Tag: goud

  • Vermeende uitvinder Bitcoin wilde voor $85 miljoen goud kopen

    Craig Wright, de vermeende uitvinder van de Bitcoin, wilde in 2013 voor $85 miljoen goud kopen. Volgens de Australian had hij met zakenman Mark Ferrier uit Perth een deal gesloten om voor tientallen miljarden dollars aan goud te kopen met Bitcoins. Ook was hij van plan geweest software te kopen met de virtuele munt, die hij nodig had om een nieuw bedrijf op te starten.

    craig-wright-teaserDe vermeende uitvinder van Bitcoin, die op het internet schuil gaat onder de naam ‘Satoshi Nakamoto’, zou Ferrier verteld hebben dat hij over meer dan $100 miljoen aan Bitcoin beschikte en dat hij daarmee kon betalen. De deal ging uiteindelijk niet door, waarop een rechtszaak volgde. Die werd uiteindelijk in maart vorig jaar neergelegd door Wright.

    De twee waren elkaar in 2013 tegengekomen tijdens een Bitcoin mining conferentie. Zakenman Ferrier zou software kopen van technologiegigant Siemens en banksoftware van een financiële instelling uit Saoedi-Arabië. Het plan was dat Ferrier de software zou gebruiken voor zijn eigen mijnbouwbedrijf MJF Mining en dat hij die software zou delen met Wright.

  • Centrale bank Oostenrijk laat goud aan de pers zien

    De centrale bank van Oostenrijk heeft de pers uitgenodigd om het goud te bekijken dat onlangs werd teruggehaald uit de goudkluizen in Londen. Journalist Nikolaus Jilch van Die Presse was ook aanwezig bij dit evenement en deelde als bewijs een foto op twitter.

    Repatriëring goud

    Eerder dit jaar kondigde de Oostenrijkse centrale bank al aan 110 ton goud terug te halen naar eigen land, een aanzienlijk gedeelte van haar totale goudvoorraad van ongeveer 280 ton. Het repatriëren van goud uit Londen is onderdeel van het nieuwe locatiebeleid van de centrale bank, zo liet gouverneur Ewald Nowotny van de Osterreichische Nationalbank toen weten. Niet alleen wil de centrale bank een groot deel van haar goud weghalen uit Londen, ook wil ze een groter gedeelte onderbrengen in Zwitserland. Met de repatriëring van 15 ton heeft Oostenrijk nu 65 ton in eigen land liggen.

    Goldfilm_Infografik_Stapler

    Locatie goudvoorraad Oostenrijk

    Centrale banken halen goud terug

    Toen Venezuela in 2011 en 2012 onder leiding van Hugo Chavez 160 ton goud terughaalde uit Londen keek de wereld met enige argwaan toe. Maar nu blijkt dat hij een nieuwe trend in gang heeft gezet door goud terug te halen. Als er één schaap over de dam is volgen er meer, want de afgelopen jaren hebben ook de centrale banken van Ecuador, Duitsland en Nederland een deel van hun goudvoorraad teruggehaald. In België en Frankrijk werd er ook een pleidooi gehouden een deel van de goudvoorraad terug te halen naar eigen land, terwijl in Zwitserland zelfs een referendum georganiseerd werd om de repatriëring van de goudvoorraad bij wet af te dwingen.

    Het is opvallend dat de Oostenrijkse centrale bank de media uitnodigt om te komen kijken naar de goudvoorraad. Welke boodschap wil ze hiermee afgeven?

    Update: Oostenrijk bewaart geen goud bij de Bundesbank, zoals eerder onjuist werd aangegeven

  • Achtergrond: Nederland verkocht in 1992 goud aan China

    In de aanloop naar de introductie van de euro hebben verschillende Europese centrale banken een aanzienlijk deel van hun goudvoorraad verkocht. Vooral de landen die veel goud hadden in verhouding tot het aantal inwoners en de omvang van hun economie, brachten achter de schermen gecoördineerd honderden tonnen van het gele metaal op de markt. Dat gebeurde vaak via de Bank voor Internationale Betalingen in Basel, de bank waar centrale banken vertrouwelijk goud kunnen kopen en verkopen.

    Via het Goudstudieforum werden we geattendeerd op een artikel dat op 27 maart 1993 verscheen in de NRC. Het stuk is al meer dan 22 jaar oud, maar het bevat zoveel interessante stukjes informatie dat we het graag nog eens onder de aandacht willen brengen. Het geeft ons inzicht in hoe de goudtransacties tussen centrale banken verlopen en in de manier waarop de centraal bankiers van die tijd naar hun goudreserve keken. We lichten een aantal fragmenten uit het artikel en voorzien deze van een korte toelichting.

    Vorig jaar zomer wist de president van De Nederlandsche Bank, dr. W. Duisenberg, minister Kok van Financiën van de noodzaak te overtuigen om een kwart van de goudreserve op de markt te brengen: “De tijd is rijp.’ Een deel van het Nederlandse goudoverschot is hoogstwaarschijnlijk eind vorig jaar verkocht aan de Volksrepubliek China.

    De totale goudreserve van Nederland had begin jaren negentig een omvang van ongeveer 1.750 ton, bijna drie keer zoveel als de 612 ton waar Nederland nu over beschikt. In de jaren zestig heeft de Nederlandsche Bank onder leiding van Jelle Zijlstra grote hoeveelheden dollars tegen de kunstmatig lage goudprijs van $35 per troy ounce omgewisseld voor goudstaven. Nederland verkocht voor de introductie van de euro een groot deel van haar goudreserve, omdat ze na de toetreding tot de Europese Muntunie de controle over de goudvoorraad uit handen zou geven. Centrale banken die zijn aangesloten bij het Eurosysteem mogen alleen met goedkeuring van de ECB goud kopen of verkopen. De DNB had dus tot 1999 de tijd om een deel van haar goudreserve op de markt te brengen.

    goudvoorraad dnb

    “Het staat voor 99 procent vast dat de Volksbank van China een van de kopers van het Nederlandse goud is geweest”, zegt Philip Klapwijk van Gold Fields Mining Services, een met de Zuidafrikaanse goudmijnen verbonden instituut in Londen dat gespecialiseerd is in onderzoek naar de goudmarkt. Ook andere Londense goudhandelaren hebben sterke vermoedens dat China bij de goudtransactie van De Nederlandche Bank betrokken was. “We hebben opgemerkt dat de Chinese centrale bank de afgelopen maanden goud heeft gekocht”, zegt John Coley van de Londense goudhandelaar Sharp Pixley en woordvoerder van de London Bullion Market Association.

