Tag: olie

  • De markt voor olie en gas wordt een kopersmarkt

    Op de energiemarkten vindt bijna ongemerkt een kleine revolutie plaats. Het gaat niet om de geleidelijke verschuiving van fossiele brandstof naar renewables of de keuze voor gas in plaats van kernenergie. Het gaat om een machtsverschuiving tussen producenten en consumenten. De afgelopen vijftig jaar werd de markt gedicteerd door de producenten van energie en in het bijzonder door OPEC.

    Daar lijkt nu een einde aan te komen. Het is meer en meer de consument die de prijzen dicteert en zijn handelspartners selecteert. Zo ondertekenden in maart drie importeurs van LNG (vloeibaar aardgas) een memorandum waarin ze overeenkwamen samen te werken bij de aankoop van LNG. Het waren het Koreaanse Kogas, het Japanse JERA en het Chinese Cnooc. Het zijn drie bedrijven uit drie verschillende landen die tot voor kort met elkaar concurreerden om in de eigen energiebehoefte te voorzien.

    Onderlinge concurrentie is niet langer noodzakelijk. Prijzen voor LNG zijn al drie jaar in beweging en daar zal niet snel een einde aan komen. Op zich ziet de markt er goed uit. Er komt de komende twee jaren een hele reeks aan nieuwe LNG-projecten op de markt. The International Gas Union telt er maar liefst 28, waarvan sommige heel groot zijn. Het gaat dan om Cove Point in de VS en Yamal in Rusland. In beide gevallen gaat het om capaciteit voor het vloeibaar maken van aardgas, van meer dan 5 miljoen ton per jaar.

    Overschot aan aardgas?

    Dat klinkt allemaal goed en veelbelovend, maar het is een niet te negeren feit dat de vraag naar gas kleiner is dan het aanbod ondanks de groeiende populariteit van het goedje. Volgens the International Gas Union steeg de handel in LNG in 2016 met 5% naar 258 miljoen ton. De capaciteit om aardgas vloeibaar te maken groeide naar 339 miljoen ton. Die overcapaciteit veroorzaakt prijsdruk. Er is eenvoudigweg te veel gas en het aanbod lijkt de komende jaren alleen maar toe te nemen. De markt is zo overvoerd dat bedrijven zich wel tweemaal bedenken om nieuwe winningsprojecten op stapel te zetten. Dat is bijvoorbeeld het geval in Egypte, waar recentelijk nieuwe voorraden aangeboord zijn, maar daar is het tot dusverre bij gebleven. Het overschot is terug te zien in de prijsontwikkeling. Kostten Aziatische importen in 2013 nog $20 per mmbtu, nu is dat gedaald naar $6 per mmbtu. De prijsval kan nog wel even aanhouden als de Amerikanen hun schaliegas naar de markt brengen! De macht lijkt naar de consument te vloeien. Gas mag niet meer als een waardeloos bijproduct afgefakkeld worden, terwijl LNG-projecten kostenintensief zijn en kunnen niet zomaar gesloten kunnen worden. Voor producenten is de enige uitweg contracten voor de lange termijn af te sluiten, waarbij de voorwaarden door de afnemer gedicteerd worden. Het is niet gezegd dat de machtsverschuiving beperkt zal blijven tot de markt voor (vloeibaar) aardgas. Het is beslist niet ondenkbaar dat de genoemde verschuiving ook op de oliemarkt gaat plaatsvinden.

    oil-supplies-retreat

    Olieproductie stijgt weer (Bron: Bloomberg)

    Vraag en aanbod

    De balans tussen vraag en aanbod is nog steeds ver te zoeken op de oliemarkt. Het is nog maar de vraag of die balans er wel komt, ondanks de huidige overeenkomst tot productiebeperking tussen OPEC en enkele non-OPEC-landen. Het is onmiskenbaar dat lansen als Rusland, Venezuela en Nigeria om extra inkomsten zitten te springen. Voor sommige grote oliebedrijven is het al niet veel anders. Zij zullen waarschijnlijk gaan kiezen voor de zekerheid van verkoop om zo in ieder geval de kosten van de hoge investeringen terug te kunnen verdienen. De eerste tekenen van een kopersmarkt zijn al te zien. Een land als Iran blijft, ondanks de huidige sancties, olie exporteren. De Iraniërs zijn tuk op bilaterale overeenkomsten, waarbij ze olie met forse kortingen aanbieden. Het is bovendien een goed bewaard geheim in de markt dat de officiële prijs voor olie en gas vaak weinig meer van doen heeft met de werkelijke prijs. Een verschuiving van de macht van producent kan niet zonder gevolgen blijven. OPEC verliest in sneltreinvaart zijn vermogen om prijzen vast te stellen. Beleggers zullen daarom het rendement op hun investeringen zien teruglopen en staten hun inkomsten. Bilaterale overeenkomsten verminderen de toestroom naar de internationale markten. Die kunnen daardoor volatieler worden bij een verminderend en onzekerder aanbod. Marktbewegingen hebben de neiging van de ene naar de andere kant te bewegen. Dat is normaal. De afgelopen vijftig jaar maakten de producenten de dienst uit. Nu lijkt het evenwicht te verschuiven ten faveure van de afnemer. Sommige beleggers en bedrijven zullen dat als iets tijdelijks, als iets cyclisch beschouwen. Dat lijkt een riskante strategie, want ook buiten de traditionele energiemarkten is volop beweging en vernieuwing. Het is misschien verstandiger de huidige verschuiving als structureel te beschouwen en daar de strategie op af te stemmen. Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Column: Raakt de olie wel op?

