Tag: crisis

  • Waarom de Eurozone zal blijven

    Waarom de Eurozone zal blijven

    Door: Miguel Otero-Iglesias

    De euro was en blijft een verschrikkelijk idee, zo is de consensus onder veel Britse en Amerikaanse economen. Van Martin Feldstein aan de rechterkant van het politieke spectrum tot aan Mervyn King in het midden en Paul Krugman en Josephn Stiglitz aan de linkerkant van het politieke spectrum, de conclusie is duidelijk: De Europese monetaire unie was een vergissing en moet daarom ontmanteld worden.

    Zo overtuigend als deze ideeën lijken in tijden van een groeiend populisme, ze houden geen rekening met de publieke stemming op het Europese continent, waar de euro nog steeds zeer populair is.

    Het is voor mensen buiten de eurozone gemakkelijk om te wijzen op de hoge werkloosheid in Italië, Griekenland en Spanje en de schuld daarvoor neer te leggen bij een “one size fits none” euro. Maar de mensen die leven met de euro zien dat anders.

    Meerderheid wil euro behouden

    Meer dan twee derde van de bevolking in de Eurozone – zelfs diegene in de landen die het meest getroffen zijn door de crisis – willen de gemeenschappelijke munt behouden. Neem bijvoorbeeld Griekenland. In de herfst van 2005 steunde slechts 46% van de Grieken de euro. Tien jaar en twee pijnlijke en vernederende bijna Grexits verder was dat percentage gestegen tot 70%.

    Grieken en andere Zuid-Europeanen weten dat de problemen waar ze nu mee te maken hebben vooral wortels hebben in eigen land. Het verlaten van de euro, zo denken de meesten, zou de situatie alleen maar van kwaad naar erger brengen.

    Bijna iedereen aan beide kanten van de Atlantische Oceaan is het erover eens dat de Eurozone – wil ze de volgende crisis overleven – een gezamenlijke fiscale structuur moet hebben: Eurobonds, een gezamenlijke begroting en een overkoepelend ministerie van Financiën voor de Eurozone met een gepast democratisch toezicht.

    De meningen verschillen over de politieke haalbaarheid van dit soort maatregelen. In de VS en het Verenigd Koninkrijk geloven de meeste studenten en economen dat de kans dat Duitsland een transferunie zal accepteren en dat Frankrijk fiscale soevereiniteit zal overdragen zeer gering is. En daarom concluderen ze dat het tijd is om te accepteren dat het euro experiment gefaald heeft en dat het tijd is om de scheidingsprocedure in gang te zetten.

    Griekenland

    Joseph Stiglitz bijvoorbeeld beargumenteert dat Griekenland de eurozone met slechts minimale verstoringen kan verlaten, door een nieuwe 'elektronische Griekse euro' te introduceren en door kapitaalcontroles in te voeren. In zijn boek "The Euro: How a Common Currency Threatens the Future of Europe" legt Stiglitz uit dat een elektronische munt het voor de Grieken onmogelijk zal maken om hun spaargeld het land uit te smokkelen of belastingen te ontwijken. Op die manier zou de monetaire soevereiniteit weer teruggegeven kunnen worden aan de Griekse staat. Wat zorgwekkend is aan het voorstel van Stiglitz is dat hij er niet in slaagt te specificeren of die beslissing het gevolg is van een democratisch proces of dat ze met macht wordt afgedwongen, als een gigantische corralito in de Argentijnse stijl. Aangezien het wantrouwen ten aanzien van de elite in Griekenland zeer groot is zal een dergelijk besluit zeer waarschijnlijk grote sociale onrust veroorzaken. Tot op heden hebben kapitaalcontroles in Griekenland gewerkt, omdat het land in de Eurozone gebleven is. Als er een exit uit de muntunie in het vooruitzicht lag, dan zou de situatie heel anders zijn. Waar de suggesties zoals die van Stiglitz geen rekening mee houden is dat Portugal, Spanje, Italië en Griekenland hard hebben gevochten om in de rijke en democratische club van de Eurozone te komen. Ze zullen dit niet snel opgeven. Natuurlijk, de euro heeft een aantal structurele zwakheden die aangepakt moeten worden. Maar ondanks dat heeft de euro zich gedurende de crisis bewezen als een pilaar van stabiliteit. Dat kan niet gezegd worden van de nationale instituten. Het is belangrijk om te onthouden dat voor de introductie van de euro de meeste mensen in het zuidelijke deel van Europa tenminste 30% van hun bezittingen bewaarden in een harde valuta, soms ook in het buitenland, uit angst voor een devaluatie en het daarop volgende verlies aan koopkracht. Weinig mensen willen terug naar die tijd. Dit is waarom linkse partijen als Syriza in Griekenland en Podemos in Spanje - en zelfs de separatisten in Catalonië - zich ervan weerhouden hebben om de euro te laten vallen. De enige uitzondering is Beppe Grillo in Italië, maar weinig mensen geloven dat hij serieus is over een Italiaans vertrek uit de eurozone.

    Uit de Eurozone?

    Vergelijkbare berekeningen in andere landen van de Eurozone maken de meeste voorstellen om uit de muntunie te stappen onrealistisch. Het idee van twee euro's - één voor de noordelijke landen en één voor de zuidelijke - zoals gesuggereerd is door winnaars van de Lord Wolfson prijs, is niet levensvatbaar. Dat komt omdat Frankrijk in het midden zit en nooit in een muntunie zal stappen met enkel de meer productieve noordelijke landen. Ook zal Frankrijk zich niet willen afscheiden van Duitsland om leiding te mogen geven aan het minder productieve zuidelijke deel van Europa. Ook zal Duitsland de eurozone niet verlaten, zoals gesuggereerd wordt door Stiglitz en King. Geen enkele Duitse bondskanselier wil de geschiedenis in gaan als diegene die de stekker uit het Europese project trekt. Zoals Merkel duidelijk maakte tijdens de recente crisis: "Als de euro valt, dan valt Europa". Dit is precies de reden waarom Alternative fur Deutschland zichzelf transformeerde van een anti-euro naar een anti-immigratie partij. Er zijn in Duitsland maar weinig stemmen te winnen met het bekritiseren van de euro. Hetzelfde is waar in Frankrijk, zoals ook Marine Le Pen van het Front Nationale zich gerealiseerd heeft. Ze praat nu over een gezamenlijke ontmanteling van de euro (een onrealistisch plan) en zal niet doordrukken om Frankrijk als enige uit de muntunie te laten vertrekken. De Eurozone is niet als Noord-Amerika, waar de Verenigde Staten, Mexico en Canada zich prima redden zonder een gemeenschappelijke munt. De Verenigde Staten is veruit de sterkste economie van deze drie en daarom wordt de handel tussen deze landen voornamelijk in dollars gedaan. In Europa is de macht meer verdeeld over verschillende landen. En omdat niemand de Amerikaanse dollar wil gebruiken voor handel tussen Europese landen betekent een opsplitsing van de eurozone een terugkeer naar de 'tirannie' van de jaren '80 met de Duitse mark. Dit zou de geest van het 'Duitse probleem' weer nieuw leven in blazen. Juist dat zou een bedreiging betekenen voor Europa, niet de euro. Geld creëert, net als taal, een gevoel van gemeenschap. Zelfs de traumatische ervaring zoals de recente crisis in de Eurozone, kan een band scheppen die verder gaat dan de landsgrenzen. Europeanen die in de Eurozone zitten voelen zich veel meer verbonden met Europa dan de landen daarbuiten. En in tegenstelling tot wat eerder werd aangenomen laat recent onderzoek zien dat de meeste inwoners van de Eurozone vinden dat er meer solidariteit tussen de landen van de muntunie moet komen. Dit geldt zelfs voor de inwoners van een landen die netto betalen voor dit project, zoals Duitsland. De euro is niet de oorzaak van de landelijke spanningen die we vandaag de dag zien in Europa. Het bracht ze slechts naar de voorgrond, door de wederzijdse afhankelijkheid van alle Europese landen bloot te leggen. Haal je de gemeenschappelijke munt en de banden die Europeanen aan elkaar binden weg, dan zal Europa als geheel in verval raken en zal het nationalisme sterker worden. Deze column van Miguel Otero-Iglesias verscheen eerder in het Engels op Politico. Vertaald door Marketupdate. Lees ook: 

    50-euro-pixabay

    Waarom de Eurozone zal blijven, een column van Miguel Otero-Iglesias

  • Hoofdeconoom Deutsche Bank: Beleggers halen geld weg uit Italië

    Hoofdeconoom Deutsche Bank: Beleggers halen geld weg uit Italië

    In de aanloop naar het Italiaanse referendum zullen beleggers een deel van hun vermogen weghalen uit Italië, waardoor de rente op de staatsschuld opnieuw zal stijgen. Dat zegt David Folkerts-Landau, hoofdeconoom van Deutsche Bank, in een interview met Bloomberg. Hij verwacht dat het verschil met de Duitse 10-jaars rente kan oplopen tot 400 basispunten.

