Tag: inflatie

  • Venezuela laat vliegtuigen vol bankbiljetten invliegen

    De regering van Venezuela heeft tientallen vliegtuigen vol met nieuwe bankbiljetten laten invliegen, omdat er in eigen land niet genoeg capaciteit is om bankbiljetten bij te drukken. Dat schrijft de Wall Street Journal. Door de hyperinflatie wordt het geld in omloop steeds minder waard, met als gevolg dat er steeds meer biljetten nodig zijn om het dagelijkse betalingsverkeer op gang te houden. Gelddrukkerijen van over de hele wereld profiteren van de hyperinflatie in Venezuela, want de vraag naar bankbiljetten is door de waardedaling van de valuta niet meer bij te houden.

    De miljarden bankbiljetten die binnenkort verspreid zullen worden hebben een nominale waarde van 100 en 50 bolivar, maar door de wisselkoers van 1.000 bolivars tegenover de Amerikaanse dollar zijn deze biljetten slechts $0,10 en $0,05 waard. Kleinere bankbiljetten van 20, 10, 5 en 2 worden al niet meer gemaakt, omdat de productiekosten inmiddels hoger zijn dan de nominale waarde van het geld.

    Tien miljard bankbiljetten

    In december bestelde de centrale bank van Venezuela in het geheim 10 miljard extra bankbiljetten, goed voor een verdubbeling van de totale waarde van alle bankbiljetten in omloop. Dat is al meer dan de 8 miljard bankbiljetten die de ECB en de Federal Reserve op jaarbasis drukken om versleten biljetten te vervangen en de toegenomen vraag naar contant geld te vervullen. En dat terwijl de euro en de dollar dagelijks door meer dan 300 miljoen mensen gebruikt worden, tien keer het aantal inwoners van Venezuela.

    bolivar-100-circulatieEconomen vrezen dat het invliegen van pallets vol bankbiljetten de inflatie verder zal aanwakkeren, maar eigenlijk is het kwaad al geschied. De bevolking heeft het vertrouwen in de munt al opgezegd en probeert zo snel mogelijk van het geld af te raken. Het geld is zo waardeloos geworden dat je een diner in een restaurant met een stapel geld ter grootte van een baksteen moet afrekenen. Kleinere bankbiljetten van 2 bolivar worden zelfs als servet gebruikt, omdat ze geen enkele nuttige functie meer vervullen in het betalingsverkeer.

    De centrale bank van Venezuela moet heel veel bankbiljetten bijdrukken, nu de grootste coupure van 100 bolivar nog maar een waarde van tien dollarcent vertegenwoordigd. Binnen de centrale bank heerst de misplaatste angst dat de introductie van grotere bankbiljetten de inflatie zichtbaar zou maken voor het grote publiek. Daardoor moeten ze veel meer biljetten laten drukken, die in schaarse Amerikaanse dollars betaald moeten worden.

    “Grote coupures veroorzaken geen inflatie, ze zijn het gevolg van inflatie. Grotere bankbiljetten kunnen de centrale bank juist geld besparen, omdat je in plaats van tien biljetten er misschien maar vijf of één hoeft bij te drukken”, zo verklaarde bankbiljettenexpert Owen W. Linzmayer tegenover de Wall Street Journal.

    Amerikaanse dollars

    Op de zwarte markt is iedereen op zoek naar dollars. Ook zijn daar allerlei producten te vinden die in de reguliere winkels niet meer te krijgen zijn, uiteenlopend van autobanden tot luiers en wc-papier. Duurzame goederen worden achter de schermen al in dollars verhandeld, al is dat officieel verboden. Ook in het criminele circuit heeft men de bolivar al laten vallen. Gijzelnemers vragen steeds vaker losgeld in Amerikaanse dollars, want de bolivar hoeven ze niet.

    wisselkoers-bolivar-dollar

    Wisselkoers bolivar tegenover de dollar sinds 2010

  • Valuta 35% in waarde gedaald tegenover dollar

    Sinds januari 2014 zijn valuta gemiddeld met 35% in waarde gedaald ten opzichte van de Amerikaanse dollar. Dat schrijft Carmen Reinhart, mede auteur van het boek ‘This Time is Different‘, in een artikel voor Project Syndicate. Sinds 2014 is de inflatie in de helft van 179 onderzochte landen zelfs hoger dan 15%, zoals onderstaande grafiek laat zien.

    currency-crisis-reinhart

    Waardedaling valuta groter in veel landen weer groter dan 15%

    Vlucht naar de dollar

    In 2014 kwam een grote kapitaalvlucht op gang van opkomende markten richting de Verenigde Staten. Daardoor begon de dollar sterk in waarde te stijgen ten opzichte van andere valuta, waardoor opkomende economieën in een vicieuze cirkel terechtkwamen.

    Veel bedrijven in opkomende economieën hadden geld geleend in dollars, omdat ze daar minder rente over hoefden te betalen dan over een lening in de eigen valuta. Maar door de dure dollar zijn deze leningen nog lastiger af te betalen. Combineer dat een wereldwijde groeivertraging en dalende grondstofprijzen en je begrijpt waarom veel economieën in de problemen zijn gekomen. Vooral olieproducerende landen en landen die erg afhankelijk zijn van de export van grondstoffen zagen hun valuta de afgelopen twee jaar met tientallen procenten in waarde dalen.

    Weer een valutaoorlog?

    Carmen Reinhart ziet gelijkenissen tussen de huidige crisis en de Aziatische financiële crisis van eind vorige eeuw. In 1994 devalueerde China haar munt met 50% ten opzichte van de dollar, waardoor de concurrentiepositie van omliggende landen als Thailand, Korea, Indonesië, Maleisië en de Filipijnen drastisch verslechterde. Deze landen hadden hun eigen munt nog gekoppeld aan de Amerikaanse dollar, maar dat bleek onhoudbaar door toenemende speculatie op een devaluatie van deze munten. Uiteindelijk wisten deze landen hun concurrentiepositie pas terug te winnen na een grote ronde van devaluaties.

    Vorig jaar augustus maakte de Chinese centrale bank bekend de yuan geleidelijk te devalueren ten opzichte van de dollar. Het ging slechts om een waardedaling van een paar procent, maar het zorgde wel voor enorme onrust op de valutamarkt. Beleggers anticipeerden op een nieuwe valutacrisis in Azië, met grote waardedalingen van Aziatische valuta tot gevolg.

    Muntkoppelingen onder druk

    Reinhart merkt op dat de valutacrisis zich dit keer niet beperkt tot Aziatische landen. Alle landen die nu nog een vaste wisselkoers met de dollar hanteren (in het bijzonder olieproducerende landen), zullen het moeilijk krijgen. Om een koppeling aan de dollar te handhaven moet de centrale bank van het betreffende land waardevolle valutareserves verkopen.

  • Bank of Japan introduceert negatieve rente

    De Bank of Japan hanteert sinds vandaag een negatieve rente van 0,1% op tegoeden die commerciële banken parkeren bij de centrale bank. Daarmee volgt de centrale bank het voorbeeld van de ECB en de Zwitserse centrale bank, die op het moment van schrijven een negatieve depositorente van respectievelijk 0,3% en 0,75% hanteren. De negatieve rente moet Japanse banken aansporen meer geld uit te lenen aan consumenten en het bedrijfsleven en minder tegoeden te parkeren bij de centrale bank.

