Tag: valutacrisis

  • Zorgen over economie Turkije en Argentinië nemen toe

    Zorgen over economie Turkije en Argentinië nemen toe

    De zorgen over Turkije en Argentinië zijn weer toegenomen. De valuta van beide landen staan opnieuw onder druk. Nu de economische groei lijkt te haperen en de vrees voor een mogelijke recessie in de VS toeneemt, na de recente omkering van de rentecurve, groeit de nervositeit over eventuele besmetting van andere opkomende markten (EM) door de problemen in Turkije en Argentinië. Zijn deze zorgen terecht? Dat vraagt Craig Botham, econoom opkomende markten bij Schroders, zich af.

    Macro-economische indicatoren spelen belangrijke rol

    De problemen van Turkije en Argentinië vertonen gelijkenissen. De inflatie is een grote zorg in beide economieën en de respectievelijke centrale banken hebben grote moeite hem te beteugelen. De inflatie in Argentinië is gestegen tot 54,7% en in Turkije tot 19,7% in maart. Deze niveaus liggen ver boven het EM-gemiddelde en zijn gestegen op een moment dat de inflatie in de rest van de EM vlak of dalend is.

    Wat echter ook duidelijk is, is dat dit probleem nergens anders in de EM bestaat. De inflatie in andere landen is goed onder controle dankzij een mix van mondiale en binnenlandse factoren. Een andere uitdaging voor Turkije is dat het land nog maar weinig munitie over heeft om zijn munt te verdedigen. De deviezenreserves zijn ontoereikend. Of het land voldoende reserves heeft om een paar maanden import te financieren, of om zelf de schuld in harde valuta te financieren (schuld uitgedrukt in de valuta van een land dat als historisch politiek en economisch stabiel wordt beschouwd, zoals de Amerikaanse dollar of de Japanse yen), maakt niet uit; in beide gevallen staat Turkije er slecht voor.

    …maar ook geloofwaardigheid van het beleid

    Verwachtingen spelen een cruciale rol in macro-economische modellen en op de financiële markten. Als niet op beleidsmakers kan worden vertrouwd dat ze in de toekomst de nodige maatregelen treffen, ook al doen ze nu de juiste dingen, dan zullen consumenten, bedrijven en beleggers zich zorgen maken.

    Zowel in Turkije als in Argentinië is er reden om grote vraagtekens bij het beleid te plaatsen. In Turkije is dit inmiddels een bekend verhaal. President Erdogan is fel gekant tegen een meer conventioneel monetair beleid en heeft daartoe herhaaldelijk de centrale bank gemaand. Dat de centrale bank, ondanks de druk op de valuta, zich niet houdt aan een eerdere toezegging om het rentebeleid aan te scherpen, gaf aan dat de twijfels bij het beleid gegrond zijn. De benoeming van de schoonzoon van Erdogan als minister van Financiën heeft er ook niet toe geleid om de zorgen van de markt weg te nemen. Er zijn tot nu toe weinig aanwijzingen dat het beleid in Turkije de goede richting zal uitgaan.

    Argentinië

    In Argentinië heeft president Macri moeite om zijn verkiezingsbeloften na te komen. Hij werd in 2015 gekozen op basis van een traditionele economische hervormingsagenda, die in eerste instantie werd aangemoedigd door de markten. Resultaten laten echter langer op zich wachten dan gedacht en de kiezers zijn er wel een beetje klaar mee. Voormalig president Cristina Fernández de Kirchner is inmiddels begonnen met een stijgende lijn in de peilingen voor de presidentsverkiezingen in oktober van dit jaar. De terugkeer van Kirchner en het populistische beleid lijken steeds reëler te worden.

    De politieke uitdagingen voor Turkije en Argentinië zijn fors. Het goede nieuws voor de rest van de EM-landen is echter dat deze uitdagingen duidelijk land-specifiek zijn en dat er weinig reden is om te veronderstellen dat andere EM-landen besmet kunnen raken. Wel kan het sentiment onder EM-beleggers worden aangetast. Het wijst er ook op dat beleggers de politieke ontwikkelingen in de gaten moeten houden en dat de beleidsmakers in woord en daad geloofwaardig moeten blijven.

    Lees meer in het meegestuurde artikel ‘Quarantining Turkey and Argentina’ van Craig Botham, econoom opkomende markten van Schroders dat is verschenen in de nieuwste Economic & Strategy Viewpoint.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Erdogan: “Turkije zal niet meer lenen van het IMF”

    Erdogan: “Turkije zal niet meer lenen van het IMF”

    Turkije heeft geen economische problemen en is niet van plan de hulp van het IMF in te schakelen, zo verklaarde president Erdogan afgelopen weekend tijdens het partijcongres van zijn AK-partij in de Turkse hoofdstad Ankara. Hij voegde eraan toe dat het hoofdstuk van het IMF voor Turkije is afgesloten en dat zijn land geen meer steun van het IMF meer zal aanvragen.

    Volgens de grootste oppositiepartij in Turkije zijn er wel grote economische problemen en zou de regering ieder kwartaal de hulp moeten inschakelen van consultancybureau McKinsey om deze problemen op te lossen. Volgens Erdogan is dat niet nodig, omdat zijn regering in 2013 de volledige schuld aan het IMF ter waarde van $23,5 miljard heeft afgelost. Hij voegde eraan toe dat wat hem betreft geen enkele internationale organisatie erin zal slagen om Turkije “onder het juk te brengen”.

    ‘Geen crisis in Turkije’

    De Turkse president heeft zijn ministers opdracht gegeven om geen financieel advies aan te nemen van consultancybureau McKinsey en dat de regering uitsluitend zal vertrouwen op binnenlandse expertise. Hij probeerde de bevolking en de financiële markten ervan te overtuigen dat er geen sprake is van een economische crisis in Turkije en dat de waardedaling van de lira het resultaat is van manipulatie.

    De Turkse lira verloor afgelopen zomer bijna de helft van haar waarde, omdat buitenlandse beleggers zich zorgen maken over de relatief hoge schulden van Turkse bedrijven. Door een vlucht van kapitaal richting de Verenigde Staten en de dollar staan opkomende markten onder druk, met name landen die relatief veel schulden hebben in vreemde valuta. Argentinië, dat de waarde van haar munt dit jaar ook flink zag dalen, vroeg wel om hulp van het IMF.