    Op school hebben we altijd geleerd dat olie ooit ontstaan is uit de ontbinding van plantenresten en prehistorische zeedieren, vandaar de naam fossiele brandstof.

    Gekoppeld aan deze theorie is de theorie dat de olie binnen afzienbare tijd opraakt (peak oil) en dat we daarom versneld moeten overschakelen naar alternatieve en duurzame energiebronnen. Doen we dat niet, dan gaat de wereld aan onbetaalbare olie of aan klimaatverandering ten onder.

    Maar loopt het allemaal echt zo’n vaart? En zijn onze veronderstellingen ten aanzien van de herkomst van olie wel correct? Ik heb mij onlangs eens verdiept in een radicaal andere theorie, die stelt dat olie bij hoge temperaturen ontstaat in de kern van de aarde.

    Volgens deze theorie is er binnenin de aarde een gigantische hoeveelheid koolstof aanwezig, die door de hoge temperatuur verandert in olie en vervolgens door de scheurtjes in de aardlagen zijn weg naar boven vindt. De olie komt tot vlak boven het aardoppervlak, waar het zich ophoopt en een olieveld vormt. Dat verklaart misschien ook wel waarom olie meters omhoog gespoten wordt bij het aanboren van een nieuw veld.

    oil-gusher

    De vondst van een olieveld in 1910

    Abiotische olie

    De theorie van deze zogeheten abiotische olie werd in de jaren vijftig nieuw leven ingeblazen door de Russische geoloog Nikolai Alexandrovitch Kudryavtskev en de Oekraïense professor Emmanuïl Bogdanovych Chekaliuk. Zij documenteerden de theorie die door een minderheid van de Russische en Oekraïense geologen nog steeds onderschreven wordt.

    Onderzoekers hebben de omstandigheden in het binnenste van de aarde proberen na te bootsen, waaruit naar voren kwam dat er inderdaad olie kan ontstaan bij de hoge druk en hoge temperatuur die op 10 kilometer diepte te vinden zijn. Hieronder een Duitse documentaire met meer uitleg. Helaas is er geen ondertiteling voor beschikbaar, maar de video is over het algemeen goed te volgen.

    Raakt de olie echt op?

    Op het internet zijn verschillende bronnen en video’s te vinden waarin deze alternatieve theorie over olie verder wordt uitgelegd. Ik kan u ten zeerste aanraden om hier eens wat over te lezen of te bekijken, want de implicaties van deze theorie zouden wel eens enorm kunnen zijn.

    Er zijn al aanwijzingen te vinden die deze theorie van abiotische olie bevestigen, want in oude olievelden die al lang geleden als uitgeput werden beschouwd is vele jaren later opnieuw olie gevonden. Zou dat olie zijn die vanuit het binnenste van de aarde weer naar boven komt en in de lege reservoirs stroomt?

    Peak oil?

    Wereldwijd wordt nog steeds aangenomen dat olie een fossiele brandstof is die over een aantal generaties niet meer zo ruim voorhanden is als nu. Juist in dat kader is het interessant om te luisteren naar de woorden van de directeur van Saudi Aramco, het grootste oliebedrijf van Saoedi-Arabië.

    Hij zei deze week nog het volgende over ‘peak oil’ en de voorspelling dat de vraag naar olie door de komst van alternatieve energiebronnen ook een piek zal bereiken:

    De wereldeconomie zal in 2050 volgens schattingen in omvang verdubbeld zijn, dus de vraag naar olie zal dan ook groter zijn. Het idee van de vraag naar olie dicht bij een maximum ligt is minstens zo misleidend als de inmiddels ontkrachtte theorieën over ‘peak oil’.

