Categorie: Columns

  • Goud herwint zijn glans

    Het is alweer jaren geleden, dat de goudprijs piekte op een niveau van $ 1.921 per troy ounce. Sindsdien is het geleidelijk bergafwaarts gegaan. Het voornemen van de Federal Reserve om in meerdere kleine stapjes de rente te verhogen, leek het lot van goud als beleggingsklasse definitief bezegeld te hebben, maar recentelijk is aan de neergang een einde gekomen.

    Beleggers die in 2015 nog het goud de rug toe keerden doen nu het omgekeerde. Het onbehagen onder beleggers is groot. Het feit dat Europa, Japan en kleine landen als Zweden en Zwitserland steeds nadrukkelijker het wapen van de negatieve rente hanteren, is verantwoordelijk voor dit groeiende gevoel van onbehagen. De alom aanwezigheid van negatieve rente versterkt het al lang sluimerend gevoel dat het met de wereldeconomie de verkeerde kant opgaat. Het heeft ook het idee doen post vatten dat centrale bankiers aan het einde van hun Latijn zijn. Hun gereedschapskist ter bestrijding van de te lage inflatie en de te lage economische groei lijkt nu bijna leeg.

    En dus wijkt de belegger uit naar zijn traditionele veilige haven: Goud.

    Diezelfde belegger lijkt er trouwens ook van overtuigd dat jaren van monetaire verruiming funest zijn geweest waarderingen. Koersen van een veelheid aan effecten zijn door al dat gratis geld veel te hoog opgelopen. Het is dus maar het beste om een veilig heenkomen te zoeken, voordat deze ballon gevuld met gebakken lucht, gaat ontploffen.

    Beleggen in goud

    Het gedrag van de belegger lijkt daarmee rationeel en de cijfers staven dat ook. Een studie van JP Morgan vanaf 1975 toont dat aan. Goud heeft in die afgelopen periode betere gerendeerd dan een mandje van aandelen, obligaties en commodities. Daar was wel een voorwaarde aan verbonden. De rente moest laag zijn en de neiging vertonen om nog verder te gaan dalen. In die gunstige omstandigheden liet goud omgerekend een maandelijks rendement zien van 1,4%. De bankiers zijn daarom van mening dat de prijs van goud voor het einde van 2016 een niveau van $1.250 per troy ounce kan aantikken.

    De stijging van de prijs tot dusverre is vooral te danken aan de instroom in zogeheten gold-backed ETF’s. Daarvoor groeit de belangstelling in alle delen van de wereld. Of een hoger prijsniveau structureel kan worden hangt van meer factoren. Zo zou het prettig zijn als in China en India de vraag naar fysiek goud eveneens een opleving laat zien. Een andere factor van belang is het aanbod. In 2015 is volgens the World Gold Council de productie van goudmijnen voor het eerst sinds 2008 weer licht gedaald. Als die daling voorlopig blijft aanhouden, dan kan de stijging wel eens structureel blijken.

    gold-etf-goldprice

    Beleggers stappen weer in goud (Grafiek via Financial Times)

    Goudprijs naar $1.300?

    Volgens de meeste analisten is het nog echt te vroeg om te juichen. In hun visie hoeft de economische berichtgeving maar weer positiever te worden, of veel beleggers ruimen hun goud weer op. Er zijn echter dissidenten zoals de ABN Amro. Daar geloven ze dat de prijs naar $1.300 kan nog voor het einde van het jaar. Er is teveel slecht nieuws in omloop. Bovendien lijkt de Fed afgestapt van het idee om in 2016 de rente verder te verhogen. Er is groeiende twijfel over de kracht van de economie in dat land. In zo’n omgeving is het onwaarschijnlijk dat de zon plotseling gaat doorbreken!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

  • Begin van het einde van dominantie welvaartsstaat

    Het economische model van de welvaartsstaat was na 1945 zeer succesrijk met de wederopbouw en ontwikkeling van vele samenlevingen, wereldwijd. En toch kwam er een einde aan deze dominantie van menselijke waarden. Wat lag daaraan ten grondslag? Zoals steeds is ook in deze kwestie sprake van meerdere oorzaken.

    ‘Kapitalisme’ tegen ‘Communisme’

    Van grote invloed zijn de militaire coups geweest die hebben plaatsgevonden in Latijns-Amerika. Vanaf de vestiging van het generaalsregime in Brazilië in 1964 ging het hard, met als meest bekende voorbeelden het Argentinië van Jorge Videla en het Chili van Augusto Pinochet. Maar niet alleen in Latijns-Amerika, bijvoorbeeld ook de generaalscoup in Indonesië in 1965. Bij al deze machtsovernames speelden de Verenigde Staten een belangrijke ondersteunende zo niet instigerende rol. Het neoliberale denken had bij de coupplegers stevig postgevat.

    lou keuneDaar komt bij dat zich een harde ideologische strijd had ontwikkeld, wereldwijd, tussen twee maatschappelijk-politieke vertogen: ‘Kapitalisme’ versus ‘Communisme’. Het ging hierbij om sterk vereenvoudigde frames die vanwege hun schijnhelderheid gemakkelijk voor vele doeleinden konden worden gebruikt. Zo werden door het regime van Ronald Reagan volksopstanden die plaatsvonden in Latijns-Amerika als ‘communistisch’ geoormerkt. Deze schijnhelderheid vergemakkelijkte alibi’s om in die landen in te grijpen, met aanwending van veel geweld en de modernste militaire middelen. Zeker na de val van De Muur heerste er een triomfalisme, ook op sociaaleconomisch terrein, de uitdrukking ‘einde van de ideologie’ kwam boven.

    Washington Consensus

    Die intensieve ideologische strijd manifesteerde zich vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw ook in de belangrijkste mondiale economische organen. Het bekendste voorbeeld is de zogenoemde Washington Consensus, de op een zeker moment duidelijke overeenstemming tussen de Wereldbank, het Internationale Monetaire Fonds en het VS Ministerie van Financiën over de te volgen gedragslijnen bij het treffen van schuldenregelingen in ontwikkelingslanden, het zogenoemde Structureel Aanpassing Programma. Recentelijk is zo’n programma opgelegd aan Griekenland. Overigens, er was alle aanleiding om eens goed te kijken naar de enorme berg van schulden in veel ontwikkelingslanden, monetair was dat niet vol te houden, er moest iets gebeuren.

    Maar, om maar weer eens te verwijzen naar Susan George: had dat niet anders gekund? Nu leidde het feitelijke beleid tot grote schades voor mens en milieu in veel ontwikkelingslanden wier externe economische afhankelijkheid alleen maar werd verdiept en verbreed, en waarvan velen zuchten onder uitwassen als belastingontwijking en illicit financial flows, ik heb daar eerder over geschreven.