    Begin dit jaar was zakte de spread tussen een Italiaanse en een Duitse 10-jaars obligatie tot beneden de 1%, het laagste niveau sinds het uitbreken van de financiële crisis. Maar dat verschil kan snel oplopen als het referendum over de Italiaanse grondwet slecht uitpakt voor Renzi en er nieuwe verkiezingen gehouden moeten worden. In de peilingen is de 5-sterren beweging van Beppe Grillo inmiddels uitgegroeid tot de grootste politieke partij van Italië.

    Nieuwe crisis in Italië?

    Italië heeft een zeer hoge staatsschuld van meer dan 130% van het bbp, terwijl de economie amper groeit. Daarom zal een stijging van de rente volgens de hoofdeconoom van Deutsche Bank zeer dramatische gevolgen hebben. Een stijgende rente zal de economie verder afknellen en dat kan ook de bankensector in de problemen brengen. Italiaanse banken hebben naar schatting €360 miljard aan slechte leningen op hun balans staan. Komen die banken in de problemen, dan zullen ook de spaarders met bankobligaties miljarden verliezen.

    Lees ook:

  • Onevenwichtige wereldbalans voorspelt einde van een tijdperk

    De economie is onderdeel van iets dat groter is, namelijk de biosfeer. En die biosfeer is eindig. Vele problemen van vandaag zijn terug te voeren op dit harde feit. Eindeloze groei op een eindige planeet is biofysisch gewoonweg onmogelijk.

    De financiële crisis van 2008 werd – en wordt – niet goed begrepen. Want die had in de eerste plaats een fundamenteel energetische achtergrond. In juli van 2008 bereikte de olieprijs een historisch maximum van $147 en dat was de ultieme trigger die het kaartenhuis van de Amerikaanse huizenmarkt en van de gezwollen bankbalansen ongenadig blootlegde. Het financieel-economische stelsel kon een dergelijk hoge olieprijs niet meer verwerken.

    Megarampen zoals het oliedebacle in de Golf van Mexico (2010) en het nucleaire drama van Fukushima (2011) zijn signalen dat ons systeem tegen zijn biofysische grenzen aanbotst. Drie voor de wereldeconomie levensbelangrijke processen worden – ook in hun onderlinge samenhang – onvoldoende ernstig genomen :

    • Uitputting van de biosfeer door broeikasgassen, drinkwatertekorten, overbevissing, oceaanvervuiling, bodemerosie, verlies aan biodiversiteit enz.
    • Uitputting van goedkope olie (lees hier en hier)
    • Uitputting van kapitaal; vooral dit gegeven willen we verder uitdiepen en in het juiste perspectief plaatsen

    Opgeblazen virtuele rijkdom

    Om de wereldeconomie overeind te houden na de crash van 2008, werden er grote schulden aangegaan. Onderstaande grafiek toont aan dat de wereldschuld sneller gegroeid is dan de onderliggende waarde (GDP = bruto binnenlands product). Sinds het begin van de jaren ’80 is die stijging ronduit spectaculair geweest.

    global-debt-gdp

    ‘Post GFC’ wil zeggen ‘na de grote financiële crisis’ (van 2008) (Bron: Business Insider)

    Schuldverplichtingen kan men beschouwen als financiële bezittingen, die aanspraken zijn op toekomstige reële activa. Die toekomstige rijkdom is in essentie gebaseerd op verwachtingen van toekomstige economische groei. Maar die financiële bezittingen zijn feitelijk abstracties want die toekomstige groei is niet concreet. Ons gehele systeem is gegrondvest op de verwachting van permanente groei die voor het inkomen zal zorgen om de aangegane schulden terug te betalen.

    De kern van de zaak is dat we te veel financiële vorderingen op onderliggende goederen en diensten – zoals energie, voedsel, arbeid, industriële producten, infrastructuur en natuurlijke hulpbronnen – op elkaar hebben gestapeld. Deze vorderingen bestaan in de vorm van schulden en derivaten (lees over derivaten hier en hier).

    wereldbalansgrafiek

    Bovenstaande grafische voorstelling is een ruwe – geen exacte – weergave van de huidige wanverhouding tussen virtuele – en reële activa. Op zeker moment zal duidelijk worden dat de enorme oceaan van uitstaande vorderingen nooit meer kan gehonoreerd worden, met als resultaat een vloedgolf van wanbetalingen en faillissementen die een belangrijk deel van de economie zal wegspoelen.

    Meer economische groei onrealistisch

    Steeds weer kiezen de beleidsmakers voor de schijnbaar enig mogelijke oplossing voor al onze problemen (armoede, werkloosheid, milieuschade, begrotingstekorten, handelstekorten, bail-outs, bedrijfssluitingen enz) : meer economische groei ! Onze besluitvormers lijken tegenwoordig geen ander mantra meer te kunnen opdreunen.

    We hebben de hoeveelheid financiële activa vermeerderd, praktisch zonder limiet, om in de illusie te blijven leven dat iedere vorm van economische groei goed is en ons rijker maakt. Terwijl we al te gemakkelijk ‘vergeten’ dat deze zogenaamde activa niets anders zijn dan aanspraken op de toekomstige groei van reële rijkdom, waarvan het onrealistisch is dat dergelijke groei ooit zal plaatsvinden. Want de toename van reële rijkdom wordt beperkt door drie onontkoombare limieten : de uitputting van grondstoffenreserves die nodig zijn om de globale economie draaiende te houden, de oplopende schade aan de biosfeer en de groter wordende schuldverplichtingen.

    Het volgende beeld toont de evolutie van het bbp in de OESO-landen (een groep van 35 overwegend welvarende naties) en in de wereld tussen 1961 en 2011. Het valt op dat de economische langetermijnontwikkeling van de OESO een fluctuerende maar consistent dalende groeiratio laat zien.

    weltbipworldgroupoecdengl

    Wereldwijde bbp (Bron: Wikipedia)

    Geavanceerde kapitalistische beschavingen zitten in een fase van gelijkblijvende of dalende opbrengsten. Neem het volgende eens in overweging: vergeleken met die dalende rendementen, steeg in dezelfde periode de energieconsumptie, de globale schuld (zie eerste grafiek), de bevolkingsgroei, de broeikasgasuitstoot en het uitsterven van diersoorten exponentieel.

    Nadenken over de toekomst

    Het hierboven geschetste grote onevenwicht tussen virtuele – en reële rijkdom – kan onmogelijk standhouden. De fundamentele problemen van het monetaire systeem werden niet aangepakt, enkel verdoezeld of zelfs verergerd.

    Binnen afzienbare tijd krijgen we een enorme crash op de financiële markten die heel wat ernstiger zal zijn dan hetgeen in het najaar van 2008 is gebeurd. Daarna zal er, allicht op het niveau van de G20 (een groep van 19 landen en de Europese Unie), een grote schuldenconferentie plaatsvinden waarbij beslist zal worden om een groot deel van de globale schuldverplichtingen af te schrijven.

    Meer en meer economen hebben begrepen dat ons huidig economisch paradigma van eindeloze groei onhoudbaar is. Verschillende specialisten hebben zich – vroeger en nu – over deze problematiek gebogen, maar hun ideeën en voorstellen zijn nog lang geen ‘mainstream’ geworden.

    Hun gedachtegoed kan als volgt worden samengevat:

    • De economie dient terug binnen haar biofysieke grenzen te worden gebracht.
      Er is nood aan een economisch model dat rekening houdt met de assimilatie- en regeneratieve mogelijkheden van het ecosysteem.
    • We moeten anders leren groeien. We dienen de overstap te maken van groei naar ontwikkeling, namelijk van een groeimodel dat inteert op ons kapitaal en
      het milieu naar een gezonde evolutie waarbij de biosfeer kan worden gerepareerd en ons consumptiegedrag teruggeschroefd. Een systeem dat meer aandacht besteedt aan welzijn en aan een evenwichtiger levensritme.
    • Zonder groei is er maar een enkele mogelijkheid om armoede te bestrijden en dat is door te delen. De klemtoon verschuift dan van een systeem waar het
      verwerven van bezit voorop staat naar een goed georganiseerde deeleconomie.
    • Een monetaire hervorming waarbij fiatgeld (geld dat uit het niets wordt gecreëerd) en rente worden afgeschaft en vervangen door een systeem van complementaire munten
    • Een nieuw politiek model dat de burger meer inspraak geeft, waarbij een langetermijnstrategie wordt gehanteerd en dat de inmenging van allerlei belangengroepen inperkt

    Conclusies

    Weldra vliegt de wereld tegen een zelf opgetrokken monetaire muur aan wat het einde van een tijdperk zal inluiden. Om het grote onevenwicht tussen virtuele welvaart en reële activa te herstellen, is het noodzakelijk dat er een nieuw energetisch – en financieel stelsel in het leven wordt geroepen.
    Echter, afgezien van het gebrek aan inzicht in de samenhang van de wereldproblemen, vormt de enorme invloed van onwrikbare machtsgroepen een levensgroot struikelblok.

    Diegenen die het grootste voordeel hebben bij het bestaande paradigma, namelijk grote lobbies zoals Wall Street (de grootbanken in de Verenigde Staten én in Europa), Big Oil (de grote oliebedrijven) en het militair-industrieel complex (ondernemingen actief in de militaire industrie), zullen de meeste weerstand bieden tegen verandering.