    We denken dat China pas de laatste jaren begonnen is met goud kopen, maar niets is minder waar. De Chinese goudaankopen begonnen al aan het begin van de jaren negentig, toen het land in economisch opzicht nog maar een dwerg was in vergelijking met het China van nu. Ook is opvallend dat de goudaankopen in het geheim plaatsgevonden, want de centrale bank rapporteerde ook toen niet aan het IMF over haar goudreserve.

    Op 29 september stuurde Duisenberg een brief aan Kok waarin hij uiteenzette dat de de verkoop bedoeld was om de omvang van de goudreserves “”meer in overeenstemming te brengen met die van andere belangrijke goudhoudende landen”. De verkoop mocht niet tot vertrouwensverlies in de gulden leiden, niet dienen om de staatskas met de opbrengst te spekken en mocht niet leiden tot verstoring van de goudmarkt. “”Een zeer hoge mate van geheimhouding is daarom geboden”, schreef Duisenberg.

    Uit deze passage halen we een aantal belangrijke elementen. Duisenberg zegt dat de verkoop van goud bedoeld is om de goudvoorraad meer in overeenstemming te brengen met andere landen. Vervolgens blijkt dat (een deel van) het goud verkocht werd aan China, een land dat toen over relatief weinig goud beschikte. Niet alleen Nederland verkocht veel goud, want onder het Washington Agreement deden ook veel andere Europese centrale banken grote hoeveelheden goud in de verkoop…

    gold-sales-european-central-banks

    Goudverkopen door centrale banken sinds 2000 (Bron: Victor the Cleaner)

    Ook blijkt uit bovenstaande passage de onafhankelijkheid van de Nederlandsche Bank. De opbrengst van het goud mocht onder geen beding terugvloeien in de staatskas, omdat dat uitgelegd zou kunnen worden als een vorm van directe monetaire financiering. Dat was ten strengste verboden en dat zou ook het imago van de Nederlandse gulden als 'harde valuta' aantasten. Ook blijkt uit de passage dat centraal bankiers de goudmarkt niet willen beïnvloeden met hun transacties. Daarom spraken verschillende centrale banken in 1999 in het Washington Agreement een plafond af voor de jaarlijkse verkoop van goud.

    De Nederlandsche Bank schakelde de Bank voor Internationale Betalingen in om de goudtransactie zo geheimzinnig mogelijk te laten verlopen. Daardoor zou het voor marktpartijen lastiger te traceren zijn wie de koper en verkoper van het goud is. Ook werd een deel van de verkoop volgens Philip Klapwijk (ook toen al werkzaam in de goudmarkt) buiten de markt om gedaan, omdat de goudprijs ten tijde van de transactie veel minder bewoog dan je zou mogen verwachten als een centrale bank opeens 400 ton goud op de markt brengt. Dat roept de vraag op hoeveel meer goud er sindsdien buiten de markt om verhandeld is door centrale banken, want de BIS doet wereldwijd zaken...

    Het voordeel van de BIB is dat deze als "centrale bank van de centrale banken' anonimiteit garandeert en rechtstreeks toegang geeft tot de centrale banken van de aangesloten landen in Oost- en West-Europa, alsmede Australië, Canada, Japan en Zuid-Afrika. Een Londense handelaar oppert dat De Nederlandsche Bank de centrale bank van een andere lidstaat van de BIB heeft gebruikt om het goud op de markt te brengen. Dat zou de centrale bank van Zuid-Afrika kunnen zijn geweest, waarvan goudhandelaren niet verrast opkijken als deze grote partijen aanbiedt. Zuid-Afrika is heel actief op de termijnmarkt voor goud. De BIB heeft daarbij als "sluis' gefungeerd. "Een deel van de verkoop is buiten de markt omgegaan'', meent Philip Klapwijk van Goldfield Mining Services. Hij zegt tot deze conclusie te zijn gekomen omdat de goudprijs eind vorig jaar weliswaar iets daalde, maar veel grotere fluctuaties zou hebben vertoond als 400 ton zou zijn verkocht - ook als het aanbod gesplitst zou zijn in kleine partijen.
    Waarom uitgerekend China het Nederlandse goud kocht? Het NRC schreef daar in 1993 al het volgende over...
    Via de BIB is waarschijnlijk ook het contact gelegd met de Volksbank van China als afnemer. Waarom uitgerekend de Volksrepubliek China? Chinezen houden van goud, zegt een deskundige en hij verwijst naar de enorme Taiwanese goudaankopen in 1987. Ten tweede beschikt de Volksrepubliek als gevolg van de spectaculaire economische groei over grote dollaroverschotten. En ten derde is van China bekend dat het bezig is zijn reserves op te bouwen om deze meer in overeenstemming te brengen met de omvang van het bruto nationale produkt.
    Wat China vandaag de dag doet (goud kopen en dollarreserves afbouwen) speelde dus ook twintig jaar geleden al. Als opkomende economische supermacht had China goud nodig, terwijl Nederland meer dan genoeg goudreserves in de kluis had liggen. Toen bekend werd dat Nederland bijna een kwart van haar goudreserve voor een relatief lage goudprijs verkocht had volgden natuurlijk Kamervragen. De Nederlandsche Bank gaf hierop de volgende verklaring af...
    Het verweer van De Nederlandsche Bank - zoals verwoord in antwoorden van de minister van financiën op Kamervragen - is dat een centrale bank geen beleggingsfonds is. De goud- en deviezenreserves zijn niet bedoeld om een maximaal rendement te behalen, maar om een deugdelijk wisselkoersbeleid te voeren en om het vertrouwen in de gulden zeker te stellen. Daardoor is het noodzakelijk om ook valuta aan te houden die een laag rendement opleveren. Ook het goud wordt niet aangehouden voor speculatie, maar het vormt een hoeksteen van het monetaire beleid van Nederland als grote goudhoudende natie. Bij de beslissing over het moment waarop een deel van het goud verkocht werd, speelde de hoogte van de goudprijs dan ook geen enkele rol.
    Centrale banken zijn geen beleggingsfondsen en hun besluiten worden dan ook niet uitsluitend op economische gronden genomen. Dat de goudprijs zelfs geen enkele rol speelde zegt in feite al genoeg. Er was een andere reden waarom er goud op de markt werd gebracht...