    Negatieve rente

    Een negatieve depositorente is voor centrale banken een vrij omslachtige en indirecte methode om de inflatie naar het gewenste hogere niveau te krijgen. Banken zullen hun spaarrente verlagen, maar het wordt ook goedkoper om als consument of bedrijf geld te lenen. De gedachte achter dit rentebeleid is dat de bevolking gestimuleerd wordt meer te consumeren en te investeren en minder te sparen. Als dat lukt komt er meer geld in omloop en neemt ook de omloopsnelheid van het geld toe, twee factoren die de inflatie kunnen aanjagen.

    bank-of-japanDe Japanse centrale bank worstelt al jaren met een hardnekkige schulddeflatie. De Japanse economie is bijna kapot gestimuleerd met kredieten en moet nu een moeizaam aanpassingsproces doorlopen waarbij de reële schuldenlast via de inflatie naar een lager niveau gebracht moet worden.

    Sinds 2011 is het balanstotaal van de Bank of Japan als gevolg van monetaire verruiming geëxplodeerd van 100 biljoen yen tot bijna 350 biljoen yen. Dit is schuldpapier zoals staatsobligaties, maar het zijn ook aandelen van ETF’s die de centrale bank iedere maand uit de markt haalt om de aandelenkoersen te ondersteunen. Is Japan op weg naar een hyperinflatie?

    Lees ook:

    balans-bank-of-japan

    Balanstotaal Bank of Japan sinds 1970

  • Hyperinflatie in Venezuela

    De afgelopen week zagen we opnieuw veel volatiliteit op de financiële markten. Wereldwijd gingen de aandelenkoersen hard omlaag en in Amsterdam zakte de AEX index voor het eerst in meer dan een jaar tijd onder de 400 punten. Zorgen over de groei van de wereldeconomie werden ook de afgelopen week versterkt door de daling van de olieprijs. Een daling van de olieprijs was in het verleden vaak een indicator voor meer onheil.

    Dat het allemaal nog veel slechter kan zien we in Venezuela. Volgens het IMF zal de inflatie in het Zuid-Amerikaanse land dit jaar oplopen tot 720%, een percentage waar wij ons amper iets bij voor kunnen stellen. Het is in elk geval een stuk meer dan vorig jaar, toen de inflatie naar schatting 275% was.

    Hyperinflatie

    Venezuela stevent regelrecht op een hyperinflatie af, compleet met alle verschijnselen die we kennen uit de economie- en geschiedenisboekjes. Denk aan lege winkelschappen, lange rijen bij de supermarkt, een tekort aan de meest elementaire levensmiddelen als melk en toiletpapier en bankbiljetten die zo goed als waardeloos zijn geworden.

    Een tekort aan harde buitenlandse valuta dwingt de centrale bank meer geld bij te drukken, met als resultaat dat het grootste bankbiljet van 100 bolivar nog maar 12 dollarcent waard is. De regering wijt de waardedaling van de munt aan websites die het verschil tussen de officiële wisselkoers en de werkelijke waarde van de munt blootleggen en aan valutahandelaren en speculanten. Tijdens dalingen van financiële markten krijgen speculanten vaker de schuld van de malaise, terwijl dit echter gewoon marktwerking is. In tijden van florerende financiële markten hoor je er niemand over..

    In een tijd van hyperinflatie wordt het geld volledig waardeloos en vlucht men in zaken die hun waarde vasthouden. Voorbeelden daarvan zijn buitenlandse valuta en edelmetalen. De huidige generaties in het Westen kennen het fenomeen hyperinflatie (gelukkig) vrijwel niet, laten we hopen dat dit ook geldt voor de toekomstige generaties.

    Sander Noordhof

    gs-logo-breed

    Deze column van Sander Noordhof verscheen afgelopen vrijdag in de nieuwsbrief van Goudstandaard.

  • Exter over toekomst van goud en het monetaire systeem

    In dit artikel brengen we de vertaling van een artikel dat de Amerikaanse econoom John Exter in november 1973 publiceerde in het wetenschappelijke tijdschrift Economic Education Bulletin. De Verenigde Staten hadden twee jaar eerder de koppeling van de dollar aan goud losgelaten, waardoor de prijzen van olie en goud fors waren gestegen. In 1973 leidde dat tot de oliecrisis, waarbij olieproducerende landen uit protest de olieprijs verhoogden en productie verlaagden. Dit was het eerste grote probleem dat het direct gevolg was van het loslaten van goud als het monetaire anker.

    Binnen wetenschappelijke kringen werd destijds de discussie gevoerd of de SDR van het Internationaal Monetair Fonds de rol van goud zou kunnen overnemen als het nieuwe monetair anker. In dit artikel laat Exter blijken dat hij zeer sceptisch is ten aanzien van de SDR. Anders dan goud is een SDR geen stok achter de deur, omdat het slechts een papieren claimbewijs is waarvan het aanbod altijd uitgebreid kan worden. Aan de vertaling zijn een aantal tussenkopjes toegevoegd om de leesbaarheid te verbeteren.

    Toekomst van Goud en het Internationale Monetaire Systeem

    Door John Exter, november 1973

    Ik ga een tekst gebruiken die ongeveer duizend jaar geleden werd opgeschreven door Firdausi, de nationale dichter van Perzië: “Er is heel veel wijsheid in de wereld, maar het is verdeeld over alle mensen.” Het is zeker verdeeld onder de mensen die je hier de afgelopen twee dagen hebt horen spreken. Eigenlijk is het enige waar we het allemaal over eens kunnen zijn dat we in een ernstige internationale monetaire crisis zitten. We zijn het oneens over de omvang van de crisis, over de maatregelen om deze op te lossen en over de kansen op het succes van deze maatregelen.

    Waarom zijn we het oneens? Soms, maar ook alleen soms, komt het omdat we anders redeneren. Maar veel vaker komt het doordat we starten met verschillende onderliggende premissen, aannames of principes. We hebben verschillende modellen in gedachten over hoe het economische systeem werkt en wat we ermee kunnen doen. We verschillen het meeste over de rol van de overheid. Wat ik bijvoorbeeld een realistische rol vind voor de overheid zal voor sommige andere sprekers als onrealistisch overkomen. En omgekeerd geldt natuurlijk hetzelfde.

    Ik denk dat het voor jullie misschien behulpzaam is als ik jullie vertel hoe ik de verschillende sprekers sorteer. Grote economen uit het verleden hadden zeer uiteenlopende opvattingen over de rol van de overheid in de economie. Helemaal terug in 1776 schreef Adam Smith het beroemde boek ‘Wealth of Nations’. Hij geloofde sterk in de kracht van de vrije markt en wilde de rol van de overheid zo klein mogelijk houden. Hij staat aan het ene uiteinde van het spectrum.

    Aan het andere uiteinde zou ik John Maynard Keynes willen plaatsen, die in 1936 zijn beroemde werk ‘General Theory’ publiceerde, dat was rond de tijd dat ik economie studeerde. Keynes en zijn volgelingen gingen in hun modellen uit van een gesloten economie, zonder transacties met het buitenland. En dat blijkt uit de onschuldige wijze waarop ze de rol van de betalingsbalans in de economie over het hoofd hebben gezien.

    Keynes leerde ons dat de goudstandaard een barbaarse relikwie was. Hij beargumenteerde dat het geen enkele zin heeft om goud op te graven in Zuid-Afrika, om het vervolgens meteen weer onder de grond te stoppen in Fort Knox. Ook leerden ze ons dat publieke schulden er niet toe doen en dat deze nooit volledig terugbetaald hoeven te worden, omdat het tenslotte een schuld aan ons zelf is. Ik kan nog veel verder doorgaan, maar het belangrijkste punt dat Keynes duidelijk wil maken is dat hij pleit voor een economie met een sterke inmenging van de overheid. Keynesianen geloven dat de markteconomie verbeterd kan worden met interventies, via sturend monetair en fiscaal beleid. Er zouden geen economische depressies meer komen. Al in de jaren ’60 werd er binnen deze kring al gesproken over het ‘finetunen’ van de economie.

    Alle sprekers die voorbij zijn gekomen passen ergens aan het ene of andere uiteinde van dit spectrum. Ik zal beginnen mijzelf op dit spectrum te plaatsen, ik sta aan de kant van Adam Smith.

    Grote of kleine rol voor de overheid?

    Maar onthoud dat overheden van over de hele wereld veel meer beïnvloed zijn door Keynes dan door Adam Smith. In feite is het economische leven vandaag de dag een strijd geworden tussen overheden die de kracht van de vrije markt proberen te temmen en de mensen die proberen alle interventies van overheden te omzeilen. Velen van jullie maken iedere dag weer beslissingen op basis van wat jullie denken dat de overheid en de centrale bank gaan doen. Zal de centrale bank haar monetaire beleid verkrappen of verruimen? Zal de waarde van de munt verder appreciëren of niet? Zal de overheid dit kwartaal een begrotingsoverschot of juist een tekort hebben?

    Maar overheden controleren de economische activiteit veel minder dan je misschien zou denken. Overheden noch centrale banken bepalen wat geld is en welk geld de mensen gaan gebruiken en sparen. Dat bepalen de mensen zelf op de wereldwijde markt. Op dit onderdeel ben ik het oneens met Milton Friedman, die ook in dit spectrum geplaatst dient te worden voor zijn ideeën die vandaag de dag zeer veel invloed hebben. Hij is nog niet genoemd tijdens deze meeting.

    Milton Friedman lijkt een dubbele persoonlijkheid te hebben. Het grootste deel van zijn persoonlijkheid – wat ik erg leuk vind – ligt aan het Adam Smith uiteinde van het spectrum. Maar ten aanzien van geld – en daarin ben ik het niet met hem eens – zit hij meer aan het Keynes uiteinde van het spectrum, omdat hij groot voorstander is van een grote rol voor de overheid ten aanzien van geld. Maar hij zegt ook dat overheidsinterventie op het gebied van geld beperkt moet blijven tot het binnenlandse geld. Internationaal is hij van mening dat alle wisselkoersen vrij moeten kunnen bewegen. Doordat hij zich niet bezighoudt met een systeem van vaste wisselkoersen lijkt hij op Keynes, een ‘gesloten economie’ denker. Friedman heeft niet de wens om de vaste wisselkoersen weer te herstellen [onder het Bretton Woods systeem waren alle belangrijke valuta via de dollar tegen een vaste wisselkoers gekoppeld aan goud]. Hij noemt goud zelfs geen geld.

    Controle over geld

    Overheden zijn bijzonder gemotiveerd om te interveniëren in het geldsysteem. Ze willen maar al te graag bepalen wat de mensen in hun land wel en niet mogen gebruiken als geld. Regeringen van over de hele wereld hebben geprobeerd een monopolie te krijgen op de uitgifte van het geld, door een nationale munteenheid in te voeren en iedereen behalve de banken en het ministerie van Financiën te verbieden om zelf geld uit te geven. Maar het probleem is dat overheden teveel geld in omloop hebben gebracht. Misschien moeten we de klok terugdraaien en de private markt weer het geld laten uitgeven. dit is helemaal niet zo vergezocht. Jullie eigen centrale bank (Zuid-Afrika) is nog steeds in private handen, maar tot mijn grote ontsteltenis heeft de overheid er natuurlijk een grote controle op.

    Om hun monopolie te versterken voeren overheden wetgeving in, waarmee ze hun monopolie op geldcreatie stevig verankeren. Een voorbeeld daarvan is de legal tender wetgeving, die voorschrijft dat alleen het geld van de overheid gebruikt kan worden om alle schulden, publiek én privaat, te vereffenen. Vaak proberen ze grip te krijgen op de valutamarkt, om zo de conversie van hun eigen valuta in andere valuta te beperken. In Kenia heeft de overheid tot mijn verrassing gewaarschuwd dat het ten strengste verboden is Keniaans geld te vernietigen. Dit slaat naar mijn mening helemaal nergens op. Als jullie allemaal een claimbewijs op mij hadden, dan zou ik juist verheugd zijn als jullie je claims op mij verscheuren…

    Mijn eigen overheid [Amerikaanse overheid] heeft heel lang een tegenstrijdig beleid gevoerd. Jarenlang was ze er trots op dat de dollar tegen een vaste koers inwisselbaar was voor goud, maar dat deze regel alleen gold voor het buitenland en niet voor de Amerikaanse bevolking. Een Griekse scheepsbouwer mag goud bezitten, maar ik als Amerikaan mag dat niet. En ik mag nog steeds geen goud kopen, en dat neem ik de overheid al heel lang kwalijk. [red: pas in 1974 werd het verbod op het privaat bezit van goud opgeheven in de Verenigde Staten]

    Goudstandaard

    In de goede oude dagen van de goudstandaard begonnen overheden met de beste voornemens. Ze erkenden het feit dat de vrije markt, als die haar gang mocht gaan, bepaalde grondstoffen zoals goud en zilver hoger zou waarderen als geld dan al het andere. Goud en zilver zouden in een vrije markt zeker hoger gewaardeerd worden dan papier. Daarom gaven overheden zichzelf het monopolie om gouden munten te slaan, zoals Souvereigns, Napoleons of Eagles, waarvan men wist dat de markt die zou accepteren.

    Maar geen enkele regering bleek in staat zichzelf te beperken tot het uitgeven van dit soort munten, alhoewel de Amerikaanse overheid een goede poging heeft gedaan. Onze Amerikaanse grondwet geeft het Congres de macht om munten in omloop te brengen en de waarde daarvan te reguleren. Maar tijdens de Constitutionele Conventie werd het voorstel gedaan om het Congres de bevoegdheid te geven papiergeld in omloop te brengen. Daar hebben we een desastreuze ervaring aan overgehouden in de vorm van de continental dollar. Dit ligt nog vers in ons geheugen, want we kennen nog steeds de uitspraak “not worth a continental”.

    Geldcreatie

    Met de bevoegdheid papiergeld in omloop te brengen kwam een belangrijk gegeven uit het dagelijkse leven aan de kant van overheden te staan, namelijk dat papiergeld makkelijker is dan muntgeld. Dit gemak is van groter belang geworden, omdat het economische verkeer vandaag de dag veel complexer geworden is en dat claimbewijzen op computersystemen van banken steeds gangbaarder worden. Dus alle overheden geven vandaag de dag papiergeld uit, terwijl ze ten tijde van de goudstandaard nog accepteerden dat de uitgifte van papiergeld beperkt was door de belofte om papiergeld tegen een vaste prijs om te wisselen voor goud. De converteerbaarheid van geld was het ideaal en dat werd in 1944 ook zo opgeschreven in het handvest van het Internationaal Monetair Fonds.

    Maar in de praktijk bleken overheden niet in staat controle te houden op wat mensen gebruikten als geld. Men gebruikte ook banktegoeden als geld, terwijl dat helemaal geen wettig betaalmiddel was. Centrale banken hebben de autoriteit om de kredietcreatie door banken te beperken, maar nergens in de wereld is een centrale bank erin geslaagd dat met succes te doen. Daarom is het aantal banktegoeden enorm toegenomen, mede geholpen door computers en snellere communicatiemiddelen. Ook zijn centrale banken er nooit in geslaagd de enorme groei van de hoeveelheid ‘bijna-geld’ in de economie, zoals kortlopende staatsleningen, in te perken.