    Wat denkt u? Raakt de olie echt op of is het een energiebron die voortdurend wordt aangemaakt in het binnenste van de aarde? En wat zouden implicaties hiervan kunnen zijn ten aanzien van geopolitiek, de economie en ons milieu? Kortom, voer om over na te denken!

    Frank Knopers

    gs-logo-breed

    Deze column van Frank Knopers verscheen afgelopen weekend op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].

  • China wil olie futures aanbieden in Shanghai

    China wil als tweede grootste gebruiker van olie in de wereld een grotere rol spelen in de oliehandel, zo schrijft Reuters. In de tweede helft van dit jaar wil de beurs van Shanghai twee nieuwe oliecontracten op de markt brengen, zodat het voor Chinese handelaren makkelijker wordt om olie hun eigen markt te verhandelen.

    Met deze nieuwe oliecontracten kan China haar marktaandeel uitbreiden in de wereldwijde handel in oliecontracten, een markt waar jaarlijks biljoenen dollars in omgaan. De oliemarkt wordt nog steeds gedomineerd door oliecontracten op basis van West Texas Intermediate (WTI) of Brent olie, die grotendeels in dollars verhandeld worden.

    Olie in yuan?

    De ruwe olie die naar Azië gaat wordt momenteel voor het grootste deel verhandeld via de beurzen van oliestaten als de Verenigde Arabische Emiraten en Oman. Deze oliecontracten zijn gebaseerd op de prijs van een vat Brent olie en worden in dollars verhandeld. Met de komst van nieuwe oliecontracten in Shanghai kunnen olieproducenten in de toekomst makkelijker in Chinese yuan betalen.

    Van alle grondstoffen die wereldwijd verhandeld worden is olie met afstand de grootste en belangrijkste. In welke valuta die olie verhandeld wordt is erg belangrijk, omdat dat bepaalt welke valutareserves landen moeten aanhouden. Tot op heden is de dollar de belangrijkste oliemunt, maar de laatste jaren wordt deze monopoliepositie steeds meer bedreigd door andere valuta zoals de euro, de Chinese yuan en de Russische roebel. Vorig jaar besloot Iran olie niet langer in dollars, maar in euro’s te verhandelen.

    yuan-gold-banner

    China wil olie in yuan verhandelen

  • OPEC bouwt stilletjes aan nieuwe productiecapaciteit

    In maart daalde de olieprijs in een behoorlijk tempo. De prijsval kwam nadat bekend was geworden dat de voorraden in de VS met 8,2 miljoen vaten veel sterker waren gegroeid dat verwacht. Niet alleen de prijs van een vat olie kelderde, maar ook olieaandelen gingen in de aanbieding. Binnen de S&P 500 staat de sector energie dit jaar op een duidelijk verlies.

    Een ongeluk komt nooit alleen. Een dag voordat het nieuws over de voorraden naar buiten kwam, sprak de minister van oliezaken van Saoedi Arabië waarschuwende woorden. Khalid al-Falih wees erop dat de huidige overeenkomst van OPEC met non-OPEC landen de schalie-industrie in de VS weer op de been had geholpen. Dat deed de prijzen geen goed. De minister drong aan op een verlening van de overeenkomst om zo het huidige overschot terug te dringen naar meer normale niveaus.

    Van overproductie naar tekort

    In die week van prijsdalingen en overaanbod sprak ook het Internationaal Energie Agentschap waarschuwende woorden. Door de aanhoudend lage olieprijs zijn investeringen in nieuwe oliewinning op de lange baan geschoven. Bedrijven als Exxon Mobile investeren wel, maar dan in projecten met een korte looptijd die al na drie jaar winstgevend zijn. Als dat zo blijft, dan vreest de IEA dat rond het jaar 2020 de huidige overproductie wel eens kan omslaan in een tekort. Dan kunnen aan het begin van het komende decennium prijzen wel eens sterk gaan stijgen.

    Door de langzaam verbeterende economische groei en bijvoorbeeld het herstel van de luchtvaart verwacht het IEA dat de vraag naar olie tot 2022 jaarlijks met 1,2 miljoen vaten per dag gaat stijgen. De verwachte snelle doorbraak zal daar weinig aan kunnen veranderen. Als de oliemaatschappijen hun investeringen niet snel opvoeren, zal de wereld een steeds groter beroep op OPEC moeten doen. De organisatie zal dan zijn productie opvoeren van 32,2 miljoen vaten per dag in 2016 naar 35,8 miljoen vaten in 2022, zo heeft het IEA berekend.

    olieproductie-opec-bbg

    Verschillende OPEC-landen willen productie verhogen (Grafiek via Bloomberg)

    OPEC verwacht meer vraag naar olie

    De beweringen van het IEA hangen niet in de lucht. De organisatie stelt vast dat OPEC zich nu al aan het voorbereiden is op het herstel in de vraag. Het bouwt aan het verhogen van zijn productiecapaciteit met 1,95 miljoen vaten in 2022 per dag. In 2015 voorspelde het IEA dat de verbetering van de capaciteit niet veel verder zou reiken dan 800.000 vaten per dag.

