De centrale bank van Venezuela heeft in april $172 miljoen betaald aan de Amerikaanse bank Citigroup om een deel van haar goud weer terug te krijgen. Het gaat om goud dat eerder door de centrale bank als onderpand was aangeleverd om dollars te kunnen lenen, zo meldt Reuters op basis van verschillende bronnen.
Venezuela heeft de laatste jaren een gedeelte van haar goudvoorraad gebruikt om dollarleningen af te kunnen sluiten, maar door de nieuwe sancties mogen Amerikaanse banken deze swaps niet meer uitvoeren. Daarmee had Venezuela geen andere mogelijkheid meer dan de valutaswap met Citigroup te beëindigen en het edelmetaal weer terug te vragen.
Uit de beëindiging van de valutaswap blijkt dat Venezuela nog genoeg dollars bij elkaar kon schrapen om de lening af te lossen en het goud terug te krijgen. Daarmee is het land overigens nog niet uit de problemen, want door de Amerikaanse sancties is het voor bedrijven en financiële instellingen in Venezuela zo goed als onmogelijk geworden zaken te doen via Amerikaanse banken.
Crisis in Venezuela
Venezuela is door een combinatie van een lage olieprijs en een falend economisch beleid in een zware crisis terechtgekomen. De olieprijs is inmiddels weer hersteld, maar daar profiteert het Zuid-Amerikaanse land nauwelijks van. Door de crisis is ook de olie-industrie verwaarloosd, waardoor er te weinig olie geproduceerd wordt om het tekort op de handelsbalans weg te werken.
Venezuela is voor haar import erg afhankelijk van dollars, maar door de dalende inkomsten uit olie werden die dollars steeds schaarser. Het probleem was zelfs zo erg dat de centrale bank in 2014 besloot goud als onderpand aan te bieden aan verschillende banken, in ruil voor dollarleningen. Eerder sloot het land al een vergelijkbare deal met Deutsche Bank om aan dollars te komen.
Door de financiële crisis in Venezuela is de goudvoorraad van het land in een paar jaar tijd meer dan gehalveerd, van ongeveer 360 ton in 2014 naar slechts 150 ton aan het einde van 2017. De centrale bank moest een deel van haar goudvoorraad aanwenden om de import van goederen te kunnen financieren.
Het bestaande reddingsmechanisme voor de euro is een compleet ongepaste reactie op het zwakke fiscale beleid van de landen in de muntunie. Dat zegt de Duitse hoogleraar Markus Kerber, die zich heeft gespecialiseerd in overheidsfinanciën en politieke economie. Hij merkt op dat de crisismaatregelen in Europa hebben gezorgd voor een tijdelijke terugkeer van de financiële stabiliteit, maar dat er niets gedaan is aan de onderliggende problematiek van een gebrek aan fiscale discipline in de landen die tot de muntunie behoren.
In een symposium in Nieuwspoort legt hij uit dat de verschillende maatregelen die sinds het begin van de Europese schuldencrisis zijn genomen, zoals het opkoopprogramma van de Europese Centrale Bank en de introductie van een Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), de prikkel bij landen hebben weggenomen om grondig te hervormen en de begroting op orde te maken. Ze konden dankzij deze maatregelen immers veel goedkoper geld lenen dan onder normale omstandigheden het geval zou zijn geweest.
Europa als transferunie?
In plaats van fiscale en monetaire discipline af te dwingen heeft men in Europa gekozen voor verschillende Europese noodfondsen en voor een stimuleringsprogramma van de centrale bank, waarmee landen direct uit de geholpen geholpen werden. En daar zullen de ‘sterkere landen’ van de muntunie uiteindelijk de rekening voor gepresenteerd krijgen, zo verwacht Markus Kerber.
Volgens de hoogleraar is er binnen Europa nu al sprake van een transferunie, die alleen maar sterker zal worden als de Franse president Macron zijn zin krijgt en het Europees Stabiliteitsmechanisme wordt opgewaardeerd tot een soort Europees Monetair Fonds. Daarmee kunnen landen die in de problemen komen via de achterdeur gefinancierd worden door de centrale bank, een situatie die het vertrouwen in de muntunie ernstig zal aantasten.
