Categorie: Valutacrisis

  • Rogoff: “Opkomende markten moeten goud kopen”

    Rogoff: “Opkomende markten moeten goud kopen”

    Centrale banken van opkomende markten moeten meer goud kopen, dat schrijft econoom Kenneth Rogoff in een nieuw opiniestuk voor Project-Syndicate. Hij is ervan overtuigd dat het internationale financiële systeem beter zal functioneren als deze landen meer edelmetaal aan hun reserves toevoegen.

    Zijn column is er eentje om in te lijsten, dus we hebben deze geheel voor u vertaald…

    “Opkomende economieën zouden een aanzienlijk deel van de honderden miljarden aan valutareserves die ze nu hebben moeten omzetten in goud. Zelfs als ze maar 10% van hun reserves in goud stoppen komen ze nog niet in de buurt bij veel rijke Westerse landen, die 60 tot 70 procent van hun (weliswaar kleinere) reserves in goud bewaren.

    Een lange tijd waren de rijke landen van mening dat het in het belang van iedereen was om goud te demonetiseren. We hebben nog steeds grote goudreserves, maar dat is een overblijfsel uit de goudstandaard van voor de Tweede Wereldoorlog, toen centrale banken nog een grote goudreserve nodig hadden.

    In 1999 zagen Europese centrale banken geen reden om zoveel goud aan te houden en sloten zij een overeenkomst om hun voorraad op een ordelijke wijze af te bouwen. De verkoop van goud was toen nog te verantwoorden voor de meeste deelnemende landen, want de werkelijke dekking voor hun schulden was dat ze op dat moment de ruimte hadden om de belastingen te verhogen en dat er sprake was van een politieke stabiliteit. Het 1999 pact werd periodiek herzien, maar sinds de laatste herziening in 2014 hebben de meeste rijke landen een lange pauze ingelast. Velen hebben nog steeds een extreem grote goudreserve.

    Opkomende markten bleven goud kopen, maar in een slakkengang in vergelijking met hun vraatzuchte honger voor Amerikaanse staatsobligaties en obligaties van andere rijke landen. In maart 2016 had China slechts 2% van haar reserves in goud, zat India op een aandeel van 5% en was Rusland de enige grote opkomende economie die haar goudreserve significant wist uit te breiden tot bijna 15% van de reserves.

    Opkomende markten houden reserves aan omdat ze niet de luxe hebben om zich uit een financiële crisis of een obligatiecrisis te inflateren. Simpel gezegd, zij leven in een wereld waarin een groot gedeelte van de internationale schulden – en een nog groter aandeel van de wereldhandel – wordt uitgedrukt in een harde munt. Daarom houden ze reserves van deze valuta aan als bescherming tegen fiscale en financiële rampspoed. Het zou in principe beter zijn als deze opkomende economieën op een of andere manier hun reserves konden samenvoegen, mogelijk via een faciliteit van het IMF, maar het vertrouwen om een dergelijk systeem te laten werken is er simpelweg nog niet.

    Waarom zou het systeem beter werken met een groter aandeel van de goudreserves? Het probleem met de huidige situatie is dat de opkomende markten als groep concurreren voor staatsobligaties van de rijke landen, waarmee ze de rente die ze over deze obligaties ontvangen verder omlaag drukken. Met een rente die vast zit op bijna nul procent kunnen de prijzen van deze obligaties niet veel verder meer dalen dan nu het geval is, terwijl het aanbod van staatsobligaties van de ontwikkelde landen beperkt wordt door hun capaciteit om belastingen te innen.

    Goud – dat weliswaar beperkt is aanbod – heeft dit probleem niet, omdat er geen limiet is op de goudprijs. Daar komt bij dat het goed te onderbouwen is dat goud een reserve is met een extreem laag risico en een rendement dat vergelijkbaar is met kortlopende staatsobligaties. en omdat goud een zeer liquide bezit is – een essentiële eigenschap voor een reserve – kunnen centrale banken zich permitteren verder te kijken dan de volatiliteit van de goudprijs op de korte termijn en zich richten op de rendementen op de langere termijn.