    Vooral landen met een lage kostenbasis sleutelen driftig aan hun productiecapaciteit. De koppositie wordt daarbij ingenomen door Irak. Dat land streeft ernaar om in 2022 ongeveer 5,4 miljoen vaten per dag op te pompen in plaats van het eerdere streefcijfer van 4,6 miljoen vaten. Iran volgt op de voet en wil in 2022 een volume van 4,15 miljoen vaten per dag op de markt zetten.

    Het is voor het IEA nog maar de vraag of de verbeterde capaciteit ook onmiddellijk gevolgd wordt door een daadwerkelijke verhoging van de productie. Dan zouden prijzen in 2018 wel eens naar historisch lage niveaus kunnen dalen. Daar lijkt geen enkele producent bij gebaat, maar dat op zich wil weinig zeggen. Dat beseffen ze bij het IEA ook!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Extreme volatiliteit keert terug op internationale oliemarkt

    De geschiedenis leert geen lessen, maar het is de moeite waard de geschiedenis goed te bestuderen. Dat geldt zeker voor de oliemarkt. Amerikanen en Europeanen hebben OPEC vaak beticht van manipulatie van de prijs, maar zeker de Amerikanen zijn geen haar beter. Tussen 1930 en 1970 blonken ze uit in het manipuleren van het olie-aanbod en legden aldus een bodem onder de prijs. In die jaren legde de Amerikaanse overheid oliemaatschappijen en individuele staten de verplichting productiequota’s op om zo te voorkomen dat prijzen te heftig op en neer zouden bewegen. Op die manier werden de belangen van de sector, burgers, beleggers en overheid het bet gediend, zo was de gedachte.

    oil-well-pixabay-teaserHet beleid van toen staat haaks op de structurele veranderingen die de internationale oliemarkten te wachten staan. Die veranderingen kunnen grote gevolgen hebben voor de oliesector, maar ook voor de economische groei, de internationale veiligheid en het milieu. Het afgelopen decennium schoten olieprijzen in snel tempo omhoog en omlaag. Het luidde het einde in van OPEC als manager van het aanbod en de terugkeer van de vrije markt.

    Het resultaat zal naar alle waarschijnlijkheid zijn dat prijzen over een lange termijn heftig gaan bewegen. Dat brengt grote financiële, economische en geopolitieke risico’s mee voor de burger, bedrijfsleven en overheden.

    Het beeld van prijsbewegingen is eigenlijk zo oud als de olie-industrie zelf. Vraag en aanbod reageerden traag op prijsbewegingen en opslag was duur en de capaciteit beperkt. Het was voor producenten en overheden het startsein om te proberen het aanbod in goede banen te leiden. Dat beleid was niet onsuccesvol.

    Stabilisering olieprijs

    Het ontmantelen van Standard Oil in 1911 maakte een einde aan een periode van relatieve rust op het prijsfront. De aanhoudende onrust op het prijzenfront bezorgden de industrie en de overheid hoofdbrekens, omdat olie onmisbaar was geworden. De onrust hield aan tot 1931. In dat jaar zakten prijzen zo diep weg, dat Texas en Oklahoma militairen naar de olievelden stuurden om het sluiten van de nodige bronnen af te dwingen. Het was het begin van een vier decennia durende samenwerking tussen het Witte Huis en de olie-industrie om het aanbod te quoteren. Het succes was enorm, want de prijsstabiliteit was indrukwekkend.

    In 1972 brak een nieuwe periode aan. De productie in de VS begon te dalen en in het Midden-Oosten bleek OPEC zeer wel in staat het aanbod en de olieprijs naar eigen inzicht te managen. Het succes van OPEC was niet vergelijkbaar met dat van Texas in de decennia daarvoor. Ongeveer 10 jaar geleden is een einde gekomen aan de dominantie van OPEC. Prijzen schoten om van een hoogtepunt van $145 per vat in 2008 naar een dieptepunt van $26 in februari 2016.

    koersdaling-olieprijs

    De olieprijs zakte in 2014 hard weg door toename wereldwijde productie

    De opzet van Texas en OPEC was niet alleen op korte termijn te stabiliseren, maar om ook zekerheid te bieden voor de langere termijn. Dat is absolute noodzaak, omdat olie toen en nu een centrale rol in de wereld. Heftige prijsschommelingen verkort de planningshorizon van bedrijven, schrikt investeringen af met alle economische gevolgen van dien. Heftige prijsbewegingen kunnen zelfs het monetair beleid van centrale banken in de wielen rijden, voor recessies zorgen en zelfs oorlog en terrorisme uitlokken.