De eerste video bevat de toespraak van hoogleraar Markus Kerber, het tweede deel is van de paneldiscussie die daarop volgde. Deze video werd op 24 mei 2018 opgenomen in Nieuwspoort, Den Haag.
Het verschil in rente tussen Duitse en Italiaanse staatsobligaties met een looptijd van tien jaar is in een paar weken tijd verdubbeld van 115 naar 233 basispunten. Beleggers verkopen het Italiaanse schuldpapier, omdat ze zich zorgen maken over de politieke stabiliteit in het land. De beoogde regeringscoalitie van de Lega Nord en de Vijfsterrenbeweging werd op het laatste moment afgeblazen, omdat president Sergio Mattarella het niet eens zou zijn met de benoeming van een aantal ministers.
Door deze politieke impasse komen er waarschijnlijk nieuwe verkiezingen, tot grote onvrede van veel kiezers. De vrees bestaat dan ook dat deze gang van zaken tot meer instabiliteit zal leiden binnen Italië. Ook hangen er mogelijk afwaarderingen boven de markt van de drie grote kredietbeoordelaars, die een grote impact kunnen hebben op de obligatiemarkt. Daalt de kredietstatus van de Italiaanse overheid onder een bepaalde grens, dan mag de centrale bank formeel geen obligaties meer opkopen.
Onderstaande grafiek laat zien dat het verschil in rente in zeer korte tijd gestegen is tot het hoogste niveau in meer dan vier jaar tijd. De Italiaanse 10-jaars rente steeg naar 3% en kwam daarmee op het hoogste niveau sinds jaren, al is de situatie nog niet zo ernstig als tijdens de Europese schuldencrisis van 2012. Toen steeg de Italiaanse 10-jaars rente op een gegeven moment tot boven de 6%, waarna ECB-president Draghi ingreep door noodleningen te verstrekken aan overheden en de bankensector.
#Italy this morning. 2y government bond yield at almost 2%. Was -0.19% at the start of the year. Increased a full percentage point in one night. pic.twitter.com/DTrqr1b3U9
— Henrik Enderlein (@henrikenderlein) May 29, 2018
George Soros vreest dat de stijging van de dollar en een kapitaalvlucht uit opkomende economieën een nieuwe wereldwijde financiële crisis zal veroorzaken. Daarbij zal de Europese Unie met een existentiële crisis geconfronteerd worden, zo verwacht de miljardair die zijn vermogen vergaarde met speculatie op de financiële markten.
Volgens Soros heeft het opzeggen van de nucleaire deal met Iran door de Verenigde Staten veel schade toegebracht aan de trans-Atlantische alliantie. De miljardair verwacht dat deze ontwikkeling zeer negatief zal uitpakken voor de Europese economie en dat deze ook gevolgen zal hebben voor de valuta van opkomende economieën. De eerste problemen van de waardestijging van de dollar zijn al zichtbaar in landen als Argentinië en Turkije, waar de waarde van de munt sterk gedaald is ten opzichte van de dollar.
Italiaanse schuldencrisis
De waarschuwing van Soros komt op een gevoelig moment, want de laatste dagen staat de euro zwaar onder druk door toenemende zorgen over de politieke stabiliteit in Italië. De rente op Italiaanse staatsleningen is de afgelopen dagen spectaculair gestegen, omdat beleggers zich zorgen maken over een mogelijke afwaardering door de grote kredietbeoordelaars. Zo steeg de rente op 2-jaars obligaties in korte tijd van minder dan 0% naar ongeveer 2%.
Volgens Soros gaat in Europa alles mis wat er maar mis kan gaan. Hij verwijst daarbij naar de opkomst van nieuwe politieke partijen die zich verzetten tegen de status quo, het besluit van het Verenigd Koninkrijk om de Europese Unie te verlaten en de aanhoudende migrantencrisis. Daardoor is de existentiële bedreiging voor Europa niet alleen beeldspraak, maar zelfs een harde realiteit.