    Vrijhandel

    Wat niet mag worden vergeten is dat in al die naoorlogse jaren van dominantie van het model van de welvaartsstaat het neoliberale vertoog op allerlei fora springlevend was. Al snel na het einde van de oorlog namen westerse landen het initiatief tot de oprichting van de General Agreement on Tariffs en Trade (GATT). Dat overleg was bedoeld om vrijhandel te bevorderen. Dat heeft uiteindelijk via diverse tussenrondes geleid tot de huidige World Trade Organization (WTO). En ook tot andere meer regionaal beperkte en bilaterale overlegrondes als de nu lopende vrijhandelsonderhandelingen tussen de Verenigde Staten en Europa onder de aanduiding Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). In allerlei onderhandelingen met ontwikkelingslanden werden vergelijkbare afspraken gemaakt waardoor zij nog meer als gedurende de koloniale tijd gedwongen werden om hun economieën te hervormen richting de wereldmarkt, het zogenoemde export-led-economic-growth model.

    gatt-wtoDat wil niet zeggen dat op mondiaal niveau geen andere vertogen over de inrichting van de wereldmarkt te horen waren. Ontwikkelingslanden hebben lang hun hoop gezocht in meer op managed trade gerichte organen en afspraken. In 1964 werd de United Nations Conference on Trade and Development (UNCTAD) opgericht. Op die conferenties waren en zijn duidelijke pleidooien te horen om de belangen van ontwikkelingslanden voorrang te geven. Belangrijke voorbeelden van de vormgeving van de managed trade gedachte waren de grondstofakkoorden op gebieden als koffie en cacao.

    Inmiddels heeft UNCTAD de strijd met de vrijhandelsorganen als de WTO verloren. Zij bestaat nog wel maar heeft momenteel weinig praktisch belang. Natuurlijk, ook dit had anders gekund. Er was geen dringende noodzaak om het pad van de vrijhandel te volgen. Zoals onder anderen Ha-Joon Chang heeft laten zien is het op zijn minst verdacht dat de westerse landen aan ontwikkelingslanden de vrijhandel opleggen. Want diezelfde nu rijke landen zijn zo welvarend geworden mede dankzij protectionisme. Die inconsequentie kan volgens Chang alleen maar begrepen worden uit oogpunt van prioritering van de belangen van de rijke landen en transnationale ondernemingen: Ontwikkelingslanden als wingebieden voor goedkope grondstoffen, arbeidskracht en fabricaten, groeiende afzetmarkten en profijtelijke investeringen.

    Bedrijfsleven doelmatiger?

    Al deze ontwikkelingen: militaire coups, triomfalisme over het kapitalisme als grote overwinnaar, Washington Consensus, vrijhandelsakkoorden, hebben bijgedragen tot de dominantie van het neoliberale model. Ook in Nederland. Natuurlijk, er waren in de jaren zeventig en tachtig ook hier duidelijke aanwijzingen dat eens goed gekeken moest worden naar het functioneren van het model van de welvaartsstaat. De zorgen over de snelle groei van de collectieve uitgaven waren terecht. Daarbij was ook in Nederland een enorm bureaucratisch apparaat gegroeid om de sociale zekerheid en de verzorgingsstaat te doen functioneren. Het ging ook om diverse ontwikkelingen die met misbruik, verstarring en overregulering kunnen worden aangeduid. Maar ja, zijn dan maatregelen als deregulering, vrijhandel, privatisering, en vermarkting van common goods de enige denkbare oplossingen? Had het niet anders gekund? Zo pleitte begin jaren tachtig dr. J.W van der Dussen ervoor om in plaats van dereguleren maar eens te werken aan herreguleren. Privatiseren? Is het particulier bedrijf echt doelmatiger?, vroeg Van der Dussen zich terecht af. Ga eerst maar eens de doelmatigheid van de overheid verbeteren[1]. Met zo’n standpunt werden de problemen van de welvaartsstaat niet weggepoetst maar op een andere manier beleidsmatig benoemd. Deze en andere geluiden dolven het onderspit, zeker in de latere jaren tachtig, die van de val van de Muur en het neoliberaal triomfalisme.

    Ideologie en belangen

    Soms wordt gedacht dat veranderingen in een maatschappelijk bestel uit de lucht komen vallen, of een soort automatisme vormen waar mensen geen overheersende invloed op hebben: ‘zo gaat de geschiedenis nu eenmaal’. Niets is minder waar. Historische veranderingen zijn resultantes van denken en handelen van mensen. Dat zie je ook bij de opkomst van het neoliberalisme. Daaraan is sinds de Tweede Wereldoorlog hard gewerkt. Door wetenschappelijke instellingen als de fameuze Chicago School of Economics (o.a. nobelprijs winnaar Milton Friedman), leden van deze School, de zogenoemde Chicago Boys, hebben het regime van Augusto Pinochet geadviseerd bij de transitie naar een neoliberaal model. Maar ook door het transnationale bedrijfsleven. Daarbij gaat het uiteraard om een clash van ideologieën maar zeker ook om grote economische belangen. Bijvoorbeeld het belang voor het grootbedrijfsleven (ook wel ‘mega ondernemingen’ genoemd)[3] van een volledig open wereldeconomie die het streven naar maximalisering van winsten vergemakkelijkt.

    Natuur en milieu

    Overigens, ook op andere gronden waren er duidelijke redenen eens goed te kijken naar het functioneren van de welvaartsstaat. Want die heeft in feite geleid tot de ecocide waar wij ons tegenwoordig flink zorgen over moeten maken. De basis van verschijnselen als overmatige CO2 uitstoot en afname van de biodiversiteit is in die jaren van dominantie van dat model gelegd. Terugkijkend ging het debat in die jaren zeventig en tachtig helaas minder over die aspecten, ondanks het rapport van de Club van Rome. Die problemen worden juist verergerd door de neoliberale aanpak. Intussen zitten wij met de gebakken peren, dus met een sociaaleconomisch model dat geen echte oplossingen biedt voor de grote maatschappelijke en ecologische vraagstukken van dit moment. Kan dat niet anders? Daarover een volgende keer. Lou Keune Voetnoot: Dit is het derde deel van een vierdelige serie 'Van welvaartsstaat naar neoliberale dominantie'. Eerder verschenen op Marketupdate het eerste deel en het tweede deel. Voor meer teksten van Lou Keune, zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org.
    1. In: M.M. Kaag red.: Privatisering en deregulering: Van verzorgingsstaat naar waarborgstaat. Raad voor het Binnenlands Bestuur, SDU 1983
    2. Zie Joost Smiers e.a.: De macht van de mega onderneming, Van Gennep 2016

  • Vlucht naar goud

    De goudprijs is alleen al de afgelopen week met 4,4% gestegen en staat op het moment van schrijven op ongeveer €35.300 per kilo, de stijging in dollars was overigens nog groter. Dat is het hoogste niveau in een jaar tijd en een stijging van 12,4% ten opzichte van het begin van dit jaar. Zilver ging met een vergelijkbaar percentage omhoog en staat op het moment van schrijven op een koers van bijna €450 per kilogram.

    goldbars-stackedBeleggers en spaarders kiezen op dit moment om verschillende redenen voor de veiligheid van edelmetalen. De daling van de aandelenmarkten, zorgen over de degelijkheid van de Europese bankensector en de verwachting dat centrale banken de rente verder moeten verlagen lijken op het eerste gezicht de belangrijkste redenen waarom de goudprijs zo hard stijgt.

    goudprijs-hoogste-8maand

    Goudprijs steeg vorige week naar hoogste niveau in acht maanden (Bron: Goudstandaard)

    Deutsche Bank

    Grote zorgen zijn er op dit moment over de converteerbare obligaties van Deutsche Bank. Dit zijn leningen die een hoog rendement geven, maar die de bank in geval van nood kan omzetten in aandelen. Deze converteerbare obligaties, ook wel coco’s genoemd, zijn de afgelopen jaren door heel veel grote Europese banken uitgegeven om de kapitaalbuffers aan te zuiveren. Dat dit soort producten als buffers worden gezien is op zich al opmerkelijk natuurlijk.