    Het is waar dat goud geen rente oplevert en dat er kosten gemoeid zijn met de opslag van goud. Maar deze kosten kunnen relatief efficiënt beperkt worden, door het goud indien nodig in het buitenland op te slaan (veel centrale banken hebben goud bij de Federal Reserve in New York liggen). Ook kan de goudprijs over de langere termijn stijgen. Om deze reden kan het systeem als geheel nooit een tekort aan monetair goud hebben.

    Ik wil niet de indruk wekken dat opkomende markten met een verschuiving van de reserves richting goud op een of andere manier de ontwikkelde economieën benadelen. Immers, de huidige situatie is dat de ontwikkelde landen nog steeds aanzienlijk meer goud hebben dan de opkomende markten. Wanneer zij systematisch hun reserves richting goud verschuiven zullen zij de prijs van goud doen stijgen. Maar dat is geen systematisch probleem, omdat een stijging van de goudprijs de kloof kan dichten tussen vraag en aanbod van veilige havens die ontstaan is doordat de rente naar een bodemniveau verlaagd is.

    Er is nooit een goede reden geweest voor opkomende markten om goud volledig te demonetiseren. En die reden is er ook nu niet.”

    Over Kenneth Rogoff

    Kenneth Rogoff is hoogleraar economie aan de universiteit van Harvard. Van 2001 tot en met 2003 was hij ook hoofdeconoom van het IMF en in 2011 won hij de Deutsche Bank prijs voor Financiële Economie. Hij publiceerde samen met Carmen M. Reinhart de bestseller ‘This Time is Different: Eight Centuries of Financial Folly‘.

  • De geschiedenis van negatieve rente

    Voor het eerst in de geschiedenis hanteren verschillende centrale banken een negatieve rente, een beleidsinstrument dat voor het uitbreken van de financiële crisis nog zo goed als ondenkbaar was. Het doel van dit beleid is het aanjagen van de inflatie, omdat het bij een negatieve rente aantrekkelijker is geld te lenen en te consumeren dan om het op een spaarrekening te zetten. Maar er kleven ook risico’s aan een negatieve rente, denk aan spaarders die hun geld van de bank halen en pensioenfondsen en verzekeraars die hun premies moeten verhogen omdat ze minder rendement maken op hun vermogen. Een ander risico is dat consumenten en bedrijven door de negatieve rente geld lenen voor zaken die helemaal niet rendabel zijn.

    Het is voor het eerst in de monetaire geschiedenis dat er op wereldwijde schaal geëxperimenteerd wordt met een negatieve rente, maar het concept bestaat al veel langer. Marketupdate ging op onderzoek uit en ontdekte dat het eerste academische debat over dit onderwerp teruggaat tot het einde van de 19e eeuw…

    Silvio Gesell

    Het concept van negatieve rente is volgens economen te herleiden tot de Duitse handelaar en financieel theoreticus Silvio Gesell, die na het uitbreken van een grote economische crisis in Argentinië besloot onderzoek te doen naar de geldcirculatie in de economie. Dat bracht hem op een idee dat in wezen vergelijkbaar is met dat van negatieve rente, namelijk het belasten van spaartegoeden om de omloopsnelheid van het geld en de vraag naar goederen te stimuleren. Silvio_GesellGesell dacht de oplossing gevonden te hebben voor een hardnekkig probleem dat zich keer op keer aandiende in een economische crisis, namelijk de zichzelf versterkende spiraal van dalende consumentenbestedingen en dalende prijzen. Om deze negatieve spiraal te doorbreken moest er een manier gevonden worden om te voorkomen dat mensen hun geld oppotten en bestedingen gaat uitstellen. In zijn eerste wetenschappelijke publicatie uit 1891 beschreef hij voor het eerst het concept van negatieve rente, waarbij alle bankbiljetten periodiek een nieuw stempel nodig hebben om wettig betaalmiddel te blijven. Voor het stempelen van de bankbiljetten zou dan een prijs betaald moeten worden, die een fractie is van de waarde van de bankbiljetten. Met deze stempelmethode kan er op jaarbasis bijvoorbeeld een negatieve rente van 5% in rekening worden gebracht.