    Centrale banken stonden helemaal machteloos in het beperken van de groei van banktegoeden in Europa, waar leningen in de lokale munt gecreëerd werden onder buitenlandse wetgeving. Het is de explosieve groei van papiergeld en bijna-geld dat ons in de huidige internationale monetaire chaos heeft gestort. We moeten niet vergeten dat we het grootste deel van ons leven gewend waren aan een goudstandaard.

    Een wereld van papiergeld en elektronische banktegoeden is een IOU wereld, een wereld die bestaat uit beloftes om te betalen. Tot maart 1968, toen het goudsysteem met twee versnellingen werd geïntroduceerd, maakten de centrale banken achter alle belangrijke valuta de belofte goud uit ter keren tegen een vaste koers van $35 per troy ounce. Onder dit systeem met twee versnellingen werd de belofte om dollars in te wisselen voor goud verbroken met alle private burgers. Met uitzondering van Rusland en Zuid-Afrika weigerden alle centrale banken in de wereld hun goud – tegen welke prijs dan ook – te verkopen aan de bevolking. De belofte op goud tegen $35 per troy ounce werd alleen nog maar toegepast tussen centrale banken en overheden onderling. Maar ook dat werd steeds onduidelijker, tot president Nixon op 15 augustus 1971 het goudloket sloot en zelfs de beloften om goud te leveren tegen de vaste koers van $35 per troy ounce tussen de centrale banken verbroken werd.

    1971

    Sindsdien zeggen alle valuta in de wereld: “Ik ben je niets verschuldigd tegen een vaste prijs. Ik ben je geen enkel goed verschuldigd dat vanwege haar schaarste een goede opslag van waarde biedt.” Alle valuta zijn vandaag de dag dus ‘IOU-nothings’. De dag van 15 augustus 1971, toen de laatste schijn van inwisselbaarheid werd losgelaten, was dus een waterscheiding. Sindsdien is een systeem met vaste wisselkoersen onmogelijk geworden. We kwamen in een nieuwe wereld met vlottende wisselkoersen.

    Het probleem van vandaag de dag is dat het aanbod van ‘IOU-nothing’ geld in een explosief tempo toeneemt. Andere sprekers hebben dit punt niet ter sprake gebracht. We hebben teveel gepraat over het internationale monetaire systeem zelf en te weinig over de explosieve toename van ‘IOU-nothings’ die zich hebben opgehoopt op de balansen van centrale banken. De uitzonderlijke expansie van de geldhoeveelheid betekent dat de koopkracht van dit geld in termen van goederen en diensten daalt. Voor het eerst in eeuwen, en misschien zelfs voor het eerst in de menselijke geschiedenis, is inflatie een wereldwijd fenomeen geworden. Mensen van over de hele wereld vragen zich nu af wat ze nog kunnen vertrouwen als waarde opslag. Ze ontvluchten het IOU-nothing geld en zetten het om in goederen en edelmetalen als goud, zilver en platina, waardoor de prijzen alsmaar verder worden opgedreven.

    Ondertussen volstaat het IOU-nothing geld steeds minder als betaalmiddel, dus zoeken mensen en zelfs de monetaire autoriteiten een vorm van geld die ze met vertrouwen kunnen accepteren, gebruiken en bewaren. De olieproducenten zijn hier een goed voorbeeld van.

    SDR: Goud vervangen door papier?

    We zijn getuige van een wereldwijde poging van centrale banken en overheden om tastbare waarde te vervangen door papier, zoals John Law dat 250 jaar geleden probeerde in Frankrijk. Hij probeerde dat alleen in Frankrijk en sindsdien zijn er meerdere pogingen gedaan in verschillende landen. Maar deze poging is internationaal, in alle valuta en via internationale instanties zoals de G20 en het IMF. Ze doen dat met een nieuw internationaal soort papiergeld genaamd de SDR.

    Maar zoals Ossola heeft aangegeven is de SDR zelfs geen IOU. Het heeft geen schuldenaar. Het is een ‘who owes you?’ En daar komt nog eens bij dat de SDR een claim is op niets, in elk geval niet op goud. Het is dus een ‘who owes you nothing?’ Ook hebben SDR’s geen einddatum, dus het is een ‘who owes you nothing when?’. Het is absoluut het meest verwerpelijke kredietinstrument dat de mensheid ooit heeft voortgebracht, als we het al een kredietinstrument mogen noemen. Geen wonder dat het lastig is de rente vast te stellen en te bepalen wie die rente moet betalen.

    Dr. Ossola vroeg om een nieuwe naam te bedenken voor de SDR. Ik stel voor dat we hem de ‘who owes you nothing’ noemen. Een paar centraal bankiers zal deze who owes you nothings misschien accepteren in plaats van goud, maar de vrije markt niet. Toch spreekt Dr. Ossola hoopvol over de mogelijkheid dat banktegoeden in SDR’s worden uitgegeven. De volgende stap zou zijn om ze wettig betaalmiddel te maken.

    Je kunt je voorstellen wat de inflatoire gevolgen kunnen zijn van een systeem van nationale munten dat gedekt wordt door deze who owes you nothings. Jullie hebben gisteren vernomen van de achteloze manier waarop besloten werd de eerste 9,5 miljard van deze who owes you nothings te creëren. Ze werden van het een op het andere moment gewoon toegevoegd in de computer van het IMF.

    Er zal ongetwijfeld iemand uit de goudmijnsector aanwezig zijn geweest die toen dacht: “Hoe lang zou het duren voordat je 9,5 miljard dollar aan goud uit de grond hebt gehaald”. Volgens mij zag Milton Gilbert de nonsens van de SDR een paar jaar geleden al, toen hij zei dat hij de SDR pas zou vertrouwen als zijn vrouw om een halsketting ervan zou vragen. Maar nu ook hij overstag is gegaan en de SDR geaccepteerd heeft als aanvulling op goud zou ik haast denken dat hij inderdaad een halsketting van SDR’s voor haar gekocht heeft.

    Converteerbaarheid

    Ik wil hieraan toevoegen wat Gilbert zei over converteerbaarheid. Ik zal het proberen te definiëren: Converteerbaarheid betekent dat een monetaire autoriteit verplicht en in staat is om op verzoek en tegen de vastgestelde koers haar eigen schuldbewijs om te wisselen in iets dat gewild en schaars is. Ongeacht of het schuldbewijs op papier of in een computer staat. Schaarste en vraag zijn de essentiële onderdelen van geld dat waarde behoudt.

    Dus SDR’s en nationale valuta kunnen nooit op gelijke voet gesteld worden met goud als een vorm van reserve. Iedere centraal bankier die ik ken geeft liever eerst zijn dollarreserves en SDR’s uit, voordat hij zijn goudvoorraad aanspreekt. Zeker tegen een goudprijs van $42,22 per troy ounce! Zelfs de Italiaanse centrale bank van Ossola deed dat.

    Om een I owe you nothing te vervangen door een who owes you nothing is niets anders dan het vervangen van een stukje papier door een ander stukje papier. Als je dat verstaat onder converteerbaarheid drijf je de spot met dat woord. Converteerbaarheid in goud vereist discipline, omdat goud een schaars goed is. Papier omwisselen voor ander papier vereist geen enkele discipline. Ik heb er geen enkel vertrouwen in dat een internationale monetaire autoriteit erin slaagt de SDR schaars te houden. En hoe goed ik het persoonlijk ook met ze kan vinden, als Rinaldo Ossola en Robert Triffin de monetaire dictators zouden worden, dan zou ik er niet op vertrouwen dat zij de SDR schaars houden.

