Categorie: Nieuws

  • Spaarders accepteren negatieve rente niet

    Bij een negatieve rente haalt de meerderheid van de spaarders geld weg bij de bank, dat blijkt uit een onderzoek van ING onder 13.000 respondenten in Europa, de Verenigde Staten en Australië. Bij een spaarrente van -0,5% zegt 77% van de spaarders geld van de spaarrekening af te halen. Slechts één op de tien zegt meer te zullen sparen, terwijl een vergelijkbaar aantal respondenten aangeeft juist meer geld uit te geven bij een negatieve rente.

    ING vroeg ook waar spaarders met hun geld naar toe gaan, wanneer ze werkelijk besluiten het van de spaarrekening af te halen. In de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië geven zij bij negatieve rente duidelijk de voorkeur aan beleggen (zoals aandelen), terwijl spaarders in Europese landen de voorkeur geven aan contant geld of andere waardevolle bezittingen die ze in een kluis kunnen stoppen.

    Iets meer dan tien procent van de ondervraagden gaat bij een negatieve spaarrente meer geld uitgeven, terwijl meer dan veertig procent de voorkeur geeft aan beleggen en aan het oppotten van contant geld (en edelmetalen?). Een negatieve rente blijkt dus vooral goed nieuws te zijn voor fabrikanten en leveranciers van kluisjes, zoals het voorbeeld van Japan bevestigt.

    negatieve-rente-ing

    Bijna 80% van de spaarders zegt te reageren op negatieve rente (Bron: ING)

    negatieve-rente-ing-2

    De meeste spaarders zien beleggen en een vlucht naar contant geld als alternatief (Bron: ING)

    Geld van de bank halen?

    Het is de vraag in hoeverre spaarders daadwerkelijk de daad bij het woord voegen. Een negatieve rente wordt weliswaar als vervelend ervaren, maar is het vervelend genoeg om werkelijk geld van de spaarrekening te halen en dat te beleggen in goud, in de aandelenmarkt of om het als contant geld op te nemen bij de bank en in een kluis te stoppen. Vooralsnog heeft de daling van de spaarrente nog weinig impact gehad op het spaargedrag van Nederlanders, want slechts één op de vijf heeft haar spaargedrag werkelijk aangepast. In Duitsland is dat één op de vier en in België zelfs bijna één op drie.

    negatieve-rente-ing-3

    Nederlanders hebben hun spaargedrag het minst aangepast door de lage rente (Bron: ING)

  • Run op goud onder centrale banken al begonnen?

    Centrale banken hebben sinds de Londen Gold Pool van de jaren zestig niet meer zoveel goud gekocht als in de afgelopen jaren, zo bericht Eddie van der Walt van Bloomberg. Volgens cijfers van het IMF voegen centrale banken nu al acht jaar op rij edelmetaal aan hun reserves toe, de langste onafgebroken reeks in bijna vijftig jaar tijd.

    In de jaren zestig kochten centrale banken ook veel goud, omdat ze twijfels hadden over de inwisselbaarheid van het gele metaal tegen de vaste koers van $35 per troy ounce. Ook Frankrijk en Nederland begonnen op een gegeven moment dollars om te wisselen voor goud, waardoor de VS in 1971 genoodzaakt werd de koppeling tussen goud en de dollar los te laten.

    Centrale banken willen goud

    Het afgelopen jaar kochten centrale banken gezamenlijk 590 ton, omgerekend is dat ongeveer 14% van de totale wereldwijde vraag naar fysiek goud. Dat centrale banken acht jaar na het uitbreken van de crisis nog steeds goud kopen is een duidelijk signaal dat ook zij twijfels hebben over de degelijkheid van het huidige financieel systeem.

    Vooral Rusland, China en Kazachstan hebben de afgelopen jaren veel edelmetaal aan hun reserves toegevoegd. Centrale banken zoeken diversificatie en willen naast valutareserves ook een deel van hun reserves in het gele metaal aanhouden.

