DNB: ‘ECB maatregelen geen oplossing schuldencrisis’

Uit het persbericht van De Nederlandsche Bank over het jaarverslag van 2011:

2011 Is in economisch opzicht een onstuimig jaar geweest. Grote onzekerheid, volatiele markten en tegenvallende groei kenmerken het afgelopen jaar. Kortom, alle ingrediënten voor financiële instabiliteit. Vooral na de zomer was sprake van heieuwde onrust als gevolg van de Europese schuldencrisis die DNB in al haar ketaken heeft geraakt.

In de beleidsreactie op de crisis is in 2011 onmiskenbaar veel bereikt, maar wel in een te traag tempo. Tekortlanden hebben aanpassingsprogramma’s ingevoerd, Europese afspraken voor strakkere beleidsdiscipline zijn in de steigers gezet, een Europese financieringsfaciliteit is opgericht en banken werken aan herkapitalisaties.  

De urgentie om deze beleidsinspanningen tot een goed einde te brengen, wordt er niet minder om nu de markten zich in iets rustiger vaarwater lijken te bevinden.

Tot zo ver is er niet veel op of aan te merken. Dat verandert in de volgende passage (zwart gedrukte passages MU):

Dat laatste kan voor een deel op het conto van de ECB worden geschreven. De ECB is tot het uiterste gegaan om de aanpassingsprocessen binnen de muntunie te ondersteunen met onconventionele monetaire instrumenten. Maar laat er geen misverstand over bestaan: de ECB maatregelen kunnen de schuldencrisis niet oplossen. Er is enkel tijd gekocht, tijd die nu moet worden gebruikt om met voorrang de overheidsfinanciën op orde te brengen, het groei- en concurrentievermogen van de Europese landen te vergroten, en het bankwezen te herkapitaliseren.

Het is altijd fijn om een bevestiging te krijgen van centrale planners want de LTROs zijn inderdaad géén oplossing zoals we bij herhaling hebben benadrukt: de noodliquiditeiten kopen slechts tijd en voorkomen een systeemimplosie. Bovendien blijft een systeemherstructurering met geherwaardeerd goud mogelijk, ook al zal DNB dat nooit letterlijk schrijven of bij monde van Klaas Knot zeggen.

Saillanter is de laatste opmerking: het bankwezen moet herkapitaliseren. Zodra het op het bankwezen aankomt durft DNB het woord insolvabel nogs steeds niet in de mond te nemen. Dat komt omdat DNB daarmee een “self-fulfilling prophecy” kan uitlokken en dat is wat zij juist tracht te voorkomen. Desalniettemin zinspeelt deze zin daar wel op: banken komen kapitaal te kort.

Deze zinsnede gaat ook een heel stuk verder dan wat DNB stelde onder de leiding van Nout Wellink. Er werd namelijk altijd gesteld dat er slechts sprake was van een liquiditeitsprobleem bij banken. Dat een liquiditeitsprobleem dat zich via de interbancaire leenmarkt verspreidt (lees: de basismarkt voor fractioneel bankieren), samenhagt met insolvabiliteit op systeemniveau werd echter altijd onbenoemd gelaten. Door te stellen dat het bankwezen meer eigen kapitaal moet gaan aanhouden wordt het accent van de analyse verschoven van liquiditeit naar solvabiliteit. En dat dekt het probleem veel nauwkeuriger.

De noodzaak tot drastische aanpassingen verschilt van land tot land. Maar deze is zeker geen exclusieve Zuid-Europese aangelegenheid. Ook Nederland, dat nog steeds kan bogen op relatief goede economische prestaties, staat voor grote uitdagingen. Met de hoogste status van kredietwaardigheid en een relatief lage werkloosheid hebben we veel te verliezen.

Doordat de groei van de beroepsbevolking langzamerhand tot stilstand komt, moeten we de komende jaren rekening houden met structureel lagere groeicijfers. Vooral tegen die achtergrond is de ontwikkeling van de overheidsfinanciën zorgwekkend. Zelfs als het overheidstekort volgend jaar tot 3% van het bruto binnenlands product wordt beperkt, blijft de overheidsschuld stijgen. De schuldquote verwijdert zich daarmee steeds verder van de vereiste norm van 60%. Wil Nederland blijven profiteren van een lage rente, dan is het zaak om nu est te maken met tekortreductie.

Wat DNB hier stelt en aan de Nederlandse politiek meegeeft, is iets waar ik mij volledig bij aansluit: ga bezuinigen. De overheidsbegroting is al uit het lood geslagen en als gevolg van de beperkte vooruitzichten op economische “groei”, neemt de zwaarte van de staatsschuld toe. Een hogere rente zal dit probleem alleen maar vergroten en dat kan voorkomen worden met bezuinigingen. Bezuinigingen nu kunnen bovendien de groeiverwachtingen op de middellange termijn positief beïnvloeden. Met een lager saldo aan inkomsten op de korte termijn neemt de schuldenlast toe en dat betekent dat de bulk van de uitstaande schulden gedragen moet worden met lagere toekomstige inkomsten. Het vergroten van de schuldenlast in plaats van het terugbrengen ervan, verkrapt de capaciteit om toekomstige inkomsten productief aan te wenden en daardoor wordt de schuldenlast steeds zwaarder om te dragen. Bezuinigen is daarom de beste remedie.