    Omloopsnelheid

    Het uitgangspunt van Gesell is dat goederen na verloop van tijd in waarde dalen, terwijl het geld een constante waarde heeft. Dit schreef hij in een tijdperk waarin het geld in veel landen nog gekoppeld was aan goud en de prijzen over de lange termijn zeer stabiel bleven. Maar in een crisis stonden de prijzen langdurig onder druk, met als gevolg dat het voor spaarders nog aantrekkelijker wordt om geld op te potten. Een belasting op geld - zoals stempels op bankbiljetten - zou deze negatieve spiraal kunnen doorbreken, omdat sparen dan niet meer zo aantrekkelijk is. Het geld komt sneller in omloop en daarmee kan een economie, volgens de theorie van Gesell, sneller uit een crisis komen. Het idee om bankbiljetten af te stempelen is - waarschijnlijk om praktische redenen - nooit op grote schaal toegepast. In de gevallen waar het wel werd toegepast was de implementatie niet ideaal, waardoor het concept nooit echt goed getest kon worden. De Amerikaanse staat Oregon hield in de jaren dertig een experiment met geld dat afgestempeld moest worden. Maar omdat het stempeltje niet periodiek, maar per transactie, werd gegeven werkte dit geldsysteem niet. Het geld werd opnieuw opgepot en kwam zelden in omloop. Het afstempelen van bankbiljetten werd nooit een groot succes, maar het concept van een belasting op geld werd later met veel interesse besproken door onder andere economen als Irving Fisher en John Maynard Keynes. Zij zagen negatieve rente op spaargeld als een aanvullend instrument voor het voeren van monetair beleid. Ook Kenneth Rogoff en Willem Buiter hebben de afgelopen jaren veel geschreven over dit thema.

    freigeld

    Bankbiljetten die periodiek afgestempeld moest worden waren de eerste vorm van negatieve rente

    Negatieve rente en contant geld

    Het stempelen van bankbiljetten werd geen succes, maar het concept van negatieve rente wordt door steeds meer centrale banken omarmd als manier om de inflatie en de omloopsnelheid van geld te verhogen. Zes centrale banken hanteren al een negatieve rente en het is slechts een kwestie van tijd voordat banken deze gaan doorberekenen aan de spaarders. Maar er zijn beperkingen aan de mate waarin dit beleidsinstrument toegepast kan worden. Wordt de negatieve rente te hoog, dan zullen spaarders proberen deze te ontwijken door hun vermogen in de vorm van contant geld aan te houden. Dat is ook de reden waarom sommige economen pleiten voor het afschaffen van grote bankbiljetten of zelfs voor het verbieden van cash geld. Dat laatste is het meest effectief, maar ook het meest omstreden. Niet alleen uit het oogpunt van privacy, maar ook vanuit het oogpunt van veiligheid en risicospreiding. Als het girale betalingsverkeer om wat voor reden dan ook vastloopt, dan is er altijd nog contant geld om op terug te vallen. Zou je contant geld verbieden, dan maak je de economie extra kwetsbaar voor storingen in het elektronische betalingsverkeer. Het thema van negatieve rente zal ons de komende jaren nog veel bezighouden, want het ziet er niet naar uit dat centrale banken als de ECB en de Bank of Japan spoedig zullen afwijken van hun beleid van extreem lage en negatieve rentes. Lees meer:

  • Venezuela kan de bankbiljetten niet meer betalen

    De hyperinflatie in Venezuela gaat een nieuwe fase in, want na een tekort aan levensmiddelen, auto-onderdelen en medicijnen dreigt nu ook een tekort aan geld te ontstaan. Het geld verliest zo snel aan waarde dat er voortdurend nieuwe bankbiljetten aangevoerd moeten worden om de economie draaiende te houden. Het probleem is dat de centrale bank van Venezuela de bankbiljetten in het buitenland laat drukken en dus dollars nodig heeft om de drukkerij te betalen. Nu de dollarreserves opraken wordt ook de drukkerij niet meer op tijd betaald, met als gevolg dat de aanvoer van nieuwe bankbiljetten vertraging oploopt.