    Naast goudaankopen zien we de laatste jaren ook steeds meer landen die hun vooraden fysiek willen terughalen naar eigen land. Voorbeelden daarvan zijn Venezuela, Duitsland, Nederland en Oostenrijk.

    central-bank-gold-purchases

    Centrale banken kochten sinds Bretton Woods niet zo lang goud (Bron: Bloomberg)

  • Infographic: De val van het Romeinse Rijk

    De val van het Romeinse Rijk spreekt nog steeds tot de verbeelding. Op het hoogtepunt woonden er naar schatting 60 miljoen mensen in een gebied dat bijna even groot was als heel Europa. Het rijk kende een indrukwekkend wegenstelsel van meer dan 80.000 kilometer en had voor die tijd moderne voorzieningen zoals aquaducten, amfitheaters en badhuizen. Toch viel het rijk uiteindelijk uit elkaar, omdat er niet genoeg geld was voor zowel sociale voorzieningen als voor de bewaking van de buitengrenzen. Het is misschien om die reden dat Mark Rutte eerder de vergelijking maakte tussen de EU en de val van het Romeinse Rijk.

    De Romeinse keizers kwamen geld tekort om het rijk in stand te houden, maar wisten dat er weinig ruimte was om de belastingen verder te verhogen. In plaats daarvan werd het zilvergehalte van de zilveren munten stapsgewijs verlaagd, van 90% in het begin tot slechts een paar procent vlak voor de val van het Romeinse Rijk. Dit interessante verhaal is mooi in beeld gebracht door de Visual Capitalist. Klik op de afbeelding voor een grotere versie.

    rome

    Infographic: De val van het Romeinse rijk (Via Visual Capitalist)

  • Overzicht: $60 biljoen aan schulden wereldwijd

    We weten dat de welvaart in de wereld ongelijk verdeeld is, maar dat geldt ook voor de hoeveelheid schulden. De Visual Capitalist maakte een grafisch overzicht van alle schulden per land, uitgedrukt als een percentage van de totale wereldwijde publieke schuldenlast van bijna $60 biljoen.

    In dit overzicht zijn de private schulden helaas niet meegenomen. Ook zijn de toekomstige verplichtingen van overheden, zoals sociale zekerheid en oudedagsvoorzieningen, niet inbegrepen. De illustratie hieronder is gebaseerd op de cijfers van het IMF en de bedragen zijn omgerekend naar Amerikaanse dollars.

    world-debt-60-trillion-infographic

    Infographic: $60 biljoen aan wereldwijde schulden (Bron: Visual Capitalist)

  • Beleggers keren terug naar goud ETF’s

    Beleggers keren terug naar goud ETF’s

    Beleggers stappen weer massaal in ETF’s die gedekt worden door goud of andere edelmetalen, zo schrijft Bloomberg. Alleen deze maand al stroomde er netto meer dan $4 miljard richting fondsen die fysiek edelmetaal als onderpand aanhouden. Het gaat om de grootste maandelijkse instroom sinds juli 2011. De totale hoeveelheid goud in ETF’s is sinds het begin van dit jaar met 203,7 ton gestegen tot 1.665,2 ton. Daarmee zou het eerste kwartaal van dit jaar het beste kwartaal voor goud-ETF’s kunnen worden sinds het tweede kwartaal van 2010.

    bloomberg-gold-etf-change

    Beleggers stappen weer massaal in goud ETF’s

  • Stratfor: ‘Cashloze samenleving onvermijdelijk’

    Bankbiljetten en munten zullen op termijn geheel uit circulatie verdwijnen, zo schrijft onderzoeksbureau Stratfor in een nieuw rapport. Technologische ontwikkelingen enerzijds en de toenemende financiële repressie anderzijds zijn de twee belangrijkste factoren die volgens het onderzoek een einde zullen maken aan contant geld.

    “Al deze trends, gesteund door de niet te stoppen technologische vooruitgang, zal cashloze transacties nog prominenter maken in de wereldeconomie. Vooral in opkomende economieën zoals die in Afrika en in India worden concepten als betalen met de mobiele telefoon snel omarmd”, zo concludeert Stratfor. Maar gebruiksgemak en technologie zijn niet de enige factoren die aansturen op een samenleving zonder contant geld. Ook veel overheden en banken willen cash geld graag uitfaseren.