Ook de Nederlandse concurrentiepositie is minder goed dan vaak wordt gedacht. Sinds 1999 zijn de Nederlandse arbeidskosten per eenheid product met ruwweg 25% gestegen. Dit terwijl het arbeidskostenniveau van bijvoorbeeld Duitsland over die jaren nauwelijks is gestegen. De groei van de Nederlandse uitvoer blijft al anderhalf jaar achter bij de groei van de relevante wereldhandel. Nederland verliest dus marktaandeel. Behalve een gematigde loonontwikkeling zijn hier structurele hervormingen op de arbeidsmarkt de aangewezen manier om het aanpassingsvermogen en de arbeidsproductiviteit van de Nederlandse economie te vergroten. Specifiek voor Nederland is de hypotheekschuld een bron van zorg. De in inteationaal verband hoge schuld maakt huishoudens en de overheid gevoelig voor de ontwikkelingen op de huizenmarkt, en confronteert banken met een financieringsprobleem. Een integrale aanpak is nodig, waarbij op geleidelijke en voorspelbare wijze de maximale hypotheeksom en de fiscale renteaftrek worden beperkt.

Het punt van te hoge arbeidskosten en de inteationale concurrentiepositie is er één die veel breder is dan doorgaans belicht wordt. Nederland heeft zich met een gigantische huizenmarktzeepbel uit de markt geprijst. Immers, al die hypotheeklasten moeten betaald worden en dat kan alleen via hogere salarissen. Dit is in een zekere zin een kip en ei discussie, want hogere salarissen maken hogere hypotheken mogelijk, terwijl tegelijkertijd geldt dat de hogere huizenprijzen de gemiddelde Nederlander dwingen om salarisverhoging te vragen om de woonlasten te kunnen blijven betalen. De economische beweging omhoog werkt in die zin generiek door in alle prijzen in een economie en dat is nadelig voor de intenrationale concurrentiepositie.

Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld het wagenpark aan geleasede auto's. Al die kosten worden doorberekend in de prijzen voor goederen en diensten en worden uiteindelijk afgewenteld op de finale eindgebruiker: de consument. Of dat nu een Nederlander is of een buitenlandse partij. In een inteationale context levert dat op een gegeven moment een probleem op want de kosteneffectiviteit in de economie is er door afgenomen. We prijzen ons collectief uit de markt.

De vergelijking met Duitsland is terecht. Duitsland heeft namelijk als één van de weinige Europese landen dit probleem niet. Dat komt omdat zij door middel van beperkingen op de kredietverstrekking zeepbellen heeft weten te voorkomen. Er gelden in Duitsland strengere regels. Zo is de zogenaamde loan-to-value (LTV) ratio bij hypotheken in Duitsland altijd onder de aanschafwaarde van een woning gebleven. Duitsers begrijpen nog steeds niets van het Nederlandse beleid dat het toestond om meer geld te lenen dan de waarde van de woning. DNB is wat mij betreft aan dit beleid debet; zij deden veel te weinig tegen de veranderingen onder Paars. Toen werden de beleningsvoorwaarden (denk aan de tweeverdiener hypotheken (lees: loan-to-income ratio) en de hogere LTV-ratio) opgerekt en daarmee werd de private kredietkraan wagenwijd opengezet.

Een integrale aanpak is noodzakelijk. Halleluja. Dat is wat ik al vanaf 2007-2008 roep. Beter laat dan nooit zullen we maar denk. Ter illustratie, een aanzet tot een integrale aanpak uit 2008: Redt de Nederlandse woningmarkt! Maar hoe? Plan B (jcaschipper.nl).

DNB vervolgt met een open deur en de beleidslijn vis-a-vis het Nederlandse bankwezen en de bredere financiële sector. Het Calvinisme keert terug (de omschrijving van Max Weber onder het kopje “Calvinisme en kapitalisme” is van toepassing)..

Dit alles om een einde te maken aan de huidige praktijk van maximaal lenen en minimaal aflossen.

Het weerstandsvermogen van de Nederlandse banken is de afgelopen jaren aanzienlijk versterkt. Verder bufferherstel door kostenreducties, winstinhoudingen, en een zeer terughoudend beloningsbeleid blijft echter noodzakelijk. Dit geldt niet alleen voor de banken, maar evenzeer voor verzekeraars en pensioenfondsen. De waarde van adequate buffers kan niet worden overschat, zo hebben we als belangrijkste les van de kredietcrisis geleerd.

In de bovenstaande passage is er geen woord Spaans bij: kostenreducties; winstinhoudingen; zeer terughoudend beloningsbeleid en noodzaak. De financiële sector wordt als het ware verordonneerd om de broekriem aan te halen.

Tot slot. Als DNB hebben we in 2011 onze toezichttaken op een breed front aangescherpt en versterkt. Werkwijze, organisatie en cultuur zijn aangepakt met als doel tot een meer risicogeoriënteerde en vooral een meer resultaatgerichte toezichtaanpak te komen. Wij maken ons onverminderd sterk voor financiële stabiliteit, stabiliteit die onontbeerlijk is voor een duurzame welvaart in Nederland. Herstel van vertrouwen heeft voor ons als directie dan ook de hoogste prioriteit.

DNB verdient op de merites beoordeeld te worden en wat tussen de regels is te lezen getuigt van een goede wil. Waarvan akte en ook hulde.

Foto van Marketupdate.nl Crypto redactie
Marketupdate.nl Crypto redactie

Dagelijks op de hoogte van het crypto nieuws via marketupdate.nl

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *