende valuta

    Meer informatie op www.ebury.nl

  • Wordt negatieve rente normaal instrument voor centrale banken?

    Wordt negatieve rente normaal instrument voor centrale banken?

    Centrale banken wereldwijd zouden een substantiële negatieve rente moeten overwegen in tijden van een deflatoire crisis, zo schrijft Sun Guofeng van de financiële onderzoeksafdeling van de Chinese centrale bank in een nieuw onderzoeksrapport. Ook zouden centrale banken volgens hem de negatieve rente moeten omarmen als een conventioneel beleidsinstrument om de economische groei weer aan te jagen.

    “Als banken bereid zijn spaarders bloot te stellen aan negatieve rente, dan zal de effectiviteit van het negatieve rentebeleid aanzienlijk versterkt worden. Centrale banken zouden dan een substantiële negatieve rente moeten invoeren tijdens een deflatoire recessie.”

    Hoewel de Chinese centrale bank nog niet eerder negatieve rente heeft toegepast zijn er al wel andere centrale banken die deze stap gewaagd hebben. Zo rekent de ECB sinds maart 2016 een boeterente van 0,4% voor reserves van commerciële banken en hanteert de Zwitserse centrale bank zelfs een rente van -0,75% voor het beheer van tegoeden van commerciële banken.

    Van nul rente naar negatieve rente

    Sinds het uitbreken van de financiële crisis in 2008 hebben centrale banken de rente drastisch moeten verlagen om de economie weer op gang te krijgen. Bijna tien jaar later staat de rente nog steeds extreem laag, wat betekent dat er weinig ruimte is om de rente verder te verlagen in een nieuwe crisis. Dat betekent dat we in een volgende crisis waarschijnlijk geconfronteerd zullen worden met negatieve rentes en dat deze ook doorberekend zullen worden aan reguliere spaarders.

    De meeste banken berekenen de negatieve rente nog niet door, uit vrees voor negatieve publiciteit en het verlies van klanten. Maar als centrale banken in een volgende crisis gecoördineerd de rente onder nul brengen, dan zullen veel banken geen andere mogelijkheid meer hebben dan om deze tarieven door te berekenen. Volgens Sun Guofeng kan een deflatoire depressie met een negatieve rente voorkomen worden, omdat het de kredietverlening en de inflatie sterk zal aanjagen.

    De vraag is natuurlijk of spaarders bij een negatieve rente niet massaal hun spaargeld op de bank gaan omzetten naar contant geld, maar daar hebben ze bij de Chinese centrale bank ook over nagedacht. In het onderzoeksrapport staat dat centrale banken digitale munten moeten promoten om de effectiviteit van de negatieve rente te versterken. Dit soort digitale munten kunnen het probleem oplossen van de hogere kosten die gepaard gaan met het produceren van bankbiljetten.

    Lees ook:

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Dit artikel wordt u aangeboden door Goudstandaard, uw adres voor de aankoop en verzekerde opslag van edelmetalen. Wilt u goud kopen? Neem dan contact op door te mailen naar [email protected] of door te bellen naar +31(0)88-4688488.

  • Zorgen Tesla drukken prijs lithium omlaag

    De opkomst van elektrische auto’s zorgt voor een grote vraag naar lithium, omdat deze grondstof essentieel is voor de productie van batterijen. Dat zagen we ook terug in de prijs, want die is in twee jaar tijd verdubbeld. Een deel van die prijsstijging was gebaseerd op speculatie, want door de berichten over productieproblemen en de financiële problemen bij Tesla deden veel beleggers hun posities weer van de hand.

    Een toegenomen onzekerheid over de wereldwijde vraag naar lithium heeft de prijs de afgelopen drie maanden onder druk gezet. Het Global X Lithium & Battery Tech ETF, een exchange traded fund dat met geld van beleggers posities neemt in deze markt, zag de waarde van haar aandeel de afgelopen drie maanden met in totaal bijna 20% dalen, de grootste correctie voor het fonds sinds 2015.

    Beleggers verliezen belangstelling voor lithium (Bron: Bloomberg)

    Tekort of overschot aan lithium?

    Een aantal beleggers heeft de markt voor lithium de rug toegekeerd, uit vrees dat de schaarste in de markt zal omslaan in een overschot. Desondanks heeft het fonds behoorlijk geprofiteerd van de nieuwe trends van elektrisch rijden, want het totaal beheerde vermogen is sinds het einde van 2016 met 746% toegenomen. Om dat in perspectief te plaatsen, het was het op een na snelst groeiende exchange traded fund van alle 819 fondsen die Bloomberg in kaart heeft gebracht.