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines

  • Lavrov: ‘Washington gebruikt dollar om landen te bestraffen’

    Volgens de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergei Lavrov maakt de Amerikaanse regering misbruik van haar machtspositie in het wereldwijde financiële systeem door landen onder druk te zetten en te bestraffen. Door dit beleid worden ook andere landen benadeeld, omdat die als gevolg van de sancties geen handel meer kunnen drijven met het land waar de sancties tegen gericht zijn. Hij gaf de volgende verklaring tegenover de Russische televisie:

    “Washington stopt onmiddellijk met het aanbieding van bancaire diensten in dollars ten aanzien van zowel de landen die ze willen straffen alsmede de landen waar ze een zekere relatie mee hebben. Iedereen hoopte decennia lang dat de Verenigde Staten haar plicht zou vervullen als beheerder van de wereldreservemunt.”

    Dollar als politiek wapen

    Het is niet voor het eerst dat er vanuit Rusland kritiek wordt geuit op de manier waarop de Verenigde Staten landen kunnen uitsluiten van het internationale betalingsverkeer. Eerder waarschuwden ook de Russische minister van Financiën Anton Siluanov en de president Vladimir Poetin voor de negatieve consequenties van dit beleid. Ook de Turkse minister van Financiën sprak onlangs nog zijn onvrede uit over de inzet van de dollar als een financieel wapen.

    Door deze ontwikkelingen zoeken meer landen naar alternatieven, zoals transacties in hun eigen valuta en via andere betaalsystemen dat het veel gebruikte SWIFT. Ook in Europa wordt die urgentie inmiddels gevoeld, want de Duitse minister van Buitenlandse Zaken pleitte onlangs nog voor een nieuw Europees betaalsysteem dat onafhankelijk van de Verenigde Staten kan functioneren.

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines

  • Longread: Triffin Dilemma Revisited

    In oktober 2011 hield ECB-bestuurslid Lorenzo Bini Smaghi een interessant toespraak over de weeffouten in ons monetaire systeem. Zijn toespraak stond in het teken van Robert Triffin, de econoom die beroemd werd vanwege zijn inzichten over het dollarsysteem en het ‘Triffin Dilemma’ dat daaruit voortvloeide.

    Met een dreigende handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China is dit een goed moment om de theorie van Robert Triffin en de toespraak van Smaghi uit 2011 nog eens te bestuderen. We hebben daarom de volledige toespraak voor u vertaald. Veel leesplezier!

    The Triffin Dilemma revisited

    Introductie

    De intellectuele erfenis van Robert Triffin begint met de relevantie van zijn “dilemma” voor onze tijd. We hebben nog steeds een situatie waarin één nationale valuta – de Amerikaanse dollar – de belangrijkste internationale valuta is. Het blijft de kern van het internationale monetaire en financiële systeem (IMFS). En we hebben nog steeds een fundamenteel spanningsveld tussen de valuta-eisen van snelgroeiende economieën, de binnenlandse beleidsstimulansen van landen die deze reservemunt uitgeven/houden en de wereldwijde economische en financiële stabiliteit. In de woorden van Triffin blijft het systeem “sterk afhankelijk van beslissingen van individuele landen” .

    Deze spanning – het Triffin dilemma – was gekoppeld aan de specifieke kenmerken van de goudwisselstandaard in 1960, toen zijn boek ‘Gold and the dollar crisis’ voor het eerst werd gepubliceerd. Vandaag bevinden we ons in een veel flexibeler systeem, waar de vraag naar wereldwijde liquiditeit gemakkelijker kan worden opgevangen. Maar zelfs nu de mechaniek is veranderd, is het dilemma nog steeds geldig als we de essentie ervan vastleggen en het in bredere termen formuleren, zoals ik in het eerste deel van mijn toespraak van vandaag zal doen.

    Op de tweede plaats zal ik kort in herinnering brengen hoe het dilemma ontstond en hoe deze in de tijd van Triffin werd aangepakt. Dit zal me in staat stellen om de belangrijkste verschillen en overeenkomsten in vergelijking met onze tijd beter te identificeren, wat me zal doen besluiten dat het inderdaad juist is om te praten over een ‘Triffin dilemma revisited’. Tenslotte zal ik vooruitblikken en de vraag stellen of en hoe het mogelijk is om vandaag aan het dilemma te ontsnappen.

    Mijn belangrijkste beleidsconclusie is dat we een aantal prikkels nodig hebben voor de grote uitgevers en bezitters van reserves, zodat zij geen negatieve externe effecten voor andere landen veroorzaken en zo helpen bij te dragen aan wereldwijde stabiliteit.

    1. Triffin dilemma: een algemene formulering

    Elk internationaal monetair en financieel systeem moet een beroep kunnen doen op een of meerdere internationale valuta, zodat de economische actoren in de wereldeconomie kunnen samenwerken door dergelijke valuta te gebruiken als betaalmiddel, een rekeneenheid of een opslag van waarde. Wanneer deze internationale valuta ook nationale valuta zijn, komt het aanbod van wereldwijde liquiditeit voort uit een of meer “kernlanden”. En wanneer de kernlanden als monopolie of quasi-monopolie opereren, hebben ze de neiging om in de loop van de tijd te profiteren van de grote afhankelijkheid van andere landen van hun binnenlandse geld.

    Door misbruik te maken van dit ‘exorbitante privilege’ ontwikkelen de kernlanden beleidsstimulansen om schokken op te vangen (bijvoorbeeld de financiering van een oorlog) of groeimodellen (bijvoorbeeld op basis van overconsumptie) die uiteindelijk alleen kunnen worden volgehouden als de rest van de wereld onvoorwaardelijk vraagt naar hun liquide en veilige activa.

    Wanneer het beleid echter teveel op de korte termijn georiënteerd is en naar binnen gericht wordt, hebben zij de neiging negatieve externe effecten te produceren voor de rest van de wereld (bijvoorbeeld inflatoire druk of een omgeving met relatief lage rendementen) en op de lange termijn – als er geen maatregelen genomen worden om opnieuw evenwicht te brengen – onhoudbaar blijken te zijn en de goede werking van het IMFS schaden.

    Gedurende enige tijd (of zelfs een zeer lange tijd) brengt dit gedrag echter niet de internationale status van de kernvaluta in gevaar. Dit is niet alleen omdat er geen alternatieven zijn, maar ook omdat bepaalde systemische landen in de rest van de wereld inmiddels prikkels hebben ontwikkeld om steeds vaker activa aan te gaan die zijn uitgedrukt in de valuta van de kernlanden. Zulke landen in de periferie van het IMFS neigen naar groeimodellen die – in een tegenovergestelde richting – overeenkomen met die van de kernlanden en die eveneens negatieve externe effecten kunnen veroorzaken. Denk aan de overschotten op de lopende rekening en de reserve-accumulatie, die in strijd waren met de regels van het internationale monetaire en financiële systeem tijdens Bretton Woods en die op dit moment bijdragen tot te lage opbrengsten en handelsverstoringen.