    OPEC verliest controle

    Bezien vanuit dat perspectief is het niet vreemd dat sommige partijen in de VS niet blij waren met de prijsval die in 2014 inzette. Ze riepen OPEC op om de productie terug te schroeven. Sommige van deze partijen hebben goede hoop dat de overeenkomst tussen Rusland en OPEC het begin zal zijn van een betere afstemming tussen vraag en aanbod.

    Die hoop is waarschijnlijk vals. In februari begonnen gesprekken over beperking van de productie, maar sindsdien is de productie met 1,4 miljoen vaten per dag toegenomen. Het overaanbod is zodoende eerder toe- dan afgenomen. Dat feit ondergraaft min of meer de duurzaamheid van het akkoord en geeft een meer ad-hoc karakter, zoals in de geschiedenis wel vaker gebeurt is. Het geeft geen structurele rust op de markt.

    De (nabije) toekomst gaat zodoende meer en meer op het verleden lijken, met sterke schommelingen in vraag en aanbod uitmondend in politieke onrust. Evenals in het grijze verleden is er op dit moment geen alles bepalende swing producer om de prijsbewegingen naar eigen inzicht te beteugelen. Het ontbreken van een kompas op de oliemarkt zal veel gaan vragen van consumenten, bedrijven en overheden. Ze moeten slimmer en innovatiever worden om de schommelingen het hoofd te bieden. Dat is geen geringe opgave, zo laat de geschiedenis zien. Een vrije oliemarkt is een mixed blessing!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • “Irak moet olie niet meer in dollars afrekenen”

    Een burgerinitiatief in Irak roept de regering op om olie niet langer in Amerikaanse dollars af te rekenen. Ook willen de initiatiefnemers dat Irak haar bezittingen uit de Verenigde Staten terughaalt en andere landen zoekt om mee te handelen.

    Dit voorstel is een reactie op het omstreden inreisverbod dat de Amerikaanse president Trump afgelopen vrijdag in werking stelde. Door dit reisverbod mogen burgers uit verschillende landen in het Midden-Oosten niet meer naar de Verenigde Staten reizen.

    De initiatiefnemers roepen de regering van Irak op hun waardigheid en prestige te behouden, door de export van olie in andere valuta af te rekenen. Daarmee kan Irak een statement maken tegen de dominantie van de Verenigde Staten.

    oilbarrels

    Burgerinitiatief wil Iraakse olie niet meer in dollars afrekenen

    ‘Geen dollars voor olie’

    Aan het begin van deze eeuw probeerde Saddam Hussein de Irakese olie al in euro’s af te rekenen, tot ongenoegen van de Verenigde Staten. In 2004 werd onder valse voorwendselen een oorlog gestart in Irak, waarbij Saddam Hussein werd afgezet en olie weer dollars verhandeld werd.

    Vorig jaar nam Iran al het besluit om olie niet langer in dollars af te rekenen. Als ook Irak een stap in deze richting zet wordt de dollar veel minder aantrekkelijk als wereldmunt. Landen houden dollars aan omdat de belangrijkste grondstof ter wereld (olie) in dollars verhandeld wordt. Maar als meer olieproducerende landen deze munt niet meer accepteren wordt het voor centrale banken minder interessant om grote dollarreserves aan te houden.

    Irak is vierde grootste olieproducent ter wereld (Bron: US Energy Information Administration)

  • Duitse bedrijven willen $12 miljard investeren in Iran

    Het Duitse chemieconcern BASF zou bereid zijn voor $6 miljard te investeren in de oliesector van Iran. Ook Wintershall Holding, het grootste olie- en gasbedrijf van Duitsland, heeft interesse getoond om meer samen te werken met de National Iranian Oil Company (NIOC), onder andere voor de exploitatie van vier olievelden in het westen van Iran. Daarmee komt het totaalbedrag dat Duitse bedrijven willen investeren uit op $12 miljard.

    Sinds de opheffing van de Europese sancties in 2015 heeft Iran veel stappen gezet om de handelsrelaties met Rusland, China en diverse Europese landen aan te halen. Het land wist begin vorig jaar verschillende miljardendeals in de wacht te slepen en besloot kort daarna dat de tijd rijp was om olie in euro’s af te rekenen. Door deze twee ontwikkelingen is de euro inmiddels zelfs de belangrijkste handelsmunt van Iran.