    ‘Papieren goud’

    De SDR wordt ook wel papieren goud genoemd vanwege de goudclausule die er in opgenomen is. Het is deze clausule die, zo legde Ossola gisteren uit, die ervoor zal zorgen dat de SDR net als goud uit circulatie gedreven zal worden vanwege de wet van Gresham. Als de waarde van de SDR van goud gescheiden wordt en in plaats daarvan bepaald wordt door een arbitrair gekozen mandje van papiergeld, dan verandert de SDR van papieren goud in papieren papier.

    De vragen die gisteren gesteld werden geven aan dat jullie niet veel raad weten met de SDR. Vergeet je zorgen, want naar mijn inzicht is het een paard dat nooit aan de race zal deelnemen. Misschien komt ze wel uit de startblokken, maar ze zal spoedig uit de race wegvallen.

    Dit wil niet zeggen dat we geen andere problemen hebben. We zitten in een internationaal monetair moeras. De verwarring en het gebrek aan vooruitgang tijdens de bijeenkomst in Nairobi waren het bewijs dat de economische theorieën van Keynes en Friedman in een impasse zitten. De krachten van de vrije markt hebben het overgenomen. Overheden en centrale banken vergissen zich als ze denken dat ze met meer interventies de kracht van de vrije markt kunnen breken.

    Waar moeten we nu naartoe? Het is geen prettig vooruitzicht. Het grote probleem waar we vandaag de dag mee worstelen zijn niet de wisselkoersen, de goudprijs, de SDR, kapitaalcontroles, handelsbeleid, converteerbaarheid en zelfs niet de inflatie, hoe slecht die ook is.

    Teveel schulden

    Het is de excessieve schuldenlast in het systeem, zowel binnen valuta als internationaal. We hebben veel te veel IOU’s gecreëerd. Dit betekent dat schuldenaren van over de hele wereld zich veel dieper in de schulden gestoken hebben dan wat ze zich op basis van hun productiecapaciteit kunnen veroorloven, zelfs als je daar de toename van de productiviteit en productiecapaciteit in meeneemt. Nog problematischer is dat velen kortlopende schulden aangaan voor lange termijn investeringen, wat met name problematisch is in een wereld van vlottende wisselkoersen.

    Mensen vragen zich af waarom overheden en centrale banken niets doen om de inflatie te stoppen. Ze zien niet dat de inflatie een eigen leven is gaan leiden. Schuldenaren kunnen hun productiviteit niet snel genoeg verhogen om hun schulden zelfstandig af te lossen en daarom moeten ze hun producten tegen een steeds hogere prijs aanbieden. In veel gevallen zal men nieuwe leningen moeten afsluiten om eerdere leningen af te lossen. Het spreekwoordelijke ‘lenen van Peter om Paul te betalen’, maar dan op wereldwijde schaal. In dit proces zijn de ‘Peters’ uiteindelijk de centrale banken als lenders of last resort. Als zij niet genoeg IOU’s creëren om de schuldexpansie gaande te houden komt dit hele proces met veel geweld tot stilstand.

    Veel schuldenaren zullen ontdekken dat ze niet in staat zijn hun schulden te betalen. Bedrijven zullen in het beste geval hun productie moeten terugschroeven en personeel moeten ontslaan. In het slechtste geval moeten ze hun deuren zelfs sluiten. Dat vooruitzicht wordt politiek en sociaal als zeer onwenselijk gezien. Daarom zitten centrale banken van over de hele wereld gevangen in schuldexpansie die ze niet durven te stoppen. Ze zijn gevangenen van hun eigen expansionisme en moeten zorgen voor inflatie.

    Samen met overheden zullen ze misschien een poging doen het proces te vertragen, maar ze zullen het nooit tot stilstand brengen. Zelfs het vertragen van de schuldexpansie is een onmogelijke onderneming. Je komt dan al snel op de rand van een economische recessie.

    Geen vaste goudprijs

    In een dergelijke wereld is het ijdele hoop om te denken dat de I owe you nothing (de SDR) weer converteerbaar gemaakt kan worden in goud. De I owe you nothings worden in een dermate hoog tempo gecreëerd dat het onmogelijk is een vaste prijs af te spreken waartegen deze weer ingewisseld kunnen worden voor fysiek goud. De goudvoorraden van centrale banken zouden dan in een hoog tempo leeglopen. Om het geld weer converteerbaar te maken moeten centrale banken stoppen met het creëren van nog meer IOU’s en het verzamelen van de IOU’s van anderen. En dat gaan ze niet doen.

    Vaste wisselkoersen zijn niet mogelijk zonder de discipline van converteerbaarheid, en dan bedoel ik de converteerbaarheid in goud. De SDR is in dit opzicht betekenisloos, omdat het geen enkele discipline oplegt. En omdat converteerbaarheid onmogelijk is met wereldwijde inflatie moeten we ons voorbereiden op een langdurige periode van vlottende wisselkoersen. Dit is een wereld van competitieve devaluaties, wisselkoersbeleid en competitieve monetaire expansie. En dat betekent nog meer wereldwijde inflatie.

    Twee scenario’s

    Ook in deze wereld moeten mensen hun schulden afbetalen, maar als de schulden steeds sneller toenemen wordt de druk van de totale schuldenlast steeds groter. Ook al zijn alle schulden uitgedrukt in I owe you nothings… De harde werkelijkheid van vandaag de dag is dat een aanzienlijk gedeelte van de totale schuldenlast nooit afbetaald kan worden. Deze schulden moeten afgeschreven worden, voordat het herbouwen van het internationale monetaire systeem kan beginnen. Het liquideren van deze schulden kan op één van de volgende twee manieren.

    In het eerste scenario neemt de vrije markt het al snel over van de autoriteiten. Op een bepaald moment zal een faillissement een sneeuwbaleffect teweeg brengen, die met name de financiële instellingen kan meesleuren die hun langlopende verplichtingen gefinancierd hebben met kortlopende kredieten. Als autoriteiten deze sneeuwbal niet kunnen stoppen krijgen we een gigantische liquidatiegolf van schulden, waardoor de economische activiteit tot stilstand komt. Centrale banken zitten dan in de positie waarin ze duwen aan een koord, in plaats van dat ze de teugels aanhalen of losser maken met hun monetaire beleid. Dit is de deflatoire manier die we kennen van de Grote Depressie van begin jaren dertig.

    Het andere scenario is dat de autoriteiten er wel in slagen de schulden te laten groeien en dat daarmee het sneeuwbaleffect van faillissementen voorkomen kan worden. Maar in dat scenario worden de I owe you nothings van centrale banken uiteindelijk waardeloos, in de context van het gezegde ‘not worth a continental‘. Daarmee worden alle schulden in de betreffende valuta ook waardeloos en moeten de autoriteiten nullen van hun bankbiljetten schrappen of een nieuwe munteenheid introduceren.

    Hogere goudprijs

    Een van deze twee scenario’s zal in de toekomst werkelijkheid worden. En hoe graag als ik ook een terugkeer naar een goudstandaard zie, ik denk dat het nog jaren zal duren voordat we weer zoiets krijgen. We hoeven dus geen hogere, stabiele en vaste goudprijs te verwachten. Wat we wel mogen verwachten is het uiteenvallen van het de goudmarkt met twee versnellingen. Centrale banken zullen weer hun entree maken in de vrije markt.