    Dirk Bauwens

    (Dit artikel verscheen eerder op mijn blog systeemcrisis.blogspot.nl)

    Lees ook eerdere columns van Dirk Bauwens:

  • Zimbabwe wil nieuwe munt introduceren

    Zimbabwe wil nieuwe munt introduceren

    Zimbabwe probeert zeven jaar na de hyperinflatie weer een eigen munt in omloop te brengen, zo schrijft Bloomberg. De centrale bank wil nieuwe biljetten van $2 en $5 uitgeven, waarvan de waarde gekoppeld is aan de Amerikaanse dollar. Het nieuwe geld, dat alleen in Zimbabwe de status van wettig betaalmiddel heeft, is gedekt door een lening van $200 miljoen van een niet nader genoemde geldschieter.

    Deze nieuwe Zimbabwaanse dollars moeten het tekort aan geld in de economie verlichten en als aanvulling dienen op alle buitenlandse valuta die in het betalingsverkeer gebruikt worden. Sinds de hyperinflatie gebruikt men onder meer Amerikaanse dollars, euro’s, Britse ponden, Zuid-Afrikaanse randen en Chinese yuan om betalingen te verrichten. Dat zijn buitenlandse valuta die het land alleen kan bemachtigen door meer goederen te exporteren dan te importeren of door geld te lenen in een vreemde valuta.




    Tekort aan geld

    Door de daling van de export komt er vandaag de dag te weinig buitenlands geld in de economie en dreigt de liquiditeit op te drogen. Daardoor worden salarissen steeds later betaald en wordt het geld dat er nog is steeds meer gehamsterd. De Zimbabwaanse regering probeert dit probleem op te lossen door nieuw geld in omloop te brengen. Het in omloop brengen van geld is één ding, maar het geaccepteerd krijgen van het geld is een ander verhaal. Voor de Zimbabwanen ligt de hyperinflatie van minder dan tien jaar geleden nog vers in het geheugen. Het geld werd zo waardeloos dat men met het grootste bankbiljet alleen nog maar drie eieren kon kopen. De economie kwam door een hyperinflatie compleet tot stilstand, want al het spaargeld verloor in een mum van tijd haar koopkracht. Het is dus maar de vraag of men het nieuwe geld zal accepteren. Het voorbeeld van Zimbabwe bewijst dat geld boven alles vertrouwen is. Is de tegenpartij die het geld in omloop brengt niet kredietwaardig, dan zal men het geld niet accepteren.

    zimbabwe_100_trillion_2009_obverse

    De herinneringen aan de waardeloze Zimbabwaanse dollar ligt nog vers in het geheugen (Afbeelding via Wikipedia)

  • Italië is de moeder van alle systeemcrises

    George Friedman, de bekende geopolitieke specialist en – voorspeller, geeft in dit stuk zijn mening over de evolutie van de systeemcrisis waar de wereldeconomie mee kampt: Italië is al minstens acht maanden in crisis, maar de massamedia hebben dit niet eerder dan in juli uitgebracht. Deze crisis heeft geen enkel verband met de Brexit, ook al beweert de Brexit-oppositie het tegenovergestelde. Zelfs al had Groot-Brittannië vóór gestemd, dan nog zou de Italiaanse crisis in omvang toegenomen zijn.

    Het hoge aantal slechte leningen op de bankbalansen was al voor de Brexit een probleem. Alleen een spectaculaire verbetering van de economie zou het mogelijk maken om deze leningen af te lossen. En de Europese economie kan niet voldoende groeien om hierin behulpzaam te kunnen zijn.

    Italiaanse banken hebben op hun balans niet-presterende kredieten die eigenlijk reeds moesten afgeschreven zijn. Maar liefst zeventien procent van alle leningen zullen naar verwachting niet terugbetaald worden. De te verwachten schade zal niet alleen in de laars worden gevoeld. Italiaanse leningen worden verpakt en herverkocht en Italiaanse banken schrijven in op leningen van andere Europese banken. Die instellingen hebben op hun beurt leningen aangegaan met Italiaans staatspapier als onderpand. Italië is de vierde economie van Europa en in tegenstelling met Griekenland kan men gerust stellen dat het ‘la mamma’ is van alle systemische bedreigingen.




    Bail-ins, geen bail-outs

    De enige uitweg bestaat uit een bail-out door de regering. Italië maakt echter deel uit van de eurozone en dus is de mogelijkheid om zich 'uit de crisis te printen' beperkt. De regels van de Europese Unie (EU) maken het bovendien moeilijk voor overheden om banken te redden met belastinggeld (bail-out). De EU hanteert nu een bail-in strategie wat inhoudt dat schuldeisers en depositohouders van een falende bank hun geld dreigen kwijt te raken. Dat is hetgeen de EU aan Cyprus oplegde. In Cyprus werden deposito's van meer dan 100.000 euro in beslag genomen om de schulden van de lokale banken te delgen. Een deel van deze sommen werd teruggestort, het grootste gedeelte niet. De bail-in is een formule die tot bankruns aanzet. Het in Cyprus geconfisqueerde geld was afkomstig van pensioenfondsen en lonen. Rome wil er zeker van zijn dat depositohouders hun deposito's niet kwijtraken, want een run op de banken staat garant voor een heuse meltdown. En een ineenstorting zou de regering doen vallen en de weg vrijmaken voor de eurosceptische 'Vijfsterrenbeweging' van Beppe Grillo. De bail-in regel is in voege omdat Duitsland geen belastinggeld wil gebruiken om financiële instellingen te redden via een bail-out. De groeiende populariteit van de nationalistische partij 'Alternative für Deutschland' bewijst dat het anti-Europese sentiment bij onze oosterburen sterk toeneemt. De Duitsers zitten met het gevoel dat vooral zij de fiscale verantwoordelijkheid dragen voor de eurozone en wensen niet meer te blijven betalen voor het onverantwoordelijke gedrag van anderen (Zuid-Europa). De Duitse regering is dus gebonden en kant zich bewust tegen een Europees depositogarantiesysteem omdat dit 'Heimatgeld' op het spel zou zetten. En Duitsland zal ook niet toelaten dat er zomaar eurogeld zal worden gedrukt, daarvoor is de herinnering aan de hyperinflatie van de twintiger jaren van vorige eeuw nog te levendig. De Italianen kunnen dus hun problemen alleen aanpakken door de EU-regels te veronachtzamen, wat ze momenteel ook doen.

    Crisis deint uit

    En er broeit een andere Europese crisis. Duitsland haalt bijna de helft van haar bruto binnenlands product (bbp) uit export. Ondanks alle discipline en soberheid die de Duitsers zo kenmerken, blijft er het feit dat hun welvaart goeddeels afhangt van hun bekwaamheid om te exporteren. Maar die exportkracht hangt uiteindelijk ook af van de behoeften en de financiële gezondheid van hun buitenlandse klanten. Duitsland voert veel uit naar de EU en de Italiaanse crisis zou een Europese bankencrisis kunnen veroorzaken. Dat zou de Duitse export behoorlijk pijn doen, het bbp naar beneden halen en de werkloosheid doen oplopen. Het is dus niet meer dan logisch dat de Duitsers er alles aan zouden doen om een Italiaanse faling af te wenden. Maar kanselier Merkel voelt er niet veel voor om haar landgenoten te vertellen dat hun economie afhankelijk is van de gezondheidstoestand van Italië. De productie van Duitse kapitaalgoederen viel met 4% terug ten opzichte van de maand ervoor. De productie van consumptieproducten steeg met slechts 0,5%. Het staat vast dat de Duitse consumentenmarkt mogelijke exportverliezen op geen enkele manier kan opvangen. Het zakenleven bij onze oosterburen is zich bewust van dat gevaar. Daarbij komt nog dat het Internationaal Monetair Fonds (IMF) onlangs verklaarde dat Deutsche Bank, de grootste bank van Duitsland, het belangrijkste systeemrisico vormt voor de wereldeconomie. Een faillissement zoals dat van Italië zou in Europa een kettingeffect tot gevolg hebben dat ook Deutsche Bank zou raken.

    Het Amerikaanse puzzelstuk

    Toch vormt een Amerikaanse recessie de echte bedreiging voor Duitsland. Recessies zijn een normaal fenomeen, het zijn cyclische gebeurtenissen die nodig zijn om de economische efficiëntie te behouden en die inefficiënte bedrijven doen verdwijnen. De Verenigde Staten worden gemiddeld om de zes à zeven jaar geconfronteerd met een recessie. Momenteel huist er in het monetair beleid en in de economie een hoop irrationaliteit. De rentecurve begint af te vlakken. Normaal gesproken wordt een recessie drie à zes maanden voorafgegaan door een grote neergang van de financiële markten. Dat betekent dat we dit jaar allicht geen recessie zullen krijgen, maar mogelijk wel in 2017. Omdat er stagnatie is in Europa, heeft Duitsland haar exportactiviteiten verlegd naar andere landen en in het bijzonder naar de Verenigde Staten. Als in Amerika de economie terugvalt, zal ook de vraag naar Duitse goederen afnemen. Voor Duitsland echter betekent een exportdaling van 1% dat het bbp met een half procent terugvalt. Gezien de huidige minimale groei, zou de val van enkele procenten de Duitse economie in een recessie brengen en hoge werkloosheid veroorzaken. Een Amerikaans conjunctuurprobleem zou niet alleen Duitsland raken, maar ook de rest van Europa. Vele landen voeren uit naar de VS, hetzij rechtstreeks of via het produceren van componenten voor Duitse en Britse producten. De VS zijn enigszins blootgesteld aan buitenlandse wanbetalingen, maar niet voldoende om het Amerikaanse financieel-economische systeem neer te halen. Amerika is, meer dan Europa, een tamelijk zelfvoorzienende economie en minder afhankelijk van export.