Steunprogramma voor Afrika
Europa zou volgens Soros een soort Marshallplan voor Afrika moeten opstarten om de migrantenstroom te verlichten. Daarvoor zou een bedrag van €30 miljard per jaar gereserveerd moeten worden. Ook stelde hij voor dat Europese landen na toetreding tot de Europese Unie niet meer automatisch naar lidmaatschap van de euro moeten. “De euro heeft veel onopgeloste problemen en die mogen er niet voor zorgen dat ze de Europese Unie vernietigen.”
Centraal bankiers van verschillende Afrikaanse landen overwegen de Chinese yuan te gebruiken als handelsmunt voor de regio, zo meldt het Chinese persbureau Xinhua. Binnenkort zullen vertegenwoordigers van centrale banken uit in totaal veertien verschillende Afrikaanse landen in de Zimbabwaanse hoofdstad Harare bijeenkomen om deze plannen verder te bespreken. Ook zullen vertegenwoordigers van de African Development Bank bij dit Afrikaanse topoverleg aanwezig zijn.
Volgens Gladys Siwela-Jadagu, woordvoerster van het Macroeconomic and Financial Management Institute of Eastern and Southern Africa (MEFMI), is het voor veel Afrikaanse landen een logische stap om de yuan te gebruiken als munt voor internationale transacties. Daarover zegt ze het volgende in een interview met Reuters.
“De meeste landen in de regio hebben leningen gekregen uit China en daarom is het alleen zinvol deze in renminbi te betalen. Dit is de reden waarom het van belang is een strategie te formuleren voor de vooruitgang die het continent heeft gemaakt in de omarming van de Chinese yuan, de munt die ook wel de gemeenschappelijke munt genoemd zou kunnen worden in de handel met Afrika. Met China als grootste handelspartner voor meer dan 130 landen is het voor Afrikaanse landen nu een uitdaging om te kijken hoe we kunnen profiteren van dit nieuwe patroon van internationale handel.”
Chinese yuan als handelsmunt voor Afrika
Het MEFMI is een regionaal instituut waar veertien landen bij aangesloten zijn, namelijk Angola, Botswana, Burundi, Kenia, Lesotho, Malawi, Mozambique, Namibië, Rwanda, Swaziland, Tanzania, Uganda, Zambia en Zimbabwe. Deze landen doen steeds meer zaken met China, bijvoorbeeld via de export van grondstoffen.
Momenteel hebben deze landen overwegend Amerikaanse dollars in hun reserves, maar door de toenemende handel met China en de leningen in yuan voor investeringen in bijvoorbeeld infrastructuur is het voor de landen in deze regio niet meer vanzelfsprekendheid om voornamelijk dollarreserves aan te houden. Sterker nog, volgens de woordvoerster van het MEFMI ziet het er niet naar uit dat Westerse landen de komende jaren veel meer in Afrika zullen investeren.
De Turkse president Erdogan heeft alle Turken opgeroepen om hun euro’s en dollars om te wisselen voor lira. De Turkse valuta staat de laatste maanden onder druk en is heeft sinds het begin van dit jaar al 20% van haar waarde verloren. Valutahandelaren doen de munt in de verkoop, omdat ze vrezen dat president Erdogan na een eventuele herverkiezing in juni zijn grip op het monetaire beleid zal versterken.
De Turkse president vertelde eerder in een exclusief interview met Bloomberg dat hij de rente wil verlagen, omdat hij van mening is dat een lage rente tot minder inflatie en meer investeringen zal leiden. In dat gesprek haalde hij voorbeelden aan van andere landen, waar het verlagen van de rente ook succes opleverde in het in toom houden van de inflatie.
Monetaire hervorming
De Turkse centrale bank verhoogde vorige week nog rente, vanuit de theorie dat spaarders bij een hogere rentevergoeding minder snel zullen vluchten naar een andere valuta. De Turkse president denkt dat dit verkeerd beleid is en wil daarom meer invloed uitoefenen op het monetaire beleid van de centrale bank. Erdogan legde zijn standpunt uit in het gesprek met Bloomberg, we hebben een deel van dat gesprek vertaald.
“Voor wat betreft de Turkse lira. Het gaat hier niet alleen om de status van de lira, maar om de waarde te beschermen van de valuta van de landen waarmee we handelen. Daarom willen we handelen met binnenlandse en nationale valuta. We doen dat momenteel met Rusland, Korea, China en Iran en dat zetten we op een succesvolle manier voort.