    Ongeacht welk type van schuldverlichting we krijgen heeft goudprijs in de vrije markt nog een lange weg omhoog te gaan. Als centrale banken in staat zijn de inflatie intact te houden, dan zal er uiteindelijk hyperinflatie komen in bepaalde valuta. De goudprijs in die valuta zal dan naar oneindig gaan. Krijgen we het deflatoire scenario in bepaalde valuta, zoals ik verwacht voor de Amerikaanse dollar, dan zullen we in elk geval een bepaalde periode een nieuwe en aanzienlijk hogere goudprijs krijgen in dollars. Dat zal pas gebeuren nadat de deflatie haar gang heeft kunnen gaan.

    Dus ‘In gold we Trust’ gaat boven de IOU nothings en ver boven de who owes you nothings. Als je toch schuldpapier moet aanhouden, kies dan de meest kredietwaardige schuldenaar, ook al krijg je daar niets voor. Maar je kunt ook altijd voor goud kiezen. En jullie in Zuid-Afrika hebben maar geluk, want jullie hebben meer goud dan alle andere mensen. Of het nou in de vorm van een gouden Krugerrand is of drie kilometer onder de aardbodem ligt…

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • De vlucht uit obligaties is begonnen

    Grote beleggingsfondsen stappen één voor één uit de grootste en misschien ook wel meest overgewaardeerde markt van dit moment, die van obligaties. Het grote geld zoekt alternatieven, nu er steeds meer signalen komen dat de rente gaat stijgen. Een stijgende rente betekent dat de waarde van obligaties daalt, terwijl die nu vaak al geen rendement meer opleveren.

    “Niemand wil in obligaties gevangen zitten op het moment dat de groei van de geldhoeveelheid van de afgelopen jaren zich vertaalt naar een sterk oplopende inflatie”, zo schrijft Ambrose Evans Pritchard in de Telegraph.

    Vlucht naar ‘hard assets’

    Het grootste pensioenfonds van Noorwegen is een goed voorbeeld van de vlucht uit obligaties. Zij hebben plannen om voor $860 miljard aan vermogen om te zetten in vastgoed, omgerekend 15% van het totale vermogen dat ze onder beheer hebben. Het fonds liquideert een deel van haar obligatieportefeuille en gebruikt de opbrengst om vastgoed te komen in wereldsteden als Londen, Parijs, Berlijn, Milaan, New York, San Francisco, Tokyo en tal van andere Aziatische metropolen. “Elke aankoop van vastgoed die we doen wordt betaald met de opbrengst uit de verkoop van staatsobligaties”, zo verklaarde de directeur van het fonds Yngve Slyngstad.

    De verschuiving van honderden miljarden dollars uit staatsobligaties richting vastgoed is de opmaat naar een nieuw tijdperk van hoge inflatie. De UBS bubble index, dat de prijsontwikkeling van vastgoed in verschillende wereldsteden volgt laat al duidelijk zien welk effect de vlucht van vermogen heeft op de huizenprijzen. In Hong Kong zijn de prijzen al in de ‘bubbelfase’, terwijl je in lijstaanvoerder Londen nu al veertien jaarsalarissen moet neertellen om een bescheiden appartement van 60 vierkante meter te bemachtigen.

    De vlucht uit obligaties is nog maar net begonnen, wat betekent dat de prijzen van vastgoed in grote wereldsteden nog veel verder kunnen stijgen. Ook andere zogeheten ‘hard assets’ zullen de aandacht krijgen van vermogensbeheerders, nu de zorgen over de obligatiemarkt verder toenemen.

    ubs_bubble_index

    Vermogen vlucht van obligaties naar hoogwaardig vastgoed (Bron: UBS)

    Negatieve rente op obligaties

    De vlucht naar liquiditeit en de extreem lage rente heeft ervoor gezorgd dat de yield van veel obligaties naar een dieptepunt gedaald is. Wereldwijd is op dit moment voor omgerekend $6 biljoen aan staatsobligaties in omloop waarop de rente negatief is, waarvan $2 biljoen in de eurozone. Het totaal aan staatsobligaties dat minder dan 1% oplevert bedraagt zelfs $17 biljoen. De meest extreme voorbeelden zijn leningen aan de Zwitserse en Duitse overheid, waar beleggers voor een looptijd van twee jaar genoegen nemen met respectievelijk -1,046% en -0,4%. Zelfs Italiaans en Spaans schuldpapier met deze looptijd wordt al tegen een rente van ongeveer nul procent verhandeld. De Zwitserse bank UBS waarschuwde ook al voor de gevaren van een renteverhoging in de Verenigde Staten. Dat zou een enorme daling in de obligatiekoersen teweeg kunnen brengen die in dollars genoteerd staan. De bank verwacht dat de rente volgend jaar met in totaal 60 basispunten verhoogd zal worden, wat een desastreus effect zal hebben op die miljarden aan dollarleningen die bij verschillende beleggingsfondsen en centrale banken op de balans staan. Mark Haefele, vermogensbeheerder bij UBS, merkt dat klanten zich steeds meer zorgen beginnen te maken over obligaties. Maar ook zij weten geen alternatief om al dat vermogen in te parkeren.

    negative-yielding-debt

    Steeds meer schuldpapier levert geen rente op (Bron: Bloomberg, BofA Merrill Lynch)

    Centrale banken verkopen

    Door de daling van de olieprijs en de dalende grondstofprijzen zien exporterende landen in het Midden-Oosten en in Azië zich gedwongen valutareserves te verkopen. China heeft sinds de zomer van vorig jaar al meer dan $500 miljard gebruikt, terwijl Rusland sinds de koersval van de roebel van vorig jaar ook al meer dan $150 miljard uit haar reserves heeft moeten halen. Saoedi-Arabië, een land dat bij de hoge olieprijs van de afgelopen jaren overschotten aan dollars terug kon uitlenen aan de Verenigde Staten, moet nu zelf de kapitaalmarkt op om het gat in de begroting te dichten. Ook bouwt het land in hoog tempo haar dollarreserves af, namelijk met $12 miljard per maand. De verwachting is dat centrale banken wereldwijd tegen het einde van 2016 $1,5 biljoen minder aan staatsobligaties op hun balans hebben staan dan nu het geval is. De vraag is wie al dat schuldpapier moet kopen om een scherpe stijging van de rente (en een verdere waardedaling van staatsobligaties) te voorkomen...

    cb_reserves_declining

    Centrale banken verkopen dollarreserves (Grafiek via de Telegraph)

    Lees ook:

  • Draghi: “Inflatie moet snel omhoog”

    De inflatie moet snel richting de gewenste 2% en de ECB is bereid daarvoor alle middelen inzetten die ze tot haar beschikking heeft. Dat zei ECB-president Mario Draghi vandaag tijdens een toespraak in Frankfurt.  “Als we van mening zijn dat het huidige beleid niet voldoende is om dat doel te bereiken, dan zullen we doen wat nodig is om de inflatie zo snel mogelijk te laten stijgen”, aldus Draghi.

    “Als we een analyse moeten maken van het risico voor de prijsstabiliteit, dan moeten we niet vergeten dat de inflatie al enige tijd laag is. Als we tot de conclusie komen dat de risico’s voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn vooral geconcentreerd zijn aan de onderkant, van moeten we alle instrumenten binnen ons mandaat gebruiken”, zo stelde de president van de ECB. Hij ziet het aankoopprogramma als een krachtig en flexibel instrument, omdat we de omvang, samenstelling en duur ervan eenvoudig aangepast kan worden.