    Veel pensioenfondsen beleggen in dit schuldpapier, omdat het een relatief hoog rendement oplevert. Maar nu de bankensector onder vuur ligt zijn ook deze converteerbare obligaties een stuk minder waard geworden. In het geval van Deutsche Bank wordt de kans op een default al op meer dan 20% ingeschat. Dat is een risico dat normaal geassocieerd wordt met zogeheten ‘junk bonds’!

    Obligaties niet meer veilig

    Met ingang van dit jaar gelden in heel Europa nieuwe regels omtrent het redden van banken. In plaats van dat de belastingbetaler moet bijspringen worden nu eerst de obligatiehouders en de vermogende spaarders aangeslagen (bail-in i.p.v. bail-out). Dat geeft extra onzekerheid en verklaart ook waarom met name Europese banken de afgelopen weken zo hard onderuit gingen. Naast Deutsche Bank verloren ook de aandelen van Société Générale en Credit Suisse dit jaar tientallen procenten.

    Meer negatieve rente

    Centrale banken sturen aan op meer negatieve rente om de economie te stimuleren en de inflatie aan te jagen (of dit lukt op deze manier is een tweede..). De Bank of Japan heeft eerder deze week goedkeuring gekregen om een negatieve rente te hanteren, terwijl Janet Yellen van de Federal Reserve kenbaar maakte dat dit ook in de VS tot de mogelijkheden behoren.

    Een negatieve rente betekent dat u nog minder rente krijgt over uw spaargeld. Dat is voor veel spaarders reden om hun vermogen om te zetten in tastbare zaken, waaronder edelmetalen. Dit is althans wat wij momenteel merken en horen, het is bijzonder druk!

    Sander Noordhof

    gs-logo-breed

    Deze column van Sander Noordhof verscheen afgelopen vrijdag in de nieuwsbrief van Goudstandaard.

  • Van welvaartsstaat naar neoliberale dominantie naar ….?

    Door: Lou Keune

    Een nieuw elan

    1945, de Tweede Wereldoorlog voorbij, wat nu? Aanpakken was de boodschap. Ik herinner mij die tijd nog goed. Er was een blije en optimistische sfeer. Net alsof die oorlog veel energie had doen opstapelen bij heel veel mensen en dat die er nu uitkwam. Ik heb zoiets in latere jaren meer mogen meemaken. In Colombia begin jaren zestig van de vorige eeuw, in Nicaragua rond 1980, en in El Salvador begin jaren negentig, al die keren na een gruwelijke burgeroorlog. Dat waren ook steeds jaren van groot optimisme en daadkracht. Steeds weer herkende ik dat gevoel dat ik in 1945 bij ons thuis en in Nederland ervoer.

    Een nieuwe tijd was aangebroken. Niet alleen in Nederland, in heel Europa. Het waren de jaren van ‘Nooit meer Auschwitz’. De jaren van Jean Monet en Robert Schuman en Konrad Adenauer en hun inspirerende boodschap van een Verenigd Europa waarbinnen de aartsvijanden Duitsland en Frankrijk elkaar blijvend verzoenden. De jaren van de oprichting van de Verenigde Naties met een inspirerend Handvest en een alom geprezen Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De jaren ook van grote bewegingen van onafhankelijkheid in Azië en Afrika. Die strijd ging dikwijls met gruwelijke oorlogen gepaard, zie Algerije, denk aan Vietnam, vergeet niet de ‘politionele acties’ van Nederland in Indonesië. Het waren ook de jaren van de Koude Oorlog, de oprichting van de NAVO en het Sovjet pact, en nieuwe golven van bewapening. Nieuwe bedreigingen, maar toch, zeker ook jaren van nieuw elan.

    Andere economie

    En natuurlijk de vraag wat voor soort economie nodig was om dat elan vorm te geven en te kunnen werken aan zowel wederopbouw als ontwikkeling. In nogal wat landen werd gezocht naar en gewerkt aan een nieuwe samenlevingsvorm, een nieuwe economie. In ontwikkelingslanden werden nieuwe visioenen ontplooid. Visioenen waarin een droom van een vredige en rechtvaardige samenleving leidend was, geworteld in de oorspronkelijke kracht en waarden van de tot dan door het kolonialisme ontwortelde naties en volkeren.

    lou keuneDenk bijvoorbeeld aan de Arusha declaratie van president Julius Nyerere van Tanzania. Of aan de filosofie van Mahatma Ghandi die gestalte kreeg in geweldloos verzet en een vooruitgangspad waarin de ontwikkeling van de lokale gemeenschappen centraal stond. Later werd door de leiders van de Congrespartij waaronder Jawaharlal Nehru en zijn dochter Indira Ghandi het systeem van vijf-jaren plannen ontwikkeld waarbij de staat een leidende rol kreeg in het beoogde ontwikkelingsproces.

    Dat nam niet weg dat ook het voormalige Brits Indië waarvan het latere India deel uitmaakte nogal wat golven van geweld kende, bijvoorbeeld bij de splitsing van dat koloniale rijk in India en Pakistan en later ook Bangladesh. Ghandi’s invloed beperkte zich niet tot India. Albert Luthuli, voorzitter van het ANC in Zuid Afrika (en winnaar van de Nobelprijs voor de vrede in 1960) liet vele malen blijken geïnspireerd te zijn door Ghandi.

    Brasilia

    In China werd een socialistische vorm van economie gezocht en gevonden, meestal aangemerkt als maoïstisch, naar de ‘Grote Roerganger’ Mao Zedong. Dat model was zeer experimenteel en leidde tot grote menselijke drama’s waaronder hongersnoden. In de Sovjet Unie werd ook gezocht naar een socialistische vorm van inrichting van de economie, waarbij strakke planning en nog strakkere overheidscontrole de boventoon hadden. Ook hierbij vielen veel slachtoffers van onderdrukking.

    De meeste landen van Latijns Amerika waren in die jaren al meer dan een eeuw staatsrechtelijk onafhankelijk. Dat neemt niet weg dat ook daar op velerlei manieren gezocht werd naar een nieuwe samenleving. Bijvoorbeeld in Brazilië de jaren van het presidentschap van Juscelino Kubitchek (1956-1961) en zijn dromen van een nieuwe samenleving, met als inspirerend beeld de bouw van een geheel nieuwe stad, Brasilia, vorm gegeven door onder anderen de beroemde architect Oscar Niemeyer, een van mijn helden tijdens mijn studententijd. Zie ook de Cubaanse revolutie van 1959.

    Wederopbouw en vernieuwing in Nederland

    wederopbouwOok in Nederland werd hard gewerkt aan de noodzakelijke wederopbouw en vernieuwing van de economie. Er was een enorme woningnood. Veel infrastructuur was beschadigd of vernietigd door de oorlog, of van inferieure kwaliteit, en moest worden hersteld en vernieuwd. De haven van Rotterdam moest voor een groot deel opnieuw worden ingericht. In Zeeland moest land dat in de oorlog onder water was gezet opnieuw worden bedijkt en drooggemalen. De landbouw was sterk verouderd geraakt en moest vernieuwd.