    Sancties

    Door de Westerse sancties kon Iran een aantal jaar slechts beperkt zakendoen met het buitenland. Nu de sancties zijn opgeheven zien verschillende handelspartners op het Euraziatische continent kansen om te investeren. Iran is met ongeveer 80 miljoen inwoners en haar enorme olie- en gasvoorraden een potentieel zeer interessante handelspartner. Ook wederzijds is er veel interesse om met Europa samen te werken, vandaar het besluit om de dollar te laten vallen en de euro te omarmen als nieuwe handelsmunt.

  • Big Oil is weer helemaal terug van weggeweest

    Het valt moeilijk te ontkennen dat de jaren sinds 2014 niet de beste waren voor de energiesector. De prijs voor een vat olie daalde naar een ongekend laag niveau. De sector zag zich gedwongen het mes diep in hun kostenstructuur te zetten en investeringen werden op de lange baan geschoven. Als de voortekenen niet bedriegen zal de sector in 2017 en zeker in 2018 de zoete vruchten plukken van hun voortvarend beleid in de afgelopen jaren.

    Dat is althans de mening van de consultants van het Noorse Rystad Energy. Zij voorzien dat de zeven grootste oliemaatschappijen hun gezamenlijke productie in 2017 met maar liefst 398.000 vaten per dag zullen verhogen. In 2018 zal de productie nog verder stijgen tot naar schatting 670.000 vaten per dag. En daarmee lacht het geluk de oliemaatschappijen weer toe. De stijging van de productie is te danken aan het naar de markt komen van investeringen die voor 2014 plaatsvonden. Die nieuwe productie maakt de stijging mogelijk. Tegelijkertijd heeft de prijs zich hersteld van het dieptepunt van $27,10 in januari 2016. Sindsdien is de prijs opgekrabbeld naar een niveau tussen $55 – $60. Dat heet bingo, omdat bij het huidig prijsniveau de oil majors bijvoorbeeld geen geld meer hoeven te lenen om aan hun dividendverplichtingen te voldoen. Hier plukt de sector de vruchten van zijn inspanningen om de kosten fors te verlagen.

    oil-production-resilience-bloomberg

    Olieproductie zal beperkt toenemen (Bron: Bloomberg)

    Productiestijging beperkt

    Ondanks alle feestvreugde zijn er nog wel degelijk waarschuwende stemmen te horen. Ook Rystad Energy wijst erop dat het opschorten van de investeringen in de afgelopen twee à drie jaren als negatief gevolg kan hebben dat de productiestijging maar een beperkt leven beschoren is. Bij ongewijzigd beleid kan er al in 2020 een kink in de productiekabel komen. De investeringsbereidheid in de sector is nog niet bijzonder groot. In 2017 zullen de investeringen wereldwijd met 3% toenemen naar een bedrag van $450 miljoen. Dat is positief. Ook zal het aantal positieve investeringsbeslissingen om weer te gaan boren naar verwachting stijgen naar twintig, tegenover negen in 2016. Nog een twintig wachten op definitief groen licht.

    Dat klinkt allemaal heel positief, zeker vergeleken met de gang van zaken in de jaren 2015 – 2016. Het verwachte investeringsniveau ligt wel 40% onder dat van 2014. Het aantal positieve investeringsbeslissingen ligt met 20 ook fors onder het gemiddelde van 40 in de periode 2010 – 2014.

    capital-expenditure-ft

    Investeringen nemen mondjesmaat weer toe (Bron: Financial Times)

    Minder investeringen

    De terughoudendheid is begrijpelijk. De afgelopen twee jaren waren niet goed voor het zelfvertrouwen van de sector. De les van die periode is, dat de sector in goede tijde met geld gesmeten had en amper oog had voor het rendement op geïnvesteerd vermogen. Die houding is nu fundamenteel veranderd. Daarnaast groeien de twijfels over de toekomst van de fossiele brandstof en is er twijfel over de duurzaamheid van de productiebeperking van OPEC. Bij veel bedrijven is daarom schraalhans nog steeds keukenmeester en stellen ze zich ten doel eerst weer degelijke positieve kasstromen te genereren na uitkering van dividenden en investeringen.

    Het komt er in feite op neer, dat de komende jaren investeringen beperkt van omvang zullen blijven. Daar zal vooral de schaliesector in de VS van profiteren. Daar zijn de kosten per project veel beter in de hand te houden. Activiteiten kunnen in een tijdsbestek van enkele weken opgevoerd of verlaagd worden. Dat is onmogelijk bij projecten die vele miljarden opslorpen en jaren in beslag nemen. De Noorse consultants kunnen daarom nog wel eens gelijk krijgen als ze de vrees uitspreken dat de productiestijging niet vanzelfsprekend is! De huidige jubelstemming kan dan ook van korte duur zijn!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Amerikaanse regering gebruikte ISIS om Assad weg te krijgen

    Amerikaanse regering gebruikte ISIS om Assad weg te krijgen

    De Amerikaanse regering rekende erop dat de opmars van ISIS in Syrië vanzelf tot capitulatie van de regering Assad zou leiden, zo verklaarde staatssecretaris John Kerry vorig jaar tijdens een bijeenkomst van de Verenigde Naties. Een geheime audio-opname die onlangs door Wikileaks werd vrijgegeven laat horen hoe de Amerikaanse staatssecretaris achter gesloten deuren in gesprek ging met rebellen van de Syrische oppositie.