    goud-kluis

    Met de komst van de Euro kreeg goud een andere rol op de balans van centrale banken. Anders dan de Federal Reserve, die het nog steeds waardeert op $42,22 per troy ounce, waardeert de ECB haar goudvoorraad al sinds 1999 ieder kwartaal naar de actuele marktprijs. Het idee erachter heb ik in eerdere artikelen al eens besproken, maar het komt er kort gezegd op neer dat voor een transitie van dollarreserves naar goudreserves er een breed draagvlak nodig is. Een land als China zou een dergelijke transitie nooit ondersteunen als ze niet zelf over een significante goudvoorraad beschikte. De goudvoorraden van centrale banken zijn misschien nog wel het beste te vergelijken met de fiches op een pokertafel. Het aantal fiches is in zekere zin constant, maar wisselt eens in de zoveel tijd van eigenaar. Begin jaren negentig waren de goudvoorraden vrij ongelijkmatig verdeeld. De Verenigde Staten en Europa beschikten over zeer grote goudreserves, terwijl de centrale banken van opkomende economieën in Azië maar heel weinig goud op de balans hadden staan. China beschikt op dit moment officieel over een goudreserve van 1.743 ton en blijft maand in maand uit goud kopen. Met ingang van afgelopen zomer is de People's Bank of China ook begonnen haar goudreserve naar marktprijs te waarderen. Het is echter niet met honderd procent zekerheid te zeggen of de goudvoorraad van 1.743 ton wel de volledige Chinese goudvoorraad is. In de laatste alinea van het artikel van de NRC lezen we de volgende passage...
    Vermoedelijk zal de stijging van de goudreserves van China nooit zichtbaar worden. In de statistieken die het Internationale Monetaire Fonds hierover bijhoudt, staat voor China al tien jaar dezelfde hoeveelheid goud genoteerd, toevalligerwijs ongeveer 400 ton. China-deskundigen weten evenwel dat de Volksbank over een tweede, geheime goudvoorraad beschikt, die als "niet-monetair goud' buiten de statistieken wordt gehouden. Als een deel van de goudreserves van De Nederlandsche Bank daaraan is toegevoegd, zoals men vermoedt, zal niemand dat officieel ooit te weten komen.

  • Exter over toekomst van goud en het monetaire systeem

    In dit artikel brengen we de vertaling van een artikel dat de Amerikaanse econoom John Exter in november 1973 publiceerde in het wetenschappelijke tijdschrift Economic Education Bulletin. De Verenigde Staten hadden twee jaar eerder de koppeling van de dollar aan goud losgelaten, waardoor de prijzen van olie en goud fors waren gestegen. In 1973 leidde dat tot de oliecrisis, waarbij olieproducerende landen uit protest de olieprijs verhoogden en productie verlaagden. Dit was het eerste grote probleem dat het direct gevolg was van het loslaten van goud als het monetaire anker.

    Binnen wetenschappelijke kringen werd destijds de discussie gevoerd of de SDR van het Internationaal Monetair Fonds de rol van goud zou kunnen overnemen als het nieuwe monetair anker. In dit artikel laat Exter blijken dat hij zeer sceptisch is ten aanzien van de SDR. Anders dan goud is een SDR geen stok achter de deur, omdat het slechts een papieren claimbewijs is waarvan het aanbod altijd uitgebreid kan worden. Aan de vertaling zijn een aantal tussenkopjes toegevoegd om de leesbaarheid te verbeteren.

    Toekomst van Goud en het Internationale Monetaire Systeem

    Door John Exter, november 1973

    Ik ga een tekst gebruiken die ongeveer duizend jaar geleden werd opgeschreven door Firdausi, de nationale dichter van Perzië: “Er is heel veel wijsheid in de wereld, maar het is verdeeld over alle mensen.” Het is zeker verdeeld onder de mensen die je hier de afgelopen twee dagen hebt horen spreken. Eigenlijk is het enige waar we het allemaal over eens kunnen zijn dat we in een ernstige internationale monetaire crisis zitten. We zijn het oneens over de omvang van de crisis, over de maatregelen om deze op te lossen en over de kansen op het succes van deze maatregelen.

    Waarom zijn we het oneens? Soms, maar ook alleen soms, komt het omdat we anders redeneren. Maar veel vaker komt het doordat we starten met verschillende onderliggende premissen, aannames of principes. We hebben verschillende modellen in gedachten over hoe het economische systeem werkt en wat we ermee kunnen doen. We verschillen het meeste over de rol van de overheid. Wat ik bijvoorbeeld een realistische rol vind voor de overheid zal voor sommige andere sprekers als onrealistisch overkomen. En omgekeerd geldt natuurlijk hetzelfde.

    Ik denk dat het voor jullie misschien behulpzaam is als ik jullie vertel hoe ik de verschillende sprekers sorteer. Grote economen uit het verleden hadden zeer uiteenlopende opvattingen over de rol van de overheid in de economie. Helemaal terug in 1776 schreef Adam Smith het beroemde boek ‘Wealth of Nations’. Hij geloofde sterk in de kracht van de vrije markt en wilde de rol van de overheid zo klein mogelijk houden. Hij staat aan het ene uiteinde van het spectrum.

    Aan het andere uiteinde zou ik John Maynard Keynes willen plaatsen, die in 1936 zijn beroemde werk ‘General Theory’ publiceerde, dat was rond de tijd dat ik economie studeerde. Keynes en zijn volgelingen gingen in hun modellen uit van een gesloten economie, zonder transacties met het buitenland. En dat blijkt uit de onschuldige wijze waarop ze de rol van de betalingsbalans in de economie over het hoofd hebben gezien.

    Keynes leerde ons dat de goudstandaard een barbaarse relikwie was. Hij beargumenteerde dat het geen enkele zin heeft om goud op te graven in Zuid-Afrika, om het vervolgens meteen weer onder de grond te stoppen in Fort Knox. Ook leerden ze ons dat publieke schulden er niet toe doen en dat deze nooit volledig terugbetaald hoeven te worden, omdat het tenslotte een schuld aan ons zelf is. Ik kan nog veel verder doorgaan, maar het belangrijkste punt dat Keynes duidelijk wil maken is dat hij pleit voor een economie met een sterke inmenging van de overheid. Keynesianen geloven dat de markteconomie verbeterd kan worden met interventies, via sturend monetair en fiscaal beleid. Er zouden geen economische depressies meer komen. Al in de jaren ’60 werd er binnen deze kring al gesproken over het ‘finetunen’ van de economie.