    Analisten van Morgan Stanley verwachten dat de prijs van lithium, dat onder andere gebruikt wordt in mobiele telefoons, tablets, laptops en elektrische auto’s dit jaar een piek van net iets meer dan $14.000 per ton zal bereiken, waarna de prijs zal dalen tot $7.700 in 2021. Dat komt omdat er in landen als Argentinië, Chili en Australië de komende jaren een sterke stijging van de productie wordt verwacht. Ten opzichte van het huidige aanbod van 215.000 ton per jaar verwacht Morgan Stanley een toename van ongeveer 500.000 ton tegen 2025.

    Om de verwachte stijging van de lithiumproductie op te vangen moeten er veel meer elektrische auto’s worden verkocht. Morgan Stanley rekende uit dat in 2025 meer dan 30% van alle wereldwijde autoverkopen een elektrische auto moet zijn om de vraag naar lithium op hetzelfde niveau te brengen als het aanbod. Worden er minder elektrische auto’s verkocht, dan blijft er een overschot in de markt dat de lithiumprijs verder onder druk zal zetten.

    Productie elektrische auto’s

    De conclusie van Morgan Stanley dat er over een aantal jaar een overschot aan lithium zal zijn wordt overigens niet door alle analisten gedeeld. Verschillende mijnbouwbedrijven in de sector lieten weten dat het niet zo makkelijk is om de productie op te schalen en dat prognoses van de productiecapaciteit in de sector vaker niet gehaald werden en dat ook de kosten vaak hoger uitvielen dan werd begroot.

    Beleggers speculeren op een snelle groei van het marktaandeel van elektrische auto’s en denken daar met een positie in lithium profijt uit te halen. Of dat ook het gewenste resultaat zal opleveren is voor een belangrijk deel afhankelijk van de vraag of de autofabrikanten erin slagen hun productie op te schalen. Er worden wereldwijd al verschillende megafabrieken opgezet om de productie van de benodigde batterijen op te schalen.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

  • Longread: Triffin Dilemma Revisited

    In oktober 2011 hield ECB-bestuurslid Lorenzo Bini Smaghi een interessant toespraak over de weeffouten in ons monetaire systeem. Zijn toespraak stond in het teken van Robert Triffin, de econoom die beroemd werd vanwege zijn inzichten over het dollarsysteem en het ‘Triffin Dilemma’ dat daaruit voortvloeide.

    Met een dreigende handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China is dit een goed moment om de theorie van Robert Triffin en de toespraak van Smaghi uit 2011 nog eens te bestuderen. We hebben daarom de volledige toespraak voor u vertaald. Veel leesplezier!

    The Triffin Dilemma revisited

    Introductie

    De intellectuele erfenis van Robert Triffin begint met de relevantie van zijn “dilemma” voor onze tijd. We hebben nog steeds een situatie waarin één nationale valuta – de Amerikaanse dollar – de belangrijkste internationale valuta is. Het blijft de kern van het internationale monetaire en financiële systeem (IMFS). En we hebben nog steeds een fundamenteel spanningsveld tussen de valuta-eisen van snelgroeiende economieën, de binnenlandse beleidsstimulansen van landen die deze reservemunt uitgeven/houden en de wereldwijde economische en financiële stabiliteit. In de woorden van Triffin blijft het systeem “sterk afhankelijk van beslissingen van individuele landen” .

    Deze spanning – het Triffin dilemma – was gekoppeld aan de specifieke kenmerken van de goudwisselstandaard in 1960, toen zijn boek ‘Gold and the dollar crisis’ voor het eerst werd gepubliceerd. Vandaag bevinden we ons in een veel flexibeler systeem, waar de vraag naar wereldwijde liquiditeit gemakkelijker kan worden opgevangen. Maar zelfs nu de mechaniek is veranderd, is het dilemma nog steeds geldig als we de essentie ervan vastleggen en het in bredere termen formuleren, zoals ik in het eerste deel van mijn toespraak van vandaag zal doen.

    Op de tweede plaats zal ik kort in herinnering brengen hoe het dilemma ontstond en hoe deze in de tijd van Triffin werd aangepakt. Dit zal me in staat stellen om de belangrijkste verschillen en overeenkomsten in vergelijking met onze tijd beter te identificeren, wat me zal doen besluiten dat het inderdaad juist is om te praten over een ‘Triffin dilemma revisited’. Tenslotte zal ik vooruitblikken en de vraag stellen of en hoe het mogelijk is om vandaag aan het dilemma te ontsnappen.