    De eerste tekenen van een tekort aan geld waren al in 2014 zichtbaar, toen de waarde van de munt op de zwarte markt in een vrije val terechtkwam. Al snel was een Amerikaanse dollar gelijk aan honderden Venezolaanse bolivar en hadden mensen stapels bankbiljetten nodig om wat boodschappen te kunnen doen. Het grootste bankbiljet van 100 bolivar was nog maar een paar dollarcent waard. Al die tijd heeft de centrale bank geen stappen ondernomen om bankbiljetten met een hogere nominale waarde in omloop te brengen, met als gevolg dat er steeds meer bankbiljetten nodig zijn om dezelfde waarde te vertegenwoordigen. Voor een avondje uit eten heb je nu al een rugzak met papiergeld nodig. Er zijn wel plannen om dit jaar biljetten van 500 en 1.000 bolivar in omloop te brengen, maar in dit tempo van geldontwaarding is dat als een druppel op een gloeiende plaat.

    Venezuela heeft geen geld voor bankbiljetten

    Vorig jaar bestelde de centrale bank van Venezuela meer dan 10 miljard nieuwe bankbiljetten, dat is meer dan de 7,6 miljard bankbiljetten die de Federal Reserve in 2015 liet drukken voor de veel grotere Amerikaanse economie. De hyperinflatie in Venezuela zal niet lang duren als de drukkerijen niet betaald krijgen. De La Rue kreeg als grootste gelddrukkerij ter wereld een opdracht voor de productie van drie miljard bankbiljetten, maar heeft volgens een brief naar de aandeelhouders nog $71 miljoen tegoed van de Venezolaanse centrale bank. "Het is nog niet eerder in de geschiedenis voorgekomen dat een land met een dergelijk hoge inflatie niet aan nieuwe bankbiljetten kan komen", oud-directeur van de afdeling economisch onderzoek bij de centrale bank van Venezuela. Het IMF verwacht dat de inflatie in Venezuela dit jaar zal uitkomen op 720%.

    bolivares

    Bankbiljetten in Venezuela zijn vrijwel waardeloos geworden

    Vliegtuigen vol bankbiljetten

    De nieuwe bankbiljetten komen met Boeing 747 vliegtuigen het land binnen en worden onder zware bewaking uitgeladen. Het geld gaat in gepantserde geldtransportwagens richting de centrale bank van Venezuela. Het was grappig geweest als het niet zo ernstig was, want over een aantal jaar is de lading bankbiljetten waarschijnlijk minder waard dan het geldtransport zelf. Een hyperinflatie duurt nooit lang, omdat de snelheid waarmee het geld aan waarde verliest op een gegeven moment hoger is dan de snelheid waarmee nieuwe bankbiljetten gedrukt kunnen worden. Uit een eerder artikel op Marketupdate..
    "Het is de vicieuze cirkel van hyperinflatie, omdat de daling van de koopkracht van het geld groter is dan de snelheid waarmee nieuwe bankbiljetten in omloop worden gebracht. Tijdens hyperinflatie neemt de geldhoeveelheid in nominale zin toe, maar krimpt deze in reële zin (koopkracht). Er ontstaat dus letterlijk een tekort aan geld, dat een zichzelf versterkend en alles verwoestend effect heeft."
    Lees ook:

    waardedaling-bolivar

    De munt van Venezuela is in een paar jaar waardeloos geworden (via www.goudstandaard.com)

  • LIVE: ECB rentebesluit om 14:30

    De ECB geeft vandaag haar maandelijkse rentebesluit vanuit het hoofdkantoor van de centrale bank in Frankfurt. We zouden het bijna vergeten, want er is de afgelopen dagen amper gespeculeerd over nieuwe maatregelen van de centrale bank. Eerder dit jaar werd het stimuleringsprogramma verder opgeschroefd van €60 naar €80 miljard per maand en werd de depositorente met tien basispunten verlaagd tot -0,4%.