    Alle sprekers die voorbij zijn gekomen passen ergens aan het ene of andere uiteinde van dit spectrum. Ik zal beginnen mijzelf op dit spectrum te plaatsen, ik sta aan de kant van Adam Smith.

    Grote of kleine rol voor de overheid?

    Maar onthoud dat overheden van over de hele wereld veel meer beïnvloed zijn door Keynes dan door Adam Smith. In feite is het economische leven vandaag de dag een strijd geworden tussen overheden die de kracht van de vrije markt proberen te temmen en de mensen die proberen alle interventies van overheden te omzeilen. Velen van jullie maken iedere dag weer beslissingen op basis van wat jullie denken dat de overheid en de centrale bank gaan doen. Zal de centrale bank haar monetaire beleid verkrappen of verruimen? Zal de waarde van de munt verder appreciëren of niet? Zal de overheid dit kwartaal een begrotingsoverschot of juist een tekort hebben?

    Maar overheden controleren de economische activiteit veel minder dan je misschien zou denken. Overheden noch centrale banken bepalen wat geld is en welk geld de mensen gaan gebruiken en sparen. Dat bepalen de mensen zelf op de wereldwijde markt. Op dit onderdeel ben ik het oneens met Milton Friedman, die ook in dit spectrum geplaatst dient te worden voor zijn ideeën die vandaag de dag zeer veel invloed hebben. Hij is nog niet genoemd tijdens deze meeting.

    Milton Friedman lijkt een dubbele persoonlijkheid te hebben. Het grootste deel van zijn persoonlijkheid – wat ik erg leuk vind – ligt aan het Adam Smith uiteinde van het spectrum. Maar ten aanzien van geld – en daarin ben ik het niet met hem eens – zit hij meer aan het Keynes uiteinde van het spectrum, omdat hij groot voorstander is van een grote rol voor de overheid ten aanzien van geld. Maar hij zegt ook dat overheidsinterventie op het gebied van geld beperkt moet blijven tot het binnenlandse geld. Internationaal is hij van mening dat alle wisselkoersen vrij moeten kunnen bewegen. Doordat hij zich niet bezighoudt met een systeem van vaste wisselkoersen lijkt hij op Keynes, een ‘gesloten economie’ denker. Friedman heeft niet de wens om de vaste wisselkoersen weer te herstellen [onder het Bretton Woods systeem waren alle belangrijke valuta via de dollar tegen een vaste wisselkoers gekoppeld aan goud]. Hij noemt goud zelfs geen geld.

    Controle over geld

    Overheden zijn bijzonder gemotiveerd om te interveniëren in het geldsysteem. Ze willen maar al te graag bepalen wat de mensen in hun land wel en niet mogen gebruiken als geld. Regeringen van over de hele wereld hebben geprobeerd een monopolie te krijgen op de uitgifte van het geld, door een nationale munteenheid in te voeren en iedereen behalve de banken en het ministerie van Financiën te verbieden om zelf geld uit te geven. Maar het probleem is dat overheden teveel geld in omloop hebben gebracht. Misschien moeten we de klok terugdraaien en de private markt weer het geld laten uitgeven. dit is helemaal niet zo vergezocht. Jullie eigen centrale bank (Zuid-Afrika) is nog steeds in private handen, maar tot mijn grote ontsteltenis heeft de overheid er natuurlijk een grote controle op.

    Om hun monopolie te versterken voeren overheden wetgeving in, waarmee ze hun monopolie op geldcreatie stevig verankeren. Een voorbeeld daarvan is de legal tender wetgeving, die voorschrijft dat alleen het geld van de overheid gebruikt kan worden om alle schulden, publiek én privaat, te vereffenen. Vaak proberen ze grip te krijgen op de valutamarkt, om zo de conversie van hun eigen valuta in andere valuta te beperken. In Kenia heeft de overheid tot mijn verrassing gewaarschuwd dat het ten strengste verboden is Keniaans geld te vernietigen. Dit slaat naar mijn mening helemaal nergens op. Als jullie allemaal een claimbewijs op mij hadden, dan zou ik juist verheugd zijn als jullie je claims op mij verscheuren…

    Mijn eigen overheid [Amerikaanse overheid] heeft heel lang een tegenstrijdig beleid gevoerd. Jarenlang was ze er trots op dat de dollar tegen een vaste koers inwisselbaar was voor goud, maar dat deze regel alleen gold voor het buitenland en niet voor de Amerikaanse bevolking. Een Griekse scheepsbouwer mag goud bezitten, maar ik als Amerikaan mag dat niet. En ik mag nog steeds geen goud kopen, en dat neem ik de overheid al heel lang kwalijk. [red: pas in 1974 werd het verbod op het privaat bezit van goud opgeheven in de Verenigde Staten]

    Goudstandaard

    In de goede oude dagen van de goudstandaard begonnen overheden met de beste voornemens. Ze erkenden het feit dat de vrije markt, als die haar gang mocht gaan, bepaalde grondstoffen zoals goud en zilver hoger zou waarderen als geld dan al het andere. Goud en zilver zouden in een vrije markt zeker hoger gewaardeerd worden dan papier. Daarom gaven overheden zichzelf het monopolie om gouden munten te slaan, zoals Souvereigns, Napoleons of Eagles, waarvan men wist dat de markt die zou accepteren.

    Maar geen enkele regering bleek in staat zichzelf te beperken tot het uitgeven van dit soort munten, alhoewel de Amerikaanse overheid een goede poging heeft gedaan. Onze Amerikaanse grondwet geeft het Congres de macht om munten in omloop te brengen en de waarde daarvan te reguleren. Maar tijdens de Constitutionele Conventie werd het voorstel gedaan om het Congres de bevoegdheid te geven papiergeld in omloop te brengen. Daar hebben we een desastreuze ervaring aan overgehouden in de vorm van de continental dollar. Dit ligt nog vers in ons geheugen, want we kennen nog steeds de uitspraak “not worth a continental”.

    Geldcreatie

    Met de bevoegdheid papiergeld in omloop te brengen kwam een belangrijk gegeven uit het dagelijkse leven aan de kant van overheden te staan, namelijk dat papiergeld makkelijker is dan muntgeld. Dit gemak is van groter belang geworden, omdat het economische verkeer vandaag de dag veel complexer geworden is en dat claimbewijzen op computersystemen van banken steeds gangbaarder worden. Dus alle overheden geven vandaag de dag papiergeld uit, terwijl ze ten tijde van de goudstandaard nog accepteerden dat de uitgifte van papiergeld beperkt was door de belofte om papiergeld tegen een vaste prijs om te wisselen voor goud. De converteerbaarheid van geld was het ideaal en dat werd in 1944 ook zo opgeschreven in het handvest van het Internationaal Monetair Fonds.