    Mijn belangrijkste beleidsconclusie is dat we een aantal prikkels nodig hebben voor de grote uitgevers en bezitters van reserves, zodat zij geen negatieve externe effecten voor andere landen veroorzaken en zo helpen bij te dragen aan wereldwijde stabiliteit.

    1. Triffin dilemma: een algemene formulering

    Elk internationaal monetair en financieel systeem moet een beroep kunnen doen op een of meerdere internationale valuta, zodat de economische actoren in de wereldeconomie kunnen samenwerken door dergelijke valuta te gebruiken als betaalmiddel, een rekeneenheid of een opslag van waarde. Wanneer deze internationale valuta ook nationale valuta zijn, komt het aanbod van wereldwijde liquiditeit voort uit een of meer “kernlanden”. En wanneer de kernlanden als monopolie of quasi-monopolie opereren, hebben ze de neiging om in de loop van de tijd te profiteren van de grote afhankelijkheid van andere landen van hun binnenlandse geld.

    Door misbruik te maken van dit ‘exorbitante privilege’ ontwikkelen de kernlanden beleidsstimulansen om schokken op te vangen (bijvoorbeeld de financiering van een oorlog) of groeimodellen (bijvoorbeeld op basis van overconsumptie) die uiteindelijk alleen kunnen worden volgehouden als de rest van de wereld onvoorwaardelijk vraagt naar hun liquide en veilige activa.

    Wanneer het beleid echter teveel op de korte termijn georiënteerd is en naar binnen gericht wordt, hebben zij de neiging negatieve externe effecten te produceren voor de rest van de wereld (bijvoorbeeld inflatoire druk of een omgeving met relatief lage rendementen) en op de lange termijn – als er geen maatregelen genomen worden om opnieuw evenwicht te brengen – onhoudbaar blijken te zijn en de goede werking van het IMFS schaden.

    Gedurende enige tijd (of zelfs een zeer lange tijd) brengt dit gedrag echter niet de internationale status van de kernvaluta in gevaar. Dit is niet alleen omdat er geen alternatieven zijn, maar ook omdat bepaalde systemische landen in de rest van de wereld inmiddels prikkels hebben ontwikkeld om steeds vaker activa aan te gaan die zijn uitgedrukt in de valuta van de kernlanden. Zulke landen in de periferie van het IMFS neigen naar groeimodellen die – in een tegenovergestelde richting – overeenkomen met die van de kernlanden en die eveneens negatieve externe effecten kunnen veroorzaken. Denk aan de overschotten op de lopende rekening en de reserve-accumulatie, die in strijd waren met de regels van het internationale monetaire en financiële systeem tijdens Bretton Woods en die op dit moment bijdragen tot te lage opbrengsten en handelsverstoringen.

    Vandaar het spanningsveld, dat vroeg of laat een echt dilemma kan worden, met binnenlandse stimulansen voor kortetermijnbeleid in de belangrijkste landen die deze reserves uitgeven/accumuleren enerzijds, en de stabiliteit op langere termijn van een bepaald internationaal monetair en financieel systeem anderzijds.

    Gezien deze algemene formulering is er echter geen enkele manier om de spanning aan te pakken. En inderdaad bestaan ​​er in de loop van de tijd veel verschillende soorten internationale monetaire en financiële systemen. In de dagen van Triffin werden strenge regels ingesteld voor de aanpassing van het systeem en voor de beschikbaarheid van wereldwijde liquiditeit, zoals ik zo dadelijk zal vertellen. Anderen, zoals in het heden, hebben het in plaats daarvan gemakkelijker gemaakt om mondiale liquiditeit te creëren en onevenwichtigheden te financieren, terwijl ze de stabiliteit op langere termijn van het systeem verwaarloosd hebben – een kwestie die ik later zal bespreken.

    2. Triffin-dilemma in de tijd van Triffin

    Tijdens het Bretton Woods-systeem was de dollar de internationale valuta, en de internationale valuta was vooral nodig als betaalmiddel en als rekeneenheid om buitenlandse goederen te kopen. Gezien de grotendeels gesloten kapitaalrekeningen en onderontwikkelde financiële markten, was de functie van waardeopslag beperkt en vooral gerelateerd aan de noodzaak om een ​​tijdelijk tekort aan dollars te dekken om goederen uit het buitenland te kunnen importeren.