    Financiële repressie

    Centrale banken hebben bijna geen speelruimte om de rente verder te verlagen. In de Eurozone en in Japan hebben staatsobligaties al een negatieve rente en het is slechts een kwestie van tijd voordat ook uw spaartegoeden bij de bank niets meer opleveren. Maar bankiers beseffen zich maar al te goed dat de negatieve rente lastig doorberekend kan worden aan spaarders, wanneer die de mogelijkheid hebben te vluchten in contant geld. Die vluchtweg moet geblokkeerd worden, voordat men massaal spaargeld van de bank haalt en als een stapel bankbiljetten in een oude sok bewaart.

    “Met elektronisch geld wordt deze bedreiging weggenomen, omdat het dan niet meer mogelijk is om fysiek geld op te vragen van de bank. Daarmee krijgen centrale banken een nieuwe reeks instrumenten in handen om monetair beleid te voeren”, zo concludeert Stratfor. De negatieve rente kan dan in een hoog tempo verder opgeschroefd worden, volgens JP Morgan zelfs tot -4,5%.

    Kapitaalcontroles

    Door contant geld af te schaffen wordt het voor spaarders ook moeilijker hun vermogen naar het buitenland te verplaatsen. Stratfor haalt als voorbeeld IJsland aan, waar men gemakkelijk een limiet kan instellen op de hoeveelheid geld die spaarders mogen overboeken naar een buitenlandse bankrekening. Maar ook in Griekenland gelden nog steeds kapitaalcontroles, want spaarders mogen daar maximaal €500 per maand overboeken naar een buitenlandse bankrekening. U kunt zich voorstellen dat bankbiljetten van €500 erg populair zijn bij bezorgde spaarders die hun geld in veiligheid willen brengen.

    Vandaar dat grote bankbiljetten op dit moment onder vuur liggen, zie ook de publicatie van oud-bankier Peter Sands waar we eerder op Marketupdate over schreven en de oproep van Larry Summers in de Washington Post om ook het $100 bankbiljet af te schaffen. Officieel gaat het om het bestrijden van corruptie en criminaliteit (en daar hebben ze op zich wel een punt), maar financiële repressie en negatieve rente worden in dit soort oproepen meestal niet genoemd…

    Cashloze samenleving: Is goud de laatste vluchtweg?

    Waar moet je met je vermogen heen als grote bankbiljetten verboden worden? In de hele Eurozone is fysiek goud vrijgesteld van btw, is dat een hint dat Europa spaarders richting goud wil sturen? In China wordt goud kopen ook al jaren gestimuleerd, terwijl de Russische premier als voorbeeld voor de Russische bevolking zich graag laat zich graag op de foto laat zetten met goudstaven. Is goud de laatste vluchtweg? De Exeter piramide suggereert van wel…

    exter-inverse-pyramid

    Exter piramide: Goud als ultieme veilige haven

  • Is Britse pond eerste slachtoffer van Brexit?

    Sinds het bekend worden dat de Britten nog dit jaar, in juni, gaan stemmen over de vraag of ze wel of geen lid blijven van de Europese Unie, heeft de nationale munt klap op klap gekregen. De waarde is gedaald tot onder $ 1,40. Dat is een niveau dat we sinds 2009 niet meer gezien hebben.

    De klappen die het pond krijgt zijn wel te begrijpen. Beleggers worstelen al met een te lage olieprijs, economische problemen in China en grote politieke onrust in het Midden-Oosten. Kopzorgen over een mogelijke ‘Brexit’ is de druppel, die de emmer doet overlopen. Een run op het pond kan bovendien ook nog eens politiek misbruikt worden door de diverse partijen, die om de gunst van het Britse publiek strijden. Beleggers willen helemaal niet dat het pond een politieke speelbal wordt. In het Verenigd Koninkrijk loopt niet alleen de politieke discussie over de gevolgen van een Brexit, maar ook over de gevolgen voor het pond.

    Britse pond onder druk

    Verschillende partijen in het veld proberen daarom te gissen tot welk niveau het pond kan gaan wegzakken. Daarbij kijken ze vooral naar ervaringen uit het verleden. In de jaren na het einde van Bretton Woods (1973) zweefden de diverse Westerse valuta’s vrijelijk. Gemiddeld was het pond in die jaren $1,70 waard, maar in 1985 bereikte de munt een dieptepunt van $1,05. De huidige daling is in dat perspectief niet buitengewoon, zo schrijft de Financial Times. Evenmin is het tempo van daling exceptioneel te noemen. Het pond stort niet in elkaar. Dat is althans de mening van partijen als BNY Mellon en Brown Brothers Harriman. Daar denken ze dat veel beleggers zich ingedekt hebben tegen een daling van het pond. Daarmee is het volgens hen veel te vroeg om al een eventueel dieptepunt te prikken.