    Het geldstelsel was een rommeltje, wat leidde tot een vergaande monetaire interventie door de regering waaronder ‘het tientje van Lieftinck’. En lonen en prijzen werden met instemming van de meeste vakbonden en de organisaties van ondernemers aan banden gelegd, de zogenoemde ‘geleide politiek’. Er vonden veel vernieuwingen van het sociale stelsel plaats. Van de Duitse bezetters werd de Kinderbijslagwet overgenomen. De garantie van bestaanszekerheid werd verankerd in de Algemene Bijstandswet en in de Algemene Ouderdomswet. Veel vooruitgang werd geboekt met de beloning van de arbeid en de sociale zekerheid.

    Opvallend daarbij is, nu terugkijkend, dat toen nauwelijks in termen van bbp en aanverwante begrippen als economisch leidende werd gedacht. Discussies zoals wij die nu kennen over de betekenis van minimale veranderingen in de zogenaamde economische groei (‘in plaats van de verwachte 0,2% groei blijkt die 0,3% te zijn, en dat is een teken van herstel’) speelden niet. Natuurlijk, ook in deze tijden moesten de boeken kloppen en het zicht op het geheel behouden. Dat leidde onder meer tot de oprichting van het Centraal Planbureau, en uitbreiding van het statistisch apparaat van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Maar de dwingende rol van maatstaven als het bbp bestond niet.

    tientje-lieftinck

    Het tientje van Lieftinck (Foto via Catawiki)

    Economie van de welvaartsstaat

    Het waren in Nederland en Europa, en in veel andere landen in de wereld de jaren van de welvaartstaat. Dat was en bleef een kapitalistisch stelsel. Maar dan wel met een dominerende rol van het streven naar verhoging en verbetering van ‘welvaart, welzijn en geluk’ om een toen in Nederlands katholieke kringen populaire manier van uitdrukken te citeren. Politiek-economisch zou je kunnen zeggen dat het een stelsel was waarbij gedrag en beleid werden geleid door gebruikswaarden: wat waren de gebruiksmogelijkheden van de beschikbare productiekrachten en welke de na te streven doeleinden van menselijk welvaren.

    Natuurlijk, geld speelde een belangrijke rol. Maar je zou kunnen zeggen dat het geldbeheer, en de monetaire politiek een ondergeschikte en faciliterende rol vervulden. Een dominantie van het geld als in de huidige gefinancialiseerde tijd was ondenkbaar. De doeleinden van de economische ontwikkeling werden ook op een veel democratischer manier bepaald, ondernemingen speelden een duidelijk meer ondergeschikte rol dan de ‘Masters of Universe’ van tegenwoordig. De overheid vervulde een veel meer leidende rol dan tegenwoordig. Handel was door allerlei regelingen betrekkelijk strikt geleid. Protectionisme was geen vloek maar noodzaak. Samenwerking en zekerheid werden leidende beginselen. En het ‘wij’ stond voorop, niet het ’ik’.

    Mengvorm

    Natuurlijk, deze typering is ideaaltypisch van aard. Ook de samenleving van de jaren veertig, vijftig en zestig was er een van mengvormen. Zij kende nogal wat elementen vanuit de feodale tijd, zie bijvoorbeeld het ontzag voor en de bepalende rol van ambtsdragers en religieuze leiders. En ook toen al waren ontwikkelingen gaande in de richting van de gemondialiseerde samenleving van tegenwoordig. Denk aan de internationalisering van de handel, met de Europese gemeenschappelijke markt als voor veel landen inspirerend voorbeeld. Zie ook de internationalisering van de ondernemingen, het ontstaan en de groei van wat toen multinationale ondernemingen – MNO’s werden genoemd, tegenwoordig de transnationale corporaties – TNC’s. ‘Zuivere’ of eenduidige samenlevingen bestaan niet en nooit, er is steeds sprake van vermenging waarin verleden en toekomst mede bepalend zijn. Wel is er steeds een dominantie van een bepaald kenmerk. Zoals wij nu het neoliberalisme kennen als dominant, was dat toen de welvaartsstaat.

    Grote sprongen voorwaarts

    Dat stelsel was zeer succesrijk. Grote sprongen voorwaarts werden geboekt. Bijvoorbeeld de enorme stijging van de levensverwachting en daling van de kindersterfte, de indrukwekkende verhoging en verbetering van het onderwijsniveau, de sterk vergrote voorraad en kwaliteit van woningen, de verregaande modernisering van de fysieke infrastructuren en van landbouw en veeteelt, en de enorme verhoging van inkomens en consumptie. Dat speelde zich af niet alleen in Nederland en de landen van de Europese Economische Gemeenschap, ook in nogal wat ontwikkelingslanden en in landen geleid door een socialistisch stelsel. En om maar eens een in neoliberale kringen populaire maatstaf te gebruiken, dus de groei van het bbp: Die groei was indrukwekkend met een jaargemiddelde in Nederland van 4,2% in de periode 1950-1960, en 5,3% in de periode 1960-1973. Werkloosheid kwam voor, maar niet met die massaliteit als tegenwoordig.

    Begin van het einde van de welvaartsstaat

    Vanaf begin jaren zeventig van de vorige eeuw kwamen er flinke scheuren in de dominantie van het model van de welvaartsstaat. Er zijn nu nog vele en prijzenswaardige restanten van die economie. Die zullen ook onderwerp zijn in de campagnes voor de Nederlandse Kamerverkiezingen in 2017. Maar met die dominantie is het afgelopen, nu domineert het neoliberalisme. Hoe kon dat? En hoe nu verder? Daarover een volgende keer. Voor meer teksten van Lou Keune, zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org Voor het eerste deel van deze column, klik hier

  • Rendementsvrij risico

    Duitsland maakt momenteel bezwaar tegen de grote hoeveelheid staatsobligaties op de balansen van Europese banken. Staatsobligaties worden tot op de dag van vandaag aangemerkt als risicovrij kapitaal (Economen noemen dit de risicovrije rentevoet, hét fundament onder vrijwel elke economische theorie), waarvoor banken geen enkele buffer hoeven aan te houden. Maar de laatste jaren beginnen steeds meer mensen zich te realiseren dat ook staatsobligaties geen absolute zekerheid bieden.

    Europe crisisOok Duitsland ziet dat gevaar en wil dat er een einde komt aan de ‘onschendbare’ status van staatsobligaties. Ze wordt daarin gesteund door Nederland en door instanties als de Bank for International Settlements (BIS) en de Europese Bankautoriteit (EBA).

    Tijdens de Europese schuldencrisis moest in alle haast een nieuw noodfonds opgezet worden om te voorkomen dat landen als Griekenland, Italie, Spanje en Portugal afgesloten zouden worden van de kapitaalmarkt. Door (nood)ingrijpen van de Europese centrale bank werd de situatie weer enigszins onder controle gebracht, maar nu slaat de balans weer door naar de andere kant….

    Obligatiebubbel

    Ruim €1.500 miljard aan staatsobligaties in de Eurozone leveren vandaag de dag een negatief rendement op. Dat betekent dat je als belegger geld bij moet leggen om het overgewaardeerde (mijn persoonlijke mening) schuldpapier te kopen. In plaats van risicovrij rendement kunnen we dus beter spreken van een rendementsvrij risico!