Dit is hoe we de druk op de valuta kunnen verminderen en onze eigen munt kunnen beschermen. Er zijn stappen die genomen zullen worden om dit ook met andere landen te doen. En we zien daar in een vroeg stadium al de voordelen van.
[…]
Toen ik president werd was de rente 63%. Terwijl we dat omlaag brengen naar enkele cijfers is de inflatie – die toen op 30% lag – ook teruggegaan naar enkele cijfers. En toen die eenmaal naar enkele cijfers ging zagen we een explosie van investeringen in mijn land. En samen met deze explosie van investeringen steeg het nationale inkomen (per persoon) van $3.500 naar $11.000.
Dat vinden we op dit moment niet genoeg. Het doel is om dat omhoog te brengen naar $25.000. Om dat voor elkaar te krijgen moeten de investeringen toenemen. Als de investeringen toenemen, neemt ook de werkgelegenheid en de productie toe. En daarmee ook ons internationaal concurrentievermogen. Dit is ons enige doel.
[…]
Laat ik wat voorbeelden geven van landen van de laatste tijd. We hebben een ernstige ontwikkeling gezien in Argentinië. Daar is de nominale rente van de centrale bank 40% en de inflatie 25,6%. Maar als je kijkt naar de reële rente, dan is die 14,4%.
Kijk naar Rusland. De nominale rente van de centrale bank is 7,3%, de inflatie is 2,4%. De reële rente is dus 4,9%. Kijk naar Brazilië, daar is de nominale rente van de centrale bank 6,5% en de inflatie 2,8%. Dus de reële rente is daar 3,7%. En kijk naar Zuid-Afrika, een nominale rente van 6,5% van de centrale bank en een 3,8% inflatie maakt 2,7% reële rente.
Nu kom ik bij mijn eigen land. Een nominale rente van 13,5% en 10,9% inflatie. Dat is 2,6% reële rente. En kijken we dan eens naar de Verenigde Staten, daar is de nominale rente 1,75%, maar is de inflatie 2,5%. De reële rente is daar negatief 0,75%. In het Verenigd Koninkrijk is de nominale rente 0,5%, de inflatie is 2,5% en de reële rente dus negatief 2%.
Het lijkt er dus op dat waar de rente daalt, de reële rente ook daalt. Dat brengt werkgelegenheid, investeringen en productie. Britse investeerders hebben internationaal gezien veel meer concurrentievermogen.
Om het duidelijk te maken, dit is voor ons momenteel het doel. De voorbeelden liggen er. Je hoeft niet links of rechts te kijken en de wereld opnieuw te ontdekken als er zulke overduidelijke voorbeelden zijn. Waarom moeten we dan naar links of naar rechts geslingerd worden. We moeten zelf stappen zetten en onze financiële sector moet zich hierop aanpassen.
[…]
Als je kijkt naar de oorzaak-gevolg relatie, dan is de rente de oorzaak en de inflatie het gevolg. Hoe lager de rente, hoe lager de inflatie zal zijn. Dat moeten we eerst op een goede manier aanpassen. Wat is het doel voor de rente? Dat is de reële rente. En wat is dat? Dat is het verschil tussen rente en inflatie. Als je dat hebt, wat betekent de reële rente dan nog. Die breng je dan op een substantiële manier omlaag.
Als je dat gedaan hebt, wat gebeurt er dan met de kosten? Ook die zullen dalen. Je krijgt dan in eigen land of op de internationale markt de kans om je producten te verkopen tegen een veel lagere prijs en daarmee krijg je een concurrentievoordeel. Zo simpel is het.
Beleggers hebben weinig vertrouwen in de fiscale discipline van de nieuwe Italiaanse regering, want de rente op staatsleningen met een looptijd van twee jaar is in korte tijd explosief gestegen. Namen beleggers eerder dit jaar genoegen met een negatieve rente van -0,25% voor het schuldpapier, nu worden dezelfde stukken op de secundaire markt tegen een positieve rente van 0,58% verhandeld.