    Maar in de praktijk bleken overheden niet in staat controle te houden op wat mensen gebruikten als geld. Men gebruikte ook banktegoeden als geld, terwijl dat helemaal geen wettig betaalmiddel was. Centrale banken hebben de autoriteit om de kredietcreatie door banken te beperken, maar nergens in de wereld is een centrale bank erin geslaagd dat met succes te doen. Daarom is het aantal banktegoeden enorm toegenomen, mede geholpen door computers en snellere communicatiemiddelen. Ook zijn centrale banken er nooit in geslaagd de enorme groei van de hoeveelheid ‘bijna-geld’ in de economie, zoals kortlopende staatsleningen, in te perken.

    Centrale banken stonden helemaal machteloos in het beperken van de groei van banktegoeden in Europa, waar leningen in de lokale munt gecreëerd werden onder buitenlandse wetgeving. Het is de explosieve groei van papiergeld en bijna-geld dat ons in de huidige internationale monetaire chaos heeft gestort. We moeten niet vergeten dat we het grootste deel van ons leven gewend waren aan een goudstandaard.

    Een wereld van papiergeld en elektronische banktegoeden is een IOU wereld, een wereld die bestaat uit beloftes om te betalen. Tot maart 1968, toen het goudsysteem met twee versnellingen werd geïntroduceerd, maakten de centrale banken achter alle belangrijke valuta de belofte goud uit ter keren tegen een vaste koers van $35 per troy ounce. Onder dit systeem met twee versnellingen werd de belofte om dollars in te wisselen voor goud verbroken met alle private burgers. Met uitzondering van Rusland en Zuid-Afrika weigerden alle centrale banken in de wereld hun goud – tegen welke prijs dan ook – te verkopen aan de bevolking. De belofte op goud tegen $35 per troy ounce werd alleen nog maar toegepast tussen centrale banken en overheden onderling. Maar ook dat werd steeds onduidelijker, tot president Nixon op 15 augustus 1971 het goudloket sloot en zelfs de beloften om goud te leveren tegen de vaste koers van $35 per troy ounce tussen de centrale banken verbroken werd.

    1971

    Sindsdien zeggen alle valuta in de wereld: “Ik ben je niets verschuldigd tegen een vaste prijs. Ik ben je geen enkel goed verschuldigd dat vanwege haar schaarste een goede opslag van waarde biedt.” Alle valuta zijn vandaag de dag dus ‘IOU-nothings’. De dag van 15 augustus 1971, toen de laatste schijn van inwisselbaarheid werd losgelaten, was dus een waterscheiding. Sindsdien is een systeem met vaste wisselkoersen onmogelijk geworden. We kwamen in een nieuwe wereld met vlottende wisselkoersen.

    Het probleem van vandaag de dag is dat het aanbod van ‘IOU-nothing’ geld in een explosief tempo toeneemt. Andere sprekers hebben dit punt niet ter sprake gebracht. We hebben teveel gepraat over het internationale monetaire systeem zelf en te weinig over de explosieve toename van ‘IOU-nothings’ die zich hebben opgehoopt op de balansen van centrale banken. De uitzonderlijke expansie van de geldhoeveelheid betekent dat de koopkracht van dit geld in termen van goederen en diensten daalt. Voor het eerst in eeuwen, en misschien zelfs voor het eerst in de menselijke geschiedenis, is inflatie een wereldwijd fenomeen geworden. Mensen van over de hele wereld vragen zich nu af wat ze nog kunnen vertrouwen als waarde opslag. Ze ontvluchten het IOU-nothing geld en zetten het om in goederen en edelmetalen als goud, zilver en platina, waardoor de prijzen alsmaar verder worden opgedreven.

    Ondertussen volstaat het IOU-nothing geld steeds minder als betaalmiddel, dus zoeken mensen en zelfs de monetaire autoriteiten een vorm van geld die ze met vertrouwen kunnen accepteren, gebruiken en bewaren. De olieproducenten zijn hier een goed voorbeeld van.

    SDR: Goud vervangen door papier?

    We zijn getuige van een wereldwijde poging van centrale banken en overheden om tastbare waarde te vervangen door papier, zoals John Law dat 250 jaar geleden probeerde in Frankrijk. Hij probeerde dat alleen in Frankrijk en sindsdien zijn er meerdere pogingen gedaan in verschillende landen. Maar deze poging is internationaal, in alle valuta en via internationale instanties zoals de G20 en het IMF. Ze doen dat met een nieuw internationaal soort papiergeld genaamd de SDR.

    Maar zoals Ossola heeft aangegeven is de SDR zelfs geen IOU. Het heeft geen schuldenaar. Het is een ‘who owes you?’ En daar komt nog eens bij dat de SDR een claim is op niets, in elk geval niet op goud. Het is dus een ‘who owes you nothing?’ Ook hebben SDR’s geen einddatum, dus het is een ‘who owes you nothing when?’. Het is absoluut het meest verwerpelijke kredietinstrument dat de mensheid ooit heeft voortgebracht, als we het al een kredietinstrument mogen noemen. Geen wonder dat het lastig is de rente vast te stellen en te bepalen wie die rente moet betalen.

    Dr. Ossola vroeg om een nieuwe naam te bedenken voor de SDR. Ik stel voor dat we hem de ‘who owes you nothing’ noemen. Een paar centraal bankiers zal deze who owes you nothings misschien accepteren in plaats van goud, maar de vrije markt niet. Toch spreekt Dr. Ossola hoopvol over de mogelijkheid dat banktegoeden in SDR’s worden uitgegeven. De volgende stap zou zijn om ze wettig betaalmiddel te maken.

    Je kunt je voorstellen wat de inflatoire gevolgen kunnen zijn van een systeem van nationale munten dat gedekt wordt door deze who owes you nothings. Jullie hebben gisteren vernomen van de achteloze manier waarop besloten werd de eerste 9,5 miljard van deze who owes you nothings te creëren. Ze werden van het een op het andere moment gewoon toegevoegd in de computer van het IMF.