    Als de rente in de toekomst weer gaat stijgen betekent dat grote verliezen voor iedereen die veel staatsobligaties in de boeken heeft staan. Dat zijn dus de banken (u dus), maar ook onze pensioenfondsen (ook u) en de verzekeraars…

    Geen rendement

    Een veel gehoord (terecht) argument in het verleden tegen het kopen van goud is dat het geen rente of dividend oplevert. Maar nu veel staatsobligaties ook geen rendement meer opleveren, kunnen we dit argument naar de prullenbak verwijzen. Waarom zou u als belegger nog voor staatsobligaties kiezen, als u tegen dezelfde kosten ook bijvoorbeeld fysiek goud kunt bezitten?

    Het wordt tijd dat we grondig nadenken over het fundament onder ons financiële systeem. Zijn staatsobligaties daar echt het meest geschikt voor? Of zijn er alternatieven? De geschiedenis leert ons dat overheden met enige regelmaat hun schuldverplichting niet nakomen, een politiek risico dat u in ieder geval niet loopt als u kiest voor fysiek goud.

    Sander Noordhof

    gs-logo-breed

    Deze column van Sander Noordhof verscheen afgelopen vrijdag in de nieuwsbrief van Goudstandaard.

  • Oud-bankier wil grote bankbiljetten verbieden

    Grote bankbiljetten moeten uit circulatie gehaald worden omdat deze voornamelijk voor criminele doeleinden gebruikt worden. Dat is de boodschap die Peter Sands, voormalig directeur van de Britse bank Standard Chartered, in een nieuwste paper probeert over te brengen. Volgens de oud-bankier zijn illegale geldstromen een grote last voor de maatschappij, omdat ze volgens hem voornamelijk gebruikt worden voor malafide doelen als corruptie, mensensmokkel, drugshandel en belastingontduiking. Met de publicatie van dit paper probeert hij dit onderwerp op de agenda van de G20 te krijgen.

    Peter Sands beschrijft in zijn paper getiteld Making it Harder for the Bad Guys: The Case for Eliminating High Denomination Notes dat illegale geldstromen wereldwijd een totale omvang hebben van $2 biljoen per jaar. Ook beweert hij op basis van verschillende bronnen dat overheden 6 tot zelfs 70 procent aan belastinginkomsten mislopen door de ‘zwarte’ economie. Deze ongewenste effecten worden volgens hem gefaciliteerd door grote bankbiljetten zoals de €500, de $100 en de CHF 1.000, omdat daarmee gemakkelijker grote bedragen getransporteerd kunnen worden.

    Grote bankbiljetten verbieden

    Een bedrag van £250.000 bestaande uit kleine biljetten van £10 en £20 weegt ongeveer 20 kilogram en past net in een grote sporttas, terwijl hetzelfde bedrag in bankbiljetten van €500 in een dikke A4-formaat envelop vervoerd kan worden en slechts 600 gram in de weegschaal legt. Grote biljetten zijn dus praktisch als het om bedragen van enkele tonnen of meer gaat.

    In een tijdperk waarin steeds meer mensen elektronisch betalen zouden we deze grote bankbiljetten moeten afschaffen, zo concludeert Sands.“Als je criminelen een bankbiljet van €1.000 zou aanbieden zouden ze daar meteen op overschakelen, dus moeten we de grens juist wat omlaag brengen. Als de mensen die ervaring hebben met terreur- en misdaadbestrijding denken dat dit een no-brainer is, waarom doen we dat dan niet?”

    Criminaliteit?

    Peter Sands was negen jaar directeur bij de Standard bank, maar hij gaf zijn positie vorig jaar op om bij de Harvard Kennedy School aan deze paper te kunnen werken. Zijn missie om grote bankbiljetten aan banden te leggen is omstreden, want er zijn twijfels over de werkelijke bedoeling van deze maatregel. Onder het mom van misdaad- en terreurbestrijding moeten grote bankbiljetten het veld ruimen, maar waar leg je dan die grens? Het klinkt als een opmaat naar een zogeheten ‘cashless society’, waarin alle betalingen via de digitale snelweg geregistreerd en uitgevoerd worden.

    Overheden en banken vrezen dat spaarders door de extreem lage rente (binnenkort negatieve rente?) hun spaargeld van de bank halen en in contant geld bewaren. Als dat gebeurt moeten banken ergens anders vermogen aantrekken en zijn spaartegoeden niet meer te traceren. Om de grip op het geld van de burgers te verstevigen willen banken en overheden de vluchtroute van contant geld belemmeren. Je zou het een vorm van financiële repressie kunnen noemen.

    Het verlies van controle over de geldstromen en de vrees dat de zwarte economie opbloeit onder een toenemende belastingdruk verklaren mogelijk de jacht op contant geld die momenteel plaatsvindt. Terrorisme en misdaad worden als goed excuus gebruikt om deze verandering door te drukken bij het grote publiek. Een ander probleem is waar je de grens legt. Het uit roulatie halen van €500 en €200 bankbiljetten zal criminelen en terroristen waarschijnlijk niet op andere gedachten brengen. Waarschijnlijk stappen ze dan over op biljetten van €50 om hun activiteiten voort te zetten.

    Spaarder, let op!

    In de toekomst zullen elektronische betalingen waarschijnlijk de standaard worden, onder andere vanwege het veiligheidsaspect en het gebruiksgemak. Maar we moeten ons ook realiseren dat er een kwetsbaarheid schuilt in een geldsysteem waarin iedereen spaargeld bij een bank parkeert. We leggen een groot vertrouwen in banken, terwijl we in 2008 hebben gezien dat het ook mogelijk is dat een bank omvalt en andere banken in haar val mee kan sleuren.

    De spaarder dient zich ervan bewust te zijn dat er geen 100% zekerheid bestaat in het financiële systeem. Voor die kleine kans dat er iets mis gaat is het wellicht verstandig een stukje vermogen buiten het financiële systeem te bewaren, bijvoorbeeld door contant geld te bewaren of goud te kopen.

    Meer over dit onderwerp lezen?

  • Is China de reddingsboei voor Apple?

    Deze bijdrage is afkomstig van Beurshalte

    De vragen zoemden al enkele kwartalen rond. Hoe lang kan een gigant als Apple zo hard blijven groeien? En, is Apple voor zijn groei niet te afhankelijk geworden van de iPhone. Dat toestelletje genereert ongeveer 68% van de omzet van het bedrijf. Sinds de publicatie van de cijfers over het vierde kwartaal van 2015 is er meer duidelijkheid gekomen over beide vragen.

    apple-china-teaserHet was een fantastisch kwartaal voor Apple. De omzet bedroeg $76 miljard en de winst kwam uit op $18,4 miljard. De winst per aandeel bedroeg $3,28 waar de markt uitging van $3,23. Het bedrijf verkocht het record aantal van 74,8 miljoen iPhones. Niets aan de hand dus, maar toch viel de omzetstijging van 1,7% de markt tegen. Die had gerekend op $76,5 miljard. Het was een deukje in een stralend harnas. Apple kon echter aantonen dat de omzet te lijden had onder de sterke dollar. Apple haalt ongeveer 65% van zijn omzet van over de grens.