    Een ander belangrijk kenmerk van het systeem waren de vaste wisselkoersen ten opzichte van de dollar, de conversie van de dollar in goud en een mechanisme voor aanpassing van onevenwichtigheden op basis van een symmetrische correctie van binnenlandse absorptie en relatieve prijzen in de betreffende landen. Er was echter geen mechanisme om symmetrie in het aanpassingsproces op te leggen, en aanpassing door herschikkingen van de wisselkoersen was mogelijk, hoewel dat zelden gebeurde.

    Toen het Bretton Woods systeem in de tweede helft van de jaren veertig werd gelanceerd, maakte de enorme economische kloof met de Verenigde Staten het moeilijk voor andere landen om dollars te verkrijgen zonder hulp van de VS. Tegen het einde van de jaren vijftig was het wereldwijde tekort aan dollars echter ten einde, dankzij de stijgende uitvoer van goederen in dollars. Dit werd toegejuicht, omdat het impliceerde dat landen niet langer Amerikaanse hulp nodig hadden om dollars te verkrijgen om naoorlogse economische problemen aan te pakken. Toch was het niet helemaal goed nieuws, zoals Triffin besefte.

    Landen als Duitsland en Japan begonnen inderdaad met het opbouwen van grote overschotten op de lopende rekening en dus dollars in de vorm van stijgende officiële reserves. Dit impliceerde een accumulatie van Amerikaanse monetaire verplichtingen ten opzichte van niet-ingezetenen. Het probleem was dat het aanbod van dergelijke passiva door de Verenigde Staten tegen een vaste wisselkoers elastisch was voor de groeiende vraag, maar dat de Amerikaanse verplichting om tegen een vaste prijs en op verzoek goud te leveren dat niet was. [2]

    Reeds in de vroege jaren zestig overschreden de Amerikaanse monetaire verplichtingen tegenover niet-ingezetenen de totale Amerikaanse goudvoorraad. Vandaar het dilemma, dat in de tijd van Triffin de bekende, specifieke vorm aannam: als de Verenigde Staten weigerden om andere landen Amerikaanse dollars te verstrekken, dan zou de handel stagneren en zou de wereldeconomie uiteindelijk in een deflatoire verkrapping terechtkomen; maar als de Verenigde Staten een onbeperkte hoeveelheid dollars zouden verschaffen, dan zou het vertrouwen dat de dollar naar goud omgezet kan worden het vertrouwen in de internationale munt ondermijnen [3].

    Het dilemma kan echter in meer algemene termen worden geformuleerd. Gezien de Bretton Woods regels waren er binnenlandse beleidsstimulansen in de belangrijkste landen die reserves verstrekten en aanhielden zijn om niet aan deze regels te voldoen, ten koste van de duurzaamheid van het systeem. Dit komt met name doordat het gebruik van de wisselkoers als alternatief herbalanceringsinstrument altijd verleidelijk was en dat het vooral in het geval van grote schokken een politiek aangenamere optie bood dan een langdurig en kostbaar binnenlands aanpassingsproces.

    Aan het einde van de jaren zestig werd de grootste van alle schokken – de Vietnamoorlog – door de Verenigde Staten gefinancierd met een expansief beleid dat resulteerde in hoge inflatoire druk en dat geen rekening hield met de wereldwijde monetaire stabiliteit. Als gevolg hiervan verloren de in Amerikaanse dollars genoteerde reserves 40% van hun koopkracht, waardoor de schuldeisers tegenover de Verenigde Staten steeds terughoudender werden om deze oorlog te financieren door in dollar genoteerde reserves te accumuleren.

    Het systeem zakte uiteindelijk in elkaar, zoals Triffin had voorspeld. Geconfronteerd met het dilemma koos het kernland van het systeem ervoor niet langer de waarde van de dollar in termen van goud te te handhaven, maar in plaats daarvan zijn interne behoeften na te streven en de andere landen te voorzien (die ook niet aanpasten) met zijn reservevaluta.

    3. Het dilemma van vandaag: wat is er veranderd? Wat is nog steeds geldig?

    Wat is er veranderd sinds de tijd van Triffin? Welnu, de manier waarop het IMFS werkt en dus de kenmerken waarmee het dilemma werkt zijn aanzienlijk veranderd, maar het fundamentele spanningsveld tussen de kortetermijn interne beleidsstimulansen en de stabiliteit van het IMFS is dat niet. Vandaar dat het Triffin dilemma in wezen nog steeds springlevend is.