    In het audiofragment van 35 minuten legt John Kerry uit dat het hem niet lukte om de Amerikanen zo ver te krijgen om militair in te grijpen. De Amerikanen probeerde militair ingrijpen te verantwoorden door Assad te beschuldigen van het gebruik van chemische wapens, maar dat plan werkte niet zoals verwacht. Rusland mengde zich in de discussie en bood Assad aan om alle chemische wapens in te leveren en te ontmantelen, waardoor er geen aanleiding meer was om militair ingrijpen in Syrië te rechtvaardigen.

    ISIS als pressiemiddel voor Assad

    In de uitgelekte audio-opnamen geeft John Kerry niet alleen toe dat hij voor een militaire ingreep was. Ook vertelt hij hoe de Verenigde Staten vanaf een afstandje toekeken hoe ISIS groeide, in de verwachting dat terroristen de regering van Assad omver zouden werpen. Ook dit plan verliep niet zoals gepland, want door de opmars van ISIS zag Rusland zich genoodzaakt Assad te ondersteunen. De Russen bombardeerden eerst de olietransporten van ISIS, om vervolgens het Syrische leger te helpen met de bevrijding van steden als Palmyra en Aleppo.

    Deze audio-opnamen bevestigen eerdere berichten dat ISIS door verschillende bondgenoten van de Verenigde Staten geholpen werd. Volgens documenten die Wikileaks eerder naar buiten bracht kregen de terroristen financiële steun van Saoedi-Arabië en Qatar, terwijl Turkije de oliehandel van ISIS faciliteerde.


  • Olieprijs bijna 4% lager vanwege twijfels OPEC akkoord

    De olieprijs maakte dinsdagmiddag een duikeling van bijna 4%, nadat de olieminister van Iran bekendmaakte dat zijn land de olieproductie niet zal verlagen. Op woensdag komen de OPEC landen bijeen om de productiequota vast te leggen, maar de kans dat daar een significante beperking van de wereldwijde olieproductie uit voortkomt is tot een minimum gedaald. De belangrijkste olieproducent van het kartel, Saoedi-Arabië, wil namelijk alleen haar olieproductie beperken als ook Iran een productiequotum vastlegt.

    Eind september bereikten de olieproducerende landen van de OPEC nog een akkoord over het verlagen van de productie, maar dat was niet meer dan een intentieverklaring. Welke landen onder aan de streep de productiebeperkingen voor hun rekening zouden nemen, dat zouden we eind november pas weten. Nu de einddatum nadert blijkt dat niet alle landen bereid zijn het spelletje mee te spelen.




    Olieprijs bijna 4% lager

    De verklaring van de olieminister van Iran drukte de prijs voor een vat WTI olie met 3,8% omlaag naar $45,28 per vat, terwijl de prijs van een vat Brent olie met een vergelijkbaar percentage daalde tot $46,46 per vat. Dat is het laagste niveau in twee weken tijd. Eind oktober maakte de olieprijs al een duikeling van meer dan $50 naar slechts $32 per vat, maar in de aanloop naar de deadline raakten beleggers weer meer overtuigd van een akkoord. Zo steeg de olieprijs een week geleden nog tot $48 per vat.

    wti-olieprijs

    Olieprijs daalt bijna 4% na uitspraken olieminister Iran (Grafiek via Bloomberg)

    OPEC akkoord van tafel?