    Vandaag verwacht men geen nieuwe maatregelen van de centrale bank, al zagen we de prijzen van goud en zilver in de aanloop naar het rentebesluit verder oplopen. De zilverprijs bereikte het hoogste niveau in meer dan tien maanden tijd, terwijl de prijs van goud weer boven de €1.100 per troy ounce wist uit te stijgen. Ook de aandelenmarkt zat de afgelopen weken in de lift. Op de valutamarkt verstevigde de euro haar positie ten opzichte van de dollar, de wisselkoers staat voorafgaand aan het rentebesluit op iets meer dan $1,13.

  • Zweden gaat nog meer staatsobligaties kopen

    De centrale bank van Zweden gaat voor nog eens 45 miljard kronen (€4,9 miljard) aan staatsobligaties kopen, bovenop het bestaande stimuleringsprogramma van 200 miljard kronen. Dat is volgens de centrale bank nodig om de inflatie aan te jagen en om te voorkomen dat de waarde van de Zweedse munt stijgt ten opzichte van andere valuta. De centrale bank heeft zoals verwacht de negatieve rente ongewijzigd gelaten op -0,5%. De Zweedse Riksbank heeft zich als doel gesteld om eind juni een derde deel van alle Zweedse staatsobligaties in handen te hebben.

    In een verklaring zegt de Zweedse centrale bank dat er het risico bestaat van een verdere waardestijging van de kroon, met als gevolg dat de inflatie en de economische groei in Zweden verder onder druk komen te staan. Met een relatief dure munt wordt het goedkoper om producten uit het buitenland te importeren, wat te koste kan gaan van de werkgelegenheid in eigen land. Ook hebben dalende importprijzen een drukkend effect op de inflatie, iets dat de centrale bank juist probeert te bestrijden.

    Valutaoorlog

    Bij een stagnerende wereldeconomie proberen landen economische groei van andere landen te stelen door hun munt goedkoper te maken. Een zwakke valuta versterkt de exportpositie en kan dus zorgen voor meer werkgelegenheid. Geen enkel land wil uit de markt geprijsd worden, met als gevolg dat steeds meer centrale bank monetaire stimulering en negatieve rente zijn gaan toepassen. Het is een race naar de bodem die grote gevolgen kan hebben voor de waarde van uw spaargeld. Dit stimulerende monetaire beleid brengt ook allerlei ongewenste effecten met zich mee. In Zweden zorgt de extreem lage rente voor bubbelvorming in de huizenmarkt. Wereldwijd lokt de extreem lage rente speculatieve bubbels uit, die vroeg of laat weer uiteen zullen spatten. Om de race naar de bodem op de valutamarkt te stoppen is er meer coördinatie nodig tussen centrale banken, zo blijkt uit een studie naar het monetaire beleid van Zweden waar ook de oud Bank of England Gouverneur Mervyn King aan meewerkte.

    riksbank-zweden

  • Centrale banken verkopen dollars

    Centrale banken wereldwijd bezitten nu minder dollarreserves dan drie jaar geleden, zo blijkt uit nieuwe cijfers van het Amerikaanse ministerie van Financiën. Het is voor het eerst in de geschiedenis dat centrale banken over een periode van drie jaar netto hun dollarreserves verkleinden.

    De daling is voor een groot deel te verklaren door de daling van de olieprijs, waardoor olieproducerende landen hun reserves moesten aanspreken. Ook is China gestopt met het opstapelen van Amerikaanse staatsobligaties. Het resultaat is dat centrale banken wereldwijd nu minder dollars achter de hand houden dan drie jaar geleden (zie de rode lijn op de grafiek).

    Private sector koopt dollars

    Wie financiert dan de Amerikaanse tekorten? Dat zijn vooral beleggingsfondsen, pensioenfondsen, verzekeraars en banken. Die zien de Amerikaanse staatsobligaties als een goede belegging, omdat de dollar de afgelopen jaren in waarde is gestegen en omdat de rente in de VS relatief hoog is in vergelijking met de Eurozone.

    central-banks-selling-treasuries

    Centrale banken verkopen dollars (grafiek via Eric Pomboy)

    central-bank-treasury-purchases

    Dollarreserves krimpen weer (Grafiek via Valuewalk)

  • Grafiek: $315 miljard aan oliedollars verdampt

    De grootste olieproducerende landen hebben een aanzienlijk deel van hun dollarreserves moeten aanspreken om de daling van de olieprijs op te vangen. De 18 olieproducerende landen die zich het afgelopen weekend in Doha verzamelden hebben sinds november 2014, toen de olieprijs begon te dalen, ongeveer $315 miljard van hun dollarreserves verbruikt. Dat blijkt uit berekeningen van Bloomberg.