    Bij Commerzbank denken ze daar heel anders over. Daar zijn ze wel degelijk van mening, dat het crisis is en dat de stormbaal gehesen moet worden. Ze hameren erop, dat in de afgelopen 35 jaar het pond slechts driemaal het huidig niveau heeft aangetikt. Dat was in 1992, toen het Wisselkoersmechanisme in elkaar klapte. Het gebeurde opnieuw ten tijde van de dot.com crisis in 2001/2002 en in het crisisjaar 2008.

    us-dollar-to-pound-annotated-graph

    Het Britse pond ging in het verleden vaker hard onderuit (Bron: Bloomberg, via de Financial Times)

    Kapitaalvlucht?

    Onzekerheid over de gevolgen van een grote gebeurtenis kan grote onverwachte consequenties hebben, daar zijn alle discussiërende partijen het over eens. Alle partijen vragen zich af, of een Brexit de instroom van assets kan doen verminderen. Zo ja, hoe moet het Verenigd Koninkrijk dan zijn tekorten financieren? Als de assets, die in handen van buitenlanders zijn, het Verenigd Koninkrijk gaan uitstromen, dan zou er pas echt sprake van een crisis zijn. In dat geval zou het maar het beste zijn, als het pond sterk aan waarde inboette, zo denkt een enkeling. Op die manier zou het mogelijk moeten zijn om een handelsoverschot te scheppen, waarmee bovenstaand probleem verholpen is.

    Voor weer anderen is dat een te optimistische kijk op zaken. Zij denken dat bij een Brexit niet alleen massaal afscheid genomen wordt van het pond, maar ook van de euro en in tweede instantie zelfs van Europese aandelen en obligaties. Dat gebeurt als de overtuiging postvat, dat een Brexit slecht kan uitpakken voor de stabiliteit in Europa. Een ‘ja’ in het Verenigd Koninkrijk tegen een Brexit kan in andere landen van de Europese Unie de roep om een referendum fors versterken. Dan is het hek echt goed van de dam!

    Cor Wijtvliet

    Britse pond zakt onder de $1,40 vanwege zorgen Brexit

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

  • Tip: Goud en zilver met opslag in Zwitserland

    goud-zilver-opslagGoudstandaard heeft een vergunning van de AFM en kan daardoor goud en zilver aanbieden in combinatie met verzekerde opslag in Zwitserland. Deze baren worden voor u apart bewaard en zijn dus 100% ‘allocated’. Wij bieden Valcambi goudbaren van 100 gram en 1 kilo goud en zilverbaren van 100 en van 1.000 troy ounce.

    Zilverbaren worden in Nederland belast met 21% btw, waardoor ze voor particulieren veel minder interessant zijn. Maar als u kiest voor zilverbaren in combinatie met opslag in Zwitserland betaalt u geen btw. Ook heeft u dan de zekerheid dat het edelmetaal veilig en geheel verzekerd voor u wordt opgeslagen!

    Voor meer informatie over goud en zilver in opslag kunt u bellen naar 088-4688488 of mailen naar [email protected].

  • India lanceert nieuwe belasting op goud

    De Indiase regering heeft opnieuw een belasting op gouden sieraden ingevoerd, zo meldt Reuters. Bovenop de importheffing van 10% die juweliers moeten betalen om goud te importeren moeten zij vanaf nu ook 1% extra belasting in rekening brengen bij de verkoop van sieraden. Volgens de Indiase regering zijn het vooral de rijke mensen die goud kopen en is daarom een extra belasting op sieraden gerechtvaardigd.

    india-considers-radical-plan-to-buy-gold-from-ordinary-citizens

    India voert nieuwe belasting op goud in

  • Deflatie in Eurozone, ondanks stimulering ECB

    Ondanks het stimuleringsprogramma van de ECB slaagt de centrale bank er niet in de inflatie naar de gewenste 2% te brengen. Sterker nog, in februari zakten de prijzen in de Eurozone met 0,2% op jaarbasis. Deflatie dus, terwijl de centrale bank nu al een jaar lang €60 miljard per maand in de markt pompt door middel van het opkopen van staatsobligaties.