    De 'big picture'

    De EU dient de Italiaanse en Duitse problemen aan te pakken, maar haar regelgeving maakt het vinden van oplossingen heel moeilijk. Wat er in Europa gebeurt, is in de eerste plaats een politieke en bestuurlijke crisis. Het Europese stelsel werd gecreëerd om vrede en welvaart te bevorderen, niet om een complexe economie te beheren. De argumentatie van diegenen die gekant zijn tegen internationalisme is simpel. Soms falen de grote internationale systemen. Des te minder men verstrikt in -en afhankelijk is - van deze systemen, des te minder schade men zal ondervinden. En vermits deze systemische ongelukken in het verleden geleid hebben tot politieke conflicten en crisissen, krijgt het pleidooi voor nationalisme meer wind in de zeilen. Het is evident dat een systeemcrisis hoe dan ook zal leiden tot toenemend nationalisme. Bron: Mauldin Economics (Dit artikel verscheen eerder op het blog systeemcrisis.blogspot.nl)

  • BIS: “Binnen drie jaar een kredietcrisis in China”

    China kan binnen drie jaar in een kredietcrisis terechtkomen vanwege haar hoge schulden en een ‘excessieve kredietgroei’, zo waarschuwt de Bank for International Settlements (BIS) in haar nieuwste kwartaalrapport. In twee jaar tijd stegen de schulden in de Chinese economie van 220 naar 255 procent van het bruto binnenlands product, voornamelijk als gevolg van goedkope bedrijfsleningen en hypotheken.

    Een vroege waarschuwing voor een nieuwe kredietcrisis wordt gegeven door de credit-to-GDP gap, een indicator die aangeeft in hoeverre de schulden in de economie afwijken van de historische trend. In China registreerde de BIS in het eerste kwartaal van dit jaar een credit-to-GDP gap van 30,1, veel meer dan het niveau van 10 dat door de BIS als kritieke grens bestempeld wordt. Historisch gezien is dit een zeer betrouwbare indicator gebleken voor de aankondiging van een economische crisis.

    Ook China stapelt schulden

    De oververhitting van de Chinese economie is het gevolg van een overvloedige kredietverlening na het uitbreken van de wereldwijde financiële crisis in 2008. Daardoor is de verhouding tussen het inkomen en de totale rente en aflossing van huishoudens – de zogeheten debt service ratio – opgelopen naar een relatief hoog niveau van 5,4. Ook dat is volgens de BIS een potentieel gevaar voor de Chinese economie.

    De BIS maakt zich zorgen over de houdbaarheid van de schulden in China, maar volgens de Zwitserse bank UBS zijn de zorgen overdreven. Zo hebben Chinese huishoudens de gewoonte om veel meer te sparen. Ook zijn veel grote bedrijven en banken (deels) in handen van de staat, waardoor ze niet zomaar om zullen vallen. UBS verwacht dat de schulden in China in 2020 verder zullen oplopen tot wel 300% van het bbp.

    Lees meer:

    yuan-currency

    BIS: “Binnen drie jaar crisis mogelijk in China”

  • Marc Faber verwacht binnen vijf jaar crash financiële systeem

    Marc Faber verwacht dat het huidige monetaire systeem binnen vijf jaar in elkaar zal klappen als gevolg van het roekeloze beleid van centrale banken. Hij verwacht dat centrale banken door zullen gaan met het financieren van overheidstekorten door nog meer staatsobligaties op te kopen. Deze vorm van schuldfinanciering is volgens hem niets anders dan wat er eerder gebeurd is in onder meer Venezuela en Zimbabwe. Daarom ligt het gevaar van hyperinflatie nog steeds op de loer.

    Als gevolg van het monetaire beleid van centrale banken worden nieuwe bubbels opgeblazen in vastgoed, aandelen, grondstoffen en obligaties. Maar in plaats van de centrale banken als veroorzaker aan te wijzen zal de publieke frustratie zich richten tot de superrijken, zo verwacht Faber. Hoewel zij de bubbels in de economie niet veroorzaakt hebben, profiteren zij er namelijk het meest van. De Epoch Times sprak met de beleggingsgoeroe over zijn toekomstvisie.



    Hoe lang kunnen centrale banken de markten blijven manipuleren?

    Dit is een kwestie die beslist wordt door centrale banken en ik heb geen invloed op de manipulatie van centrale banken. Haruhiko Kuroda van de Bank of Japan heeft al gezegd dat er geen limiet zit op monetaire inflatie en dat ze financiële activa als aandelen en obligaties kunnen blijven opkopen. Dus de waanzin van vandaag zal nog even aanhouden. In een gemanipuleerde markt weet je dat het niet goed zal eindigen, maar je weet niet wanneer het zal eindigen en hoe lang de manipulatie stand kan houden.

    Uiteindelijk bereik je een punt waarop centrale banken alles bezitten...

    Ze kunnen in essentie alles opkopen, en dan hebben ze alles in hun bezit. En door het systeem van centrale banken introduceer je dan communisme en socialisme, wat betekent dat de staat alle productie en consumptie bepaalt. Als dat het doel is, ze kunnen het bereiken. De Bank of Japan bezit nu al meer dan de helft van alle Japanse ETF's, die op hun beurt weer grote belangen hebben in allerlei bedrijven. Dus indirect bezit de centrale bank wellicht al 20% van alle Japanse bedrijven. Ze kunnen dus nog veel verder gaan. Ik denk niet dat centrale bankiers intelligent genoeg zijn om te begrijpen wat de gevolgen zullen zijn van het huidige monetaire beleid. Ze focussen zich op de inflatie, maar naar mijn mening moeten ze helemaal niets doen. Ze focussen zich te weinig op de gevolgen van het monetaire beleid voor de levensstandaard van de gemiddelde burger en het inkomen van een doorsnee huishouden.

    geldpersfinanciering-centrale-banken-totaal

    Centrale banken blijven geld bijdrukken

    Maar als het beleid hetzelfde is, waarom zien we dan nog geen hyperinflatie zoals in Zimbabwe of Venezuela?

    In de ontwikkelde landen kan dit enige tijd doorgaan. Als Zimbabwe geld drukt en niemand anders doet het, dan klapt de waarde van je munt in elkaar. Maar als de grote centrale banken zoals de Fed, de ECB, de Bank of Japan en de Bank of England allemaal tegelijk geld bijdrukken en dat onderling met elkaar afstemmen, dan blijven de munten ten opzichte van elkaar redelijk liggen. Er kunnen dan fluctuaties optreden, maar je hebt dan niet een totale ineenstorting van de munt. consumer-pricesPapiergeld heeft de laatste dertig jaar wereldwijd aan waarde verloren ten opzichte van aandelen, obligaties en edelmetalen. Een prijsstijging van financiële activa is minder zichtbaar voor de doorsnee burger. De meeste Amerikanen hebben niet veel geld, dus die merken het niet als de prijzen van schilderijen en vastgoed stijgen, totdat het ze persoonlijk raakt. Het is nonsens om te claimen dat de inflatie in de Verenigde Staten met slechts één procent per jaar stijgt. De kosten van levensonderhoud voor een doorsnee huishouden gaan veel harder omhoog, denk aan verzekeringen, transportkosten en collegegeld. Huishoudens worden financieel uitgeknepen, maar daar kijken centrale banken niet naar. Ik verwacht dat dit systeem binnen vijf jaar zal imploderen. Zodra centrale banken beginnen met geld drukken is het einde nabij.

    Hoe kunnen we een dergelijke implosie vermijden?

    Dat kun je beter vragen aan de bureaucraten die de plannen maken. Ze hanteren al een rente van nul procent sinds december 2008. Binnenkort zijn er acht jaren verstreken, maar het heeft niets opgeleverd voor de economische activiteit van huishoudens. Niet in Japan, noch in de Verenigde Staten of de EU. En nu praten ze over fiscale stimulering... We hebben nu al grote tekorten, maar geen tekort is groot genoeg voor de interventionisten, dus zullen ze de fiscale stimulering opschroeven. Ze financieren hun tekorten met de uitgifte van nieuwe staatsobligaties, die de centrale banken zullen opkopen. Het ministerie van Financiën geeft nieuw schuldpapier uit dat de Federal Reserve vervolgens zal opkopen. Natuurlijk zal dat slecht aflopen, maar het zal de problemen tenminste enige tijd uitstellen. Vervolgens zullen ze een paar academici vinden die bereid zijn de vermogensongelijkheid af te schuiven op 'kwaadaardige kapitalisten' die zoveel geld verdienen aan de financiële bubbels. Deze groep zal de schuld krijgen van de economische malaise, terwijl zij helemaal niet verantwoordelijk zijn voor de bubbels in de economie. Dat zijn tenslotte de centrale banken, die de rente naar nul of zelfs onder nul gebracht hebben. Eerst manipuleer je de prijzen middels een kunstmatig lage of zelfs negatieve rente en vervolgens stijgt het inkomen van de superrijken. Het is in het beste geval alleen de top 0,1% die echt profiteert van de stijgende prijzen van vermogenstitels, ten koste van alle mensen die deze niet bezitten. Daardoor stijgt de vermogensongelijkheid en dat zal als reden opgevoerd worden om meer belasting te vragen van de rijken. Geld afpakken van de rijken is een aantrekkelijke manier om stemmen te winnen. Je spreekt de kiezers aan en zegt "Het gaat slecht met de economie vanwege de rijke mensen. We moeten twintig procent van ze afpakken en dat aan jullie geven." Ik durf te beweren dat bijna iedereen hier voor zal stemmen, omdat de rijken in de minderheid zijn. Dit is wat er gaat gebeuren zodra het monetaire beleid faalt. Sommige rijken met goede connecties zullen in staat zijn hun vermogen op tijd veilig te stellen, maar heel veel mensen zullen daar niet in slagen. Maar zelfs als je de helft van het vermogen van de rijken afpakt is het niet genoeg. De volgende stap zal zijn om geld te pakken van de middenklasse, de interventionisten zullen hierin heel ver gaan.