    Er zal ongetwijfeld iemand uit de goudmijnsector aanwezig zijn geweest die toen dacht: “Hoe lang zou het duren voordat je 9,5 miljard dollar aan goud uit de grond hebt gehaald”. Volgens mij zag Milton Gilbert de nonsens van de SDR een paar jaar geleden al, toen hij zei dat hij de SDR pas zou vertrouwen als zijn vrouw om een halsketting ervan zou vragen. Maar nu ook hij overstag is gegaan en de SDR geaccepteerd heeft als aanvulling op goud zou ik haast denken dat hij inderdaad een halsketting van SDR’s voor haar gekocht heeft.

    Converteerbaarheid

    Ik wil hieraan toevoegen wat Gilbert zei over converteerbaarheid. Ik zal het proberen te definiëren: Converteerbaarheid betekent dat een monetaire autoriteit verplicht en in staat is om op verzoek en tegen de vastgestelde koers haar eigen schuldbewijs om te wisselen in iets dat gewild en schaars is. Ongeacht of het schuldbewijs op papier of in een computer staat. Schaarste en vraag zijn de essentiële onderdelen van geld dat waarde behoudt.

    Dus SDR’s en nationale valuta kunnen nooit op gelijke voet gesteld worden met goud als een vorm van reserve. Iedere centraal bankier die ik ken geeft liever eerst zijn dollarreserves en SDR’s uit, voordat hij zijn goudvoorraad aanspreekt. Zeker tegen een goudprijs van $42,22 per troy ounce! Zelfs de Italiaanse centrale bank van Ossola deed dat.

    Om een I owe you nothing te vervangen door een who owes you nothing is niets anders dan het vervangen van een stukje papier door een ander stukje papier. Als je dat verstaat onder converteerbaarheid drijf je de spot met dat woord. Converteerbaarheid in goud vereist discipline, omdat goud een schaars goed is. Papier omwisselen voor ander papier vereist geen enkele discipline. Ik heb er geen enkel vertrouwen in dat een internationale monetaire autoriteit erin slaagt de SDR schaars te houden. En hoe goed ik het persoonlijk ook met ze kan vinden, als Rinaldo Ossola en Robert Triffin de monetaire dictators zouden worden, dan zou ik er niet op vertrouwen dat zij de SDR schaars houden.

    ‘Papieren goud’

    De SDR wordt ook wel papieren goud genoemd vanwege de goudclausule die er in opgenomen is. Het is deze clausule die, zo legde Ossola gisteren uit, die ervoor zal zorgen dat de SDR net als goud uit circulatie gedreven zal worden vanwege de wet van Gresham. Als de waarde van de SDR van goud gescheiden wordt en in plaats daarvan bepaald wordt door een arbitrair gekozen mandje van papiergeld, dan verandert de SDR van papieren goud in papieren papier.

    De vragen die gisteren gesteld werden geven aan dat jullie niet veel raad weten met de SDR. Vergeet je zorgen, want naar mijn inzicht is het een paard dat nooit aan de race zal deelnemen. Misschien komt ze wel uit de startblokken, maar ze zal spoedig uit de race wegvallen.

    Dit wil niet zeggen dat we geen andere problemen hebben. We zitten in een internationaal monetair moeras. De verwarring en het gebrek aan vooruitgang tijdens de bijeenkomst in Nairobi waren het bewijs dat de economische theorieën van Keynes en Friedman in een impasse zitten. De krachten van de vrije markt hebben het overgenomen. Overheden en centrale banken vergissen zich als ze denken dat ze met meer interventies de kracht van de vrije markt kunnen breken.

    Waar moeten we nu naartoe? Het is geen prettig vooruitzicht. Het grote probleem waar we vandaag de dag mee worstelen zijn niet de wisselkoersen, de goudprijs, de SDR, kapitaalcontroles, handelsbeleid, converteerbaarheid en zelfs niet de inflatie, hoe slecht die ook is.

    Teveel schulden

    Het is de excessieve schuldenlast in het systeem, zowel binnen valuta als internationaal. We hebben veel te veel IOU’s gecreëerd. Dit betekent dat schuldenaren van over de hele wereld zich veel dieper in de schulden gestoken hebben dan wat ze zich op basis van hun productiecapaciteit kunnen veroorloven, zelfs als je daar de toename van de productiviteit en productiecapaciteit in meeneemt. Nog problematischer is dat velen kortlopende schulden aangaan voor lange termijn investeringen, wat met name problematisch is in een wereld van vlottende wisselkoersen.

    Mensen vragen zich af waarom overheden en centrale banken niets doen om de inflatie te stoppen. Ze zien niet dat de inflatie een eigen leven is gaan leiden. Schuldenaren kunnen hun productiviteit niet snel genoeg verhogen om hun schulden zelfstandig af te lossen en daarom moeten ze hun producten tegen een steeds hogere prijs aanbieden. In veel gevallen zal men nieuwe leningen moeten afsluiten om eerdere leningen af te lossen. Het spreekwoordelijke ‘lenen van Peter om Paul te betalen’, maar dan op wereldwijde schaal. In dit proces zijn de ‘Peters’ uiteindelijk de centrale banken als lenders of last resort. Als zij niet genoeg IOU’s creëren om de schuldexpansie gaande te houden komt dit hele proces met veel geweld tot stilstand.

    Veel schuldenaren zullen ontdekken dat ze niet in staat zijn hun schulden te betalen. Bedrijven zullen in het beste geval hun productie moeten terugschroeven en personeel moeten ontslaan. In het slechtste geval moeten ze hun deuren zelfs sluiten. Dat vooruitzicht wordt politiek en sociaal als zeer onwenselijk gezien. Daarom zitten centrale banken van over de hele wereld gevangen in schuldexpansie die ze niet durven te stoppen. Ze zijn gevangenen van hun eigen expansionisme en moeten zorgen voor inflatie.

    Samen met overheden zullen ze misschien een poging doen het proces te vertragen, maar ze zullen het nooit tot stilstand brengen. Zelfs het vertragen van de schuldexpansie is een onmogelijke onderneming. Je komt dan al snel op de rand van een economische recessie.

    Geen vaste goudprijs

    In een dergelijke wereld is het ijdele hoop om te denken dat de I owe you nothing (de SDR) weer converteerbaar gemaakt kan worden in goud. De I owe you nothings worden in een dermate hoog tempo gecreëerd dat het onmogelijk is een vaste prijs af te spreken waartegen deze weer ingewisseld kunnen worden voor fysiek goud. De goudvoorraden van centrale banken zouden dan in een hoog tempo leeglopen. Om het geld weer converteerbaar te maken moeten centrale banken stoppen met het creëren van nog meer IOU’s en het verzamelen van de IOU’s van anderen. En dat gaan ze niet doen.