    “Niet alleen de normale inflatie, maar ook de kerninflatie, is veel lager dan waar de ECB op rekende. Het is dus niet slechts de lage olieprijs, er is ook een breder probleem met tweede ronde effecten en en een zwakke vraag”, zo verklaarde analist Nick Kounis van de ABN Amro tegenover Bloomberg. “Dit geeft de centrale bank een extra zetje om meer agressieve monetaire stimulering aan te kondigen tijdens de ECB bijeenkomst in maart.”

    Centrale banken proberen met een nog ruimer monetair beleid de inflatie aan te jagen, maar hun pogingen worden teniet gedaan door de daling van de olieprijs. Daardoor zijn veel producten goedkoper te produceren en daalt het algemene prijsniveau. Maar ook de kerninflatie, waarin de prijsontwikkeling van voedsel en energie niet zijn meegenomen, blijft al enige tijd opvallend laag.

    Vraaguitval leidt tot deflatie

    Centrale banken als de ECB en de Bank of Japan proberen met quantitative easing de inflatie aan te jagen, maar tot op heden zonder succes. Zowel in Japan als in de Eurozone worstelt de centrale bank met een inflatie van bijna nul procent, die soms zelfs omslaat in een milde deflatie. Ondanks een zeer ruim monetair beleid met negatieve rente en het maandelijks opkopen van staatsobligaties weten beide centrale banken de kredietverlening nog niet op gang te brengen.

    Het grote probleem lijkt dus niet aanbod gedreven te zijn, maar juist vraag gedreven. Er is meer dan genoeg liquiditeit beschikbaar, maar er is simpelweg geen vraag naar. Bedrijven zijn door de onzekere economische situatie terughoudend met het doen van investeringen. Ze lenen nog wel geld, maar dat wordt in veel gevallen gebruikt om eigen aandelen terug te kopen. Consumenten willen door de lage rente nog wel geld lenen, maar worden vaak tegengehouden omdat banken minder risico willen nemen. Ze verstrekken niet meer zo makkelijk een hypotheek als voor de crisis.

    inflation-eurozone

    Deflatie in de Eurozone, kunnen we meer stimulering van de ECB verwachten? (Grafiek via Bloomberg)

    Meer stimulering?

    Het is dus maar de vraag of meer stimulering gaat helpen. Het opkopen van staatsobligaties heeft zowel in Japan als in de Eurozone nog niet het gewenste effect gehad. Sterker nog, door staatsobligaties uit de markt te halen wordt het tekort aan kwalitatief goed onderpand alleen maar groter gemaakt! Vandaar dat verschillende landen tegen een negatieve rente kunnen lenen en dat u steeds minder rente over uw spaargeld krijgt…

    De ECB kan de effectiviteit van haar stimuleringsprogramma veel groter maken als ze ook slechte leningen van banken opkoopt. In landen als Italië, Spanje, Portugal en Griekenland stijgt het percentage slechte leningen in rap tempo. Dat maakt banken erg terughoudend bij het verstrekken van nieuwe leningen. Door deze slechte leningen over te nemen zullen banken gemakkelijker kredieten verstrekken. Het nadeel van deze aanpak is dat de ECB veel meer risicovolle leningen op haar balans krijgt en dat het ‘moral hazard’ bij de bankensector in de hand werkt.

    Een alternatief dat steeds vaker geopperd wordt is ‘QE for the people’, waarbij de centrale bank rechtstreeks geld overmaakt naar de burgers. Zij kunnen het geld naar eigen inzicht gebruiken om schulden af te lossen of te consumeren, een directe vorm van stimulering die waarschijnlijk veel sneller leidt tot een stijging van het prijspeil.

    In maart komt de ECB weer bijeen om het monetaire beleid te bespreken. Met het uitblijven van een hogere inflatie is de kans groot dat de centrale bank besluit meer van hetzelfde te doen, bijvoorbeeld door het maandelijkse bedrag te verhogen van €60 miljard naar €80 of €90 miljard per maand.