    3.1 Wat is er veranderd?

    Er zijn drie grote veranderingen geweest. Ten eerste hebben we geleerd dat de regels van Bretton Woods te streng waren. In de afgelopen 40 jaar heeft zich een nieuw informeel IMFS ontwikkeld dat veel elastischer van aard is dan de vorige. De dollar hoeft niet langer “zo goed als goud” te zijn. Wisselkoersaanpassingen zijn een belangrijk element geworden in het instrumentarium voor herbalancering en het IMFS heeft zich aangepast aan de verschillende economische omstandigheden en beleidsvoorkeuren van individuele landen. Met name de wisselkoersen van alle geavanceerde economieën en sommige opkomende economieën zweven nu vrij rond, terwijl een nieuw dollargebied met systeemrelevante crediteuren is ontstaan, waardoor het IMFS een hybride zwevend/vast systeem is geworden.

    Ten tweede is er een nieuwe, wereldwijd belangrijke, valuta op het toneel verschenen: de euro. Dit heeft belangrijke gevolgen gehad, maar heeft niet de overgang naar een echt duopolie in de levering van internationale valuta betekend. Hoewel de euro een geloofwaardig alternatief voor de dollar is geworden, heeft dit weinig invloed gehad op de centrale positie van de dollar in het IMFS. Vooral het exorbitante privilege blijft grotendeels het kenmerk van de dollar.

    Om zeker te zijn, het valt niet te ontkennen dat de zeer kleine renteverschillen die tot ongeveer 2008 geassocieerd werden met de schuld van bepaalde Europese landen voornamelijk een bijproduct waren van het “privilege” om deel uit te maken van het eurogebied. En het is ook waar dat dit één van de factoren was die heeft bijgedragen aan de onderschatting van het cruciale belang van begrotingsdiscipline en concurrentievermogen in de monetaire unie.

    Maar het is even accuraat om te concluderen dat de idiosyncratische negatieve schokken die dergelijke landen in het eurogebied sinds 2009 hebben veroorzaakt, geleid hebben tot een belangrijke herziening van hun soevereine risico. Dit is het tegenovergestelde van wat er is gebeurd bij soortgelijke negatieve schokken uit de Verenigde Staten. De huidige stabiliteit van de wisselkoers van de euro is meer te danken aan de algehele goede fundamenten van het gehele eurogebied dan aan enig exorbitant privilege.

    Maar de derde en belangrijkste wijziging, vanuit een Triffin-perspectief, is de volgende: Er is niet langer sprake van een fundamenteel tekort aan wereldwijde liquiditeit [4] dat intrinsiek is aan het functioneren van het systeem. De opeenstapeling van wereldwijde externe onevenwichtigheden in de hedendaagse wereld zou niet als een noodzakelijke voorafgaande voorwaarde voor het aanbieden van wereldwijde liquiditeit en de uitbreiding van de wereldhandel moeten worden beschouwd. Laat het me uitleggen.

    Vandaag de dag zijn de Verenigde Staten en de eurozone niet verplicht stijgende tekorten op de lopende rekening aan te gaan om aan de vraag naar dollars of euro’s te voldoen [5]. Dit is om twee belangrijke, onderling verbonden redenen.

    Ten eerste stellen goed functionerende, meer liquide en diep geïntegreerde mondiale financiële markten landen die reserves verstrekken in staat om de rest van de wereld veilige en liquide financiële verplichtingen te bieden en tegelijkertijd een overeenkomstig bedrag te beleggen in een breed scala aan financiële activa in het buitenland.

    De euro is sinds de start inderdaad een belangrijke internationale valuta geworden en het eurogebied heeft een evenwichtige lopende rekening. In een wereld waar er geen één-op-één koppeling bestaat tussen lopende rekeningen, d.w.z. netto kapitaalstromen en wereldwijde liquiditeit, moet een goed inzicht in de wereldwijde liquiditeit ook bruto kapitaalstromen omvatten.

    Ten tweede, onder Bretton Woods waren de wereldwijde liquiditeit en de officiële liquiditeit [6] in wezen hetzelfde, maar vandaag is het “gemak van financiering” op mondiaal niveau ook van cruciaal afhankelijk van particuliere liquiditeit die direct door financiële instellingen wordt verstrekt, bijvoorbeeld door interbancaire leningen of door hun rol op de aandelenmarkten.