    Minder iPhones

    Toch ontkwam Apple er dit keer niet aan om voor het eerst sinds onheuglijke tijden met slecht nieuws te komen. De uitkomsten over het eerste kwartaal van 2016 zullen niet aan de verwachtingen voldoen. De omzet zal uitkomen op een bedrag van $50 – 53 miljard waar de markt hoopte op $55,5 miljard. Er zullen in het huidige kwartaal vooral minder iPhones aan de man gebracht worden. De grootste teruggang is te zien in China, inclusief Hong Kong. Volgens ceo Tim Cook ontkomt ook Apple niet aan de economische turbulentie in dat land. Hij moest vaststellen, dat er sinds het midden van 2015 de klad was gekomen in het tempo van verkoop. Overigens steeg de omzet in China in het afgelopen kwartaal nog met 14% naar een totaal $18,4 miljard. De echte terugval zal te merken zijn in het huidige kwartaal.

    De guidance van Apple werpt een aantal vragen op. De eerste en misschien wel belangrijkste vraag is of het tijdperk van de iPhone en meer in het algemeen het tijdperk van de smartphone ten einde loopt. Is de markt verzadigd en zal Apple het voortaan moeten hebben van de vervangingsvraag. Feit is wel, dat ook grote concurrent Samsung teleurstellende cijfers presenteerde. Dat maakt de vraag heel actueel of Apple een product of dienst in de mouw verborgen houdt dat de rol van de iPhone kan overnemen. De twijfel daaromtrent is heel groot. Diensten als Apple Pay en Apple Music weten vooralsnog weinig enthousiasme los te maken. Hetzelfde geldt voor Apple Watch.

    apple-aandeel

    Aandeel Apple daalt, beleggers twijfelen aan succes van nieuwe diensten en producten

    Groeien in China

    Een tweede prangende vraag is of China wel het beloofde land blijft nu de economische teruggang doorwerkt in de cijfers van Apple. Voorlopig blijft Tim Cook optimistisch zonder de huidige problemen te willen bagatelliseren. Apple blijft gewoon investeren in China. Het aantal van 28 Applewinkels moet nog voor de zomer van 2016 gegroeid zijn naar 40.

    Cook baseert zijn optimisme vooral op demografische factoren. In 2010 omvatte de middenklasse ongeveer 50 miljoen, maar in 2020 gaat het maar liefst om 500 miljoen mensen. Dat zijn allemaal potentiële kopers voor de iPhone en andere apparaten van Apple. Daarnaast verandert de structuur van de Chinese economie. Het accent komt meer en meer te liggen op consumentenbestedingen. Ook dat is niet ongunstig, zo oordeelt Cook.

    De argumentatie van Cook is rationeel en goed onderbouwd. Edoch, het beantwoordt niet de vraag of het tijdperk van de iPhone/smartphone ten einde loopt. Het beantwoordt evenmin de vraag of Apple een echt alternatief voor de iPhone in gedachten heeft! Het uitblijven van een definitief antwoord verklaart de daling van de koers van het aandeel!

    Cor Wijtvliet

    Hoofdredacteur Beurshalte.nl

     

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Laten we hopen dat Keynes gelijk heeft…

    De Bank of Japan introduceerde afgelopen vrijdag een negatieve rente en is daarmee de derde grote centrale bank die inmiddels een vergoeding vraagt aan banken om reserves te parkeren. Een rente van nul procent is blijkbaar niet genoeg om de economie op gang te brengen en de inflatie aan te jagen, dus gaan centrale banken nog een stap verder door een negatieve rente te hanteren. Dit in de hoop dat hun beleid nu wel gaat werken.

    De ECB, de Zwitserse centrale en de Bank of Japan hopen dat banken de negatieve rente gaan doorberekenen aan bedrijven en consumenten. Dat betekent in ieder geval nog minder rente op uw spaargeld. De centrale banken willen investeringen van bedrijven en uitgaven van consumenten zodoende verhogen. Dit is volgens hen dé manier om inflatie te krijgen, maar het in beweging brengen van het gecreëerde geld mislukt vooralsnog hopeloos. Hierover een andere keer meer.

    Stimuleren

    In 2008 hebben centrale banken wereldwijd de rente verlaagd om de economie weer op gang te brengen, terwijl overheden hun schulden zagen toenemen door fiscale stimuleringsprogramma's en nationalisatie van banken. We zijn nu acht jaar verder, maar nog steeds durven centrale banken niet te stoppen met hun 'ruime' monetaire beleid. De Federal Reserve verhoogde de rente eind vorig jaar weliswaar een klein stapje, maar in Europa en Japan draaien de spreekwoordelijke geldpersen nog steeds op volle toeren. helicopter-benCentrale banken hebben er een dagtaak aan de economie te ondersteunen, al is mijn mening dat dit tot nu toe alleen maar averechts werkt. Het is überhaupt de vraag of centrale banken zich hiermee moeten bemoeien, vroeger hadden ze dit mandaat dan ook niet. De Chinese centrale bank heeft opnieuw voor miljarden aan liquiditeit in het banksysteem gepompt, terwijl voormalig Federal Reserve voorzitter Ben Bernanke ('Helicopter Ben') hint naar de reële mogelijkheid van een negatieve rente in de Verenigde Staten. Meer van hetzelfde dus. De crisis waar we sinds 2008 in verzeild zijn geraakt zijn is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan te hoge schulden wereldwijd (wat natuurlijk al jaren daarvoor in gang is gezet). De huidige beleidsmakers, die de economische theorie van Keynes hanteren, zoeken de oplossing in het maken van meer schulden. Mocht de Keynesiaanse theorie uiteindelijk niet de juiste blijken te zijn of onjuist zijn uitgevoerd, dan heeft de gehele wereld op termijn een groot probleem. Er is dan ongekend veel 'leergeld' betaald... Sander Noordhof

    gs-logo-breed

    Deze column van Sander Noordhof verscheen afgelopen vrijdag in de nieuwsbrief van Goudstandaard.

  • Dance macabre op de internationale financiële markten

    Deze bijdrage is afkomstig van Beurshalte

    Het gaat er hard en ruig aan toe op de internationale financiële markten aan het begin van 2016. In de eerste twee weken verdween er voor meer dan $4 biljoen aan internationale beurswaarde door de schoorsteen. Volgens sommige analisten vormt de huidige paniek een eerste aanwijzing wat de wereld staat te wachten na het beëindigen van de monetaire verruimingsprogramma’s.

    Als dat waar mocht blijken te zijn dan liegen de voortekenen er niet om. Er is paniek vanwege de onduidelijkheid over de economische koers in China en over de waardevermindering van de renminbi. De obligatiemarkten worden door elkaar gehusseld, omdat centrale banken hun reserves aanspreken om de lokale munten te steunen. Tegelijkertijd zoeken beleggers hun heil in staatsobligaties in hun zoektocht naar veiligheid. De paniek wordt nog aangewakkerd door de schijnbaar onstuitbare val van de prijzen voor grondstoffen, die van olie in het bijzonder. Het resultaat is dat de beurzen van Shanghai en Shenzen in 2016 al meer dan 20% aan waarde hebben ingeboet. Hun Europese en Amerikaanse tegenvoeters doen het met 10% iets minder slecht, maar daar is alles ook mee gezegd.

    danse-macabere

    La Danse Macabere

    Nieuw recessie?