    Lagere rente

    De ECB maakt de geesten rijp voor een verdere uitbreiding van het stimuleringsprogramma. Maar dat is niet het enige instrument waar Draghi mee kan spelen, want ook de depositorente kan nog verder omlaag. Op dit moment betalen banken 0,2% rente over tegoeden die ze parkeren bij de ECB. Door deze rente te verhogen wordt het voor banken duurder om geld te parkeren en zullen zij gestimuleerd worden meer geld uit te lenen. Ook zal het de spaarrente verder onder druk zetten, waardoor consumeren en investeren aantrekkelijker wordt dan sparen. Draghi zei in zijn speech dat bedrijven in de eurozone nu al gemiddeld 70 basispunten goedkoper kunnen lenen dan in juni 2014. Voor de economieën die wat meer onder druk staan is de gemiddelde rente zelfs met 110 tot 120 basispunten gedaald. Dat is volgend Draghi belangrijk geweest in het herstel van de economie en het aanjagen van de inflatie, omdat bedrijven door de lagere rente makkelijker aan financiering kunnen komen.

    Zwak herstel

    De president van de ECB merkte in zijn toespraak op dat het herstel van de wereldeconomie veel minder goed herstelt van de crisis van 2008 dan van eerdere crises van de afgelopen veertig jaar. Duurde het in het verleden vijf tot acht kwartalen voordat de economie herstelde, nu is dat naar verwachting 31 kwartalen. Draghi merkte op dat zelfs de Grote Depressie van de jaren '30 minder lang duurde, want toen was de economie na 14 kwartalen alweer terug op het niveau van voor de crisis. Meer monetaire stimulering betekent dat de waarde van uw spaargeld verder onder druk komt te staan. Door de uitspraken van Draghi zakte de euro verder weg tot onder de $1,07. Dat is de laagste wisselkoers sinds april. Het omlaag praten van de euro draagt ook bij aan het verhogen van het prijspeil in de eurozone, omdat de import van goederen daardoor duurder wordt.

    draghi

    Draghi: "We moeten meer doen om de inflatie te verhogen"

  • Peter Praet: “Geen taboes voor de ECB”

    Er zijn geen taboes meer voor de ECB om de chronische lage inflatie in de Eurozone aan te jagen. Dat zei Peter Praet, hoofdeconoom van de ECB, in een interview met AFP. Daarmee reageert hij op commentaren op het ongebruikelijke stimuleringsprogramma dat de ECB begin dit jaar introduceerde en dat eind dit jaar misschien nog verder uitgebreid zal worden.

    Er is volgens Praet een groeiend risico dat de inflatie in de Eurozone tenminste tot 2017 niet terug zal keren naar een niveau dat hoort bij een gezonde economische groei. “De centrale bank hanteert daarom een 360 graden reflectie op alle maatregelen die nodig zijn om de inflatie terug te brengen naar dicht bij de 2%. We zitten in een situatie waarin we het risico lopen dat we onze doelstelling voor de inflatie opnieuw verder uit moeten stellen. We zullen hier in december een besluit over nemen in het licht van nieuwe macro-economische prognoses”.

    Meer stimulering

    De commentaren van de hoofdeconoom van de ECB komen slechts enkele dagen nadat Draghi bekendmaakte dat er ruimte is om het bestaande stimuleringsprogramma van €60 miljard per maand verder op te schroeven. "De ECB-president heeft de teams gevraagd om alle instrumenten van de centrale bank opnieuw onder de loep te nemen", aldus de van oorsprong Belgische econoom Praet. De ECB overweegt meer stimulering, nu gebleken is dat het bestaande stimuleringsprogramma onvoldoende effectief geweest is in het aanjagen van de inflatie en nu de rente al op een bodemniveau staat. De ECB laat zich daarbij inspireren door de verschillende ingrepen van andere centrale banken zoals de Bank of Japan, de Federal Reserve en de Bank of England. Hoewel Praet te spreken is over de snelheid waarmee de kredietverlening in de Eurozone weer op gang gekomen is maakt hij zich nog steeds zorgen over een scenario van lage economische groei en dalende prijzen. De angst is dat deflatie aanhoudt, omdat consumenten aankopen gaan uitstellen en bedrijven minder gaan investeren. Maar veel belangrijker is het effect dat deflatie heeft op de schuldenlast. Die wordt in reële termen groter bij dalende prijzen en dat is ook precies waar Draghi afgelopen donderdag voor waarschuwde in de toelichting van het rentebesluit. Volgens Praet staat de centrale bank niet alleen in het ondersteunen van de economie, maar is er ook een belangrijke rol weggelegd voor overheden. Zij moeten hervormingen doorvoeren die nodig zijn om de economie een nieuwe impuls te geven. Hoe die hervormingen er precies uit moeten zien, daarover geeft de hoofdeconoom van de ECB geen duidelijkheid. peter-praet-interview-afp

    Peter Praet: Geen taboes meer voor de ECB (Foto via Yahoo)

  • Bank of Japan bezit helft van alle Japanse ETF’s

    De Japanse centrale bank bezit meer dan de helft van de aandelen van alle exchange traded funds (ETF’s) in het land, zo blijkt uit de laatste cijfers van de Tokyo Stock Exchange. Jaarlijks koopt de centrale bank voor drie biljoen yen ($25 miljard) aan aandelen op om de markt te ondersteunen. Deze vorm van monetaire stimulering werd in 2010 ingevoerd om de aandelenmarkt te ondersteunen en de inflatie aan te jagen. Het stimuleringsprogramma begon klein, maar werd in april 2013 en oktober 2014 uitgebreid. Het resultaat is dat de centrale bank nu meer aandelen in handen heeft dan de private markt, een vrij unieke situatie.

    De Japanse centrale bank beslist vrijdag over een eventuele uitbreiding van het stimuleringsprogramma. Bloomberg deed een rondvraag onder 36 economen en daarvan gaven er twaalf aan meer stimulering te verwachten via een uitbreiding van dit opkoopprogramma.

    De volledige versie van dit artikel verscheen eerder op een partner blog.

    boj-et-market

    Japanse centrale bank bezit inmiddels helft van alle ETF aandelen (Bron: Bloomberg)

  • Bereid je voor op negatieve rente!

    De edelmetalen kunnen deze week de rally voortzetten die op 2 oktober begonnen is. Sindsdien is de zilverprijs bijna 10% gestegen en is goud bijna 3,5% omhoog gegaan. De constatering dat het bestuur van de Federal Reserve haar kans gemist heeft de rente te verhogen begint langzaam door te dringen bij beleggers. Sterker nog, als de Amerikaanse economie opnieuw in een recessie belandt, dan gaan we misschien nog wel meemaken dat de centrale planners verschuiven van een zero interest rate policy (ZIRP) naar een negative interest rate policy (NIRP). Dat betekent de introductie van negatieve rente!

    negative-interest-ratesDe notulen van de laatste FOMC vergadering onthullen dat de Janet Yellen en haar gezelschap naar het socialistische Europa kijken voor ideeën, waar verschillende centrale banken nu al experimenteren met een negatieve rente. De voetnoot: Binnenkort moet je er rekening mee houden dat je rente gaat betalen voor het ‘privilege’ om je geld uit te mogen lenen aan de bank!

    Deze week zullen beleggers kijken naar inflatiecijfers, winkelverkopen en cijfers over de industriële productie. Het vooruitzicht van een recessie komt steeds groter in beeld, ondanks de kleine herstelrally op de aandelenmarkt. Het lijkt erop alsof beleggers momenteel meer aandacht schenken aan de uitgestelde renteverhoging dan aan de verslechterende economische fundamenten.