    De helft van deze daling komt voor rekening van Saoedi-Arabië, het land dat de daling van de olieprijs eind 2014 in gang heeft gezet door de oliekraan verder open te draaien. Dat heeft het land in totaal minstens $138 miljard aan oliedollars gekost, een kwart van haar totale valutareserve. Ook landen als Rusland, Algerije, Libië en Nigeria moesten een deel van hun dollarreserves gebruiken om de dalende opbrengst van olie op te vangen.

    oliedollars-weg

    $315 miljard aan oliedollars verdampt (Grafiek van Bloomberg)

    Lage olieprijs

    De olieprijs zakte in iets meer dan een jaar tijd van $100 naar $35 per vat. De grote olieproducerende landen als Saoedi-Arabië, Rusland en Iran willen de olieprijs niet langer kunstmatig hoog houden en zijn overgestapt op maximale productie. Daar hoort een veel lagere olieprijs bij, want de wereldwijde olieproductie is vandaag de dag veel groter dan het aanbod. Deze drie landen proberen met hun lagere productiekosten hun marktaandeel uit te breiden.

    Van oliedollars naar olie in euro?

    Een lage olieprijs betekent minder vraag naar dollars, want wereldwijd wordt het zwarte goud nog steeds in de Amerikaanse munt afgerekend. Het is nog maar de vraag of de dollarreserves van de olieproducerende landen weer terug komen op het oude niveau, want de opbrengsten zijn bij de huidige olieprijs veel lager. Ook is er al een verschuiving zichtbaar van de dollar naar de euro, want Iran heeft aangegeven olie in euro’s af te rekenen. En dat levert nu al resultaat op, want India koopt nu olie bij Iran in euro’s.

  • Iran verkoopt olie aan India in euro

    India betaalt sinds kort met euro’s in plaats van roepies voor Iraanse olie. Dat zei de Iraanse olieminister Bijan Zangeneh na afloop van een bijeenkomst tussen beide landen. Deze overeenkomst versterkt de positie van de euro als wereldhandelsmunt, want India is een belangrijke afnemer van olie uit Iran. Nu de sancties tegen Iran zijn opgeheven kan het land weer makkelijk olie handelen met de groeiende afzetmarkt in India en China. India heeft nog een rekening van $6 miljard open staan voor olie, een rekening die niet betaald kon worden door de boycot van het Iraanse banksysteem. Dit bedrag kan alsnog overgemaakt worden.

    Olie in euro

    Kort na het opheffen van de sancties stuurde Iran een delegatie naar Europa om de handel met het oude continent te intensiveren. Tegelijkertijd wil het land zich minder afhankelijk maken van de Amerikaanse dollar. Het kwam voor insiders dan ook niet als een verrassing toen het land bekendmaakte haar olie wereldwijd alleen nog maar in euro’s af te rekenen. Wereldwijd wordt olie vrijwel volledig in dollars afgerekend, maar dat privilege zou langzaam kunnen verdwijnen. Iran heeft de potentie om evenveel goedkope olie te produceren als Saoedi-Arabië. Wordt al deze olie in euro’s afgerekend, dan zullen de afnemers van deze olie besluiten meer euro’s in hun valutareserves op te nemen.

    Iran-Oil-Export

    Meer dan 60% van de Iraanse olie gaat naar Azië 

  • ‘Afschaffen 500 euro biljet gaat miljoenen kosten’

    Het afschaffen van het grootste bankbiljet van €500 zal de Eurozone minimaal een half miljard euro kosten, zo bericht de Frankfurter Allgemeine Zeitung. De krant baseert zich op schattingen van specialisten bij de Duitse Bundesbank en de ECB, die de gevolgen van een dergelijk besluit hebben doorgerekend.