    Gezien het endogene karakter van deze particuliere liquiditeit, moeten de globale officiële en private liquiditeiten tezamen worden beoordeeld voor een juiste evaluatie van de wereldwijde liquiditeitsvoorwaarden op een bepaald moment. Daaruit blijkt dat er geen endemisch tekort aan wereldwijde liquiditeit is, zoals het empirische bewijs bevestigt.

    Dit is niet om te ontkennen dat tijdelijke tekorten kunnen optreden, zoals gebeurde na het faillissement van Lehman Brothers in september 2008. Maar dergelijke tekorten zijn een bijproduct van schokken en economische golfbewegingen en niet een intrinsiek kenmerk van het IMFS. Deze tekorten kunnen dus aangepakt worden met een passend wereldwijd financieel vangnet.

    3.2 Wat is nog steeds geldig?

    Ten eerste zijn er nog factoren die zorgen voor Triffin-dilemma-achtige druk op het IMFS. Met name de officiële sector van verschillende opkomende markteconomieën (EME’s) voegt nog steeds consequent haar eigen vraag naar veilige Amerikaanse activa toe aan de marktgebaseerde particuliere vraag naar Amerikaanse dollars.

    Zelfs wanneer een schok afkomstig is uit de Verenigde Staten, zoeken omvangrijke en aanhoudende officiële kapitaalstromen naar dat land de dollar op als een veilige opslag van waarde en een eventuele bron voor liquiditeit. Als gevolg hiervan stroomt het totale nettokapitaal afkomstig van EME’s in zijn geheel bergopwaarts naar geavanceerde economieën (de Lucas-paradox), zelfs wanneer particulier kapitaal bergafwaarts blijft dalen, zoals de theorie zou voorspellen. Dit zou geen probleem zijn als het de kwetsbaarheid van het Amerikaanse financiële systeem niet vergroot zou worden door risicopremies en reële rentetarieven naar beneden te duwen, waardoor financiële innovatie zou worden gestimuleerd en opleving in de mate van hefboomwerking zou worden aangemoedigd. [7] Maar het vergroot die kwetsbaarheid.

    Er zijn drie belangrijke oorzaken van reserve-accumulatie te identificeren, met name:

    1. Een paar overschotlanden kopen dollars op als bijproduct van een strategie om systematisch hun reële effectieve wisselkoers ondergewaardeerd te houden;

    2. Andere overschotlanden met grotendeels openstaande kapitaalrekeningen, die zijn blootgesteld aan kapitaalstroomvolatiliteit, kopen dollars aan om preventieve reserves op te bouwen in geval van terugkeer van de kapitaalstromen;

    3. De grondstoffenexporteurs recyclen hun overschotten op de lopende rekening in veilige activa in dollars.

    Net als in de tijd van Triffin echter, snijdt dit mes aan twee kanten. De vraag naar veilige activa voedt dat exorbitante voorrecht van de Verenigde Staten. Dit draagt ​​bij aan een verzwakking van de Amerikaanse beleidsdiscipline, omdat het land in normale tijden overmatig kan vertrouwen op gemakkelijk krediet en in tijden van crisis op zeer expansief macro-economisch beleid. Het resultaat is buitensporige Amerikaanse schuldenlast. Het bedrijfsleven had schulden vóór het uiteenspatten van de dotcom-zeepbel in 2001; zo ook de huishoudelijke en financiële sectoren vóór de uitbarsting van de subprime-crisis in 2007-08; en de officiële sector heeft vandaag schulden.

    Dit brengt me bij het tweede geldige element van het Triffin-dilemma. Het IMFS bevindt zich vandaag niet in een betere situatie. Het dilemma onder het Bretton Woods systeem – het ontbreken van een geloofwaardig anker voor internationale monetaire en financiële stabiliteit – blijft bestaan. Belangrijke verstrekkers en bezitters van reservevaluta streven nationale doelstellingen na, onafhankelijk van wat het wereldwijde systeem het beste zou dienen en zelfs hun langere rente.

    Voor zover dit beleid onvoldoende aandacht besteedt aan negatieve effecten voor andere landen en macro-economische en financiële stabiliteitsproblemen op de langere termijn, hebben zij de neiging om niet-duurzame onevenwichtigheden te produceren en de kwetsbaarheid van het mondiale financiële stelsel te voeden.