    Vandaar het spanningsveld, dat vroeg of laat een echt dilemma kan worden, met binnenlandse stimulansen voor kortetermijnbeleid in de belangrijkste landen die deze reserves uitgeven/accumuleren enerzijds, en de stabiliteit op langere termijn van een bepaald internationaal monetair en financieel systeem anderzijds.

    Gezien deze algemene formulering is er echter geen enkele manier om de spanning aan te pakken. En inderdaad bestaan ​​er in de loop van de tijd veel verschillende soorten internationale monetaire en financiële systemen. In de dagen van Triffin werden strenge regels ingesteld voor de aanpassing van het systeem en voor de beschikbaarheid van wereldwijde liquiditeit, zoals ik zo dadelijk zal vertellen. Anderen, zoals in het heden, hebben het in plaats daarvan gemakkelijker gemaakt om mondiale liquiditeit te creëren en onevenwichtigheden te financieren, terwijl ze de stabiliteit op langere termijn van het systeem verwaarloosd hebben – een kwestie die ik later zal bespreken.

    2. Triffin-dilemma in de tijd van Triffin

    Tijdens het Bretton Woods-systeem was de dollar de internationale valuta, en de internationale valuta was vooral nodig als betaalmiddel en als rekeneenheid om buitenlandse goederen te kopen. Gezien de grotendeels gesloten kapitaalrekeningen en onderontwikkelde financiële markten, was de functie van waardeopslag beperkt en vooral gerelateerd aan de noodzaak om een ​​tijdelijk tekort aan dollars te dekken om goederen uit het buitenland te kunnen importeren.

    Een ander belangrijk kenmerk van het systeem waren de vaste wisselkoersen ten opzichte van de dollar, de conversie van de dollar in goud en een mechanisme voor aanpassing van onevenwichtigheden op basis van een symmetrische correctie van binnenlandse absorptie en relatieve prijzen in de betreffende landen. Er was echter geen mechanisme om symmetrie in het aanpassingsproces op te leggen, en aanpassing door herschikkingen van de wisselkoersen was mogelijk, hoewel dat zelden gebeurde.

    Toen het Bretton Woods systeem in de tweede helft van de jaren veertig werd gelanceerd, maakte de enorme economische kloof met de Verenigde Staten het moeilijk voor andere landen om dollars te verkrijgen zonder hulp van de VS. Tegen het einde van de jaren vijftig was het wereldwijde tekort aan dollars echter ten einde, dankzij de stijgende uitvoer van goederen in dollars. Dit werd toegejuicht, omdat het impliceerde dat landen niet langer Amerikaanse hulp nodig hadden om dollars te verkrijgen om naoorlogse economische problemen aan te pakken. Toch was het niet helemaal goed nieuws, zoals Triffin besefte.

    Landen als Duitsland en Japan begonnen inderdaad met het opbouwen van grote overschotten op de lopende rekening en dus dollars in de vorm van stijgende officiële reserves. Dit impliceerde een accumulatie van Amerikaanse monetaire verplichtingen ten opzichte van niet-ingezetenen. Het probleem was dat het aanbod van dergelijke passiva door de Verenigde Staten tegen een vaste wisselkoers elastisch was voor de groeiende vraag, maar dat de Amerikaanse verplichting om tegen een vaste prijs en op verzoek goud te leveren dat niet was. [2]

    Reeds in de vroege jaren zestig overschreden de Amerikaanse monetaire verplichtingen tegenover niet-ingezetenen de totale Amerikaanse goudvoorraad. Vandaar het dilemma, dat in de tijd van Triffin de bekende, specifieke vorm aannam: als de Verenigde Staten weigerden om andere landen Amerikaanse dollars te verstrekken, dan zou de handel stagneren en zou de wereldeconomie uiteindelijk in een deflatoire verkrapping terechtkomen; maar als de Verenigde Staten een onbeperkte hoeveelheid dollars zouden verschaffen, dan zou het vertrouwen dat de dollar naar goud omgezet kan worden het vertrouwen in de internationale munt ondermijnen [3].

    Het dilemma kan echter in meer algemene termen worden geformuleerd. Gezien de Bretton Woods regels waren er binnenlandse beleidsstimulansen in de belangrijkste landen die reserves verstrekten en aanhielden zijn om niet aan deze regels te voldoen, ten koste van de duurzaamheid van het systeem. Dit komt met name doordat het gebruik van de wisselkoers als alternatief herbalanceringsinstrument altijd verleidelijk was en dat het vooral in het geval van grote schokken een politiek aangenamere optie bood dan een langdurig en kostbaar binnenlands aanpassingsproces.

    Aan het einde van de jaren zestig werd de grootste van alle schokken – de Vietnamoorlog – door de Verenigde Staten gefinancierd met een expansief beleid dat resulteerde in hoge inflatoire druk en dat geen rekening hield met de wereldwijde monetaire stabiliteit. Als gevolg hiervan verloren de in Amerikaanse dollars genoteerde reserves 40% van hun koopkracht, waardoor de schuldeisers tegenover de Verenigde Staten steeds terughoudender werden om deze oorlog te financieren door in dollar genoteerde reserves te accumuleren.

    Het systeem zakte uiteindelijk in elkaar, zoals Triffin had voorspeld. Geconfronteerd met het dilemma koos het kernland van het systeem ervoor niet langer de waarde van de dollar in termen van goud te te handhaven, maar in plaats daarvan zijn interne behoeften na te streven en de andere landen te voorzien (die ook niet aanpasten) met zijn reservevaluta.

    3. Het dilemma van vandaag: wat is er veranderd? Wat is nog steeds geldig?

    Wat is er veranderd sinds de tijd van Triffin? Welnu, de manier waarop het IMFS werkt en dus de kenmerken waarmee het dilemma werkt zijn aanzienlijk veranderd, maar het fundamentele spanningsveld tussen de kortetermijn interne beleidsstimulansen en de stabiliteit van het IMFS is dat niet. Vandaar dat het Triffin dilemma in wezen nog steeds springlevend is.