    Het briefje van €500 is verantwoordelijk voor ongeveer 30% van de totale waarde van alle bankbiljetten in de Eurozone. Zou je deze biljetten uit omloop willen halen, dan moeten er heel veel vervangende briefjes van €100 en €200 bijgedrukt worden. Een kostbare operatie, zeker als je bedenkt dat deze grote bankbiljetten zelden in het reguliere betalingsverkeer gebruikt worden.

    €500 biljet onder vuur

    De grootste bankbiljetten dienen vooral als alternatief spaarmiddel en als manier om onafhankelijk van banken vermogen aan te houden. Toch staan de grote bankbiljetten de laatste tijd steeds meer onder druk, omdat het spaarders een uitweg biedt voor mogelijke negatieve rente. Heel toevallig worden de grote bankbiljetten in verband gebracht met criminele activiteiten en terrorisme, terwijl de bewijzen daarvoor op zijn best mager zijn.

    De Europese ministers van Financiën hebben de Europese Commissie opgeroepen onderzoek te doen naar de voor- en nadelen van het afschaffen van het €500 biljet. Het is uiteindelijk aan de ECB om te bepalen of het briefje van €500 mag blijven bestaan.

    Lees ook:

    bankbiljetten-in-circulatie-compositie

    Het €500 biljet is goed voor 30% van de totale waarde van alle euro bankbiljetten (Bron: ECB)

  • Japan gaat meer bankbiljetten drukken

    Het Japanse ministerie van Financiën wil meer bankbiljetten van ¥10.000 laten drukken, omdat steeds meer spaarders geld van de bank halen en omzetten in contant geld. Het briefje van tienduizend yen is het grootste biljet in Japan, met een waarde van omgerekend iets meer dan €80.

    In het fiscale jaar 2016 laat Japan 1,23 miljard van deze bankbiljetten drukken, dat zijn er 180 miljoen meer dan vorig jaar. In de periode van 2011 tot 2015 werden er in Japan gemiddeld 1,05 miljard briefjes van ¥10.000 bijgedrukt.

    Het ligt voor de hand dat de toename in grote bankbiljetten het gevolg is van de extreem lage rente. Spaargeld levert al geen rente meer op en de vrees is dat de introductie van negatieve rente door de centrale bank op termijn ook gevolgen zal hebben voor de spaarrente. Daarom geven steeds meer Japanners de voorkeur aan contant geld in een kluis boven een spaarrekening bij een bank.

    10000yen-banknote

    Japan laat meer bankbiljetten van 10.000 yen drukken

    Japan vlucht naar contant geld?

    Volgens econoom Hideo Kumano van het Dai-ichi Life Research Institute speelt ook de invoering van een nieuw registratiesysteem voor de belastingen een rol. Japanners die hun vermogen liever verborgen willen houden voor de overheid hebben uit voorzorg al een deel omgezet in contant geld.

    De hoeveelheid contant geld in omloop in Japan is het afgelopen jaar met 6,7% toegenomen, de grootste stijging in dertien jaar tijd. En het is vooral de vlucht van vermogen die in deze cijfers zichtbaar wordt, want de toename van de hoeveelheid contant geld komt bijna geheel voor rekening van het grootste bankbiljet van ¥10.000. Daarvan zijn er nu 6,9% meer in omloop dan een jaar geleden, terwijl het aantal kleinere bankbiljetten van ¥5.000 en ¥1.000 slechts met 0,2% en 1,9% is toegenomen.

    Lees ook:

  • Ook Roubini houdt rekening met ‘helikoptergeld’

    Volgens econoom Nouriel Roubini moeten we serieus rekening houden met extreme maatregelen als helikoptergeld, extra monetaire verruiming en een belasting op contant geld. In een column voor Project-Syndicate schrijft Roubini dat centrale banken er met de conventionele instrumenten niet in geslaagd zijn de economie weer op gang te brengen en dat ze daarom naar nog zwaardere middelen zullen grijpen.