    Hoe kun je je vermogen het beste investeren onder deze omstandigheden?

    De meeste beleggingscategorieën zijn momenteel te duur, als je ze waardeert met traditionele waarderingsmethoden. Maar zijn ze ook overgewaardeerd in vergelijking met een rente van nul procent of een negatieve rente? Neem je de Duitse, Zwitserse of Japanse 10-jaars obligaties, dan ontvang je vrijwel geen rente meer. Maar als je aandelen kunt kopen die een dividend van 2% of meer geven, dan zijn aandelen nog steeds goedkoop in verhouding tot een rente van nul. Maar op basis van de traditionele waarderingsmethoden zijn aandelen helemaal niet goedkoop. Marc-Faber-teaserToch is het gevaarlijk om tegen iemand te zeggen dat hij of zij al zijn vermogen in cash moet bewaren. Ten eerste moet je beslissen welke valuta, ten tweede weet je niet wanneer het mis gaat. In een situatie waarin centrale banken heel veel geld drukken kan de Dow Jones index naar 100.000 stijgen (staat nu op ruim 18.000 punten). De aandelenmarkten kunnen in nominale zin onbeperkt blijven stijgen, maar niet ten opzichte van edelmetalen. Ik heb verschillende gevallen van hyperinflatie van dichtbij meegemaakt en in al deze gevallen daalde de levensstandaard voor de meeste mensen. Brengen centrale banken de negatieve rente van -0,5% naar -5%, dan zullen burgers en bedrijven op grote schaal hun geld uit het financiële systeem halen en in de vorm van bankbiljetten opslaan in een kluis. Dit gaat dus niet werken, tenzij je contant geld afschaft. Je kunt dan nog steeds voedsel, sigaretten en edelmetalen hamsteren, maar geen contant geld. Ik verwacht dat dat kan gebeuren, als ze de negatieve rente echt willen doordrukken.

    En wat vind je van goud?

    Ik heb eind jaren negentig een zeer sterk pleidooi gehouden voor goud, zilver en platina. Ik schreef het boek "het goud van morgen", wat overigens niet over goud ging maar over de opkomst van Azië. De goudprijs is van 1999 tot 2011 sterk gestegen, maar corrigeerde daarna weer. Waarschijnlijk was de koers te snel opgelopen. Maar tussen oktober en december vorig jaar is er opnieuw een bodem gezet in de goudmijnaandelen en de prijzen van edelmetalen. Vanaf dat niveau kunnen de prijzen weer stijgen. Of de goudprijs morgen of de komende drie tot vijf jaar zal stijgen, dat weet ik niet. Maar als je geld blijft bijdrukken, de geldhoeveelheid toeneemt en vermogenstitels schaars zijn - of het nou een klassieke auto is of een schilderij - ze zijn schaars en zullen daarom in prijs toenemen. Niet alle vermogenstitels zullen op hetzelfde moment en in dezelfde mate toenemen. Er zullen ook bubbels ontstaan in vastgoed en in verzamelobjecten. Ook zullen er weer bubbels ontstaan in aandelen, wat we sinds 1999 drie keer gehad hebben. Ik denk dat het risicovol is om al je geld langs de zijlijn te bewaren. Ik zou streven naar diversificatie. Dus ik bezit cash, obligaties, aandelen, wat vastgoed en wat edelmetalen. Door meer spreiding toe te passen haal je een minder dan optimaal rendement, maar het is wel het meest waarschijnlijk dat je dan je vermogen zult behouden. Door de geschiedenis heen heeft fysiek goud altijd waarde weten te behouden. Volgens de World Gold Council is de negatieve rente zelfs reden om twee keer zoveel goud in de portefeuille aan te houden. hollandgold-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van Hollandgold

  • Is deflatie wel zo noodlottig voor onze economie?

    Het is al vaker gezegd en geschreven. Europa is deel van een van de grootste monetaire experimenten uit de geschiedenis, want sinds 2015 koopt ook de ECB staatsobligaties op. Er kleeft duidelijk een nadeel aan dit grootschalig experiment van monetaire verruiming. De reële wereld reageert niet zoals de theorie en de handboeken van centrale bankiers voorschrijven. Het blijkt ook keer op keer in de praktijk dat de paniek over bijvoorbeeld de negatieve rente een tikkeltje overdreven aandoet, althans tot op de dag van vandaag.

    De verlegenheid van economen laat zich steeds beter voelen! Volgen centrale bankiers moet de inflatie naar een niveau in de buurt van 2%. Daar is het beleid van verruiming op gericht. In de praktijk blijkt dat zomaar een moeizame exercitie en het lijkt alsof de doelstelling steeds verder buiten bereik raakt. In nagenoeg alle belangrijke economieën lijkt de inflatie eerder te vertragen dan te versnellen naar een niveau van 2%.




    Deflatie

    Zoals uit onderstaande figuur spreekt, is er in Spanje geen sprake meer van inflatie, maar van deflatie. In juli daalden de prijzen met 0,6% en dat was alweer de twaalfde maand op rij dat er van inflatie geen of amper sprake was. De leerboeken economie schrijven voor, dat in geval van een lange periode van dalende prijzen – de definitie van deflatie – de economie dreigt te ontsporen. Bedrijven en consumenten houden de hand op de knip in afwachting van nog lagere prijzen voor goederen en diensten.

    inflation-bbg

    Inflatie in de maand juli (Grafiek van Bloomberg)

    Wat leert de Spaanse praktijk? Sinds het einde van 2013 bedraagt de inflatie gemiddeld -0,4%. In 23 van de afgelopen 30 maanden daalden de prijzen. Volgens de leerboeken moeten consumenten hun uitgaven beperken. Maar de praktijk laat juist het tegenovergestelde zien...

    spain-inflation-bbg

    Inflatie versus winkelverkopen (Grafiek via Bloomberg)

    Consumentenbestedingen stijgen

    In de afgelopen drie jaren zijn de detailhandelsverkopen in Spanje jaarlijks met 1,7% gestegen. Consumentenbestedingen groeiden in juni met 5,8% ondanks een gemiddelde prijsdaling van 0,8%. Het idee dat morgen de prijzen voor producten weer lager zijn weerhoudt de gemiddelde Spanjaard er niet van om eens lekker te gaan shoppen. spain-flag-pixabayWaarom doen de Spanjaarden wat ze doen en niet wat de leerboeken voorschrijven? Je kunt je overigens afvragen waarom het vreemd is om vandaag gewoon profijt te trekken van lage prijzen. Dat lijkt voor niet-economen een normaal gedrag, maar dat terzijde. Een belangrijke verklaring schuilt in de daling van de werkloosheid. Aan het begin van 2013 steeg de werkloosheid tot maar liefst 26,6% van de beroepsbevolking. In juni van dit jaar was die gedaald naar 19,9%. Dat is nog steeds heel erg hoog, maar de daling is aanzienlijk. Zet je de daling van de werkloosheid af tegen de trend in de binnenlandse consumptie, zoals Bloomberg gedaan heeft, dan ontstaat een interessant patroon...

    spain-employment-bbg

    Werkloosheid versus consumptie (Bron: Bloomberg)

    Spanje

    De Spaanse werkloze die weer aan de slag kan, heeft een inhaalslag te maken als het om zijn bestedingen gaat. Die heeft hij/zij in zijn periode van werkloosheid flink moeten inperken. Dankzij zijn nieuwe baan is dat euvel (deels) verholpen. De lage prijzen functioneren als uitnodiging de daad bij het woord te voegen en te gaan spenderen. Natuurlijk mag je aan dit Spaanse voorbeeld geen algemeen geldende waarheden ontlenen. Wat in Spanje gebeurt, is het gevolg van bijzondere omstandigheden die elders niet hoeven te spelen. Daar staat tegenover dat het Spaanse voorbeeld leert, dat ook economen en beleidsmakers iets minder krampachtig met het fenomeen deflatie moeten omgaan. Soms is het gewoon een zegen! Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • S&P: Negatieve rente zet winst banken onder druk

    De negatieve rente dwingt Europese banken om te snijden in de kosten, meer risicovolle leningen te verstrekken of rekeninghouders te laten betalen om geld op een spaarrekening te zetten. Dat schrijft de Financial Times op basis van een nieuw rapport van kredietbeoordelaar Standard & Poor’s.