    3.1 Wat is er veranderd?

    Er zijn drie grote veranderingen geweest. Ten eerste hebben we geleerd dat de regels van Bretton Woods te streng waren. In de afgelopen 40 jaar heeft zich een nieuw informeel IMFS ontwikkeld dat veel elastischer van aard is dan de vorige. De dollar hoeft niet langer “zo goed als goud” te zijn. Wisselkoersaanpassingen zijn een belangrijk element geworden in het instrumentarium voor herbalancering en het IMFS heeft zich aangepast aan de verschillende economische omstandigheden en beleidsvoorkeuren van individuele landen. Met name de wisselkoersen van alle geavanceerde economieën en sommige opkomende economieën zweven nu vrij rond, terwijl een nieuw dollargebied met systeemrelevante crediteuren is ontstaan, waardoor het IMFS een hybride zwevend/vast systeem is geworden.

    Ten tweede is er een nieuwe, wereldwijd belangrijke, valuta op het toneel verschenen: de euro. Dit heeft belangrijke gevolgen gehad, maar heeft niet de overgang naar een echt duopolie in de levering van internationale valuta betekend. Hoewel de euro een geloofwaardig alternatief voor de dollar is geworden, heeft dit weinig invloed gehad op de centrale positie van de dollar in het IMFS. Vooral het exorbitante privilege blijft grotendeels het kenmerk van de dollar.

    Om zeker te zijn, het valt niet te ontkennen dat de zeer kleine renteverschillen die tot ongeveer 2008 geassocieerd werden met de schuld van bepaalde Europese landen voornamelijk een bijproduct waren van het “privilege” om deel uit te maken van het eurogebied. En het is ook waar dat dit één van de factoren was die heeft bijgedragen aan de onderschatting van het cruciale belang van begrotingsdiscipline en concurrentievermogen in de monetaire unie.

    Maar het is even accuraat om te concluderen dat de idiosyncratische negatieve schokken die dergelijke landen in het eurogebied sinds 2009 hebben veroorzaakt, geleid hebben tot een belangrijke herziening van hun soevereine risico. Dit is het tegenovergestelde van wat er is gebeurd bij soortgelijke negatieve schokken uit de Verenigde Staten. De huidige stabiliteit van de wisselkoers van de euro is meer te danken aan de algehele goede fundamenten van het gehele eurogebied dan aan enig exorbitant privilege.

    Maar de derde en belangrijkste wijziging, vanuit een Triffin-perspectief, is de volgende: Er is niet langer sprake van een fundamenteel tekort aan wereldwijde liquiditeit [4] dat intrinsiek is aan het functioneren van het systeem. De opeenstapeling van wereldwijde externe onevenwichtigheden in de hedendaagse wereld zou niet als een noodzakelijke voorafgaande voorwaarde voor het aanbieden van wereldwijde liquiditeit en de uitbreiding van de wereldhandel moeten worden beschouwd. Laat het me uitleggen.

    Vandaag de dag zijn de Verenigde Staten en de eurozone niet verplicht stijgende tekorten op de lopende rekening aan te gaan om aan de vraag naar dollars of euro’s te voldoen [5]. Dit is om twee belangrijke, onderling verbonden redenen.

    Ten eerste stellen goed functionerende, meer liquide en diep geïntegreerde mondiale financiële markten landen die reserves verstrekken in staat om de rest van de wereld veilige en liquide financiële verplichtingen te bieden en tegelijkertijd een overeenkomstig bedrag te beleggen in een breed scala aan financiële activa in het buitenland.

    De euro is sinds de start inderdaad een belangrijke internationale valuta geworden en het eurogebied heeft een evenwichtige lopende rekening. In een wereld waar er geen één-op-één koppeling bestaat tussen lopende rekeningen, d.w.z. netto kapitaalstromen en wereldwijde liquiditeit, moet een goed inzicht in de wereldwijde liquiditeit ook bruto kapitaalstromen omvatten.

    Ten tweede, onder Bretton Woods waren de wereldwijde liquiditeit en de officiële liquiditeit [6] in wezen hetzelfde, maar vandaag is het “gemak van financiering” op mondiaal niveau ook van cruciaal afhankelijk van particuliere liquiditeit die direct door financiële instellingen wordt verstrekt, bijvoorbeeld door interbancaire leningen of door hun rol op de aandelenmarkten.

    Gezien het endogene karakter van deze particuliere liquiditeit, moeten de globale officiële en private liquiditeiten tezamen worden beoordeeld voor een juiste evaluatie van de wereldwijde liquiditeitsvoorwaarden op een bepaald moment. Daaruit blijkt dat er geen endemisch tekort aan wereldwijde liquiditeit is, zoals het empirische bewijs bevestigt.

    Dit is niet om te ontkennen dat tijdelijke tekorten kunnen optreden, zoals gebeurde na het faillissement van Lehman Brothers in september 2008. Maar dergelijke tekorten zijn een bijproduct van schokken en economische golfbewegingen en niet een intrinsiek kenmerk van het IMFS. Deze tekorten kunnen dus aangepakt worden met een passend wereldwijd financieel vangnet.

    3.2 Wat is nog steeds geldig?

    Ten eerste zijn er nog factoren die zorgen voor Triffin-dilemma-achtige druk op het IMFS. Met name de officiële sector van verschillende opkomende markteconomieën (EME’s) voegt nog steeds consequent haar eigen vraag naar veilige Amerikaanse activa toe aan de marktgebaseerde particuliere vraag naar Amerikaanse dollars.

    Zelfs wanneer een schok afkomstig is uit de Verenigde Staten, zoeken omvangrijke en aanhoudende officiële kapitaalstromen naar dat land de dollar op als een veilige opslag van waarde en een eventuele bron voor liquiditeit. Als gevolg hiervan stroomt het totale nettokapitaal afkomstig van EME’s in zijn geheel bergopwaarts naar geavanceerde economieën (de Lucas-paradox), zelfs wanneer particulier kapitaal bergafwaarts blijft dalen, zoals de theorie zou voorspellen. Dit zou geen probleem zijn als het de kwetsbaarheid van het Amerikaanse financiële systeem niet vergroot zou worden door risicopremies en reële rentetarieven naar beneden te duwen, waardoor financiële innovatie zou worden gestimuleerd en opleving in de mate van hefboomwerking zou worden aangemoedigd. [7] Maar het vergroot die kwetsbaarheid.