    Nouriel Roubini heeft gewerkt voor het IMF, de Wereldbank en de Federal Reserve en is nu professor aan de New York University. Hij weet dus als geen ander hoe monetaire autoriteiten handelen in tijden van crisis. Het is daarom nog zorgelijker dat zelfs hij nu serieus rekening houdt met een toekomst waarin centrale banken direct geld geven aan burgers en bedrijven, het zogeheten ‘helikoptergeld‘.

    Zwakke groei

    Roubini schrijft in zijn column dat de economische groei in de ontwikkelde landen, ondanks alle stimuleringsmaatregelen van centrale banken, nog steeds teleurstellend laag is. Het verlagen van de rente (zelfs negatieve rente in Zwitserland, Zweden, Denemarken, de Eurozone en Japan), kwantitatieve verruiming (opkopen van staatsobligaties, hypotheekschulden en soms zelfs aandelen) en de forward guidance (uitspreken dat de rente langdurig laag blijft) hebben er niet voor gezorgd dat de economie weer naar behoren functioneert.

    nouriel-roubiniHet probleem is dat de ontwikkelde economieën op ieder niveau teveel schulden hebben, waardoor er structureel te weinig geconsumeerd en geïnvesteerd wordt. Overheden, die ook hoge schulden hebben, staan onder druk om hun begroting op orde te brengen en de tekorten terug te dringen. Dus ook van die kant hoeven we volgens Roubini niet veel meer te verwachten. Ondertussen zijn banken door de sombere groeiverwachtingen erg terughoudend geworden met het verstrekken van kredieten.

    Goedkoop geld

    Waar moet het herstel dan vandaan komen? Volgens Roubini heeft het overvloedig beschikbaar maken van geld niet geholpen en zijn beleidsmakers daarom hun focus aan het verleggen naar het goedkoper maken van geld. Dat gebeurt nu al, want er is al $7 biljoen aan staatsobligaties met een negatieve rente. Duitsland kan nu al zeven jaar geld lenen tegen een negatieve rente, terwijl Japanse staatsobligaties met een looptijd tot tien jaar een negatief rendement hebben.

    Door het geld steeds waardelozer te maken wordt ook onze schuldenlast steeds lager. Maar dat vereist drastische maatregelen. Bij een negatieve rente op spaargeld zullen spaarders hun geld weghalen bij de bank, wat betekent dat er meer financiële repressie nodig is. Roubini voorziet een belasting op contant geld om deze vluchtweg onaantrekkelijk te maken. Ook kunnen centrale banken nog meer geld in de economie pompen door opnieuw voor honderden miljarden obligaties, aandelen en slechte leningen op te kopen.

    Lees ook:

    Als zelfs dat niet werkt is helikoptergeld een serieuze mogelijkheid. Roubini schrijft in zijn conclusie het volgende…

    “Als onconventioneel monetaire beleid een beetje absurd klinkt, dan is het goed om te bedenken dat hetzelfde gezegd werd over de onconventionele maatregelen van een aantal jaar geleden. En als de huidige situatie in de ontwikkelde economieën nog tien jaar blijft zoals die nu is, dan zal helikoptergeld, het opkopen van schulden en het belasten van contant geld het nieuwe QE, NIRP en ZIRP blijken te zijn.”

    Helikoptergeld: Nog een reden om goud te kopen

    Als de negatieve rente al geen reden was om goud te kopen, dan is de dreiging van helikoptergeld dat wel. De geschiedenis leert ons dat directe monetaire stimulering en geldpersfinanciering de snelste weg is naar hyperinflatie. Het probleem met gratis geld uitdelen is dat er geen rem op zit. Beleidsmakers zullen geneigd zijn teveel geld uit te delen, waardoor het geld compleet waardeloos wordt.

    De strijd tussen de spaarders en de schuldenaren lijkt in het voordeel van de schuldenaren beslecht te worden. Spaarders doen er verstandig aan een deel van hun vermogen uit dit geldsysteem te halen en om te zetten in tastbare bezittingen. En daarmee kun je beter tien jaar te vroeg zijn dan een dag te laat. Fysiek goud het meest liquide en meest toegankelijke instrument. Wilt u meer weten over goud kopen? Klik dan hier!