    Er is niet alleen veel onrust over China en wat daar wel of niet gaande is, maar ook over de economie van de Verenigde Staten heerst twijfel en ongerustheid. Is er nu wel of niet sprake van een winstrecessie? Gaan bedrijven in de energiesector nu wel of niet massaal op de fles, omdat ze bezwijken onder hun torenhoge schulden en lage olieprijzen?

    shanghai-stock-exchangeHoe kunnen deze onrust en paniek bezworen worden? Dat zal niet eenvoudig zijn. Sommige wijzen daarbij met de beschuldigende vinger naar de Fed. Al sinds dat de mogelijkheid voor een renteverhoging slechts geopperd werd is de dollar in waarde gaan stijgen. Dat heeft tot een financiële verkrapping geleid die verkeerd uitpakt voor het Amerikaans bedrijfsleven. De Fed mag dan wel claimen dat de crisis voorbij is maar daar merkt de Amerikaan in de praktijk weinig van. De groei van de economie is nog steeds teleurstellend laag ondanks jaren van monetaire stimulering en een rentevoet van nagenoeg 0%. Het idee begint post te vatten dat de Fed eigenlijk geen mogelijkheden meer heeft om de economie een impuls te geven.

    Moet het heil dan weer komen van China, zoals in 2008/09? Ook daar zetten beleggers vraagtekens bij. Na al de mislukte ingrepen op de Chinese beurzen in de afgelopen maanden lijkt de overheid wat kopschuw geworden om nieuwe maatregelen te implementeren. Daar komt nog bij, dat Beijing in februari gastheer is voor de bijeenkomst van de G20. In de aanloop hiernaar lijkt het uitgesloten dat er radicale maatregelen genomen worden. De autoriteiten willen het liefst zoveel mogelijk rust bij dit soort belangrijke internationale aangelegenheden.

    Maar waar kan de belegger dan wel enige zekerheid aan ontlenen? Wat kan wel als leidraad dienen voor zijn beleggingsbeslissingen in de komende dagen en weken? Twee zaken zou hij in zijn overwegingen kunnen meenemen. De eerste is, dat turbulentie op de financiële markten niet automatisch uitmondt in een wereldwijde recessie. De kans daarop is volgens JP Morgan voor dit jaar ongeveer 50%. De bank voegt er echter aan toe dat het huidig pessimisme niet stoelt op reële economische data. Dat is een opvatting die gedeeld wordt door Goldman Sachs. Strateeg Jan Hatzius verwacht dan ook dat nieuwe economische data die begin februari naar buiten komen voor de broodnodige rust onder beleggers zullen zorgen.

    Impact China overschat?

    Hij bestrijdt eveneens de overtuiging onder veel beleggers, dat de gebeurtenissen in China hun verwoestende uitwerking op de wereldeconomie niet zullen missen. Hatzius poneert dat de invloed van China op de rest van de wereld nog beperkt is. Als de Chinese import met 10% daalt dan kost dat de ontwikkelde landen slechts 0,1% aan groei! Voor deze strateeg is de prijsdaling van grondstoffen eerst en vooral het gevolg van overinvesteringen in goede tijden en is de dure dollar bewijs van de kracht van de Amerikaanse economie. De Chinese onrust tenslotte heeft alles te maken met de transitie naar een economie die steunt op de consument en diensten. Al deze zaken zorgen voor problemen, grote problemen zelfs maar beheersbare problemen. Het zijn troostende gedachten van Hatzius, zij het dat ze slechts een schrale troost bieden aan een de belegger die nu behoefte heeft om de uitgang uit de malaise te vinden!

    Cor Wijtvliet

    Hoofdredacteur Beurshalte.nl

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

  • Hyperinflatie in Venezuela

    De afgelopen week zagen we opnieuw veel volatiliteit op de financiële markten. Wereldwijd gingen de aandelenkoersen hard omlaag en in Amsterdam zakte de AEX index voor het eerst in meer dan een jaar tijd onder de 400 punten. Zorgen over de groei van de wereldeconomie werden ook de afgelopen week versterkt door de daling van de olieprijs. Een daling van de olieprijs was in het verleden vaak een indicator voor meer onheil.

    Dat het allemaal nog veel slechter kan zien we in Venezuela. Volgens het IMF zal de inflatie in het Zuid-Amerikaanse land dit jaar oplopen tot 720%, een percentage waar wij ons amper iets bij voor kunnen stellen. Het is in elk geval een stuk meer dan vorig jaar, toen de inflatie naar schatting 275% was.

    Hyperinflatie

    Venezuela stevent regelrecht op een hyperinflatie af, compleet met alle verschijnselen die we kennen uit de economie- en geschiedenisboekjes. Denk aan lege winkelschappen, lange rijen bij de supermarkt, een tekort aan de meest elementaire levensmiddelen als melk en toiletpapier en bankbiljetten die zo goed als waardeloos zijn geworden.

    Een tekort aan harde buitenlandse valuta dwingt de centrale bank meer geld bij te drukken, met als resultaat dat het grootste bankbiljet van 100 bolivar nog maar 12 dollarcent waard is. De regering wijt de waardedaling van de munt aan websites die het verschil tussen de officiële wisselkoers en de werkelijke waarde van de munt blootleggen en aan valutahandelaren en speculanten. Tijdens dalingen van financiële markten krijgen speculanten vaker de schuld van de malaise, terwijl dit echter gewoon marktwerking is. In tijden van florerende financiële markten hoor je er niemand over..

    In een tijd van hyperinflatie wordt het geld volledig waardeloos en vlucht men in zaken die hun waarde vasthouden. Voorbeelden daarvan zijn buitenlandse valuta en edelmetalen. De huidige generaties in het Westen kennen het fenomeen hyperinflatie (gelukkig) vrijwel niet, laten we hopen dat dit ook geldt voor de toekomstige generaties.

    Sander Noordhof

    gs-logo-breed

    Deze column van Sander Noordhof verscheen afgelopen vrijdag in de nieuwsbrief van Goudstandaard.

  • Van welvaartsstaat naar neoliberale dominantie naar ???

    Door Lou Keune

    De Tweede Kamer verkiezingen van 2017 kondigen zich aan. De twee regeringspartijen zijn al even bezig met wat afstand van elkaar nemen. Zij beginnen hun ‘eigen verhaal’ de presenteren, in een collegiale onderlinge verhouding, maar toch. De verkiezingen ingaan zonder een eigen identiteit maakt je zeer kwetsbaar. Daar komt bij dat de steeds weer oplopende spanningen in de samenleving, over een grote veelheid van kwesties, flink beginnen te tellen. Er is grote ongerustheid over hoe het verder moet met de verzorgingsstaat, de internationale migratie, de sociale zekerheid, het klimaat, de internationale en binnenlandse veiligheid, om maar enkele voorbeelden te noemen. Waar willen de partijen heen? Verkiezingen winnen met wat rozen en tomaten, mooie verhalen en debattrucs, dat zit er niet meer in. Mensen willen weten waar de partijen voor staan, hoe ziet de toekomst eruit, hoe die te bereiken?

    lou keuneEen van de onderwerpen waarover gesproken gaat en moet worden is dat van de sociaaleconomische orde. Mensen hebben begrepen dat de manier waarop de samenleving nu is ingericht, op zijn zachtst gezegd niet ideaal is. Lang is de overtuiging breed gedragen, zeker sinds het vallen van ‘De Muur’, dat allerlei sociaaleconomische beleidslijnen tot de normaliteit behoren. Is er hoge werkloosheid? Dan moeten de arbeidskosten omlaag want wij moeten onze internationale concurrentiekracht versterken. Dus moet er geflexibiliseerd worden, moeten lonen en uitkeringen ‘bevroren’ worden, worden allerlei arrangementen van de verzorgingsstaat en sociale zekerheid ingekrompen, moeten onderwijs en gezondheidszorg onder het regime van de markt komen, en zo meer. En dat alles onder de paraplu van bezuinigingen en dereguleren.