    Er zijn drie belangrijke oorzaken van reserve-accumulatie te identificeren, met name:

    1. Een paar overschotlanden kopen dollars op als bijproduct van een strategie om systematisch hun reële effectieve wisselkoers ondergewaardeerd te houden;

    2. Andere overschotlanden met grotendeels openstaande kapitaalrekeningen, die zijn blootgesteld aan kapitaalstroomvolatiliteit, kopen dollars aan om preventieve reserves op te bouwen in geval van terugkeer van de kapitaalstromen;

    3. De grondstoffenexporteurs recyclen hun overschotten op de lopende rekening in veilige activa in dollars.

    Net als in de tijd van Triffin echter, snijdt dit mes aan twee kanten. De vraag naar veilige activa voedt dat exorbitante voorrecht van de Verenigde Staten. Dit draagt ​​bij aan een verzwakking van de Amerikaanse beleidsdiscipline, omdat het land in normale tijden overmatig kan vertrouwen op gemakkelijk krediet en in tijden van crisis op zeer expansief macro-economisch beleid. Het resultaat is buitensporige Amerikaanse schuldenlast. Het bedrijfsleven had schulden vóór het uiteenspatten van de dotcom-zeepbel in 2001; zo ook de huishoudelijke en financiële sectoren vóór de uitbarsting van de subprime-crisis in 2007-08; en de officiële sector heeft vandaag schulden.

    Dit brengt me bij het tweede geldige element van het Triffin-dilemma. Het IMFS bevindt zich vandaag niet in een betere situatie. Het dilemma onder het Bretton Woods systeem – het ontbreken van een geloofwaardig anker voor internationale monetaire en financiële stabiliteit – blijft bestaan. Belangrijke verstrekkers en bezitters van reservevaluta streven nationale doelstellingen na, onafhankelijk van wat het wereldwijde systeem het beste zou dienen en zelfs hun langere rente.

    Voor zover dit beleid onvoldoende aandacht besteedt aan negatieve effecten voor andere landen en macro-economische en financiële stabiliteitsproblemen op de langere termijn, hebben zij de neiging om niet-duurzame onevenwichtigheden te produceren en de kwetsbaarheid van het mondiale financiële stelsel te voeden.

    Een grote hoeveelheid literatuur steunt de opvatting dat een wereldwijde overvloed van zowel liquiditeit als geplande besparingen ten opzichte van investeringen – afkomstig van respectievelijk reserves verstrekkende en reserves verzamelende economieën – een belangrijke aanjager was van de gevaarlijke omgeving aan het begin van de wereldwijde financiële en economische crisis die uitbrak in de zomer van 2007. [8]

    Al met al is er, net als in de tijd van Triffin, vandaag de dag geen geloofwaardig mechanisme voor symmetrische aanpassing van onevenwichtigheden in werking, ook al hebben we nu meer flexibele wisselkoersen, meer financiële innovatie, meer kapitaalmobiliteit en meer private internationale liquiditeit.

    4. Is het mogelijk aan dit Triffin dilemma te ontsnappen?

    Triffin heeft gelijk gekregen. Niet in de strikte zin, maar in een bredere betekenis. Kortzichtig beleid dat niet-duurzame groeimodellen ondersteunt, voedt niet alleen de hausse die voorafgaat aan financiële crises, maar kan op den duur ook het vertrouwen ondermijnen dat de basis vormt voor de reservestatus van een of meer nationale valuta. Zelfs het meer flexibele IMFS van vandaag kan daarom in deze zin inherent onstabiel blijken te zijn.

    Om de ontbrekende schakel te krijgen tussen de beleidsdiscipline van grote reserves verstrekkende  en accumulerende landen enerzijds en mondiale stabiliteit anderzijds, hebben we prikkels nodig om te voorkomen dat ze negatieve effecten veroorzaken. En dergelijke prikkels kunnen alleen voortkomen uit een mix van i) internationaal coöperatieve beleidsacties, ii) juiste crisisreacties en iii) structurele ontwikkelingen.

    Ten eerste hebben we met betrekking tot internationale samenwerking aanzienlijke vooruitgang geboekt in IMF en regionaal multilateraal toezicht, evenals bij de evaluatie van het wederzijdse beleid van de G20 in de nasleep van de crisis. Landen zijn inderdaad op zoek geweest naar een platform om enige invloed uit te oefenen op het beleid van partnerlanden die negatieve overloopeffecten produceerden – hetzij fiscale verkwisting, gebrek aan hervorming van de financiële sector, ongebreidelde accumulatie van reserves of de herinvoering van kapitaalcontroles. Om dit platform te verkrijgen, moeten landen tegelijkertijd hun partners een platform bieden om hun eigen beleid te beïnvloeden. Dit is het moment waarop dingen kunnen gaan veranderen. [9]

    Ten tweede suggereert de ervaring dat een coöperatief beleid helaas niet genoeg is en dat crises wel degelijk een rol spelen bij het produceren van fundamentele veranderingen in het systeem van beleidsstimulansen. Zo duurde het tot de soevereine schuldencrisis in het eurogebied dat het economische bestuur van de EMU aanzienlijk werd uitgebreid – en de lijst met voorbeelden is natuurlijk erg lang.

    Ten derde kunnen niet alleen crises, maar ook structurele ontwikkelingen op de lange termijn, uiteindelijk het systeem van beleidsstimulansen veranderen. Een dergelijke ontwikkeling zou volgens sommigen een verschuiving kunnen zijn naar een werkelijk multipolair valutasysteem. [10]

    In een dergelijk IMFS wordt beargumenteerd dat er geloofwaardige alternatieven zijn voor in dollars genoteerde investeringen, die op hun beurt onvermijdelijk de beleidsdiscipline in de Verenigde Staten zouden verbeteren. Ook zou een multipolaire valutawereld een grotere autonomie van het monetaire beleid mogelijk maken in opkomende economieën zoals China, die aldus beter in staat zouden zijn om hun onevenwichtigheden en oververhitting onder druk te zetten.

    Ik ben het er in grote lijnen over eens dat een echt multipolair IMFS betere beleidsimpulsen zou betekenen voor een op stabiliteit gericht beleid. Maar hoe komen we daar? En zou een multipolair valutasysteem stabiel zijn, of zou er uiteindelijk een nieuwe hegemonie ontstaan, zoals de Verenigde Staten de afgelopen eeuw deden?

    Om mogelijke tekorten aan dollars aan te pakken gaf Triffin de voorkeur aan de uitgifte van een nieuwe supranationale valuta door een wereldwijde centrale bank, die dienst kan doen als “extern fiat geld” en fluctuerend tegen nationale valuta’s, die landen zouden moeten accepteren in internationale transacties. Zou dit niet het beste patroon zijn om te volgen?