    Edelmetalen: Belangrijker dan ooit in uw portefeuille

    Niemand lijkt er dezer dagen over te praten, maar we leven nog altijd in een inflatoir tijdperk. Wall Street is gefixeerd op de mogelijkheid van deflatie, nu de olieprijs gedaald is en de consumentenprijsindex rond de nul blijft schommelen. Maar de wielen van inflatie blijven draaien. De afgelopen tien jaar stond het beleid van centrale banken in het teken van nul procent rente en het opkopen van obligaties. Centrale banken hebben deze uitzonderlijke maatregelen aan het publiek verkocht als economische stimulering. Maar nu blijkt dat deze grootschalige stimulering weinig effect heeft gehad op de reële economie. Het is duidelijk geworden dat het werkelijke doel van dit beleid geweest is de banken te ondersteunen en aandelenkoersen op te drijven. Ondertussen zijn de staatsschulden en de ongedekte verplichtingen alleen maar groter geworden. Dat epische probleem stond volop in de belangstelling bij beleggers, toen de prijzen van goud en zilver in 2011 hun piek bereikten. Headlines gingen toen over de impasse over het schuldenplafond en de angst voor inflatie. inflation-dollarHelaas voor de liefhebbers van edelmetalen hebben centrale planners van de Federal Reserve en Wall Street de aandacht van beleggers weten af te leiden van deze problemen. Hogere aandelenkoersen, gemasseerde economische statistieken ten aanzien van de werkgelegenheid en de inflatie en het omlaag drukken van de goud- en zilverprijzen met het aanbieden van nog meer papier hebben allemaal een bijdrage geleverd aan het maskeren van de fundamentele problemen waarvoor je graag edelmetalen in je portefeuille wilt hebben. Momenteel lijken beleggers zich weinig zorgen te maken over het inflatoire potentieel van de miljarden dollars die de Federal Reserve gecreëerd heeft om Amerikaanse staatsobligaties en hypotheekleningen op te kopen. Velen ontkennen dat er überhaupt sprake is van inflatie en denken dat een beleid van nul rente of zelfs negatieve rente maar weinig impact zullen hebben op de koopkracht van de dollar. Maar het belonen van schuldenaren, terwijl er tegelijkertijd een soort jihad gevoerd wordt tegen de spaarders, zal niet zonder gevolgen blijven. Al die extra dollars die gecreëerd zijn in de verschillende rondes van monetaire verruiming klotsen nog rond in het financiële systeem - in de aandelenmarkt, geparkeerd als overtollige reserves en op allerlei andere plaatsen - maar niet in de reële economie. We hebben de risico's van de financiële sector en de dreiging van inflatie nog niet overwonnen. Deze risico's zijn er nog steeds, ze worden zelfs steeds groter. In de geesten van veel beleggers wordt hier nog niet veel gewicht aan toegekend, maar de verandering zit in de lucht. Angst zal weer de boventoon gaan voeren in de besluitvorming van beleggers - misschien al heel snel. De Federal Reserve is niet in de positie de rente substantieel te verhogen. De Republikeinen in het Amerikaanse Congres zullen spoedig laten zien hoe incapabel ze zijn ten aanzien van de bewaking van het schuldenplafond, dat momenteel op een hoogte van $18,1 biljoen ligt. En mensen zullen weer praten over de kans op een recessie. Beleggers beginnen zich zorgen te maken over de uitzonderlijk hoge koers/winst verhoudingen, dalende bedrijfswinsten en een potentiële obligatiebubbel. Sommige bedrijfsobligaties en leningen die zijn uitgegeven door lokale overheden zijn gewaardeerd alsof ze zo kredietwaardig zijn als Apple, terwijl de cijfers suggereren dat ze meer gemeenschappelijk hebben met Enron. Ondanks alle negatieve woorden over edelmetalen zal er altijd vraag zijn naar een inflatie hedge die privacy en diversificatie biedt en die geen tegenpartij risico kent. We verwachten dat de vraag van beleggers naar goud en zilver de komende jaren dramatisch zal toenemen, ondanks de bias van Wall Street tegen goud. De prijzen van edelmetalen zijn dan misschien wel gedaald in de voorbije jaren, na duizenden jaren van geschiedenis als betrouwbare opslag van waarde is goud nog steeds niet overbodig geworden.

    clint-siegnerMoney Metals Exchange

    Clint Siegner is de directeur van Money Metals Exchange, de goudhandelaar die dit jaar in de Verenigde Staten door een onafhankelijk wereldwijd ratingbureau gekozen is tot "Dealer van het jaar". Siegner studeerde af aan het Linfield College in Oregon en zet zijn managementervaring en passie voor persoonlijke vrijheid, een kleine overheid en eerlijk geld in om de bekendheid en het bereik van Money Metals Exchange te vergroten. Hij schrijft ook uitvoerig over de edelmetaalmarkt en hoe die markt samenhangt met politiek en wereldzaken.

  • Infographic: Waarom houden we steeds minder over?

    Jacob Schot van Mathematically Perfected Economy stuurde de volgende infographic naar ons door. Het is een fragment uit het artikel “Follow the Money… All the Way” dat we begin augustus op Marketupdate publiceerden. Jacob Schot is van mening dat het fenomeen rente een weeffout is in ons financiële systeem, omdat een toename van de schuldengroei gepaard gaat met een alsmaar hogere rentelast. De rentelasten worden alsmaar hoger, met als gevolg dat huishoudens en bedrijven steeds minder koopkracht overhouden van datgene wat ze produceren.

    Ook merkt Jacob Schot op dat inflatie eigenlijk helemaal niet vanzelfsprekend is. Iedere keer als banken een lening verstrekken groeit de geldhoeveelheid, maar tegelijkertijd groeit de schuld door de component rente veel sneller. Er moet dus altijd meer afgelost worden dan er geleend is. Van nature geeft dat dus een deflatoire druk op het geldsysteem, die een tijd lang onzichtbaar kan blijven vanwege de kredietgroei. Stagneert de kredietgroei, dan slaat een milde inflatie al snel om in een aanhoudende, hardnekkige spiraal van deflatie. Deze spiraal kan alleen doorbroken worden door overheidsstimulering en door het opnieuw aanjagen van de kredietgroei.

    its-the-interest-stupid-dutch  

    Modern Money Theory

    Bij dit verhaal moeten we wel een kanttekening plaatsen. Er zijn namelijk verschillende visies op het fenomeen rente. Volgens aanhangers van de Modern Money Theory (MMT) is rente helemaal geen probleem, omdat er tegenover iedereen die rente betaalt ook iemand staat die rente in ontvangst neemt. Zo lang alle opbrengsten uit rente geconsumeerd en geïnvesteerd worden is er sprake van een gesloten circuit, waarin genoeg geld circuleert om tot in de eeuwigheid de schuld als de rente te voldoen. Prominente aanhangers van deze theorie zijn Steve Keen, Warren Mosler, Michael Norman en Stephanie Kelton. Het effect van rente blijft een lastig vraagstuk. Het model van MMT ziet er in theorie robuust uit, maar het is nog maar de vraag of het in de praktijk even goed werkt. Het vaststellen van het probleem brengt ons dichter bij de oplossing om ons geldsysteem te hervormen, maar dat blijkt al een zeer moeilijke opgave. Het perfecte geldsysteem hebben we nog niet kunnen vinden, als je bedenkt dat er door de menselijke geschiedenis heen al meer dan honderd geldsystemen uit elkaar zijn gevallen. Daarom blijven wij een pleidooi houden voor het bezit van fysiek goud, als vorm van spreiding en als vorm van verzekering.