    Door de negatieve rente die verschillende centrale banken hanteren is het voor commerciële banken veel minder interessant geworden om spaargeld te beheren. Geld parkeren bij de ECB kost 0,4%, bij de Zwitserse centrale bank is dat zelfs 0,75%.

    De negatieve depositorente neemt een grote hap uit de winstmarge van banken. Dat is ook de reden dat banken boven een bepaald spaarsaldo geen rente meer vergoeden en sinds kort zelfs de negatieve rente doorberekenen aan vermogende spaarders.

    Vermogende spaarders die hun geld bij een Zwitserse bank parkeren moeten vaak al rente betalen. Zeer recent voerde ook een Duitse spaarbank negatieve rente in voor spaartegoeden boven de €100.000. Dit is het begin van een trend, want centrale banken zijn niet voornemens op korte termijn de rente weer te verhogen.

    Negatieve rente op spaargeld

    Sinds de introductie van negatieve rente hebben Europese banken al €2,6 miljard boeterente aan de ECB en ongeveer 1,85 miljard Zwitserse franc aan de Zwitserse centrale bank betaald (zie hier en hier). Die kosten zullen in toenemende mate worden doorberekend aan de spaarders, zeker nu gebleken is dat de meeste spaarders daar stilzwijgend mee akkoord gaan.

    Een ander gevolg van de negatieve rente is dat banken meer risico’s gaan nemen om rendement te halen. “We maken ons zorgen over potentieel verkeerde inschattingen van risico’s die het gevolg zijn van een zoektocht naar hoger rendement”, aldus de kredietbeoordelaar.

    Volgens Standard & Poor’s moeten we rekening houden met nog meer kostenbesparingen en reorganisaties in de bankensector. Dat kan betekenen dat er ook de komende jaren weer ontslagrondes zullen plaatsvinden. Andere banken denken erover na om overtollige reserves niet meer bij de ECB, maar in de vorm van contant geld te bewaren.

    Lees ook:

    standard-poors

    Negatieve rente drukt op winstmarges banken, zo concludeert kredietbeoordelaar S&P

  • Negatieve rente: Grote bedreiging voor geld en economie

    De centrale banken hebben een doorslaggevende rol gespeeld in het stabiliseren van de financiële crisis in 2008. Daarbij namen ze hun toevlucht tot onconventionele maatregelen. Een daarvan is de zogenaamde nulrentepolitiek, die geëvolueerd is naar een beleid van negatieve rente. Die strategie heeft echter bijzonder nefaste gevolgen voor het functioneren van het financieel-economisch systeem.

    Wat is negatieve rente ? De kredietcrisis zette centrale banken ertoe aan om de officiële rentevoeten agressief te verlagen. Hierdoor werd het aantrekkelijker om geld te lenen voor investeringen of consumptie. De Zweedse nationale bank was in 2009 de eerste om negatieve rente te introduceren. Maar ook Zwitserland, Japan en de Europese Centrale Bank (ECB) hanteren momenteel deze aanpak.

    interest-ratesWaarom drukken de centrale banken de rentestanden naar beneden ? Lage renteniveaus laten bedrijven en gezinnen toe om goedkoop te lenen. Daardoor wordt zowel de productie als de consumptie ondersteund en dus ook de economische groei. De monetaire beleidsmakers hopen tevens dat hun rentepolitiek de inflatie aanwakkert om de globale schuldenberg te doen inkrimpen of minstens beheersbaar te houden.

    In tegenstelling tot hetgeen velen denken, is het centralebankenbeleid van dalende intrest overigens veel eerder van start gegaan dan in 2008, het jaar van de wereldwijde financiële crisis. Onderstaande grafiek, die de langetermijnrendementen van overheidsobligaties sinds 1980 weergeeft, is daarvan een sprekend bewijs.

    longterm-bondyield

    Langetermijn rente daalt (Bron: ECB)

    Gevolgen wereldeconomie

    De wereldeconomie zit vast in een zogenaamde liquiditeitsval : zowel bedrijfsinvesteringen als consumptie reageren onvoldoende op de extreem lage rente. De centrale banken trachten dus de commerciële banken te forceren om geld uit te lenen terwijl er duidelijk weinig kredietvraag is. Banken die geen nieuwe leningen verschaffen worden gestraft. Zo past de ECB een boeterente van min 0,4% toe op bankdeposito’s die haar vanwege commerciële banken worden toevertrouwd, om te vermijden dat dit gecreëerde geld gewoon bij haar wordt gestald.

    Het gevolg van deze politiek is dat leningen worden toegekend aan ontleners die feitelijk insolvabel zijn. Het verkeerd investeren wordt gestimuleerd. Typisch voorbeeld hiervan is China, het land van de spooksteden, spookappartementen en spookvliegvelden. Zombiebedrijven, die onder normale omstandigheden failliet zouden gaan, blijven nu in leven.

    Centrale bankiers zijn hoegenaamd niet bij machte om het door hen excessief gecreëerde krediet naar productieve plekken te sturen. Onderstaande grafiek toont ons dat de schulden (van overheid, bedrijven en gezinnen) in de Verenigde Staten de laatste vijftig jaar meer dan tweemaal zo snel zijn gegroeid als het bbp (bruto binnenlands product). Ook bij de drie andere economische grootmachten – Europa, China en Japan – kunnen we dezelfde volkomen onhoudbare situatie vaststellen. De grote toekomstige schuldverplichtingen (pensioenen) zijn in deze voorstelling dan nog niet eens opgenomen… Men kan echt niet voortdurend meer schulden blijven aangaan dan inkomsten verwerven. Er komt onafwendbaar een – zeer pijnlijk – moment van afrekening.

    Debt-and-GDP

    Schulden groeien al decennia veel sneller dan het bbp (Bron: Peakprosperity.com)

    De wereldeconomie gaat niet alleen gebukt onder een enorme schuldenlast, het beleid van centrale banken heeft ook gezorgd voor een nooit eerder in de geschiedenis voorgekomen hoeveelheid verkeerd georiënteerde investeringen.

    Gevolgen voor ondernemers

    De normale gang van zaken in de ondernemingswereld is dat bedrijven geld ontlenen teneinde hun productie uit te breiden. Die bijkomende productie doet de winst toenemen. Een deel van deze winst dient om de intrest terug te betalen. Het probleem is dat steeds minder en minder ondernemingen dergelijke opportuniteiten kunnen ontdekken. Indien ze hiertoe in staat zouden zijn, zouden ze agressief lenen tegen de zeer lage rentevoeten van vandaag. Hun leengedrag zou de intrest naar boven jagen.

    Het ontlenen wordt tegenwoordig vooral aangewend voor financiële doeleinden (‘financial engineering’) zoals het terugkopen van eigen aandelen en het overnemen van – of fusioneren met – andere bedrijven. Het ontlenen aan ondernemers voor productieve doeleinden kalft af. Wat dus ongunstig uitpakt voor de economische groei, voor jobs en de creatie van nieuwe producten.

    In een normale wereld doet het ontlenen de rentevoet lichtjes stijgen (de wet van vraag en aanbod : de vraag naar geld doet het aanbod enigszins inkrimpen – daardoor wordt het geld ‘kostbaarder’). Het openen van bijvoorbeeld een nieuwe pizzatent doet de winstmarge op pizzatenten dalen (want een extra concurrent op de pizzamarkt). Alles gaat goed zolang de rentevoet waaraan men ontleent 5% bedraagt en de opbrengst 9%. Stel echter dat de rentevoet 5% bedraagt en de opbrengst eveneens 5% : dan zal niemand nog in de pizzabusiness stappen. Iedere kandidaat-ondernemer zal een dergelijke winstoverweging maken bij het opstarten van een zakelijke activiteit.

    Iedereen weet dat in Amerika het entrepreneurship hoog in het vaandel wordt gedragen. De volgende grafische voorstelling toont aan dat, voor de eerste keer in de geschiedenis van het moderne Amerikaanse bedrijfsleven, er meer bedrijven wegvallen (donkergroene lijn) dan er worden opgestart (lichtgroene lijn):

    business-startups

    Sinds 2008 meer faillissementen dan nieuwe bedrijven (Bron: Gallup)

    Wat gebeurt er feitelijk vandaag ? De centrale banken duwen de rentevoeten naar beneden. Het ontlenen voor het openen van een pizzatent doet de rente niet stijgen. Maar het beleid van de nationale bankiers heeft wel als gevolg dat de winstmarge inkrimpt. Deze evolutie zorgt dus op den duur niet alleen voor een overaanbod in de pizzasector, maar bewerkstelligt overproductie en overcapaciteit in de globale economie. De huidige monetaire politiek heeft als effect dat de rente niet meer kan stijgen. Maar winsten kunnen – en zullen – wel degelijk beginnen wegzakken.