  • De megaonderneming aan banden

    Door Lou Keune

    Ongelijkheid is een hot issue geworden in het publieke debat. Meestal gaat het dan over de ongelijkheid in inkomens: toegenomen. Steeds meer ook gaat het over de ongelijkheid in vermogens: nog meer toegenomen. Maar waar de auteurs van het recent verschenen boek ‘De macht van de megaonderneming – Naar een rechtvaardige internationale economie‘ voor pleiten is eens goed te kijken naar de samenballing van macht in een betrekkelijk klein aantal ondernemingen die zij aanduiden met de term ‘megaonderneming’. En die macht is enorm, alleen al door hun omvang. De 147 grootste ondernemingen controleren ‘cumulatief’ zo’n 40% van de wereldeconomie. Daaronder betrekkelijk veel banken, verzekeringsmaatschappijen en investeringsfondsen. En 737 ondernemingen controleren 80%.

    Top 147

    lou keuneIs dat een probleem? De auteurs: Joost Smiers, Pieter Pekelharing en John Huige vinden van wel. Neem het grote aantal financiële instellingen onder die top 147. Alleen al vanwege hun omvang bleek bij de crisis van 2008 dat wanbeleid in één instelling grote gevolgen had (en heeft) voor de hele wereldeconomie. Om dat gevaar te temperen werd de boodschap too big to fail rondgebazuind, met als gevolg dat overheden zich gedwongen zagen in te grijpen en omvangrijke financiële garanties te stellen. Daaronder zuchten wij nog steeds, want er wordt aan alle kanten bezuinigd. Dat risico is vanwege deze financiële instellingen des te groter nu 98% van het mondiale financiële verkeer niets van doen heeft met invoer of uitvoer van goederen en diensten, het is pure geldhandel. Hoe groter de mega’s, des te groter het gevaar van instabiliteit.

    Mega macht

    Aan deze omvang zijn ook andere problemen verbonden. Smiers c.s. behandelen er een aantal van. Bijvoorbeeld dat de omvang en dus invloed van deze ondernemingen hun macht enorm vergroot. Zij hebben meer te zeggen over de economie (en over nog meer) dan vele zo niet alle publieke overheden. Dat eens te meer nu dankzij de golf van liberaliseringen de overheden zich eerder afzijdig opstellen, soms zelfs de hand ophouden opdat de betreffende ondernemingen hun goedgezindheid tonen bijvoorbeeld door in het betreffende land te investeren.

    macht-van-de-megaondernemingDie ondernemingen worden overladen met goedgunstigheden als lagere vennootschapsbelasting, andere belastingfaciliteiten, infrastructurele investeringen, en flexibele arbeidsmarkten met verslechterende arbeidsvoorwaarden. Met alle gevolgen van dien, ik verwijs als voorbeeld naar de eindelijk opgevlamde discussie in Nederland over de schamele arbeidsmarktposities van een groot deel van de ZZP-ers, en naar de golf van ontslagen en loondalingen in en verschraling van de dienstverlening in de zorgsector. Concentratie en liberalisering gaan hand in hand met ontdemocratisering en minder welzijn.

    En dat niet alleen. Deze terecht ‘mega’ genoemde ondernemingen nemen op de betreffende markten een bepalende positie in. De auteurs gebruiken daarvoor termen als quasi-monopolisten en oligopolisten. Hoe zeer er wereldwijd wetgevingen zijn die erop gericht zijn de dominantie van één of enkele ondernemingen tegen te gaan, feit is dat zij in heel veel opzichten hun betreffende markten domineren. Dat betekent o.a. dat de mega’s betrekkelijk eenvoudig aan price-setting kunnen doen, bijvoorbeeld ten opzichte van zeer concurrentiële leveranciers. Het doet mij denken aan de positie van de Nederlandse veehouders die steeds maar weer moeten afwachten wat Albert Hein en andere grootwinkelbedrijven bereid zijn te betalen voor melk en vlees. En wat te denken van farmaceutische bedrijven die in sommige gevallen exorbitante prijzen rekenen voor hun medicijnen. De auteurs wijzen daarbij op het verschijnsel dat het mededingingsrecht wereldwijd is verwaterd. Natuurlijk, het beeld kent vele schakeringen. Er zijn ook prima en zeer bekende voorbeelden van overheidsingrijpen, bijvoorbeeld de procedures van de EU tegen de mondiale ICT reuzen. Maar dat kunnen alleen de echt groten als de EU en de VS, en dan nog in beperkte mate.