Deze stijging valt nog meer op als we die naast vergelijkbare Duitse staatsobligaties met dezelfde looptijd leggen. De volgende grafiek laat zien dat het prijsverschil tussen Italiaans en Duits schuldpapier sinds 2013 niet meer groot is geweest als nu. De volgende grafiek is afkomstig van Bloomberg.
Italian 2-year bonds are now yielding the most versus German bunds since 2013. The move has been dramatic. pic.twitter.com/fGy8ncK1W4
De onzekerheid rondom het de plannen van de nieuwe regering in Italië hebben niet alleen effect op de Italiaanse rente, maar ook op de rente die Spanje en Portugal moeten betalen om geld te lenen op de kapitaalmarkt. Terwijl de rente voor Italiaans schuldpapier met een looptijd van tien jaar de afgelopen drie weken van 1,8% naar 2,39% gestegen is sprong ook de rente voor de Spaanse en Portugese obligaties omhoog. In het geval van Portugal steeg de rente voor 10-jaars leningen in dezelfde periode van 1,7% naar 2%, terwijl Spanje een stijging van 1,3% naar 1,5% te verwerken kreeg. Deze ontwikkeling laat zien dat beleggers nog steeds rekening houden met een zeker besmettingsgevaar.
De plannen van de nieuwe Italiaanse regering om het begrotingstekort flink te laten toenemen en eerdere geruchten om hun schuld aan de Europese Centrale Bank kwijt te schelden kunnen andere landen op ideeën brengen en een precedent scheppen voor Portugal en Spanje om eveneens de begrotingsregels los te laten. Daarbij maken de financiële markten duidelijk onderscheid tussen de verschillende landen, want de rente die Duitsland moet betalen bleef de laatste weken vrijwel onveranderd op iets meer dan 0,5%.
De nieuwe Italiaanse regering zou van plan zijn de Europese begrotingsregels te negeren en het tekort verder te laten stijgen dan het afgesproken maximum van 3%. In een concept versie van het regeerakkoord dat vorige week uitlekte stonden ook plannen om €250 miljard aan staatsschuld op de balans van de Europese Centrale Bank weg te strepen.
Dat laatste kwam niet terug in de definitieve versie van het regeerakkoord van Lega Nord en de Vijfsterrenbeweging, maar het zorgde wel voor onrust op de financiële markten. Hoe veilig zijn Italiaanse staatsobligaties nog? En wie bezit deze schuldpapieren?
Hoe veilig zijn Italiaanse staatsobligaties?
De kans dat Italië haar schuldverplichting niet nakomt is niet zo groot, omdat het land daarmee waarschijnlijk haar toegang tot de kapitaalmarkt zal kwijtraken. Beleggers zullen niet langer bereid zijn de Italiaanse regering geld te lenen (of alleen tegen een zeer hoge rente), terwijl de Europese Centrale Bank zich in dat scenario waarschijnlijk ook zal terugtrekken als lender of last resort, om de simpele reden dat het opkopen van Italiaans schuldpapier dan uitgelegd kan worden als een bailout voor de Italiaanse regering.
Omdat Italië onderdeel is van de Eurozone en al haar schulden genoteerd zijn in euro’s hoeven beleggers ook niet meer te vrezen voor een devaluatie. In het verleden was dat nog wel een risico, toen alle Europese landen nog hun eigen munt hadden en daar zelf over konden beslissen. Mede dankzij de euro kunnen beleggers het schuldpapier ook gemakkelijk verhandelen, omdat het valutarisico gering is. Toch is de impact duidelijk te zien aan de Italiaanse 10-jaars rente.
De kans dat Italië een deel van haar schulden niet zal terugbetalen is op de korte termijn dus niet zo groot. Maar als dat wel gebeurt, wie zal daar dan het meeste last van hebben? Eerder dit jaar publiceerden we hierover al een artikel, met de strekking dat particulieren een steeds kleiner deel van de Italiaanse staatsschuld financieren en dat een steeds groter deel van het schuldpapier in handen is van financiële instellingen en de Italiaanse centrale bank.