    En zo zijn er voor ondernemers nog andere consequenties. Wat doen ondernemingen die merken dat de druk op hun winsten toeneemt ? Ze zullen iedere kostenpost zoveel mogelijk trachten te beperken. Er zal bespaard worden op de vaste bedrijfskosten. Denk aan het invoeren van Just in Time-leveringen. Kijk naar de opmars van robotisering, automatisering en digitalisering. Dure arbeidskost zal zoveel mogelijk worden weggesneden.

    Gevolgen voor werknemers

    Beschouwen we even dit laatste punt. Ieder bedrijf dat wenst uit te breiden, wordt geconfronteerd met de volgende keuze : werkkrachten aanwerven of investeren in kapitaalgoederen (machines, robottechnologie, ICT enz). Het management zal de neiging hebben om te kiezen voor datgene wat het minste kost. Des te duurder een nieuwe machine of technologie kost, des te attractiever het wordt om mensen aan te werven en vice versa. Natuurlijk is de keuze niet altijd zo eenduidig, maar we stellen de situatie even zodanig scherp dat de lezer een goed beeld krijgt van hetgeen er speelt.

    Omwille van het feit dat de meeste bedrijven lenen om machines (werkinstrumenten) te kopen, vormt de maandelijkse aflossing de meest onmiddellijke kost van een machine. Als de intrestvoet daalt, gaat de maandelijkse aflossing ook mee naar beneden. Wat de ondernemer zal doen besluiten om te investeren in machines in plaats van in personeel. Of om zijn bedrijf te verplaatsen naar een lageloonland. Deze situatie is dus ongunstig voor de lokale werkgelegenheid en voor de werknemerslonen. De monetaire politiek van de centrale banken veroorzaakt dus ook een hoop pijn voor werknemers.




    Gevolgen voor overheden en hun financiers

    Een van de redenen waarom de rentestanden naar beneden worden gemanipuleerd en kunstmatig laag worden gehouden, is om overheden te helpen hun grote schuldenlast draaglijk te houden. Keerzijde van de medaille is dat regeringen daardoor de neiging hebben om strenge begrotings- en besparingsdiscipline te laten varen. Het onwaarschijnlijke feit dat we vandaag vaststellen, is dat verschillende regeringen overheidsobligaties uitgeven met negatieve rentevoeten... terwijl vele van deze overheden eigenlijk bankroet zijn. Negatieve rente of negatieve opbrengst betekent dat een investeerder die geld leent aan de overheid MINDER geld zal terugkrijgen dan zijn originele inleg (bijvoorbeeld 99% in plaats van 100%) als de obligatie afloopt. Met andere woorden : de overheid wordt betaald om geld uit te lenen en financiert zich momenteel, dankzij het beleid van de centrale banken, zeer goedkoop. Vandaag staat een bedrag van meer dan $12 biljoen van voornamelijk staatspapier (het wereldwijde bbp bedraagt zo'n 78.000 miljard dollar) met negatieve rentevoet genoteerd. De snelheid waarmee deze bubbel groeit is zonder meer zorgwekkend : in januari van dit jaar bedroeg de hoeveelheid negatief noterende staatsobligaties $5.500 miljard, in februari $7.000 en in mei $9.900 miljard (de snel groter wordende gele zone in onderstaande afbeelding).

    negative-yielding-debt

    Steeds meer obligaties met negatieve rente (Bron: Wall Street Journal)

    Gevolgen voor banken, verzekeraars en pensioenfondsen

    Waarom belegt voornamelijk het grote - slimme - geld (banken, verzekeraars en pensioenfondsen) in effecten die verlies opleveren ? Omdat die instellingen, die natuurlijk veel beter uitgerust en ingelicht zijn dan de particuliere belegger, groot onheil verwachten op de financiële markten. Teneinde hun kapitaal te beschermen vluchten ze, ondanks het negatieve rendement, naar de veilige havens van soliede staatsobligaties. Bovendien verplichten de nieuwe Bazel III-richtlijnen banken om veiliger te beleggen en ook om die reden is overheidspapier steeds aantrekkelijker geworden. Uitermate noodlottig is dat er zich een negatieve feedbackcyclus heeft ontwikkeld tussen overheden en hun financiële instituties. De politiek van de Europese Centrale Bank, met haar basisstrategieën van kwantitatieve verruiming (het opkopen van effecten door de centrale banken in ruil voor likwiditeiten ter stimulering van de economie) en negatieve rente, is er op gericht om tegelijk banken en (staats)obligatiemarkten recht te houden. Zo is er echter een gevaarlijke situatie van onderlinge afhankelijkheid gecreëerd. Banken beleggen zwaar in staatsschuld en maken zich daardoor afhankelijk van de goede gezondheid van overheden. Op dezelfde manier zijn regeringen afhankelijk van banken om hun schulden te blijven opkopen. In deze context is het bijzonder verontrustend dat Europese overheden met loodzware - zichtbare en onzichtbare - schulden kampen en dat Europese grootbanken technisch insolvabel zijn. Bij heel lage rentevoeten wordt het voor de banken steeds moeilijker om een behoorlijke rentemarge (het verschil tussen de ontvangen rente op kredieten en de betaalde rente op deposito's) te realiseren, winst te maken en kapitaalbuffers op te bouwen. De negatieve rente heeft de Duitse banken vorig jaar zo'n 250 miljoen euro (zie onder 'reacties') gekost. Tot nu toe zijn er nog mogelijkheden om voor banken om wat te verdienen op andere gebieden. Interessante vraag : is dat genoeg om de verliezen op negatieve rente goed te maken en hoe lang kan dat duren ? Vooral instellingen met uitsluitend een klassiek verdienmodel (spaargeld omzetten in leningen) zijn het slachtoffer van het lagerentebeleid, omdat die weinig of geen andere inkomsten kunnen genereren. Banken zullen finaal gedwongen zijn om het lenen moeilijker en kostbaarder te maken. Wat de leninguitgifte uiteindelijk zal doen dalen : net het tegenovergestelde van hetgeen de monetaire planners voor ogen hebben... Ook de pensioenfondsen en de verzekeraars die rendement moeten halen op overheidsobligaties en andere schuldpapieren zijn de dupe. Die worden nu gedwongen om te speculeren in riskante activa. Het risico is reëel dat verschillende van deze entiteiten op een gegeven moment niet meer aan hun verplichtingen zullen kunnen voldoen. Dertienduizend miljard obligaties met negatief rendement : een fenomeen dat zich nog nooit eerder heeft vertoond. En wat gerenommeerde experts slecht zien aflopen. Er is geen enkele bank, verzekeringsbedrijf of pensioenfonds die op den duur overeind kan blijven bij negatieve rente. Positieve intrest is namelijk de basis van hun verdienmodel. Negatief rendement en negatieve rentestanden leiden onvermijdelijk tot het faillissement van het gehele financiële systeem.

    De gevolgen voor spaarders

    In essentie is de nulrentepolitiek een oorlog tegen de spaarders. De Zwitserse verzekeraar Swiss Re deed onderzoek naar de situatie in de Verenigde Staten en concludeerde dat Amerikaanse spaarders tussen 2008 en 2013 ongeveer 470 miljard dollar rente zijn misgelopen. Een enorm verlies aan koopkracht. Wereldwijd is het misgelopen rendement op spaargeld nog veel groter, want ook in andere delen van de wereld hebben centrale banken de intrest kunstmatig verlaagd naar een absoluut bodemniveau. Het hoeft geen betoog dat de duizenden miljarden aan verdwenen rente-inkomsten een funest effect hebben op de reële economie. De economische basiswet om welvaart te scheppen is uiterst simpel : produceer meer dan u consumeert. In het financieel-economisch systeem bestaan hiertoe twee mogelijkheden : u levert arbeid, al dan niet in dienstverband, of u laat uw kapitaal werken om van de opbrengst te kunnen leven. De huidige monetaire politiek van dalende - en negatieve rentevoeten ondergraaft echter volkomen die economische grondwet. Gepensioneerden die, in mindere of meerdere mate, moeten leven van de steeds afnemende intrest op hun spaargeld, worden gedwongen om uiteindelijk de hoofdsom aan te tasten. Dit fenomeen wordt de euthanasie van de rentenier genoemd. Consumptie (van kapitaal) zonder productie is op lange termijn onhoudbaar. Een samenleving die haar voorheen geaccumuleerd kapitaal opsoupeert, kan uiteindelijk niet overleven. Het sparen wordt ontmoedigd, men krijgt niet of nauwelijks nog rente. Omdat bedrijven en consumenten de toekomst als onzeker ervaren, stijgt in vele landen de spaarquote. Wat precies de omgekeerde uitwerking is van hetgeen de monetaire opperhoofden trachten te bereiken. Als de negatieve rente zich doorzet, zal zelfs de meest conservatieve spaarder op een bepaald moment niet anders meer kunnen dan zijn geld van de bank halen.