    Schaalvergroting en efficiëntie

    Daarbij wijzen Smiers c.s. erop dat het argument van de efficiëntie die op zou treden bij dergelijke schaalvergrotingen steeds minder opgaat. Het blijken steeds meer grote molochs te zijn met enorme bureaucratieën die vooral gericht zijn op verdediging, zo niet vergroting, van hun posities op de diverse markten. Daarbij staan dan, mede dankzij de financialisering van de wereldeconomie, korte termijn financiële belangen voorop, belangen die het primaat van de shareholder bevestigen en de positie van andere stakeholders verslechteren. Terecht wijzen Smiers c.s. erop dat deze aandeelhouders wel de vruchten van dat beleid mogen plukken maar niet aansprakelijk zijn voor als het mis gaat, al dan niet met grote maatschappelijke gevolgen. Wel de baas dus, maar niet verantwoordelijk. Dit geldt eens te meer nu de posities en persoonlijke belangen van de leden van de raden van bestuur van deze mega’s dankzij hun eigen aandelenbezit nauw zijn verbonden met die van de andere aandeelhouders. Kortom: de mega’s zijn veel te groot en veel te machtig, en moeten aan banden worden gelegd.

    Intellectuele eigendomsrechten

    Veel aandacht wordt in het boek geschonken aan de problematiek van de intellectuele eigendomsrechten als patenten en copyrights. De auteurs zijn zeer kritisch over wat zij de privatisering van kennis noemen. Hun bezwaren zijn velerlei. Kennis is een maatschappelijk product ontstaan in de geschiedenis van mensen en culturen. Het object van een patent betreft meestal een beperkte toevoeging aan de kennis op een zeer specifiek terrein maar dan toch met het label van het eigendom van die onderneming en dus niet van al die anderen, laat staan de mensheid als geheel. Dat is een toe-eigening die terecht als zeer onrechtvaardig wordt beschouwd. Veel kennis die gepatenteerd is komt voort uit programma’s en projecten die overheden hebben ondernomen of gefinancierd. Bekende voorbeelden zijn de fall-outs van het onderzoek over de ruimte en voor de ruimtevaart, en de ontwikkeling van het World Wide Web. Bovendien is het enorm inefficiënt. Het leidt bijvoorbeeld tot verspilling omdat dat stukje kennis dat aan een patent is verbonden niet zomaar door anderen mag worden gebruikt. Dat beperkt het onderzoek flink. Eigenlijk vertraagt het hele stelsel van intellectuele eigendomsrechten de verdere ontwikkeling van kennis en technologie en de toepassing daarvan. De verspilling manifesteert zich ook in een ander opzicht. Het leidt namelijk tot vele juridische procedures die inmiddels miljarden dollars of euro’s per jaar kosten, geld dat veel beter aan onderzoek en ontwikkeling kan worden besteed. Bijkomend effect is dat grote ondernemingen zich die processen gemakkelijker financieel kunnen veroorloven dan de kleintjes. Daarom dat die laatsten, hoe zeer zij ook in hun recht mogen staan, al gauw tot een vergelijk proberen te komen met de grote broer. Een ander aspect van verspilling manifesteert zich in wat wel of niet verder onderzocht en ontwikkeld wordt. Dat doet zich gelden in de medische sector. Welke geneesmiddelen worden wel ontwikkeld en welke niet? De verdienmogelijkheden vormen de belangrijkste leidraad. Om deze reden heeft het lang geduurd voordat anti-malaria medicijnen werden ontwikkeld en breed toegankelijk gemaakt, ook voor de armsten op deze wereld. Vergelijkbare problemen doen zich voor bij medicijnen voor kleine tot zeer kleine groepen van zieken. Zeker ingeval van monopoloïde bezit van het intellectuele eigendom leidt dit in veel gevallen tot buitensporige prijzen.