De afgelopen dertig jaar waren het vooral buitenlandse beleggers en financiële instellingen als pensioenfondsen en verzekeraars die het Italiaanse schuldpapier kochten. Door het opkoopprogramma van de ECB is de Italiaanse centrale bank uitgegroeid tot belangrijke schakel in de financiering van de Italiaanse overheid.
#ECB is the only net buyer left of #Italy's govt bonds. Over past 30yrss, Italian households have steadily been reducing their exposure. Now 18% of BTP's held by central banks, foreign investors hold 35% and 41% is w/ Italian financial institutions. pic.twitter.com/s6p6aNsuL5
Het toenemende eigendom van schuldpapier bij publieke instellingen en institutionele beleggers en het afnemende private eigendom van het schuldpapier wordt bevestigd door analist Nick Kounis van ABN Amro. Hij concludeert dat de private sector zich de laatste jaren meer uit de obligatiemarkt heeft teruggetrokken, vanuit de wetenschap dat de Europese Centrale Bank de markt nog lange tijd zal blijven ondersteunen met nieuwe aankopen en met het doorrollen van aflopende leningen.
De ABN-analist merkt ook op dat Italiaanse banken met een aandeel van 10,7% relatief veel staatsobligaties van hun eigen land op de balans hebben staan. Dat is vergelijkbaar met Spanje (9,6%) en Portugal (12,2%), maar veel hoger dan in de sterkere Eurolanden, waar de bankensector minder dan 5% van het schuldpapier van de eigen overheid bezit.
De Europese Commissie onderzoekt de mogelijkheid voor Europese landen om rechtstreeks betalingen te verrichten aan de centrale bank van Iran, zo meldt de Iraanse nieuwssite Radio Farda. Op die manier zou het Amerikaanse financiële systeem omzeild worden en kunnen er transacties worden gedaan die de sancties juist proberen tegen te houden.
Europese energiebedrijven zouden via deze weg Iraanse olie kunnen blijven importeren, terwijl het voor Iran makkelijker wordt om vermogen uit Europa terug te halen. Het plan zou afkomstig zijn van de voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker, maar dat hebben we niet kunnen bevestigen. Afgelopen weekend zou de Europese commissaris voor het energiebeleid Miguel Arias Canete het voorstel hebben besproken met de Iraanse regering.
Sancties
De Amerikaanse sancties tegen Iran zorgen voor verdeeldheid in de Westerse wereld. De Verenigde Staten doen nauwelijks zaken met het land en kunnen dus zonder ingrijpende gevolgen voor hun eigen industrie nieuwe sancties opleggen, terwijl verschillende Europese bedrijven grootschalige investeringen willen doen in de Iraanse economie.
Door de terugkeer van sancties wordt dit proces gefrustreerd, tot onvrede van veel Europese regeringsleiders die de deal met Iran willen voortzetten. Ze bekritiseren het besluit van Trump, maar zijn er tot op heden niet in geslaagd bedrijven gerust te stellen. Transporten van en naar Iran worden nu al bemoeilijkt, terwijl het Franse energiebedrijf Total overweegt haar investeringen in het land te staken.
Internationaal betalingsverkeer
In 2012 verloor Iran ook toegang tot het internationale betalingsverkeer, toen de banken in het land werden afgesloten van het SWIFT betaalsysteem. Dit systeem bestaat sinds de jaren ’70 en is gevestigd in Brussel. Wereldwijd zijn er 11.000 banken op aangesloten en per dag worden er meer dan 30 miljoen berichten en transacties via dit systeem verwerkt.
Het is dus nog maar de vraag of de Verenigde Staten er opnieuw in zullen slagen het bankverkeer van en naar Iran stil te leggen, want het bedrijf achter het SWIFT betaalsysteem valt onder Europese regelgeving. Europa doet dit keer niet mee aan de sancties tegen Iran, wat betekent dat de Verenigde Staten op een andere manier druk moeten uitoefenen om financiële transacties tegen te houden.
Alternatieven
Wanneer Europa er niet in slaagt het betalingsverkeer met Iran veilig te stellen zijn er nog verschillende alternatieven mogelijk. Zo is er in Iran een commissie voor Economische Zaken in het leven geroepen die onderzoekt of het mogelijk is virtuele munten te gebruiken in de handel met Rusland, waarmee het SWIFT betaalsysteem omzeild kan worden.