    Ongeziene kapitaalafbraak

    We hebben te maken met een ernstig en onderschat probleem: de productiviteit van kapitaal, van spaargeld (dat kan dienen om productieve investeringen te realiseren waarbij werkgelegenheid wordt gecreëerd) wordt langzaam maar zeker afgebouwd, terwijl tegelijkertijd de consumptie ervan wordt beloond. Een sluipend maar zich niettemin doorzettend proces dat reeds voor 2008 werd ingezet. Volgens de Amerikaanse monetaire specialist Keith Weiner moeten we de waardevermindering van kapitaal op een meer accurate manier gaan meten. Omdat bedrijven steeds efficiënter werken en omdat de activaprijzen blijven stijgen, geeft de consumenteninflatie geen correct beeld weer van de geldontwaarding. Daarom hanteert Weiner het begrip 'koopkrachtrendement', waarbij het rendement op activa gedeeld wordt door de consumentenprijsindex. Het concept bestaat er in om de productiviteit van kapitaal na te gaan, zodanig dat men een goed beeld krijgt van hetgeen men werkelijk kan uitgeven. Veronderstel dat een kilo rijst 5 € kost. En dat u over een kapitaal beschikt van 50 € dat u jaarlijks 10% intrest oplevert. Als u uitsluitend van de renteopbrengst zou willen leven, kan u jaarlijks welgeteld een kilo rijst consumeren (10% van 50 € is 5 €, exact de prijs van een kilo rijst). Veronderstel nu dat de rentevoet op uw kapitaal van 10% terugvalt naar 1%. Dan bedraagt de renteopbrengst slechts een halve euro (namelijk 1% van 50 €). Bij een rentestand van 1% heeft u dus maar liefst 500 € kapitaal nodig om uzelf een kilo rijst te kunnen verschaffen (1% van 500 € is 5 €). Deze ineenstorting van de koopkracht wordt door de consumenteninflatiecijfers niet weergegeven, maar wel door het fenomeen 'koopkrachtrendement'. Weiner heeft het koopkrachtrendement in de Verenigde Staten berekend, met 1962 als startjaar. De volgende grafiek geeft het resultaat daarvan weer. Om de trend beter te kunnen onderscheiden, heeft Weiner de grafische weergave omgedraaid. Het is duidelijk zichtbaar dat de daling in koopkracht (stijgend in deze omgedraaide grafiek) aanvangt rond 1984, toen de rentedaling net was aangevangen. Het resultaat van constant neerwaarts georiënteerde rentestanden is dus niet sterk stijgende consumentenprijzen, maar krimpende rendementen.

    yield-purchasing-power

    Koopkracht daalt al drie decennia (Bron: Gold Standard Institute)

    We kunnen een trage maar ontwrichtende ontwikkeling vaststellen, waarbij zakkende rentevoeten, nulrentepolitiek en een beleid dat uiteindelijk negatieve rente voortbrengt, de traditie van eeuwenlange kapitaalaangroei heeft omgekeerd. Want normaal gesproken spendeert men zijn spaarkapitaal niet, alleen het inkomen ervan. Gedurende eeuwen hebben mensen in de westerse beschaving kapitaal opgebouwd. Daarbij werd meer gecreëerd dan geconsumeerd en werd telkens nieuwe rijkdom aan de volgende generatie overgedragen. Deze evolutie wordt nu omgedraaid.

    Bubbelcultuur

    Een andere doelstelling van de centrale banken loopt eveneens in het honderd. De redenering van de beleidsbepalers was en is : naarmate de rente daalt, stimuleert dit niet alleen de opname van krediet maar doet dit ook de activaprijzen (aandelen, obligaties, vastgoed) stijgen en ontstaat er zowel bij bedrijven als gezinnen een positief welvaartsgevoel. Wat op zijn beurt hun uitgavepatroon - en dus de economische groei - gunstig beïnvloedt. Spaarders en beleggers, die nog enig rendement willen behalen, hebben inderdaad geen andere keuze dan over te schakelen naar aandelen, obligaties en vastgoed. Met als gevolg dat men in deze activaklassen grote zeepbellen kan waarnemen. In de volgende afbeelding zien we hoe de nulrentepolitiek van de Amerikaanse centrale bank (rode lijn) de prijzen van commercieel vastgoed in de Verenigde Staten (blauwe lijn) in de hoogte heeft gejaagd.

    real-estate-chheap-money

    Lage rente doet huizenprijzen stijgen (Bron: Casey Research)

    Het aangehaalde probleem van dalende kaptiaalproductiviteit wordt niet begrepen omdat dit fenomeen gemaskeerd wordt door stijgende activaprijzen. Speculatie is de beste manier geworden om winst te behalen. Nulrente maakt het aantrekkelijk om op activaprijzen te speculeren en is niets anders dan een transfer van spaarders naar speculanten. Stijgende activaprijzen zijn echter schijnwelvaart. De financiële geschiedenis bewijst ten overvloede dat stijgende markten en stijgende prijzen niet blijven duren. In die zin was het debacle van 2008 een ernstige waarschuwing, die tot op vandaag nog altijd niet goed wordt begrepen. Echte winst ontstaat namelijk alleen uit goed georiënteerde investeringen en productie, niet uit consumptie. De jarenlange evolutie van dalende rentevoeten hebben een gewoonte doen onstaan van steeds meer lenen en steeds meer schuld aangaan. Mensen ontlenen niet om hun consumptie te vergroten, maar om meer activa te bezitten. Het onvermijdelijke toekomstige uiteenklappen van voornoemde zeepbellen zal een enorm waardeverlies met zich brengen. We dienen ons voor te bereiden op structurele deflatie. Hetgeen in Japan tussen 1990 en nu gebeurd is - aandelen- en vastgoedcrash, belangrijke begrotingstekorten, enorme schuldentoename en geen of lage economische groei - kan als voorbeeld dienen.

    Ongelijkheid neemt toe

    Onderzoeker en auteur Chris Martenson van Peakprosperity.com heeft berekend dat Amerikaanse spaarders, beleggers en investeerders tussen 2008 en 2014 minstens 750 miljard dollar aan inkomsten gederfd hebben. Spaarders verliezen koopkracht, terwijl diegenen die schulden aangaan van een gedeeltelijke schuldenkwijtschelding kunnen genieten. Want onder een regime van negatieve rente betalen schuldenaren hun lening terug met minder geld (uitgedrukt in koopkracht) dan ze oorspronkelijk ontleenden. Wie profiteert hiervan het meest ? Zeker huizenkopers, maar nog meer de grote schuldenaren zoals overheden. Samen met multinationals en grootbanken kunnen zij zich momenteel zeer goedkoop financieren. Het losse geldbeleid van de globale banken stuwt eveneens de prijzen van activa hoger. Echter, om hiervan te kunnen profiteren moet men natuurlijk in die activa kunnen investeren. Wat gewoonlijk meer het geval zal zijn voor ouderen, terwijl het meestal de jongeren zijn die aankijken tegen bijvoorbeeld hoge huizenprijzen. De nationale bankiers verbreden op die wijze niet alleen de kloof tussen rijken en niet-rijken, ze brengen ook een vermogenstransfer op gang over de generaties heen. Het is net die toenemende vermogensongelijkheid die in grote delen van de wereld een duurzaam economisch herstel vermindert.

    Conclusies

    Rente, de prijs van het geld, is de basis van elke economische berekening en kan niet anders dan positief zijn. Het langdurig naar beneden manipuleren - en dus vervalsen - van de basismaatstaf van het financieel-economisch systeem is zeer ernstig en leidt tot een reeks welvaart vernietigende scheeftrekkingen. Deze politiek houdt zombiebedrijven overeind, verleidt gezonde ondernemingen tot financial engineering, leidt tot buitensporige arbeidsuitstoot en creëert overcapaciteit in de globale economie. Het sparen wordt ontmoedigd, het aangaan van schulden wordt vergemakkelijkt. De eeuwenlange opbouw van kapitaal wordt niet alleen teruggedraaid, er is tevens een enorme speculatie- en bubbelcultuur ontstaan. Geen enkele centrale bank, verzekeraar of pensioenfonds kan overleven bij negatieve intrest. Dit centralebankenbeleid, dat bovendien rijken rijker maakt en niet-rijken armer, is een experiment dat alleen mogelijk is in een gemanipuleerd systeem. Negatieve rentestanden ondergraven definitief het wereldwijde financieel-economische stelsel. Niet of maar wanneer komt de finale crash ? Hoe lang nog vooraleer de centrale banken de controle definitief kwijtraken?

    Door: Dirk Bauwens

    Dit artikel verscheen eerder op systeemcrisis.blogspot.nl

  • Grafiek: Meer bedrijven failliet in 2016

    Het herstel van de wereldeconomie loopt niet helemaal volgens plan, want uit onderzoek van kredietbeoordelaar Standard & Poor’s blijkt dat het aantal faillissementen onder grote bedrijven de laatste jaren juist verder is toegenomen. Opmerkelijk is dat vooral het aantal faillissementen in de Verenigde Staten een sterke toename laat zien, terwijl de economische groei daar op papier veel beter is dan in Europa. Ook valt op dat er sinds het uitbreken van de kredietcrisis in 2008 ook veel bedrijven in opkomende landen over de kop zijn gegaan.

    De grote vraag is nu waarom er de laatste twee jaar zoveel meer bedrijven failliet zijn gegaan. Is het een teken dat het slecht gaat met de wereldeconomie? Of gaan er gewoon veel bedrijven over de kop omdat hun verdienmodel niet meer aansluit bij de hedendaagse tijd?

    corporate-defaults

    Faillissementen nemen weer toe, ondanks economisch herstel (Bron: Jeroen Blokland)