    Het kan anders

    Dat kan anders, is de boodschap van dit boek. Intellectuele eigendomsrechten moeten worden opgeheven, kennis moet voor iedereen toegankelijk zijn. Dat wordt door de auteurs niet als een gratuite boodschap verkondigd. Integendeel, zij zijn zeer te prijzen voor de gedetailleerde uitwerking die zij geven aan dit principe. Het voert te ver om die in deze bespreking te behandelen. Overigens, voor één vorm van intellectueel eigendom maken zij een uitzondering, namelijk trademarks als logo’s. Die zijn nauw verbonden met de identiteit van de betreffende ondernemingen, uitdrukking daarvan. Maar voor de rest: openbaarheid. Zal dat betekenen dat daarmee een rem komt op onderzoek en ontwikkeling? Dat hoeft niet. Want overheden en door hen gefinancierde instellingen kunnen dat onderzoek doen of uitbesteden. Dat voorkomt verspilling en versterkt de coördinatie, en koppelt de ontwikkeling van kennis en technologie veel directer aan maatschappelijke belangen in plaats van aan geprivatiseerde verdienmogelijkheden. Zal dat leiden tot een rem op onderzoek en ontwikkeling bij ondernemingen? Dat hoeft niet, ondernemingen kunnen bij de toepassing van nieuwe technologie profiteren van de voorsprong die hen dat geeft op de betreffende markten. Natuurlijk, dan geen monopoloïde voorsprong maar een tijdelijke en concurrentiële. En daar mag dan iedereen van profiteren.

    Mega’s aan banden

    Ook doen de auteurs vele voorstellen om de mega’s aan banden te leggen. Hun gedachtegang lijkt veel op die welke de afgelopen jaren bovenkwam bij discussies over de toekomst van banken. Zo geven zij veel aandacht aan de noodzaak om te grote ondernemingen op te splitsen en daarmee concurrentiëler te maken. Zij willen ook het mededingingsrecht gaan vitaliseren. En dat alles binnen het breder verband van het plaatsen van ondernemingen binnen de maatschappelijke kaders gesteld door proactieve overheden op nationale, supranationale en mondiale niveaus. In dat verband besteden zij betrekkelijk veel aandacht aan de geschiedenis sinds de Tweede Wereldoorlog van het zoeken en ontwikkelen van mondiale afspraken over handel en investeringen. Vele afkortingen passeren de revue, van GATT via UNCTAD en WTO naar ISDS en TTIP (lees ook mijn column hierover). In het verlengde daarvan doen zij diverse voorstellen hoe het anders zou kunnen. Daarbij maken zij duidelijk dat zij niet af willen van de private ondernemingen. Zij willen slechts dat die beter worden ingekaderd opdat zij inderdaad de maatschappij kunnen brengen waar zij eigenlijk voor bedoeld zijn: welvaart, welzijn en geluk. Daarbij wel met de kritische kanttekening dat niet alle menselijke activiteiten in de vorm van commerciële ondernemingen moeten worden geprivatiseerd. Over privatisering en vermarkting van collectieve goederen en diensten zijn de auteurs zeer kritisch.

    Duidelijk standpunt

    Dit boek presenteert veel kennis en inzichten, met een indrukwekkende documentaire onderbouwing en vele afgewogen oordelen. Daarbij mis ik overigens een register van namen en onderwerpen, en/of een meer gedetailleerde inhoudsopgave. Er wordt zoveel besproken dat het niet gemakkelijk is om over een specifiek onderwerp iets terug te vinden. Het boek is zeker ook een betoog, de auteurs stáán ergens voor. Met betrokkenheid worden situaties geproblematiseerd en voorstellen geoperationaliseerd. Die betrokkenheid kan bij sommige lezers twijfel zaaien over de waarde daarvan. Ik vind dat geen probleem. Integendeel, het wordt tijd om sommige discussies als die over de mega’s en gerelateerde onderwerpen als het intellectuele eigendom eens grondig aan te pakken, zeker ook in de politieke en maatschappelijke gremia. Dit boek kan daar goed bij helpen. Lou Keune Voor meer teksten van Lou Keune zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org. Interesse in dit boek? Klik hier om te bestellen. Joost Smiers, Pieter Pekelharing en John Huige: De macht van de megaonderneming – Naar een rechtvaardige internationale economie. Amsterdam, Van Gennep, 2016, 287 pagina’s