    Conclusie

    Deze vragen zijn zeer relevant en de antwoorden daarop zijn verre van eenduidig. Laat ik daarom besluiten door slechts een paar laatste gedachten te geven:

    • Hoe bereiken we een echt multipolair internationaal monetair financieel systeem? De rol van verdere ontwikkeling van de financiële markt, liberalisering van kapitaalrekeningen en wisselkoersflexibiliteit in opkomende economieën worden in deze context vaak onderschat. Hoe meer vooruitgang de opkomende economieën in deze richting boeken, hoe lager hun officiële kapitaaluitstroom naar geavanceerde economieën zal zijn. Hierdoor zou de vraag naar veilige schuldinstrumenten van de ontwikkelde economieën geleidelijk afnemen en uiteindelijk bijdragen tot meer wereldwijde financiële stabiliteit [11]. Het zou ook een betere kanalisering van het binnenlandse krediet naar investeringen en consumptie mogelijk maken, wat op zijn beurt de groei zou bevorderen die wordt aangedreven door de binnenlandse vraag, waardoor de prikkel wordt verminderd om door export geleide modellen na te streven op basis van ondergewaardeerde wisselkoersen. Een dergelijk proces zal waarschijnlijk van nature geleidelijk zijn en worden aangedreven door talloze autonome en onafhankelijke beslissingen van particuliere en officiële actoren. Hopelijk maakt dit een ordelijke overgang naar een multipolair IMFS mogelijk, waarbij de dollar nog lang “de beste van de gelijken” blijft. Maar in de tussentijd zal veel natuurlijk afhangen van het vermogen van beleidsmakers om de juiste beslissingen te nemen.
    • Zou een multipolair IMFS stabiel zijn? Meer symmetrie in financiële globalisering zou zeker in deze richting gaan. Maar zou het economische gewicht en de geloofwaardigheid van het beleid – de andere belangrijke ingrediënten voor een valuta om een ​​internationale status te verwerven en te profiteren van de voordelen – ook zo worden verwezenlijkt dat er een voldoende aantal concurrerende valuta rond de tafel zou zijn? Nogmaals, het antwoord is in belangrijke mate in handen van de beleidsmakers van vandaag.
    • Tot slot, zou een IMFS met een bancor niet, zoals Keynes in de jaren ’40 en Triffin in de jaren ’60 hoopte, het beste antwoord geven? Dit type oplossing had weinig aanhangers in de jaren zestig – een houding die vijftig jaar later nauwelijks veranderd is. Ik blijf zeer sceptisch over het voorstel van een bancor en niet alleen vanwege de twijfelachtige haalbaarheid ervan. Sommigen hebben zelfs gezegd dat een supranationale valuta sterk moet worden gehouden om niet te devalueren tegen de andere grote bestaande valuta. Elke verzwakking zou de aantrekkelijkheid ervan ondermijnen en daarmee haar functie als reserve. Echter, als het aanbod van een supranationale valuta echter zou worden beperkt, zou het misschien kunnen falen om aan de vraag te voldoen en op die manier zijn functie tekortschieten. [12]

    Zoals je ziet, is het zelfs onduidelijk of een nieuwe supranationale valuta het dilemma voor eens en altijd zou kunnen oplossen, of dat het dilemma gewoon een andere vorm zou aannemen. Gezien deze onzekerheid zal de Triffin International Foundation misschien nog een andere conferentie in de 22e eeuw moeten organiseren!

    European Central Bank
    Directorate General Communications
    Sonnemannstrasse 20, 60314 Frankfurt am Main, Germany
    Tel.: +49 69 1344 7455, E-mail: [email protected]
    Website: www.ecb.europa.eu

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Dit artikel verscheen eerder op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].




  • Kosten afdekken dollarrisico naar hoogste niveau sinds 2009

    De kosten om je te verzekeren tegen een waardedaling van de dollar zijn gestegen naar het hoogste niveau sinds 2009, zo meldt Bloomberg. Valutahandelaren die dit valutarisico willen afdekken door middel van een optiecontract betalen daar voor het eerst in acht jaar tijd namelijk weer een extra premie voor.

    De euro is al enige tijd aan een opmars bezig en tikte na de laatste persconferentie van de ECB van vorige week donderdag zelfs de $1,17 aan, het hoogste niveau in twee jaar tijd. Veel valutahandelaren verwachten dat deze trend voorlopig zal aanhouden en willen daarom het risico van een waardedaling van de dollar afdekken.

    Dollar onder druk

    Afgelopen donderdag en vrijdag hebben valutahandelaren voor in totaal ruim $6 miljard aan optiecontracten afgesloten om dollars te verkopen en euro’s te kopen. Daarnaast werd er $3 miljard ingelegd op een verdere stijging van de Japanse yen tegenover de dollar.

    De waarde van de Amerikaanse dollar zakte vorige week naar het laagste niveau in veertien maanden, nadat ECB-president Draghi bekendmaakte dat de centrale bank deze herfst gaat praten over de afbouw van het stimuleringsprogramma.

    dollar-sentiment-negatief

    Sentiment over Amerikaanse dollar was sinds 2009 niet zo negatief (Bron: Bloomberg)

    eur-usd-exchangerate-bloomberg

    Wisselkoers euro naar hoogste niveau in twee jaar (Bron: Bloomberg)

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines

  • Trump: “China is kampioen muntmanipulatie”

    Trump: “China is kampioen muntmanipulatie”

    Volgens de Amerikaanse president Trump is China kampioen in het manipuleren van haar munt. Dat zei hij donderdag in een exclusief interview met Reuters. Door de munt kunstmatig goedkoop te houden ten opzichte van de dollar verdwijnen er volgens Trump veel banen in de Amerikaanse industrie.

    De nieuwe Amerikaanse regering onder leiding van Trump heeft China nog steeds niet officieel de status van valutamanipulator gegeven, hoewel dat wel één van de speerpunten was in de presidentscampagne van de Republikein.

    Valutamanipulatie

    Volgens minister van Financiën Stephen Mnuchin is de nieuwe regering nog niet zo ver om die status toe te kennen aan de tweede grootste economie van de wereld. Momenteel worden de handelsrelaties tussen de Verenigde Staten en al haar handelspartners onderzocht. De resultaten daarvan worden op 15 april in een halfjaarlijks rapport gepubliceerd.

    “We hebben een procedure binnen het Ministerie van Financiën waarin we naar alle valutamanipulaties kijken. We gaan door dat proces, net zoals we dat in het verleden gedaan hebben. We spreken nog geen oordeel uit zolang dat proces nog loopt”, zo verklaarde Mnuchin in zijn eerste interview voor de televisie in zijn rol als minister van Financiën.