    Vaste wisselkoersen zijn niet mogelijk zonder de discipline van converteerbaarheid, en dan bedoel ik de converteerbaarheid in goud. De SDR is in dit opzicht betekenisloos, omdat het geen enkele discipline oplegt. En omdat converteerbaarheid onmogelijk is met wereldwijde inflatie moeten we ons voorbereiden op een langdurige periode van vlottende wisselkoersen. Dit is een wereld van competitieve devaluaties, wisselkoersbeleid en competitieve monetaire expansie. En dat betekent nog meer wereldwijde inflatie.

    Twee scenario’s

    Ook in deze wereld moeten mensen hun schulden afbetalen, maar als de schulden steeds sneller toenemen wordt de druk van de totale schuldenlast steeds groter. Ook al zijn alle schulden uitgedrukt in I owe you nothings… De harde werkelijkheid van vandaag de dag is dat een aanzienlijk gedeelte van de totale schuldenlast nooit afbetaald kan worden. Deze schulden moeten afgeschreven worden, voordat het herbouwen van het internationale monetaire systeem kan beginnen. Het liquideren van deze schulden kan op één van de volgende twee manieren.

    In het eerste scenario neemt de vrije markt het al snel over van de autoriteiten. Op een bepaald moment zal een faillissement een sneeuwbaleffect teweeg brengen, die met name de financiële instellingen kan meesleuren die hun langlopende verplichtingen gefinancierd hebben met kortlopende kredieten. Als autoriteiten deze sneeuwbal niet kunnen stoppen krijgen we een gigantische liquidatiegolf van schulden, waardoor de economische activiteit tot stilstand komt. Centrale banken zitten dan in de positie waarin ze duwen aan een koord, in plaats van dat ze de teugels aanhalen of losser maken met hun monetaire beleid. Dit is de deflatoire manier die we kennen van de Grote Depressie van begin jaren dertig.

    Het andere scenario is dat de autoriteiten er wel in slagen de schulden te laten groeien en dat daarmee het sneeuwbaleffect van faillissementen voorkomen kan worden. Maar in dat scenario worden de I owe you nothings van centrale banken uiteindelijk waardeloos, in de context van het gezegde ‘not worth a continental‘. Daarmee worden alle schulden in de betreffende valuta ook waardeloos en moeten de autoriteiten nullen van hun bankbiljetten schrappen of een nieuwe munteenheid introduceren.

    Hogere goudprijs

    Een van deze twee scenario’s zal in de toekomst werkelijkheid worden. En hoe graag als ik ook een terugkeer naar een goudstandaard zie, ik denk dat het nog jaren zal duren voordat we weer zoiets krijgen. We hoeven dus geen hogere, stabiele en vaste goudprijs te verwachten. Wat we wel mogen verwachten is het uiteenvallen van het de goudmarkt met twee versnellingen. Centrale banken zullen weer hun entree maken in de vrije markt.

    Ongeacht welk type van schuldverlichting we krijgen heeft goudprijs in de vrije markt nog een lange weg omhoog te gaan. Als centrale banken in staat zijn de inflatie intact te houden, dan zal er uiteindelijk hyperinflatie komen in bepaalde valuta. De goudprijs in die valuta zal dan naar oneindig gaan. Krijgen we het deflatoire scenario in bepaalde valuta, zoals ik verwacht voor de Amerikaanse dollar, dan zullen we in elk geval een bepaalde periode een nieuwe en aanzienlijk hogere goudprijs krijgen in dollars. Dat zal pas gebeuren nadat de deflatie haar gang heeft kunnen gaan.

    Dus ‘In gold we Trust’ gaat boven de IOU nothings en ver boven de who owes you nothings. Als je toch schuldpapier moet aanhouden, kies dan de meest kredietwaardige schuldenaar, ook al krijg je daar niets voor. Maar je kunt ook altijd voor goud kiezen. En jullie in Zuid-Afrika hebben maar geluk, want jullie hebben meer goud dan alle andere mensen. Of het nou in de vorm van een gouden Krugerrand is of drie kilometer onder de aardbodem ligt…

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • India wil import 24 karaat gouden sieraden verbieden

    India overweegt de import van 24 karaat gouden sieraden te verbieden, zo schrijft Reuters. Goud wordt als sieraad ingevoerd tegen een veel lagere heffing van twee procent, om vervolgens omgesmolten te worden tot goudbaren en gouden munten. Op deze manier loopt de regering veel inkomsten mis.

    india-gold-man2In 2013 werd de importheffing op zuivere goudbaren naar 10% verhoogd, in een poging de import van het edelmetaal te ontmoedigen. Maar door vrijhandelsverdragen met andere Aziatische landen worden gouden sieraden nog steeds tegen een veel gunstiger importtarief van 2% belast. Daardoor is er een levendige handel ontstaan van eenvoudige 24 karaat ‘sieraden’, die tegen een geringe kostprijs gemaakt worden.

    De kosten om 24 karaat goud te verwerken tot sieraden en vervolgens in India weer om te smelten is minder groot dan de kosten van de 10% invoerheffing op zuivere goudbaren. Deze vorm van arbitrage wil de overheid nu aan banden leggen, door de import van zuivere 24 karaat gouden sieraden tegen te houden.

  • China kocht in november 21 ton goud

    De Chinese centrale bank heeft de afgelopen maand naar schatting 21 ton goud aan haar reserves toegevoegd, de grootste maandelijkse aankoop sinds in juni bekend werd dat haar goudvoorraad sinds 2009 met ruim 600 ton goud was toegenomen. De waarde van de Chinese goudreserve steeg van $59,52 miljard eind oktober naar $63,26 miljard eind november, wat gecorrigeerd voor de verandering van de goudkoers gelijk staat aan een toename van 21 ton goud. In oktober kocht China ook al 14 ton bij.