    Griekenland

    Moet Griekenland uit de penarie geholpen worden? Dan zal ook daar moeten worden bezuinigd en gedereguleerd, zal de overheid flink kleiner moeten worden, worden public goods als havens en eilanden in de uitverkoop gedaan, de lonen, uitkeringen en pensioenen verlaagd, wordt de pensioenleeftijd verhoogd en zelfs de regering zo niet de hele bevolking onder curatele geplaatst. En dat vanuit een frame van Grieken die te lui zijn om te werken, bovendien corrupt en graag het handje ophouden. Ik wil niet beweren dat er geen problemen zijn in Griekenland. Maar het huidige beleid van de Europese Unie, de Europese Centrale Bank, en het Internationale Monetaire Fonds verruimt en verdiept de problemen, met grote gevolgen voor de levensstandaard van de meeste Grieken.

    Ook in deze kwestie blijven de rijken en vermogenden buiten schot ondanks diverse voorstellen van de Griekse regering om eerst daar maar eens aan te beginnen. Bijvoorbeeld met het aanpakken van de corruptie, de belastingontduiking en de kapitaalvlucht. Maar ja, dat past niet binnen het frame van het neoliberale denken, de rijken zijn broodnodig voor een betere toekomst van het land. Rijken moet je juist binnenlaten en aanhalen, het zijn zij, aldus dat vertoog, die investeren, en zonder investeerders lukt het niet. Zij beschikken over de vereiste propensity to invest, om maar eens het jargon te citeren. Loontrekkers en uitkeringsontvangers lijden aan een te hoge propensity to consume. Tja, zo ken ik er nog wel een paar.

    Beperkingen en tegenstrijdigheden

    De beperkingen en tegenstrijdigheden van dat soort opvattingen en beleid krijgen steeds meer aandacht. Neem die kwestie van bezuinigen en flexibiliseren. Die gedachte gaat er vanuit dat om internationaal te kunnen concurreren de productie goedkoper moet. Tegelijkertijd maken de pleitbezorgers van dit beleid zich zorgen om het consumentenvertrouwen. Want ja, als dat te laag is gaan mensen niet meer kopen. Maar hoe kun je mensen zover krijgen om meer te gaan kopen als je hen tegelijkertijd de middelen ontneemt? En neem dat punt van het internationale concurrentievermogen, dat is ook zo’n raar verhaal. Want is dat niet alleen maar een beleid van gaten met gaten vullen? Immers, hoe groter de concurrentiekracht van Nederland, des te meer export; maar dat moet dan toch ten koste gaan van de export van een ander land? Dus gaan ook dat land en vele andere op de toer van de internationale concurrentiekracht. En dan al die financiële ballonnen die steeds weer worden opgeblazen.

    De crisis van 2008 is nog lang niet uitgewerkt en opnieuw ziet de De Nederlandse Bank zich genoodzaakt te waarschuwen dat de beurskoersen niet meer de reële waarde van bedrijven representeren. De prijzen van huizen stijgen weer. De groei van de financiële sector gaat alsmaar door, nauwelijks gemitigeerd door beperkende maatregelen, alsof Joris Luijendijk, om maar iemand te noemen, niet luid en duidelijk de noodklok heeft geluid.

    Boemerangs

    Dergelijk beleid komt steeds meer onder druk te staan. Niet alleen vanwege zijn tegenstrijdigheden, ook omdat de onvrede daarover toeneemt. Het neoliberale beleid dat sinds de jaren tachtig domineert in veel landen, zo niet wereldwijd, veroorzaakt zijn eigen boemerangs. Neem het milieu. Aan het neoliberale beleid is inherent dat gemikt wordt op economische groei gemeten met de indicator bbp. Ik ga hier niet nogmaals in op alle tekorten die kleven aan deze indicator, zie daarvoor mijn eerdere column. Ik wil er slechts op wijzen dat het een verdere ontwikkeling in de richting van ecocide impliceert. Dat wil eigenlijk zeggen dat de veronderstelling onder dat groeibeleid dat wij het allemaal beter krijgen niet klopt, integendeel.

    Neem ook het voortdurend mikken op versterking van de positie van de rijken en vermogenden, daaraan is een groeiende ongelijkheid op gebieden als levenskansen, inkomens en vermogens inherent. Uit een dezer dagen verschenen rapport van Oxfam Novib blijkt ‘dat de 62 rijkste mensen evenveel bezitten als de armste 3,5 miljard mensen op aarde. In 2010 hadden 388 rijken nog evenveel in handen als de armste helft van de wereldbevolking’. Dat roept toch onvrede en verzet op? Of zou het nu voor de eerste keer in de menselijke geschiedenis kunnen gebeuren dat mensen dit alles maar accepteren, er zich bij neerleggen? De werkelijkheid is anders, steeds meer boemerangs manifesteren zich, bijvoorbeeld in populisme, in extremisme, in racisme, in wantrouwen in ‘de politiek’, en ook in migratie en in verzet.

    TINA of TATA

    De op dit moment dominante sociaaleconomische orde, het neoliberalisme, verliest langzaam maar zeker zijn almachtigheid. Was het gedurende decennia, sinds de jaren tachtig, nog zo dat zij breed werd gedragen door geloof en vertrouwen, ‘zo werkt het nu eenmaal’, nu slaat de twijfel toe, wereldwijd. En stelt men zich de vraag ‘kan dat niet anders?’

    Natuurlijk kan het anders. Samenlevingen kunnen zich op andere manieren ontwikkelen dan op een gegeven moment actueel is. Het neoliberalisme is ook maar een specifieke vorm van inrichting van de samenleving, is historisch in de zin van onder bepaalde maatschappelijke omstandigheden bovengekomen. Die vorm, die orde komt voort uit o.a. de beperkingen en tegenstrijdigheden van het model dat daarvóór sinds de Tweede Wereldoorlog wereldwijd dominant was. Dat was dat van de welvaartsstaat.

    Ik wil een volgende keer op dat model ingaan, inclusief zijn resultaten en tekortkomingen. Het leidde tot neoliberalisme, het model waarvan Margaret Thatcher zei: ‘There Is No Alternative’, ‘TINA’ dus. Wat zij niet inzag is dat ook dat model ‘maar’ historisch is, van tijdelijke aard. Het loopt vast in zijn eigen beperkingen en tegenstrijdigheden. En de alternatieven, door Susan George samengevat onder de afkorting ‘TATA’ (‘There Are Thousands of Alternatives’) manifesteren zich steeds duidelijker. Ook daarop kom ik terug.

    Lou Keune

    Voor meer teksten van Lou Keune, zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org.