    In 2014 begon China met het afbouwen van haar enorme valutareserve van $4 biljoen en heeft sindsdien al $1 biljoen van de hand gedaan. Volgens sommige analisten moet China dat wel doen om de waarde van haar munt te ondersteunen, volgens anderen is het een strategie van China om dollarreserves snel te verkopen nu deze nog waarde vertegenwoordigen.

    Importheffingen

    Krijgt China officieel de status van valutamanipulator, dan is de Amerikaanse regering verplicht onderhandelingen te starten om het probleem op te lossen. Lukt dat niet, dan kan de VS importheffingen of andere importbeperkende maatregelen nemen. In 1988 kregen Taiwan en Zuid-Korea de status van valutamanipulator. In 1994 kreeg China deze status, maar die werd later weer ingetrokken.

    Trump heeft al gedreigd met hoge importheffingen voor goederen uit China, Mexico en Duitsland, drie belangrijke handelspartners van de Verenigde Staten. Volgens de Amerikaanse president hanteren al deze landen een te goedkope valuta, waardoor ze een oneerlijke concurrentievoordeel hebben ten opzichte van bedrijven die in de Verenigde Staten produceren.

    Lees ook:

  • Nieuwe bankbiljetten in Venezuela

    Nieuwe bankbiljetten in Venezuela

    In Venezuela zijn eindelijk de nieuwe bankbiljetten gearriveerd die het dagelijkse leven wat gemakkelijker moeten maken. Een reeks nieuwe biljetten van 500 tot 20.000 bolivar vervangt de oude 100 bolivar briefjes, die op de zwarte markt nog maar drie dollarcent opleveren. De nieuwe biljetten werden in november al aangekondigd, maar om onduidelijke reden liep de productie en het transport enkele weken vertraging op.

    Omgerekend naar de huidige wisselkoers vertegenwoordigen de nieuwe biljetten een waarde van $0,14 (500 bolivar) tot $5,54 (20.000 bolivar). Het is nog maar de vraag hoe lang deze biljetten bruikbaar blijven, want het IMF voorspelt voor dit jaar een inflatie met vier cijfers. Dat betekent dat ook de nieuwe biljetten eind dit jaar zo goed als waardeloos zullen zijn.

    bolivar 2_0

    Nieuw biljet van 5.000 bolivar is slechts 28 dollarcent waard (Foto via Zero Hedge)

    Grotere bankbiljetten

    Met grotere coupures kan de centrale bank de geldhoeveelheid nog sneller laten toenemen, want betekent dat de inflatie nog sneller kan stijgen. Voorbeelden uit het verleden leren ons dat grotere bankbiljetten alleen het symptoom en niet de werkelijke oorzaak van hyperinflatie bestrijden. De grote getallen op de bankbiljetten zijn erg confronterend. In vijf jaar tijd daalde de waarde van een bankbiljet van 100 bolivar van ongeveer $10 naar minder dan $0,03, een waardedaling van 99,7%.

    Door de hyperinflatie is de economie van Venezuela bijna tot stilstand gekomen. De waarde van het geld daalde in 2016 zo snel dat het niet meer genoeg koopkracht heeft voor het dagelijkse betalingsverkeer. Het is sinds november zelfs makkelijker geworden om het geld te wegen dan om het te tellen.

    bolivar-dollar-grafiek

    Hyperinflatie in Venezuela (Grafiek via Goudstandaard)

  • Deze valuta worden geplaagd door politiek risico

    De waarde van een munt reageert niet alleen op economische factoren, maar ook op een toename in politieke onzekerheid. Analist Kit Juckes van Société Générale maakte een overzicht van de slechtst presterende valuta van dit jaar en concludeert dat de zwakste munten van dit jaar allemaal geplaagd worden door politieke risico’s.

    Een autoritair regime en angst voor terreuraanslagen in Turkije drukken de waarde van de Turkse lira omlaag, terwijl de Mexicaanse peso onder druk staat uit vrees voor protectionistische maatregelen in de Verenigde Staten, haar grootste handelspartner. Het Britse pond staat op de derde plaats van zwakste valuta, omdat het vooruitzicht van een Brits vertrek uit de EU meer onzekerheid met zich meebrengt. De Britse premier Theresa May zou aansturen op een zogeheten ‘harde Brexit’, wat ongunstig is voor het financiële centrum van Londen.

    Volgens analist Juckes hebben de drie best presterende en slechtst presterende valuta allemaal één gemeenschappelijk kenmerk, namelijk dat ze een relatief hoge beta hebben. Dat betekent dat de waarde van deze munten sterker beweegt dan die van de Amerikaanse dollar. Vorig jaar waren deze valuta minder populair en gaven valutahandelaren de voorkeur aan de relatief veilige dollar. De verwachting dat grondstoffenprijzen door een oplopende inflatie weer zullen stijgen maakt de valuta van belangrijke grondstof producerende landen weer populair.

    best-worst-currencies-2017

    Slechts presterende valuta gebukt onder politiek risico (Bron: Bloomberg)

  • Aandelenmarkt Venezuela door het dak

    Nergens in de wereld zijn aandelen dit jaar zo hard gestegen als in Venezuela. Stond de Caracas Stock Exchange begin dit jaar op bijna 15.000 punten, nu staat de index ruim boven de 36.000, een stijging van 149%. Beleggers betalen steeds hogere bedragen voor aandelen, die als een soort veilige haven gezien worden. De vlucht richting aandelen is kenmerkend voor een hyperinflatie, terwijl het eigenlijk helemaal geen goede veilige haven is.

    Rekenen we het rendement van de beursindex om naar Amerikaanse dollars, dan slaat het positieve rendement opeens om in een verlies. Uitgedrukt in dollars ging de aandelenmarkt van Caracas dit jaar juist met 43% omlaag. Dat de aandelen in werkelijkheid dalen is overigens niet vreemd, want hyperinflatie heeft een zeer ontwrichtend effect op de economie. Bedrijven kunnen minder goederen en diensten verkopen, omdat een groot deel van de bevolking amper kan rondkomen. De winsten die een bedrijf maakt smelten door de geldontwaarding als sneeuw voor de zon.

    venezuela-stock-exchange

    Aandelenmarkt Venezuela is dit jaar 149% gestegen (Bron: Bloomberg)

    Hyperinflatie

    In een hyperinflatie kun je dus beter een stabiele vreemde valuta aanhouden (zoals de euro en de dollar) of goud kopen. Goud is door de geschiedenis heen een uitstekende veilige haven gebleken in iedere valutacrisis, omdat centrale banken en overheden het edelmetaal niet bij kunnen drukken en niet waardeloos kunnen verklaren. Ze kunnen alleen het privé bezit van goud verbieden, wat voor sommige mensen reden is om anoniem goud te kopen.