    Een grote hoeveelheid literatuur steunt de opvatting dat een wereldwijde overvloed van zowel liquiditeit als geplande besparingen ten opzichte van investeringen – afkomstig van respectievelijk reserves verstrekkende en reserves verzamelende economieën – een belangrijke aanjager was van de gevaarlijke omgeving aan het begin van de wereldwijde financiële en economische crisis die uitbrak in de zomer van 2007. [8]

    Al met al is er, net als in de tijd van Triffin, vandaag de dag geen geloofwaardig mechanisme voor symmetrische aanpassing van onevenwichtigheden in werking, ook al hebben we nu meer flexibele wisselkoersen, meer financiële innovatie, meer kapitaalmobiliteit en meer private internationale liquiditeit.

    4. Is het mogelijk aan dit Triffin dilemma te ontsnappen?

    Triffin heeft gelijk gekregen. Niet in de strikte zin, maar in een bredere betekenis. Kortzichtig beleid dat niet-duurzame groeimodellen ondersteunt, voedt niet alleen de hausse die voorafgaat aan financiële crises, maar kan op den duur ook het vertrouwen ondermijnen dat de basis vormt voor de reservestatus van een of meer nationale valuta. Zelfs het meer flexibele IMFS van vandaag kan daarom in deze zin inherent onstabiel blijken te zijn.

    Om de ontbrekende schakel te krijgen tussen de beleidsdiscipline van grote reserves verstrekkende  en accumulerende landen enerzijds en mondiale stabiliteit anderzijds, hebben we prikkels nodig om te voorkomen dat ze negatieve effecten veroorzaken. En dergelijke prikkels kunnen alleen voortkomen uit een mix van i) internationaal coöperatieve beleidsacties, ii) juiste crisisreacties en iii) structurele ontwikkelingen.

    Ten eerste hebben we met betrekking tot internationale samenwerking aanzienlijke vooruitgang geboekt in IMF en regionaal multilateraal toezicht, evenals bij de evaluatie van het wederzijdse beleid van de G20 in de nasleep van de crisis. Landen zijn inderdaad op zoek geweest naar een platform om enige invloed uit te oefenen op het beleid van partnerlanden die negatieve overloopeffecten produceerden – hetzij fiscale verkwisting, gebrek aan hervorming van de financiële sector, ongebreidelde accumulatie van reserves of de herinvoering van kapitaalcontroles. Om dit platform te verkrijgen, moeten landen tegelijkertijd hun partners een platform bieden om hun eigen beleid te beïnvloeden. Dit is het moment waarop dingen kunnen gaan veranderen. [9]

    Ten tweede suggereert de ervaring dat een coöperatief beleid helaas niet genoeg is en dat crises wel degelijk een rol spelen bij het produceren van fundamentele veranderingen in het systeem van beleidsstimulansen. Zo duurde het tot de soevereine schuldencrisis in het eurogebied dat het economische bestuur van de EMU aanzienlijk werd uitgebreid – en de lijst met voorbeelden is natuurlijk erg lang.

    Ten derde kunnen niet alleen crises, maar ook structurele ontwikkelingen op de lange termijn, uiteindelijk het systeem van beleidsstimulansen veranderen. Een dergelijke ontwikkeling zou volgens sommigen een verschuiving kunnen zijn naar een werkelijk multipolair valutasysteem. [10]

    In een dergelijk IMFS wordt beargumenteerd dat er geloofwaardige alternatieven zijn voor in dollars genoteerde investeringen, die op hun beurt onvermijdelijk de beleidsdiscipline in de Verenigde Staten zouden verbeteren. Ook zou een multipolaire valutawereld een grotere autonomie van het monetaire beleid mogelijk maken in opkomende economieën zoals China, die aldus beter in staat zouden zijn om hun onevenwichtigheden en oververhitting onder druk te zetten.

    Ik ben het er in grote lijnen over eens dat een echt multipolair IMFS betere beleidsimpulsen zou betekenen voor een op stabiliteit gericht beleid. Maar hoe komen we daar? En zou een multipolair valutasysteem stabiel zijn, of zou er uiteindelijk een nieuwe hegemonie ontstaan, zoals de Verenigde Staten de afgelopen eeuw deden?

    Om mogelijke tekorten aan dollars aan te pakken gaf Triffin de voorkeur aan de uitgifte van een nieuwe supranationale valuta door een wereldwijde centrale bank, die dienst kan doen als “extern fiat geld” en fluctuerend tegen nationale valuta’s, die landen zouden moeten accepteren in internationale transacties. Zou dit niet het beste patroon zijn om te volgen?