    Met de aankoop van november groeide de totale omvang van de Chinese goudreserve naar 1.743 ton. Dat lijkt veel, maar tegen de huidige goudkoers is het niet veel meer dan twee procent van de totale reserves. Toch is de goudreserve in absolute zin fors toegenomen, want in het voorjaar van 2009 was de Chinese goudvoorraad niet groter dan 1.054 ton.

    goudreserve-china-nov-2015

    China voegde in november 21 ton goud aan reserves toe

  • Video: Paneldiscussie met Mike Maloney, Jeff Christian en Grant Williams

    Eind november werd in San Francisco het Silver Summit 2015 gehouden, een conferentie voor beleggers die ieder jaar georganiseerd wordt door verschillende bedrijven in de mijnbouwsector. Onderdeel van deze conferentie was een paneldiscussie met Mike Maloney (directeur Goldsilver.com), Jeffrey Christian (Managing Partner CPM Group) en Grant Williams (Auteur van de financiële nieuwsbrief Things That Make You Go Hmmm…). Alle drie de heren hebben een affiniteit met edelmetalen, maar ze zijn het zeker niet altijd met elkaar eens. Bekijk hier de highlights van de discussie…

  • India wil nieuwe landelijke goudmarkt opzetten

    India wil net als China een grote landelijke goudbeurs opzetten waar smelterijen, juweliers, handelaren en beleggers gemakkelijk goud kunnen kopen en verkopen. Het voorstel voor deze goudbeurs komt van Shaktikanta Das, secretaris van de afdeling economische zaken binnen het Indiase Ministerie van Financiën. In een toespraak op de India International Bullion Summit, een bijeenkomst van juweliers en goudhandelaren, legde hij zijn plan voor en riep hij de sector op om concrete voorstellen aan te leveren voor een nieuw goudhandel-platform.

    india-bullion-summit

    India wil nieuwe goudbeurs vergelijkbaar met Shanghai Gold Exchange

  • ABN Amro voorziet daling goudprijs tot $900

    De goudprijs kan volgend jaar dalen tot $900 per troy ounce, maar daarna zal de markt zich weer herstellen. Ook zullen de prijzen van platina en palladium dan weer uit het dal kruipen. Dat schrijft Georgette Boele, analist edelmetalen bij de ABN Amro, in haar vooruitblik voor de edelmetaalmarkt in 2016.

    bullion-gold-bar-on-coinsOp de korte termijn blijven de prijzen van edelmetalen onder druk staan door de verwachte renteverhoging van de Federal Reserve. Daardoor stijgt de waarde van de dollar en wordt het naar verhouding kostbaarder om goud aan te houden. Goud levert geen rente op en is volgens Boele vooral interessant in onzekere tijden.

  • Goudprijs daalt door sterke euro

    De goudprijs in euro’s is vandaag met 1,7% gezakt door de waardestijging van de euro. De financiële markten hielden rekening met meer stimulering door de ECB en hadden daar al op voorgesorteerd door euro’s te verkopen. Dat zagen we ook terug in de wisselkoers, want die zakte de afgelopen twee maanden van $1,13 naar $1,05. De euro was ‘oververkocht’, om in de terminologie van beleggers te spreken. Daardoor zien we nu een ommekeer en een krachtig herstel van de euro ten opzichte van de dollar.

    Een ‘duurdere’ euro betekent dat je minder euro’s nodig hebt om dezelfde hoeveelheid goud te kopen. Daarom staat de goudprijs in euro opeens zoveel lager. Op het moment van schrijven is de prijs van een kilo €31.415, terwijl een troy ounce voor €977 verhandeld wordt. De prijsdaling is volledig te verklaren door het wisselkoerseffect, want in dollars staat goud op het moment van schrijven op +0,10%.

    goudprijs-euro-3dec-2015

    Goudprijs in euro zakt door wisselkoerseffect (Bron: Goldprice)

  • Infographic: De premie op goud en zilver uitgelegd

    Iedereen die zich wel eens verdiept heeft in goud kopen of zilver kopen weet dat de prijs van munten en baren altijd wat hoger is dan de wereldwijde spotprijs van beide edelmetalen. Op goud is de premie maar een paar procent, terwijl de premie op zilveren munten vaak boven de 20% ligt ten opzichte van de zilverprijs. Hoe kan dat? Precies dat wordt aan de hand van de volgende infographic van JM Bullion duidelijk gemaakt. De premie is opgebouwd uit een aantal componenten, kort samengevat zijn dat de volgende:

    • Productiekosten van munten en baren
    • Transportkosten
    • Voorraadfinanciering
    • Winstmarge groothandel en winkel
    • Belasting (btw)
    • Vraag en aanbod (schaarste)

    1. Productiekosten

    Het slaan van munten en het gieten van baren is een proces waar grote machines en bekwaam personeel voor nodig is. Voor grote goudbaren en zilverbaren is die premie zeer klein, maar bij kleinere munten en baren liggen de kosten procentueel uiteraard een stuk hoger. Daarom betaalt u voor grote baren en munten relatief gezien veel minder premie dan voor kleine baren en munten. Ook de afwerkingsgraad en verpakking en het prijsbeleid van het munthuis zijn van invloed op de premie.

    2. Transportkosten

    Goud en zilver moet met verzekerde waardetransport van het munthuis naar de groothandel en van de groothandel naar de winkel verstuurd worden. Ook deze kosten zitten in de prijs van munten en baren verwerkt.

    3. Voorraadfinanciering

    Vanwege de hoge waarde van edelmetalen moeten groothandels en winkels hun voorraad vaak ergens financieren. Daar zijn kosten aan verbonden. Daarnaast moet het koersrisico worden afgedekt, bijvoorbeeld met termijncontracten. Ook daar zijn kosten aan verbonden.

    4. Winstmarge groothandel en winkel

    Uiteraard moet de groothandel en de winkel ook wat geld overhouden aan het verhandelen van edelmetalen. Anders dan je misschien zou verwachten met de grote bedragen die in deze sector omgaan zijn de marges vrij dun.

    5. Belasting

    De belasting verklaart waarom de premie op zilveren munten zoveel hoger is dan op gouden munten. Binnen de Eurozone is beleggingsgoud vrijgesteld van btw, terwijl zilveren munten onder de gunstige margeregeling verhandeld worden. Zilverbaren worden met de volledige 21% btw belast, omdat dit edelmetaal als grondstof wordt aangemerkt. Ook platina en palladium vallen daarom in het hoge btw-tarief van 21%.

    6. Vraag en aanbod

    De munthuizen, leveranciers en winkels houden vaak maar een beperkte voorraad edelmetalen aan. Wanneer de vraag plotseling sterk toeneemt kunnen er tekorten ontstaan, bijvoorbeeld omdat munthuizen en smelterijen in korte tijd niet genoeg kunnen produceren om aan de vraag vanuit de markt te voldoen. In deze situatie kunnen de premies flink oplopen. Wanneer het rustig is in de markt en de voorraden aangevuld zijn dalen de premies meestal weer.

    Bron: Hollandgold

    Gold Silver Premiums_04

    Premie op goud en zilver uitgelegd (Bron: JM Bullion)