  • Grafiek: Hyperinflatie in Venezuela

    De hyperinflatie in Venezuela laat zien wat er met een valuta gebeurt als men het vertrouwen in de overheid en de centrale bank verliest. In de afgelopen negen dagen is de waarde van de bolivar gehalveerd tot meer dan 4.000 bolivar tegenover de Amerikaanse dollar. Volgens Martin Armstrong doet deze hyperinflatie denken aan de Weimar hyperinflatie na de Eerste Wereldoorlog, die ook het resultaat was van een communistische revolutie en een omverwerping van de regering.

    Net als in andere gevallen van hyperinflatie zoekt men een alternatief voor de waardeloze bolivar. In het geval van Venezuela zijn dat Amerikaanse dollars, omdat goederen uit het buitenland grotendeels in deze valuta afgerekend moeten worden. Een overvloed aan Venezolaanse bolivar drijft de koers op de zwarte markt steeds verder op, met als resultaat dat het grootste bankbiljet van 100 bolivar op het moment van schrijven nog maar 2,5 dollarcent waard is.

    bolivar-dollar-grafiek

    Hyperinflatie in Venezuela, bolivar in negen dagen in waarde gehalveerd

    Hyperinflatie

    Het sleutelwoord bij hyperinflatie is het wegvallen van vertrouwen in de waarde van de munt. Er ontstaat op een gegeven moment een tekort aan geld, omdat al het geld in omloop onvoldoende waarde vertegenwoordigt voor het dagelijkse betalingsverkeer. De oplossing lijkt dan om meer geld bij te drukken, maar de praktijk leert dat de waarde van de munt dan veel sneller daalt dan het tempo waarin de geldhoeveelheid kan toenemen. Het gevolg is een exponentieel groeiende geldhoeveelheid, waarvan de koopkracht exponentieel daalt.

    In de regel spreekt men van hyperinflatie als de inflatie op maandbasis hoger is dan 50%. Dat wil zeggen dat de koopkracht van het geld in een maand tijd meer dan een derde daalt. In de regel is dit fenomeen altijd het resultaat van een overheid die haar tekorten financiert door simpelweg geld bij te drukken. Dit proces wordt versneld als er sprake is van een tekort op de handelsbalans, waardoor de overheid ook geld moet bijdrukken om de import van goederen in een andere valuta te kunnen financieren.

    Het voorbeeld van Venezuela laat zien dat het belangrijk is om je vermogen goed te spreiden. Zorg dat u naast ‘papieren bezittingen’ als aandelen, spaargeld en obligaties ook altijd tastbare bezittingen heeft. Fysiek goud kopen is een manier om je vermogen te beschermen tegen mismanagement van politici en centrale banken.

    gs-logo-breed

    Dit artikel wordt u aangeboden door Goudstandaard, uw adres voor de aankoop en verzekerde opslag van edelmetalen. Wilt u goud kopen? Neem dan contact op door te mailen naar [email protected] of door te bellen naar +31(0)88-4688488.

  • Britse pond grote verliezer in oktober

    Britse pond grote verliezer in oktober

    Het Britse pond was in oktober opnieuw de grootste verliezer op de wereldwijde valutamarkt. De munt verloor deze maand 6,2% tegenover de Amerikaanse dollar en deed het daarmee slechter dan tenminste 150 andere valuta, zo schrijft Bloomberg. Het is de grootste waardedaling in een maand sinds juni, toen het referendum over het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie gehouden werd en het Britse pond 8,1% in waarde daalde.

    De munt stond in oktober onder druk door aanhoudende geruchten over een zogeheten ‘harde’ Brexit, waarbij het Verenigd Koninkrijk haar gunstige handelsvoorwaarden met de rest van de Europese Unie opoffert voor meer autonomie en meer zeggenschap over het immigratiebeleid.

    Het vooruitzicht dat het Verenigd Koninkrijk uit het Europese handelsblok valt wordt als een groot risico gezien voor de Britse economie. Vorige week werd al bekend dat verschillende financiële instellingen overwegen te verhuizen van Londen naar het Europese vasteland. Dat kan grote gevolgen hebben voor de rol van de Londense ‘City’ als financieel centrum.




    britsepond-pixabayBrexit zorgen

    "Deze maand draaide het allemaal om de zorgen over een harde Brexit. Het is gebruikelijk dat een valuta die onder grote politieke onzekerheid gebukt gaat kwetsbaar is voor nieuwe berichten, of die nou goud of slecht zijn. Dit blijft een factor van belang, totdat we meer duidelijkheid hebben over de toekomstige relatie van het land met de EU", zo verklaarde valutastrateeg Viraj Patel van ING Groep in Londen tegenover Bloomberg. Het Britse pond noteerde maandagmiddag $1,2160 tegenover de Amerikaanse dollar, een verlies van 6,2% ten opzichte van de wisselkoers van begin deze maand. Sinds april is het Britse pond iedere maand minder waard geworden, waarmee de munt tot de slechtst presterende valuta van dit jaar behoort. Dit jaar heeft de valuta 17% van haar waarde verloren ten opzichte van de dollar.

    Rentebesluit

    Beleggers en valutahandelaren kijken vol verwachting uit naar het rentebesluit en het nieuwste inflatierapport van de Bank of England, die beide op donderdag verwacht worden. Vrijwel niemand rekent op een renteverlaging door de centrale bank, omdat dat de waarde van de munt nog meer onder druk zal zetten. Ook een renteverhoging lijkt onwaarschijnlijk, gezien het feit dat de groei van de Britse economie in het derde kwartaal vertraagde. De laatste geruchten dat Mark Carney overweegt om in 2018 al te stoppen met zijn functie als gouverneur van de centrale bank boezemt valutahandelaren ook weinig vertrouwen in. De Britse premier Theresa May liet weten dat ze begin 2017 de onderhandelingen over de Brexit wil beginnen, een proces dat maximaal twee jaar kan duren. Het zou dus kunnen dat de gouverneur middenin de Brexit onderhandelingen vertrekt. Update: Mark Carney heeft laten weten dat hij tot 2019 blijft zitten, een jaar langer dan hij van plan was.