    Conclusie

    Deze vragen zijn zeer relevant en de antwoorden daarop zijn verre van eenduidig. Laat ik daarom besluiten door slechts een paar laatste gedachten te geven:

    • Hoe bereiken we een echt multipolair internationaal monetair financieel systeem? De rol van verdere ontwikkeling van de financiële markt, liberalisering van kapitaalrekeningen en wisselkoersflexibiliteit in opkomende economieën worden in deze context vaak onderschat. Hoe meer vooruitgang de opkomende economieën in deze richting boeken, hoe lager hun officiële kapitaaluitstroom naar geavanceerde economieën zal zijn. Hierdoor zou de vraag naar veilige schuldinstrumenten van de ontwikkelde economieën geleidelijk afnemen en uiteindelijk bijdragen tot meer wereldwijde financiële stabiliteit [11]. Het zou ook een betere kanalisering van het binnenlandse krediet naar investeringen en consumptie mogelijk maken, wat op zijn beurt de groei zou bevorderen die wordt aangedreven door de binnenlandse vraag, waardoor de prikkel wordt verminderd om door export geleide modellen na te streven op basis van ondergewaardeerde wisselkoersen. Een dergelijk proces zal waarschijnlijk van nature geleidelijk zijn en worden aangedreven door talloze autonome en onafhankelijke beslissingen van particuliere en officiële actoren. Hopelijk maakt dit een ordelijke overgang naar een multipolair IMFS mogelijk, waarbij de dollar nog lang “de beste van de gelijken” blijft. Maar in de tussentijd zal veel natuurlijk afhangen van het vermogen van beleidsmakers om de juiste beslissingen te nemen.
    • Zou een multipolair IMFS stabiel zijn? Meer symmetrie in financiële globalisering zou zeker in deze richting gaan. Maar zou het economische gewicht en de geloofwaardigheid van het beleid – de andere belangrijke ingrediënten voor een valuta om een ​​internationale status te verwerven en te profiteren van de voordelen – ook zo worden verwezenlijkt dat er een voldoende aantal concurrerende valuta rond de tafel zou zijn? Nogmaals, het antwoord is in belangrijke mate in handen van de beleidsmakers van vandaag.
    • Tot slot, zou een IMFS met een bancor niet, zoals Keynes in de jaren ’40 en Triffin in de jaren ’60 hoopte, het beste antwoord geven? Dit type oplossing had weinig aanhangers in de jaren zestig – een houding die vijftig jaar later nauwelijks veranderd is. Ik blijf zeer sceptisch over het voorstel van een bancor en niet alleen vanwege de twijfelachtige haalbaarheid ervan. Sommigen hebben zelfs gezegd dat een supranationale valuta sterk moet worden gehouden om niet te devalueren tegen de andere grote bestaande valuta. Elke verzwakking zou de aantrekkelijkheid ervan ondermijnen en daarmee haar functie als reserve. Echter, als het aanbod van een supranationale valuta echter zou worden beperkt, zou het misschien kunnen falen om aan de vraag te voldoen en op die manier zijn functie tekortschieten. [12]

    Zoals je ziet, is het zelfs onduidelijk of een nieuwe supranationale valuta het dilemma voor eens en altijd zou kunnen oplossen, of dat het dilemma gewoon een andere vorm zou aannemen. Gezien deze onzekerheid zal de Triffin International Foundation misschien nog een andere conferentie in de 22e eeuw moeten organiseren!

    European Central Bank
    Directorate General Communications
    Sonnemannstrasse 20, 60314 Frankfurt am Main, Germany
    Tel.: +49 69 1344 7455, E-mail: [email protected]
    Website: www.ecb.europa.eu

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Dit artikel verscheen eerder op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].




  • Euro wint aan populariteit in SWIFT betaalsysteem

    De euro wint de laatste jaren aan populariteit binnen het internationale SWIFT betaalsysteem, terwijl het aandeel van de Amerikaanse dollar juist daalt. Onderstaande grafiek laat zien dat het gebruik van de euro als betaalmiddel vanaf 2012 begon te dalen, maar dat er sinds 2015 weer een stijging zichtbaar is. Mogelijk hangt deze ontwikkeling samen met een toenemend vertrouwen in de euro, de munt die in 2012 veel negatieve publiciteit kreeg door de Europese schuldencrisis.

    Volgens Holger Zschaepitz van Die Welt is de dollar nog steeds de wereldreservemunt, maar is de superioriteit van de munt de laatste jaren langzaam aan het verzwakken. Hij schrijft op twitter dan de euro op dit moment profiteert van een dreigende handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China.