Als dat niet mogelijk is kunnen Iraanse financiële instellingen misschien ook aanhaken op het nieuwe Russisch alternatief voor het SWIFT betaalsysteem, dat eerder dit jaar in gebruik werd genomen en dat volgens de regering in Moskou in staat is het Europese alternatief te vervangen.
Een derde mogelijkheid is dat Iraanse financiële instellingen helemaal geen valutatransacties meer verrichten, maar dat ze overstappen op fysiek goud als alternatief betaalmiddel. Dat gebeurde ook in 2012, toen er in reactie op de Westerse sancties een stroom van goud vanuit Turkije op gang kwam.
Staatsobligaties zijn sinds het loslaten van de goudstandaard uitgegroeid tot het fundament van ons financiële systeem. Het schuldpapier van overheden wordt gebruikt als onderpand voor financiële transacties en wordt gezien als risicovrije component in de beleggingsportefeuilles van pensioenfondsen en verzekeraars.
De kans is groot dat ook uw leningen – zoals studieschuld en hypotheekschuld – gebaseerd zijn op de rente op staatsleningen. Ook zult u in de moderne economieboeken waarschijnlijk terugvinden dat het rendement op staatsobligaties als risicovrij rendement beschouwd mag worden.
De wereld leek zo simpel, totdat we in 2008 getuige waren van de grootste financiële crisis sinds de jaren dertig. Overheden moesten met miljarden banken overeind houden, met als gevolg dat ook de kredietwaardigheid van landen ter discussie kwam te staan. Centrale banken wisten de markten weer te kalmeren, maar pas nadat ze voor honderden miljarden aan staatsobligaties hadden opgekocht en de rente naar nul procent hadden gebracht.
Geen monetaire discipline
We kunnen er lang over discussiëren of centrale banken adequaat hebben gehandeld tijdens de crisis, maar feit is dat ze alle prikkels bij overheden hebben weggehaald om orde op zaken te stellen. Dat een land als Italië vandaag de dag geen 7% meer hoeft te betalen om geld op te halen heeft ze niet te danken aan een verantwoord fiscaal beleid, maar aan de impliciete garantie dat de Europese Centrale Bank zal ingrijpen op het moment dat het weer mis dreigt te gaan.
De fundamentele problemen zijn niet opgelost, maar slechts gemaskeerd door het ruime monetaire beleid van de ECB. De gedachte achter de euro – een munt losgekoppeld van de staat om een zekere fiscale discipline bij de lidstaten af te dwingen – werd met het omstreden opkoopprogramma van de ECB in één keer om zeep geholpen. Italië en de andere zuidelijke landen bleken toch boven de centrale bank te staan, terwijl het eigenlijk andersom had moeten zijn.
De ellende komt later…
Italië wil €250 miljard wegstrepen?
Deze week lekte een gedeelte van het concept regeerakkoord van de nieuwe Italiaanse regering uit, waarin de regeringscoalitie van de Vijfsterrenbeweging en Lega Nord duidelijk laat blijken dat ze niet van plan is de fiscale en monetaire regels van de Eurozone na te leven. Niet alleen willen ze de Europese begrotingsregels van maximaal 3% tekort en maximaal 60% staatsschuld overboord gooien, ook willen ze voor €250 miljard aan staatsschuld op de balans van de ECB wegstrepen. Daarnaast zou de regering een opt-out willen voor de euro, een standpunt waar de coalitie later overigens weer op terug kwam.
De financiële markten waren geschrokken van de plannen van de nieuwe Italiaanse regering, maar de kans is groot dat het hier niet bij zal blijven. Ook in andere landen zullen regeringen proberen te ontsnappen aan de fiscale discipline die de gemeenschappelijke munt hen oplegt. Kunnen we niet meer devalueren? Dan proberen we onze schulden wel weg te inflateren of zelfs weg te strepen.
Spaarders zijn gewaarschuwd!
Frank Knopers
Deze column van Frank Knopers verscheen eerder op Goudstandaard. Goudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].