    Houdt Iran voet bij stuk, dan is de kans groot dat het akkoord sneuvelt. Saoedi-Arabië zou niet van plan zijn in te stemmen met een akkoord dat Iran of Irak ruimte geeft de olieproductie te verhogen. Daarnaast zijn er op de achtergrond zijn nog twee belangrijke olieproducenten die elke productiebeperking van het oliekartel ongedaan kunnen maken, namelijk Rusland en de Verenigde Staten. Deze twee landen produceren ongeveer evenveel olie als Saoedi-Arabië, maar zijn beide geen lid van de OPEC. Poetin heeft onlangs weliswaar gezegd dat bereid is de olieproductie niet verder uit te breiden, maar dat kan natuurlijk ook bluf zijn geweest. Rusland is nergens toe verplicht en dat geldt ook voor de schalie-producenten in de Verenigde Staten. Met de verkiezing van Donald Trump lijkt het waarschijnlijker dat de VS juist méér gaat investeren in de olie-industrie. We verwachten dat het OPEC topoverleg in Wenen op een mislukking zal uitdraaien. Volgens de topman van de Russische olieproducent Rosneft ligt het tijdperk waarin een handvol olieproducerende landen de olieprijs kon manipuleren nu definitief achter ons. Daarmee is de kans dat de olieprijs weer richting de $100 per vat gaat vrijwel uitgesloten. Lees ook:

  • OPEC heeft groter marktaandeel, maar alles heeft zijn prijs

    Afgelopen maand maakte OPEC plannen bekend om zijn olieproductie te beperken om zo de prijs wat omhoog te drijven. Voor velen was het duidelijk, dat de strategie van zoveel mogelijk oppompen tegen elke prijs mislukt was. Ook heetten de Verenigde Staten de grote winnaar van de prijzenoorlog van de afgelopen twee jaar. De schalieproducenten slaagden er immers in om de kosten zo stevig te verlagen, dat ze zelfs bij een niveau van $ 40 zouden kunnen overleven. Dankzij OPEC was de schalie-industrie uiteindelijk alleen maar gezonder geworden.

    OPEC daarentegen had bakzeil moeten halen, omdat lasten hoger waren dan de baten vanwege de te lang aanhoudende lage prijzen. OPEC is daarmee de verliezer, of toch niet? De meeste verhalen zijn nooit zwart wit en dat geldt ook voor het verhaal rondom OPEC. Het valt niet te ontkennen dat OPEC marktaandeel heeft gewonnen, ook al zijn de kosten hoog!

    OPEC heeft waarschijnlijk van meet af aan beseft, dat het de schalie-industrie in de VS niet kon vernietigen. Het kon echter wel zijn opmars afstoppen door heel veel olie op te pompen en dat is gelukt. De productie is de afgelopen twee jaren niet gegroeid met 1 miljoen vaten per dag, maar is met 10% gedaald naar 9,6 miljoen vaten per dag.

    OPEC wint marktaandeel

    Het oliekartel slaagde er ook in om ook andere non-OPEC leden in de problemen te brengen, die te duur produceerden. Daardoor daalde de productie van de niet-OPEC landen behoorlijk en daar trok OPEC op zijn beurt profijt van. Door de lage prijzen steeg de vraag sneller dan verwacht en wel met 3 miljoen vaten per dag in plaats van 1 miljoen zoals het Internationaal Energie Agentschap had voorspeld.

    Voorde niet-OPEC landen had het Internationaal Energie Agentschap (IEA) voor 2017 een totale productie voorspeld van 59,4 vaten per dag. Daar zijn er recentelijk nog 57 miljoen van overgebleven. In 2017 zal de vraag naar OPEC olie daardoor 3 miljoen vaten per dag hoger uitvallen dan tot nu toe berekend. Daar komt nog bij, dat investeringen in nieuwe oliebronnen nagenoeg tot stilstand zijn gekomen en dat zal niet snel veranderen, zelfs niet bij een prijs die boven $50 per vat uitstijgt.

    opec-nonopec-oil-supply

    Productie OPEC versus niet-OPEC landen (Grafiek via Financial Times)

    Aan het eind van dit decennium zal er maar liefst $740 miljard minder geïnvesteerd zijn. Dat speelt in het voordeel van OPEC. Door marktaandeel te winnen daalde de waarde van een vat olie van OPEC minder snel dan bijvoorbeeld een vat schalie-olie. Sinds de prijs van een vat olie in 2014 tot onder $100 daalde zijn de potentiële inkomsten van de schalie-producenten met 55% gedaald. Dat is de uitkomst van lagere prijzen en lagere volumes.

    Bij OPEC is de daling 48%, omdat de prijsdaling deels gecompenseerd werd door een volumestijging. Dat is echter slechts een deel van het verhaal. De productie van OPEC is driemaal zo hoog en dat betekent dat de totale kosten van de prijsdaling enorm zijn. In september van dit jaar was de olieproductie van OPEC $43 miljard minder waard dan in de maand september in 2014. In de VS was dat $14 miljard.

    In de VS zijn het de aandeelhouders en de bedrijven die het verlies dragen, maar in de meeste OPEC-landen is de staatskas het voornaamste slachtoffer. Daardoor zijn grote budgettaire problemen gegroeid die niet door een groter marktaandeel gecompenseerd kunnen worden. In die zin is de OPEC strategie volledig mislukt!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.